A
m
m ":m
w
m
wt
m
m
IM
m
Wf
m
"W/,
m
M
M
NIEUWE LEIDSCHE
COURANT VAN ZATERDAG
18 DECEMBER 1928
Aan het einde der Week
Strsemann, Chamberlain en Briancl
hebben den Nobelprijs voor den vrede
verworven. Zij hebben dien ten volle
verdiend door het werk, dat zij te Ge-
nève, Locarno en Thoiry in het belang
van den Europeeschen vrede verricht
hebben. De atmosfeer is inderdaad in
veel opzichten gezuiverd.
Dit is ook wel gebleken op de jong
ste vergadering van den Volkenbonds
raad, waar het hoofdzakelijk ging
over de netelige kwestie van de mili
taire controle op Duitschlands ont
wapening. Men is tot een compromis
gekomen, en dit niettegenstaande ter
zelfder tijd de gezantenraad (dat zijn
de vertegenwoordigers van Frankrijk,
Engeland, Italië, België en Japan) had
verklaard, dat Duitschlands ontwape
ning onvoldoende was. De raad van
ambassadeurs had een tweetal bezwa
ren; vooreerst, dat Duitschland aan
zijn Oostergrenzen vestingwerken had
die een ernstige bedreiging voor Po
len vormden, en in de tweede plaats,
dat het halffabrikaten uitvoerde die
gemakkelijk tot oorlogstuig konden
Worden gemaakt.
Besloten is nu, dat de militaire con
trole op 31 Jan. a.s. zal ophouden en
dan niet vervangen worden door een
permanente Volkenbondscontrole; wel
zal de Volkenbond echter in concrete
gevallen een onderzoek kunnen instel
len of Duitschland aan zijn verplich
tingen in dezen voldoet.
Zoo gaan we zonder twijfel in de
richting van meer normale en 'vriend
schappelijke verhoudingen tusschen
de volken.
Donderdagavond is in ons land een
ïnan overleden, die 9teeds een warm
voorstander van den Volkenbond en
de vredesbeweging is geweest: het
-Tweede Kamerlid Mr. Dresselhuys,
die ojm. voorzitter was van den tij
dens den oorlog hier te lande opgerich
ten Ned. Anti-Oorlogsraad. Hij was
een man van groote gaven; dat hij be
trekkelijk zoo weinig invloed had is
dan ook in hoofdzaak toe te schrijven
aan het feit, dat hij een partij verte
genwoordigde die in haar nadagen
vas. Een edel mensch, maar een on-
vervalscht liberaal; we herinneren ons
nog met hoeveel heftigheid hij in zijn
radio-rede aan den vooravond der
jongste Tweede Kamerverkiezingen
toornde tegen hen die verband leggen
cussch/en geloof en politiek.
Het ziet er echter ondanks de moed
gevende verschijnselen te Genève nog
Vliet naar uit dat de pacifistische stre
lingen, waarvan Mr. Dresselhuys zulk
een vurig voorstander was, zullen lei
den tot den „eeuwigen vrede". Met
dame hebben wij hier het oog op het
nabije en verre Oosten.
Om met dit laatste te beginnen, in
«dhina wordt nog steeds tusschen de
verschillende generaals srijd gevoerd.
VVel komt er eenige teekening in den
£hine.eschen burgeroorlog en gaat het
tn de richting eener splitsing van het
land in twee deel en, waarvan de Jang-
Cse-kiang de grens is.
En op den Balkan dreigen ook nog
»al van conflicten,, vooral in verband
«net den toenemenden invloed van Ita
lië op verschillende Balkan-staatjes.
Italië is, dit kan niet ontkend worden,
4en gevaar voor den Europeeschen
vrede. De expansiezucht en het impe
rialisme van dit land houdt verband
fhet den sterken aanwas der bevol
king, die sinds 1914 van 35 M millioen
tot 42 millioen is gestegen. Vroeger
<socht het bevolkingssurplus een uit
weg overzee, doch sinds Amerika de
immigratie zoo beperkt heeft, kan dit
h/.et meer.
De a.s. economische conferentie zou
goed doen, indien zij ook deze beper
king der immigratie door de Ver. Sta
ten tot onderwerp van studie maakte.
Dit zou van groot belang zijn voor de
welvaart en den vrede in ons wereld
deel.
Uit het grijs verleden.
DE BROEDERS DES HEEREN.
Toen Jezus in Nazareth in de syna
goge leerde, vroegen zijn medeburgers
verbaasd: Is Hij niet de zoon van den
timmerman? Heet niet zijn moeder
Maria en zijn broeders Jacobus en Jo
ses en Simon en Judas? En zijiii zus
ters, leven zij niet allen onder ons?
Vanwaar heeft Hij dan dit alles?'*
[(Matth. 13:54—56).'
Lfcidsche Penkrassen.
Amice,
Nu de tijd van vergaderen in vollen
gang is, valt bet mij op, Amice, hoe
verschillend onze vergaderingen wor
den bezochjt. Ik kom wel eens op ver
gaderingen, wiaar ik als het ware een
klap in mijm gezicht krijg. Goed gead
verteerd,. een leerzaam program, en
toch een slecht bezoek. Daarentegen
vergaderingen waar ik minder ver
wachting van bad: een stampvolle
zaal.
Zoo was ik laatst eens op een ver
gadering, waai' heel veel moeite voor
gedaan was, waar drie sprekers waren
met onderwerpen om van te genieten
en toen waren er goed geteld een 30
bezoekers.
Dat getuigt tegen ons. Plicht ge
biedt om ook daarin trouw te zijn.
Daarentegen stemt het tot dank wan
neer «oen vergadering goed bezocht i-s.
tZoo wasik deze week op een ouder
avond in de Christelijke school aan de
Lustfcioflaan. Daar was een schare ou
ders verzameld zóó groot, dat ik
Üacht: zoolang God ons nog zegent
met zoo groote liefde voor ons Ghr.
onderwijs, dan zijn wij nog niet ver
loren. Hoe droef dan ook moge stem-
ïoen dat wij tijden van diep verval fe-*.
Wie is de moeder van deze vier
mannen, cl ie hier als broeders des Hee
ren genoemd worden?
Het meest voor de hand liggendant-
woord zou zijn: Maria, de moederdes
Heeren. Men vindt evenwel nog tal
van andere gegevens in het Nieuwe
Testament, die het waarschijnlijk nik
ken dat een andere oplossing moet
worden gezocht.
In Mattlh. 27:56 wordt onder dé
vrouwen die bij den kruisdood des
Heeren van verre stonden toe te zien
genoemd Maria, de moeder van Jaco
bus en Jozef (dit is dezelfde naam als
Joses). Marcus heeft in den parallel
tekst (15:40): Maria, de moeder van
Jacobus den kleine en Joses.
Van dezen Jacobus spreekt ook Pau-
lus in Gal; 1:19, waar hij verhaalt
van zijn 15-daagsch bezoek bij Petrus
te Jeruzialem, toen hij geen anderen
van de apostelen zag dan Jacobus den
broeder 'des Heeren, die in de kerk te
Jeruzalem een vooraanstaande plaats
innam.
Judas, de schrijver van den alge-
meenen zendbrief, noemt zich in liet
begin van dezen brief „Judas, een
dienstknecht van Jezus Christus, en
broeder van Jacobus." We kunnen ook
vertalen: „doch broeder van Jacobus",
want er ligt in den oorspronkelijken
tekst een zekere tegenstelling in bet
woordje, dat we door „en"' vertaald
hebben. Waarom noemt Judas zich
niet behalve dienaar ook broeder van
Christus
Dit kan geen andere reden hebben
dan deze, dat Judas in den letterlijken
zin alleen maar van Jacobus een broe
der was, en van Christus slechts in
den zin van „bloedverwant."
Wie is dan deze Maria, die ons bier
genoemd wordt als de moeder van
drie van de broeders des Heeren (Ja
cobus, Joses of Jozef en Judas)?
De meest waarschijnlijke veronder
stelling is dat we hier te doen hebben
met de Maria, die in Joh. 19: 25 ge
noemd wordt onder de vrouwen, die
bij bet kruis van Jezus stonden. „Bij
bet kruis van Jezus stonden Zijne
moeder en Zijner moeders zuster, Ma
ria, de vrouw van Klopas, en Maria
Magdalena."
Misschien zal men het onwaarschijn
lijk vinden dat twee zusters denzeif-
den naam, in dit geval den in Galilea
veel voorkomenden naam Maria dra
gen. Doch dit was in de Oudheid niet
zoo zeldzaam. Om een enkel voor
beeld te noemen. Octavia, de zuster
van keizer Augustus, had vier doch
ters die tezamen woonden; van dezen
droegen twee den naam Marcella en
de twee andere heetten Antonia.
Het is dus op grond van de gege
vens die we in het Nieuwe Testament
vinden waarschijnlijk, dat de vier
broeders des Heeren zonen waren van
Maria, de zuster van Jezus' moeaer
Maria, en dat hun vader Clopas of
Cleopas heette.
Met deze veronderstelling zijn in
overeenstemming de getuigenissen «.lie
we daaromtrent vinden hij den oud
sten geschiedschrijver der Christelijke
kerk Hegesippus, die in de tweede
eeuw leefde. Deze noemt uitdrukke
lijk als vader van Simon (een der
broeders des Heeren) Clopas. Ook is
volgens Hegesippus Clopas de broeder
van Jozef, Jezus' voedstervader. Is de
ze opvatting juist, dan zou daaruit
kunnen volgen dat Maria, Clopas"
vrouw, van Maria de moeder des Hee
ren een zuster in den zin van een
schoonzuster was. Het is natuurlijk
ook zeer wel mogelijk, dat deze beide
gezinnen op dubbele wijze door bloed
verwantschap aan elkaar verhonden
waren.
In elk geval zijn de vier zonen van
Maria en Clopas oomzeggers van Jo
zef en dus neven van Christus ge
weest.
Dat tusschen de beide gezinnen" naii
we banden bestaan hefoben, blijkt wel
daaruit, dat we Maria steeds in het
gezelschap van Jezus' broeders vin
den. Het is zeer waarschijnlijk, dat de
dood van Jozef valt vóór het openhaar
optreden van Jezus en dat toen Maria
met haar Zoon haar introk heeft ge
nomen bij haar ziwgiger Cleopas, zoo
dat de beide gezinnen te zamen ge
voegd werden.
Het spreekt vanzelf, dat we niet met
volstrekte zekerheid over deze dingen
kunnen spreken. De gegevens die we
leven, wij weten dan toch dat er een
overblijfsel zijn zal.
Je zult wel zeggen, Amice, daar heb
je die rare Veritas weer, maar heusch,
ik kan het niet helpen, ik moet het
zeggen, een beetje strijd, een flinke
schoolstrijd is nuttig voor ons. Het is
maar goed, dat God ons weer een nieu
we vorm van schoolstrijd geeft. Maar
goed ook is het, dat dit onderwerp nog
steeds bestrijding ontvangt. Wij zou
den anders gaan behooren tot de ge-
rusten in Zion. Dat zou de dood in
den pot zjjn. Je weet, daar ben ik bang
voor. Geen grooter kwaad in onze ge
lederen dan lauwheid.
Van lauwheid gesproken. In de po
litiek is het naai* mijn smaak nog veel
te lauw. Ook hier in onze stacl moet
nog veel te veel door enkelen worden
gewerkt. Een poging om de massa van
onze menschen in beweging te krijgen
gelukt nog maar niet. Nu weet ik wel
dat er nog niet veel te beleven valt. Ik
weet ook wel dat deze lauwheid niet
beteekent een afsterven.
Maar de slaap van de wijze maag
den hij de gevulde lampen is het toch
wel.
Weet je wat ook doorgaans een ken
merk van deze lauwheid is, dat men
dan zijn tijd verknoeid aan allerlei
kibbelarijen. Candidaat A, i* dit, caor
betreffende dit punt in het Nieuwe
Testament vinden, zijn slechts weinig
en uitlegging beteekent immers in de
zen dat we de meest waarschijnlijke
oplossing zoeken voor de moeilijkhe
den/die zich hier voordoen.
Een onzer lezers was zoo vriende
lijk, onze aandacht te vestigen op
Matth. 1:25, waarmee z.i. de door ons
verdedigde opvatting in strijd is. We
lezen daar: „En (Jozef) bekende haar
(n.l. Maria) niet, totdat zij dezen haren
eerstgeboren zoon gebaard had, en
heette zijnen naam Jezus."
Uit dit „totdat" leidt men af, dat na
de geboorte des Heeren dus wel echte
lijk verkeer zou bestaan hebben tus
schen Maria en Jozef.
Wij maken van onze opvatting geen
dogma. De katholieke kerk doet dit
wel; zij leert de eeuwige maagdelijk
heid van Maria en de moeder des Hee
ren draagt in haar liturgie den naam
semtper-Virgö, d.w.z. de altijd-Maagd.
Het is voor ons slechts een kwestie
van uitlegging.
Toch gelooven wij, dat een beroep
op Matth. 1:25 niets bewijst. Men
moet vooreerst niet vergeten, dat het
Nieuwe Testament in het Griékscfi
geschreven is en- we dus in onzen Sta
tenbijbel slechts een vertaling, zij het
ook voor den tijd waarin zij vervaar
digd is, zeer goede vertaling voor ons
hebben.
Doch gaan we terug tot denGriek-
schen tekst, dan zijn we nog niet aan
het oorspronkelijke, want Jezus en
Zijn omgeving spraken geen Grieksen,
maar Arameesch, een Semiotische
aan het Hebreeuwsch verwante taal.
We moeten dus ook een oog hebben
voor den Seanietisdhen achtergrond
der Evangeliën.
In ons volgend artikel hopen we de
vraag nader onder de oogen te zien,
of uit Matth. 1:25 inderdaad logisch
volgt hetgeen men daaruit afleidt.
DAMRUBRIEK.
Correspondentieadres: 211 Valken-
boschkade, Haag.
Eindspel van C. Blankenaar.
(Het Damspel).
Wit begint en wint.
Zwart «(3), 16, 26 en daim 21.
Wit (3), dammen 1, 7, 39.
Van dit eindspel van den beroem
den componist is de afwikkeling als
volgt:
Wit 7—45, 45—12, 12—7. 7—2, 39—22,
1:45, 22—13, 45—23 wint.
Zwart 2149A, 49—35, 26—31, 31—
37. 35—40, 37—41, 16—21.
Wit 45—50, 39—25, 25—30, 30—2, 50
22 en wint.
Zwart 21—3, 3—21, 21—49, 49—21,
21-49.
1) Op 49—21, wit 39—17 en op 49—
27, wit 1221 en 39—11 wint.
2) Zwart 3549, wit 72, zwart 49
21, wit 3911 en wint.
3) Op 3549, wit 1—40 en wint.
4) Op zwart 325, wit 1—34 en wint.
5) Op zwart 213, wit 50—28, zwart
321, wit 253, zwart 2149, wit 38
zwart 26—31, wit 8—2 en wint.
6) Op zwart 26—31, wit 3035, zw.
4927, wit 3549, zwart 31377, wit
4921, zw. 1627, wit 5017 en wint.
7) Op zwart 1621, wit 5017, zwart
21:12, wit 49:3, zwért 31—37, wit 3—,
14, zwart 3742, wit 1437, zwart 42:
31, wit 123 en wint.
Uit de openingen.
(Vervolg).
Thans nog een opening uit de prac-
tijk.
didaat B. dat. De partij van A. mop
pert op de partij van B. en omge
keerd. Vraag je dan op de man af,
.wat mankeert er nu eigenlijk aan, ja
dan weet men het niet al te best. Het
is zus, of bet is zoo. Duidelijk proeft
men dan, dat gepoogd wordt ©en of
ander gebrek op den voorgrond te
schuiven, of een oude veete op te ha
len. Nu heb ik er niets tegen. Amice,
dat men eerlijk zegt: die en die acht
ik minder geschikt om die of die re
den. Onze vertegenwoordigers moeten
smettelooze menschen zijn als het ee-
nigszins kan. In elk geval moeien zij
de algemeene achting trekken en moet
hun bekwaamheid boven twijfel ver
heven zijn. Maar aangezien niemand
zonder gebreken is, zullen wij toch
nooit een volmaakt candidaat kunnen
vinden. Doch wat m.i. het voornaam
ste is, men moet spreken wanneer het
tijd is. Dan eerlijk zeggen wat men
denkt. Maar daq, ook niet achteraf
mopperen.
Zoo hoop ik maar, Amice, dat straks
bij de verschillende candidaatsitellin-
gen onze menschen niet achteraf zul
len blijven staan, maar met bezwaren
die mochten bestaan naar voren zul
len komen, opdat wanneer die bezwa-
rey ernstig genoeg zijn, daarmede re
kening kan worden gehouden. De keu-
Wit: Hinfelaar.
Zwart: B. Springer Jr.
Met analyses uit het Damspel.
1 33—28 18—23
2 31—27 20—24
3 39—33 17—21
4 44—39 12—18
5 34—30
34—29, 27—22, 28—23 en 33:31 is
niet sterk. Wit krijgt dan een opeen-
hooping van schijven op zijn langen
vleugel, welke moeilijk in het spel zijn
te brengen.
7—12
6 37—31 14—20
7 5044
3126 kan niet door 24—29 enz. 50
44 echter is zwak, sterker is onmid
dellijk 3025.
1—7
8 3025 21—26
9 25:14 9:20
'10 40—34 26:37
11 42:31 24—29
12 33:24 20:40
13 45 34
Was 5044 nu nog niet gespeeld,
dan, had wit thans 35: 44-kunnen spe
len, wat natuurlijk veel sterker is.
15—20
14 47—42 20—24
15 34—30 10—14
16 41—37 4—9
17 39—33 5t»-10
18 44—39 14—20
19 46—41!
Goed gespeeld. Wit moet veld 30 be
zet houden; na 30—25 b.v. is door zw.
1015, enz. een doorbraak op den kor
ten vleugel te vreezen.
2025
20 49-44 25: 34
21 39:30 10—14
i
ff
üp;
Él-f
S
-
pü
SB;
n
ÜÉP
fp
lis
Pt
9
in
fl
W/
IS
22 4439 11—17
Iets sterker is 1420. Wil wit nu
zwart dwingen tot 1117, dan wordt
zijn korten vleugel nog meer ver.
zwakt. B.v.: zwart 1420 inplaats van
11—17, wit 30—25, zw. 11—17, wit 25:
14, zwart 9: 20, wit 2722, zwart 18: 27
wit 31:11, zwart 6:17, wit 39—34 (28
22 en 33: 22 is zwak. Dan zwart 2329,
met onweerstaantoaren aanval op den
witten rechtervleugel).
Ook nu echter heeft zwart een zeer
sterken aanval.
Uit ket Sociale Leven.
ANTWOORD VAN DEN METAAL-
BOND AAN DEN WERKNEMERS.
Naar aanleding van den door het
Bondsbestuur van den Nederl. Metaal-
bewerkersbond did. 26 Nov. j.l. aan
den Metaalbond gerichten open blief,
waarin met betrekking tot het ont-
werp-coll. arbeidsoereenkomst een per
soonlijk minimum loon gevraagd
werd, geeft de Metaalbond, in brochu
revorm, een antwoord op dien Brief,
waaraan wij- bet volgende ontleenen:
„Wij zouden niet bereid zijn tot een
grooten strijd met al zijn nadeelige
economische gevolgen van een inwil
liging nog weel ernstiger inzagen. Dat
onze loonregeling alleen geschikt zou
economische gevolgen indien het niet
ware dat wij de economische gevol
gen van een 'inwilliging nog veel ern
stiger inzagen. Dat onze loonregeling
alleen geschikt zou zijn om het loon
peil laag te houden, is geheel onjuist;
het systeem blijft geheel hetzelfde of
de minimumcijfers laag dan wel hoog
zijn. f
In het antwoord merkt de Metaal
bond voorts op, dat de werknemers
een persoonlijk minimumloon van zoo
danige hoogte wenschen dat, werd het
uitgevoerd, een loonsverhooging van
meer dan 50 pet. voor ben, die thans
bet laagst in uurloon staan, tot gevolg
zou hebben, Het gevolg hiervan zou
ze is in onzen kring: gelukkig noig wel
zoo ruim, dat wij in staat zijn candi
date n naar voren te brengen, die de
algemeene achting hebben. Laten wij
toch niet vergeten, dat wanneer het
eenmaal op de stemming aankomt,
wij als één man moeten staan.
Ik heb echter niet alleen oog. voor
de lauwheid, Amice, ik zie ook wel de
actie die hier en daar begint te ko
men. Weet je waaraan dat o.m. merk
baar is, Amice? Hieraan, dat de men
schen meer critisch gaan lezen. Zoo
merk ik wel eens dat men mijn geleu
ter nog wel eens aardig weet ce ont
leden. Onlangs sprak ik eens iemand
die het een koffiepraatje noemt, maar
die toch maar heel goed geproefd had
dat er een bittere boon in was geko
men. Je weet wel, tante Bet, kon dat
ook zoo,goed proeven als grootmoeder
eens een goedkóoper soort koffieboo-
nen gekocht had.
Nu wil ik'wel bekennen, dat ik soms
wel eens minder goed op dreef ben.
Het gaat mij ook wel eens zoo, dat ik
een minder soort koffie gebruik, om
bij dat beeld nog te blijven. Een ken
ner proeft het dan wel.
In elk geval acht ik het al veel ge
wonnen dat men met onderscheid
leest wat ik en anderen schrijven. Zoo
kan ym onze Para aan ««en uit
zijn, dat zij, die dichter bij liet. mini-*
mumloon staan, een kleinere loonsver
hooging zouden krijgen en zij, dia
reeds het minimumloon of meer ver
dienen, niets.
De invoering van het persoonlijk m!
nimumloon zou. aldus het antwoord,
een' sterk nivelleerende uitwerking
op de loonen hebben. En dit past uit
stekend in het kader van de socialis
tische 'vakvereeniging. Daar toch heeft
men geen behoefte aan lieden, die
door groote vakkennis en bekwaam-
hid zich een hoog loon kunnen ver
werven en zoodoende voor zichzelf
zorgen.
De Moderne Bond moet zijn kracht
ontleenen aan een groot ledental,
waardoor hij over groote inkomsten
beschikken kan ey om nu den drang
naar het lidmaatschap zoo groot mo
gelijk te maken, is het voor uw bond
van belang een zoodanig loonsysteem
te doen invoeren, dat verhooging van
inkomsten voor den' arbeider eigenlijk
alleen door bemiddeling en bemoeiing
van uw bond te verkrijgen is en dat
de kans op verhooging van inkomsten
door meerdere bekwaamheid zoo ge
ring mogelijk zij.
Wij zien, zegt de Metaalbond, de
zaak anders in. Het is voor de indus
trie een levensbelang, een belang voor
allen in de industrie werkzaam, dat
ieder zooveel mogelijk beloond wordt
naar verhouding van zijn arbeidspres-*
tatie, aangezien hierin de krachtigste
en meest natuurlijke prikkel tot ver
booging dier arbeidspresatie gelegen
is.
Wij weigeren, zeg de Metaalbond,
iederen werkman als „gemiddeld" te
beschouwen en hem als zoodanig te
beloonen. Er zijn arbeiders boven,
maar evenzeer onder het gemiddelde
en dat moet in het loon uitkomen.
De Metaalbond zegt ten slotte be
reid te zijn met de werknemers van ge
dachten te wisselen, omtrent de mo
gelijkheid tot een oplossing. 1:3 beide
partijen zou kunnen bevredigen.
COLLECTIEF CONTRACT IN HET
HAVENBEDRIJF TE IJMUIDEN.
Wij meldden reeds, dat het collec
tief contract voor de zeelieden door de
combinatie van vakorganisaties in
het visscherijbedrijf te IJmuideiv is
opgezegd. Voorbesprekingen met een
commissie uit de beide reedersvereeni
gingen hebben reeds plaats gehad.
Ook het collectief contract voor de
havenarbeiders is door den Centralen
Bond van Transportarbeiders en den
Cbr. Bond van Fabrieks- en Transport
arbeiders opgezegd. Ook hieromtrent,
zullen binnenkort voorstellen bij de
reeders worden ingediend.
WERKTIJD IN DE SCHOEN-
FABRIEKEN
De Minister van Arbeid, Handei en
Nijverheid, gezien de beschikking van
den toenmaligen Minister van Arbeid,
d d. 11 October 1922, betreffende over
werk in schoenfabrieken, overwegende
dat bij bovengenoemde beschikking
een vergunning, als bedoeld in art. 28
zevende lid der Arbeidswet 1919, tot
wederopzegging werd verleend op ge
meenschappelijk verzoek van den Ne
der] andschen R.-K. Bond van Schoen
fabrikanten en den Nederlandschen
R.-K. Lederbewerkersbond, overwegen
de dat is gebleken, dat de NederJand-
sche R-.K. Bond v. Schoenfabrikanten
neeft opgehouden te bestaan, overwe
gende voorts, dat de Nederlandsche R.-
Iv. Lederbewerkersbond in samenwer
king met eenige andere vakvereenigin
gen van arbeiders de intrekking van
die vergunning heeft verzocht, heeft
met ingang van 1 Januari de beschik
king van den toenmaligen minister v.
arbeid, d.d. 11 October 1922, ingetrok
ken.
WERKVERSCHAFFINGSINSPEC
TEUR CONTRA BURGEMEESTER.
De raad van Lek heeft gisteren het
conflict besproken, dat gerezen is tus
schen den burgemeester en den heer
Buiskool, rijksinspecteur voor de werk
verschaffing
Ten slotte werd een motie aangeno
men, waarin de houding van den heer
Buiskool wordt gelaakt, en ten stellig
ste wordt tegengesproken dat de bur-
gemeeser getracht zou hebben langs
onregelmatigen weg ook subsidie voor
de "vrije arbeiders te verkrijgen.
Den burgemeester werd verzocht zijn
voorgenomen ontslagaanvrage niet in
te dienen.
Verder werd een raadscommissie be
noemcl, welke overleg zal plegen met
den minister van Binnenlndsche Za
ken en den commissairs der Koningin
gaan. Wij kunnen yiet mee doen als
andere bladen hun'aantal kolommen
en' rubrieken uitbreiden en steeds
grooter voorraad papier brengen. Wij
kunnen ook niet meedoen om alle
nieuwtjes uit de eerste hand te heb
ben. Een groot aantal advertenties
gaat onze Pers voorbij, en daardoor
lijden wij schade.
Maar wat wij wel kunnen, wij kun
nen onze menschen genoegzaam in
lichten over de dingen die geibetiren
en die voor ons allen van belang zijn.
Wij kunnen de beginselen, onze begin
selen. die hemelhoog uitsteken boven
andere laten zien. Wij kunnen in Gods
hand het middel zijn om in den strijd
het vaandel hoog op te heffen, waar
door het leger rond een zichtbaar
pand vereenigd blijft.
Dien zegen houden \\ij vast. Nooit
mogen wij ons laten wijs maken, dat
het ook wel zonder onze Pers kan.
Concurremfcie brengt de neutrale Pers
ertoe om met ons beginsel nu nog ee-
nigszins rekening te houden. Zoodra
wij er niet meer zouden zijn, wordt
dat anders, dan wordt met ons geen
rekening meer gehouden. Laten wij
dat nooit vergeten. Ons vaandel en
onze bazuin moeten wij houden even
goed als ons zwaard en ons schild.
L- yïïEUTAS.