aan het zoeklicht. NIEUWË LETDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 6 NOVEMBER T926 TWEEDE BLAD. Uit de Schriften. H LYDIA'g BEKEERING. En een zekere vrouw, met name Lydia, eene purperver koopster, van de stad Thyatira* die God diende, hoorde ons; welker hart de Heere heeft ge opend, dat zji acht nam op hetgeen door Paulus gesproken werd. i Hand. 16:14, De eerste vrucht der prediking des evangelies in Europa is de bekeering van Lydia. Op zijn tweede zendings reis ziet de apostel Paulus in Troasi een gezicht in aen nacht. Een Maoeido- niscn man staat voor hem en smeekt] Kom over in Macedonië/ en help ons. De apostel: besluit hieruit, dat God) hem op deze wijze riep om net evange lie in Europa te gaan verkondigen. Terstond doet ae apostel moeite, naar Macedonië te reizen. Zij komen te Filippi, waar zij prediken en de eer ste bekeerlinge uit Europa is. die bei- kende Lydia. Waar vindt Paulus te Filippi gele genheid het evangelie te verkondigen De Heiland predikte op den berg in Galilea of bij de zee. In Jeruzalem) begaf Hij zich naar den tempel, om dat het volk aldaar vergaderd was en 'Hij op deze wijze gelegenheid had de Bchare toe te spreken. Bekend zijn de tempelredevoeringen des Heilanas. iMattheus 2123. Ook predikte hij b'.v. in ide Byna- jgoge te Nazareth. De apostelen zochten op hun zen dingsreizen in de eerste plaats aan knooping bij de Joden en treden me nigmaal in ae synagoge op. Te Filippi was echter geen syna goge, omdat het getal joden aldaar (te klein was. Buiten de stadl aan de rivier had men er echter eene plaats, waar men samenkwam om te bidden. Een synagoge kan het niet geweest zijn, want er waren vrouwen aanwezig Aldaar predikte Paulus op den Sab bath. De prediking des evangelies is Üe| weg om de menschen te bewegen tot! het geloot. Het geloof is uit net ge hoor en het gehoor door het Woord] Gods. Daarom begint de apostel met te prediken. Het evangelie is het fijnel instrument, waarmede de H. G. ons (hart opent om er het geloof in te Elanten. In de prediking des'evange- es wordt de inhoud daarvan in zijn rijkdom ontvouwd en in verband met rB menschen bijzondere behoeften ge bracht. De liefde van Christus wordt op den kansel in haar verlossende kracht geteekend, het schuldbesef wordt door de prediking gewekt, de bedenkingen van het zondaarsnart worden weerlegd, de twijfelmoedig heid berispt, ae boetvaardigheid op- igewekt en zoo wordt de zondaar tot' Christus uitgedreven. In Amerika is dit middel' te een voudig. Aan de bediening des Woords' paart men daar de vertooning van lichtbeelden en het gezang van koren. Deze prediking hoeft vele harten koud gelaten, maar Lydia at het [Woord op als brood en dronk het inj als water. Het was haar een bood schap, die haar rechtstreeks van den. hemel' gezonden werd, een boodschap Gods aan een arme zondige ziel. Dat Woord gaf antwoord op al de vra gen van haar verontrust nart. Lydia was een vrome proseliete. Zijl diende God. Zij was dus uit het hei- jdendom tot het Jodendom overgegaan maar door Paulus' prediking leert ziji den Christus omhelzen. Nu lag het geheim van Lydia'e be keering niet in de kracht van Paulus'' rede, noch in de schoonheid zijnen taal, maar alleen daarin, dat de Heere) haar hart opende, zooidat zij acht gaf "op Paulus' wooraen. Ons menschelijlq hart is van nature voor de waarheid) gesloten, het staat open voor de ver leiding der zonde en voor de leugjen. De natuurlijke mensch ligt middenin den dood. Hij staat als een vijand1 tegenover het kruis van Chnstus. Daar zijn menschen ook onder de belijders van den Christus, die heft zoo druk hebben met de wereldsche dingen, dat hun de tijd ontbreekt, 'del roepstemmen des evangelies te laten (doorklinken in het hart. Zij jagen naar grootschheid des levens ên vergieten nederig en ootmoedig te zijn, om rijk te zijn in Gold en in hun Zaligmaker. Voor 'de jeugd zijn er vele hinder palen om tot het geloof te kometn. Biji de jongelingen 'de twijfelzucht, voor de jongedocnters de ijdellheid, voor bei den de vermaken en genietingen den wereld1. Wij kunnen in de kerk zitten, zon-> der dat de prediking vrucht afwerpt. (Van nature is de deur des harten, 'gegrendeld voor den kloppenden Je zus. Het geklank 'des evangelies glijdt langs het onontvankelijk nart neen. De Heere alleen kan hart en oor openen. Lydia opende haar hart niet. Pau lus of Silas kon dat niet doen. De) Heere alleen heeft den sleutél tiésl harten. De inwendige roeping kwaml met zulk eene kracht tot haar, dat zij; acht gaf op Paulus' woorden. Juist van ae persoonlijke toeëigening en het dankbaar aanvaarden der beloften' Gods in Christus wordt het ecihte ge- llpof onderscheiden. Die kan alleen wederbarende genade ons schenken. Lydia luisterde met gespannen aan dacht, want daar werd ae twistzaak harer ziel b'epleit. Zij hoorde vanharel schrikkelijke zonde, van het oordeel, waar onder zij lag. Zij''hoorde van den toorn Gods, die van 'den hemel ge openbaard wordt over alle goddeloos heid en ongerechtigheid der men schen. Zij hoorde echter ook van, het bloed) der verzoening, dat door Christus ver goten is. Zij hoorde van den weg der zaligheid in Christus. En wat het. ver wonderlijke is, Lydia aanvaardde Idit alles in geloof. Eerst moet het hart worden ver brijzeld, maar dan is er ook plaats' in voor de belofte der verlossing, in Christus ons geopenbaard) Lydia's hart gloeido toen zij' hoorde van de liefde van Christus. Beurte lings werd zij door dat woord verne derd en vèrteederd, verootmoedigden getroost. Zij gevoelde zich nu voor 't eerst gekneld in banden van den dood. Maar nu mocht zij ook zingen: Toen hoorde God, Hij is mijn liefde) waardig. Haar geloof ankerde veilig in de steenrots Christus, haar stil ver trouwen gaf zich aan Hem over met] lichaam en ziel voor tijd en eeuwig heid. Zij wierp alle eigengerechtig heid weg. De vrede Gods daalde m haar hartt neder. Hebt gij ook aldus het Woord' Gods leeren hooren, dat het u een kracht Gods tot zaligheid is geworden? Jezus klopt ook nu aan de deur van uw'hart. Biat om den H. G. dat Hij 'de deur opene, opdat Jezus met al Zijne schat ten daarbinnen mag komen wonen. Dan moogt ook gij jubelen over de verlossing, die uw Heiland voor u te weegbracht. EEUWIG IS ZOO LANG. Och, laat ons toch bedenken, Wat Gods genade ons biedt, Wat Hij zoo mild wil schenken, Aan zondaars geeft om niet, Eer dat onze oogen breken, De doodsslaap ons bevang, De heilsdag zij verstreken, Och, eeuwig duurt zoo lang! Och, laat ons toch begeeren, Met aandrang en met spoed, IHet Koninkrijk des Heer en, Zijn on vergank'lijk goed. Eer dat deze aard verdwijne, Met al haar aardsch belang, En de eeuwigheid verschijne: Och, eeuwig duurt zoo lang! Och, laat ons voortaan treden, Op 'tenge smalle pad. En keeren we onze schreden Toch naar de hemel stad! Eer dat door de ijz'ren deuren, Met zwaren, loomen gang, Wij gaan naar 't eeuwig treuren: Och, eeuwig duurt zoo lang! Och, laat Gods stem u nooden, Dit raad. ik jong en oud, Te houden Zijn geboden, Te bidden menigvoud; Dat Hij zich moog ontfermen, Ons in Zijn huis ontvang, Ver van liet eeuwig, kermen: Och, eeuwig duurt zoo lang! Als wij daar boven komen, Verlosten door het kruis, Dan schijnt het ons een droomen, Zoo heerlijk in dat huis. Daar zingen allen mede Den blijden jubelzang, In eeuw'ge vreugd en vrede En eeuwig is zoo lang! KERK EN SCHOOL? NED. HERV. KERK. 'Berojepen: Te Zandeweer, Ji F. Snoep te Gaast. Be da)nkt: ypor IJlst, Johs Stehou wer te Weesp. Voor Putten (G.), 2de ipred. plaats,'H. A. de Geus te Waddiax <Veen. Voor Hoenderloo, ^oecs^. J» ÏL (Oh. Israël te Asch (Gld.). GEREF. KERKEN. f Bero|ep en: Te Schoonoord, F» Slomp, cand. te Ruinerwold. Te Baam- brugge, Dr. J. H. Bavinck te Bandoieng, thans met verlof hier te lande. GEREF. GEMEENTEN. Tweettal: Te yiaardingen, J. Over duin te Werkendam en M. Hofman te JKrabbendjjke. Bevestiging, Afscheid en Intrede. (Cand. G. S. Pijlgfroms van Sneek is voornemens op Zondag 14 No vember a.s., in de namiddaggodsdienst (oefening intrede te doen in de Ned. Herv. Kerk te Pesse bij' Hoogeveea. Dee voormiddags zal de bevestigim* plaats hebben door Prof. A. van Veld- huizen van Groningen. Toegelaten tot de evangeliebediening. Na afgelegd examen voor de_ Pray, kerkbesturen, zijn tot de Evangeliebedie ning in de Ned. Herv. Kerk toegelaten de heeren F. W. Kuipers te Beekbergen en G. J. Sanders te Utrecht, beiden Theol. cand. aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Geref. Kerk van Bussum. De kerkeraad der. Geref. Kerk van iBussum, besloot deze week met alge- meene stemmen, met het oog op het geestelijk belang der eemeente, zoo spoedig als zulks mogelijk is, over te gaan tot het beroepen van een twee den predikant. Chr. onderwijs aan achterlijke kinderen De Vereeniging tot bevordering van het Chr. Onderwijs aan achterlijke en zenuwzwakke kinderen houdt haar algemeene vergadering te Utrecht Zaterdag 13 dezer. Op de agenda komt o.m. voor een inleiding van de heeren dr. A. van Voorthuysen en J. de Graaf over: „De wijze waarop bet onderwijs in scholen voor zwakzinnigen moet zijn ingericht". Ja va-Comité. Het „Geïllustreerd Zendingsblad." or gaan van de Zendings vereen. het „Ja- va-Comité" vermeldt iiu bet dezer da gen verschenen nummer bet program ma van de 71ste Jaarvergadering, te houden D.V. 'Woensdag 17 November a.s. in Hotel „Parkzicht" Stadhouders kade, Amsterdam. Naast het huishoudelijk deel dezer samenkomst zal een referaat gehouden worden door den Oud-Zendingsconsul D. Crommelin, over: Moeilijkheden bij de zending onder Mohammedanen. De heer H. J. Eggink, zendeling met verlof h.t.l. zal met het oog op zijn a.s vertrek naar zijn arbeidsveld op Sumatra een afscheidswoord spreken. Wel staat de datum van zijn terug keer nog niet vast, maar hoogstwaar schijnlijk zal deze in December of Ja nuari vallen. Bovengenoemde vergade ring is voor alle belangstellenden in de Zending en iii het bijzonder den arbeid van het Java-Cpmité vrij toe gankelijk. In dit nummer wordt tevens mede- gede el d, dat de gezondheids to es tand van Mevr. Eggink, die zooveel te won- schen overliet, dat het verlof moest worden verlengd, thans de terugkeer van dhr. Eggink toelaat.. Met dieri ver stande echter, dat Mevr. E. nog eenige maanden in Holland onder medische behandeling blijft en Br. Eggink de terugreis dus alleen zal moeten aan vaarden. Natuurlijk werpt dit een scha RECLAME. duw op den terugkeer tot den arbeid, doch het Comité hoopt dat Mevr. E. haar echtgenoot spoedig zal kunnen volgen. BINNENLAND. Ned. Vereeniging voor Armenzorg en Weldadigheid. Op 11 en 12 November a.s. zal te Den Haag in de Ridderzaal worden gehou den de negentiende Jaarvergadering der Ne der lands che Vereeniging voor Armenzorg en Weldadigheid. Den eersten dag, 11 November e.k. zal Dr. P. Droogleever Fortuyn, Lid der Tweede Kamer en Voorzitter der Stichting Controlewoningen een voor dracht houden over het onderwerp: „IHet systeem van Controle-woningen." Deze voordracht zal worden gevolgd door een bezoek aan de Controle-wo ningen. alsmede aan bet Tehuis voor Ombehuisden, waaronder de Kessler- Stichting. Daarna zal het Congres door het Ge meentebestuur ten Stadhui ze worden ontvangen. D« tweede vergaderdag en mode hierin ligt zeer in het bijzonder bet gewicht van dit congres zal geheel gewijd zijn aan de bespreking van bet onderwerp: „Woeker en zijne bestrij ding." Prae-advies over dit onderwerp is uitgebracht door Mr. Dr. G. van den Bergh, Lid der Tweede Kamer en van den Raad der Gemeente Amsterdam; P. J. Fortanier, Directeur van den Ge meentelijken Diénst voor Maatschap pelijk Hulpbetoon te Rotterdam; Mr. G C. J. D. Kropman, Advocaat en Procu reur te Amsterdam en J. P. van der Tak, Directeur van de Stads Bank van Leening te Amsterdam. Behalve aan dit ontleent het Con gres ook voor een groot deel zijn be lang aan de gelegenheid, die aan par ticulieren, aan bestuurders en leden van' vereenigingen van verschillende richting wordt geboden, om over tal van onderwerpen, bet terrein hunner werkzaamheden rakend, van gedach ten te wisselen. Dit wisselen van ge dachten en dit elkander ontmoeten van hen, die deelnemen aan, of belang stellen in het maatschappelijk hulpbe toon, moet men wel als een eisch be schouwen van dezen tijd, waarin ge wijzigde inzichten nieuwe banen schij nen te openen voor het werk en de or ganisatie van de burgerlijke, de ker kelijke en de bijzondere armenzorg en van de onderscheidene takken van maatschappelijk hulpbetoon, zoowel als voor de onderlinge verhouding en de samenwerking op dit gebied. Gelijk men weet, beoogt deze Veree niging band te vormen tusscben alle Leiden, 6 November 1028. Die Amerikanen zijn toch maar edelmoedige menschen. Van hoeveel landen hebben zfj nu de financiën al niet „gesaneerd",, d. w. z. gezond ge- maakt met hun dollar leeningen I Nu pas weer België. De Belgische staat schreef een sta- bilisatieleening uit van 100 millioen dollar, die te New-York, Tonden en Amsterdam werd geplaatst. Te New-York werd de inschrijving reeds na een half uur gesloten en toen telegrafeerden Amerikaansclie ban kiers naar Amsterdam om zich ook nog een gedeelte te verzekeren van. het bedrag, dat voor Nederland was bestemd. Die Amerikanen deden dus meer dan hun plicht! En men krijgt nog meer respect voor deze „overtollige goede werken" als men weet dat het liier een leening betrof van 7 pet. rente, die uitgegeven werd tegen den koers van 94 pet., ter wijl in geval van uitloting de Belgi sche staat 105 pet. van de nominale waarde zal moeten terugbetalen. Zie, ik ben blij, dat er ten minste aan de overzijde van den Oceaan nog zooveel edelmoedigheid bestaat. OBSERVATOR Instellingen van Weldadigheid, zoowel de particuliere als van alle godsdien.-' stige Gezindten. Nationale Woningraad. Gisteren is te Amsterdam de jaar- lijksche vergadering van den Nationa len Woningraad gehouden. De waarnemende voorzitter, de heer K. R. van Staal, uit Gouda, zeide in zijn openingswoord, dat door fusie de Nationale Woningraad versterkt is met 42 organisaties, en dat nog- niet aangesloten organisaties ongetwijfeld; spoedig zullen toetreden. Verder zeide hij, dat het heden te houden woning-; congres het belangrijkste congres in zake het woningvraagstuk zal zijn, hetwelk tot dusver in ons land is ge houden, een congres, dat de buitenge wone belangstelling heeft van de re geering, de gemeentebesturen, de ge- zondheidscommissies en van zeer vele woningbouwvereenigingen. De vergadering keurde goed de ver: slagen over het afgeloopen jaar en de begrooting voor het volgende jaar De heeren H. P. J. Bloemers, mr. D. Hu dig en J. Kors, aan de beurt van af treding als bestuurslid, werden her kozen. Een voorstel van de woningbouw vereniging Nieuw Leven te Ridder kerk, om te besluiten, afgevaardigden te zenden naai* de gemeenteraden, bleek te zijn ingetrokken. De gelden van het Nationaal Comité van Actie. Het Nationaal Comité vata Actie tot wijziging van het verdrag met België meldt aan de „Maasbode": In de vergadering van d>e Tweede Kamer der Sta ten-Generaal van Woensdag 3 November, heeft de heer Vliegen de vraag gesteld of de leiding van het Comité van Actie op haar eerewoord zou durven verklaren, dat alle- gelden uit Nederland zijn geko men. Het antwoord op deze vraag behoeft aan duidelijkheid niets te wenschen over te laten: Ondergeteekenden verklaren op hun eerewoord, dat geen cen.t niet-Ne- derlandsch geld in de kas van het Comité is gestort noch door het Comi té is gebruikt. Het Nationaal Comité van Actie, Centraal Bestuur: Mr. J. Luden, alg. voorzitter; ir. A. A. Mussert, alg. se cretaris; E. A. van Wely, alg. penning meester. De overbrugging van de Eenjlrackt. Bij bet gemeentebestuur van Tholeiï is bericht ingekomen, dat de Minister van Waterstaat concessie verleent voor den bouw van een brug over de Eendracht Men hoopt dat nu spoedig Tholen uit zijn isolement zal worden verlost. FEUILLETON. Door leed en. strijd. 46) Het Juk der dienstbaarheid. Als een lange, witte streep strekte de weg naar Kpishi zich voor hem uit in het eindeloos verschiet, toen Vader Cy- rillus, in gedachten verzonken, lang zaam huiswaarts reed. Er was nie mand in gansch Rnishl, aan wie hij "de arme Velia minder gaarne wilde af staan dan ahn de oude Matoushka. Hij wist, dat zij een hardvochtige, laag hartige en schijnheilige vrouw was die in haar gehuichelde vroomheid geèn enkelen kerkgang oversloeg en nooit een mis verzuimde. Hoewel zij hem in zijn waardigheid als priester overdreven eerbied betoon de, zoo was hij overtuigd, dat zii hem haatte, omdat hij vele veranderingen had gebracht in de doodende sleur, waarop Vader Vasili zijn Werk ver richt had. Zij kwam geregeld ter biecht, welke godsdienstige handeling meestal pijnlijker was voor hem dan voor haarzelve. En aan deze vrouw moest hij de arme, kleine Velia over geven Bij dit verdriet voegde zich 't pijn lijke gevoel, dat hij machteloos stond onder 'den druk van een ijzeren hand. Tot nu toe had hij nooit die gewaar wording gekend, maar thans pijnigde zii hem tot in het diepst zijner ziel. i Het was een zonde tegen de mensche- lijkheid het kind in de macht van die vrouw te geven; zijn geweten kwam er tegen in opstand. Èn was het ook geen zonde tegen God? Vader Cyrïllus liet de teugels klap hangen, en het paard ging zoo lang zaam voort als het dier maar verkoos. Dat was weer een van die hoofdbre kende vragen zooals de vraag betref fende het geoorloofde van de verban ning der Stundisten. Die tirannie van den eenen mensch over den anderen dat indringen in de diepste gedach ten van eens anders gemoed be hoefde men zoo iets te verdragen? „Neen!" zeiden de Stundisten ;„wij staan dan in de vrijheid, waarmede Christus ons vrijgemaakt heeft." Maar Vader Cyrillus gevoelde, dat hij zelf gebukt ging onder het juk der dienstbaarheid. Dat juk had hem nooit zoo zwaar gedrukt als thans, en die ervaring maakte hem diep ongelukkig. Hij werd gedwongen iets te doen, waar van zijn ziel en zijn geweten gruwden. Het kind zou hem met geweld ontno- den worden, wanneer hij het niét ge willig yiet gaan. Het brak hem bijna het hart aan Velia te moeten vertellen, wat over haar besloten was. Hij nam het meisje op zijn knie en drukte het tegen zijn borst, want hij durfde liet arme kind niet aanzien, terwijl hij het de vr-eeselijke tijding meedeelde. Hij voelde hoe zij over haar geheele li chaam begon te beven, terwijl haar kleine vingertjes zijn hand zenuwach tig omklemden. „Vader Cyrillus, is het waar?" vroeg zij eindelijk. „Ja, het is waar" antwoordde hij met een diepen zucht, „O, als vader en Michaël het maar wisten!" riep het arme kind. „Zij zou den mij wel redden!" „Zij zouden niets voor u kunnen doen, mijn lieveling" sprak hij, terwijl de tranen hem over de- wangen rolden; „het Gouvernement is te sterk en de Kerk is te sterk. Zwakke lieden zoo ais wij kunnen daar niets tegen doen, Wij moeten ons onderwerpen. Ik zal alles voor u doen. wat ik kan, en over u waken, en gij zult dikwijls hier ko men." „Dat zal de oude Matoushka niet toestaan-" riep Velia in wanhoop. Vader Vasili's weduwe woont een eind verder aan den anderen kant van de kerk, dicht bij het kerkhof, in een planken woning, die zij na den dood van haar man had laten bouwen. Zij was in goeden doen, dank zij hare spaarzaamheid en haar zeldzame han digheid, om den gemeenteleden tijdens het leven van Vader Vasili op schat ting te stellen en hun giften af te per sen. Zij schepte er echter behagen in te leven, alsof zij in groote armoede verkeerde. Tot nog toe had zij nooit een meid gehouden, maar nu zij oud werd, moest zij een vrouw betalen wanneer zij er een krijgen kon om de wasch en het zwaarste huiswerk voor haar te verrichten. Men moest tot haar eer zeggen, dat haar huis veel zin del ijker werd gehouden dan de meeste boerenwoningen. Sedert weken had zij reeds een be- geerig oog op Velia geslagen en op de drie roebels, welke iédere maand voor het onderhoud van het meisje werden betaald. Nu het kind haar eindelijk was toegewezen, legde zij er zich in de eerste plaats op toe, het arme schep seltje zooveel mogelijk te laten doen en zoo weinig mogelijk er voor uit te geven. In de tweede plaats was het haar streven Velia tot het Orthodoxe geloof terug te brengen. Zooals wij gezegd hebben, sloeg zij nooit een kerkgang over, en van nu aan moest Velia baar geregeld vergezellen. Bij het altaar staande, kon Vader Cyrillus duidelijk zien hoe de krachtige, oude vrouw de weerspannige hand van het kind vast hield en daarmee het teeken des Krui- ses maakte, en hoe zij haar met go- weid dwong het hoofd voor het heili genbeeld te buigen. Deze handelwijze ergerde hem in hooge mate, terwijl het zien van het ongelukkige, geplaagde gezichtje der kleine Velia hem een wa re marteling was. Het hielp hem niets of hij er'de oude Matoushka al over onderhield: de boosaardige vrouw was veel te blij iets gevonden te hebben, waarmee zij hem bet leven kon ver bitteren. Vader Cyrillus was niet in staat iets te doen om Velia's lot te verlichten. De vrouw was hardvochtig, maar haar wreedheid uitte zich niet op een. wijze, waaraan de buren aanstoot zouden kunnen nemen, noch hem gelegenheid kon geven tot een aanklacht hij den aartsbisschop en het verzoek om het meisje elders te plaatsen. Hij wist, dat zij onvoldoende gevoéd werd, en toen de winter kwam, zag hij, d'at zij rilde van koude in haar schamele klee dinig; en hij wisfook, dat hij mot ge- - bonden handen zou moeten toezien hoe het kind, dat hij als zijn eigen lief had, langzamerhand van gebrek om kwam. Hij waagde een-poging acQ de oude Matoushka te bev ogen Velia een maal in de week naar zijn huis te laten gaan door haar te beloven het hout voor haar kachel te laten hakken, welk werk de krachten van 't nu ais je te boven ging. „Zij mag naar de biecht gaan, ais zij dat verlangt" antwoordde de oude vrouw. „Dat kunt gij haar ook niet vei'bie den" hernam Vadêr Cyrillus scherp. Maar Velia tVas niet over te ha len om ter biecht te gaan. Haar vader bad gezegd, dat het verkeerd was; zij Vist niet waarom, maar het was haar ge noeg, dat hij het gezegd had. Vader Cyrillus riep de hulp van Var rina in, en deze, Üe rijkste vrouw vian geheel Knishi, noodigde de oude Ma toushka uit een dag bij haar te komen doorbrengen. Velia kon. dan met de kinderen spelen. CWtad* wraigdV

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5