Bij Ruwe SchraleHuid PUROL NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 31 DECEMBER 1926 't Is waar: beide uitdrukkingen kun Hen hetzelfde wel bedoelen en men behoeft heusch geen oppervlakkig/ smensch te zijn om de eerste te ge bruiken, maar als men gaat spreken over de beteekenis, oV%r de uitdruk kingskracht, over den diepen zin, dan wint naar mijn bescheiden meenin_ de laatste uidrukking het verre van de eerste. Hoe wenschen wij? Afgezien nu eens van de woordkeus, hoe wenschen wij dan? Ik vind altijd typisch het verschil tusschen Oudejaarsavond en Nieuw jaarsmorgen. Op Oudejaarsavond zijn veel men schen, behalve dan zij die „Ouwe- Nieuwe'houden met een stevigen borrel en in een halven roes, groote sentivisten met melancholische ge dachten en weemoedige overpeinzin gen. Maar zoodra heeft de klok geen twaalf slagen laten hooren of de ban van sentimentaliteit is gebroken alles is weer klaar, de vroolijkheid breekt los en men bestormt elkander met ge- lukwenschen. Die wenschen zijn meestal echter negatief. Ik bedoel dat men wel meent wat men zegt, men wenscht niemand iets kwaads toe en als de menschen gelukkig worden, heeft men daar niets tegen maar eigenlijk wenschen in de zuivere beteekenis van het woord, - hoe dikwijls komt dat voor? Wenschen toch' beteekent verlan gen, dat dit of dat gebeurt. En is het wel vaak zoo dat wij er naar verlangen, er op hopen dat we in onze gelukwenschen zeggen, gebeu ren zal? Is het niet dikwijls, gelijk in deze week op een plaat zag, dat een man, voor de spiegel staande, zichzelve toe riep: „Kerel! ik wensch je een geluk kig jaar!"? Voor onszelf wenschen we oprecht flat is logisch, we verlangen dat het onszelf goed zal gaan, dat is duidelijk, maar wenschen we voor onzen naaste even positief, is onze weasch werke lijk verlangen, dat het hem goed zal gaan. Het gebod van den Christus is niet: iWat gij niet wilt dat U geschiedt, doe dat ook een ander niet, maar: Gelijk gij wilt dat de menschen U doen, doe gij hen des gelijks. We kunnen de vormen van het Woord dan hier vervangen door die Van wenschen. Dat is positivisme. Laat onze heilwensch meer zijn dan ©en dooden vorm, laat het zijn een har telijk belangstellen in het geluk van fiilen die God op onzen weg geplaatst heeft, een verlangen dat ook hen even zeer als ongzelf zal /achten „veel heil en zegen in het Nieuwe JaarP D. VANDERES. NIEUWJAARSNACHT. De, grijze klokbetoren, 'Als eeuwenoude wacht, Laat zijnen dreungalm hooren; 't Is t uur van middernacht. 'Zijn bimbamtooen zweven Met ernst en plechtigheid, Welluidend en verheven, Door stille donkerheid. Ja, plechtig gaan ze henen, Die klanken, vol van kracht, rTotdat ze zijn verdwenen In donker middernacht, rfot wijd en zijd in 't ronde, .Doen zïj "arom verstaan: Er is met dezen stonde Alweer een jaar vergaan. Zoo gaaft zich 't leven spoeden; Straks is zijn loop volbracht, En vóór dat wij 't vermoeden Dredgt ons de stervensnacht. Doch 't licht rijst uit den morgen 'iVoor wie op Jezus wacht; (Want in Zijn licht geborgen, Wordt 't nimmer, nimmer nacht. Uit het grijs verleden. DE GESCHIEDENIS VAN DEN KALENDER iVanat Idite vroegste tijden heeft de piensch de behoefte gevoeld den tijd,, Jdie als een rustelooze stroom tfienu voorbij vlie/t, in te deelen. Drie een- iheden dedien zich daarbij aan hemj «voor, en het vraagstuk, waarvoor hiji jach gesteljdi zag, was hoe deze drie met elkaar in overeenstemming te Daar was allereerst de afwisseling! «Van licht em donker, van dag en nacht voorts de 'omloopstijd, die zon en maan moodig hebben, om (naar antieke voorstelling) een omwenteling rondom !de aarde te volbrengen. Een mjiand is oorspronkelijk- de om loopstijd der maan om de aardenauw keurig berekend 29 dagen, 12 uren,. 44 minuten en 3 seconden; een jaar de omloopstijd der zon: 865 dagen, 5 uren, 48 minuten, 48 seconden. Naar -onzen kalender is het jaar .verdeeld in maanden, die van 28 tot 31 dagen tellen, terwijl het jaar uit 365 dag<en bestaat, met om de vier jaar een schrikkeljaar van 366 dagen, daarentegen 3 maaJ. in de 400 ïaar geen schrikkeljaar (bij de met door 4 deelbare eeuwgetallen). De oude Egyptenaren en Babylor niërs hadden reeds meer dan 4000 Jaar geloden (alzoo vóór Abrahams* jnjd) een kalender, die in hoofdzaak met den onzen overeenkwam, wel een bewijs op hoe hoogen trap de beoefe ning der sterrenkunde reeds bij 'deze volken stond. Zoo hadden de Egyptenaren een 'jaar van 12 maanden,"'elk van 30 da gen, waarbij aan het slot nog 5 teest- qagen kwamen, Daarb^ wa** een vier de dag verwaarloosd oi op de 4 jaar 1 dag, alzoo in 4 maal 365 of 1460 jaar een geheel jaar. Deze tijdruimte van 1460 zonneja ren. overeenkomende met 1461 ka lenderjaren, werd Siriusperiode ge noemd, omdat*de ster Sinus, naar de Egyptenaren zeer juist hadden waar genomen, evenals de zon, 365V-i dag noodig heeft voor een omwenteling, waarna zij weer aan hetzelfde punt van den hemel terugkomt. De Babyloniërs rekenden met maan maanden van beurtelings 29 en 30 dagen, bovendien werden in een tijds verloop van 19 jaar 7 extra maanden toegevoegd. Dit stelsel werd in 432 v. Chr. op voorstel van den sterrenkundige Me- ton ook te Athene ingevoerd. Hoewel het naar hem het Metonische stelsel genoemd wordt, was het geenszins 'n uitvinding van hem, want de Baby loniërs kenden het al minstens lo eeuwen. Het Romeinsche jaar bestond oor spronkelijk uit 300 dagen, verdeeld m 10 maanden. Zoo had Romulus, de stichter en eerste koning van Rome, het uitgevon den, en zijn opvolger, Numa Boinpr lius, voegde er nog twee maanden, aan tioe. Het was Julius Caesar, die m 46 v. Chr. den kalender hervormde. De maanden kregen beurtelings 30 en 31 dagen, evenals thans nog; ook bracht hij de schrikkeljaren in gebruik door om de vier jaar den 24 Februari tweemaal te tellen. Deze Juliaanscne tijdrekening was evenwel nog niet geheel nauwkeurig; het jaar was aldus 7 .dagen op .de 9uü jaar te lang. Deze fout werd in 1582 door Paus- Gregorius XIII hersteld, die de re geling der schrikkeljaren vaststelde zooais deze thans, nog bestaat en be paalde, dat men den 5den October van dat jaar den loden October zou noemen (een meevallertje voor de menschen, die hun salaris op 4e maand kregen). De Gregoriaansche tijdrekening is ook nog niet geheel juist, doch de. tout bedraagt siechis eén dag op de 4000 jaar, dus daarover behoeven wij' ons voorloopig nog niet ongerust te maken. Het jaar wordt niet 'bij alle volken gerekend vanaf 1 Januari, evenmin ais' ae dag vanaf middernacht. Het ïszeifs merkwaardig de overeenkomst op te merken, die er tusschen deze beide bestaat. Het Joodsche Nieuwjaar wordt biji het begin van den iiertst gevierd en de dag vangt aan met zonsondergang. Zoo wordt op de eerste bladzijde dei- Heilige Schrift de dag reeds omschre ven als: het was avond geweest en het was morgen geweest. De Babyloniërs-rekenden den dagi vanaf den morgen en begonnen heü jaar in het -voorjaar, met voorjaarsdag! en nachtevening. Dan had de groote vergadering- der goden plaats, waarin over het lot der menschen beslist werd Doordat de goden in die dagen niet .zooveel *(^ijd hadden om zich met de aardsche aangelegenheden bezig te houden, hadden de boozè geesten hier vrij spel. Daarom trachtten de sterve lingen zien onkenbaar te maken en alles juist omgekeerd te doen als ge* woonlijk. Van dit Babylonische Nieuwjaars feest of Zakmoe'k is het carneval van oszen tijd nog een naklank. Ook net Romemsche jaar begon oorspronkelijk den I5den Maart; van daar dat de laatste vier maanden des jaars de namen September, October, November en December, d.w.z. zeven de, achtste, negende en tiende maandi dragen, hoewel ziji bij ons de negen de tot de twaalfde zijn. Vanaf 153 voor Chr. werd het jaar gerekend vanaf I Januari; dit was de datum, waarop de consuls en andere jaarlijks wisselende overheidspersonen hun ambt aanvaardden. In de middeleeuwen* werd het begm van het jaar op 25 December ver legd, wat mede samenhangt met het feit, dat de drie data: 25 December, 1 Januari en 6 Januari somwijlen on derling verwisseld werden. De Oostersche Kerk vierde oor spronkelijk op 6 Januari "Kerstfeest, doch nam van de ;W;estersche Kerk de viering van 25 December over. Rome nam op zijn beurt zan By zantium het feest van 6 Januari, Epi- phania, ot'Driekoningen, over, terwijl de Nieuwjaarsdag in liturgischen zin het octaaf van Kerstmis en het feest' van 's Heeren besnijdenis is, als hoe danig het in de Roomsche Kerk nogi gevierd wordt. Het is een schoone gedachte heti jaar te beginnen op den dag, waarop het Goddelijk Kindeke den naam Je zus ontving: den eenigen Naam, die onder den hemel gegeven is, waar door wij moeten zalig worden. Uit het Sociale Leven. ONZE HOUDING IN 1927. Men schrot ons onder dit hoofd van Chr. Middenstandszijde: Een jaar is voorbij gevlogen. We staan nu voor een nieuw jaar. Een jaa- van 365 dagen. Wat zal dit jaar ons kunnen brengen. Wat al voor- en te genspoed. We weten het nietge lukkig weten we het niet. Ook voor de Christelijke Middenstands vereeniging opent dit nieuwe jaar nieu we mogelijkheden. We hopen, dat zij aan haar taak, welke haar door de Chr. Middenstanders is opgedragen, met alle kracht zal arbeiden, opdat haar arbeid vrucht moge voortbrengen. Het Eestuur der Christelijke Midden stands Vereeniging zal in de eerste plaats aangewezen zijn om voor te gaan en leiding je geven, maar daarnaast RECLAME. van Handen en Gelaat Doos 30*60-90ci< zullen alle leden meer nog dan tot nu toe moeten medewerken tot verkrijging van goede resultaten. Er is nog zooveel arbeid te doen en als allen medewerken, dan zal ook veel kunnen worden af- Er wordt in de zakenwereld veel ge klaagd al jaren lang, doch wij weten niet wat de toekomst ons brengen zal, Wie zal zeggen of het ooit beter wordt dan het nu is? Daarom moet onder de bestaande toestanden worden aangepakt. Men zal hard moeten werken maai* ook met liefde aan den arbeid gaan. Want dit immers brengt alleen de mo gelijkheid tot slagen. Doch daarnaast zal men ook moeten leeren zichzelf meer te beheerschen. Maar al te vaak is het zoo, dat door de gejaagdheid van het tegenwoordige zakenleven men in zenuwachtige stem mingen leeft, diezich nog het meest openbaren in de tijden van rust na den arbeid. En waar deze rilstpoozen meestal in den huiseljjken kring worden doorge bracht-, hebben onze huisgenooten maar ad te vaak van deze humeurigheid te lijden. Ook dit moet anders worden en .het zal zeker anders worden wanneer wp onzen arbeid met vreugde vervullen en wanneer wij onszelf dagelijks onder zoeken. Wij zijn zoo spoedig geneigd de handelingen van anderen te beoor- deelen, terwijl wij toch niet de oor zaken, doch slechts de gevolgen ken nen maar onze eigen daden, daarover oordeelen wp.óf .niet-, óf zeer lankmoe dig. Wij moeten van onze eigen hande lingen oorzaak en gevolg helder leeren inzien, en zullen dan zeker tot de over tuiging komen, dat, zoolang er nog zoo veel aan onszelf te verbeteren is, wij anderen maar niet zoo vlug beoordeelen moeten. In verband hiermede mag er wel eens op gewezen worden, dat we over het algemeen veel te graag praten. We moe ten meer leeren luisteren. Dat zal ons rijk maken. In de zakenwereld hebben wjj nog een andere taak en dat is de bedriifsvrede te bevorderen. Maar al te vaak wordt nog te graag gestreden waar strpdniet noodig is. En ook in kringen waar men vraagt om nooit meer oorlog, daar ziet men in den eco-nomischen strijd geen bezwaar. Daarom is het onze plicht, overal, ook in het bedrijfsleven don vre de te bevorderen. En waar de Christelijke Middenstands Vereeniging zooals in den aanvang werd opgemerkt, den zakenman-middenstan der wil steunen in zijn arbeid voor zijn bedrijf, daar mag ook wederkeerig wor den verwacht, cfat hij deze vereeniging zijn steun niet zal onthouden, ook aaar waar deze vereeniging wil trachten den bedrjjfsvrede te bevorderen. UIT DE OMGEVING. WOUBRUGGE. Terugblik. Eer het jaar 1926 ten einde spoedt, wille.n wii nog een blik werpen in ons dorpsleven en dan denken wij het eerst aan wat' groot hier is tot stand gebracht, en waarover zooveel lis geschreven, n.l. het nieuwe Oczaal dat nu voltooid is, geheel in de stijl van het oude kerkgebouw, ook is de omge ving geheel gerestaureerd. Toen wij dit alles aanschouwden, slaakten wij een verzuchting, over wat de patriotten en hun verwanten, zelfs tot de helft der vorige eeuw ons hier hebben nagelaten. Een wam stal tig aan bouwsel aan het monumentaal kerkge bouw onzer Calvinistische vaderen. Een opgang naar het kerkhof, onbe holpen, twee overbodige hekken, een houten schutting met dito deuren, en nu, een passend hek uit de 17de eeuw, behoorende bij de omgeving. Een mooi stuk werk is door de werklieden thans afgeleverd. Een woord van dank past hier aan B. en W. en den Raad dezer gemeen te. het kerkbestuur der Ned. Herv. Kerk, alsmede aan den heer Dr. J. Kalf en onzen gemeenteopzichter voor hetgeen zij tot stand hebben gebracht. In 1904 en later in 1911 bij de his torische beschrijving van. het kerkge bouw, werd telkens gewezen op die wantoestanden. Ook in de bladen is toen vermeld hoe een en ander het kerkgebouw ontsierden, rt'Was steeds: „Carthago delenda" en dit is nu ge schied. Om nu rond het gebouw in den oor- spronkelijken toestand terug te bren gen, is het wenschelijk. ook de ijzeren hekjes te verwijderen. In 1911 had al een verbetering plaats door het onoog lijk houten hek op te ruimen. Alles is nu bezienswaardig, ook bij de gedenksteen staan velen stil. In het Kerkelijk leven kwam geen verandering voor. De Gereformeerde Kerk bleef nog steeds vacant. Hield laatstgenoemde Kerk jaarlijks haar gemeentevergad-ering. dit zal nu in de Hervormde kerk ook plaats grijpen. De Chr. Jongelingsvereen. herdacht haar 25-jarig bestaan. De afdeeling v. den Prot. Bond zijn 40-jarig, de Anti- Rev. Kiesvereen. ook haar 40-jarig, ter wijl de zangvereen. „Zanglust" haar 25-jarig bestaan zal herdenken. Onze voetpaden en wegen worden of zijn behoorlijk begaanbaar gemaakt. De dure brugbouw over Does en Wij de Aa is achter den rug; het te bou wen slachthuis bleef achterwege, om aan een grief van een deel der inge zetenen tegemoet te komen en zoo blijft onzen gemeenteraad weer werk genoeg over. Een lang gekoesterde wensch is dit jaar vervuld, n.l. om al wat betrek king heeft op de oudheid in ons dorp te verzamelen ten raad'huize: thans zijn wij reeds zoo ver gevorderd, dat de catalogus 300 nummers telt. Bij de historische tentoonstelling in 1913 al hier werd de hoop uitgesproken dat ons dorp noe eens een Woubrugsohe Kamer zou verkrijgen. Die hoop is nu in betrekkelijken' zin in vervulling ge gaan. Dit jaar ging de monumentale hard- steenen bank te Jacobswoude offlieieel aan de burgerlijke gemeente over. In 1905, den 20 Augustus, den dag dat ons dorp 400 jaar had bestaan, werd de wensch in de bladen uitgesproken, dat te Jacobswoude een gedenkteeken zou worden geplaatst. Die wensch ging in 1913 en in 1916 in vervulling. Menigmaal in ons leven worden de idealen miet vervuld en mocht het dan toch geschieden, dan blikken wij dank baar op tot Hem, die alles bestiert. Van de Kamer van Koophandel krij gen wij straks een volledig verslag om trent handel en nijverheid in ons dorp Dit kunnen wij hier laten rusten; on ze winkeliers doen hun best om hun zaak een florisant' aanzien te geven, dat mede ons dorp zeer verfraait, doch daarmede verdwijnen omzie oude ge houwen. De oude boerenwoningen en nog enkele andere huizen dateeren uit den tijd toen de polders droog kwa men. Het oudste huis in ons dorp is ,,'t Huys Ter Aar1', 1698. dan het „Oude Rechthuys". 1700, ,,'tHuys De Boe", 1744 en het huis van den heer Wijs man uit het jaar 1760. Onze scheepswerven .mochten weder tal van schepen afleveren, waardoor vele huisvaders in ons dorp werk kon den vinden. Onze landbouwers hadden weder te worstelen met mond- en klauwzeer. Door het bestuur der afd. Kaaspro- ducten werd in het belang der vee houders geijverd voor een kaasdag, cloor lezingen enz. Ook door onzen vee arts, de heer De Wolf, werd krachtig aan dien vooruitgang gearbeid. Jam mer. dat niet door allen dat wordt begrepen en velen zich miet als lid wil len aansluiten, doch wel willen profi- teeren van hetgeen de afdeeling pres teert. Onder leiding van onzen pl. genees heer. de heer L. E. Loth, mocht de af deeling „Het Groene Kruis" weder veel doen tot leniging der kranken. O.m. Q's ook een brancard aangeschaft tot vervoer van zieken. De Hongaarsche regeering erkende den arbeid, welke ten behoeve van het Hongaarsche kind was gedaan, door den heer Loth daar van een blijk te geven. Op schoolgebied kwam eenige wisse ling. Mej. van Muiswinkel nam de va cante plaats in van Mej. Ver horst, welke overleed en de heer P. Zijder- veld zal straks de plaats innemen van den heer K. van Laar, welke naar Woudenberg vertrok. Met genoegen mogen wii vermelden, de vele ionge 'lieden, welke dit jaar slaagden voor examens. J. P. Boek hoven als werktuigkundige. H. Kam- meraat als gemeente-secretaris, Mej, de Boer voor Engelsóh, C. Kammeraat voor onderwijzer. K. van Laar voor handenarbeid, J. den Ouden en J. G. Boer voor Godsdienstonderwijzer en J. van. Rijn, polifiie-diploma. Voor ongevallen bleven wij dit jaar niet. gespaard. Met weemoed denken wii aan den jongeling die door het on- weder werd getroffen. Ook klonk het memento mori over een zestal ingeze tenen. welke tal van jaren met ons medeleefden. De weduwe van den wa genmaker van Zwieten, de veehande laar Gerrit Boer, de winkelierster de wed. Streefkerk, de echtgenoote van den heer Zijlstra, de watermolenaar A. Vrolijk en de weesmoeder Mej. van Gorkum; en van de jongeren: Jan van Beijeren, Frans Kroon. Willem de Jong en Alida den Horder: en zoo gaat het steeds do<y: opgaan, blinken en verzinken. Dit ontmoedigt ons niet, met lust weder het nieuwe tijdperk in te gaan, doch niet zonder onzen trou wen Vader in den hemel, in wiens hand ons leven is. Brief uit Sassenheim XXXV Amice, Weer is een jaar voorbijgegaan, 1926 ligt weer achter ons. Als we in gedachten het afgeloopen jaar nog weer eens bezien, is er wel oorzaak tot dank. Het kan .toch niet worden ontkend, dat het jaar 1926 met eenige bezorgd heid werd tegemoet gezien. De uitsluiting van onze Narcissen werd in 1925 een feit, en het liet zich aanzien, dat de bloembollenhandel in het algemeen, en Sassenheim als centrum van de Narcissencultuur in het bjjzon- der, hiervan in 1926 in sterke mate de terugslag zouden gevoelen. En al wil ik niet in oppervlakkig optimisme de oogen sluiten voor de groote nadeeien die de Amerikaansche maatregelen veroorzaakten, toch mag met dankbaarheid worden geconstateerd, dat ook het afgeloopen jaar weer heeft fegeven voedsel en deksel. Wel heeft it jaar in bijzondere mate doen zien hoe beperkt de blik is zelfs van den meest knappen zakenman. Wat liep het in velerlei opzicht heel anders dan we ons hadden voorgesteld. Artikelen waar van men had verwacht dat ze totaal onverkoopbaar zouden zijn, gingen soms nog vlot weg. En aan den anderen kant waren er artikelen waarvan de beste vaklui hooge verwachtingen koesterden, en waarvan de prnzen met sprongen omlaag tuimel den. Het jaar is wel iveest van buitengewoon groote schom melingen. Wie wijs is, zal opgemerkt hebben, dat onze kennis beperkt blijft, «lat er ook in het zakenleven tal van factoren blijven, die we niet vooruit kunnen berekenen, en dat wij bij al onze kennis, en bij „den besten kijk" dien we o pden gang van zaken hebben, steeds afhankeli)k blijven van Gods zegen. Ondanks de uitsluiting van Amerika en de minder gunstige omstandigheden in verschillende Europeesche landen, nam de bloembollenexport in 1926 weer met een paar millioen kilo toe. De waar de van den uitvoer, verminderde echter wegens de belangrijke prijsdaling met een paar millioen gulden. Maar in dit opzicht werd 1926 slechts door 1925 overtroffen, en een uitvoercijfer van 43 millioen gulden, geeft toch nog groote oorzaak tot dank. Deze gang van zaken verblijdt me ook voor onze arbeiders; ook zrj hebben re den iat dank. Hft is een voorrecht, dat de loonen die in het bloembollen- bedrijf worden betaald, gunst'g afsteken ih die weke in and re land- en tuin bouwbedrijven worden genoten, zoowel in ons vaderland als daar buiten. Het kindertoeslagfonds kwam' dit jaar tot stand, een instelling waarvoor men vooral in Christelijke kringen sympa thie moet hebben. En waar het collec tieve contract niet werd opgezegd, blij ven zoowel het loon als de kindertoe slag ook voor 1927 gehandhaafd. Het kan wel niet anders, of ook onze middenstand zal in dezen voorspoed deelen. En onze geheele gemeente maakt een welvarende indruk. De heer Speelnttin ging misschien in zijn enthousiasme wat ver, toen hij laatst in den Raad be weerde dat Sassenheim het mooiste dorp is om te wonen, maar mooi is ons Sassem ongetwijfeld. Ik durf wel zéggen, dat onze vroede vaderen er over 't algemeen in slagen om den juisten middenweg te vinden tusschen al te groote royaliteit en be krompen zuinigheid. Ik acht het een wijzen maatregel dat de bouw van een nieuw Raadhuis voor een paar jaar werd uitgesteld, maar juich het toe, dat men aan den anderen kant niet aarzelt het geld voor (noodzakelijke uitgaven te voteeren. De waterleiding kwam dit jaar tot stand, en de klachten die eerst werden vernomen, hebben nu plaats gemaakt voor algemeene tevredenheid. 'De wegverbreeding en -verbetering is krachtig voortgezet. Het badhuis zal in 1927 wel gereed komen, en de in den Raad gevoerde debatten doen ver wachten, dat de zoo noodige vaartver- betéring- ook spoedig zal worden aan gevat. Van nog meer beteekenis is, dat ook allerlei Chris telfiken arbeid van de al gemeene welvaart profiteerde. Dezen- üingscommissie der Gerefi Kerk kon bo ven haar gewone bijdrage dit jaar f 2500,voor bijzondere doeleinden af- De positie van onze mooie M.U.L.0. School, die door een veel te zware schul denlast gedrukt werd, werd gezond ge maakt. Naar ik dezer dagen vernam, wordt er ook voor de„ verbouwing der Geref. Kerk met groote offervaardigheid bij- Deze dingen stemmen dankbaar, amice Toch moeten we oppassen dat we onzen geestelijken welstand niet uitsluitend gaan afmeten naar de algemeene offer vaardigheid. Vroomheid en gierigheid gaan slecht samen. Maar de meest milde offervaardigheid is nog geen bewijs van een goed geestelijk leven. En daarom past ons, amice, elk per soonlijk, ook aan bet einde van dit jaar de vraag, of er bij ons geweest is gees telijke wasdom en geestelijke vrucht. Daar komt het ten slotte op aan. Dat is toch van veel grootere beteekenis, dan maatschappelijke welvaart. De dood heeft ook in dit jaar weer zijn offers geëischt, en 'ons aan het vergankelijke van het leven herinnerd. Ik denk hier aan Ds. Thijs. Het is goed dat wij bij het beëindigen van dit jaar ook hem nog eens even herdenken. En dan moeten wij hem herdenken, zooals hij jvas in zijn volle kracht. Ds. Thijs was een Domineee van den ouden stem pel. De kleine Sassenheimsche Gerefor meerde Kerk is gedurpnde zrjn tijd tot een groote kerk geworden. Allerlei ar beid op het Christelijk erf had zijn warme belangstelling. In den strijd voor het vrije Christelijke onderwijs stond hij steeds vooraan. „Patrimonium" had zpn warme sympathie. Op de verga deringen der Kiesvereeniging, werd hft zoolang zijn krachten hem dit toelie ten, zelden gemist. De arbeid der zen ding had de liefde van zijn hart. Als burger van Sassenheim was hij een sie raad voor onze gemeente. Maar Gods hand maakte dezen zoo krachtigen man eerst tot een zwak en hulpbehoevend grijsaard, en nam hem daarna weg. En zoo geldt ook van hem: Als een kleed zal 't al verouden, Niets kan hier zijn glans behouden. Wat uit stof is, neemt een end, Door den tgjd die alles schendt. Laten we, als we denken aan onze zaken, over orae positie, over ons ver der leven en onze idealen dat steeds voor oogen houden, amice. En die gedachte behoeft ons niet droefgeestig te stemmen. Want al weten we, dat al wat uit stof is .vroeger of later een einde neemt, we weten ook dat alles wat uit den Geest is, blijft. Onze God blijft dezelfde, ook bij het TOortspoedeo der jaren. Gedenken we dan dankbaar de zegenin gen, die Hij ons In het afgeloopen jaar, schonk, om ook met Hem het nieuws jaar in te gaan. Dam zal ook 1927 een goed jaar zijn. SagStfWlwnH *8 Dia» Jfl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 14