nieuwe; leidsche courant van zaterdag 18 december 1928 TWEEDE BLAD. H Uit de Schriften. TOEN SPRAK GOD.... Toen sprak God alle deze woorden, zeggende: Ik bon de Heere, Uw God, die u uit Elgyp te'and, uit den diensthuize uit geleid heb. Exod. 20:12. Naar den uitwendigten vorm draagt de Wet des Heeren een bepaaldl Joodsch karakter Zie maar naar 't opschrift, dat Exodus 20:12 meedeelt. Letterlijk geldt dit woord alleen Is raël; niet wij, maar alleen Israël is uit Egypte, uit de slavernij uitgeleid. Ook sommige geboden wijzen hierop. Denk aan t vijfde gebod, waar de Heere spreekt van het land', dat Hij zijn volk geven zal. Dit is Kanaan, dat aan Israël en niet aan een onzer gegeven werd als een; land ter woning. Trouwens, we weten het, deze wet der zeden is een deel van de uitvoerige; wetgeving Gods aan Israël. Zij is daar van een hoofddeel. De tien gebeden vormen saam de grondwet, waarop de andere wetten gebouwd zijn. Deze wet wordt dan ook 'teerst aan Israël gegeven. Zij gaat aan al de an dere wetten vooraf. Als Israël vijftig dagen na den uit tocht uit Egypte gekomen is in de woestijn Sinai, dan ontvangt het van Godswege door Mozes het bevel, zich te begeven aan den voet van den berg Horeb. Dezen berg, waarvan de Sinaï een top was, had God verkoren tot den berg aer wetgeving. Drie dagen te voren moet Israël zich reinigen; nauwkeurig zich er voor wachten den berg te beklimmen of zelfs het einde er van aan te roeren. De berg wordt afgepaald en de duizen den scharen er zien om heen. En als Israël, dus geheiligd en ge reinigd, aan den voet van Horeb staat, dan ziet het majestueuze teek enen. Op den top van den berg is een zware, zwarte wolk neergedaald, waar uit het begint te bliksemen en te don deren. De Sinaï rookt, de gansche berg beeft, het geluid van een bazuin wordt gehoord God zelf is in de wolk neergedaald. Mozes ontvangt het bevel om op de spits van den berg te klimmen tot God m de zwarte wolk. Hij, de knecht Gods, gehoorzaamt en kamt op. Maar ook komt hij wéér at; de Heere zendt hem terug om nogmaals het volk toe te roepen, dat men niet zal doorbreken tot den berg. En ais hij dezen last heeft volbracht, Idan klimt "hij andermnai op, en nau welijks heeft hij weer de spits van den berg bereikt, of God sprak, sprak met eene zeer krachtige stem, zóo, dat al Ide duizenden het duidelijk konden hooren, de tien woorden, ingeleid door het majestueuze en toch ook zoo troost volle woord: „Ik ben de Heere uw - God, die u uit Egypteiand, uit den diensthuize uitgeleid heb." Vraag hierbij met, hoe dit kan, aan gezien God toch een Geest is en dies geen lichaam heeft. Op dergelijke vragen zouden we ant woorden, dat hier geldt, wat de dich ter zong: „Zou Hij, die het oor plant, niet hooren? Zou Hij, d.e net oog for meert, niet aanschouwen?" Zoo ook :zou Hij, die den mensch, (den mond heelt gegeven, en het ver mogen om te spreicen, zelf niet spre ken kunnen God heeft geen mond van noode, maar kan ook zonder dat instrument Zich voor 't menschenoor verstaanbaar maken, Dat spreken Gods daar van Sinaï's kruin is een feit, dat niet mag betwij feld en op geenerlei wijze mag ver zwakt worden. Of hoe zou, wanneer Israël niet wer kelijk .de stem Gods had beluisterd, Mozes later zich zoo dikwijls op dat oogenblik der wetgeving heobsn kun nen beroepen,-zonder daarop dé te genspraak van het volk te hooren? En zoo is het toch werkelijk. Tel kens en telkens weer herinnert de Gods man later, bij vermaningen, die hij m. 's Heeren Naam tot Israël Iaat uit gaan, aan die ernstige èn plechtige ure, toen het de stemme Gods bij kfo- reb beluisterde. En heeft het volk ook maar ergiensl op zulke taal geantwoord: „gij' vergist, u, Mozes, wij hebben nooit den Heere] hooren spreken" Immers neen. Israël heeft de tien woorden duidelijk uit den mond Gods gehoord, zoo duide lijk, dat het beefde en sidderde en Mozes smeekte, dat hij toch tot hen mochts (preken, opdat zij niet van schrik en vreeze mochten sterven. Genoeg de wet der tien geboden is bepaald aan het volk Israëls ge geven. in verband met de andere wet ten, die het godsdienstig en burger lijk leven regelden, en daaruit is het te verklaren, dat de geboden, zooals ziji daar liggen, naar den vorm een be paald Joodsch karakter dragen. Niettemin geldt die wet ook ons] nog. zijn ook wij aan haar gebonden,, zij het op eene andere wijze. Israël ontving dus op Sinaï nieo eene nieuwe 'zediewet, maar dezelfde wet, die oorspronkelijk in 's menschen hart was ingeschapen. Bij Sinaï hebben we eene herhaling! van die wet, doch nu op uitwendige taeflen gegrift. Israël kwam in het bezit van de wet, die van de Schepping af aan ha dj gezegd, hoe het zedelijk leven van den. mensch zijn moet. Ook israéi u-enoorde tot de mensch- heid en ontving daarom de wet, die geldt voor al wat mensch heet. En daaruit is het te verklaren, dat: wanneer straks Gods genadever bond] zich niet meer beperkt tot Israëls volk, maar tot hec Israël Gods uit alle vol ken, talen en natiën, die wet van Sinaï door alle eeuwen heen denzelfden dienst moet blijven doen, om kenbron, te zijn van de ellende en regel den dankbaarheid. De gëloovigen dan ook, die van de wet gekomen zijn tot Christus' kruis en daar de verzoening, van hun zonden heboen gevonden, kieren wéér terug tot de wet. Door dan HGeest is zij in hun hart gegrift; zij leven aanvankelijk weer naar die wet. Tot in der eeuwigheid zal deze wet de levensregel voor Gcds verloste volk blijven. En vandaar de greote en ge wichtige beteekenis, dat die wet tel kens weer wordt gepredikt. BERUSTING IN SMART. Mijn ziel verwin, verwin u zelve, En zie bemoedigd naar omhoog; Hij leeft die 't gindsche wolkgewelve Met starren goudgloed overtoog. Hij leeft, die de uchtend zal doen dagen Waarvoor de duistre nacht verdwijnt; O, toef dien morgen zonder vragen Waarom de nacht u donker schijnt. 't Is God die mij den weg bestemde. Door distelpaan en gloeiend zand En wat mij ooit het hart beklemde, Gewillig volg ik aan Zijn nand. Zijn heilrijk doel zij mij verborgen, Zijn wijze wil alléén geschied'; En late ik slechts dien Vader zorgen, Die alles tot mijn heil gebiedt. Moet kommer 't pad ten hemel banen, O, drage ik alles met geduld; Gelukkig, gij die zaait met tranen, En eens daarboven oogsten zult. Vrouwe K. W. BILDERDIJK. KERK EN SCHOOL. vJi-lH. GEREF. KERK. Beroepen Te Maarssen: A. H. Hilbers, te Enschedé. Bedankt: Voor Aalsnieer: Joh. v. d. Vegt, te Doesburg. BEVESTIGING. INTREDE EN AFSCHEID. In de Nazareth-kerk der Vrij-Evan- gelische Gemeente te Den Haag had Donderdagavond de bevestiging plaats van candidaat J. D a 11 i n g a geko men van Geeraardsbergen (België)in wiin de gemeente haar ïersten predi kant ontvangt. De bevestiging ge schiedde door den consulent, Ds. Joh. J. v. Petegem, van Hilversum, die de gemeente bepaalde bij Jesaja 30:19: Na beantwoording' van het formulier werd Ds. Dallinga staande toegezon gen Psalm 134 3. Zondagmorgen zal Ds. Dallinga zijn intrede doen. PROF. L. LINDEBOOM. De toestand van Prof. L. Lindeboom, emeritus-hoogleeraar te Kampen, schijnt aanmerkelijk vooruitgaande. De hevige pijnen verminderen sterk en er bestaat goede hoop, dat de 82- jarige patiënt weer tot herstel konten mag. DE BEZWAARDEN TE AMERSFOORT Te Amersfoort heeft zich een 28-tal leden der plaatselijke Geref. Kerk, wel ke pl.m. 1100 leden telt, aangesloten bij de Ned. Gref. Kerken. Voorloopig zal men des Zondags samenkomen in het gebouw „Ons Huis", ingang Korte Gracht. De gods dienstoefeningen zullen de9 morgens om 10 uur en des avonds om 5 uur aanvangen, terwijl de eerste gods dienstoefening D.V. zal gehouden wor den Zondag 19 December a.s., waarbij dan Ds. J. C. Aalders hoopt voor te gaan. DE BEZWAARDEN TE B1LTHOVEN. Voor de Ned. Geref. Kerk te Bilt- hoven zullen in hotel Regina in een stichtelijke bijeenkomst op 19, 26 en 26 dezer resp. optreden Dr. J. G. Geel kerken, Ds. E. L. 'Smeik en Dr. C. Kop penaal. De samenkomsten vangen aan op 19 Dec. om 2 Yi uur; op 25 Dec. om 6 uur en op 26 Dec. om 2 Yi uur. NAAMSVERANDERING. De Geref. Kerk van Velseroord zal voortaan den naam dragen van Geref. Kerk van IJmuiden-Oost. CHR. GEREF. KERK TE VANCOUVER Men schrijft aan de Standaard': Te Vancouver, B. C., Canada, was sedert October 1925 een zendings- post der Chr. Geref. Kerk. Thans kun nen wij mededeelen, dat de Heere den arbeid der Inwendige Zending aldaar dermate heeft gezegend, dat op 21 October j.l. tot instiueering eener Kerk te Vancouver kon worden overgegaan. De kerk telt 22 belijdende leden en 17 doopleden. Als ambtsdragers werden gekozen de heeren: L. Wouters en H. Polinder tot ouderlingen, de heeren H. J Meijer en P. Kostjer tot diakenen. De gemeente huurt eén klein, maar zeer doelmatig kerkgebouw en heeft dit uitsluitend voor eigen gebruik. Het adres van den scriba is Mr. H. J. Meyer 29 Templeton jpri-vë,, Vancouver, B. C. Canada, met wien ^belangstellenden kunnen corresponderen. STADSNIEUWS. L.A.W.E.T. Gisteravond hield he LAWET in „De Harmonie" een algemeene ledenverga dering, die gepresideerd werd <loor den heer Cor Mulder. De voorzitter opende de vergadering heette de aanwezigen welkom, in het bijzonder den heer Bergers, voorzitter der Hanze, en wierp daarna in een korte toespraak een terugblik over het afgeloopen jaar. Spr. memoreerde de mislukte voorjaarsopening, welker échec een gevolg is van de slappe men taliteit der winkeliers, die op haar beurt weer verband houdt met den slechten tijd die inderdaad niet erg in staat is enthousiasme te wekken. De voorzitter der LA WET, hierdoor ontmoedigd, nam ontslag, hetgeen spr. betreurde. Hij had het scheepje aan vankelijk met vaste hand bestuurd, doch toen het begon te schommelen, Verliet hij de brug en liet het aan de officieren over, te. zien behouden aan land te komen. Spr. bracht een woord van hulde aan den heer Gahen, die zijn persoonlijke belangen meermalen bij die der LAWET. had achtergesteld. Aanvankelijk was daarna besloten voorloopig geen actie te beginnen, doch toen dit door een indiscretie uit gelekt was, had dit een bespreking van de drie middenstandsorganisaties met het LAWET.-bestuur ten gevolge. Aangezien de vereeniging nog kernge zond was, bestond er geen aanleidig de L.A.W.E.T. om hals te bréngen; wel moest een nieuwe wijze van samen werking gezegd worden. Besloten werd, de kronkelpaden van persoon lijke ijverzucht te verlaten en denbree den weg te betreden van samenwer king, opdat de Leidsche middenstand als een eenheid naar buiten optreedt. Spr. eindigde met zijn beste wenschen uit te spreken voor het welslagen de zer samenwerking (applaus). Hierna werden door den secretaris, den heer Pulle de notulen der vorige vergadering gelezen, die na enkele op merkingen van den heer van Rossum du Chattel werden vastgesteld. Tot voorzitter in de vacature-Cahen werd gekozen de heer Mulder met 10 van de 16 stemmen (1 op den heerRo- meyn, 1 op den heer de Koning, 1 op den heer Vlieland en 3 blanco). De heer Mulder zal de benoeming in be raad nemen en op de e/v. vergadering zijn beslissing meedeelen. Tot bestuurslid werd gekozen de heer W. van Noort met 11 van de 16 stemmen (3 op den heer Pander en 2 blanco). De heer van Noort neemt zijn benoeming aan, (applaus) en op ver zoek van den voorzitter neemt hij plaats achter de bestuurstafel. Aan de orde komt nu het voorstel van het Bestuur tot reglementswijzi ging in verband met de besprekingen der gecombineerde MidicTenistandsver- eeaiiigingen. Do voorgestelde wijzigin gen zijn: Art. 6 Statuten wordt aan toege voegd: „en tevens lid zijn van een der drie middenstandsvereenigingen." Art. 12 Statuten wordt gewijzigd als volgt: In plaats van: „Gedelegeerde Be stuursleden (zie art. 8) hebben op alle vergaderingen slechts adviseerende stem" komt thans: ,,De gedelegeerde Bestuursleden hebben op alle verga deringen volledig stemrecht." Art. 2 Huishoudelijk Reglement: Voorstel om de contributie te verlagen van f10 op f5 per jaar. De heeren Sengers en van Dongen verklaarde zich tegen de voorgestelde wijzigingen; zij wenschen de LAWET. niet gebruikt te zien als propaganda- vereeniging voor de Middenistandsver- eenigingen. De heer Slegtenhorst verdedigt het bestuursvoorstel. Gaat de L.A.W-E.T. in op het voorstel der middenstands- vereenigingen, dan is een vruchtbare samenwerking in het belang van den Leidschen middenstand mogelijk. Laat men daarom deze gelegenheid aangrijpen. Ook de heer Van Noort voert een warm pleidooi voor de voorgestelde wijzigingen in het belang eener goede samenwerking der middenstandsver eenigingen. Na een breede discussie over dit on derwerp wordt de eerste wijziging in1 stemming gebracht. De 2/3 meerderheid voor dit artikel werd niet verkregen, aangezien 9 st. voor, 5 tegen en 2 blanco werden uit gebracht. De tweede wijziging -wordt bij s chr if telijke stemming aangenomen met 9 stemmen voor. 4 tegen en 1 blanco. De derde wijziging wordt aangeno- men met op 1 na algemeene stemmen (1 blanco). Hierna komt aan de orde de vraag of in het voorjaar 1926 een LAWET zal genomen worden. De heer Pulle stelt voor, met hot oog op het slechte bezoek dezer verga dering dit punt aan te houden. De heer Geytenheek stelt voor onder de leden een referendum te houden over deze vraag. Na een zeer breedvoerige discussie werd besloten, van 25 Maart tot 3 April oen Lawet te houden. Het was middernacht, toen de ver gadering uiteenging. BINNENLAND. AUDIËNTIES BIJ DE KONINGIN. De chef van het Militaire Huis van de Koningin en de grootmeester van het Huis van de Koningin maken be kend dat de collegiën de civiele en militaire autoriteiten vereenigingen, corporaties en particulieren uit alle deelen des lands, utgezonderd de pro vincie Noord-Holland, die hun op wachting wenschen te maken bij of die wenschen voorgesteld te worden aan de koningin, worden uitgenoo- digd, zich daartoe tusschen 17 en 24 dezer schriftelijk te wenden, wat de civielen betreft tot R. F. C. baron Ben- tinck, dienstdoenden grootmeester, wat de militairen aangaat, tot den ad judant van dieni9t van de Koningin,, heiden ten paleize Noordeinde te 's- Gravenhage. Dames uit alle deelen des lands, uit gezonderd de provincie Noord^Holland die wenschen haar opwachting te ma ken hij of die wenschen voorgesteld te worden aan de Koningin, worden uit- genoodigd, zich daartoe tusschen 17i en 24 dezer schriftelijk te wenden, tot de grootmeesteres van het Huis der Koningin, gravin van Lynden van Sandenhurg, geboren baronesse van Nagell, Lange Voorhout 13, 's-Graven- hage. Het is Harer Majesteit® bedoeling, degenen, die zich voor deze audiën ties aanmelden, bij verschillende ge legenheden te 's-Gravenhage te ont vangen. Omtrent de audiënties voor dames an heeren uit Amsterdam en de pro vincie Noord-Holland, zullen te zijner tijd, bij een eventueel bezoek van de Koningin aan de hoofdstad des Rijks berichten worden afgegeven. DE WIJZIGING DER PERSONEELE BELASTING. Verschenen zijn de eindverslagen der Eerste Kamer over de wetsontwer pen tot herziening v. de Verdedigings belasting II; wijziging van de artike len 33 en S5ter der Leeningwet 1914; wijziging van de Wet op de Personee- le Belasting 1896, van de Provinciale Wet en van de Gemeentewet. Het eindverslag bevat tevens de Me morie van Antwoord. Hierin verklaart de minister geen ernstige moeilijkhe den te vreezen van de wijziging der personeele belasting. Dat het den gemeenten niet moeilijk zal vallen zich aan de nieuwe regeling aan te passen, is naar de minister zegt, gebleken uit een onderzoek, dat hij na de behandeling van het wetsontwerp in de Tweede Kamer, in de drie groot ste gemeenten gemeenten van de le en 2e klasse, waarin dus de nieuwe re geling het meest zal ingrijpen heeft doen instellen. In de eerste plaats is nagegaan hoe veel in die steden op de kohieren over 1926 minder aan gemeentelijke opcen ten zou zijn utgetrokken, indien de voorgestelde wijziging reeds over 1926 had gegolden en het gemeentelijk op- cententarief geheel ongewijzigd ware gebleven. Het aldus berekende verlies aan opcenten bedraagt voor Amster dam 890.000, v. Rotterdam 431.000. voor 's-Gravenhage 450.000 .Deze be dragen zijh belangrijk lager dan die van resp. 1.300.000, 1.000.000 en 1.000.000, welke bij de beraadslagin gen in de Tweede Kamer door een der, leden zijn genoemd. In de tweede plaats heeft het onder zoek het volgende aan het licht ge bracht omtrent de wijze waarop dit. verlies zou kunneh worden ingehaald. De gemeente Amsterdam die thans 50 tot 141 opcenten heft (141 bij een huurwaarde boven 720), zal, om het verlies goed te maken, kunnen vol staan met een uniform aantal van 150 opcenten De gemeente zal dan even veel ontvangen als tot dusver. In de overige gemeenten, die alle in een hoogere klasse dan in de tweede opgenomen zijn, en waar dus de voor gestelde verlaging van de hoofdsom een geringere beteekenis heeft dan in de drie genoemde steden zal volgdens den minister nog gemakkelijker een bevredigende regeling kunnen worden getroffen. De minister ontkent, dat hij tijdens de behandeling van het wetsontwerp, tot de erkenning zou zijn gekomen, dat werkelijk verstoring in het finan ciewezen der gemeenten wordt ge bracht. Ten slotte zegt de minister uitstel van de verdere behandeling van het ontwerp met meesten nadruk te moe ten ontraden. OUD-MINISTER VAN IJ8ELSTEIN Oud-Minister Van IJselstein, wiens reis naar Ned.-Indië ten gevolge van een ernstige ongesteldheid werd uit gesteld, is thans in zooverre hersteld, dat hij zich per s.s. „Tjerimai", dat den 24sten Dec. van Marseille vertrekt naar Billiton denkt te /begeven. FEUILLETON. Opoffering beloond. 80) Daarna ging zij heel ernstig voort: „U doodt u zelf met zoo te werken. Dat maakt me zoo bedroefd. Ik bid u, neem toch een besluit om een secreta ris te nemen. Al lang had ik gewild, dat u iemand hadt, die u bij kon staan." „Wie wil je dat ik nemen zal, kind? Als Kees gewild had, was het heel ■eenvoudig geweest. Hij had mij eerst kifhnen helpen, om later de bank voor eigen rekening over te nemen, maar het mocht zoo niet zijn" zuchtte hij verdrietig. Een vuurrood steeg naar het hoofd van het jonge meisje. „Als u Walter eens vraagt'' zeide zij vreesachtig. „Hij houdt veel'van zijn tegenwoordige positie, dat is waar. Het zal hem zwaar vallen haar prijs te geven, maar ik ben overtuigd, dat hij u vurig lief heeft en dat hij niet zal aarzelen zijn loopbaan vaarwel te zeg gen. als hij weet u een pleizier te kun nen doen." De bankier zag Piëta aan met een onderzoekenden blik. „Denk je, dat hij dat zal doen voor mij?" vroeg hij schalks, den nadruk leggend op die laatste woorden. En toen Piëta bloosde, an zonder antwoord bleef, besloot hij: „Ik zal misschien Sijn genegenheid wel eens op de proef stellen. Maar haast je nu, om je aan te kleeden, als je ten minste wilt, dat ik je vergezel len zal, ik geef je vijf minuten, geen een meer." „Ik weet eigenlijk niet, waarvoor ik het doe, het is de laatste keer" mom pelde hij, glimlachend tegen het jonge meisje, dat reeds in 't zadel zat, blo zend onder haar grooten vilten hoed, omgeven met een blanke voile. Bijna iederen morgen vond het jon ge meisje een of ander voorwendsel om haar vader aan zijn bezigheden te onttrekken en te dwingen wat aflei ding te nemen en zij werd van dag tot dag voor hem onmisbaarder. Mevrouw De Verbrugge had eerst dien invloed achterdochtig opgeno men. Als zij haar echtgenoot met kalm, rustig uiterlijk zag terugkeeren, voorafgegaan of gevolgd door zijn dochter, die vroolijk en opgewekt èn blozend was door de verfrissching van de rit, dan behandelde zi' hem uit do hoogte, en zeide op hitteren toon, dat zij gelukkig waren niet te lijden en hun zoon en broeder te kunnen ver geten. Piëta ging niet op dat verwijt in en antwoordde opgeruimd: „Ma, u hebt nog wat rust noodlg, maar u bent toch al veel beter. Ik weet zeker dat u ons spoedig zult kun nen vergezellen. Fm. u bent nog zoo jong en zoo mooi in uw amazonen- costuum." De bankier stemde daarmee in en hij glimlachte over de vindingrijkheid van het jonge meisje, waardoor zij al tijd een vleiend woord wist uit te den- ken' om de ziekelijke prikkelbaarheid van Mevrouw De Verbrugge te kal- mesren. En zij zelf, op wie onbewust hec steeds vroolijke karakter van Pië ta een onweerstaanbaren invloed bad, begon dan weer te glimlachen en te hopen. „Ik zal het onmogelijke beproeven" dacht zij, „om gedaan te krijgen, dat Kees geen twee jaar in Egypte blijft. Met mijn vele betrekkingen speel ik het wei klaar, dat hij hier benoemd wordt. Hij kan wel zeggen, dat hij op schik is in Cairo, maar ik geloof hel niet, niets kan halen bij het verblijf In Parijs. En dan zal ik ten minste niet meer te lijden hebben van die schei ding, 5van dat stilzwijgen. Als hij mij nog maar schreef. Maar hij is zoo na latig, als 'top schrijven aanko-mt, mijn arme, kleine Kees!" Zij had gelijk: in 't schrijven, gelijk in alles, wat eenigê inspanning vroeg, kon Keps zijn traagheid niet overwin nen. Eerst kwamen er zelden brieven; in den laatsten tijd wat vee'lvuldiger. Maar zij werden telkens korter van in houd en hadden steeds denzelfden in houd: geldgebrek. Zijn eerste a'anjvragen gingen nog mo wat schuil onder min of meer ge kleurde schilderingen van zijn leven in Egypte, de opnoeming van zijn fees ten: diners, bals, concerten, bijeen komsten van allerlei aard, waarhij de jonge gezanj, moest tegenwoordig zijn: met de onvermijdelijke rekening van de onkosten, die hot noodzakelijk ge volg -waren geweest van de verschillen de festiviteiten. Maar tegenwoordig bleef die opsom ming ook achterwege. De bankier was hoogst ontevreden over het verkwistende leven wat zijn zoon leidde. Hij had de eerste rekenin gen betaald, maar hij had tegelijker tijd geschreven dat hij van nu af zijn begrooting maar moest laten kloppen, want in 't vervolg zou hij de wissels, die hem werden gepresenteerd, weige ren. Na zich scherp te hebben be klaagd over, de vrekkigheid van zijn vader, waardoor hij zou gedwongen worden te leven als een opperman en zich te kleeden als een lakei, had Kees in 't vervolg de rekeningen zijner leveranciers aan zijn moeder gezon den en de al-te zwakke vrouw betaal de meestal, altijd buiten weten van haar echtgenoot. En Piëta, met de onervarenheid van haar twintig jaren, keurde het goed, dat de beurs van de moeder zich niet sloot voor den zoon. Zij ontzegde zich soms vrijwillig zelf een of ander nieuw toilet of kostbaar kleinood, om heime lijk geld te sturen aan haar broer Uj* leen, zooals zjj hem geestig. schreef, om hem niet te vernederen, Een vroolijke opgewektheid heerscli te in het huis van De Vehbrugge. Electrische lichtjes glinstetrden in mas sa's groen. Het ononderbroken gerol der rijtuigen, die in lange rij elkaar, opvolgden, vermengde zich met 't ge- ruisch van het water, dat in diaman ten druppels neerviel in oen marme ren hekken. De nacht is somber, dooo- geen en kele ster verlicht. En tegen de don kere lucht teekenen de vensters zich af als lichtende figuren. Alleen de hooge bureaux aan den tuinkant, met hun hermetisch gesloten vensters, blij ven verscholen in de sombere duis ternis. En geen enkele der feestvierende gasten, die dezen avond hier verza meld waren ter viering van den twin tigsten verjaardag van Piëta De Ver- brugge, denkt er aan zijn blikken te richten naar dit gedeelte van het buts. Met haar beminnelijke bevalligheid ontvangt Piëta, naast haar moeder ge zeten, de talrijke bezoekers. Is zij werkelijk twintig jaar?.. Men zou om haar jeugdige gestalte haar pas vijftien jaar geven. Maar toch is zij behoorlijk in het blanke kleed, wat haar in sierlijke plooien omgeeft. Be nige rozen steken op haar borst en iiï heur haar, wat golft om haar voor hoofd als een wolk van bleek goud. LWordi vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5