A m m ":m w m wt m m IM m Wf m "W/, m M M NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 18 DECEMBER 1928 Aan het einde der Week Strsemann, Chamberlain en Briancl hebben den Nobelprijs voor den vrede verworven. Zij hebben dien ten volle verdiend door het werk, dat zij te Ge- nève, Locarno en Thoiry in het belang van den Europeeschen vrede verricht hebben. De atmosfeer is inderdaad in veel opzichten gezuiverd. Dit is ook wel gebleken op de jong ste vergadering van den Volkenbonds raad, waar het hoofdzakelijk ging over de netelige kwestie van de mili taire controle op Duitschlands ont wapening. Men is tot een compromis gekomen, en dit niettegenstaande ter zelfder tijd de gezantenraad (dat zijn de vertegenwoordigers van Frankrijk, Engeland, Italië, België en Japan) had verklaard, dat Duitschlands ontwape ning onvoldoende was. De raad van ambassadeurs had een tweetal bezwa ren; vooreerst, dat Duitschland aan zijn Oostergrenzen vestingwerken had die een ernstige bedreiging voor Po len vormden, en in de tweede plaats, dat het halffabrikaten uitvoerde die gemakkelijk tot oorlogstuig konden Worden gemaakt. Besloten is nu, dat de militaire con trole op 31 Jan. a.s. zal ophouden en dan niet vervangen worden door een permanente Volkenbondscontrole; wel zal de Volkenbond echter in concrete gevallen een onderzoek kunnen instel len of Duitschland aan zijn verplich tingen in dezen voldoet. Zoo gaan we zonder twijfel in de richting van meer normale en 'vriend schappelijke verhoudingen tusschen de volken. Donderdagavond is in ons land een ïnan overleden, die 9teeds een warm voorstander van den Volkenbond en de vredesbeweging is geweest: het -Tweede Kamerlid Mr. Dresselhuys, die ojm. voorzitter was van den tij dens den oorlog hier te lande opgerich ten Ned. Anti-Oorlogsraad. Hij was een man van groote gaven; dat hij be trekkelijk zoo weinig invloed had is dan ook in hoofdzaak toe te schrijven aan het feit, dat hij een partij verte genwoordigde die in haar nadagen vas. Een edel mensch, maar een on- vervalscht liberaal; we herinneren ons nog met hoeveel heftigheid hij in zijn radio-rede aan den vooravond der jongste Tweede Kamerverkiezingen toornde tegen hen die verband leggen cussch/en geloof en politiek. Het ziet er echter ondanks de moed gevende verschijnselen te Genève nog Vliet naar uit dat de pacifistische stre lingen, waarvan Mr. Dresselhuys zulk een vurig voorstander was, zullen lei den tot den „eeuwigen vrede". Met dame hebben wij hier het oog op het nabije en verre Oosten. Om met dit laatste te beginnen, in «dhina wordt nog steeds tusschen de verschillende generaals srijd gevoerd. VVel komt er eenige teekening in den £hine.eschen burgeroorlog en gaat het tn de richting eener splitsing van het land in twee deel en, waarvan de Jang- Cse-kiang de grens is. En op den Balkan dreigen ook nog »al van conflicten,, vooral in verband «net den toenemenden invloed van Ita lië op verschillende Balkan-staatjes. Italië is, dit kan niet ontkend worden, 4en gevaar voor den Europeeschen vrede. De expansiezucht en het impe rialisme van dit land houdt verband fhet den sterken aanwas der bevol king, die sinds 1914 van 35 M millioen tot 42 millioen is gestegen. Vroeger <socht het bevolkingssurplus een uit weg overzee, doch sinds Amerika de immigratie zoo beperkt heeft, kan dit h/.et meer. De a.s. economische conferentie zou goed doen, indien zij ook deze beper king der immigratie door de Ver. Sta ten tot onderwerp van studie maakte. Dit zou van groot belang zijn voor de welvaart en den vrede in ons wereld deel. Uit het grijs verleden. DE BROEDERS DES HEEREN. Toen Jezus in Nazareth in de syna goge leerde, vroegen zijn medeburgers verbaasd: Is Hij niet de zoon van den timmerman? Heet niet zijn moeder Maria en zijn broeders Jacobus en Jo ses en Simon en Judas? En zijiii zus ters, leven zij niet allen onder ons? Vanwaar heeft Hij dan dit alles?'* [(Matth. 13:54—56).' Lfcidsche Penkrassen. Amice, Nu de tijd van vergaderen in vollen gang is, valt bet mij op, Amice, hoe verschillend onze vergaderingen wor den bezochjt. Ik kom wel eens op ver gaderingen, wiaar ik als het ware een klap in mijm gezicht krijg. Goed gead verteerd,. een leerzaam program, en toch een slecht bezoek. Daarentegen vergaderingen waar ik minder ver wachting van bad: een stampvolle zaal. Zoo was ik laatst eens op een ver gadering, waai' heel veel moeite voor gedaan was, waar drie sprekers waren met onderwerpen om van te genieten en toen waren er goed geteld een 30 bezoekers. Dat getuigt tegen ons. Plicht ge biedt om ook daarin trouw te zijn. Daarentegen stemt het tot dank wan neer «oen vergadering goed bezocht i-s. tZoo wasik deze week op een ouder avond in de Christelijke school aan de Lustfcioflaan. Daar was een schare ou ders verzameld zóó groot, dat ik Üacht: zoolang God ons nog zegent met zoo groote liefde voor ons Ghr. onderwijs, dan zijn wij nog niet ver loren. Hoe droef dan ook moge stem- ïoen dat wij tijden van diep verval fe-*. Wie is de moeder van deze vier mannen, cl ie hier als broeders des Hee ren genoemd worden? Het meest voor de hand liggendant- woord zou zijn: Maria, de moederdes Heeren. Men vindt evenwel nog tal van andere gegevens in het Nieuwe Testament, die het waarschijnlijk nik ken dat een andere oplossing moet worden gezocht. In Mattlh. 27:56 wordt onder dé vrouwen die bij den kruisdood des Heeren van verre stonden toe te zien genoemd Maria, de moeder van Jaco bus en Jozef (dit is dezelfde naam als Joses). Marcus heeft in den parallel tekst (15:40): Maria, de moeder van Jacobus den kleine en Joses. Van dezen Jacobus spreekt ook Pau- lus in Gal; 1:19, waar hij verhaalt van zijn 15-daagsch bezoek bij Petrus te Jeruzialem, toen hij geen anderen van de apostelen zag dan Jacobus den broeder 'des Heeren, die in de kerk te Jeruzalem een vooraanstaande plaats innam. Judas, de schrijver van den alge- meenen zendbrief, noemt zich in liet begin van dezen brief „Judas, een dienstknecht van Jezus Christus, en broeder van Jacobus." We kunnen ook vertalen: „doch broeder van Jacobus", want er ligt in den oorspronkelijken tekst een zekere tegenstelling in bet woordje, dat we door „en"' vertaald hebben. Waarom noemt Judas zich niet behalve dienaar ook broeder van Christus Dit kan geen andere reden hebben dan deze, dat Judas in den letterlijken zin alleen maar van Jacobus een broe der was, en van Christus slechts in den zin van „bloedverwant." Wie is dan deze Maria, die ons bier genoemd wordt als de moeder van drie van de broeders des Heeren (Ja cobus, Joses of Jozef en Judas)? De meest waarschijnlijke veronder stelling is dat we hier te doen hebben met de Maria, die in Joh. 19: 25 ge noemd wordt onder de vrouwen, die bij bet kruis van Jezus stonden. „Bij bet kruis van Jezus stonden Zijne moeder en Zijner moeders zuster, Ma ria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena." Misschien zal men het onwaarschijn lijk vinden dat twee zusters denzeif- den naam, in dit geval den in Galilea veel voorkomenden naam Maria dra gen. Doch dit was in de Oudheid niet zoo zeldzaam. Om een enkel voor beeld te noemen. Octavia, de zuster van keizer Augustus, had vier doch ters die tezamen woonden; van dezen droegen twee den naam Marcella en de twee andere heetten Antonia. Het is dus op grond van de gege vens die we in het Nieuwe Testament vinden waarschijnlijk, dat de vier broeders des Heeren zonen waren van Maria, de zuster van Jezus' moeaer Maria, en dat hun vader Clopas of Cleopas heette. Met deze veronderstelling zijn in overeenstemming de getuigenissen «.lie we daaromtrent vinden hij den oud sten geschiedschrijver der Christelijke kerk Hegesippus, die in de tweede eeuw leefde. Deze noemt uitdrukke lijk als vader van Simon (een der broeders des Heeren) Clopas. Ook is volgens Hegesippus Clopas de broeder van Jozef, Jezus' voedstervader. Is de ze opvatting juist, dan zou daaruit kunnen volgen dat Maria, Clopas" vrouw, van Maria de moeder des Hee ren een zuster in den zin van een schoonzuster was. Het is natuurlijk ook zeer wel mogelijk, dat deze beide gezinnen op dubbele wijze door bloed verwantschap aan elkaar verhonden waren. In elk geval zijn de vier zonen van Maria en Clopas oomzeggers van Jo zef en dus neven van Christus ge weest. Dat tusschen de beide gezinnen" naii we banden bestaan hefoben, blijkt wel daaruit, dat we Maria steeds in het gezelschap van Jezus' broeders vin den. Het is zeer waarschijnlijk, dat de dood van Jozef valt vóór het openhaar optreden van Jezus en dat toen Maria met haar Zoon haar introk heeft ge nomen bij haar ziwgiger Cleopas, zoo dat de beide gezinnen te zamen ge voegd werden. Het spreekt vanzelf, dat we niet met volstrekte zekerheid over deze dingen kunnen spreken. De gegevens die we leven, wij weten dan toch dat er een overblijfsel zijn zal. Je zult wel zeggen, Amice, daar heb je die rare Veritas weer, maar heusch, ik kan het niet helpen, ik moet het zeggen, een beetje strijd, een flinke schoolstrijd is nuttig voor ons. Het is maar goed, dat God ons weer een nieu we vorm van schoolstrijd geeft. Maar goed ook is het, dat dit onderwerp nog steeds bestrijding ontvangt. Wij zou den anders gaan behooren tot de ge- rusten in Zion. Dat zou de dood in den pot zjjn. Je weet, daar ben ik bang voor. Geen grooter kwaad in onze ge lederen dan lauwheid. Van lauwheid gesproken. In de po litiek is het naai* mijn smaak nog veel te lauw. Ook hier in onze stacl moet nog veel te veel door enkelen worden gewerkt. Een poging om de massa van onze menschen in beweging te krijgen gelukt nog maar niet. Nu weet ik wel dat er nog niet veel te beleven valt. Ik weet ook wel dat deze lauwheid niet beteekent een afsterven. Maar de slaap van de wijze maag den hij de gevulde lampen is het toch wel. Weet je wat ook doorgaans een ken merk van deze lauwheid is, dat men dan zijn tijd verknoeid aan allerlei kibbelarijen. Candidaat A, i* dit, caor betreffende dit punt in het Nieuwe Testament vinden, zijn slechts weinig en uitlegging beteekent immers in de zen dat we de meest waarschijnlijke oplossing zoeken voor de moeilijkhe den/die zich hier voordoen. Een onzer lezers was zoo vriende lijk, onze aandacht te vestigen op Matth. 1:25, waarmee z.i. de door ons verdedigde opvatting in strijd is. We lezen daar: „En (Jozef) bekende haar (n.l. Maria) niet, totdat zij dezen haren eerstgeboren zoon gebaard had, en heette zijnen naam Jezus." Uit dit „totdat" leidt men af, dat na de geboorte des Heeren dus wel echte lijk verkeer zou bestaan hebben tus schen Maria en Jozef. Wij maken van onze opvatting geen dogma. De katholieke kerk doet dit wel; zij leert de eeuwige maagdelijk heid van Maria en de moeder des Hee ren draagt in haar liturgie den naam semtper-Virgö, d.w.z. de altijd-Maagd. Het is voor ons slechts een kwestie van uitlegging. Toch gelooven wij, dat een beroep op Matth. 1:25 niets bewijst. Men moet vooreerst niet vergeten, dat het Nieuwe Testament in het Griékscfi geschreven is en- we dus in onzen Sta tenbijbel slechts een vertaling, zij het ook voor den tijd waarin zij vervaar digd is, zeer goede vertaling voor ons hebben. Doch gaan we terug tot denGriek- schen tekst, dan zijn we nog niet aan het oorspronkelijke, want Jezus en Zijn omgeving spraken geen Grieksen, maar Arameesch, een Semiotische aan het Hebreeuwsch verwante taal. We moeten dus ook een oog hebben voor den Seanietisdhen achtergrond der Evangeliën. In ons volgend artikel hopen we de vraag nader onder de oogen te zien, of uit Matth. 1:25 inderdaad logisch volgt hetgeen men daaruit afleidt. DAMRUBRIEK. Correspondentieadres: 211 Valken- boschkade, Haag. Eindspel van C. Blankenaar. (Het Damspel). Wit begint en wint. Zwart «(3), 16, 26 en daim 21. Wit (3), dammen 1, 7, 39. Van dit eindspel van den beroem den componist is de afwikkeling als volgt: Wit 7—45, 45—12, 12—7. 7—2, 39—22, 1:45, 22—13, 45—23 wint. Zwart 2149A, 49—35, 26—31, 31— 37. 35—40, 37—41, 16—21. Wit 45—50, 39—25, 25—30, 30—2, 50 22 en wint. Zwart 21—3, 3—21, 21—49, 49—21, 21-49. 1) Op 49—21, wit 39—17 en op 49— 27, wit 1221 en 39—11 wint. 2) Zwart 3549, wit 72, zwart 49 21, wit 3911 en wint. 3) Op 3549, wit 1—40 en wint. 4) Op zwart 325, wit 1—34 en wint. 5) Op zwart 213, wit 50—28, zwart 321, wit 253, zwart 2149, wit 38 zwart 26—31, wit 8—2 en wint. 6) Op zwart 26—31, wit 3035, zw. 4927, wit 3549, zwart 31377, wit 4921, zw. 1627, wit 5017 en wint. 7) Op zwart 1621, wit 5017, zwart 21:12, wit 49:3, zwért 31—37, wit 3—, 14, zwart 3742, wit 1437, zwart 42: 31, wit 123 en wint. Uit de openingen. (Vervolg). Thans nog een opening uit de prac- tijk. didaat B. dat. De partij van A. mop pert op de partij van B. en omge keerd. Vraag je dan op de man af, .wat mankeert er nu eigenlijk aan, ja dan weet men het niet al te best. Het is zus, of bet is zoo. Duidelijk proeft men dan, dat gepoogd wordt ©en of ander gebrek op den voorgrond te schuiven, of een oude veete op te ha len. Nu heb ik er niets tegen. Amice, dat men eerlijk zegt: die en die acht ik minder geschikt om die of die re den. Onze vertegenwoordigers moeten smettelooze menschen zijn als het ee- nigszins kan. In elk geval moeien zij de algemeene achting trekken en moet hun bekwaamheid boven twijfel ver heven zijn. Maar aangezien niemand zonder gebreken is, zullen wij toch nooit een volmaakt candidaat kunnen vinden. Doch wat m.i. het voornaam ste is, men moet spreken wanneer het tijd is. Dan eerlijk zeggen wat men denkt. Maar daq, ook niet achteraf mopperen. Zoo hoop ik maar, Amice, dat straks bij de verschillende candidaatsitellin- gen onze menschen niet achteraf zul len blijven staan, maar met bezwaren die mochten bestaan naar voren zul len komen, opdat wanneer die bezwa- rey ernstig genoeg zijn, daarmede re kening kan worden gehouden. De keu- Wit: Hinfelaar. Zwart: B. Springer Jr. Met analyses uit het Damspel. 1 33—28 18—23 2 31—27 20—24 3 39—33 17—21 4 44—39 12—18 5 34—30 34—29, 27—22, 28—23 en 33:31 is niet sterk. Wit krijgt dan een opeen- hooping van schijven op zijn langen vleugel, welke moeilijk in het spel zijn te brengen. 7—12 6 37—31 14—20 7 5044 3126 kan niet door 24—29 enz. 50 44 echter is zwak, sterker is onmid dellijk 3025. 1—7 8 3025 21—26 9 25:14 9:20 '10 40—34 26:37 11 42:31 24—29 12 33:24 20:40 13 45 34 Was 5044 nu nog niet gespeeld, dan, had wit thans 35: 44-kunnen spe len, wat natuurlijk veel sterker is. 15—20 14 47—42 20—24 15 34—30 10—14 16 41—37 4—9 17 39—33 5t»-10 18 44—39 14—20 19 46—41! Goed gespeeld. Wit moet veld 30 be zet houden; na 30—25 b.v. is door zw. 1015, enz. een doorbraak op den kor ten vleugel te vreezen. 2025 20 49-44 25: 34 21 39:30 10—14 i ff üp; Él-f S - pü SB; n ÜÉP fp lis Pt 9 in fl W/ IS 22 4439 11—17 Iets sterker is 1420. Wil wit nu zwart dwingen tot 1117, dan wordt zijn korten vleugel nog meer ver. zwakt. B.v.: zwart 1420 inplaats van 11—17, wit 30—25, zw. 11—17, wit 25: 14, zwart 9: 20, wit 2722, zwart 18: 27 wit 31:11, zwart 6:17, wit 39—34 (28 22 en 33: 22 is zwak. Dan zwart 2329, met onweerstaantoaren aanval op den witten rechtervleugel). Ook nu echter heeft zwart een zeer sterken aanval. Uit ket Sociale Leven. ANTWOORD VAN DEN METAAL- BOND AAN DEN WERKNEMERS. Naar aanleding van den door het Bondsbestuur van den Nederl. Metaal- bewerkersbond did. 26 Nov. j.l. aan den Metaalbond gerichten open blief, waarin met betrekking tot het ont- werp-coll. arbeidsoereenkomst een per soonlijk minimum loon gevraagd werd, geeft de Metaalbond, in brochu revorm, een antwoord op dien Brief, waaraan wij- bet volgende ontleenen: „Wij zouden niet bereid zijn tot een grooten strijd met al zijn nadeelige economische gevolgen van een inwil liging nog weel ernstiger inzagen. Dat onze loonregeling alleen geschikt zou economische gevolgen indien het niet ware dat wij de economische gevol gen van een 'inwilliging nog veel ern stiger inzagen. Dat onze loonregeling alleen geschikt zou zijn om het loon peil laag te houden, is geheel onjuist; het systeem blijft geheel hetzelfde of de minimumcijfers laag dan wel hoog zijn. f In het antwoord merkt de Metaal bond voorts op, dat de werknemers een persoonlijk minimumloon van zoo danige hoogte wenschen dat, werd het uitgevoerd, een loonsverhooging van meer dan 50 pet. voor ben, die thans bet laagst in uurloon staan, tot gevolg zou hebben, Het gevolg hiervan zou ze is in onzen kring: gelukkig noig wel zoo ruim, dat wij in staat zijn candi date n naar voren te brengen, die de algemeene achting hebben. Laten wij toch niet vergeten, dat wanneer het eenmaal op de stemming aankomt, wij als één man moeten staan. Ik heb echter niet alleen oog. voor de lauwheid, Amice, ik zie ook wel de actie die hier en daar begint te ko men. Weet je waaraan dat o.m. merk baar is, Amice? Hieraan, dat de men schen meer critisch gaan lezen. Zoo merk ik wel eens dat men mijn geleu ter nog wel eens aardig weet ce ont leden. Onlangs sprak ik eens iemand die het een koffiepraatje noemt, maar die toch maar heel goed geproefd had dat er een bittere boon in was geko men. Je weet wel, tante Bet, kon dat ook zoo,goed proeven als grootmoeder eens een goedkóoper soort koffieboo- nen gekocht had. Nu wil ik'wel bekennen, dat ik soms wel eens minder goed op dreef ben. Het gaat mij ook wel eens zoo, dat ik een minder soort koffie gebruik, om bij dat beeld nog te blijven. Een ken ner proeft het dan wel. In elk geval acht ik het al veel ge wonnen dat men met onderscheid leest wat ik en anderen schrijven. Zoo kan ym onze Para aan ««en uit zijn, dat zij, die dichter bij liet. mini-* mumloon staan, een kleinere loonsver hooging zouden krijgen en zij, dia reeds het minimumloon of meer ver dienen, niets. De invoering van het persoonlijk m! nimumloon zou. aldus het antwoord, een' sterk nivelleerende uitwerking op de loonen hebben. En dit past uit stekend in het kader van de socialis tische 'vakvereeniging. Daar toch heeft men geen behoefte aan lieden, die door groote vakkennis en bekwaam- hid zich een hoog loon kunnen ver werven en zoodoende voor zichzelf zorgen. De Moderne Bond moet zijn kracht ontleenen aan een groot ledental, waardoor hij over groote inkomsten beschikken kan ey om nu den drang naar het lidmaatschap zoo groot mo gelijk te maken, is het voor uw bond van belang een zoodanig loonsysteem te doen invoeren, dat verhooging van inkomsten voor den' arbeider eigenlijk alleen door bemiddeling en bemoeiing van uw bond te verkrijgen is en dat de kans op verhooging van inkomsten door meerdere bekwaamheid zoo ge ring mogelijk zij. Wij zien, zegt de Metaalbond, de zaak anders in. Het is voor de indus trie een levensbelang, een belang voor allen in de industrie werkzaam, dat ieder zooveel mogelijk beloond wordt naar verhouding van zijn arbeidspres-* tatie, aangezien hierin de krachtigste en meest natuurlijke prikkel tot ver booging dier arbeidspresatie gelegen is. Wij weigeren, zeg de Metaalbond, iederen werkman als „gemiddeld" te beschouwen en hem als zoodanig te beloonen. Er zijn arbeiders boven, maar evenzeer onder het gemiddelde en dat moet in het loon uitkomen. De Metaalbond zegt ten slotte be reid te zijn met de werknemers van ge dachten te wisselen, omtrent de mo gelijkheid tot een oplossing. 1:3 beide partijen zou kunnen bevredigen. COLLECTIEF CONTRACT IN HET HAVENBEDRIJF TE IJMUIDEN. Wij meldden reeds, dat het collec tief contract voor de zeelieden door de combinatie van vakorganisaties in het visscherijbedrijf te IJmuideiv is opgezegd. Voorbesprekingen met een commissie uit de beide reedersvereeni gingen hebben reeds plaats gehad. Ook het collectief contract voor de havenarbeiders is door den Centralen Bond van Transportarbeiders en den Cbr. Bond van Fabrieks- en Transport arbeiders opgezegd. Ook hieromtrent, zullen binnenkort voorstellen bij de reeders worden ingediend. WERKTIJD IN DE SCHOEN- FABRIEKEN De Minister van Arbeid, Handei en Nijverheid, gezien de beschikking van den toenmaligen Minister van Arbeid, d d. 11 October 1922, betreffende over werk in schoenfabrieken, overwegende dat bij bovengenoemde beschikking een vergunning, als bedoeld in art. 28 zevende lid der Arbeidswet 1919, tot wederopzegging werd verleend op ge meenschappelijk verzoek van den Ne der] andschen R.-K. Bond van Schoen fabrikanten en den Nederlandschen R.-K. Lederbewerkersbond, overwegen de dat is gebleken, dat de NederJand- sche R-.K. Bond v. Schoenfabrikanten neeft opgehouden te bestaan, overwe gende voorts, dat de Nederlandsche R.- Iv. Lederbewerkersbond in samenwer king met eenige andere vakvereenigin gen van arbeiders de intrekking van die vergunning heeft verzocht, heeft met ingang van 1 Januari de beschik king van den toenmaligen minister v. arbeid, d.d. 11 October 1922, ingetrok ken. WERKVERSCHAFFINGSINSPEC TEUR CONTRA BURGEMEESTER. De raad van Lek heeft gisteren het conflict besproken, dat gerezen is tus schen den burgemeester en den heer Buiskool, rijksinspecteur voor de werk verschaffing Ten slotte werd een motie aangeno men, waarin de houding van den heer Buiskool wordt gelaakt, en ten stellig ste wordt tegengesproken dat de bur- gemeeser getracht zou hebben langs onregelmatigen weg ook subsidie voor de "vrije arbeiders te verkrijgen. Den burgemeester werd verzocht zijn voorgenomen ontslagaanvrage niet in te dienen. Verder werd een raadscommissie be noemcl, welke overleg zal plegen met den minister van Binnenlndsche Za ken en den commissairs der Koningin gaan. Wij kunnen yiet mee doen als andere bladen hun'aantal kolommen en' rubrieken uitbreiden en steeds grooter voorraad papier brengen. Wij kunnen ook niet meedoen om alle nieuwtjes uit de eerste hand te heb ben. Een groot aantal advertenties gaat onze Pers voorbij, en daardoor lijden wij schade. Maar wat wij wel kunnen, wij kun nen onze menschen genoegzaam in lichten over de dingen die geibetiren en die voor ons allen van belang zijn. Wij kunnen de beginselen, onze begin selen. die hemelhoog uitsteken boven andere laten zien. Wij kunnen in Gods hand het middel zijn om in den strijd het vaandel hoog op te heffen, waar door het leger rond een zichtbaar pand vereenigd blijft. Dien zegen houden \\ij vast. Nooit mogen wij ons laten wijs maken, dat het ook wel zonder onze Pers kan. Concurremfcie brengt de neutrale Pers ertoe om met ons beginsel nu nog ee- nigszins rekening te houden. Zoodra wij er niet meer zouden zijn, wordt dat anders, dan wordt met ons geen rekening meer gehouden. Laten wij dat nooit vergeten. Ons vaandel en onze bazuin moeten wij houden even goed als ons zwaard en ons schild. L- yïïEUTAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 6