NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 24 DECEMBER 1926
OPROEP TOT GEBED.
De bekende Amerikaansche zen-
öingsanan Saimuel M. Zweraer, die zelf
jaren lang onder de Mohammedanen
heef gewerkt, schreef in „The Moslem
World" een reeks hoofdartikeJen, wel
ke in het Nederlandsch vertaald, bij
den. uitgever Kok te Kampen zijn ver
schenen.
„De kennelijk gebleken onmacht
der christelijke kerk tegenover het
gioote vraagstuk der Evangelisatie on
der.de Mohammedanen i9", zoo zegt
'Jwemer, „bovenal te wijten aan liet
zwakke gebedsleven, zoowej in de
moederkerk als in de vertakkingen,
welke deze in andere landen heeft".
De groote zedelijke en geestelijke noo-
den der Mohammedaansehe wereld en
cle voortgang van den Islam onder hei-
densche rassen mag wel stemmen tot
ernst en dringen tot het gebed. Vroe
ger was er in NoordAfrika een bloeien
de kerk. Deze kerk is door den Islam
niet alleen overwonnen maar ook weg
gevaagd. Er zijn thans geen Ooster-
sqhe chrisenen meer in Tripolis, Tunis
Algiers en Marokko. Alleen in Egypte
is nog een overblijfsel te vinden. Maar
thans is weder het kruis op den bo
dem van Barbarije geplant. De Noord-
Amerikaansche zendelingen hebben
posten in de groote centra bezet.
En dat deze arbeid niet ongezegend
Is blijkt duidelijk uit bet groote aan
tal dat voor Christus gewonnen is. Wat
God door de Oegandazending in de
laatste dertig jaren gewrocht heeft is
een bewijs, dat bij God niets onmoge
lijk is. De eene kleine kerk van 70 le
den, toen geordend, is uigebreid tot
200U gemeenten met 100.000 christenen
Dr. Noinmensen, onlangs op Sumatra
gestorven, arbeidde 57 jaren lang als
zen,deling onder de Bataks, en hij is
er getuigevan geweest, dat 170.000
personen uife de duisternis van het
heideniom zijn gebracht tot Gods
licht Ook in Indië groeit het aantal
christenen. Maar wij staan nog maar
bij het begin van de zending onder de
Mohammedanen.
Er zijn er geweest die de groote klo
ve tusschjen Christus en Mohamiméd
liebben willen overbruggen. Maar dit
is onmogelijk. Het Mohammedanisme
staat lijnreecht tegenover het christen
dom. De waarheid van het christen
dom moet bekend gemaakt aan de Mo
hammedanen. Christus moet hun voor
oogen geteekend worden. De liefde van
Christus moet den prediker dringen
om de zondaren te winnen voor het
kruis.
Door den wereldkrijg zijn de ver
houdingen geheel veranderd. De Mo
hammedanen hebben de verdeeldheid,
de zwakheid en de zonden der wester
sche volken leeren kennen. Zij zijn
zelfbewust geworen, en zoeken zich
aan den invloed van het Westen te
onttrekken en eigen wegen te volgen.
Daardoor is de taak vdn de zending
nog moeilijker geworden. Overal staat
de zendeling voor den zwaren eisch de
Moslims te bewegen hun trouw, aan
Mohammed over te dragen op Christus
De Islam trekt oVeral haar geeste
lijke en staatkundige kracht saam
om haar greep op het hart en den
geest van zijn volgelingen te verster
ken. En in cleze omstandigheden mag
de kerk niet vertrouwen op politieken
invloed of rassen-superioriteit of wes-
tersche beschaving. De rivieren Gods
hebben haar oorsprong niet in de woes
tijnen der diplomatie, maar vioeien
van den troon Gods en van het Lam
In het geestelijke conflict tusschen
christendom en Islam moet de ware
strijder van het kruis alleen staan in
de kracht van het kruis. De vleesche-
lijke arm zal ons hegeven. Wij mogen
onze hoop niet bouwen op regeeringen
hoe veel belovend haar politiek ook zij.
Als alle verdragen zullen zijn verdwe
nen, zal de Evangelieprediking daar
door gebaat of belemmerd zijn.? Er
moge behoefte zijn aan een uitgespro
ken getuigenis, er is nog grooter be
hoefte aan gedurige voorbede. Wij
moeten God aangrijpen.
Wij hebben behoefte aan mannen
des geloofs, die zich kunnen- durven
en willen gever, aan Christus ten be
hoeve van de Heidenen en Mohamme
danen; aan mannen, die alles opgeven
om iets te kunnen doen voor Christus.
Geen halve en ook geen driekwart-
maatregelen kunnen hier helpeti.
„Bidt daarom den Heer des oogstes,
dat Hij arbeiders uitstoote in Zijn
•wijngaard".
Worde dan geluisterd naar den op
roep tot het gebed dien Dr. Zwemer in
de christenlanden deed weerklinken.
Leere 'God ons recht bidden, opdat
wij in afhankelijkheid van onzen C-od
werken. Wij hebben te werken en te
bidden, en Hij zelf geeft de verhooring
van ons gebed op Zijn tijd en op Zijn
wijze.
KERSTZANG.
Nog juicht ons toe die zaal'ge nacht,
-Waarin 't gestarnt met nieuwe pracht,
En 't Englenheir met nieuwe vreugd,
Zich over Jezus' komst verheugt.
Hri komt .Die 't beeld des Vaders draagt
Geboren uit een reine maagd,
Gods Zoon in 't vleesch, der Eng'len
Heer,
God Zelf, Hij komt, elk zing' Hem eer.
0 Zoon van God, den mensch gelijk,
Voor wie verlaat G' Uw troon en rijk,
Voor wie wordt Gij in 't stof verneerd,
Die met een wenk 't heelal regeert?
Voor wie, voor heil'ge Engelen? neen,
Die zingen 't heil aer aard alleeQ:
Voor zondaars daalt der Englen Heer,
Voor arme zondaars daalt Hjj neer.
't Is hier, waar niets dan zonde woont.
Dat God Zfn welbehagen toont:
„Geluk voor d'aard, den mensch ge na'"
Zoo juicht .Gods koor. Halleluja,
KERSTFEEST EN KERSTBOOM.
In het Maandblad ter bespreking
van de belangen der Gereformeerde
Zondagsschool waarschuwt de redac
tie tegen het gevaar van verwereldlij
king van het Kerstfeest?
Herinnerd wordt aan de zesde Con
ferentie van Zondagsschoolonderwij-
zers en -onderwijzeressen van de Ne-
derlandsche Zondagsschoolvereeniging
in 1917 waar reeds een ernstig getui
genis werd gegeven tegen de tegen
woordige Kerstfeestviering in het al
gemeen en tegen den Kerstboom in
het bijzonder en waar de referent de
Vraag stelde:
„Moeten de Kerstfeestvieringen ge
handhaafd hlijven, of dient er iets an
ders voor in de plaats, gesteld te wor
den op een anderen tijd?"
Op de vraag: „Wat beteekent het
Kerstfeest werd het antwoord ge
geven: ,,'t Is het gloren van het licht
in den duisteren nacht; 't is het be
gin der verlossing".
Voor de wereld is het Kerstfeest
van de hoogste beteekenis. 't Be9te be
wijs voor verwatering is de aanwezig
heid van kerstboomen in café's. Had
cie christen het Kerstfe j maar heilig
gehouden!
Wat is het geworden? Indien we in
het hart der kinderen konden zien:
een verlangen naar chocolade en een
boekje, en die heerlijke kerstboom!
Maar is dat nu bevorderlijk aan de
viering van het Kerstfeest? En hoe
staat het met de orde bij de feestvie
ringen? Is die dag ook een examen
dag geworden? Die kerstverhalen met
al die bekeeringen kunnen we best
missen. De Kerstfeestvieringen doen
aan het kerstfeest schade.
't Kerstfeest is langzamerhand een
2e St. Nicolaasfeest, een cadeautjes
dag, ofwel een boomfeest.
In de Jodenbuurt, in café chantants
vindt men reeds den kerstboom, 't Is
meer dan tijd, dat de Kerstfeestvie
ringen herzien of terzijde gesteld wor
den.
De Kerstgeschiedenis moet meer
tot haar recht komen. De zegen Gods
wordt dan zeker meer ervaren
Vervolgens wordt er op gewezen,
dat bij Kerstfeestvieringen liefst geen
andere verhalen moeten worden ver
teld.
In die z.g. Kerstverhalen komen al
lerlei wonderlijke en schokkende din
gen voor. En in de Kerstgeschiedenis
is alles zoo sober. Het eenvoudige
kleed wordt hier door Jozefs vsaikleu
rigen rok op zijde gedrongen
Naast de Kerstgeschiedenis behoort
het Kerstlied.
Het zingen is voor de kinderen me
de het aangenaamste van het feest. En
voor de ouders vaak het meest treffen
de. Wij hebben vaak gezien, dat een
moeder met ontroering luisterde naar
dat veelstemmig gezang der kinderen.
Laten de onderwijzers van het lied
een rijk gebruik maken, 't Is zulk een
krachtig Evangelisatiemiddel.
In plaats van die romantische Kerst
verhalen van ongelukkige kinderen
en dronken vaders geve men meer
plaats aan een ernstig woord tot de
leerlingen, die de Zondagsschool ver
laten. Meer ruimte vooral tot de
ouders om de kinderen te helpen in
het leeren voor de Zondagsschool, en
om zelf ook'het Evangelisatielokaal of
de kerk te bezoeken.
Zoo zal de Gereformeerde Zondags
school haar feest sober en eenvoudig
houden.
Op menig Zondagsschoolfeest wordt
alle aandacht aan het uiterlijke ge
wijd doch de parel van groote waar
de wordt er geheel gemist of gaat
schuil onder allerlei dingen.
Op de Gereformeerde Zondags
school glanze en strale zij. Anders is
onze school niet wat zij heet.
En gaan vele kinderen dan van ons
heen, omdat ginds een Kerstboom is
en daar meer getracteerd en rijker uit
gedeeld wordt, laat dat niet hinderen.
'.t Is ons me de Zondagsschool niet
te doen om de gunst en goedkeuring
van kleine en groote menschen. 't Is
geen winkel, waar men zooveel doet
als mogelijk is, om de klanten te hou
den.
Zij het ons te doen om de gunst en
de goedkeuring, om den zegen Gods
bij ons werk. Dat Zijn Naam er door
verheerlijkt en de komst van Zijn ko
ninkrijk er door bevoiderd worde.
Daarom moet gij uw Kerstfeest
niet opluisteren, maar opheffen, tot
het geestelijk peil.
Vertel uw kinderen van den Heere
Jezus.
Laat op uw feest de lof des Heeren
uit kindermonden worden bereid.
KIEKJES MET EN ZONDER
PREEKJES.
Een Evangelist moet geen hoorn
van overvloed omkeeren voor de voe
ten der menschen, zoodat zij over el
kaar buitelen van drift om die zoete
waarheid maar aan te nemen. Even
min is het zijn opdracht de menschen
tusschien een paar zware rollen apolo
getiek als het ware plat te mangelen.
Zoo gaat het helaas menigmaal; in
nig of vinnig! Doch hij kome met een
opdracht, hij moet den. eisch en de be
lofte van het evangelie overbrengen.
Hij kan de apologetische methode dus
alleten aanwenden bij wijze van voor
bereiding tot zijn eigenlijke boodschap
Dat mag hij dan ook doen. De apolo
getisch© vorm kan dienst doen als lok
middel: de menschen zijn nu eenmaal
verwoede liefhebbers van een duël op
woorden. Is er geen andere manier om
hen te bereiken, dan mag men ook in
dit opzicht den zwakken zwak worden
Het kan ook zijn, dat door de apologie
inderdaad steenen uit den weg ge
ruimd kunnen worden. Daarom wil
ik de apologetische methode niet zon
der meer verwerpen. Maar zij blijft
een wapen, dat slechts zeer voorwaar
delijk mag worden, getrokken en al
leen met de uiterste behoedzaamheid
gevoerd.
In de eerste plaats, de evangelist
moet de kwesties rijden, die hij te ber
de brengt, Walter Scott verhaalt er
gens van een tuinmansjongen, die tot
schildknaap gepromoveerd werd. Daar
merkt hij op: „men gordde hèm meer
aan het zwaard, dan het zwaard aan
hem!'' Bij geestelijk© tournooien komt
dit helaas veel voor. Wat zijn er vaak
een goedbedoelde opmerkingen ge
maakt over de sociale kwesties bijv.,
die er glad naast waren. Daaruit moe
ten we willen leeren. Laat u nooit een
wap,en opdringen, dart u niet past. In
het arsenaal van de krijgsknechten
des Heeren, is zoowel d© ossenstok van
Samgar als het zwaard van Ehud, men
vindt er de gladde steentjes van David
zoo goed als de Simson's krachten.
Hanteer dus het wapen der apologe
tiek niet, als gij er niet op bedreven
zijt. En kunt gij het voeren, hanteer
het nooit langer dan strikt noodzake
lijk is om tot uw eigenlijk doel te ko
men. Als ge iemand plat-gepraat hebt,
hebt ge hem heuseh niet gewonnen.
Ge zijt hem integendeel kwijtgeraakt.
Bovenal moog ge de menschen nooit
in den waan brengen, alsof het geloof
het einde zou zijn van een sluitrede.
Niet ons denken, maar ons zondig hart
slaat tusschen ons en God in. De ver
standsdeus zit altijd dicht, maar de
poort van het geweten staat tenminste
nog op een kier.
Daar. komt nog iets anders bij. Wij,
Hollanders, zijn van huis uit „verstan
delijk" Onverstandig-vgrstandelijk
Wij menschen van den nieuwen ijd.
zijn precies kleerenhangers. A hangt
zijn doctoralen mantel. B. zijn advoc a
tenbaret, C. zijn laboratoriumjas aan
onzen kapstok. De menschen liebben
er hieis op tegen, dat gij er nog wat bij
hangt. De portemanteau in de gang-
buigt onder het gewicht der kleeding-
stukken, vaak „afdankertjes" nog wel
maar in de huiskamer kleumt men
van He koude.
Welnu, met de apologetiek blijft ge
op de mat staan. Zeker, de deliberatie
kan interessant zijn. Uw jas zou mis-
scnien ook goed zijn, maar ze moet
eerst gekeerd worden! Ja wel. Maar
de ware evangelist is portaal-schuw.
Hij vraagt: „Mag ik binnen-komen,
alstublieft?"
BOE HINDENBURG RIJKSPRESI
DENT WERD.
De Berlijnsch© correspondent van do
Chr. Amsterdammer, schrijft
Proefssor Hugp Vogel is een der
meest bekende portretschilders van 't
tegenwoordige Duitschland. Geduren
de den oorlog tqei de hij ge rui men tijd
in het militair hoofdkwartier en werd
daar a.m. in de. gelegenheid gesteld,
om den veldmaarschalk von Hinden
burg te schilderen. 'Bij die gelegenheid
kwam hij tot den toënma'ligen generaal
in enger contact te staan en had hij ge
legenheid, dezen van nabij te leeren
kennc.i. Meerdere malen schilderde hij
Hindenburg in uniform en deze schil
derijen t rokken de algemeene aandacht
binnen en buiten de Duitsche grenzen.
De ongedwongen weergave der impo
sante verschijning, niet minder de hoo-
g© artistieke 'kwaliteiten vonden overal
waardeenng en ongetwijfeld heett prof
Vogjel's werk tot riindenburg's popu
lariteit het zijne bijgedragen. Tusschen
den maarschalk en den 'kunstschilder
ontwikkelde zich een vriendschappe
lijke verhouding. Hindenburg gat zich,
zooals dat in zijn wezen ligt, openhar
tig en rondborstig; zoo werd het prof.
Vogel mogelijk, oo'k in de dagen van.
groote zorg een blik in Hindenburg'a
zieleleven te werpen. Deze indrukken
©n persoonlijke ervaringen werden
vaak in intiemen briefvorm aan prof.
Vogel's vrouw tot uiting gebracht. Ze
waren oorspronkelijk niet voor publici
teit bedoeld. Toch bevatten deze bne-
\-©n zooveel waardevols, dat men den
kunstschilder ertoé gekregen heeft, eén
en ander tot een boek uit te werken,
een document, dat voor dien lateren
geschiedschrijver, niet minder voor
ons, die den hoog-bejaarden veldmaar
schalk thans ais pre6ident der Duitschei
republiek meemaken, van groote waar
de js. Deze Vlot geschreven moment
opnamen, persoonlijk^ gesprekken, in
tieme anecdoten leveren gezamenlijk,
een document van waarde en ik kan
niet nalaten, onzen lezers daar iets
van te vertellen.
Zoodra Hindenburg met overweldi
gende meerderheid van stemmen tot
rijkspresident gekozen was, werd door
prof. Langhammer, voorzitter „Kunsc-
ausstellungvoorgeslagen, om aan
een olieverfportret van den tweeden
president een eereplaats op de expo
sitie te geven. Telefonisch werd Ruga
Vogel aangezocht dat werk te volbren-
gien en deze spoedde zich daartoe naar
Hannover, de woonplaats van. von Hm
denburg. Den volgenden morgen om
10 uur moest deze ter plaatse zijn.
Pret. Vogel constateerde in de an
ders zoo rustige woning, algemeene
opgewondenheid. Majoor von Hinden
burg, de zoon, die ook thans zijn va
der naast aitijci vergezelt ontving den
kunstschilder en. jgeaeidde hem in zijn
vaders studeervertrek. Schertsend be
groette Hindenburg zijn gast met de
woorden: „Ziet "u, zoo gaat het een
men gepensionneerd is".
mensch en zoo ziet het eruit, wanneer
Hindenburg kon slechts kort posee
ren, daar staatssecretaris van Meiss-
ner, die na Ebert's dood m dienst
van Hindenburg oyerging, reeds wacht
te. Vogel's kennis van den veldmaar
schalk stelde hem in staat, in korten
tijd de voornaamste trekken op te n«r
men. Ik kreeg, een fotografische op
name der schilderij 'te zien en bewon
derde de nauwkeurige gelijkenis. Het
gieeft den president in trac weer, mee
wit vest en de voornaamste onder
scheidingen ter decoratie. Een sterk
staaltje van Hindenburg's zelfbeheer-
sching weet prof. Vogel te vertellen.
'Op den dag, der algemeene verkiezin
gen was Hindenburg precies als alle
andere dagen om half elf ter ruste ge-
taan. Hii sliep voortreffelijk. Zijn zoon
leef op en nam de berichten pér radio,
op. Eerst zag, het er ongunstig uit,
maar later verliep 't gunstig. Tegen
dein ochtend was het eindresultaat be
kend. Om halt S trad majoor von Hin
denburg aan 't bed van zijn vader en
wekte nern met de woorden: Yater-
chen, wach' auf. Du bist Prasident des
Deutschen Reiches".
De veldmaarschalk richtte zicli over
eind en zeidei: „Zoo? Dan geve God.
de Heer er Zijn zegen toe. Weet je?
dan zal 'ik nog maar een uurtje lan
ger slapen".
Als laatst» indrukken gieeft prof. Vo
fiel nog het volgende: „Hier in Berlijn
ad ik vaak de eer, met mijn vrouv.i
IcLoor den president te worden ont
vangen. Het groote levenswerk en da
zware plichten, welke hij op zich nam,
schijnen hem verjongd te hebben. On
langs, bij een diner, was ik des avonds
onder den indruk van zijn imponant©
verschijning; hij was in trac met wit
vest, droeg twee sterren op zijn borst,
den pour 1© mérite en 't grootkruis
van 't IJzeren Kruis om zijn hals. In
het stralende licht stond hij daar dien
avond als een waardig, vertegenwoordi
ger van het Duitsche rijk".
KERSTMIS.
Gezegend is Hjj, Die daar komt,
Die daar komt in den name des Heeren.
Onze oogen trekken naar Bethlehem,
Onze ooren hooren der Eng'len stem.
De zielen rijzen haar boven,
Om mee tot Gods eere te lovea.
Gezegend is Hjj, Die daar komt,
Die daar komt in den name des Heeren.
Dit is de ure van 't Eeuwig licht,
De schaduw drijvend van 't Godsgericht.
Verkondend den vrede der vromen,
In God tot de wereld gekomen.
Gezegend is Hjj, Die daar komt,
Die (laai* komt in den name des Heeren.
De buigende hoofden nu omhoog,
Licht niet de liefde uit 't Goddelijk oog?
't Geviel God thans u te nad'reh,
Van ouds de Beloofde der vad'ren.
Gezegend is Hij, .Die daar komt.
i/ie uaar komt in den name ues Heeren.
Ontvang nu den Heer van 't hemelhuis,
Straks U, Gemartelde aan het kruis,
Onz' ailergeizegenclste Heere
Met jubel van lof en van eere.
Gezegena is Hij, Die daar komt,
Die daar komt in den name des Heeren.
*24 Dec. 1926. J. P. VERGOUWEN.
HOE DE APOSTELEN STIERVEN.
In de geschriften der oude kerkva
ders wordt ons daaromtrent als over
levering het volgende medegedeeld:
Petrus werd te Rome gekruisigd en
wel op zijn eigen verzoek me, 't hoofd
naar heneden, daar hij zich niet v, aar
dig achtte, te sterven zooals zijn Heere
en Heiland.
Andreas werd ook gekruisigd, maar
op de wijze der beide moordenaars,
die met Jezus gekruisigd werden, dat
wil zeggen: hij werd met touwen aan
het martelhout gebonden. Hij leefde
daaraan twee dagen, in welken tijd hij
de omstanders vermaande.
Jacobus (niet de Kleine) werd op
bevel van den wreeden koning Hero
des te Jeruzalem onthoofd.
Jacobus de Kleine werd van een
hoogentoren geworpen, daarna ge-
steenigd en eindelijk met een knots
doodgeslagen.
Filippus werd aan een pilaar gebon
den en onbarmhartig aan den honger
dood prijsgegeven.
Bartholomeüs vond zijn einde onder
vreeselijke folteringen. Men martelde
hem op wreedaardige wijze, door hem
de huid af te trekken en aan stukken
te hakken.
Mattheüs werd me een hellebaard
gedood.
Thomas werd gedood, terwijl hij
bad, Hij viel onder ©en regen van lan
sen en werd met een daarvan door
boord.
Thadde.üs werd eveneens terechtge
steld, doch op welke wijze hij stierf, is
niet met zekerheid bekend.
Hoe Matthias gestorven is, weet
men evenmin. Somenigen beweren,
dat hij gesteenigd en daarna onthoofd
werd; anderen nemen aan, dat ook hij
aan het krui9 gestorven is.
Johannes stierf een natuurlijken
dood.
Paulus werd op bevel van den wree
clen keizer Nero onthoofd.
Brief uit Sassenheim
XXXIV.
Amice,
Lk geloof niet dat ik te veel zeg, als
ik beweer, dat geen enkele van onze
Christelijke feesten meer tot ons ge
voel spreekt dan het Kerstfeest.
Ik denk dat die indruk zich reeds
in onze jonge jaren in onze kinderziel
heeft gegrift.
Wd© kan zich niet uit zijn kinder
jaren zoo'n Kerstfeestviering herinne
ren? Wat vonden we die Kerstgeschie
denis altijd weer mooi! Hoe werden
we steeds weer geboeid door dat ar
me kindje, in den stal, door de herders
wier donkere en eenzame nacht werd
opgeluistenxl door de boodschap des
engels en het heerlijke lied, dat daar
door die hemelsche heirscharen werd
ftftpgeheyeni Met bgayeel belaogatej,-
ling werden die wijzen op hun verre
tocht uit hun oostersch vaderland ge
volgd naar Bethlehem!
En ook als we ouder worden blijft
d© Kerstgeschiedenis in hooge mate
boeien.
Zien we dit zelfs niet in de kringen
der wereld?
Ik ben er van overtuigd, dat er
daar talloozen zijn, die niets meer zou
den kunnen vertellen van de heilsfei-
ten die we met Paschen en Pinksteren
herdenken, maar in wier bewustzijn,
toch nog een flauw besef van de Kerst
geschiedenis voortleeft.
Ik weet niet waaruit we dit "ver
schijnsel moeten verklaren.
Zou het zijn omdat het jaargetijde
meebrengt dat het -Kerstfeest steeds
binnenshuis wordt gevierd?
Met Paschen en Pinksteren lokt het
voorjaarsweer vaak tot uitgaan.
Maar het Kerstfeest is een feest voor
den huisel ijken kring. Wat is dan de
tegenstelling tusschen het sombere,
gure weer daarbuiten, en de warme
gezellige huiskamer gropt! En zoo is
er dan vanzelf ook meer gelegenheid'
om over de Kerstgeschiedenis te den
ken en te spreken.
Toch heeft deze meerdere belang
stelling voor het Kerstfeest denk ik
nog wel een dieperen grond.
Er is toch in die Kerstgeschiedenis
zelf ook veel dat den natuurlijken
mensch bekoort. Niet ten onrechte
zegt Dr. Kuyper in één van zijn. medi
taties dat het schoone. het aanminni
ge van die altoos eenige tafereelen in
Ephrata's velden en in den stal van
Bethlehem, bijzonder aantrekt.
En zoowel het „Vrede op aarde" als
het „In menschen een welbehagen"
zijn klanken, die tallooze menschen
lippen steeds weer gaarne overnemen.
En daarover wil men dan nog graag
wat verder mediteeren en philoeo-
pheeren.
Hoe droevig stemt ons dit alles
echter amice, als we ons een oogen-
blik indenken, hoe deze menschen
zichzelven bedriegen. Hoe ze zich-
zelven bedriegen, wanneer ze wel
Hoe ze zichzelf bedriegen, waai* ze wel
spreken over .Vrede op aarde", maar
zelf op voet van oorlog leven met God,
doordat ze met het „Eere zij God"
geen rekening wenschen te houden.
Hoe ze wel spieken van „In men
schen een welbehagen" maar het
grootste en heerlijkste bewijs van.
Gods welbehagen in arme, zondige
menschen, verachten en verwerpen?
Wat wordt op deze wijze zoo'n we-
relclsche Kerstfeestviering hol! Hoe
scherp teekent zich hier de tegenstel
ling tusschen schijn en werkelijkheid
af. Wie werkelijk Kerstfeest vieren
mag, gevoelt dat de engelen wel zon
gen van vrede op aarde, maar dat te
gelijkertijd de Kerstnacht de vervul
ling bracht van de profetie: Ik zal vij
andschap zetten! Die weet dat aan
het „In menschen een welbehagen"
vooraf ging het „Eere zij God." En hij
ontveinst zich niet dat het opkomen
voor Gods eer gepaard zal gaan met
strijd, met zwaren strijd.
De Christen schuwt dezen strijd niet
omdat hij weet dat alleen op deze
wijze de eenig war© vrede kan worden
verkregen.
Dat Kerstkindje is onze Koning, en
wij hebben bereid te zijn voor Hem
den strijd te voeren.
Vrede met God, beteekent vijand
schap met den Satan.
En vrede met God zal ons ook me
nigmaal met de menschen in conflict
brengen.
Wat is het echter gelukkig amice,
dat de overwinning in dezen strijd
niet van onze trouw en onzen moed
afhangt.
Wat zou het er dan voor het rijk
van onzen Koning slecht uit zien.
Hoe klein is veelal onze moed! Hoe
slap onze volharding! Wat loopen we
dikwijls van onzen post weg.
Maar evenmin als des vijands vij
andschap de komst van Christus' Rijk
zal verhinderen, zal onze slapte en
ontrouw dit doen.
Toch heft dit onze verantwoorde
lijkheid niet op.
Ook dit Kerstfeest spreekt ons weef
van de groote zegeningen die God ons
gaf.
Ook nu hooren we'weer; Alzoo lief
heeft God de wereld gehad, dat Hij
zijn «eniggeboren Zoon gegeven heeft
opdat een iegelijk, die in Hem ge
looft,, niet verderve, maar het eeuwi
ge leven hebbe.
Ook ditmaal wordt ons weer gepre
dikt van Hem, die arm geworden is
om ons r ij k te maken.
Als we het leven goedbekijken,
amice, i9 het een pelgrimstocht, een
woest ijnreis, waarop we met veel
moeilijkheden en teleurstellingen heb
ben te kampen. Maar bij dat allee
mogen we ons oog gericht houden op
het betere Vaderland, dat we tege
moet gaan. En in die woestijn wil
God ons geven oases, van die heer
lijke rustpunten, waar we mogen rue-
ten en on9 versterken.Waar we reeds In
beginsel iets ervaren van de heerlijk
heid die ons wacht.
Geve God, dat dit Kerstfeest ook
zoo'n oase voor ons moge zijn. Opdat
we mogen genieten en ons verheugen
ln de groote zegeningen, die Hij ons
schonk.
Maar ook opdat we daarna weer
moedig en opgewekt verder gaan.
Bij alle teleurstellingen, in ons zelf,
en in de menschen is voor moedeloos
heid geen reden.
Hert Kerstfeest zegt ons;
Het daget in den Oosten.
Het licht schijnt overal:
Hij komt de volken troosten.
Die eeuwig heerschen zal.
SASSEMER