Bij Ruwe
SchraleHuid
PUROL
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 31 DECEMBER 1926
't Is waar: beide uitdrukkingen kun
Hen hetzelfde wel bedoelen en men
behoeft heusch geen oppervlakkig/
smensch te zijn om de eerste te ge
bruiken, maar als men gaat spreken
over de beteekenis, oV%r de uitdruk
kingskracht, over den diepen zin, dan
wint naar mijn bescheiden meenin_
de laatste uidrukking het verre van
de eerste.
Hoe wenschen wij?
Afgezien nu eens van de woordkeus,
hoe wenschen wij dan?
Ik vind altijd typisch het verschil
tusschen Oudejaarsavond en Nieuw
jaarsmorgen.
Op Oudejaarsavond zijn veel men
schen, behalve dan zij die „Ouwe-
Nieuwe'houden met een stevigen
borrel en in een halven roes, groote
sentivisten met melancholische ge
dachten en weemoedige overpeinzin
gen.
Maar zoodra heeft de klok geen
twaalf slagen laten hooren of de ban
van sentimentaliteit is gebroken alles
is weer klaar, de vroolijkheid breekt
los en men bestormt elkander met ge-
lukwenschen.
Die wenschen zijn meestal echter
negatief. Ik bedoel dat men wel meent
wat men zegt, men wenscht niemand
iets kwaads toe en als de menschen
gelukkig worden, heeft men daar
niets tegen maar eigenlijk wenschen
in de zuivere beteekenis van het
woord, - hoe dikwijls komt dat voor?
Wenschen toch' beteekent verlan
gen, dat dit of dat gebeurt.
En is het wel vaak zoo dat wij er
naar verlangen, er op hopen dat we
in onze gelukwenschen zeggen, gebeu
ren zal?
Is het niet dikwijls, gelijk in deze
week op een plaat zag, dat een man,
voor de spiegel staande, zichzelve toe
riep: „Kerel! ik wensch je een geluk
kig jaar!"?
Voor onszelf wenschen we oprecht
flat is logisch, we verlangen dat het
onszelf goed zal gaan, dat is duidelijk,
maar wenschen we voor onzen naaste
even positief, is onze weasch werke
lijk verlangen, dat het hem goed zal
gaan.
Het gebod van den Christus is niet:
iWat gij niet wilt dat U geschiedt, doe
dat ook een ander niet, maar: Gelijk
gij wilt dat de menschen U doen, doe
gij hen des gelijks.
We kunnen de vormen van het
Woord dan hier vervangen door die
Van wenschen.
Dat is positivisme.
Laat onze heilwensch meer zijn dan
©en dooden vorm, laat het zijn een har
telijk belangstellen in het geluk van
fiilen die God op onzen weg geplaatst
heeft, een verlangen dat ook hen even
zeer als ongzelf zal /achten „veel
heil en zegen in het Nieuwe JaarP
D. VANDERES.
NIEUWJAARSNACHT.
De, grijze klokbetoren,
'Als eeuwenoude wacht,
Laat zijnen dreungalm hooren;
't Is t uur van middernacht.
'Zijn bimbamtooen zweven
Met ernst en plechtigheid,
Welluidend en verheven,
Door stille donkerheid.
Ja, plechtig gaan ze henen,
Die klanken, vol van kracht,
rTotdat ze zijn verdwenen
In donker middernacht,
rfot wijd en zijd in 't ronde,
.Doen zïj "arom verstaan:
Er is met dezen stonde
Alweer een jaar vergaan.
Zoo gaaft zich 't leven spoeden;
Straks is zijn loop volbracht,
En vóór dat wij 't vermoeden
Dredgt ons de stervensnacht.
Doch 't licht rijst uit den morgen
'iVoor wie op Jezus wacht;
(Want in Zijn licht geborgen,
Wordt 't nimmer, nimmer nacht.
Uit het grijs verleden.
DE GESCHIEDENIS VAN DEN
KALENDER
iVanat Idite vroegste tijden heeft de
piensch de behoefte gevoeld den tijd,,
Jdie als een rustelooze stroom tfienu
voorbij vlie/t, in te deelen. Drie een-
iheden dedien zich daarbij aan hemj
«voor, en het vraagstuk, waarvoor hiji
jach gesteljdi zag, was hoe deze drie
met elkaar in overeenstemming te
Daar was allereerst de afwisseling!
«Van licht em donker, van dag en nacht
voorts de 'omloopstijd, die zon en maan
moodig hebben, om (naar antieke
voorstelling) een omwenteling rondom
!de aarde te volbrengen.
Een mjiand is oorspronkelijk- de om
loopstijd der maan om de aardenauw
keurig berekend 29 dagen, 12 uren,.
44 minuten en 3 seconden; een jaar
de omloopstijd der zon: 865 dagen,
5 uren, 48 minuten, 48 seconden.
Naar -onzen kalender is het jaar
.verdeeld in maanden, die van 28 tot
31 dagen tellen, terwijl het jaar uit
365 dag<en bestaat, met om de vier
jaar een schrikkeljaar van 366 dagen,
daarentegen 3 maaJ. in de 400 ïaar
geen schrikkeljaar (bij de met door
4 deelbare eeuwgetallen).
De oude Egyptenaren en Babylor
niërs hadden reeds meer dan 4000
Jaar geloden (alzoo vóór Abrahams*
jnjd) een kalender, die in hoofdzaak
met den onzen overeenkwam, wel een
bewijs op hoe hoogen trap de beoefe
ning der sterrenkunde reeds bij 'deze
volken stond.
Zoo hadden de Egyptenaren een
'jaar van 12 maanden,"'elk van 30 da
gen, waarbij aan het slot nog 5 teest-
qagen kwamen, Daarb^ wa** een vier
de dag verwaarloosd oi op de 4 jaar
1 dag, alzoo in 4 maal 365 of 1460
jaar een geheel jaar.
Deze tijdruimte van 1460 zonneja
ren. overeenkomende met 1461 ka
lenderjaren, werd Siriusperiode ge
noemd, omdat*de ster Sinus, naar de
Egyptenaren zeer juist hadden waar
genomen, evenals de zon, 365V-i dag
noodig heeft voor een omwenteling,
waarna zij weer aan hetzelfde punt
van den hemel terugkomt.
De Babyloniërs rekenden met maan
maanden van beurtelings 29 en 30
dagen, bovendien werden in een tijds
verloop van 19 jaar 7 extra maanden
toegevoegd.
Dit stelsel werd in 432 v. Chr. op
voorstel van den sterrenkundige Me-
ton ook te Athene ingevoerd. Hoewel
het naar hem het Metonische stelsel
genoemd wordt, was het geenszins 'n
uitvinding van hem, want de Baby
loniërs kenden het al minstens lo
eeuwen.
Het Romeinsche jaar bestond oor
spronkelijk uit 300 dagen, verdeeld m
10 maanden.
Zoo had Romulus, de stichter en
eerste koning van Rome, het uitgevon
den, en zijn opvolger, Numa Boinpr
lius, voegde er nog twee maanden,
aan tioe.
Het was Julius Caesar, die m 46
v. Chr. den kalender hervormde.
De maanden kregen beurtelings 30
en 31 dagen, evenals thans nog; ook
bracht hij de schrikkeljaren in gebruik
door om de vier jaar den 24 Februari
tweemaal te tellen.
Deze Juliaanscne tijdrekening was
evenwel nog niet geheel nauwkeurig;
het jaar was aldus 7 .dagen op .de 9uü
jaar te lang.
Deze fout werd in 1582 door Paus-
Gregorius XIII hersteld, die de re
geling der schrikkeljaren vaststelde
zooais deze thans, nog bestaat en be
paalde, dat men den 5den October
van dat jaar den loden October zou
noemen (een meevallertje voor de
menschen, die hun salaris op 4e
maand kregen).
De Gregoriaansche tijdrekening is
ook nog niet geheel juist, doch de.
tout bedraagt siechis eén dag op de
4000 jaar, dus daarover behoeven wij'
ons voorloopig nog niet ongerust te
maken.
Het jaar wordt niet 'bij alle volken
gerekend vanaf 1 Januari, evenmin ais'
ae dag vanaf middernacht. Het ïszeifs
merkwaardig de overeenkomst op te
merken, die er tusschen deze beide
bestaat.
Het Joodsche Nieuwjaar wordt biji
het begin van den iiertst gevierd en
de dag vangt aan met zonsondergang.
Zoo wordt op de eerste bladzijde dei-
Heilige Schrift de dag reeds omschre
ven als: het was avond geweest en
het was morgen geweest.
De Babyloniërs-rekenden den dagi
vanaf den morgen en begonnen heü
jaar in het -voorjaar, met voorjaarsdag!
en nachtevening. Dan had de groote
vergadering- der goden plaats, waarin
over het lot der menschen beslist werd
Doordat de goden in die dagen niet
.zooveel *(^ijd hadden om zich met de
aardsche aangelegenheden bezig te
houden, hadden de boozè geesten hier
vrij spel. Daarom trachtten de sterve
lingen zien onkenbaar te maken en
alles juist omgekeerd te doen als ge*
woonlijk.
Van dit Babylonische Nieuwjaars
feest of Zakmoe'k is het carneval van
oszen tijd nog een naklank.
Ook net Romemsche jaar begon
oorspronkelijk den I5den Maart; van
daar dat de laatste vier maanden des
jaars de namen September, October,
November en December, d.w.z. zeven
de, achtste, negende en tiende maandi
dragen, hoewel ziji bij ons de negen
de tot de twaalfde zijn.
Vanaf 153 voor Chr. werd het jaar
gerekend vanaf I Januari; dit was de
datum, waarop de consuls en andere
jaarlijks wisselende overheidspersonen
hun ambt aanvaardden.
In de middeleeuwen* werd het begm
van het jaar op 25 December ver
legd, wat mede samenhangt met het
feit, dat de drie data: 25 December,
1 Januari en 6 Januari somwijlen on
derling verwisseld werden.
De Oostersche Kerk vierde oor
spronkelijk op 6 Januari "Kerstfeest,
doch nam van de ;W;estersche Kerk
de viering van 25 December over.
Rome nam op zijn beurt zan By
zantium het feest van 6 Januari, Epi-
phania, ot'Driekoningen, over, terwijl
de Nieuwjaarsdag in liturgischen zin
het octaaf van Kerstmis en het feest'
van 's Heeren besnijdenis is, als hoe
danig het in de Roomsche Kerk nogi
gevierd wordt.
Het is een schoone gedachte heti
jaar te beginnen op den dag, waarop
het Goddelijk Kindeke den naam Je
zus ontving: den eenigen Naam, die
onder den hemel gegeven is, waar
door wij moeten zalig worden.
Uit het Sociale Leven.
ONZE HOUDING IN 1927.
Men schrot ons onder dit hoofd van
Chr. Middenstandszijde:
Een jaar is voorbij gevlogen. We
staan nu voor een nieuw jaar. Een jaa-
van 365 dagen. Wat zal dit jaar ons
kunnen brengen. Wat al voor- en te
genspoed. We weten het nietge
lukkig weten we het niet.
Ook voor de Christelijke Middenstands
vereeniging opent dit nieuwe jaar nieu
we mogelijkheden. We hopen, dat zij
aan haar taak, welke haar door de Chr.
Middenstanders is opgedragen, met alle
kracht zal arbeiden, opdat haar arbeid
vrucht moge voortbrengen.
Het Eestuur der Christelijke Midden
stands Vereeniging zal in de eerste
plaats aangewezen zijn om voor te gaan
en leiding je geven, maar daarnaast
RECLAME.
van Handen en Gelaat
Doos 30*60-90ci<
zullen alle leden meer nog dan tot nu
toe moeten medewerken tot verkrijging
van goede resultaten. Er is nog zooveel
arbeid te doen en als allen medewerken,
dan zal ook veel kunnen worden af-
Er wordt in de zakenwereld veel ge
klaagd al jaren lang, doch wij weten
niet wat de toekomst ons brengen zal,
Wie zal zeggen of het ooit beter wordt
dan het nu is? Daarom moet onder de
bestaande toestanden worden aangepakt.
Men zal hard moeten werken maai*
ook met liefde aan den arbeid gaan.
Want dit immers brengt alleen de mo
gelijkheid tot slagen.
Doch daarnaast zal men ook moeten
leeren zichzelf meer te beheerschen.
Maar al te vaak is het zoo, dat door
de gejaagdheid van het tegenwoordige
zakenleven men in zenuwachtige stem
mingen leeft, diezich nog het meest
openbaren in de tijden van rust na den
arbeid. En waar deze rilstpoozen meestal
in den huiseljjken kring worden doorge
bracht-, hebben onze huisgenooten maar
ad te vaak van deze humeurigheid te
lijden. Ook dit moet anders worden en
.het zal zeker anders worden wanneer
wp onzen arbeid met vreugde vervullen
en wanneer wij onszelf dagelijks onder
zoeken. Wij zijn zoo spoedig geneigd
de handelingen van anderen te beoor-
deelen, terwijl wij toch niet de oor
zaken, doch slechts de gevolgen ken
nen maar onze eigen daden, daarover
oordeelen wp.óf .niet-, óf zeer lankmoe
dig. Wij moeten van onze eigen hande
lingen oorzaak en gevolg helder leeren
inzien, en zullen dan zeker tot de over
tuiging komen, dat, zoolang er nog zoo
veel aan onszelf te verbeteren is, wij
anderen maar niet zoo vlug beoordeelen
moeten.
In verband hiermede mag er wel eens
op gewezen worden, dat we over het
algemeen veel te graag praten. We moe
ten meer leeren luisteren. Dat zal ons
rijk maken.
In de zakenwereld hebben wjj nog een
andere taak en dat is de bedriifsvrede
te bevorderen. Maar al te vaak wordt
nog te graag gestreden waar strpdniet
noodig is. En ook in kringen waar men
vraagt om nooit meer oorlog, daar ziet
men in den eco-nomischen strijd geen
bezwaar. Daarom is het onze plicht,
overal, ook in het bedrijfsleven don vre
de te bevorderen.
En waar de Christelijke Middenstands
Vereeniging zooals in den aanvang werd
opgemerkt, den zakenman-middenstan
der wil steunen in zijn arbeid voor zijn
bedrijf, daar mag ook wederkeerig wor
den verwacht, cfat hij deze vereeniging
zijn steun niet zal onthouden, ook aaar
waar deze vereeniging wil trachten den
bedrjjfsvrede te bevorderen.
UIT DE OMGEVING.
WOUBRUGGE.
Terugblik.
Eer het jaar 1926 ten einde spoedt,
wille.n wii nog een blik werpen in ons
dorpsleven en dan denken wij het
eerst aan wat' groot hier is tot
stand gebracht, en waarover zooveel lis
geschreven, n.l. het nieuwe Oczaal dat
nu voltooid is, geheel in de stijl van
het oude kerkgebouw, ook is de omge
ving geheel gerestaureerd.
Toen wij dit alles aanschouwden,
slaakten wij een verzuchting, over wat
de patriotten en hun verwanten, zelfs
tot de helft der vorige eeuw ons hier
hebben nagelaten. Een wam stal tig aan
bouwsel aan het monumentaal kerkge
bouw onzer Calvinistische vaderen.
Een opgang naar het kerkhof, onbe
holpen, twee overbodige hekken, een
houten schutting met dito deuren, en
nu, een passend hek uit de 17de eeuw,
behoorende bij de omgeving. Een mooi
stuk werk is door de werklieden thans
afgeleverd.
Een woord van dank past hier aan
B. en W. en den Raad dezer gemeen
te. het kerkbestuur der Ned. Herv.
Kerk, alsmede aan den heer Dr. J.
Kalf en onzen gemeenteopzichter voor
hetgeen zij tot stand hebben gebracht.
In 1904 en later in 1911 bij de his
torische beschrijving van. het kerkge
bouw, werd telkens gewezen op die
wantoestanden. Ook in de bladen is
toen vermeld hoe een en ander het
kerkgebouw ontsierden, rt'Was steeds:
„Carthago delenda" en dit is nu ge
schied.
Om nu rond het gebouw in den oor-
spronkelijken toestand terug te bren
gen, is het wenschelijk. ook de ijzeren
hekjes te verwijderen. In 1911 had al
een verbetering plaats door het onoog
lijk houten hek op te ruimen.
Alles is nu bezienswaardig, ook bij
de gedenksteen staan velen stil.
In het Kerkelijk leven kwam geen
verandering voor. De Gereformeerde
Kerk bleef nog steeds vacant. Hield
laatstgenoemde Kerk jaarlijks haar
gemeentevergad-ering. dit zal nu in de
Hervormde kerk ook plaats grijpen.
De Chr. Jongelingsvereen. herdacht
haar 25-jarig bestaan. De afdeeling v.
den Prot. Bond zijn 40-jarig, de Anti-
Rev. Kiesvereen. ook haar 40-jarig, ter
wijl de zangvereen. „Zanglust" haar
25-jarig bestaan zal herdenken.
Onze voetpaden en wegen worden of
zijn behoorlijk begaanbaar gemaakt.
De dure brugbouw over Does en Wij
de Aa is achter den rug; het te bou
wen slachthuis bleef achterwege, om
aan een grief van een deel der inge
zetenen tegemoet te komen en zoo
blijft onzen gemeenteraad weer werk
genoeg over.
Een lang gekoesterde wensch is dit
jaar vervuld, n.l. om al wat betrek
king heeft op de oudheid in ons dorp
te verzamelen ten raad'huize: thans
zijn wij reeds zoo ver gevorderd, dat
de catalogus 300 nummers telt. Bij de
historische tentoonstelling in 1913 al
hier werd de hoop uitgesproken dat
ons dorp noe eens een Woubrugsohe
Kamer zou verkrijgen. Die hoop is nu
in betrekkelijken' zin in vervulling ge
gaan.
Dit jaar ging de monumentale hard-
steenen bank te Jacobswoude offlieieel
aan de burgerlijke gemeente over. In
1905, den 20 Augustus, den dag dat
ons dorp 400 jaar had bestaan, werd
de wensch in de bladen uitgesproken,
dat te Jacobswoude een gedenkteeken
zou worden geplaatst. Die wensch
ging in 1913 en in 1916 in vervulling.
Menigmaal in ons leven worden de
idealen miet vervuld en mocht het dan
toch geschieden, dan blikken wij dank
baar op tot Hem, die alles bestiert.
Van de Kamer van Koophandel krij
gen wij straks een volledig verslag om
trent handel en nijverheid in ons dorp
Dit kunnen wij hier laten rusten; on
ze winkeliers doen hun best om hun
zaak een florisant' aanzien te geven,
dat mede ons dorp zeer verfraait, doch
daarmede verdwijnen omzie oude ge
houwen. De oude boerenwoningen en
nog enkele andere huizen dateeren uit
den tijd toen de polders droog kwa
men. Het oudste huis in ons dorp is
,,'t Huys Ter Aar1', 1698. dan het „Oude
Rechthuys". 1700, ,,'tHuys De Boe",
1744 en het huis van den heer Wijs
man uit het jaar 1760.
Onze scheepswerven .mochten weder
tal van schepen afleveren, waardoor
vele huisvaders in ons dorp werk kon
den vinden.
Onze landbouwers hadden weder te
worstelen met mond- en klauwzeer.
Door het bestuur der afd. Kaaspro-
ducten werd in het belang der vee
houders geijverd voor een kaasdag,
cloor lezingen enz. Ook door onzen vee
arts, de heer De Wolf, werd krachtig
aan dien vooruitgang gearbeid. Jam
mer. dat niet door allen dat wordt
begrepen en velen zich miet als lid wil
len aansluiten, doch wel willen profi-
teeren van hetgeen de afdeeling pres
teert.
Onder leiding van onzen pl. genees
heer. de heer L. E. Loth, mocht de af
deeling „Het Groene Kruis" weder veel
doen tot leniging der kranken. O.m.
Q's ook een brancard aangeschaft tot
vervoer van zieken. De Hongaarsche
regeering erkende den arbeid, welke
ten behoeve van het Hongaarsche kind
was gedaan, door den heer Loth daar
van een blijk te geven.
Op schoolgebied kwam eenige wisse
ling. Mej. van Muiswinkel nam de va
cante plaats in van Mej. Ver horst,
welke overleed en de heer P. Zijder-
veld zal straks de plaats innemen van
den heer K. van Laar, welke naar
Woudenberg vertrok.
Met genoegen mogen wii vermelden,
de vele ionge 'lieden, welke dit jaar
slaagden voor examens. J. P. Boek
hoven als werktuigkundige. H. Kam-
meraat als gemeente-secretaris, Mej,
de Boer voor Engelsóh, C. Kammeraat
voor onderwijzer. K. van Laar voor
handenarbeid, J. den Ouden en J. G.
Boer voor Godsdienstonderwijzer en J.
van. Rijn, polifiie-diploma.
Voor ongevallen bleven wij dit jaar
niet. gespaard. Met weemoed denken
wii aan den jongeling die door het on-
weder werd getroffen. Ook klonk het
memento mori over een zestal ingeze
tenen. welke tal van jaren met ons
medeleefden. De weduwe van den wa
genmaker van Zwieten, de veehande
laar Gerrit Boer, de winkelierster de
wed. Streefkerk, de echtgenoote van
den heer Zijlstra, de watermolenaar A.
Vrolijk en de weesmoeder Mej. van
Gorkum; en van de jongeren: Jan van
Beijeren, Frans Kroon. Willem de
Jong en Alida den Horder: en zoo
gaat het steeds do<y: opgaan, blinken
en verzinken. Dit ontmoedigt ons niet,
met lust weder het nieuwe tijdperk in
te gaan, doch niet zonder onzen trou
wen Vader in den hemel, in wiens
hand ons leven is.
Brief uit Sassenheim
XXXV
Amice,
Weer is een jaar voorbijgegaan, 1926
ligt weer achter ons.
Als we in gedachten het afgeloopen
jaar nog weer eens bezien, is er wel
oorzaak tot dank.
Het kan .toch niet worden ontkend,
dat het jaar 1926 met eenige bezorgd
heid werd tegemoet gezien.
De uitsluiting van onze Narcissen
werd in 1925 een feit, en het liet zich
aanzien, dat de bloembollenhandel in het
algemeen, en Sassenheim als centrum
van de Narcissencultuur in het bjjzon-
der, hiervan in 1926 in sterke mate de
terugslag zouden gevoelen.
En al wil ik niet in oppervlakkig
optimisme de oogen sluiten voor de
groote nadeeien die de Amerikaansche
maatregelen veroorzaakten, toch mag
met dankbaarheid worden geconstateerd,
dat ook het afgeloopen jaar weer heeft
fegeven voedsel en deksel. Wel heeft
it jaar in bijzondere mate doen zien
hoe beperkt de blik is zelfs van den
meest knappen zakenman. Wat liep het
in velerlei opzicht heel anders dan we
ons hadden voorgesteld. Artikelen waar
van men had verwacht dat ze totaal
onverkoopbaar zouden zijn, gingen soms
nog vlot weg.
En aan den anderen kant waren er
artikelen waarvan de beste vaklui hooge
verwachtingen koesterden, en waarvan
de prnzen met sprongen omlaag tuimel
den. Het jaar is wel
iveest van buitengewoon groote schom
melingen. Wie wijs is, zal opgemerkt
hebben, dat onze kennis beperkt blijft,
«lat er ook in het zakenleven tal van
factoren blijven, die we niet vooruit
kunnen berekenen, en dat wij bij al
onze kennis, en bij „den besten kijk"
dien we o pden gang van zaken hebben,
steeds afhankeli)k blijven van Gods
zegen.
Ondanks de uitsluiting van Amerika
en de minder gunstige omstandigheden
in verschillende Europeesche landen,
nam de bloembollenexport in 1926 weer
met een paar millioen kilo toe. De waar
de van den uitvoer, verminderde echter
wegens de belangrijke prijsdaling met
een paar millioen gulden. Maar in dit
opzicht werd 1926 slechts door 1925
overtroffen, en een uitvoercijfer van 43
millioen gulden, geeft toch nog groote
oorzaak tot dank.
Deze gang van zaken verblijdt me ook
voor onze arbeiders; ook zrj hebben re
den iat dank. Hft is een voorrecht,
dat de loonen die in het bloembollen-
bedrijf worden betaald, gunst'g afsteken
ih die weke in and re land- en tuin
bouwbedrijven worden genoten, zoowel
in ons vaderland als daar buiten.
Het kindertoeslagfonds kwam' dit jaar
tot stand, een instelling waarvoor men
vooral in Christelijke kringen sympa
thie moet hebben. En waar het collec
tieve contract niet werd opgezegd, blij
ven zoowel het loon als de kindertoe
slag ook voor 1927 gehandhaafd.
Het kan wel niet anders, of ook onze
middenstand zal in dezen voorspoed
deelen.
En onze geheele gemeente maakt een
welvarende indruk. De heer Speelnttin
ging misschien in zijn enthousiasme wat
ver, toen hij laatst in den Raad be
weerde dat Sassenheim het mooiste
dorp is om te wonen, maar mooi is
ons Sassem ongetwijfeld.
Ik durf wel zéggen, dat onze vroede
vaderen er over 't algemeen in slagen
om den juisten middenweg te vinden
tusschen al te groote royaliteit en be
krompen zuinigheid.
Ik acht het een wijzen maatregel
dat de bouw van een nieuw Raadhuis
voor een paar jaar werd uitgesteld,
maar juich het toe, dat men aan den
anderen kant niet aarzelt het geld voor
(noodzakelijke uitgaven te voteeren.
De waterleiding kwam dit jaar tot
stand, en de klachten die eerst werden
vernomen, hebben nu plaats gemaakt
voor algemeene tevredenheid.
'De wegverbreeding en -verbetering
is krachtig voortgezet. Het badhuis zal
in 1927 wel gereed komen, en de in
den Raad gevoerde debatten doen ver
wachten, dat de zoo noodige vaartver-
betéring- ook spoedig zal worden aan
gevat.
Van nog meer beteekenis is, dat ook
allerlei Chris telfiken arbeid van de al
gemeene welvaart profiteerde. Dezen-
üingscommissie der Gerefi Kerk kon bo
ven haar gewone bijdrage dit jaar
f 2500,voor bijzondere doeleinden af-
De positie van onze mooie M.U.L.0.
School, die door een veel te zware schul
denlast gedrukt werd, werd gezond ge
maakt.
Naar ik dezer dagen vernam, wordt
er ook voor de„ verbouwing der Geref.
Kerk met groote offervaardigheid bij-
Deze dingen stemmen dankbaar, amice
Toch moeten we oppassen dat we onzen
geestelijken welstand niet uitsluitend
gaan afmeten naar de algemeene offer
vaardigheid. Vroomheid en gierigheid
gaan slecht samen. Maar de meest milde
offervaardigheid is nog geen bewijs van
een goed geestelijk leven.
En daarom past ons, amice, elk per
soonlijk, ook aan bet einde van dit jaar
de vraag, of er bij ons geweest is gees
telijke wasdom en geestelijke vrucht.
Daar komt het ten slotte op aan. Dat
is toch van veel grootere beteekenis, dan
maatschappelijke welvaart.
De dood heeft ook in dit jaar weer
zijn offers geëischt, en 'ons aan het
vergankelijke van het leven herinnerd.
Ik denk hier aan Ds. Thijs. Het is goed
dat wij bij het beëindigen van dit jaar
ook hem nog eens even herdenken. En
dan moeten wij hem herdenken, zooals
hij jvas in zijn volle kracht. Ds. Thijs
was een Domineee van den ouden stem
pel. De kleine Sassenheimsche Gerefor
meerde Kerk is gedurpnde zrjn tijd tot
een groote kerk geworden. Allerlei ar
beid op het Christelijk erf had zijn
warme belangstelling. In den strijd voor
het vrije Christelijke onderwijs stond
hij steeds vooraan. „Patrimonium" had
zpn warme sympathie. Op de verga
deringen der Kiesvereeniging, werd hft
zoolang zijn krachten hem dit toelie
ten, zelden gemist. De arbeid der zen
ding had de liefde van zijn hart. Als
burger van Sassenheim was hij een sie
raad voor onze gemeente. Maar Gods
hand maakte dezen zoo krachtigen man
eerst tot een zwak en hulpbehoevend
grijsaard, en nam hem daarna weg. En
zoo geldt ook van hem:
Als een kleed zal 't al verouden,
Niets kan hier zijn glans behouden.
Wat uit stof is, neemt een end,
Door den tgjd die alles schendt.
Laten we, als we denken aan onze
zaken, over orae positie, over ons ver
der leven en onze idealen dat steeds
voor oogen houden, amice.
En die gedachte behoeft ons niet
droefgeestig te stemmen.
Want al weten we, dat al wat uit stof
is .vroeger of later een einde neemt, we
weten ook dat alles wat uit den Geest
is, blijft.
Onze God blijft dezelfde, ook bij het
TOortspoedeo der jaren.
Gedenken we dan dankbaar de zegenin
gen, die Hij ons In het afgeloopen jaar,
schonk, om ook met Hem het nieuws
jaar in te gaan.
Dam zal ook 1927 een goed jaar
zijn.
SagStfWlwnH *8 Dia» Jfl