nieuwe; leidsche
courant van zaterdag
18 december 1928
TWEEDE BLAD.
H Uit de Schriften.
TOEN SPRAK GOD....
Toen sprak God alle deze
woorden, zeggende: Ik bon de
Heere, Uw God, die u uit Elgyp
te'and, uit den diensthuize uit
geleid heb.
Exod. 20:12.
Naar den uitwendigten vorm draagt
de Wet des Heeren een bepaaldl
Joodsch karakter Zie maar naar 't
opschrift, dat Exodus 20:12 meedeelt.
Letterlijk geldt dit woord alleen Is
raël; niet wij, maar alleen Israël is
uit Egypte, uit de slavernij uitgeleid.
Ook sommige geboden wijzen hierop.
Denk aan t vijfde gebod, waar de
Heere spreekt van het land', dat Hij
zijn volk geven zal.
Dit is Kanaan, dat aan Israël en
niet aan een onzer gegeven werd als
een; land ter woning.
Trouwens, we weten het, deze wet
der zeden is een deel van de uitvoerige;
wetgeving Gods aan Israël. Zij is daar
van een hoofddeel.
De tien gebeden vormen saam de
grondwet, waarop de andere wetten
gebouwd zijn.
Deze wet wordt dan ook 'teerst aan
Israël gegeven. Zij gaat aan al de an
dere wetten vooraf.
Als Israël vijftig dagen na den uit
tocht uit Egypte gekomen is in de
woestijn Sinai, dan ontvangt het van
Godswege door Mozes het bevel, zich
te begeven aan den voet van den berg
Horeb. Dezen berg, waarvan de Sinaï
een top was, had God verkoren tot den
berg aer wetgeving.
Drie dagen te voren moet Israël
zich reinigen; nauwkeurig zich er voor
wachten den berg te beklimmen of
zelfs het einde er van aan te roeren.
De berg wordt afgepaald en de duizen
den scharen er zien om heen.
En als Israël, dus geheiligd en ge
reinigd, aan den voet van Horeb staat,
dan ziet het majestueuze teek enen.
Op den top van den berg is een
zware, zwarte wolk neergedaald, waar
uit het begint te bliksemen en te don
deren.
De Sinaï rookt, de gansche berg
beeft, het geluid van een bazuin wordt
gehoord God zelf is in de wolk
neergedaald.
Mozes ontvangt het bevel om op de
spits van den berg te klimmen tot God
m de zwarte wolk.
Hij, de knecht Gods, gehoorzaamt
en kamt op. Maar ook komt hij wéér
at; de Heere zendt hem terug om
nogmaals het volk toe te roepen, dat
men niet zal doorbreken tot den berg.
En ais hij dezen last heeft volbracht,
Idan klimt "hij andermnai op, en nau
welijks heeft hij weer de spits van den
berg bereikt, of God sprak, sprak met
eene zeer krachtige stem, zóo, dat al
Ide duizenden het duidelijk konden
hooren, de tien woorden, ingeleid door
het majestueuze en toch ook zoo troost
volle woord: „Ik ben de Heere uw
- God, die u uit Egypteiand, uit den
diensthuize uitgeleid heb."
Vraag hierbij met, hoe dit kan, aan
gezien God toch een Geest is en dies
geen lichaam heeft.
Op dergelijke vragen zouden we ant
woorden, dat hier geldt, wat de dich
ter zong: „Zou Hij, die het oor plant,
niet hooren? Zou Hij, d.e net oog for
meert, niet aanschouwen?"
Zoo ook :zou Hij, die den mensch,
(den mond heelt gegeven, en het ver
mogen om te spreicen, zelf niet spre
ken kunnen
God heeft geen mond van noode,
maar kan ook zonder dat instrument
Zich voor 't menschenoor verstaanbaar
maken,
Dat spreken Gods daar van Sinaï's
kruin is een feit, dat niet mag betwij
feld en op geenerlei wijze mag ver
zwakt worden.
Of hoe zou, wanneer Israël niet wer
kelijk .de stem Gods had beluisterd,
Mozes later zich zoo dikwijls op dat
oogenblik der wetgeving heobsn kun
nen beroepen,-zonder daarop dé te
genspraak van het volk te hooren?
En zoo is het toch werkelijk. Tel
kens en telkens weer herinnert de Gods
man later, bij vermaningen, die hij m.
's Heeren Naam tot Israël Iaat uit
gaan, aan die ernstige èn plechtige
ure, toen het de stemme Gods bij kfo-
reb beluisterde.
En heeft het volk ook maar ergiensl
op zulke taal geantwoord: „gij' vergist,
u, Mozes, wij hebben nooit den Heere]
hooren spreken" Immers neen. Israël
heeft de tien woorden duidelijk uit
den mond Gods gehoord, zoo duide
lijk, dat het beefde en sidderde en
Mozes smeekte, dat hij toch tot hen
mochts (preken, opdat zij niet van
schrik en vreeze mochten sterven.
Genoeg de wet der tien geboden
is bepaald aan het volk Israëls ge
geven. in verband met de andere wet
ten, die het godsdienstig en burger
lijk leven regelden, en daaruit is het
te verklaren, dat de geboden, zooals ziji
daar liggen, naar den vorm een be
paald Joodsch karakter dragen.
Niettemin geldt die wet ook ons]
nog. zijn ook wij aan haar gebonden,,
zij het op eene andere wijze.
Israël ontving dus op Sinaï nieo
eene nieuwe 'zediewet, maar dezelfde
wet, die oorspronkelijk in 's menschen
hart was ingeschapen.
Bij Sinaï hebben we eene herhaling!
van die wet, doch nu op uitwendige
taeflen gegrift.
Israël kwam in het bezit van de
wet, die van de Schepping af aan ha dj
gezegd, hoe het zedelijk leven van den.
mensch zijn moet.
Ook israéi u-enoorde tot de mensch-
heid en ontving daarom de wet, die
geldt voor al wat mensch heet.
En daaruit is het te verklaren, dat:
wanneer straks Gods genadever bond]
zich niet meer beperkt tot Israëls volk,
maar tot hec Israël Gods uit alle vol
ken, talen en natiën, die wet van Sinaï
door alle eeuwen heen denzelfden
dienst moet blijven doen, om kenbron,
te zijn van de ellende en regel den
dankbaarheid.
De gëloovigen dan ook, die van
de wet gekomen zijn tot Christus'
kruis en daar de verzoening, van hun
zonden heboen gevonden, kieren wéér
terug tot de wet.
Door dan HGeest is zij in hun hart
gegrift; zij leven aanvankelijk weer
naar die wet.
Tot in der eeuwigheid zal deze wet
de levensregel voor Gcds verloste volk
blijven. En vandaar de greote en ge
wichtige beteekenis, dat die wet tel
kens weer wordt gepredikt.
BERUSTING IN SMART.
Mijn ziel verwin, verwin u zelve,
En zie bemoedigd naar omhoog;
Hij leeft die 't gindsche wolkgewelve
Met starren goudgloed overtoog.
Hij leeft, die de uchtend zal doen dagen
Waarvoor de duistre nacht
verdwijnt;
O, toef dien morgen zonder vragen
Waarom de nacht u donker schijnt.
't Is God die mij den weg bestemde.
Door distelpaan en gloeiend zand
En wat mij ooit het hart beklemde,
Gewillig volg ik aan Zijn nand.
Zijn heilrijk doel zij mij verborgen,
Zijn wijze wil alléén geschied';
En late ik slechts dien Vader zorgen,
Die alles tot mijn heil gebiedt.
Moet kommer 't pad ten hemel banen,
O, drage ik alles met geduld;
Gelukkig, gij die zaait met tranen,
En eens daarboven oogsten zult.
Vrouwe K. W. BILDERDIJK.
KERK EN SCHOOL.
vJi-lH. GEREF. KERK.
Beroepen Te Maarssen: A. H.
Hilbers, te Enschedé.
Bedankt: Voor Aalsnieer: Joh. v.
d. Vegt, te Doesburg.
BEVESTIGING. INTREDE EN
AFSCHEID.
In de Nazareth-kerk der Vrij-Evan-
gelische Gemeente te Den Haag had
Donderdagavond de bevestiging plaats
van candidaat J. D a 11 i n g a geko
men van Geeraardsbergen (België)in
wiin de gemeente haar ïersten predi
kant ontvangt. De bevestiging ge
schiedde door den consulent, Ds. Joh.
J. v. Petegem, van Hilversum, die de
gemeente bepaalde bij Jesaja 30:19:
Na beantwoording' van het formulier
werd Ds. Dallinga staande toegezon
gen Psalm 134 3. Zondagmorgen zal
Ds. Dallinga zijn intrede doen.
PROF. L. LINDEBOOM.
De toestand van Prof. L. Lindeboom,
emeritus-hoogleeraar te Kampen,
schijnt aanmerkelijk vooruitgaande.
De hevige pijnen verminderen sterk
en er bestaat goede hoop, dat de 82-
jarige patiënt weer tot herstel konten
mag.
DE BEZWAARDEN TE AMERSFOORT
Te Amersfoort heeft zich een 28-tal
leden der plaatselijke Geref. Kerk, wel
ke pl.m. 1100 leden telt, aangesloten
bij de Ned. Gref. Kerken.
Voorloopig zal men des Zondags
samenkomen in het gebouw „Ons
Huis", ingang Korte Gracht. De gods
dienstoefeningen zullen de9 morgens
om 10 uur en des avonds om 5 uur
aanvangen, terwijl de eerste gods
dienstoefening D.V. zal gehouden wor
den Zondag 19 December a.s., waarbij
dan Ds. J. C. Aalders hoopt voor te
gaan.
DE BEZWAARDEN TE B1LTHOVEN.
Voor de Ned. Geref. Kerk te Bilt-
hoven zullen in hotel Regina in een
stichtelijke bijeenkomst op 19, 26 en 26
dezer resp. optreden Dr. J. G. Geel
kerken, Ds. E. L. 'Smeik en Dr. C. Kop
penaal. De samenkomsten vangen aan
op 19 Dec. om 2 Yi uur; op 25 Dec. om 6
uur en op 26 Dec. om 2 Yi uur.
NAAMSVERANDERING.
De Geref. Kerk van Velseroord zal
voortaan den naam dragen van Geref.
Kerk van IJmuiden-Oost.
CHR. GEREF. KERK TE VANCOUVER
Men schrijft aan de Standaard':
Te Vancouver, B. C., Canada, was
sedert October 1925 een zendings-
post der Chr. Geref. Kerk. Thans kun
nen wij mededeelen, dat de Heere den
arbeid der Inwendige Zending aldaar
dermate heeft gezegend, dat op 21
October j.l. tot instiueering eener Kerk
te Vancouver kon worden overgegaan.
De kerk telt 22 belijdende leden en 17
doopleden. Als ambtsdragers werden
gekozen de heeren: L. Wouters en H.
Polinder tot ouderlingen, de heeren H.
J Meijer en P. Kostjer tot diakenen. De
gemeente huurt eén klein, maar zeer
doelmatig kerkgebouw en heeft dit
uitsluitend voor eigen gebruik. Het
adres van den scriba is Mr. H. J. Meyer
29 Templeton jpri-vë,, Vancouver, B. C.
Canada, met wien ^belangstellenden
kunnen corresponderen.
STADSNIEUWS.
L.A.W.E.T.
Gisteravond hield he LAWET in „De
Harmonie" een algemeene ledenverga
dering, die gepresideerd werd <loor
den heer Cor Mulder.
De voorzitter opende de vergadering
heette de aanwezigen welkom, in het
bijzonder den heer Bergers, voorzitter
der Hanze, en wierp daarna in een
korte toespraak een terugblik over het
afgeloopen jaar. Spr. memoreerde de
mislukte voorjaarsopening, welker
échec een gevolg is van de slappe men
taliteit der winkeliers, die op haar
beurt weer verband houdt met den
slechten tijd die inderdaad niet erg in
staat is enthousiasme te wekken.
De voorzitter der LA WET, hierdoor
ontmoedigd, nam ontslag, hetgeen spr.
betreurde. Hij had het scheepje aan
vankelijk met vaste hand bestuurd,
doch toen het begon te schommelen,
Verliet hij de brug en liet het aan de
officieren over, te. zien behouden aan
land te komen. Spr. bracht een woord
van hulde aan den heer Gahen, die
zijn persoonlijke belangen meermalen
bij die der LAWET. had achtergesteld.
Aanvankelijk was daarna besloten
voorloopig geen actie te beginnen,
doch toen dit door een indiscretie uit
gelekt was, had dit een bespreking
van de drie middenstandsorganisaties
met het LAWET.-bestuur ten gevolge.
Aangezien de vereeniging nog kernge
zond was, bestond er geen aanleidig
de L.A.W.E.T. om hals te bréngen; wel
moest een nieuwe wijze van samen
werking gezegd worden. Besloten
werd, de kronkelpaden van persoon
lijke ijverzucht te verlaten en denbree
den weg te betreden van samenwer
king, opdat de Leidsche middenstand
als een eenheid naar buiten optreedt.
Spr. eindigde met zijn beste wenschen
uit te spreken voor het welslagen de
zer samenwerking (applaus).
Hierna werden door den secretaris,
den heer Pulle de notulen der vorige
vergadering gelezen, die na enkele op
merkingen van den heer van Rossum
du Chattel werden vastgesteld.
Tot voorzitter in de vacature-Cahen
werd gekozen de heer Mulder met 10
van de 16 stemmen (1 op den heerRo-
meyn, 1 op den heer de Koning, 1 op
den heer Vlieland en 3 blanco). De
heer Mulder zal de benoeming in be
raad nemen en op de e/v. vergadering
zijn beslissing meedeelen.
Tot bestuurslid werd gekozen de
heer W. van Noort met 11 van de 16
stemmen (3 op den heer Pander en 2
blanco). De heer van Noort neemt zijn
benoeming aan, (applaus) en op ver
zoek van den voorzitter neemt hij
plaats achter de bestuurstafel.
Aan de orde komt nu het voorstel
van het Bestuur tot reglementswijzi
ging in verband met de besprekingen
der gecombineerde MidicTenistandsver-
eeaiiigingen. Do voorgestelde wijzigin
gen zijn:
Art. 6 Statuten wordt aan toege
voegd: „en tevens lid zijn van een der
drie middenstandsvereenigingen."
Art. 12 Statuten wordt gewijzigd als
volgt:
In plaats van: „Gedelegeerde Be
stuursleden (zie art. 8) hebben op alle
vergaderingen slechts adviseerende
stem" komt thans: ,,De gedelegeerde
Bestuursleden hebben op alle verga
deringen volledig stemrecht."
Art. 2 Huishoudelijk Reglement:
Voorstel om de contributie te verlagen
van f10 op f5 per jaar.
De heeren Sengers en van Dongen
verklaarde zich tegen de voorgestelde
wijzigingen; zij wenschen de LAWET.
niet gebruikt te zien als propaganda-
vereeniging voor de Middenistandsver-
eenigingen.
De heer Slegtenhorst verdedigt het
bestuursvoorstel. Gaat de L.A.W-E.T.
in op het voorstel der middenstands-
vereenigingen, dan is een vruchtbare
samenwerking in het belang van den
Leidschen middenstand mogelijk.
Laat men daarom deze gelegenheid
aangrijpen.
Ook de heer Van Noort voert een
warm pleidooi voor de voorgestelde
wijzigingen in het belang eener goede
samenwerking der middenstandsver
eenigingen.
Na een breede discussie over dit on
derwerp wordt de eerste wijziging in1
stemming gebracht.
De 2/3 meerderheid voor dit artikel
werd niet verkregen, aangezien 9 st.
voor, 5 tegen en 2 blanco werden uit
gebracht.
De tweede wijziging -wordt bij s chr if
telijke stemming aangenomen met 9
stemmen voor. 4 tegen en 1 blanco.
De derde wijziging wordt aangeno-
men met op 1 na algemeene stemmen
(1 blanco).
Hierna komt aan de orde de vraag
of in het voorjaar 1926 een LAWET
zal genomen worden.
De heer Pulle stelt voor, met hot
oog op het slechte bezoek dezer verga
dering dit punt aan te houden.
De heer Geytenheek stelt voor onder
de leden een referendum te houden
over deze vraag.
Na een zeer breedvoerige discussie
werd besloten, van 25 Maart tot 3 April
oen Lawet te houden.
Het was middernacht, toen de ver
gadering uiteenging.
BINNENLAND.
AUDIËNTIES BIJ DE KONINGIN.
De chef van het Militaire Huis van
de Koningin en de grootmeester van
het Huis van de Koningin maken be
kend dat de collegiën de civiele en
militaire autoriteiten vereenigingen,
corporaties en particulieren uit alle
deelen des lands, utgezonderd de pro
vincie Noord-Holland, die hun op
wachting wenschen te maken bij of
die wenschen voorgesteld te worden
aan de koningin, worden uitgenoo-
digd, zich daartoe tusschen 17 en 24
dezer schriftelijk te wenden, wat de
civielen betreft tot R. F. C. baron Ben-
tinck, dienstdoenden grootmeester,
wat de militairen aangaat, tot den ad
judant van dieni9t van de Koningin,,
heiden ten paleize Noordeinde te 's-
Gravenhage.
Dames uit alle deelen des lands, uit
gezonderd de provincie Noord^Holland
die wenschen haar opwachting te ma
ken hij of die wenschen voorgesteld te
worden aan de Koningin, worden uit-
genoodigd, zich daartoe tusschen 17i
en 24 dezer schriftelijk te wenden,
tot de grootmeesteres van het Huis der
Koningin, gravin van Lynden van
Sandenhurg, geboren baronesse van
Nagell, Lange Voorhout 13, 's-Graven-
hage.
Het is Harer Majesteit® bedoeling,
degenen, die zich voor deze audiën
ties aanmelden, bij verschillende ge
legenheden te 's-Gravenhage te ont
vangen.
Omtrent de audiënties voor dames
an heeren uit Amsterdam en de pro
vincie Noord-Holland, zullen te zijner
tijd, bij een eventueel bezoek van de
Koningin aan de hoofdstad des
Rijks berichten worden afgegeven.
DE WIJZIGING DER PERSONEELE
BELASTING.
Verschenen zijn de eindverslagen
der Eerste Kamer over de wetsontwer
pen tot herziening v. de Verdedigings
belasting II; wijziging van de artike
len 33 en S5ter der Leeningwet 1914;
wijziging van de Wet op de Personee-
le Belasting 1896, van de Provinciale
Wet en van de Gemeentewet.
Het eindverslag bevat tevens de Me
morie van Antwoord. Hierin verklaart
de minister geen ernstige moeilijkhe
den te vreezen van de wijziging der
personeele belasting.
Dat het den gemeenten niet moeilijk
zal vallen zich aan de nieuwe regeling
aan te passen, is naar de minister zegt,
gebleken uit een onderzoek, dat hij na
de behandeling van het wetsontwerp
in de Tweede Kamer, in de drie groot
ste gemeenten gemeenten van de le
en 2e klasse, waarin dus de nieuwe re
geling het meest zal ingrijpen heeft
doen instellen.
In de eerste plaats is nagegaan hoe
veel in die steden op de kohieren over
1926 minder aan gemeentelijke opcen
ten zou zijn utgetrokken, indien de
voorgestelde wijziging reeds over 1926
had gegolden en het gemeentelijk op-
cententarief geheel ongewijzigd ware
gebleven. Het aldus berekende verlies
aan opcenten bedraagt voor Amster
dam 890.000, v. Rotterdam 431.000.
voor 's-Gravenhage 450.000 .Deze be
dragen zijh belangrijk lager dan die
van resp. 1.300.000, 1.000.000 en
1.000.000, welke bij de beraadslagin
gen in de Tweede Kamer door een der,
leden zijn genoemd.
In de tweede plaats heeft het onder
zoek het volgende aan het licht ge
bracht omtrent de wijze waarop dit.
verlies zou kunneh worden ingehaald.
De gemeente Amsterdam die thans
50 tot 141 opcenten heft (141 bij een
huurwaarde boven 720), zal, om het
verlies goed te maken, kunnen vol
staan met een uniform aantal van 150
opcenten De gemeente zal dan even
veel ontvangen als tot dusver.
In de overige gemeenten, die alle in
een hoogere klasse dan in de tweede
opgenomen zijn, en waar dus de voor
gestelde verlaging van de hoofdsom
een geringere beteekenis heeft dan in
de drie genoemde steden zal volgdens
den minister nog gemakkelijker een
bevredigende regeling kunnen worden
getroffen.
De minister ontkent, dat hij tijdens
de behandeling van het wetsontwerp,
tot de erkenning zou zijn gekomen,
dat werkelijk verstoring in het finan
ciewezen der gemeenten wordt ge
bracht.
Ten slotte zegt de minister uitstel
van de verdere behandeling van het
ontwerp met meesten nadruk te moe
ten ontraden.
OUD-MINISTER VAN IJ8ELSTEIN
Oud-Minister Van IJselstein, wiens
reis naar Ned.-Indië ten gevolge van
een ernstige ongesteldheid werd uit
gesteld, is thans in zooverre hersteld,
dat hij zich per s.s. „Tjerimai", dat
den 24sten Dec. van Marseille vertrekt
naar Billiton denkt te /begeven.
FEUILLETON.
Opoffering beloond.
80)
Daarna ging zij heel ernstig voort:
„U doodt u zelf met zoo te werken.
Dat maakt me zoo bedroefd. Ik bid u,
neem toch een besluit om een secreta
ris te nemen. Al lang had ik gewild,
dat u iemand hadt, die u bij kon
staan."
„Wie wil je dat ik nemen zal, kind?
Als Kees gewild had, was het heel
■eenvoudig geweest. Hij had mij eerst
kifhnen helpen, om later de bank voor
eigen rekening over te nemen, maar
het mocht zoo niet zijn" zuchtte hij
verdrietig.
Een vuurrood steeg naar het hoofd
van het jonge meisje.
„Als u Walter eens vraagt'' zeide zij
vreesachtig. „Hij houdt veel'van zijn
tegenwoordige positie, dat is waar.
Het zal hem zwaar vallen haar prijs te
geven, maar ik ben overtuigd, dat hij
u vurig lief heeft en dat hij niet zal
aarzelen zijn loopbaan vaarwel te zeg
gen. als hij weet u een pleizier te kun
nen doen."
De bankier zag Piëta aan met een
onderzoekenden blik.
„Denk je, dat hij dat zal doen voor
mij?" vroeg hij schalks, den nadruk
leggend op die laatste woorden.
En toen Piëta bloosde, an zonder
antwoord bleef, besloot hij:
„Ik zal misschien Sijn genegenheid
wel eens op de proef stellen. Maar
haast je nu, om je aan te kleeden, als
je ten minste wilt, dat ik je vergezel
len zal, ik geef je vijf minuten, geen
een meer."
„Ik weet eigenlijk niet, waarvoor ik
het doe, het is de laatste keer" mom
pelde hij, glimlachend tegen het jonge
meisje, dat reeds in 't zadel zat, blo
zend onder haar grooten vilten hoed,
omgeven met een blanke voile.
Bijna iederen morgen vond het jon
ge meisje een of ander voorwendsel
om haar vader aan zijn bezigheden te
onttrekken en te dwingen wat aflei
ding te nemen en zij werd van dag tot
dag voor hem onmisbaarder.
Mevrouw De Verbrugge had eerst
dien invloed achterdochtig opgeno
men. Als zij haar echtgenoot met
kalm, rustig uiterlijk zag terugkeeren,
voorafgegaan of gevolgd door zijn
dochter, die vroolijk en opgewekt èn
blozend was door de verfrissching van
de rit, dan behandelde zi' hem uit do
hoogte, en zeide op hitteren toon, dat
zij gelukkig waren niet te lijden en
hun zoon en broeder te kunnen ver
geten.
Piëta ging niet op dat verwijt in en
antwoordde opgeruimd:
„Ma, u hebt nog wat rust noodlg,
maar u bent toch al veel beter. Ik
weet zeker dat u ons spoedig zult kun
nen vergezellen. Fm. u bent nog zoo
jong en zoo mooi in uw amazonen-
costuum."
De bankier stemde daarmee in en
hij glimlachte over de vindingrijkheid
van het jonge meisje, waardoor zij al
tijd een vleiend woord wist uit te den-
ken' om de ziekelijke prikkelbaarheid
van Mevrouw De Verbrugge te kal-
mesren. En zij zelf, op wie onbewust
hec steeds vroolijke karakter van Pië
ta een onweerstaanbaren invloed bad,
begon dan weer te glimlachen en te
hopen.
„Ik zal het onmogelijke beproeven"
dacht zij, „om gedaan te krijgen, dat
Kees geen twee jaar in Egypte blijft.
Met mijn vele betrekkingen speel ik
het wei klaar, dat hij hier benoemd
wordt. Hij kan wel zeggen, dat hij op
schik is in Cairo, maar ik geloof hel
niet, niets kan halen bij het verblijf In
Parijs. En dan zal ik ten minste niet
meer te lijden hebben van die schei
ding, 5van dat stilzwijgen. Als hij mij
nog maar schreef. Maar hij is zoo na
latig, als 'top schrijven aanko-mt, mijn
arme, kleine Kees!"
Zij had gelijk: in 't schrijven, gelijk
in alles, wat eenigê inspanning vroeg,
kon Keps zijn traagheid niet overwin
nen. Eerst kwamen er zelden brieven;
in den laatsten tijd wat vee'lvuldiger.
Maar zij werden telkens korter van in
houd en hadden steeds denzelfden in
houd: geldgebrek.
Zijn eerste a'anjvragen gingen nog
mo wat schuil onder min of meer ge
kleurde schilderingen van zijn leven
in Egypte, de opnoeming van zijn fees
ten: diners, bals, concerten, bijeen
komsten van allerlei aard, waarhij de
jonge gezanj, moest tegenwoordig zijn:
met de onvermijdelijke rekening van
de onkosten, die hot noodzakelijk ge
volg -waren geweest van de verschillen
de festiviteiten.
Maar tegenwoordig bleef die opsom
ming ook achterwege.
De bankier was hoogst ontevreden
over het verkwistende leven wat zijn
zoon leidde. Hij had de eerste rekenin
gen betaald, maar hij had tegelijker
tijd geschreven dat hij van nu af zijn
begrooting maar moest laten kloppen,
want in 't vervolg zou hij de wissels,
die hem werden gepresenteerd, weige
ren. Na zich scherp te hebben be
klaagd over, de vrekkigheid van zijn
vader, waardoor hij zou gedwongen
worden te leven als een opperman en
zich te kleeden als een lakei, had
Kees in 't vervolg de rekeningen zijner
leveranciers aan zijn moeder gezon
den en de al-te zwakke vrouw betaal
de meestal, altijd buiten weten van
haar echtgenoot.
En Piëta, met de onervarenheid van
haar twintig jaren, keurde het goed,
dat de beurs van de moeder zich niet
sloot voor den zoon. Zij ontzegde zich
soms vrijwillig zelf een of ander nieuw
toilet of kostbaar kleinood, om heime
lijk geld te sturen aan haar broer
Uj* leen, zooals zjj hem geestig.
schreef, om hem niet te vernederen,
Een vroolijke opgewektheid heerscli
te in het huis van De Vehbrugge.
Electrische lichtjes glinstetrden in mas
sa's groen. Het ononderbroken gerol
der rijtuigen, die in lange rij elkaar,
opvolgden, vermengde zich met 't ge-
ruisch van het water, dat in diaman
ten druppels neerviel in oen marme
ren hekken.
De nacht is somber, dooo- geen en
kele ster verlicht. En tegen de don
kere lucht teekenen de vensters zich
af als lichtende figuren. Alleen de
hooge bureaux aan den tuinkant, met
hun hermetisch gesloten vensters, blij
ven verscholen in de sombere duis
ternis.
En geen enkele der feestvierende
gasten, die dezen avond hier verza
meld waren ter viering van den twin
tigsten verjaardag van Piëta De Ver-
brugge, denkt er aan zijn blikken te
richten naar dit gedeelte van het buts.
Met haar beminnelijke bevalligheid
ontvangt Piëta, naast haar moeder ge
zeten, de talrijke bezoekers.
Is zij werkelijk twintig jaar?.. Men
zou om haar jeugdige gestalte haar
pas vijftien jaar geven. Maar toch is
zij behoorlijk in het blanke kleed, wat
haar in sierlijke plooien omgeeft. Be
nige rozen steken op haar borst en iiï
heur haar, wat golft om haar voor
hoofd als een wolk van bleek goud.
LWordi vervolgd).