Courant NIEUWE LEiDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 29 DECEMBER 1926 daar zou hij aan doktersrekeningen moeten opdokken, wat hij misschien in weken niet bij eikaar halen kon. Doch met een onbewogen gezicht •urg om de rekening. Goedgekeurd werd hst rapport der deputaten tot samenspreking met predikanten, dis zich in dienst der Ker ken binnen het hersteld Kerkverband willen stellen. Dit betrof vooral de sa menspreking met de predikanten Ds. P. OOSTERHOF. f In tei ouderdom van 78 jaar is ten 'Groningen overleden de heer P. lOosterhof, oud-hoofd der Chr. school ite Gar reis weer. UAonAnc"^ IvtTï' AAN HET ZOEKUCHT. LEIDEN, 29 Dec. 1926, Er bestaat een neriodiek „Het Ad- ar*aaria aoowat elke 0 ui at dan, ad- vdverteert daarin, «rnemena in Am- endbiad uit teko- reidmgea staan op jzonderheden wor ;edaau ia eea ad- rekende randver- m bergwand, waar boom groeit, rijst 9ht r met rug zak, pgestrojpte mou- eenen boom ge lui op te heffen, staat hij op een irlijke morgenzon ééne boom „Het Dat is het steun- 1 te komen. Door e bergbeklimmer tralen moeten ko- ipje eens opaan- ïnnen, het ziet er am nog al stevig 1 gevaarlijk: punt, Tan de bergrug, ïeft het denkelijk jen bodem, ïst een beeld van jjd en de moeite t er aanschouwe- Aan taaie volhar (broken. Denieu- r weer van. teun moet geven bodem die voed- lant op een ge- maar liever met vlakte. Ik waag OBSERVATOR wel eens: ad? t beantwoorden ing die de groote dagbladen i abonné's hebben gehouden van de Olympische Spelen, resultaat dat van de ).- op deze wijze verkregen, door de lezers van het werden opgebracht, terwijl 3 4500 gevers tot de Handels- behooren. en en Olympiade hebben bewezen lezers. Voor den adverteerder gaat kwantiteit. - en behooren aan. n behooren iden fgen onmiddellijk het hoofdbestuur legenen ,aan wie »tzij door uittre- bestuur of uit de zij door sterfge- ing ontvallen. >R ONTGINNING IONDEN MET (LN STEDE- STOFFEN r. n gehouden bui ig van aan deel- einde maatschap* nen smelting met Veluwe, welke beoogt de on-t- rronden met ste il enige leden de- tls bestuursleden „Mijvo" gekozen, dting is „Mijvo" economisch ver- laatschappij, be- 1 H. N. A. Swart lijn te Nieuwer- H. J. I. M. van te Amsterdam, J. Bosch te Hil directeur, werd eren Jhr. Mr. C. n de N.V. Lamd- H. Th. 's Jacob, op het landgoed en J. Westerik, preveld, als Com J. C. Vitringa, Ijk, als technisch filing zijn uitge- woeste gronden >ezit van „Mijvo" de maatschappij over terreinen in Veluwe en in tppelijk kapitaal L.100.000 benaald. ROUMA C#„ tteerengracfit 226, Amsterdam. Telefoon 42359 en 44750. dat ik die voorwerpen daar niet ge vonden hjad", zeide hij, na een kort stilzwijgen, gedurende welke de offi cier als door d engrond zakte. En zon der verderen omhaal ging hij met ge- iwichtigen ernst voort: „Walter, een belangrijke som is mij vannacht, of liever van morgen, ont stolen. Want de pit van een aange stoken kaars, die nog brandde, stelde mij in staat nauwkeurig het uur te be rekenen waarop men is binnengedron gen. Wie heeft den diefstal begaan? Ik weet het niet. Ik zou er onmiddel lijk de politie mee in kennis gesteld hebben, als ik niet ter plaatse die voor Werpen van u had aangetroffen en ge- voort. Een purperroode kleur kwam plotse ling op Walters gelaat. Hij begon den ernst van de verdenking, die op hem rustte, te begrijpen en opstaande, richt te hij op den bankier een blik van trotsche onschuld en smartelijke ont steltenis. „Dat kan ïk u niet verklaren", zei hij, „Maar gij, mijnheer, gij, voor wien ik met blijdschap mijn leven zou ge ven, als het noodig was, gij die mij beter kent dan wie ter wereld ook^ hebt gij me werkelijk slechts een enkel oogenblik in staat geacht tot .zulk een lage daad? O, dat kan ik niet geloo- ven!" smart en trots teekende het gelaat van den jongen man, toen hij dat woord uitsprak, dat de bankier zich nog een keer gewonnen gaf. Zou Piëta gelijk hebben? Zou Walter vijanden hebben, die hem in het verderf wil den storten, of zou de dief, partij trek kend van toevallige omstandigheden, de aandacht van zich hebben willen werpen op een ander? vroeg mijnheer de Verbrugge zich angstig af. „Een laatste woord", hernam hij, „nog een enkel woord, leg een eed af, dat je van morgen niet in mijn bu reau bent geweest, dan ben ik tevre den. En ik zal je vergiffenis vragen, dat een oogenblik die verdenking bij jjrugge, nexa nga aoen zweren aat mj 3ijn leven zelfs zou opofferen, zoo het noodig was, uit dankbaarheid voor die nschatbare weldaad. Hij had tot nu toe niet de gering ste gelegenheid gehad om zijn dank baarheid te toonen aan hem, die niet opgehouden had hem te overladen met bewijzen zijner genegenheid. Zou het uur gekomen zijn om dien duren eed te houden? Hij was op dien leeftijd, waarop het leven zoo schoon, zoo hoopvol schijnt, hij beminde het leven, niet alleen om de genoegens, die het biedt aan op rechte. werkzame geesten, maar ook om zijn strijd, zijn strenge plichten. Maar toch, zonder aarzeling zou hij om zijn belofte eer op te offeren, jhedendoor- iardige. ondank- taan, aan wiens waarde hechtte,. i tweestrijd voor hij zal den kelk dem, als 'tmoet. dig is, zijn. eer luizendmaal lie- Want doet hij dezen man den moeten werpen i van een dief. st hij er voor a, dat er schan- is van zijn wel- iees, zijn vriend zijn broeder, ais *t ware beschuldigen De vriendschap en de dankbaarheid leggen hem het stilzwijgen op, welke gevolgen het voor hem ook hebben moge. Mijnheer de Verbrugge wachtte met angst het antwoord op zijn laatste vraag. „Waarom dien eed te eischen, mijn heer? Ik heb u gezegd, dat ik niet schuldig ben. Ik kan er niets ter mij ner rechtvaardiging meer bijvoegen". „Je verklaart je onschuldig. Wal ter, best! Maar waartoe dan dat stil zwijgen?.... Er moet licht komen in deze zaak. Ik zal een klacht indienen bij de justitie en de zaken zullen baar gewone beloop nemen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 7