CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen. Belangrijkste nieuws in dit Kommer. 7"« JAARGANG ZATERDAG 18 DECEMBER 1926 'NUMMER 2000 COURANT BUREAUHooigracht 35 Leiden TeL 1278, Postgiro 58936 Postbox 20 ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Lelden waar agenten gevestigd lijn Per kwartaal i 2.50 Per week i 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 EERSTE BLAD. Langs vele wegen. De groote, de grondfout van 't Libe ralisme op maatschappelijk gebied, is geweest dat het slechts oog had voor één zaak: de voortbrenging. De Liberale economie schonk aan de verdeeling weinig aandacht. Dat was een ernstige fout. Voor de goede ontwikkeling van het maat schappelijk leven is deverdeeling van niet minder gewicht dan de voortbrenging. Er i9 een droevig tekort van den arbeid aan de voort brenging teveel menschen werken of heeJemaal daar niet aan mede of ver richten slechts parasiteerenden ar beid. Dat geeft onvrede, disharmonie. Maar men kan niet uitsluitend bevor deren van de voortbrenging niet ont komen aan die disharmonie. Het socialisme begaat de fout dat het uitsluitend van socialisatie heil verwacht. Breng alle voortbrenging in de hand 'van de gemeenschap. Ont neem aan het kapitaal de groote win sten door deze den gemeenschap ten goede te doen komen en het kwaad is weggenomen. Men ziet in de Staats-, provinciale- en gemeentebedrijven een begin van die oplossing. De verbruiks coöperatie is hetgeen de maatschappij daarnaast, doch in dezelfde lijn, ont wikkelt. Maar daarmede is men niet tevreden. Het socialisme wil. naar zijn getuigenis, op grooter schaa' en meer systematisch de socialisatie toepas sen. De theorie der meerwaarde van den arbeid bracht de Sociaal-democraten er toe, om in het verschil tusschen on dernemerswinst en kapitaalrente aan de eene zijde, en het arbeidsloon aan de andere zijde, de groote fout te zien. Was dat verschil opgeheven dan zou ider een ruim deel aan den grooten imaatschappijdisch kunnen ontvangen Hier wordt de groote fout gemaakt dat ten eer9te ge-en rekening wordt ge houden met de noodzakelijke kapitaal vorming voor reserve om het bedrijf op peil te houden. Als alle winst in de goede tijden zou worden opgebruikt dan moet de onderneming in slechte tijden ondergaan. Het is niet de een voudige verdeeling van de onderne merswinst over de arbeiders die ge lijkheid kan brengen. In het kapitaal zit ook een element van credit dat niet gemist kan worden. Dit neemt volstrekt niet weg dat er naar rechtvaardige loonen moet wor den gestreefd. Zelfs meenen \yij, dat juist het beginsél om een zaak op ge zonde basis te vestigen, meebrengt rechtvaardige loonen uit te betalen, naarmate het bedrijf dragen kan. God verbindt daaraan nog 9teeds Zijn ze gen. Die koren inhoudt wordt door het volk gevloekt. Maar die rechtvaardi ge belooning geeft wordt gezegend. Opheffing van de maatschappelijke inzinking kan echter nooit komen van eenzijdige opvoering van de productie, noch van absoluut doorgevoerde so cialisatie. Integendeel het strengst toegepaste systeem van productie-ver hooging leidt tot het uitstooten van nog grooter aantal zoogenaamd onvol ledig bekwamen. Wij zien dit nu reeds bij enkele fabrieken zooals van Ford. Het zou nog veel erger zijn als het al gemeen werd toegepast. Evenmin brengt socialisatie het bes te productieproces. Wij zien nu reeds dat Overheidsbedrijven minder ener gie ontwikkelen dan particuliere. Laat staan wanneer er geen concurrentie meer was. Maar wat meer zegt het kan nooit de wil des Heeren zijn, dat alles een vormig zij. Integendeel naar de regel ln Zijn Woord ons gegeven moeten wij Ijveren naar souvereiniteit in eigen kring. Moeten wij de persoonlijke gaven en talenten tot uiting doen komen. Moet ook de energie in de bedrijven niet door de Overheid gedood worden. Tot de Overheidstaak behoort inte gendeel het waken dat die zegenende energie zich kan ontwikkelen. Dat moeten wij breed opvatten. Onderwijs, volkshuisvesting, hygiëne, sociale ver zekeringen, dat alles moet de Over heid of zelf (wanneer het moet) doen, doch wanneer het uit de maatschappij zelf voort komt aanmoedigen en rege len en zoo noodig 9teunen. Bepaalt zich de Overheid tot deze taak dan kan dat toezicht houden be'- ter verzorgd worden. Gaat zij daaren tegen er toe over om zelf te producee- ren daar waar het aan particulieren kon worden overgelaten dan doodt zij het initiatief, maar moet zij ook al spoedig zooveeJ aandacht schenken aan die onderneming dat haar eigen lijke taak er onder lijdt. Maar naast de Overheid heeft ook ae Maatschappij een goddelijke roe ping. Wij mogen dankbaar zijn dat ons volk zich aanpast aan de omstandig heden die een dichter bevolking nood zakelijk doet geboren worden. Daar was een tijd, dat ons volk kon leven van de hand in den tand. Wat het veld voortbracht was voldoende voor eigen voeding, zoowel van stad* als platteland. Handel en scheepvaart vulden aan. Dat is anders geworden. Onze steden hebben een bevolking gekregen 10 maal grooter dan voorheen. Industrie is hoofdzaak geworden. Maar ook de landbouw is zich meer gaan toeleggen op grooter productie. Hier en daar zijn de graslanden omgezet in bouwlanden Elders weer is de landbouw omgezet in tuinbouw en heeft daarna de kou de kas plaats gemaakt voor de ver warmde broeikas .Dat alles is nood zakelijk. Ja wij moeten God danken, dat Hij ons volk de energie gaf om dat alles tot stand te brengen, daardoor i3 het mogelijk geworden dat miliioe- iten meer op onzen bodem kunnen le ven. Daarin ligt echter ook-nog een groot veld open. Nieuwe gronden worden aan de zee ontwoekerd. Moerassen en poelen worden drooggelegd om tot vruchtbaar land gemaakt te worden. Maar ook de intensiteit van land- en tuinbouw kan nog worden opgevoerd. Onder de venen in het Oosten van ons land vindt men zware zandgronden, die tot uitstekend bouwland te ma ken zijn. Tot voor eenige jaren achtte men dat een arm land; arme grond dus arme menschen. Energie ontwikkeling was er niet. Door een langzamerhand ontstaand tekort aan gronden in Gel derland, Groningen en andere provin ciën, werden ondernemende boeren zoons er toe gebracht om in die veen- streken land op te koopen. Dat was het begin van de opkomst. Waar vroe ger schrale velden waren en armelijke hutten stonden, daar groeit nu voedsel voor duizenden en verrijzen flinke boe ren behuizingen. Nog een kleinen tijd en ook daar kan men met tuinbouw beginnen. Duitschland met zijn nog sterker ontwikkelde industrie-gebieden en nog dichter bevokte centra heeft behoef te aan onze tuinbouw-producten, al is misschien op dit oogenblik de tijd ook minder gunstig voor dien uitvoer. Naast noodige ontwikkeling van de bodem-productie hebben wij echter ook nog een andere taak. Wij wezen er in een vorig artikel reeds op, dat er een teveel is in som mige vakken en beroepen. Daardoor wordt niet alleen de spoeling dun, maar ook wordt daardoor geboren een concurrentie die demoraiseert. Dat is niet ineens en niet met een eenvoudig middel te verhelpen. Onderwijs en opvoeding hebben hier een voorname taak. Beroepskeuze voorlichting moet meer en meer een ndddèl zijn om anderen dan parasi- teerendën arbeid te zoeken. De Over heid kan zoo noodig door dwingende voorschriften het overgroote aantal van tusschenhandelaren beperken, waardoor vanzelf het leven in andere banen zich ontwikkelt. De Overheid moet waken, dat de concurrentie blijve. Het vestigen van monopolies moet in het algemeen als verderfelijk voor een normale ontwik- kelnig worden beschouwd. Toezicht op handelsmerken moet het doel heb ben niet anderen te belemmeren, maar oneerlijkheid te weren. Voor eerlijkheid van maat en ge wicht heeft de Overheid een wakend oog te doen gaan. Keuring van ge- bruiks- en verbruik sar tikel en is noo dig naast die van eetwaren en dran ken. Het- tegengaan van kartel en trust behoort al mede op dit terrein tot'de Overheidstaak. Maar ten slotte moet ons leven zich vereenvoudigen. Wij moeten ons veel meer toeleggen op de nuttigheidsvraag Wie durft te ontkennen, dat wij eeri teveel aan genot kennen. De meeste onzer amusementsinrichtingen zijn óf overbodig óf er is teveel. Onze klee ding, ons voedsel, ons huis, onze ver keersmiddelen, ja in oneindig groot aantal kunnen wij opnoemen, waar een teveel is te conètateeren. Hier rust op ons een nationale taak. De Kerk kan hier zich niet onttrekken. Zij is het middel in Gods hand om leidend op te treden. School en opvoeding moeten hier vooral aandacht aan schenken. Wij verwacl ten geen heil van tvn eenzijdig drijven tot opvoering van do productie, evenmin van de socialisa tie van de voortbrenging. Ons ideaal is de ontplooiing naar goddelijk© ordi nantie van de gaven die hij aan ieder mensch schonk. Zijn natuurverbond geeft het, Zijn genade eischt het als taak der dank baarheid. Y Dreigend gevaar. Er dreigt gevaar in Zuid-Holland. Wanneer we afgaan op den uitslag van de Kamerverkiezingen in 1925, dan is het zoo goed als zeker, dat de rechtsche meerderheid in de Staten van Zuid-Holland verloren gaat. 'tWas dit-jaar een kwart eeuw gele den, dat de meerderheid van links naar rechts werd verplaatst en dat de rechterzijde in het bestuur der provin cie de leiding kon nemen. Maar nu schijnt liet, dat de rollen zullen worden omgekeerd. Wij verkeeren thans in dezelfde po sitie, waarin vroeger de vrijzinnigen verkeerden, toen zij nog wel de meer derheid hadden in de Staten, maar toen zij de meerderheid van de kiezers niet meer achter zich hadden. Op dit oogenblik heeft de rechter zijde, de S.G.P. die in zaken van prin- cinieelon aard altijd met de rechter zijde één lijn trekt, meegerekend, 40 van do 82 statenzetels bezet. Nemen we echter de verkiezingen van 1925 tot basis, dan zal dit aantal slinken tot 39 van de 82 zetels, waar van de A.R. partij, die thans 16 leden afvaardigt er 13 zal verkrijgen. Zoo bezien is het dus met de recht- sche meerderheid gedaan. Dit beteekent twens, dat in het col lege van Gedeputeerden de meerder heid naar links zal overgaan en dat de reohtsche Gedeputeerden zoo niet allen als vroeger onder het liberale uitsluitsysteem dan toch in meer derheid het veld zullen moeten rui men. Het beteekent ook, dat de A.R. partij bij de verkiezing van leden der Eerste Kam^r 208 steaumen minder zal uit brengen dan thans het geval is, zoo dat ook de rechtsohe meerderheid in den Senaat, zoo deze al niet teloor gaat dit hangt mede af van de an dere provinciën wordt verzwakt. Er dreigen dus zeer ernstige geva ren. Van de komende verkiezingen zal zeer veel afhangen. Evenals in 1901 zullen het volgend jaar de oogen van heel het land op Zuid-Holland gericht zijn. En wel is het daarom noodig, dat alle krachten worden ingespannen, dat de organisatie wordt versterkt, dat aan de propaganda de grootste zorg werd bes'eed en dat geen enkel geoorloofd middel onbeproefd wordt gelaten om de dreigende gevaren af te wenden. V Kerk en Socialisme. In het Wetenschappelijk Bijvoegsel van „Het Volk" is tusschen de heeren Ds. Banning, een socialistisch predi kant en Kees Meijer een discussie ge voerd, die in meer dan één opzicht de aandacht verdient. Men kan daaruit toch leeren in de eerste plaats welk eigenaardig kerk begrip sommige predikanten er op na houden, en dan ook hoe de S.D.A.P. staat tegenover de Kerk. Op de hem gedane vraag, waarom Ds. Banning, hoewel socialist, in de Kerk bleef en waarom hij alle socia listen daarheen terug zou willen voe ren, werd door dezen predikant geant woord, dat het Socialisme wel de mas sa organiseert, maar dat men ook de organisatie der massaziel moet ter hand nemen. En daarvoor, zoo betoogt hij dan ver der, moet men terug naar de kerk. Er wordt van de kerk wel veel kwaad ge sproken, maar dat raakt het wezen van de kerk niet. Wat. Is dat wezen van de kerk" dan? Het wezen van de kerk is dit, dat zij is vereeringsinstituut'insti tuut „ter vereering van het Levens wonder" en „de ziel der massa wordt het hechtst georganiseerd in gemeen schappelijke vereering van het Levens wonder." Het is waarschijnlijk, dat er onder de lezers velen zijn die deze definitie niet verstaan. Laten ze zich daarover niet al te zeer schamen. De opponent van Ds. Banning ver klaarde ook van deze „woordenkra merij" niets te begrijpen. E>n Ds. Banning, om nader uitleg gevraagd, gaf wel een lang verhaal van woorden, maar op de zaak zelf ging hij niet in. Blijkbaar zat hij er mee verlegen. En dat is ook waarlijk geen wonder, 't Is geen gemakkelijke taak de kerk te verdedigen, als men in haar niets anders ziet dan een instituut ter ver eering van het „Levenswonder." En het is dan ook geen wonder, en geen nadeel tevens, dat waar men er dergelijke opvattingen op na houdt, de massa van de kerk vervreemdt en van zulk een instelling niets moei hebben. Dat Kee9 Meijer met den predikant, die zulke stellingen poneert, maar. geen kans ziet ze te verdedigen, een loopje neemt is te verstaan. Maar daarbij blijft het bij hem niet. Hij neemt niet alleen „de woorden kramerij die hier gepleegd wordt op den hak" zooals hij, zich uitdrukt, maar. hij zegt ook nóg eens heel pre cies hoe het socialisme staat tegen over de Kerk. „Meent ge, zegt hij, dat een geslacht, dat op elk gebied breekt met het ver leden en met alle opgelegd gezag, zich terug zou laten leiden in oude banen, naar onde vormen, onde gedachten en in de toekomst weer onder een preek stoel zal gaan zitten om te luisteren naar de verkondiging, zij het niet van den God van Ds. Kersten, maar van den God van Ds. Banning, een van de „allerlei nuanceeringen" van het gods begrip?" Wij zullen, zoo voegt hij er aan toe, zelfs met den schijn van het verleden niet te maken hebben. Men gevoelt de innerlijke afkeer van de Kerk en van den godsdienst die hieruit spreekt. Het Socialisme staat vijandig tegen over de Kerk en het meest vijandig te genover de Kerk, die vasthoudt aan het Woord van God. STADSNIEUWS. „SURSUM CORDA." De componist, die mooier compo neert dan Mozart, moet nog altijd ko men. Mooier in den zin van fijner, klaarder, gracieuzer, evenwichtiger, smaakvoller, melodieuzer. Noch de universeele geweldenaar Beethoven, noch de elegisch weemoe dige Schubert, noch de zwaarmoedige droomer Schumann, noch de zwierige en hartstochtelijke Berlioz, noch de breed-uitzingende en soms zoo zwoele Wagner, noch de parelende Debussy noem wie ge wilt! hebben hem overtroffen. Soms misschien, in één enkel genre, maar nooit in hun geheel Zooals Michel Angelo geweldiger is dan Rafaël, zoo is Beethoven machti ger dan Mozart; maar Mozart is vol- komener. beheerschter, klaarder; in nerlijk nog muzikaler met fijner on derscheidingsvermogen voor rhyth- me, klankkleur. Mozart is rijker aan melodie. Zijn symphonieën verschillen inner lijk van die van Beethoven, omdat Beethoven de symphonie een ander karakter gaf, maar technisch en mu zikaal staan vooral Mozarts latere symphonieën op 't zelfde hooge plan. Zijn concerten voor verschillende solo instrumenten met orkestbegeleiding zijn onovertroffen; eveneens zijn kla viercomposities. In melodische vin ding is bij even onuitputtelijk als Schubert, maar boven dezen verstaat hij de kunst dien rijkdom te ordenen en ondergeschikt te maken aan een dramatisch of lyrisch-beschouwelijk werk van grooten omvang. Na Pales- trina is het nog niemand' gelukt een zoo absoluut volkomen geheel, zóó innig muzikaal, voor de stem te com- poneeren als het beroemde „Ave ve- rum" van Mozart. Zoo zouden we door kunnen gaan.' 'Het is een communis opinio geweest dat Mozartsi kerkelijke werken niet op het hooge plan staan van Zijn overige composities. In elke muziekgeschiede nis vindt men tegenwoordig die opvat ting bestreden. Men dacht te veel aan den vernederenden hofdienst, welke Mozart had te vervullen bij den onge- nadigen aartsbisschop van Salzburg.. Men zag over 't hoofd, dat Mozart al de onaangenaamheden daaraan ver bonden, vergat, wanneer bij zich over gaf aan zijn inspiratie. Men miste in zijn missen de contrapuntische door- werktüieid, die spreekt uit zijn andere werken. Men vergat, dat Mozart met het oog op voor dien tijd geldende li turgische eischen, en geheel overeen komstig zijn eigen muzikale opvattin gen zóó werkte en niet anders. Met den maatstaf der huidige kerkmuzj- kale opvattingen mogen Mozart's wer ken niet gemeten worden. De 18de eeuw veroorloofde zich in dat opzicht zeer vrije opvattingen en maakte de kerkmuziek te opera-ach- tig. Toch zijn Mozarts missen betrek kelijk eenvoudig gehouden. Dait hij wel anders kon, wanneer hij dit noo dig vond, bewijst zijn beroemde Requi em. Van zijn 15 missen is de „Krö- nungsimesse" op één na de laatste. Over 't algemeen is dit werk voor het koor meestal harmonisch gedacht, terwijl de solostemmen zich bewegen in fraaie contrapuntiek. Dat geldt voor Kyrie, Glorie. Credo en Sanetus in 't bijzonder. Het ondernemen van „Sursum Cor- da" om deze Mis, nobele muziek voor de concertzaal, ten gehoore te brengen verdient toejuiching. En het koor is ten volle voor zijn taak berekend. Het beschikt over tal van intelligente en door Cuypers in het ensemble uitste kend geschoolde krachten, die het ge- ADVERTENTIE-PRIJS Gewone advertent!Sn per regel 227» c*nt Ingezonden Mededeellngen, dubbel tarleL Bij contract, belangrijke reductie» Kleine advert en tl Sn bij vooruitbetaling van tan hoogste 30 woorden, worden dage- Hjka geplaatst ad 40 cent Buitenland. Het kablnet-Marx in Duitschland i* ten val gebracht. Een fascistische staatsgreep in Li- tauen. Het eiland Madeira door een orkaan geteisterd. De keizer van Japan is overleden. heel dragen. Allereerst dient gewezen te worden op den glans van het sopra- nenkoor, dat door Mozart in staat ge steld wordt, breed uit te jubelen, maar evenzoo, om bijna immaterieel© pianis simo's te rechter plaatse aan te bren gen. Maar het Altenkoor verdient niet minder hulde om zijn prachtig don- keromfloerst timbre, dat vooral spreekt bij een passage als „Qui to Ills' uit bet Gloria, waarin de alten op den voorgrond treden. Ook het heerenkoor voldeed uitstekend. Een enkele maal zou men de tenoren wat glanzender willen hooren, maar dat de heeren hun kracht niet zochten in ontsierend schreeuwen is een groote verdienste. Do dirigent let op alles: hij zorgt voor het juiste evenwicht d'er stemmen, voor een nobele dictie, een beschaafde uitspraak. Hij laat zingen met tekst begrip, in 'tkort: hij zorgt in de eerste plaats dat technisch alles klopt het werk der repitities terwijl zijn kun stenaarstemperament hem in staat stelt allerlei fijne en gevoelige nuan ceeringen aan te brengen wat zon der de intuïtie en de volgzaamheid van een goed geschoold koor natuur lijk niet geheel mogelijk z.ou zijn. Maar ook dat is het werk van Hu- bert Cuypers. Zeer bijzonder trof ons ook het lich te. het glanzende der rhyt'hmiek. Sterk viel dit op bij het Sanetus, Benedictus en Agnus Dei. Hoewel we niet overal de volgzaam heid van het orkest konden bewonde ren het mist als begeleidingsappa- raat nog de algeheele soepelheid van 't Residentieorkest trof ons toch de fijne rhythmisoh verzorgde inleiding van het „Benedictus" en de fraaie be geleiding van het solokwartet. Maar dat „Benedictus" geeft ook Mozart in al zijn edele gratie evenals het „Agnus Dei." Ook hierbij een prachtige, maar kor te inleiding, hoofdzakelijk voor viool en hobo, waarin concertmeester Cer- lers even gelegenheid gaf zijn gevoelig spel te doen bewonderen. Het slot van het „Agnus Dei" werd door het koor. zeer mooi en licht gezongen. (Het sol-oquartet, dat zich reeds in verschillende korte trekjes had laten hooren, kon in bet „Benedictus" en „Agnus Dei" pas tot zijn recht komen. De sopraan-soliste, Mej. Mathilde Nieu werkerk uit Den Haag zingt uiterlijk met veel glans de soms nog al moei lijke coloratuur van Mozart. Zij scheen hedenavond bijzonder goed gedispo neerd en zong met groote toewijding. De alt soliste, mej. Dolly Reyers, even eens uit Den Haag, was tot dusverre voor ons een onbekende. Zij bechikt over een bijzonder warm geluid, dat op den duur iets krachtiger kan wor den, maar in geen geval geforceerd mag worden. Tenorsolist was de heer F. E. Paesi, van Haarlem, met een frissche, lyri sche stem, waarin hij veel uitdruk king weet te leggen. Enkel© trekjes droeg hij voor met ongemeenen glans. De bassolist Rob. Gevers van Den Bosch is nog wat ongelijkmatig. Zijn donkere barriton boeit bij wijlen, maar geeft niet altijd den diepen on dergrond, dien we verwachten. Dat komt uit in het solo-kwartet Toch klonk dit zeer nobel. b.v. in het „Benedictus." De stemverhouding was daar evenwichtig en de voordracht zeer mooi. Na de pauze de „Vesperae solemnis de confessor© kortweg de „Vesperpsal men." Deze zijn veel moeilijker dan de mis. In dit werk treft vooral Mozarts melodische vindingrijkheid en zijn zon nig coloriet. De steaumen zijn hier grootendeels geheel zelfstamdig behan deld en voeren' beurtelings de mooie meodleën en even frappante tegenme- lodieën. Hoe verscheiden en tevens hoe sierlijk heeft Mozart telkens aan 'teinide der vijf psalmen de Toxologie „Gloria Pafis" bewerkt, .lam het koor komt voor' de schitterende voordracht van dit werk alle eer toe eia dus bren gen wij hulde aan den diligent Cuy pers. De solisten hadden ia dit werk' niet zoo heel veel te doen. Om niet te uitvoerig te wordm rele- veeren we alleen de psalm „Landate Dominium" Ps. 117. Een fijne orkestra le inleiding die het motief geeft: zan gerig en ietwat weemoedig. D.an zingt de sopraan&oliste de psalm op het in-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 1