NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 24 DECEMBER 1926 OPROEP TOT GEBED. De bekende Amerikaansche zen- öingsanan Saimuel M. Zweraer, die zelf jaren lang onder de Mohammedanen heef gewerkt, schreef in „The Moslem World" een reeks hoofdartikeJen, wel ke in het Nederlandsch vertaald, bij den. uitgever Kok te Kampen zijn ver schenen. „De kennelijk gebleken onmacht der christelijke kerk tegenover het gioote vraagstuk der Evangelisatie on der.de Mohammedanen i9", zoo zegt 'Jwemer, „bovenal te wijten aan liet zwakke gebedsleven, zoowej in de moederkerk als in de vertakkingen, welke deze in andere landen heeft". De groote zedelijke en geestelijke noo- den der Mohammedaansehe wereld en cle voortgang van den Islam onder hei- densche rassen mag wel stemmen tot ernst en dringen tot het gebed. Vroe ger was er in NoordAfrika een bloeien de kerk. Deze kerk is door den Islam niet alleen overwonnen maar ook weg gevaagd. Er zijn thans geen Ooster- sqhe chrisenen meer in Tripolis, Tunis Algiers en Marokko. Alleen in Egypte is nog een overblijfsel te vinden. Maar thans is weder het kruis op den bo dem van Barbarije geplant. De Noord- Amerikaansche zendelingen hebben posten in de groote centra bezet. En dat deze arbeid niet ongezegend Is blijkt duidelijk uit bet groote aan tal dat voor Christus gewonnen is. Wat God door de Oegandazending in de laatste dertig jaren gewrocht heeft is een bewijs, dat bij God niets onmoge lijk is. De eene kleine kerk van 70 le den, toen geordend, is uigebreid tot 200U gemeenten met 100.000 christenen Dr. Noinmensen, onlangs op Sumatra gestorven, arbeidde 57 jaren lang als zen,deling onder de Bataks, en hij is er getuigevan geweest, dat 170.000 personen uife de duisternis van het heideniom zijn gebracht tot Gods licht Ook in Indië groeit het aantal christenen. Maar wij staan nog maar bij het begin van de zending onder de Mohammedanen. Er zijn er geweest die de groote klo ve tusschjen Christus en Mohamiméd liebben willen overbruggen. Maar dit is onmogelijk. Het Mohammedanisme staat lijnreecht tegenover het christen dom. De waarheid van het christen dom moet bekend gemaakt aan de Mo hammedanen. Christus moet hun voor oogen geteekend worden. De liefde van Christus moet den prediker dringen om de zondaren te winnen voor het kruis. Door den wereldkrijg zijn de ver houdingen geheel veranderd. De Mo hammedanen hebben de verdeeldheid, de zwakheid en de zonden der wester sche volken leeren kennen. Zij zijn zelfbewust geworen, en zoeken zich aan den invloed van het Westen te onttrekken en eigen wegen te volgen. Daardoor is de taak vdn de zending nog moeilijker geworden. Overal staat de zendeling voor den zwaren eisch de Moslims te bewegen hun trouw, aan Mohammed over te dragen op Christus De Islam trekt oVeral haar geeste lijke en staatkundige kracht saam om haar greep op het hart en den geest van zijn volgelingen te verster ken. En in cleze omstandigheden mag de kerk niet vertrouwen op politieken invloed of rassen-superioriteit of wes- tersche beschaving. De rivieren Gods hebben haar oorsprong niet in de woes tijnen der diplomatie, maar vioeien van den troon Gods en van het Lam In het geestelijke conflict tusschen christendom en Islam moet de ware strijder van het kruis alleen staan in de kracht van het kruis. De vleesche- lijke arm zal ons hegeven. Wij mogen onze hoop niet bouwen op regeeringen hoe veel belovend haar politiek ook zij. Als alle verdragen zullen zijn verdwe nen, zal de Evangelieprediking daar door gebaat of belemmerd zijn.? Er moge behoefte zijn aan een uitgespro ken getuigenis, er is nog grooter be hoefte aan gedurige voorbede. Wij moeten God aangrijpen. Wij hebben behoefte aan mannen des geloofs, die zich kunnen- durven en willen gever, aan Christus ten be hoeve van de Heidenen en Mohamme danen; aan mannen, die alles opgeven om iets te kunnen doen voor Christus. Geen halve en ook geen driekwart- maatregelen kunnen hier helpeti. „Bidt daarom den Heer des oogstes, dat Hij arbeiders uitstoote in Zijn •wijngaard". Worde dan geluisterd naar den op roep tot het gebed dien Dr. Zwemer in de christenlanden deed weerklinken. Leere 'God ons recht bidden, opdat wij in afhankelijkheid van onzen C-od werken. Wij hebben te werken en te bidden, en Hij zelf geeft de verhooring van ons gebed op Zijn tijd en op Zijn wijze. KERSTZANG. Nog juicht ons toe die zaal'ge nacht, -Waarin 't gestarnt met nieuwe pracht, En 't Englenheir met nieuwe vreugd, Zich over Jezus' komst verheugt. Hri komt .Die 't beeld des Vaders draagt Geboren uit een reine maagd, Gods Zoon in 't vleesch, der Eng'len Heer, God Zelf, Hij komt, elk zing' Hem eer. 0 Zoon van God, den mensch gelijk, Voor wie verlaat G' Uw troon en rijk, Voor wie wordt Gij in 't stof verneerd, Die met een wenk 't heelal regeert? Voor wie, voor heil'ge Engelen? neen, Die zingen 't heil aer aard alleeQ: Voor zondaars daalt der Englen Heer, Voor arme zondaars daalt Hjj neer. 't Is hier, waar niets dan zonde woont. Dat God Zfn welbehagen toont: „Geluk voor d'aard, den mensch ge na'" Zoo juicht .Gods koor. Halleluja, KERSTFEEST EN KERSTBOOM. In het Maandblad ter bespreking van de belangen der Gereformeerde Zondagsschool waarschuwt de redac tie tegen het gevaar van verwereldlij king van het Kerstfeest? Herinnerd wordt aan de zesde Con ferentie van Zondagsschoolonderwij- zers en -onderwijzeressen van de Ne- derlandsche Zondagsschoolvereeniging in 1917 waar reeds een ernstig getui genis werd gegeven tegen de tegen woordige Kerstfeestviering in het al gemeen en tegen den Kerstboom in het bijzonder en waar de referent de Vraag stelde: „Moeten de Kerstfeestvieringen ge handhaafd hlijven, of dient er iets an ders voor in de plaats, gesteld te wor den op een anderen tijd?" Op de vraag: „Wat beteekent het Kerstfeest werd het antwoord ge geven: ,,'t Is het gloren van het licht in den duisteren nacht; 't is het be gin der verlossing". Voor de wereld is het Kerstfeest van de hoogste beteekenis. 't Be9te be wijs voor verwatering is de aanwezig heid van kerstboomen in café's. Had cie christen het Kerstfe j maar heilig gehouden! Wat is het geworden? Indien we in het hart der kinderen konden zien: een verlangen naar chocolade en een boekje, en die heerlijke kerstboom! Maar is dat nu bevorderlijk aan de viering van het Kerstfeest? En hoe staat het met de orde bij de feestvie ringen? Is die dag ook een examen dag geworden? Die kerstverhalen met al die bekeeringen kunnen we best missen. De Kerstfeestvieringen doen aan het kerstfeest schade. 't Kerstfeest is langzamerhand een 2e St. Nicolaasfeest, een cadeautjes dag, ofwel een boomfeest. In de Jodenbuurt, in café chantants vindt men reeds den kerstboom, 't Is meer dan tijd, dat de Kerstfeestvie ringen herzien of terzijde gesteld wor den. De Kerstgeschiedenis moet meer tot haar recht komen. De zegen Gods wordt dan zeker meer ervaren Vervolgens wordt er op gewezen, dat bij Kerstfeestvieringen liefst geen andere verhalen moeten worden ver teld. In die z.g. Kerstverhalen komen al lerlei wonderlijke en schokkende din gen voor. En in de Kerstgeschiedenis is alles zoo sober. Het eenvoudige kleed wordt hier door Jozefs vsaikleu rigen rok op zijde gedrongen Naast de Kerstgeschiedenis behoort het Kerstlied. Het zingen is voor de kinderen me de het aangenaamste van het feest. En voor de ouders vaak het meest treffen de. Wij hebben vaak gezien, dat een moeder met ontroering luisterde naar dat veelstemmig gezang der kinderen. Laten de onderwijzers van het lied een rijk gebruik maken, 't Is zulk een krachtig Evangelisatiemiddel. In plaats van die romantische Kerst verhalen van ongelukkige kinderen en dronken vaders geve men meer plaats aan een ernstig woord tot de leerlingen, die de Zondagsschool ver laten. Meer ruimte vooral tot de ouders om de kinderen te helpen in het leeren voor de Zondagsschool, en om zelf ook'het Evangelisatielokaal of de kerk te bezoeken. Zoo zal de Gereformeerde Zondags school haar feest sober en eenvoudig houden. Op menig Zondagsschoolfeest wordt alle aandacht aan het uiterlijke ge wijd doch de parel van groote waar de wordt er geheel gemist of gaat schuil onder allerlei dingen. Op de Gereformeerde Zondags school glanze en strale zij. Anders is onze school niet wat zij heet. En gaan vele kinderen dan van ons heen, omdat ginds een Kerstboom is en daar meer getracteerd en rijker uit gedeeld wordt, laat dat niet hinderen. '.t Is ons me de Zondagsschool niet te doen om de gunst en goedkeuring van kleine en groote menschen. 't Is geen winkel, waar men zooveel doet als mogelijk is, om de klanten te hou den. Zij het ons te doen om de gunst en de goedkeuring, om den zegen Gods bij ons werk. Dat Zijn Naam er door verheerlijkt en de komst van Zijn ko ninkrijk er door bevoiderd worde. Daarom moet gij uw Kerstfeest niet opluisteren, maar opheffen, tot het geestelijk peil. Vertel uw kinderen van den Heere Jezus. Laat op uw feest de lof des Heeren uit kindermonden worden bereid. KIEKJES MET EN ZONDER PREEKJES. Een Evangelist moet geen hoorn van overvloed omkeeren voor de voe ten der menschen, zoodat zij over el kaar buitelen van drift om die zoete waarheid maar aan te nemen. Even min is het zijn opdracht de menschen tusschien een paar zware rollen apolo getiek als het ware plat te mangelen. Zoo gaat het helaas menigmaal; in nig of vinnig! Doch hij kome met een opdracht, hij moet den. eisch en de be lofte van het evangelie overbrengen. Hij kan de apologetische methode dus alleten aanwenden bij wijze van voor bereiding tot zijn eigenlijke boodschap Dat mag hij dan ook doen. De apolo getisch© vorm kan dienst doen als lok middel: de menschen zijn nu eenmaal verwoede liefhebbers van een duël op woorden. Is er geen andere manier om hen te bereiken, dan mag men ook in dit opzicht den zwakken zwak worden Het kan ook zijn, dat door de apologie inderdaad steenen uit den weg ge ruimd kunnen worden. Daarom wil ik de apologetische methode niet zon der meer verwerpen. Maar zij blijft een wapen, dat slechts zeer voorwaar delijk mag worden, getrokken en al leen met de uiterste behoedzaamheid gevoerd. In de eerste plaats, de evangelist moet de kwesties rijden, die hij te ber de brengt, Walter Scott verhaalt er gens van een tuinmansjongen, die tot schildknaap gepromoveerd werd. Daar merkt hij op: „men gordde hèm meer aan het zwaard, dan het zwaard aan hem!'' Bij geestelijk© tournooien komt dit helaas veel voor. Wat zijn er vaak een goedbedoelde opmerkingen ge maakt over de sociale kwesties bijv., die er glad naast waren. Daaruit moe ten we willen leeren. Laat u nooit een wap,en opdringen, dart u niet past. In het arsenaal van de krijgsknechten des Heeren, is zoowel d© ossenstok van Samgar als het zwaard van Ehud, men vindt er de gladde steentjes van David zoo goed als de Simson's krachten. Hanteer dus het wapen der apologe tiek niet, als gij er niet op bedreven zijt. En kunt gij het voeren, hanteer het nooit langer dan strikt noodzake lijk is om tot uw eigenlijk doel te ko men. Als ge iemand plat-gepraat hebt, hebt ge hem heuseh niet gewonnen. Ge zijt hem integendeel kwijtgeraakt. Bovenal moog ge de menschen nooit in den waan brengen, alsof het geloof het einde zou zijn van een sluitrede. Niet ons denken, maar ons zondig hart slaat tusschen ons en God in. De ver standsdeus zit altijd dicht, maar de poort van het geweten staat tenminste nog op een kier. Daar. komt nog iets anders bij. Wij, Hollanders, zijn van huis uit „verstan delijk" Onverstandig-vgrstandelijk Wij menschen van den nieuwen ijd. zijn precies kleerenhangers. A hangt zijn doctoralen mantel. B. zijn advoc a tenbaret, C. zijn laboratoriumjas aan onzen kapstok. De menschen liebben er hieis op tegen, dat gij er nog wat bij hangt. De portemanteau in de gang- buigt onder het gewicht der kleeding- stukken, vaak „afdankertjes" nog wel maar in de huiskamer kleumt men van He koude. Welnu, met de apologetiek blijft ge op de mat staan. Zeker, de deliberatie kan interessant zijn. Uw jas zou mis- scnien ook goed zijn, maar ze moet eerst gekeerd worden! Ja wel. Maar de ware evangelist is portaal-schuw. Hij vraagt: „Mag ik binnen-komen, alstublieft?" BOE HINDENBURG RIJKSPRESI DENT WERD. De Berlijnsch© correspondent van do Chr. Amsterdammer, schrijft Proefssor Hugp Vogel is een der meest bekende portretschilders van 't tegenwoordige Duitschland. Geduren de den oorlog tqei de hij ge rui men tijd in het militair hoofdkwartier en werd daar a.m. in de. gelegenheid gesteld, om den veldmaarschalk von Hinden burg te schilderen. 'Bij die gelegenheid kwam hij tot den toënma'ligen generaal in enger contact te staan en had hij ge legenheid, dezen van nabij te leeren kennc.i. Meerdere malen schilderde hij Hindenburg in uniform en deze schil derijen t rokken de algemeene aandacht binnen en buiten de Duitsche grenzen. De ongedwongen weergave der impo sante verschijning, niet minder de hoo- g© artistieke 'kwaliteiten vonden overal waardeenng en ongetwijfeld heett prof Vogjel's werk tot riindenburg's popu lariteit het zijne bijgedragen. Tusschen den maarschalk en den 'kunstschilder ontwikkelde zich een vriendschappe lijke verhouding. Hindenburg gat zich, zooals dat in zijn wezen ligt, openhar tig en rondborstig; zoo werd het prof. Vogel mogelijk, oo'k in de dagen van. groote zorg een blik in Hindenburg'a zieleleven te werpen. Deze indrukken ©n persoonlijke ervaringen werden vaak in intiemen briefvorm aan prof. Vogel's vrouw tot uiting gebracht. Ze waren oorspronkelijk niet voor publici teit bedoeld. Toch bevatten deze bne- \-©n zooveel waardevols, dat men den kunstschilder ertoé gekregen heeft, eén en ander tot een boek uit te werken, een document, dat voor dien lateren geschiedschrijver, niet minder voor ons, die den hoog-bejaarden veldmaar schalk thans ais pre6ident der Duitschei republiek meemaken, van groote waar de js. Deze Vlot geschreven moment opnamen, persoonlijk^ gesprekken, in tieme anecdoten leveren gezamenlijk, een document van waarde en ik kan niet nalaten, onzen lezers daar iets van te vertellen. Zoodra Hindenburg met overweldi gende meerderheid van stemmen tot rijkspresident gekozen was, werd door prof. Langhammer, voorzitter „Kunsc- ausstellungvoorgeslagen, om aan een olieverfportret van den tweeden president een eereplaats op de expo sitie te geven. Telefonisch werd Ruga Vogel aangezocht dat werk te volbren- gien en deze spoedde zich daartoe naar Hannover, de woonplaats van. von Hm denburg. Den volgenden morgen om 10 uur moest deze ter plaatse zijn. Pret. Vogel constateerde in de an ders zoo rustige woning, algemeene opgewondenheid. Majoor von Hinden burg, de zoon, die ook thans zijn va der naast aitijci vergezelt ontving den kunstschilder en. jgeaeidde hem in zijn vaders studeervertrek. Schertsend be groette Hindenburg zijn gast met de woorden: „Ziet "u, zoo gaat het een men gepensionneerd is". mensch en zoo ziet het eruit, wanneer Hindenburg kon slechts kort posee ren, daar staatssecretaris van Meiss- ner, die na Ebert's dood m dienst van Hindenburg oyerging, reeds wacht te. Vogel's kennis van den veldmaar schalk stelde hem in staat, in korten tijd de voornaamste trekken op te n«r men. Ik kreeg, een fotografische op name der schilderij 'te zien en bewon derde de nauwkeurige gelijkenis. Het gieeft den president in trac weer, mee wit vest en de voornaamste onder scheidingen ter decoratie. Een sterk staaltje van Hindenburg's zelfbeheer- sching weet prof. Vogel te vertellen. 'Op den dag, der algemeene verkiezin gen was Hindenburg precies als alle andere dagen om half elf ter ruste ge- taan. Hii sliep voortreffelijk. Zijn zoon leef op en nam de berichten pér radio, op. Eerst zag, het er ongunstig uit, maar later verliep 't gunstig. Tegen dein ochtend was het eindresultaat be kend. Om halt S trad majoor von Hin denburg aan 't bed van zijn vader en wekte nern met de woorden: Yater- chen, wach' auf. Du bist Prasident des Deutschen Reiches". De veldmaarschalk richtte zicli over eind en zeidei: „Zoo? Dan geve God. de Heer er Zijn zegen toe. Weet je? dan zal 'ik nog maar een uurtje lan ger slapen". Als laatst» indrukken gieeft prof. Vo fiel nog het volgende: „Hier in Berlijn ad ik vaak de eer, met mijn vrouv.i IcLoor den president te worden ont vangen. Het groote levenswerk en da zware plichten, welke hij op zich nam, schijnen hem verjongd te hebben. On langs, bij een diner, was ik des avonds onder den indruk van zijn imponant© verschijning; hij was in trac met wit vest, droeg twee sterren op zijn borst, den pour 1© mérite en 't grootkruis van 't IJzeren Kruis om zijn hals. In het stralende licht stond hij daar dien avond als een waardig, vertegenwoordi ger van het Duitsche rijk". KERSTMIS. Gezegend is Hjj, Die daar komt, Die daar komt in den name des Heeren. Onze oogen trekken naar Bethlehem, Onze ooren hooren der Eng'len stem. De zielen rijzen haar boven, Om mee tot Gods eere te lovea. Gezegend is Hjj, Die daar komt, Die daar komt in den name des Heeren. Dit is de ure van 't Eeuwig licht, De schaduw drijvend van 't Godsgericht. Verkondend den vrede der vromen, In God tot de wereld gekomen. Gezegend is Hjj, Die daar komt, Die (laai* komt in den name des Heeren. De buigende hoofden nu omhoog, Licht niet de liefde uit 't Goddelijk oog? 't Geviel God thans u te nad'reh, Van ouds de Beloofde der vad'ren. Gezegend is Hij, .Die daar komt. i/ie uaar komt in den name ues Heeren. Ontvang nu den Heer van 't hemelhuis, Straks U, Gemartelde aan het kruis, Onz' ailergeizegenclste Heere Met jubel van lof en van eere. Gezegena is Hij, Die daar komt, Die daar komt in den name des Heeren. *24 Dec. 1926. J. P. VERGOUWEN. HOE DE APOSTELEN STIERVEN. In de geschriften der oude kerkva ders wordt ons daaromtrent als over levering het volgende medegedeeld: Petrus werd te Rome gekruisigd en wel op zijn eigen verzoek me, 't hoofd naar heneden, daar hij zich niet v, aar dig achtte, te sterven zooals zijn Heere en Heiland. Andreas werd ook gekruisigd, maar op de wijze der beide moordenaars, die met Jezus gekruisigd werden, dat wil zeggen: hij werd met touwen aan het martelhout gebonden. Hij leefde daaraan twee dagen, in welken tijd hij de omstanders vermaande. Jacobus (niet de Kleine) werd op bevel van den wreeden koning Hero des te Jeruzalem onthoofd. Jacobus de Kleine werd van een hoogentoren geworpen, daarna ge- steenigd en eindelijk met een knots doodgeslagen. Filippus werd aan een pilaar gebon den en onbarmhartig aan den honger dood prijsgegeven. Bartholomeüs vond zijn einde onder vreeselijke folteringen. Men martelde hem op wreedaardige wijze, door hem de huid af te trekken en aan stukken te hakken. Mattheüs werd me een hellebaard gedood. Thomas werd gedood, terwijl hij bad, Hij viel onder ©en regen van lan sen en werd met een daarvan door boord. Thadde.üs werd eveneens terechtge steld, doch op welke wijze hij stierf, is niet met zekerheid bekend. Hoe Matthias gestorven is, weet men evenmin. Somenigen beweren, dat hij gesteenigd en daarna onthoofd werd; anderen nemen aan, dat ook hij aan het krui9 gestorven is. Johannes stierf een natuurlijken dood. Paulus werd op bevel van den wree clen keizer Nero onthoofd. Brief uit Sassenheim XXXIV. Amice, Lk geloof niet dat ik te veel zeg, als ik beweer, dat geen enkele van onze Christelijke feesten meer tot ons ge voel spreekt dan het Kerstfeest. Ik denk dat die indruk zich reeds in onze jonge jaren in onze kinderziel heeft gegrift. Wd© kan zich niet uit zijn kinder jaren zoo'n Kerstfeestviering herinne ren? Wat vonden we die Kerstgeschie denis altijd weer mooi! Hoe werden we steeds weer geboeid door dat ar me kindje, in den stal, door de herders wier donkere en eenzame nacht werd opgeluistenxl door de boodschap des engels en het heerlijke lied, dat daar door die hemelsche heirscharen werd ftftpgeheyeni Met bgayeel belaogatej,- ling werden die wijzen op hun verre tocht uit hun oostersch vaderland ge volgd naar Bethlehem! En ook als we ouder worden blijft d© Kerstgeschiedenis in hooge mate boeien. Zien we dit zelfs niet in de kringen der wereld? Ik ben er van overtuigd, dat er daar talloozen zijn, die niets meer zou den kunnen vertellen van de heilsfei- ten die we met Paschen en Pinksteren herdenken, maar in wier bewustzijn, toch nog een flauw besef van de Kerst geschiedenis voortleeft. Ik weet niet waaruit we dit "ver schijnsel moeten verklaren. Zou het zijn omdat het jaargetijde meebrengt dat het -Kerstfeest steeds binnenshuis wordt gevierd? Met Paschen en Pinksteren lokt het voorjaarsweer vaak tot uitgaan. Maar het Kerstfeest is een feest voor den huisel ijken kring. Wat is dan de tegenstelling tusschen het sombere, gure weer daarbuiten, en de warme gezellige huiskamer gropt! En zoo is er dan vanzelf ook meer gelegenheid' om over de Kerstgeschiedenis te den ken en te spreken. Toch heeft deze meerdere belang stelling voor het Kerstfeest denk ik nog wel een dieperen grond. Er is toch in die Kerstgeschiedenis zelf ook veel dat den natuurlijken mensch bekoort. Niet ten onrechte zegt Dr. Kuyper in één van zijn. medi taties dat het schoone. het aanminni ge van die altoos eenige tafereelen in Ephrata's velden en in den stal van Bethlehem, bijzonder aantrekt. En zoowel het „Vrede op aarde" als het „In menschen een welbehagen" zijn klanken, die tallooze menschen lippen steeds weer gaarne overnemen. En daarover wil men dan nog graag wat verder mediteeren en philoeo- pheeren. Hoe droevig stemt ons dit alles echter amice, als we ons een oogen- blik indenken, hoe deze menschen zichzelven bedriegen. Hoe ze zich- zelven bedriegen, wanneer ze wel Hoe ze zichzelf bedriegen, waai* ze wel spreken over .Vrede op aarde", maar zelf op voet van oorlog leven met God, doordat ze met het „Eere zij God" geen rekening wenschen te houden. Hoe ze wel spieken van „In men schen een welbehagen" maar het grootste en heerlijkste bewijs van. Gods welbehagen in arme, zondige menschen, verachten en verwerpen? Wat wordt op deze wijze zoo'n we- relclsche Kerstfeestviering hol! Hoe scherp teekent zich hier de tegenstel ling tusschen schijn en werkelijkheid af. Wie werkelijk Kerstfeest vieren mag, gevoelt dat de engelen wel zon gen van vrede op aarde, maar dat te gelijkertijd de Kerstnacht de vervul ling bracht van de profetie: Ik zal vij andschap zetten! Die weet dat aan het „In menschen een welbehagen" vooraf ging het „Eere zij God." En hij ontveinst zich niet dat het opkomen voor Gods eer gepaard zal gaan met strijd, met zwaren strijd. De Christen schuwt dezen strijd niet omdat hij weet dat alleen op deze wijze de eenig war© vrede kan worden verkregen. Dat Kerstkindje is onze Koning, en wij hebben bereid te zijn voor Hem den strijd te voeren. Vrede met God, beteekent vijand schap met den Satan. En vrede met God zal ons ook me nigmaal met de menschen in conflict brengen. Wat is het echter gelukkig amice, dat de overwinning in dezen strijd niet van onze trouw en onzen moed afhangt. Wat zou het er dan voor het rijk van onzen Koning slecht uit zien. Hoe klein is veelal onze moed! Hoe slap onze volharding! Wat loopen we dikwijls van onzen post weg. Maar evenmin als des vijands vij andschap de komst van Christus' Rijk zal verhinderen, zal onze slapte en ontrouw dit doen. Toch heft dit onze verantwoorde lijkheid niet op. Ook dit Kerstfeest spreekt ons weef van de groote zegeningen die God ons gaf. Ook nu hooren we'weer; Alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn «eniggeboren Zoon gegeven heeft opdat een iegelijk, die in Hem ge looft,, niet verderve, maar het eeuwi ge leven hebbe. Ook ditmaal wordt ons weer gepre dikt van Hem, die arm geworden is om ons r ij k te maken. Als we het leven goedbekijken, amice, i9 het een pelgrimstocht, een woest ijnreis, waarop we met veel moeilijkheden en teleurstellingen heb ben te kampen. Maar bij dat allee mogen we ons oog gericht houden op het betere Vaderland, dat we tege moet gaan. En in die woestijn wil God ons geven oases, van die heer lijke rustpunten, waar we mogen rue- ten en on9 versterken.Waar we reeds In beginsel iets ervaren van de heerlijk heid die ons wacht. Geve God, dat dit Kerstfeest ook zoo'n oase voor ons moge zijn. Opdat we mogen genieten en ons verheugen ln de groote zegeningen, die Hij ons schonk. Maar ook opdat we daarna weer moedig en opgewekt verder gaan. Bij alle teleurstellingen, in ons zelf, en in de menschen is voor moedeloos heid geen reden. Hert Kerstfeest zegt ons; Het daget in den Oosten. Het licht schijnt overal: Hij komt de volken troosten. Die eeuwig heerschen zal. SASSEMER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 7