CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN
Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen.
Belangrijkste nieuws in dit Kommer.
7"« JAARGANG
ZATERDAG 18 DECEMBER 1926
'NUMMER 2000
COURANT
BUREAUHooigracht 35
Leiden
TeL 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Lelden
waar agenten gevestigd lijn
Per kwartaal i 2.50
Per week i 0.19
Franco per post per kwartaal i 2.90
EERSTE BLAD.
Langs vele wegen.
De groote, de grondfout van 't Libe
ralisme op maatschappelijk gebied, is
geweest dat het slechts oog had voor
één zaak: de voortbrenging. De
Liberale economie schonk aan de
verdeeling weinig aandacht.
Dat was een ernstige fout. Voor de
goede ontwikkeling van het maat
schappelijk leven is deverdeeling
van niet minder gewicht dan de
voortbrenging. Er i9 een droevig
tekort van den arbeid aan de voort
brenging teveel menschen werken of
heeJemaal daar niet aan mede of ver
richten slechts parasiteerenden ar
beid. Dat geeft onvrede, disharmonie.
Maar men kan niet uitsluitend bevor
deren van de voortbrenging niet ont
komen aan die disharmonie.
Het socialisme begaat de fout dat
het uitsluitend van socialisatie heil
verwacht. Breng alle voortbrenging
in de hand 'van de gemeenschap. Ont
neem aan het kapitaal de groote win
sten door deze den gemeenschap ten
goede te doen komen en het kwaad is
weggenomen. Men ziet in de Staats-,
provinciale- en gemeentebedrijven een
begin van die oplossing. De verbruiks
coöperatie is hetgeen de maatschappij
daarnaast, doch in dezelfde lijn, ont
wikkelt. Maar daarmede is men niet
tevreden. Het socialisme wil. naar zijn
getuigenis, op grooter schaa' en meer
systematisch de socialisatie toepas
sen.
De theorie der meerwaarde van den
arbeid bracht de Sociaal-democraten
er toe, om in het verschil tusschen on
dernemerswinst en kapitaalrente aan
de eene zijde, en het arbeidsloon aan
de andere zijde, de groote fout te zien.
Was dat verschil opgeheven dan zou
ider een ruim deel aan den grooten
imaatschappijdisch kunnen ontvangen
Hier wordt de groote fout gemaakt
dat ten eer9te ge-en rekening wordt ge
houden met de noodzakelijke kapitaal
vorming voor reserve om het bedrijf
op peil te houden. Als alle winst in de
goede tijden zou worden opgebruikt
dan moet de onderneming in slechte
tijden ondergaan. Het is niet de een
voudige verdeeling van de onderne
merswinst over de arbeiders die ge
lijkheid kan brengen. In het kapitaal
zit ook een element van credit dat niet
gemist kan worden.
Dit neemt volstrekt niet weg dat er
naar rechtvaardige loonen moet wor
den gestreefd. Zelfs meenen \yij, dat
juist het beginsél om een zaak op ge
zonde basis te vestigen, meebrengt
rechtvaardige loonen uit te betalen,
naarmate het bedrijf dragen kan. God
verbindt daaraan nog 9teeds Zijn ze
gen. Die koren inhoudt wordt door het
volk gevloekt. Maar die rechtvaardi
ge belooning geeft wordt gezegend.
Opheffing van de maatschappelijke
inzinking kan echter nooit komen van
eenzijdige opvoering van de productie,
noch van absoluut doorgevoerde so
cialisatie. Integendeel het strengst
toegepaste systeem van productie-ver
hooging leidt tot het uitstooten van
nog grooter aantal zoogenaamd onvol
ledig bekwamen. Wij zien dit nu reeds
bij enkele fabrieken zooals van Ford.
Het zou nog veel erger zijn als het al
gemeen werd toegepast.
Evenmin brengt socialisatie het bes
te productieproces. Wij zien nu reeds
dat Overheidsbedrijven minder ener
gie ontwikkelen dan particuliere. Laat
staan wanneer er geen concurrentie
meer was.
Maar wat meer zegt het kan nooit
de wil des Heeren zijn, dat alles een
vormig zij. Integendeel naar de regel
ln Zijn Woord ons gegeven moeten wij
Ijveren naar souvereiniteit in eigen
kring. Moeten wij de persoonlijke gaven
en talenten tot uiting doen komen.
Moet ook de energie in de bedrijven
niet door de Overheid gedood worden.
Tot de Overheidstaak behoort inte
gendeel het waken dat die zegenende
energie zich kan ontwikkelen. Dat
moeten wij breed opvatten. Onderwijs,
volkshuisvesting, hygiëne, sociale ver
zekeringen, dat alles moet de Over
heid of zelf (wanneer het moet) doen,
doch wanneer het uit de maatschappij
zelf voort komt aanmoedigen en rege
len en zoo noodig 9teunen.
Bepaalt zich de Overheid tot deze
taak dan kan dat toezicht houden be'-
ter verzorgd worden. Gaat zij daaren
tegen er toe over om zelf te producee-
ren daar waar het aan particulieren
kon worden overgelaten dan doodt zij
het initiatief, maar moet zij ook al
spoedig zooveeJ aandacht schenken
aan die onderneming dat haar eigen
lijke taak er onder lijdt.
Maar naast de Overheid heeft ook
ae Maatschappij een goddelijke roe
ping.
Wij mogen dankbaar zijn dat ons
volk zich aanpast aan de omstandig
heden die een dichter bevolking nood
zakelijk doet geboren worden. Daar
was een tijd, dat ons volk kon leven
van de hand in den tand. Wat het
veld voortbracht was voldoende voor
eigen voeding, zoowel van stad* als
platteland. Handel en scheepvaart
vulden aan.
Dat is anders geworden. Onze steden
hebben een bevolking gekregen 10
maal grooter dan voorheen. Industrie
is hoofdzaak geworden. Maar ook de
landbouw is zich meer gaan toeleggen
op grooter productie. Hier en daar zijn
de graslanden omgezet in bouwlanden
Elders weer is de landbouw omgezet
in tuinbouw en heeft daarna de kou
de kas plaats gemaakt voor de ver
warmde broeikas .Dat alles is nood
zakelijk. Ja wij moeten God danken,
dat Hij ons volk de energie gaf om dat
alles tot stand te brengen, daardoor
i3 het mogelijk geworden dat miliioe-
iten meer op onzen bodem kunnen le
ven.
Daarin ligt echter ook-nog een groot
veld open. Nieuwe gronden worden
aan de zee ontwoekerd. Moerassen en
poelen worden drooggelegd om tot
vruchtbaar land gemaakt te worden.
Maar ook de intensiteit van land- en
tuinbouw kan nog worden opgevoerd.
Onder de venen in het Oosten van ons
land vindt men zware zandgronden,
die tot uitstekend bouwland te ma
ken zijn. Tot voor eenige jaren achtte
men dat een arm land; arme grond dus
arme menschen. Energie ontwikkeling
was er niet. Door een langzamerhand
ontstaand tekort aan gronden in Gel
derland, Groningen en andere provin
ciën, werden ondernemende boeren
zoons er toe gebracht om in die veen-
streken land op te koopen. Dat was
het begin van de opkomst. Waar vroe
ger schrale velden waren en armelijke
hutten stonden, daar groeit nu voedsel
voor duizenden en verrijzen flinke boe
ren behuizingen. Nog een kleinen tijd
en ook daar kan men met tuinbouw
beginnen.
Duitschland met zijn nog sterker
ontwikkelde industrie-gebieden en nog
dichter bevokte centra heeft behoef
te aan onze tuinbouw-producten, al is
misschien op dit oogenblik de tijd ook
minder gunstig voor dien uitvoer.
Naast noodige ontwikkeling van de
bodem-productie hebben wij echter
ook nog een andere taak.
Wij wezen er in een vorig artikel
reeds op, dat er een teveel is in som
mige vakken en beroepen. Daardoor
wordt niet alleen de spoeling dun,
maar ook wordt daardoor geboren een
concurrentie die demoraiseert. Dat is
niet ineens en niet met een eenvoudig
middel te verhelpen.
Onderwijs en opvoeding hebben hier
een voorname taak. Beroepskeuze
voorlichting moet meer en meer een
ndddèl zijn om anderen dan parasi-
teerendën arbeid te zoeken. De Over
heid kan zoo noodig door dwingende
voorschriften het overgroote aantal
van tusschenhandelaren beperken,
waardoor vanzelf het leven in andere
banen zich ontwikkelt.
De Overheid moet waken, dat de
concurrentie blijve. Het vestigen van
monopolies moet in het algemeen als
verderfelijk voor een normale ontwik-
kelnig worden beschouwd. Toezicht
op handelsmerken moet het doel heb
ben niet anderen te belemmeren, maar
oneerlijkheid te weren.
Voor eerlijkheid van maat en ge
wicht heeft de Overheid een wakend
oog te doen gaan. Keuring van ge-
bruiks- en verbruik sar tikel en is noo
dig naast die van eetwaren en dran
ken. Het- tegengaan van kartel en
trust behoort al mede op dit terrein
tot'de Overheidstaak.
Maar ten slotte moet ons leven zich
vereenvoudigen. Wij moeten ons veel
meer toeleggen op de nuttigheidsvraag
Wie durft te ontkennen, dat wij eeri
teveel aan genot kennen. De meeste
onzer amusementsinrichtingen zijn óf
overbodig óf er is teveel. Onze klee
ding, ons voedsel, ons huis, onze ver
keersmiddelen, ja in oneindig groot
aantal kunnen wij opnoemen, waar
een teveel is te conètateeren. Hier rust
op ons een nationale taak. De Kerk
kan hier zich niet onttrekken. Zij is
het middel in Gods hand om leidend
op te treden. School en opvoeding
moeten hier vooral aandacht aan
schenken.
Wij verwacl ten geen heil van tvn
eenzijdig drijven tot opvoering van do
productie, evenmin van de socialisa
tie van de voortbrenging. Ons ideaal
is de ontplooiing naar goddelijk© ordi
nantie van de gaven die hij aan ieder
mensch schonk.
Zijn natuurverbond geeft het, Zijn
genade eischt het als taak der dank
baarheid.
Y Dreigend gevaar.
Er dreigt gevaar in Zuid-Holland.
Wanneer we afgaan op den uitslag
van de Kamerverkiezingen in 1925,
dan is het zoo goed als zeker, dat de
rechtsche meerderheid in de Staten
van Zuid-Holland verloren gaat.
'tWas dit-jaar een kwart eeuw gele
den, dat de meerderheid van links
naar rechts werd verplaatst en dat de
rechterzijde in het bestuur der provin
cie de leiding kon nemen.
Maar nu schijnt liet, dat de rollen
zullen worden omgekeerd.
Wij verkeeren thans in dezelfde po
sitie, waarin vroeger de vrijzinnigen
verkeerden, toen zij nog wel de meer
derheid hadden in de Staten, maar
toen zij de meerderheid van de kiezers
niet meer achter zich hadden.
Op dit oogenblik heeft de rechter
zijde, de S.G.P. die in zaken van prin-
cinieelon aard altijd met de rechter
zijde één lijn trekt, meegerekend, 40
van do 82 statenzetels bezet.
Nemen we echter de verkiezingen
van 1925 tot basis, dan zal dit aantal
slinken tot 39 van de 82 zetels, waar
van de A.R. partij, die thans 16 leden
afvaardigt er 13 zal verkrijgen.
Zoo bezien is het dus met de recht-
sche meerderheid gedaan.
Dit beteekent twens, dat in het col
lege van Gedeputeerden de meerder
heid naar links zal overgaan en dat
de reohtsche Gedeputeerden zoo niet
allen als vroeger onder het liberale
uitsluitsysteem dan toch in meer
derheid het veld zullen moeten rui
men.
Het beteekent ook, dat de A.R. partij
bij de verkiezing van leden der Eerste
Kam^r 208 steaumen minder zal uit
brengen dan thans het geval is, zoo
dat ook de rechtsohe meerderheid in
den Senaat, zoo deze al niet teloor
gaat dit hangt mede af van de an
dere provinciën wordt verzwakt.
Er dreigen dus zeer ernstige geva
ren. Van de komende verkiezingen zal
zeer veel afhangen.
Evenals in 1901 zullen het volgend
jaar de oogen van heel het land op
Zuid-Holland gericht zijn.
En wel is het daarom noodig, dat
alle krachten worden ingespannen,
dat de organisatie wordt versterkt,
dat aan de propaganda de grootste
zorg werd bes'eed en dat geen enkel
geoorloofd middel onbeproefd wordt
gelaten om de dreigende gevaren af te
wenden.
V Kerk en Socialisme.
In het Wetenschappelijk Bijvoegsel
van „Het Volk" is tusschen de heeren
Ds. Banning, een socialistisch predi
kant en Kees Meijer een discussie ge
voerd, die in meer dan één opzicht de
aandacht verdient.
Men kan daaruit toch leeren in de
eerste plaats welk eigenaardig kerk
begrip sommige predikanten er op na
houden, en dan ook hoe de S.D.A.P.
staat tegenover de Kerk.
Op de hem gedane vraag, waarom
Ds. Banning, hoewel socialist, in de
Kerk bleef en waarom hij alle socia
listen daarheen terug zou willen voe
ren, werd door dezen predikant geant
woord, dat het Socialisme wel de mas
sa organiseert, maar dat men ook de
organisatie der massaziel moet ter
hand nemen.
En daarvoor, zoo betoogt hij dan ver
der, moet men terug naar de kerk. Er
wordt van de kerk wel veel kwaad ge
sproken, maar dat raakt het wezen
van de kerk niet.
Wat. Is dat wezen van de kerk"
dan? Het wezen van de kerk is dit,
dat zij is vereeringsinstituut'insti
tuut „ter vereering van het Levens
wonder" en „de ziel der massa wordt
het hechtst georganiseerd in gemeen
schappelijke vereering van het Levens
wonder."
Het is waarschijnlijk, dat er onder
de lezers velen zijn die deze definitie
niet verstaan.
Laten ze zich daarover niet al te
zeer schamen.
De opponent van Ds. Banning ver
klaarde ook van deze „woordenkra
merij" niets te begrijpen.
E>n Ds. Banning, om nader uitleg
gevraagd, gaf wel een lang verhaal
van woorden, maar op de zaak zelf
ging hij niet in.
Blijkbaar zat hij er mee verlegen.
En dat is ook waarlijk geen wonder,
't Is geen gemakkelijke taak de kerk
te verdedigen, als men in haar niets
anders ziet dan een instituut ter ver
eering van het „Levenswonder."
En het is dan ook geen wonder, en
geen nadeel tevens, dat waar men er
dergelijke opvattingen op na houdt, de
massa van de kerk vervreemdt en van
zulk een instelling niets moei hebben.
Dat Kee9 Meijer met den predikant,
die zulke stellingen poneert, maar.
geen kans ziet ze te verdedigen, een
loopje neemt is te verstaan.
Maar daarbij blijft het bij hem niet.
Hij neemt niet alleen „de woorden
kramerij die hier gepleegd wordt op
den hak" zooals hij, zich uitdrukt,
maar. hij zegt ook nóg eens heel pre
cies hoe het socialisme staat tegen
over de Kerk.
„Meent ge, zegt hij, dat een geslacht,
dat op elk gebied breekt met het ver
leden en met alle opgelegd gezag, zich
terug zou laten leiden in oude banen,
naar onde vormen, onde gedachten en
in de toekomst weer onder een preek
stoel zal gaan zitten om te luisteren
naar de verkondiging, zij het niet van
den God van Ds. Kersten, maar van
den God van Ds. Banning, een van de
„allerlei nuanceeringen" van het gods
begrip?"
Wij zullen, zoo voegt hij er aan toe,
zelfs met den schijn van het verleden
niet te maken hebben.
Men gevoelt de innerlijke afkeer
van de Kerk en van den godsdienst
die hieruit spreekt.
Het Socialisme staat vijandig tegen
over de Kerk en het meest vijandig te
genover de Kerk, die vasthoudt aan
het Woord van God.
STADSNIEUWS.
„SURSUM CORDA."
De componist, die mooier compo
neert dan Mozart, moet nog altijd ko
men. Mooier in den zin van fijner,
klaarder, gracieuzer, evenwichtiger,
smaakvoller, melodieuzer.
Noch de universeele geweldenaar
Beethoven, noch de elegisch weemoe
dige Schubert, noch de zwaarmoedige
droomer Schumann, noch de zwierige
en hartstochtelijke Berlioz, noch de
breed-uitzingende en soms zoo zwoele
Wagner, noch de parelende Debussy
noem wie ge wilt! hebben hem
overtroffen. Soms misschien, in één
enkel genre, maar nooit in hun geheel
Zooals Michel Angelo geweldiger is
dan Rafaël, zoo is Beethoven machti
ger dan Mozart; maar Mozart is vol-
komener. beheerschter, klaarder; in
nerlijk nog muzikaler met fijner on
derscheidingsvermogen voor rhyth-
me, klankkleur. Mozart is rijker aan
melodie.
Zijn symphonieën verschillen inner
lijk van die van Beethoven, omdat
Beethoven de symphonie een ander
karakter gaf, maar technisch en mu
zikaal staan vooral Mozarts latere
symphonieën op 't zelfde hooge plan.
Zijn concerten voor verschillende solo
instrumenten met orkestbegeleiding
zijn onovertroffen; eveneens zijn kla
viercomposities. In melodische vin
ding is bij even onuitputtelijk als
Schubert, maar boven dezen verstaat
hij de kunst dien rijkdom te ordenen
en ondergeschikt te maken aan een
dramatisch of lyrisch-beschouwelijk
werk van grooten omvang. Na Pales-
trina is het nog niemand' gelukt een
zoo absoluut volkomen geheel, zóó
innig muzikaal, voor de stem te com-
poneeren als het beroemde „Ave ve-
rum" van Mozart. Zoo zouden we door
kunnen gaan.'
'Het is een communis opinio geweest
dat Mozartsi kerkelijke werken niet op
het hooge plan staan van Zijn overige
composities. In elke muziekgeschiede
nis vindt men tegenwoordig die opvat
ting bestreden. Men dacht te veel aan
den vernederenden hofdienst, welke
Mozart had te vervullen bij den onge-
nadigen aartsbisschop van Salzburg..
Men zag over 't hoofd, dat Mozart al
de onaangenaamheden daaraan ver
bonden, vergat, wanneer bij zich over
gaf aan zijn inspiratie. Men miste in
zijn missen de contrapuntische door-
werktüieid, die spreekt uit zijn andere
werken. Men vergat, dat Mozart met
het oog op voor dien tijd geldende li
turgische eischen, en geheel overeen
komstig zijn eigen muzikale opvattin
gen zóó werkte en niet anders. Met
den maatstaf der huidige kerkmuzj-
kale opvattingen mogen Mozart's wer
ken niet gemeten worden.
De 18de eeuw veroorloofde zich in
dat opzicht zeer vrije opvattingen en
maakte de kerkmuziek te opera-ach-
tig. Toch zijn Mozarts missen betrek
kelijk eenvoudig gehouden. Dait hij
wel anders kon, wanneer hij dit noo
dig vond, bewijst zijn beroemde Requi
em. Van zijn 15 missen is de „Krö-
nungsimesse" op één na de laatste.
Over 't algemeen is dit werk voor
het koor meestal harmonisch gedacht,
terwijl de solostemmen zich bewegen
in fraaie contrapuntiek. Dat geldt
voor Kyrie, Glorie. Credo en Sanetus
in 't bijzonder.
Het ondernemen van „Sursum Cor-
da" om deze Mis, nobele muziek voor
de concertzaal, ten gehoore te brengen
verdient toejuiching. En het koor is
ten volle voor zijn taak berekend. Het
beschikt over tal van intelligente en
door Cuypers in het ensemble uitste
kend geschoolde krachten, die het ge-
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone advertent!Sn per regel 227» c*nt
Ingezonden Mededeellngen, dubbel tarleL
Bij contract, belangrijke reductie»
Kleine advert en tl Sn bij vooruitbetaling
van tan hoogste 30 woorden, worden dage-
Hjka geplaatst ad 40 cent
Buitenland.
Het kablnet-Marx in Duitschland i*
ten val gebracht.
Een fascistische staatsgreep in Li-
tauen.
Het eiland Madeira door een orkaan
geteisterd.
De keizer van Japan is overleden.
heel dragen. Allereerst dient gewezen
te worden op den glans van het sopra-
nenkoor, dat door Mozart in staat ge
steld wordt, breed uit te jubelen, maar
evenzoo, om bijna immaterieel© pianis
simo's te rechter plaatse aan te bren
gen. Maar het Altenkoor verdient niet
minder hulde om zijn prachtig don-
keromfloerst timbre, dat vooral
spreekt bij een passage als „Qui to Ills'
uit bet Gloria, waarin de alten op den
voorgrond treden. Ook het heerenkoor
voldeed uitstekend. Een enkele maal
zou men de tenoren wat glanzender
willen hooren, maar dat de heeren
hun kracht niet zochten in ontsierend
schreeuwen is een groote verdienste.
Do dirigent let op alles: hij zorgt voor
het juiste evenwicht d'er stemmen,
voor een nobele dictie, een beschaafde
uitspraak. Hij laat zingen met tekst
begrip, in 'tkort: hij zorgt in de eerste
plaats dat technisch alles klopt het
werk der repitities terwijl zijn kun
stenaarstemperament hem in staat
stelt allerlei fijne en gevoelige nuan
ceeringen aan te brengen wat zon
der de intuïtie en de volgzaamheid
van een goed geschoold koor natuur
lijk niet geheel mogelijk z.ou zijn.
Maar ook dat is het werk van Hu-
bert Cuypers.
Zeer bijzonder trof ons ook het lich
te. het glanzende der rhyt'hmiek.
Sterk viel dit op bij het Sanetus,
Benedictus en Agnus Dei.
Hoewel we niet overal de volgzaam
heid van het orkest konden bewonde
ren het mist als begeleidingsappa-
raat nog de algeheele soepelheid van
't Residentieorkest trof ons toch de
fijne rhythmisoh verzorgde inleiding
van het „Benedictus" en de fraaie be
geleiding van het solokwartet. Maar
dat „Benedictus" geeft ook Mozart in
al zijn edele gratie evenals het „Agnus
Dei."
Ook hierbij een prachtige, maar kor
te inleiding, hoofdzakelijk voor viool
en hobo, waarin concertmeester Cer-
lers even gelegenheid gaf zijn gevoelig
spel te doen bewonderen. Het slot van
het „Agnus Dei" werd door het koor.
zeer mooi en licht gezongen.
(Het sol-oquartet, dat zich reeds in
verschillende korte trekjes had laten
hooren, kon in bet „Benedictus" en
„Agnus Dei" pas tot zijn recht komen.
De sopraan-soliste, Mej. Mathilde Nieu
werkerk uit Den Haag zingt uiterlijk
met veel glans de soms nog al moei
lijke coloratuur van Mozart. Zij scheen
hedenavond bijzonder goed gedispo
neerd en zong met groote toewijding.
De alt soliste, mej. Dolly Reyers, even
eens uit Den Haag, was tot dusverre
voor ons een onbekende. Zij bechikt
over een bijzonder warm geluid, dat
op den duur iets krachtiger kan wor
den, maar in geen geval geforceerd
mag worden.
Tenorsolist was de heer F. E. Paesi,
van Haarlem, met een frissche, lyri
sche stem, waarin hij veel uitdruk
king weet te leggen. Enkel© trekjes
droeg hij voor met ongemeenen glans.
De bassolist Rob. Gevers van Den
Bosch is nog wat ongelijkmatig. Zijn
donkere barriton boeit bij wijlen,
maar geeft niet altijd den diepen on
dergrond, dien we verwachten.
Dat komt uit in het solo-kwartet
Toch klonk dit zeer nobel. b.v. in het
„Benedictus." De stemverhouding was
daar evenwichtig en de voordracht
zeer mooi.
Na de pauze de „Vesperae solemnis
de confessor© kortweg de „Vesperpsal
men." Deze zijn veel moeilijker dan de
mis. In dit werk treft vooral Mozarts
melodische vindingrijkheid en zijn zon
nig coloriet. De steaumen zijn hier
grootendeels geheel zelfstamdig behan
deld en voeren' beurtelings de mooie
meodleën en even frappante tegenme-
lodieën. Hoe verscheiden en tevens
hoe sierlijk heeft Mozart telkens aan
'teinide der vijf psalmen de Toxologie
„Gloria Pafis" bewerkt, .lam het koor
komt voor' de schitterende voordracht
van dit werk alle eer toe eia dus bren
gen wij hulde aan den diligent Cuy
pers. De solisten hadden ia dit werk'
niet zoo heel veel te doen.
Om niet te uitvoerig te wordm rele-
veeren we alleen de psalm „Landate
Dominium" Ps. 117. Een fijne orkestra
le inleiding die het motief geeft: zan
gerig en ietwat weemoedig. D.an zingt
de sopraan&oliste de psalm op het in-