Dit nummer bestaat uil TWEE Bladen. EERSTE BLAD. CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN ADVERTENTIE-PRUS STADSNIEUWS. Belangrijkste nieuws in dit Hommer. 7*» JAARGANG VRIJDAG 19 NOVEMBER 1926 NUMMER 1981 COURANT ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaali 2.50 Per weekI 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 V De sapoevlidi. Wij komen nog eens op 'de maatre gelen, die in Indië tegen de Commu nisten genomen dienen te worden, terug. De Minister van Koloniën, de heer Koningsberger gebruikte eens 't beeld van de sapoe lidi, het instrument dat gebruikt wordt om het Indische bed van de lastige en gevaarlijke muskie ten te zuiveren. Dat beeld typeert in meer dan een opzicht de juiste houding tegenover de communistische infectie van Indië. Het zijn de gevaarlijke vreemde in dringers, die onmerkbaar Indië binnen komen, waartegen de strijd gaat. De Standaard wees in een breed ar tikel gisteravond daar ook op. Ook heeft Mr. C. C. van Hels dingen cle vertegenwoordigers van de Cthr. Eth. Partij in den Volksraad gevraagd om die middèlen nu in alle gestreng heid toe te passen. Communistische ambtenaren zoo zeide hij moeten op staand en voet ontslagen worden. In Indië komende communisten moeten geweerd worden en communistische lectuur verboden worden. Alle onge- wenschte personen dienen verbannen te worden. •Hier is het werk van de sapoe lidi met nauwkeurigheid aangegeven. Onder de iniandsche onderwijzers zit menig verdacht persoontje. Onder het spoorwegpersoneel in en om Bata- via, Bandoenig, Semarang en andere plaatsen, zitten meer goed ontwikkel de raddraaiers, die bij de bestuurs ambtenaren met name wel bekend zijn Allicht zal het onderzoek er nu wel toe leiden, dat men tegen dezen vol doende bewijsmateriaal kan bijbren gen. De Communistische lectuur, voor- zoover die uit Rolland komt, moet zoowel bier als in Indië aan strenge keuring onderworpen worden. Maar er is nog meer te doen. Nederland doet mee aan de interna tionale bestrijding van het opium kwaad. Laat Nederland nu eens het initiatief nemen om de Commuistische lectuur aan internationale censuur te onderwerpen. Maar dan niet alleen de lectuur, ook personen en ook wapens. Ook door de buitenlandsohe pers wordt daarop reeds gewezen. ,,L' Intransigeant" merkt in verband met de onlusten op Java dit op: „Het gevaar is niet geheel bezworen. Het zal dat niet zijn alvorens alle na ties, die in het Oost'p^ ^gemeenschap pelijke belangen" hebben ook een „ge meenschappelijke politiek zullen heb ben aanvaard. „Een gemeenschappelijke politiek van verdediging tegen de bolsjewisti sche invasie, welke laatste van Shanghai tot Fez rondom Europa samentrekt haar systematisch in el kander grijpend oordon. „Het is tijd dat nu te begrijpen en daarnaar te handelen." Hier heeft onze Regeering een aan- knoopingspunt. Moge zij er het nut van inzien. V „Een wolkje als eens mans hand". Voor enkele weken vestigden wij de aandacht onzer lezers op de samen stelling van de Commissie van Toe zicht op het Middelbaar Onderwijs to dezer stede. Die Commissie was er een waar een man van prot. chr. be ginselen nog niet in had kunnen door dringen. A.s. Maandag zal in de zitting van den Gemeenteraad de toen besproken vacature worden vervuld. De Com missie beveelt voor deze benoeming aan twee medici, n.l, Dr. Timmer mans en Dr. L. Mulder. Waar laatstgenoemde een man is van beslist Chr beginselen, zoon van den nog niet vergeten anti-revolutio nairen voortrekker: P. J. Mulder, daar zouden wij onze raadsleden in het al gemeen en de rechtschen onder hen in 't bijzonder sterk willen adviseeren hun stem op Dr. Mulder uit te bren gen. Zijn aanbeveling door de Com missie is een bewijs van eenige ken tering „een wolkje als eens mans hand" dat gretig door de onzen moet worden aangegrepen. Niet zonder eenige spanning wach ten wij af wat in deze door onzen raad zal worden gedaan. BUREAUHooigracht 35 Leiden TeL 1278, Postgiro 58936 Postbox 20 NAAR JUDEA EN GALILEA. Ds. R. E. van Arkel, Geref. predikant te Utrecht, die dit voorjaar met nog enkele andere theologen een studiereis maakte naar het Heilige land, heeft gisteravond in de Hooigraohtkerk op uitnoodiging van het Chr. comiité voor wiinterlezingen gesproken over zijn reisindrukken, in Palestina opgedaan. Instede van het landschap Galüea in zijn geheel te bespreken, zooals aan vankelijk in de bedoeling lag, bepaal de de spreker zich in zijn rede tot 2 plaatsen, n.l. cle Olijfberg hij Jeruza lem in Judea, het middengedeelte, en Nazareth, in Galilea, het Noordelijk gedeelte van het Heilige land. Voor hen die den spreker kennen en zijn schetsen uit Palestina gelezen heb ben, behoeven wij niet te zeggen dat het een genot was, deze lezing te hoo- ren. Want niet slechts gaf hij een na tuurgetrouwe beschrijving van 't land schap, maar met het schoone talent dat hem geschonken is, vertolkte hij tevens zijn eigen, persoonlijken indruk gevormd onder den invloed van de hei lige geschiedenis en de schriftuurlijke bet-eek en is der plaatsen, waardoor dit gedeelte van het heilige land als het ware een pas geopend boek werd met allerlei nieuwe gezichtspunten, die den rijkdom van de gewijde historie in verhoogde mate deden aanschou wen en gevoelen. De fijn gedetailleerde, soms teere omschrijving die de begaafde spreker gaf van de besproken landschappen, laat zich op deze plaats moeilijk her halen, en daarom mogen we volstaan met enkele punten in herinnering te brengen. De Olijfberg. Spr. teekemde hem, zooalsde Wes- tersche toerist, vermoeid van het do len en teleurgesteld door de vieze en nauwe straatjes van Jeruzalem hém ontwaart aan de Oostzijde van de stad aan de overzijde van het dal, waai de beek Kedron doorheen vloeit. Hij bracht zijn hoorders op den berg, om van de belling af naar Jeruzalem te zien, naar bet voormalig tempelplein, naar de Gouden Poort, maar die de Mohammedanen hebben dicht gemet seld. Hij toonde ons het dal van Jo- s af at met de witgepleisterde graven, waar de Joden zich laten begraven, die er het eerst bij willen zfjn, als God de beidenen zal richten. Hij bracht ons in Gethsémané, waar de angst der hel den Zoon des menschen het bloe dig zweet heeft uitgedrukt. Hij liet de beelden der historie verschijnen: Abrahams offer op Moria, David bij den dorsahvloer van Arauna; David vluchtend voor Absalom. D-e tempel- wijding door Salomo en de rook van de altaren, eeuw in eeuw uit opkrin- gelend naar boven, en dat alles in de schaduw van Golgotha .De Olijfberg, als het ware door God voorbeschikt als de -plaats, waar de Heiland Zich in het gebed zou kunnen terugtrek ken, om gesterkt de gangen en spelon ken van farizeïsme en ongerechtig heid weder in te gaan. De Olijfberg beurtelings bezet door de veroveraars van Jeruzalem, de Fi listijnen. de Romeinen, de kruisvaar ders, En daar beneden .in bet dal de graven der profeten; de plek, waar bet eerste mar te laar sblo ed vloeide. Stephanus, stervend met bet aange zicht naar den Olijfberg, vanwaar Je zus opgevaren was. Ik zie de hemelen geopend. Zoo liet spr. den Olijfberg getuigen van de historie die hij gezien heeft. Maar hij moest helaas ook spreken van de wijze waarop hij christelijk is ontsierd. Van kapellen, kloosters, to rens en kerken die er plomp en sma keloos zijn neergezet, die het onmo gelijk maken om van den top af Jeru zalem te zien en het uitzicht benemen Sat de profeten, dat Jezus en de apos- stelen hebben gehad, en die meer een monument zijn van de aanmatiging van kerkelijke groepen, dan van de heilige gebeurtenissen die deze plaats haar wijding geven. Het schoonst zag men den Olijfberg toen spr. hem tusschen de graven, uit bet dal des doods, door den hof der smarten deed oprijzen als de berg des heils, toen hij ons bracht op den top vanwaar Jezus ons is voorgegaan naar den hemel. Nadat gezongen was Ps. 118:10: Dit is, dit is de poort des Heeren, vervolg de spr. zijn rede met een schets uit Galilea: Nazareth en omgeving. Weer diezelfde fijne teekening, maar die in alles natuurgetrouw en schrif tuurlijk blijft, en dies van blijvende schoonheid. Eerst de groote heteekenis van Na zareth voor het leven van Jezus op aarde, dan de typische beschrijving van natuur en ligging en een gevoelige weergave van den eersten indruk. Nazareth, het stille stadje, door een omringenden bergketen van het groote verkeer gescheiden, is het beeld van de genade. Wat het is, dat»is het door Christus en door-Hem alleen. Het heeft Hem uitgeworpen. De „berg der af storting" herinnert eraan maar toch heeft de genade doorgezet. Hder in Nazareth is het Woord vleesoh geworden. Hder heeft Maria haar zoon het heilig geheim van zijn geboorte ingefluisterd. Van hieruit heeft, hij achttien malen de jaarlijk- scihe reis naar den tempel gemaakt, hier is hij telkens we§r in gehoorzaam heid aan den arbeid''gegaan, omdat Zijn tijd. nog niet gekomen was. Hier, bij de stadsbron die er nog is, heeft Jezus als kind gespeeld, terwijl Maria water putte. Hier heeft God Zijn Zoon de boeken geopend van Zijn raad. In de hoogte der stad Zafeth, bene den het vruchtbare dal van Esdrélon, het strijdperk der richteren, waar Ba- lak en Gideon, Debora, Saul en Josia hebben gevochten. De machtige Her- mon op den achtergrond, de Tbabor, berg der verheerlijking. In het westen de Karmel. In gekuischten stijl schetste despre ker cle beteekenis van Nazareth en zn omgeving voor de ontwikkeling van Jezus in zijn menscheJijk optreden, waarin hij ons in alles is gelijk ge weest, uitgenomen de zonde. Jezus de Nazaréner. Zij het geeste lijk ook 'uw en mijn naam, zoo be sloot spr. en geve God ons te leeren, dat wij in ons zelf geen waarde of be lang vertegenwoordigen voor het Ko ninkrijk der hemelen, maar alleen het heil in Christus geopenbaard onzè schuld kan wegnemen en dat alleen zijn kracht ons in staat kan stellen onszelven te verloochenen om Hem al leen te volgen. Aan het einde werd gezongen Ps. 86 vs. 6: Leer mij naar Uw wil te han delen. De belangstelling voor deze lezing was zóó groot, dat er zitplaatsen bij gemaakt moesten worden. CHRISTELIJKE BESTURENBOND. Gisteravond vergaderde in „Patrimo nium" de Leidscbe Chr. Besturenbond. De voorzitter, de beer J. B. H. Gro tenhuis opende de vergadering met ge bed, las Psalm 138 en sprak daarna een openingswoord uit, waarin hij er op wees, dat in arbeiderskringen veel gesproken wordt over de bevoorreeli te positie der gemeentewerklieden in verhouding tot de arbeiders in 't vrije bedrijf. Spr. heette vervolgens den spre ker, den heer W. van der Have, hoofd bestuurder van den Chr. Bond van Personeel in Publieken Dienst, wel kom en gaf hem daarna het woord over 't aangekondigd onderwerp: „De positie van het overheidspersoneel en zijn verhouding tot de arbeiders in het vrije bedrijf." De beer W. v. d. Have begon met er aan te herinneren, hoe,in den ou den tijd gewoonlijk mensahen die voor het particulier bedrijf minder geschikt waren, door een „kruiwagen" aan een baantje in overheidsdienst werden ge holpen. Die menschen waren dan „bon af" hetgeen spr. illustreert met het voorbeeld van een vrouw in Enschedé, wier man vroeger textielarbeider ge weest was, en die verklaarde: „Mijn man werkt niet meer, dae is bij de ger meen te." Langzamerhand is het karakter van den gemeentedienst gewijzigd, hetgeen samenhangt met de ui threading der ge- me entebemoeiing. Gevolg daarvan en vah den invloed der vakorganisatie was dat de loonen omhoog gingen. Ook kreeg het overheidspersoneel medezeggenschap over de arbeidsvoor waarden in het zjg .georganiseerd overleg. Sinds de jdren van de malaise met haar loonsverlagingen, alaoo sinds '21 is er een vrij belangrijk verschil ont staan tusschen het levenspeil van het overheidspersoneel en dat der arbei ders in het particuliere bedrijf. Dit on derwerp is dus nu actueel geworden, mede in verband, met het streven naar bezuiniging. Wanneer de verhouding van het ge- mee ntepersoneel tot d'at in de vrije be drijven aan de orde komt, worden in hoofdzaak een viertal argumenten ge bruikt: le. het gevleugeld woord van Wi- baut, dat het overheidspersoneel niet op een eiland woont; 2e. de arbeiders dae het minder heb ben moeten opbrengen voor het over heidspersoneel, dat het zooveel beter heeft; 3e. men vreest dat de particuliere ar beiders het de overheid moeilijk zullen maken omdat zij het overheidsperso neel zoo bevoorrecht; 4e. men beroept zich op de slechtste loonen in het particulier bedrijf. Spr. ga<at vervolgens deze argumen ten na en bespreekt vooral het tweede uitvoerig. Spr. heeft daartegen in hoofdzaak twee bezwaren: vooreerst, dat men nog niet in cijfers beeft uit gerekend, hoeveel van de belastinggel den voor de hoogere loonen van het overheidspersoneel wordt uitgegeven en in de tweede plaats, dat dit argu ment op bijna alles van toepassing is, b.v. ook op de kolenhandelaren die de arme menschen hoog© kolennriizen la ten betalen. Volgens spr. is er in de vrije bedrij ven geen maatstaf aanwezig om het personeel in overheidsbedrijf mee te meten. Zulk een maatstaf kan er komen door betere organisatie van het econo misch leven, speciaal ook van de toon beweging. Zoolang zulk een maatstaf er niet is, zullen we het moeten doen met de rekstoktheorie, naar het gevleugelde woord van Wihaut, dat het overheids personeel de rekstok moet zijn, waar aan het personeel in de particuliere bedrijven zich kan optrekken. Men heeft daartegen aangevoerd, dat de rekstoktheorie niet bruikbaar is om dat de rekstok te hoog hangt. Spr. is van meening, dat de rekstok op een vasten grond moet staan, dit kan nu nog niet, omdat het particuliere be drijf nog geen vaste grond, doch een moeras is, wat de loonregeling betreft. Doch zoodra bet anders zal zijn, kun nen de arbeiders in de vrije bedrijven zich aan dien rekstok optrekken. Aan de discussie over de inleiding van den spreker werd deelgenomen cloor de heeren Alberts, Vallentgoed, Brak, van Bos telen, Looman en de voorzitter. Gewezen werd op de groote bestaans onzekerheid van de arbeiders in de particuliere bedrijven, terwijl het over heidspersoneel de grootst mogelijke bestaanszekerheid geniet. De juist heid 'der rekstoktheorie werd betwist op grond van het feit, dat wie in het moeras zit geen sprong naar omhoog naar den rekstok kan maken; ook werd gevraagd, hoe hoog 't overheids personeel in loon hoven de arbeiders in de vrije bedrijven staat. De spreker beantwoordde de deba ters uitvoerig. In Hattem verdiient het gemeente-personeel f32 per Week, ter wijl de plaatselijke loonstandaard er f16 is. In anidere plaatsen is bet ver schil wel minder groot, maar toch aan merkelijk. Spr. erkent ook de voordee- len die bet gemeentepersoneel overi gens bezit. Hij vraagt echter: hoe ver moeten de loonen van het gemeente personeel naar beneden, als ze dan verlaagd moeten worden? Nadat de voorzitter in dankgebed was voorgegaan, sloot hij de vergade ring. GEREFORMEERDE BOND. De Bond, tot verbreiding en verde diging van de waarheid in de Nederl. Herv. (Ger.) Kerk, hield gisteravond in het gebouw „Prediker" een vergade ring met gelegenheid tot het stellen van vragen. Spreker was Ds. M. van Grieken, van Rotterdam, voorzitter van den Bond, die tot onderwerp had: Begin selen en doel van den Ger. Bond. Ds. G. H. Beetoenkamp opende de vergadering met het laten zingen van Ps. 138: 3, lezing van Ps. 138 en gehed. Ds. Beekenkamp sprak een enkel woord van inleiding, waarin hij erop wees, dat Öeze avomid zal strekken tot verheldering inzake het streven van den Bond, en gaf toen het woord aan den spreker. Ds. M. van Grieken begon met te zeggen geen tekst te zullen ne men. Spr. zal speciaal de aandacht ves tigen op de vragen en strijdpunten in 'de Ned. Herv. Kerk. Dat is meer dan noodig. Wij leven in een ontzaglijken tijd. 'tls een tijd van verwording. Spr. schetste dit, mede in verhand met den gepasseerden oorlog. Het is evenwel geen nieuw verschijnsel, doch door alle eeuwen heen gezien. Noach heeft door den bouw van de Ark de wereld veroordeeld, doch zij geloofden het niet. Abraham werd geroepen om tot een groot, uitverkoren volk te worden, en uitgevoerd uit Egypte werd dit volk als een wijnstok gepilaait in het land Karnaan. Maar te midden van dit volk moest een Elia klagen: Heere, neem mijne ziel maar van mij, want ik. ben alleen overgebleven; doch het goddelijk ant woord was: Ik heb mij nog 7000 over gelaten, die de knie voor Baal niet ge bogen hebben. En hoe was het in de middeleeuwen? Zijn niet een Luther, Zwingli en Cal- vijn als het ware uitgestooten, om het licht weer op den kandelaar te plaat sen. En in dezen tijd is het wel veel anders? Zou er ooit een tijd geweest zijn, waarin 't materialisme zoo sterk op den voorgrond trad? Romende tot zijn onderwerp, zegt spreker, dat de Geref. BonJd is geboren uit den nood der Kerk. Het is een kranke Kerks maar die wij nochtans liefhebben, omdat het kennelijk gezien wordt dat God haar den scheldbrief nog niet heeft gegeven. Spreker memoreerde nog even de af scheiding van 1834 en de doleantie van 1886, welke onder verschillende om standigheden plaats hadden. In verband met 1834 werd Groen van Prinsterer aangehaald als verdediger der Waarheid Groen ging evenwel met de afscheiding niet mee. wüojqa devies Gewone advertentie per regel 2#/t cent Ingezonden Mede deeling en, dubbel tarief* Bij contract, belangrijke reductie. Kleine advertentiSn bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, worden dage lijks geplaatst ad 40 cent Binnenland. De internationale economische con-n ferentie van 1927 zal waarschijnlijk in Amsterdam plaats hebben. Minister De Geer heeft zich in de Tweede Kamer tegen herziening van het Bezoldigingsbesluit uitgesproken. Buitenland. Heden komt de gedelegeerdenconfe rentie der Britsche mijnwerkers bijeen was: „In ons isolement ligt onze kracht" waarmede hij bedoelde: „In ons beginsel ligt onze kracht." En dat is en moet ook het streven zijn van den Geref. Bond. Wij zijn er niet om onzen Bond, zegt spr. doch onze Bond is er om der waarheid ge tuigenis te geven; opdat Christus' ko-< ningschap ook in onze Kerk moge er kend worden. Nadat gezongen was Ps. 43: 3 en 4 dankte Ds. Beekenkamp den spreker, voor zijn gehouden réde en gaf gele genheid vragen te stellen, waarvan door enkelen werd gebruik gemaakt. Ds. van Grieken beantwoordde de vragers uitvoerig, waavoor hem nog maals dank werd gebracht. Als slotzang werd gezongen Ps. 89 vs. 7, waarna Ds. van Grieken voor ging in dankgebed. VER. TOT BEVORDERING DER BELANGEN VAN SLECHT- HOORENDEN. Aangezien het bezoek, hoewel be vredigend, nog grooter kan worden, willen wij onze lezers nogmaals op wekken, vanavond of morgenochtend nog een bezoek te brengen aan deze inderdaad interessante tentoonstel ling. Gistermiddag hield mej'; M. Driessen een openbare les in het leeren lezen van de lippen. Mej. Driessen toonde in het kort aan: le. dat Jiplezen voor slechthooren- den buitengewoon nuttig, zoo niet on misbaar is; 2. dat ieder slechthoorende, de een meer, de ander minder, het liplezen zich kan eigen maken. Alvorens hiertoe over te gaan ver klaarde spr. wat het liplezen zeggen wil. Het is het afzien van de bewegin gen, die lippen, neus, wangen, kin, keel en oogen maken bij het spreken en uit die bewegingen te besluiten wat door den sprekenden persoon ge-< zegd wordt. Bij de bewegingen treden uit den aard der zaak die van de lippen op den voorgrond. Vandaar de benaming „liplezen" en niet lip-, neus-, wangen- etc. lezen, wta we iets te lang gewor den zou zijn. Misschien heeft men aan vankei ijk wel teveel aandacht alleen geschonken aan de bewegingen van den mond en is mede aan deze beperk te benaming „liplezen" te wijten. Een man van veeljarige practijk, de heer Fehmers, oud-directeur van het Doof- stommeninstituut te Rotterdam be vestigt, dat niet de mond alleen, doch' ook de andere deelen van het gelaat, bij het uitspreken van bepaalde klan ken typische bewegingen maken. Spr. vindt het overbodig feitelijk langer over het nut van liplezen te spreken als men zich indenkt, hoe-, daiiig in het algemeen de positie van slechthoorenden is. In de 'conversatie toch wordt de slechthoorendé geduld, maar niet gaar ne gezien; thuis wordt hij dikwijls uit gelachen en afgesnauwd. Baj vreemden voelt hij zich onbeholpen en schaamt hij zich zeer (zeer ten onrechte) voor zijn gebrek. In het openbaai* verkeer op straat, is hij angstig, evenals in trein of tram, In vergaderingen of godsdienstoefe ningen gevoelt hij zich er buiten staan trekt hij zich terug, wordt achterdoch tig, pessimistisch en zwaarmoedig. Ook in zijn maatschappelijke posi tie hindert hem zijn gebrek. Hij leeft steeds min of meer in angst- zijn po-i sitie te verliezen. Hij moet er zich mee tevreden stellen gelijk een minder waardige slecht betaald te worden. Alles tezamen genomen staat een slechthoorende als regel min of meet achter en voor zijn omgeving is htf niet aangenaam want menschen blij ven we allen en daarom kan het niet uitblijven, dat de moeite ctte wij ons voor een slechthoorende willen geven ons vaak teveel is en dat wij hem dit onwillekeurig laten hlijken. De slecht hoorende denkt dikwijls, dat in zijn nabijheid gesprekken gevoerd worden waar men hem buiten wil houden, hij wil zich in alles mengen, tsarwitt M

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 1