Dit nummer beslaat uil TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN ADVERTENTIE-PRIJS
JAARGANG
VRIJDAG 26 NOVEMBER 1926
NUMMER 1987
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal 2.50
Per weekI 0.19
Franco per post per kwartaal I 2.90
EIBSEHE COURANT
DE GEMEENTEBEGROOTING.
I
BUREAUHooigracht 35
Leiden
Tel. 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
Gewone advertentiën pet regel 227» c*nt
Ingezonden Me de deelingen, dubbel tarief.
Bij contract, belangrijke redactie.
Kleine adrertentiên bij tooniitbetaling
▼en ten hoogste 30 woorden, worden dage*
Üjks geplaatst ad 40 cent.
II
De, door ons gisteren besproken wen
schelijkheid om in de begrooting- reke
ning te houden met de werken die m
iden loop van het begrootingsfaar uit
gevoerd zullen worden, is ook in del
afdeelingen ter sprake geweest.
Een lid heeft zoo ongfeveer ons be
toog naar voren gebracht dat de be
grooting ook de plannen dient te be
vatten. Een ander lid achtte de be
grooting eenigszins duister maar had
(daarbij meer net oog op de verhande
ling van saldi.
B. en W. antwoorden daarop, dat
zij het nut van memorieoosten niet in
zien, terwijl zij meenen, dat het opbren
gen van memorieposten onvermijde
lijk is omdat in Augustus de uitgewerk
te plannen nog niet aanwezig zijn. Wel
ke grondaankoop-en zullen plaats heb
ben, valt zelfs ril et te voorspellen, zeg
gen zij. De financieel» gevolgen zijn:
eerst te beoordeel en, als de plannen
zijn uitgewerkt.
Gevoeglijk kan worden toegegeven,
'dat de plannen niet kunnen zijn uit
gewerkt en dus onmogelijk een juiste,
raming is te geven. Maar evengoed is
het waar dat de meeste plannen wel
hun schaduwen vooruit werpen. Som
mige aankoopen zijn meer dan ten
jaar in. overweging.
Maar vooral valt op te merken, dat
een globale raming toch beter is dan
een memoriepost en een memoriepost
staat boven net geheel ontbreken op
ide begrooting van een opderwerp.
Laat ons aannemen, dat de gewone
(dienst zoo gunstig zich laat aanzien
(dat verschillende werken uit de gewo
ne middelen kunnen worden uitge
voerd. Raamt men nu niet die werken
Idan zal het gevolg zijn een opzettelijk
te laag ramen van de ontvangsten of
het kweeken van een reserve, die nogi
geen bestemming heeft. Beide zijn uit
een goed begrootingsoogpunt te ver
werpen. Een toevallig overschot vormt
eeh onderwerp voor begeerige raadsle
den om hun lievelingsdenkbeelden op
het onverwachts aan de .orde te stel
len. Even gevaarlijk lijkt ons dit sy
steem in handen van het Dagelijksoir
Bestuur.
Men kan de portée van een voorstel
het best beooraeelen in het raam van
,de geheel© taak van de gemeente. Wil
men zich voor onevenwichtigheid wach
ten, dan most er een vast plan zijn,
Idat alleen in onderdeelen wij'zigbaar
js. Het vaststellen van zoo'n plan doet
-men ol voor een zeker aantal jaren en
.wijzigt dit dan zoo jioodig vóór de
lo-pmaking der begroeting. Dit heeft
o.a. het voordeel, dat het geheim, kan
blijven, hetgeen met de begrooting niet
het geval is. Ot men verwerkt het elk
jaar in de begrooting.
Algemeene reserve.
Dat de kracht van het voorgaande
betoog gevoeld is, bewijst de vorming
van een algemeene reserve. Deze re
serve, hoewel een stap in goede rich
ting, heeft echter nog alle kenmerken
de bezwaren die wij noemden. Het is te
veel het geduldige melkkoetje waar
heen men trekt om zich te laven tegen
den dorst, naar plotseling opkomen
de belangen. Als er geld is wordt een
voorstel eerder aangenomen zonder af
wegen van andere belangen, dan wan
neer de middelen nog glezooht moe
ten worden.
Bedrijfswinsten.
De beschuldiging dat er een streven
bij B. en W. zou zijn om die bedrijfs
winsten hoog op te voeren, werpen'B.
en W. met verontwaardiging van zich.
Het komt ons voor, dat het door
het College ingenomen standpunt, het
i'uiste is. Matige bedrijfswinsten kwee-
:en, kan ook naar onze meenmg als
een goede politiek worden aangemerkt
'mits met nadruk aan dat „matige"
'de hand worde gehouden.
Vooral 'in een stad £Üs Leiden waar
de belasting hoog is, en het totaal
belastbaar inkomen een betrekkelijk
laag bedrag aanwijst, vormen de be
drijfswinsten een goed hulpmiddel tot
Btijving van de gemeentekas.
Bezuiniging.
Met instemming hebben B. en W.
kennis genomen van een opmerking
van een der leden, dat gestreefd moet
worden naar bezuiniging o-p de uitga
ven. Daarom gaan zii ook niet mee met
verschillende wenschen door raadsle
den bij het afdeelingsonderzoek uit
gesproken. Inwilliging zou in strijd
zijn met de mogelijkheden die de finan
cieel© positie der gemeente toestaat.
Strenge contróle op de besteding van
gelden, versobering van diensten en
bedrijven en vermindering van perso
neel staat bij B. en W. op het program.
Het wil ons voorkomen, dat heel
veel hiervan geen opzettelijke uitvoe
ring'zal kunnen ontvangen. Intusschen
is het goed, dat het nog eens gezegd
wordt. Zuinigheid een beter woord
voor bezuiniging is naar onze mee
ning |in Overheidsdienst altijd het
wachtwoord'. Maar al te veel aanlei
ding is er om aan een te gulle hand
toe te "geven.
STADSNIEUWS.
ONS FEUILLETON.
Heden maken wij een aanvang met
een nieuw feuilleton, getiteld: .Opof
fering beloond." Het verhaal geeft de
geschiedenis weer van een held die.
uit liefde voor zijn weldoeners, een
tijdlang een verschrikkelijke beschul
diging niet weerspreekt cm de eer
van die weldoeners te redden. In bet
eind wordt liefde en weldaad schitte
rend beloond.
KIESVEREENIGING NEDERLAND
EN ORANJE.
Gisteravond trarl voor de Kiesver-
esni-ging Nederland en Oranje o-p Ds.
C. W. J. van Lummel van Zuidjand
met het -onderwerp: Met wijze raad
slagen.
De voorzitter, de heer G. Kuyper
opent de vergadering met gebed. Daar
na las hij een gedeelte van Ezech. 37.
Nadat Vervolgens gedongen was Ps.
138:4 leidde de Voorzitter den spr. in
met de opmerking dat wanneer voor
de verkiezingen de gewoonte werd in
gevoerd om als bij de Engelsche wed
rennen te wedden de bookmaker onze
kansen zou aangeven als 1 tegen 3*
Er is onder ons nog geen bezieling
Het is als in het gezicht van Ezechiël
dorre doodsbeenderen. Laat ons hopen
dat ze niet zeer dor zijn. De beende
ren moet bijeen komen moeten spieren
en zenuwen ontvangen. Maar vooral
de geest moet komen. .Dat is Gods
werk. Maar de profeet moet profetee-
ren. God doet het niet onmiddellijk.
Wij hebben ook heden een profeet
uit net zuiderland die voor ons zal
profeteer en.
Ds. van Lummel wijst er op dat zijn
onderwerp is ontleend aan Spr. 20.
De wijze Koning achtte dit woord van
zooveel gewicht dat hij in Spr. 24 het
no-g eens herhaalt.
Spr. heeft, omdat hij naar Leiden
ging, ook de Leidsche vertaling van
Prof. O-ort er nog eens op nagezien en
vond daar een opmerkelijke gelijkenis
met onze Statenvertaling.
Er is sprake van oorlog. Gelukkig
geen oorlog zooals we nog kort gele
den beleefd hebben, maar wel een
geestelijke strijd. Wij moeten ons voor
bereiden op ernstigen strijd. Vooral de
A.R. partij zal vinnig bestreden wor
den. Spr. heeft geen medelijden mot
die A.R. partij. Wij moeten God dan
ken dat wij bestreden worden. Als
student heeft spr. eens van Dr. Kuy
per, tot iemand die hem op zijn ver
jaardag rust toewenschte, hooren zeg
gen, dat hij dan zou meenen dat het
niet goed was. Uilenspiegel en de N.
R.C. konden Kuyper niet met rust
laten.
Er is gezegd, dat het wel merkbaar
is, dat de groote baas er niet meer
is. Dat mogen wij niet op ons laten
zitten.
Spr. denkt terug aan nu 25 jaar ge
leden. toen de meerderheid in de Sta
ten van Zuid-Holland verkregen werd.
Er was een tijd, dat we een man meer
denheid hadden. Toen werd er alles
op gezet om ons die eene man te ont
nemen. Er was in Zuid-Holland een
liberaal, die f20.000 gaf. Er stond op
het spel niet alleen de meerderheid in
de Staten, maar ook van de Eerste
Kamer.
Straks staan we weer voor een dub
heele strijd voor de Staten en de Ge
meenteraden.
Wij staan er slecht voor, want wij
zijn met de laatste verkiezingen ach
teruitgegaan.
Dat weten onze tegenstanders ook.
Zij weten dat er nu voor hen een kans
is. Dat geeft hun moed. Moed geeft
10 voor. Daarom moeten wij nog groo-
ter moed vatten.
Wij moeten met wijze raadslagen
omgaan. Er zijn domme en wijze raad-
Tot de eerste rekent spr. de vraag
Waar leden wij bij vorige verkiezin
gen de meeste schade? In hoofdzaak
in het zuiden, in den kieskring Dor
drecht is dan het antwoord. Laat men
daar het uiterste best doen, zegt men
dan.' Wij zullen trachten op peil te
blijven. Dat is echter dom. Want als
het dan in het zuiden eenis weer tegen
valt, dan is er verlies als hier geen
winst behaald wordt.
Anderen treuren dat zooveel chris
tenen niet met ons optrekken. Ook dat
is dom.
Spr. heeft niet zoozeer het oog op de
H.G.S. partü. die staat niet zoo dicht
bij ons.
Spr. heeft nooit gevoeld dat Ds.
Lingfbeek het met ons eens was. In elk
geval heeft hij nu onlangs wel getoond
dat van die zijde niets te verwachten
is. Maar er zijn anderen, zegt men
dan. De partij van Ds. Kersten, de S.
G.P. Reken er maar op in de verkie-
_sdagen, zal men van links
niets ongebruikt laten om die partij
verre van ons te houden.
Spr. zegt, wij geven toe dat die par
tij verkeerd doet. Geven toe, dat 'het.
zelfs onverantwoordelijk is wat die
partij drijft. Zij stellen zich tevreden
met te spreken waar daden ge
vraagd mogen worden.
Het gedrag van de leidslieden dezer
partij is niet alleen onverantwoorde
lijk, het is ook onwaarachtig. Ds. Ker
sten weet maar al te goed dat ook hij
voor een voorstel 51 stemmen moet
hebben en dat hij die nooit zal beha
len als hij geen overleg pleegt met
anderen.
Maar toch mogen wij nooit vergeten
daj deze partij uit hetzelfde beginsel
leeft. Het is er mee als met een Ds.
wiens preek goed is, maar de toepas
sing deugt niet. Zij zijn ons geen vij
anden, maar vrienden die dwalen. Wij
moeten voor hen bidden, dat God ze
de dwaling zal leeren inzien.
Spr. heeft als iongen een spreuk ge
leerd, die hem in ziin leven al vaak
♦ot steun is geweest n.l. deze: God
scheidt moeilijkheden voor ons, opdat
wij ze zouden overwinnen.
Wij moeten zonder morren aanpak
ken. Wij hebben met de C.H. en R.K.
een coalitie gehad. Veel hebben we
door die coalitie verkregen. Dat is al
les nu in de war.
Sommigen zeggen nu: Goddank dat
we van die coalitie af zijn. Spr. kan
dat begrijpen. Bij elk Calvinist is er
maar weinig noodig om het anti-pa
pism© aan te'b-lazen.
Anderen juichen: Nu zijn we van
die lauwe Chr. Hist. af. Ook dat kan
spr. begrijpen. Als jongen maakte spr.
in Utrecht wel eens ^in een verborgen
hoekje van de zaal een vergadering
van de Anti Rev. mede. Toen was bet
een prachtige tijd, de bloeitijd onzer
partij. Wij hoefden naar niemand om-
te izien. Maar wat hadden wij toen.
We hadden een enkele vertegenwoor
diger in de Kamer. Anti-rev. burge
meesters. Notarissen, Doktoren enz.
neen, die hadden we niet. Als men zou
hebben willen vragen om een Antirev.
Minister, zou men ons gezegd hebben,
dat we in Oegstgeest thuis hoorden.
Het was in de partij heerlijk. Maar
naar buiten was het dor.
Een oogenblik komt echter de vraag
op: was het-toen niet beter? Is het
geen wijze raadslag om tot dat isole
ment terug te keeren?
Nu is de ervarenheid bij de ouden.
Die ouden hebben ons geleerd, dat om
iets te bereiken, wij samenwerking
moeten zoeken.
Als wij dat nu'niet willen, kunnen
wij dan wel bidden dat God ons werk
zal zegenen? Daarom mogen wij die
samenwerking iets te bereiken viel.
Dat is geen uitvinding van Kuyper.
Maar Groen kon niet tot die samen
werking komen.
Men zegt, dat de coalitie ons ver
watering gebracht heeft. Wij zouden
zijn afgezakt naar den Roomschen
kant.
Spr. kan getuigen, dat hij na zoo
veel jaren' van coalitie nog geen en
kel Roomsoh haartje heeft gekregen.
Wat is eigenlijk coalitie? Die vraag
moeten wij beantwoorden.
De heer Nólens heeft in de Kamer
gezegd, dat de coalitie, nog niet dood
is. De twee voornaamste partijen nog
gereed om samen op te trekken. Maar
om de derde er weer intehaleru daar
is> de tijd nog niet rijp voor.
Het is met de coalitie als met goe
de buren, die niet eens geestes zijn,
Die buurschap brengt mede, dat we
vriendschappelijk enkele dingen sa
men regelen. De gezinnen loopen ech
ter niet in elkaar. Daar bestaat wel
gevaar voor. Vooral voor de kinderen
die niet goed onderscheiden. Zoo is
er misschien bij ons wel eens wat aan
kleur-echtheid bij sommigen ingeboet
Ook hebben wij als partij geleden
Degene die het meeste inbrengt heeft
altijd veel te verliezen. Een knap werk
man, die f 1000 inbrengt, verliest in
een zaak minder dan een. die er f20
duizend ingebracht heeft. Nu heb
ben de Chr. Hist, en R. K. ook wel
heerlijke beginselen, maar nog onein
dig veel hooger schat 9pr. de A. R
beginselen.
Die heerlijk^ beginselen moeten wij
nu weer ophalen eni vastzetten. Wij
moeten als partij weer op peil komen
Dan kunin enwe ook weer komen tot
een goede coalitie.
Dis goede coalitie moet er komen
Dr. Kuyper heeft zich de coalitie
steeds gedacht met volledige vrijheid
voor elk der partijen, Dr. Kuyper
heeft eens gezegd. 't was in een
der eerste nummers van de Stan
daard als de kleine man het kies
recht moet hebben dan wil ik daar
toe zelfs met een radicale S. van
Houten samenwerken.
Het doel der coalitie is, om door
samenwerking iets te bereiken, waar
bij ieder uit eigen beginsel handelt.
Wij behoeven elkaar dan niet te dan
ken, het is eigen belang dat ons drijft
Het gaat natuurlijk gemakkelijker als
men punten van overeenkomst beeft.
De gemeenschappelijke wortel des
geloofs is door ons nooit zoo begrepen
als door de tegenpartij wordt beweerd.
Sommige propagandisten mogen- zich
wel eens onvoorzichtig hebben uitge
laten, dat toch verschillende geloofs
stukken ook Rome met ons gemeen
heeft, maar daarbij wordt dan verge
ten dat Rome daar geheel iets anders
van maakt dan onze catechismus.
Wpl staat Rome ons nader dan de
Liberaal, die mei de witte das om
naar de Kerk gaat, doch die op de
vraag vanwaar bij zijn licht verwacht
wel omhoog wijst, doch niet naar den
hemel, maar alleen naar zijn hoofd.
Partijroeping en coalitieroeping zijn
twee. Voor verslapping moeten wij ons
hoeden. Het getal doet het niet in de
partij. Honderd halven zijn geen 50
heelen, omdat men op die halven niet
aan kan.
Reeds Groen zeide dat ieder goed
Christen ook Anti Rev. is. Maar daar
voor moeten harten gewonnen worden
Willen we een goede coalitie, dan
moeten we hebben gave partijen.
Wat hebben we nu we een coalitie
missen. Spr. wil van dit Ministerie
niets kwaads zeggen. Maar ze hebben
ons niets beloofd. Als we bet behoud
van de Chr. grondslagen van hun krij
gen, dan valt het mee.
Als we iets beters krijgen kunnen
moeien wij daarnaar streven.
Wij weten niet wanneer dat zijn zal
zal God misschien door een bijzon
dere gebeurtenis dat van boven, opleg
gen? Of zal hét vanzelf groeien? Wij
weten het niet.
Maar kunnen we nu Wel propagan
da maken. Spr. antwoordt, dat voor
onze heerlijke beginselen het een lust
is. Als Ds. Lingbeek zegt, dat hij het
monopolie heeft, gelooft niemand dat.
De jongste debatten in de Kamer heb
ben wel anders geleerd.
Wij benijden ook de C.H. bun poli
tieke geloofsbelijdenis niet. Willen zij
de staatkundige zaken toetsen aan
Gods Woord, wij staan liever op den
grondslag van Gods 'Woord. Onze leu
ze is tegen de Revolutie het Evange
lie. Men legge de klemtoon nu eens
niet op revolutie en evangelie, maar
op de lidwoorden de en het.
Zoo kunnen we straks een goede co
alitie aangaan.
Maar zal men zéggen: dut is nu al
les landspolitiek. Wij hebben volgend
jaar geen Kamerverkiezing. Geldt dat
nu ook voor de Staten en de Gemeen
teraden
Spr. zegt ongetwijfeld. Onze begin
selen komen overal te pas. Men moet
maar eens een burgemeester hooren.
Let er maar eens op. welke be teekenis
het College van Ged. Staten heeft.
Maar ook in de Rrov. Staten: komt
ons beginsel tot zijn recht. Het bleek
nog onlangs in de Staten van Zuid-
Holland. De beer Schaper wilde een
groot Provinc. krankzinnigengesticht.
Onze mannen pleitten voor de vrijheid
Ied^r moet zijn lijdend familielid kun
nen doen verplegen in de inrichting
die zijn beginsel boog houdt.
Het is geen kwestie van bruggen en
sloten alleen, de groote vraagstukken
komen er ook.
Maai* ook de be teekenis van onze
stern in de Eerste Kamer hangt er
aan. Wat dat beteckent hebben we
ook in Zuid-Holland gezien.
Die le Kamer wordt hoe langer hoe
meer een college van gewicht. Men
wil dat de Eerste Kamer weer goed
maakt wat de Tweede Kamer heeft
bedorvën.
Spr. zegt: voor 25 jaar hebben we
gebeden en geworsteld. God heeft ons
werk bekroond. Toen hebben we er
God voor gedankt.
Waar zouden we met die dankbaar
heid blijrven als we nu die winst weer
lieten verloopen.
De Voorzitter herinnerde aan de En
gelsche wedrennen en zei dat de book
maker ons een kans gaf van 1 tegen
3. Welnu zegt spr. dan kan 1 ook nog
wel winnen. Zie maar naar Eliza te
Dotham, daar waren de tienduizenden
onzichtbaar aan Eliza's zijde.
Van de gelegenheid tot het stellen
van vragen maakte de heer Nielsen
gebruik, die meende dat wij met de
aanneming van het verdrag met Bel
gië aan den leiband van1 Nolens loo
pen. Eenige harde woorden over dat
verdrag voegde bij er aan toe.
Ds. van Lummel merkte terecht op,
dat dit buiten het onderwerp was. De
zaak is niet zoo eenvoudig als de beer
Nielsen het voorstelt, anders zonden
mannen ais Minister ven K&mebeek.
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
Binnenland.
Het spoorwegongeluk bij Leiden.
Groote brand in Zwammerdam.
Buitenland.
Dreigend conflict tusschen Mexicc
en de Ver. Staten.
Het Engelsche mijnwerkersbestuur
pessimistisch over den toestand in de
districten.
De onderhandelingen lusschen de
mijnwerkers en de eigenaars zijn ook
in Cumberland mislukt. In Schotland
is overeenstemming bereikt.
Colijn, Idenburg en zoo veel anderen
het wel volmaakt met elkander eens
moeten zijn.
Met een woord van. dank en een op
wekking om de ledenvergadering op 9
Dec. vooral trouw te bezoeken, sloot
de voorzitter dezen goed geslaagden
avond.
Ds. van Lummel eindigde met dank
zegging.
APOLOGETISCHE SAMENKOMST.
Gisteravond werd in de Hoogl. kerk
de derde of laatste Apologetische Sa
menkomst gehouden door Dr. J. Rie-
mens.
Ook ditmaal was het kerkgebouw
goed gevuld.
Dr. Riemens had tot onderwerp „Ze
delijkheidsopvatting en Waarheids
bronnen bij Rome en bij het Protes
tantisme".
Na een korte inleiding wijst spr. er
op, dat de vrijheid met welke Christus
ons vrijgemaakt heeft, niet mag'leiden
tot bandeloosheid maar tot gehoor
zaamheid.
De gemeente heeft tot plicht zich
in het ge-loof te laten gezeggen wat
haar door de voorgangers en ambts
dragers wordt gepredikt.
Gematigdheid bij de voorgangers
en gezeggelijkheid bij de gemeente
zijn twee eischen, welke God in Zijn
Woord vordert.
Ondanks alle twistdemonen en
splijtzwammen is er God© zij dank bij
liet Protestantisme een ©ebt Evange
lische band tusschen voorgangers en
gemeente.
Wanneer men aan Rome vraagt wat
is geloof, dan antwoordt het: geloof,
dat is de kerkleer. Gelooven is, wat
God door Zijn kerk geopenbaard
heeft. Naast de 10 geboden Godp
beeft Rome nog 5 geboden der Kerk.
le. Het vieren der feestdagen.
2e. Het hooren van de mis op den
Zondag.
3e. het houden der Vastendagen.
4e. het komen in den biechtstoel.
5e. bet houden van het Pascben.
't Is alles regel op regel en gebod
op gebod.
Een zich buigen onder de macht
van den paus en der geestelijkheid.
Een gelooven op gezag der geaccredi
teerde Kerkdienaren, waardoor men
meent genade(n) te ontvangen.
Het protestantisme kent slechts
één genade, n.l. de genade Gods door
Jezus Christus; Rome evenwel kent
meerdere genaden. Hoe ver ligt deze
leer af van bet Woord der Schrift:
„uit genade zijt gij zalig geworden en
dat om niet, bet is Gods gave".
Ook ten aanzien van den doop bij
Rome ontwikkelt spr. ernstige bezwa
ren. Volgens Roomsche opvatting ont
vangt elk gedoopte de beiligmakende
genade Gods en is absoluut zeker van
zijn (haar) toekomstige zaligheid in
dien hij (zij) zich niet schuldig maakt
aan z.g.n. „doodzonde".
De doodzonde wordt in de Room
sche catechismus herhaaldelijk ge
bruikt. Rome kent vele doodzonden.
Gods Woord evenwel leert er ons
slechts één, n.l. de zonde der volko
men volharding.
Kind Gods, en mitsdien erfgenaam
van Christus, worden wij niet door
den doop maar alleen door het geloof
in God. En indien wij tot groote zon
de komen, maakt dit ons kindschap
Gods niet ongedaan. In dit verband
wijst spr. op den verloren zoon, die,
na een leven van z.g.n. doodzonden
met berouw tot zijn vader kwam en
volkomen vergeving ontving. Ook de
leer van de biecht der Roomsche kerk
werd door den begaafden spr. aan ern
stige critiek onderworpen.
De biecht wordt bij Rome in 8 af-
deelingen onderscheiden, n.1. het be
rouw, de belijdenis en de boetedoe
ning of satisfactie.
Allerwege wordt bet gaan tot der
biechtstoel door Rome gepropageerd
en zoo dit al verzuimd wordt, - eis cl