aan het zoeklicht.
NIEUWË LETDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 6 NOVEMBER T926
TWEEDE BLAD.
Uit de Schriften. H
LYDIA'g BEKEERING.
En een zekere vrouw, met
name Lydia, eene purperver
koopster, van de stad Thyatira*
die God diende, hoorde ons;
welker hart de Heere heeft ge
opend, dat zji acht nam op
hetgeen door Paulus gesproken
werd. i
Hand. 16:14,
De eerste vrucht der prediking des
evangelies in Europa is de bekeering
van Lydia. Op zijn tweede zendings
reis ziet de apostel Paulus in Troasi
een gezicht in aen nacht. Een Maoeido-
niscn man staat voor hem en smeekt]
Kom over in Macedonië/ en help ons.
De apostel: besluit hieruit, dat God)
hem op deze wijze riep om net evange
lie in Europa te gaan verkondigen.
Terstond doet ae apostel moeite,
naar Macedonië te reizen. Zij komen
te Filippi, waar zij prediken en de eer
ste bekeerlinge uit Europa is. die bei-
kende Lydia.
Waar vindt Paulus te Filippi gele
genheid het evangelie te verkondigen
De Heiland predikte op den berg in
Galilea of bij de zee. In Jeruzalem)
begaf Hij zich naar den tempel, om
dat het volk aldaar vergaderd was en
'Hij op deze wijze gelegenheid had de
Bchare toe te spreken. Bekend zijn
de tempelredevoeringen des Heilanas.
iMattheus 2123.
Ook predikte hij b'.v. in ide Byna-
jgoge te Nazareth.
De apostelen zochten op hun zen
dingsreizen in de eerste plaats aan
knooping bij de Joden en treden me
nigmaal in ae synagoge op.
Te Filippi was echter geen syna
goge, omdat het getal joden aldaar
(te klein was. Buiten de stadl aan de
rivier had men er echter eene plaats,
waar men samenkwam om te bidden.
Een synagoge kan het niet geweest
zijn, want er waren vrouwen aanwezig
Aldaar predikte Paulus op den Sab
bath.
De prediking des evangelies is Üe|
weg om de menschen te bewegen tot!
het geloot. Het geloof is uit net ge
hoor en het gehoor door het Woord]
Gods. Daarom begint de apostel met
te prediken. Het evangelie is het fijnel
instrument, waarmede de H. G. ons
(hart opent om er het geloof in te
Elanten. In de prediking des'evange-
es wordt de inhoud daarvan in zijn
rijkdom ontvouwd en in verband met
rB menschen bijzondere behoeften ge
bracht. De liefde van Christus wordt
op den kansel in haar verlossende
kracht geteekend, het schuldbesef
wordt door de prediking gewekt, de
bedenkingen van het zondaarsnart
worden weerlegd, de twijfelmoedig
heid berispt, ae boetvaardigheid op-
igewekt en zoo wordt de zondaar tot'
Christus uitgedreven.
In Amerika is dit middel' te een
voudig. Aan de bediening des Woords'
paart men daar de vertooning van
lichtbeelden en het gezang van koren.
Deze prediking hoeft vele harten
koud gelaten, maar Lydia at het
[Woord op als brood en dronk het inj
als water. Het was haar een bood
schap, die haar rechtstreeks van den.
hemel' gezonden werd, een boodschap
Gods aan een arme zondige ziel. Dat
Woord gaf antwoord op al de vra
gen van haar verontrust nart.
Lydia was een vrome proseliete. Zijl
diende God. Zij was dus uit het hei-
jdendom tot het Jodendom overgegaan
maar door Paulus' prediking leert ziji
den Christus omhelzen.
Nu lag het geheim van Lydia'e be
keering niet in de kracht van Paulus''
rede, noch in de schoonheid zijnen
taal, maar alleen daarin, dat de Heere)
haar hart opende, zooidat zij acht gaf
"op Paulus' wooraen. Ons menschelijlq
hart is van nature voor de waarheid)
gesloten, het staat open voor de ver
leiding der zonde en voor de leugjen.
De natuurlijke mensch ligt middenin
den dood. Hij staat als een vijand1
tegenover het kruis van Chnstus.
Daar zijn menschen ook onder de
belijders van den Christus, die heft
zoo druk hebben met de wereldsche
dingen, dat hun de tijd ontbreekt, 'del
roepstemmen des evangelies te laten
(doorklinken in het hart. Zij jagen naar
grootschheid des levens ên vergieten
nederig en ootmoedig te zijn, om rijk
te zijn in Gold en in hun Zaligmaker.
Voor 'de jeugd zijn er vele hinder
palen om tot het geloof te kometn. Biji
de jongelingen 'de twijfelzucht, voor
de jongedocnters de ijdellheid, voor bei
den de vermaken en genietingen den
wereld1.
Wij kunnen in de kerk zitten, zon->
der dat de prediking vrucht afwerpt.
(Van nature is de deur des harten,
'gegrendeld voor den kloppenden Je
zus. Het geklank 'des evangelies glijdt
langs het onontvankelijk nart neen.
De Heere alleen kan hart en oor
openen.
Lydia opende haar hart niet. Pau
lus of Silas kon dat niet doen. De)
Heere alleen heeft den sleutél tiésl
harten. De inwendige roeping kwaml
met zulk eene kracht tot haar, dat zij;
acht gaf op Paulus' woorden. Juist
van ae persoonlijke toeëigening en
het dankbaar aanvaarden der beloften'
Gods in Christus wordt het ecihte ge-
llpof onderscheiden. Die kan alleen
wederbarende genade ons schenken.
Lydia luisterde met gespannen aan
dacht, want daar werd ae twistzaak
harer ziel b'epleit. Zij hoorde vanharel
schrikkelijke zonde, van het oordeel,
waar onder zij lag. Zij''hoorde van den
toorn Gods, die van 'den hemel ge
openbaard wordt over alle goddeloos
heid en ongerechtigheid der men
schen.
Zij hoorde echter ook van, het bloed)
der verzoening, dat door Christus ver
goten is. Zij hoorde van den weg der
zaligheid in Christus. En wat het. ver
wonderlijke is, Lydia aanvaardde Idit
alles in geloof.
Eerst moet het hart worden ver
brijzeld, maar dan is er ook plaats'
in voor de belofte der verlossing, in
Christus ons geopenbaard)
Lydia's hart gloeido toen zij' hoorde
van de liefde van Christus. Beurte
lings werd zij door dat woord verne
derd en vèrteederd, verootmoedigden
getroost. Zij gevoelde zich nu voor 't
eerst gekneld in banden van den
dood. Maar nu mocht zij ook zingen:
Toen hoorde God, Hij is mijn liefde)
waardig. Haar geloof ankerde veilig
in de steenrots Christus, haar stil ver
trouwen gaf zich aan Hem over met]
lichaam en ziel voor tijd en eeuwig
heid. Zij wierp alle eigengerechtig
heid weg. De vrede Gods daalde m
haar hartt neder.
Hebt gij ook aldus het Woord' Gods
leeren hooren, dat het u een kracht
Gods tot zaligheid is geworden? Jezus
klopt ook nu aan de deur van uw'hart.
Biat om den H. G. dat Hij 'de deur
opene, opdat Jezus met al Zijne schat
ten daarbinnen mag komen wonen.
Dan moogt ook gij jubelen over de
verlossing, die uw Heiland voor u te
weegbracht.
EEUWIG IS ZOO LANG.
Och, laat ons toch bedenken,
Wat Gods genade ons biedt,
Wat Hij zoo mild wil schenken,
Aan zondaars geeft om niet,
Eer dat onze oogen breken,
De doodsslaap ons bevang,
De heilsdag zij verstreken,
Och, eeuwig duurt zoo lang!
Och, laat ons toch begeeren,
Met aandrang en met spoed,
IHet Koninkrijk des Heer en,
Zijn on vergank'lijk goed.
Eer dat deze aard verdwijne,
Met al haar aardsch belang,
En de eeuwigheid verschijne:
Och, eeuwig duurt zoo lang!
Och, laat ons voortaan treden,
Op 'tenge smalle pad.
En keeren we onze schreden
Toch naar de hemel stad!
Eer dat door de ijz'ren deuren,
Met zwaren, loomen gang,
Wij gaan naar 't eeuwig treuren:
Och, eeuwig duurt zoo lang!
Och, laat Gods stem u nooden,
Dit raad. ik jong en oud,
Te houden Zijn geboden,
Te bidden menigvoud;
Dat Hij zich moog ontfermen,
Ons in Zijn huis ontvang,
Ver van liet eeuwig, kermen:
Och, eeuwig duurt zoo lang!
Als wij daar boven komen,
Verlosten door het kruis,
Dan schijnt het ons een droomen,
Zoo heerlijk in dat huis.
Daar zingen allen mede
Den blijden jubelzang,
In eeuw'ge vreugd en vrede
En eeuwig is zoo lang!
KERK EN SCHOOL?
NED. HERV. KERK.
'Berojepen: Te Zandeweer, Ji F.
Snoep te Gaast.
Be da)nkt: ypor IJlst, Johs Stehou
wer te Weesp. Voor Putten (G.), 2de
ipred. plaats,'H. A. de Geus te Waddiax
<Veen. Voor Hoenderloo, ^oecs^. J» ÏL
(Oh. Israël te Asch (Gld.).
GEREF. KERKEN.
f Bero|ep en: Te Schoonoord, F»
Slomp, cand. te Ruinerwold. Te Baam-
brugge, Dr. J. H. Bavinck te Bandoieng,
thans met verlof hier te lande.
GEREF. GEMEENTEN.
Tweettal: Te yiaardingen, J. Over
duin te Werkendam en M. Hofman te
JKrabbendjjke.
Bevestiging, Afscheid en Intrede.
(Cand. G. S. Pijlgfroms van
Sneek is voornemens op Zondag 14 No
vember a.s., in de namiddaggodsdienst
(oefening intrede te doen in de Ned.
Herv. Kerk te Pesse bij' Hoogeveea.
Dee voormiddags zal de bevestigim*
plaats hebben door Prof. A. van Veld-
huizen van Groningen.
Toegelaten tot de evangeliebediening.
Na afgelegd examen voor de_ Pray,
kerkbesturen, zijn tot de Evangeliebedie
ning in de Ned. Herv. Kerk toegelaten
de heeren F. W. Kuipers te Beekbergen
en G. J. Sanders te Utrecht, beiden
Theol. cand. aan de Rijksuniversiteit te
Utrecht.
Geref. Kerk van Bussum.
De kerkeraad der. Geref. Kerk van
iBussum, besloot deze week met alge-
meene stemmen, met het oog op het
geestelijk belang der eemeente, zoo
spoedig als zulks mogelijk is, over te
gaan tot het beroepen van een twee
den predikant.
Chr. onderwijs aan achterlijke kinderen
De Vereeniging tot bevordering van
het Chr. Onderwijs aan achterlijke
en zenuwzwakke kinderen houdt haar
algemeene vergadering te Utrecht
Zaterdag 13 dezer. Op de agenda komt
o.m. voor een inleiding van de heeren
dr. A. van Voorthuysen en J. de Graaf
over: „De wijze waarop bet onderwijs
in scholen voor zwakzinnigen moet
zijn ingericht".
Ja va-Comité.
Het „Geïllustreerd Zendingsblad." or
gaan van de Zendings vereen. het „Ja-
va-Comité" vermeldt iiu bet dezer da
gen verschenen nummer bet program
ma van de 71ste Jaarvergadering, te
houden D.V. 'Woensdag 17 November
a.s. in Hotel „Parkzicht" Stadhouders
kade, Amsterdam.
Naast het huishoudelijk deel dezer
samenkomst zal een referaat gehouden
worden door den Oud-Zendingsconsul
D. Crommelin, over: Moeilijkheden bij
de zending onder Mohammedanen.
De heer H. J. Eggink, zendeling
met verlof h.t.l. zal met het oog op zijn
a.s vertrek naar zijn arbeidsveld op
Sumatra een afscheidswoord spreken.
Wel staat de datum van zijn terug
keer nog niet vast, maar hoogstwaar
schijnlijk zal deze in December of Ja
nuari vallen. Bovengenoemde vergade
ring is voor alle belangstellenden in
de Zending en iii het bijzonder den
arbeid van het Java-Cpmité vrij toe
gankelijk.
In dit nummer wordt tevens mede-
gede el d, dat de gezondheids to es tand
van Mevr. Eggink, die zooveel te won-
schen overliet, dat het verlof moest
worden verlengd, thans de terugkeer
van dhr. Eggink toelaat.. Met dieri ver
stande echter, dat Mevr. E. nog eenige
maanden in Holland onder medische
behandeling blijft en Br. Eggink de
terugreis dus alleen zal moeten aan
vaarden. Natuurlijk werpt dit een scha
RECLAME.
duw op den terugkeer tot den arbeid,
doch het Comité hoopt dat Mevr. E.
haar echtgenoot spoedig zal kunnen
volgen.
BINNENLAND.
Ned. Vereeniging voor Armenzorg en
Weldadigheid.
Op 11 en 12 November a.s. zal te Den
Haag in de Ridderzaal worden gehou
den de negentiende Jaarvergadering
der Ne der lands che Vereeniging voor
Armenzorg en Weldadigheid.
Den eersten dag, 11 November e.k.
zal Dr. P. Droogleever Fortuyn, Lid
der Tweede Kamer en Voorzitter der
Stichting Controlewoningen een voor
dracht houden over het onderwerp:
„IHet systeem van Controle-woningen."
Deze voordracht zal worden gevolgd
door een bezoek aan de Controle-wo
ningen. alsmede aan bet Tehuis voor
Ombehuisden, waaronder de Kessler-
Stichting.
Daarna zal het Congres door het Ge
meentebestuur ten Stadhui ze worden
ontvangen.
D« tweede vergaderdag en mode
hierin ligt zeer in het bijzonder bet
gewicht van dit congres zal geheel
gewijd zijn aan de bespreking van bet
onderwerp: „Woeker en zijne bestrij
ding." Prae-advies over dit onderwerp
is uitgebracht door Mr. Dr. G. van den
Bergh, Lid der Tweede Kamer en van
den Raad der Gemeente Amsterdam;
P. J. Fortanier, Directeur van den Ge
meentelijken Diénst voor Maatschap
pelijk Hulpbetoon te Rotterdam; Mr. G
C. J. D. Kropman, Advocaat en Procu
reur te Amsterdam en J. P. van der
Tak, Directeur van de Stads Bank van
Leening te Amsterdam.
Behalve aan dit ontleent het Con
gres ook voor een groot deel zijn be
lang aan de gelegenheid, die aan par
ticulieren, aan bestuurders en leden
van' vereenigingen van verschillende
richting wordt geboden, om over tal
van onderwerpen, bet terrein hunner
werkzaamheden rakend, van gedach
ten te wisselen. Dit wisselen van ge
dachten en dit elkander ontmoeten
van hen, die deelnemen aan, of belang
stellen in het maatschappelijk hulpbe
toon, moet men wel als een eisch be
schouwen van dezen tijd, waarin ge
wijzigde inzichten nieuwe banen schij
nen te openen voor het werk en de or
ganisatie van de burgerlijke, de ker
kelijke en de bijzondere armenzorg en
van de onderscheidene takken van
maatschappelijk hulpbetoon, zoowel
als voor de onderlinge verhouding en
de samenwerking op dit gebied.
Gelijk men weet, beoogt deze Veree
niging band te vormen tusscben alle
Leiden, 6 November 1028.
Die Amerikanen zijn toch maar
edelmoedige menschen. Van hoeveel
landen hebben zfj nu de financiën al
niet „gesaneerd",, d. w. z. gezond ge-
maakt met hun dollar leeningen I Nu
pas weer België.
De Belgische staat schreef een sta-
bilisatieleening uit van 100 millioen
dollar, die te New-York, Tonden en
Amsterdam werd geplaatst.
Te New-York werd de inschrijving
reeds na een half uur gesloten en toen
telegrafeerden Amerikaansclie ban
kiers naar Amsterdam om zich ook
nog een gedeelte te verzekeren van.
het bedrag, dat voor Nederland was
bestemd.
Die Amerikanen deden dus meer
dan hun plicht!
En men krijgt nog meer respect
voor deze „overtollige goede werken"
als men weet dat het liier een leening
betrof van 7 pet. rente, die uitgegeven
werd tegen den koers van 94 pet., ter
wijl in geval van uitloting de Belgi
sche staat 105 pet. van de nominale
waarde zal moeten terugbetalen.
Zie, ik ben blij, dat er ten minste
aan de overzijde van den Oceaan nog
zooveel edelmoedigheid bestaat.
OBSERVATOR
Instellingen van Weldadigheid, zoowel
de particuliere als van alle godsdien.-'
stige Gezindten.
Nationale Woningraad.
Gisteren is te Amsterdam de jaar-
lijksche vergadering van den Nationa
len Woningraad gehouden.
De waarnemende voorzitter, de
heer K. R. van Staal, uit Gouda, zeide
in zijn openingswoord, dat door fusie
de Nationale Woningraad versterkt is
met 42 organisaties, en dat nog- niet
aangesloten organisaties ongetwijfeld;
spoedig zullen toetreden. Verder zeide
hij, dat het heden te houden woning-;
congres het belangrijkste congres in
zake het woningvraagstuk zal zijn,
hetwelk tot dusver in ons land is ge
houden, een congres, dat de buitenge
wone belangstelling heeft van de re
geering, de gemeentebesturen, de ge-
zondheidscommissies en van zeer vele
woningbouwvereenigingen.
De vergadering keurde goed de ver:
slagen over het afgeloopen jaar en de
begrooting voor het volgende jaar
De heeren H. P. J. Bloemers, mr. D.
Hu dig en J. Kors, aan de beurt van af
treding als bestuurslid, werden her
kozen.
Een voorstel van de woningbouw
vereniging Nieuw Leven te Ridder
kerk, om te besluiten, afgevaardigden
te zenden naai* de gemeenteraden,
bleek te zijn ingetrokken.
De gelden van het Nationaal Comité
van Actie.
Het Nationaal Comité vata Actie tot
wijziging van het verdrag met België
meldt aan de „Maasbode":
In de vergadering van d>e Tweede
Kamer der Sta ten-Generaal van
Woensdag 3 November, heeft de heer
Vliegen de vraag gesteld of de leiding
van het Comité van Actie op haar
eerewoord zou durven verklaren, dat
alle- gelden uit Nederland zijn geko
men.
Het antwoord op deze vraag behoeft
aan duidelijkheid niets te wenschen
over te laten:
Ondergeteekenden verklaren op
hun eerewoord, dat geen cen.t niet-Ne-
derlandsch geld in de kas van het
Comité is gestort noch door het Comi
té is gebruikt.
Het Nationaal Comité van Actie,
Centraal Bestuur: Mr. J. Luden, alg.
voorzitter; ir. A. A. Mussert, alg. se
cretaris; E. A. van Wely, alg. penning
meester.
De overbrugging van de Eenjlrackt.
Bij bet gemeentebestuur van Tholeiï
is bericht ingekomen, dat de Minister
van Waterstaat concessie verleent
voor den bouw van een brug over de
Eendracht Men hoopt dat nu spoedig
Tholen uit zijn isolement zal worden
verlost.
FEUILLETON.
Door leed en. strijd.
46)
Het Juk der dienstbaarheid.
Als een lange, witte streep strekte de
weg naar Kpishi zich voor hem uit in
het eindeloos verschiet, toen Vader Cy-
rillus, in gedachten verzonken, lang
zaam huiswaarts reed. Er was nie
mand in gansch Rnishl, aan wie hij "de
arme Velia minder gaarne wilde af
staan dan ahn de oude Matoushka.
Hij wist, dat zij een hardvochtige, laag
hartige en schijnheilige vrouw was die
in haar gehuichelde vroomheid geèn
enkelen kerkgang oversloeg en nooit
een mis verzuimde.
Hoewel zij hem in zijn waardigheid
als priester overdreven eerbied betoon
de, zoo was hij overtuigd, dat zii hem
haatte, omdat hij vele veranderingen
had gebracht in de doodende sleur,
waarop Vader Vasili zijn Werk ver
richt had. Zij kwam geregeld ter
biecht, welke godsdienstige handeling
meestal pijnlijker was voor hem dan
voor haarzelve. En aan deze vrouw
moest hij de arme, kleine Velia over
geven
Bij dit verdriet voegde zich 't pijn
lijke gevoel, dat hij machteloos stond
onder 'den druk van een ijzeren hand.
Tot nu toe had hij nooit die gewaar
wording gekend, maar thans pijnigde
zii hem tot in het diepst zijner ziel.
i
Het was een zonde tegen de mensche-
lijkheid het kind in de macht van die
vrouw te geven; zijn geweten kwam er
tegen in opstand. Èn was het ook geen
zonde tegen God?
Vader Cyrïllus liet de teugels klap
hangen, en het paard ging zoo lang
zaam voort als het dier maar verkoos.
Dat was weer een van die hoofdbre
kende vragen zooals de vraag betref
fende het geoorloofde van de verban
ning der Stundisten. Die tirannie van
den eenen mensch over den anderen
dat indringen in de diepste gedach
ten van eens anders gemoed be
hoefde men zoo iets te verdragen?
„Neen!" zeiden de Stundisten ;„wij
staan dan in de vrijheid, waarmede
Christus ons vrijgemaakt heeft."
Maar Vader Cyrillus gevoelde, dat
hij zelf gebukt ging onder het juk der
dienstbaarheid. Dat juk had hem nooit
zoo zwaar gedrukt als thans, en die
ervaring maakte hem diep ongelukkig.
Hij werd gedwongen iets te doen, waar
van zijn ziel en zijn geweten gruwden.
Het kind zou hem met geweld ontno-
den worden, wanneer hij het niét ge
willig yiet gaan. Het brak hem bijna
het hart aan Velia te moeten vertellen,
wat over haar besloten was. Hij nam
het meisje op zijn knie en drukte het
tegen zijn borst, want hij durfde liet
arme kind niet aanzien, terwijl hij het
de vr-eeselijke tijding meedeelde. Hij
voelde hoe zij over haar geheele li
chaam begon te beven, terwijl haar
kleine vingertjes zijn hand zenuwach
tig omklemden.
„Vader Cyrillus, is het waar?" vroeg
zij eindelijk.
„Ja, het is waar" antwoordde hij met
een diepen zucht,
„O, als vader en Michaël het maar
wisten!" riep het arme kind. „Zij zou
den mij wel redden!"
„Zij zouden niets voor u kunnen
doen, mijn lieveling" sprak hij, terwijl
de tranen hem over de- wangen rolden;
„het Gouvernement is te sterk en de
Kerk is te sterk. Zwakke lieden zoo
ais wij kunnen daar niets tegen doen,
Wij moeten ons onderwerpen. Ik zal
alles voor u doen. wat ik kan, en over
u waken, en gij zult dikwijls hier ko
men."
„Dat zal de oude Matoushka niet
toestaan-" riep Velia in wanhoop.
Vader Vasili's weduwe woont een
eind verder aan den anderen kant van
de kerk, dicht bij het kerkhof, in een
planken woning, die zij na den dood
van haar man had laten bouwen. Zij
was in goeden doen, dank zij hare
spaarzaamheid en haar zeldzame han
digheid, om den gemeenteleden tijdens
het leven van Vader Vasili op schat
ting te stellen en hun giften af te per
sen. Zij schepte er echter behagen in
te leven, alsof zij in groote armoede
verkeerde. Tot nog toe had zij nooit
een meid gehouden, maar nu zij oud
werd, moest zij een vrouw betalen
wanneer zij er een krijgen kon om
de wasch en het zwaarste huiswerk
voor haar te verrichten. Men moest
tot haar eer zeggen, dat haar huis veel
zin del ijker werd gehouden dan de
meeste boerenwoningen.
Sedert weken had zij reeds een be-
geerig oog op Velia geslagen en op de
drie roebels, welke iédere maand voor
het onderhoud van het meisje werden
betaald. Nu het kind haar eindelijk
was toegewezen, legde zij er zich in
de eerste plaats op toe, het arme schep
seltje zooveel mogelijk te laten doen
en zoo weinig mogelijk er voor uit te
geven.
In de tweede plaats was het haar
streven Velia tot het Orthodoxe geloof
terug te brengen. Zooals wij gezegd
hebben, sloeg zij nooit een kerkgang
over, en van nu aan moest Velia baar
geregeld vergezellen. Bij het altaar
staande, kon Vader Cyrillus duidelijk
zien hoe de krachtige, oude vrouw de
weerspannige hand van het kind vast
hield en daarmee het teeken des Krui-
ses maakte, en hoe zij haar met go-
weid dwong het hoofd voor het heili
genbeeld te buigen. Deze handelwijze
ergerde hem in hooge mate, terwijl het
zien van het ongelukkige, geplaagde
gezichtje der kleine Velia hem een wa
re marteling was. Het hielp hem niets
of hij er'de oude Matoushka al over
onderhield: de boosaardige vrouw was
veel te blij iets gevonden te hebben,
waarmee zij hem bet leven kon ver
bitteren.
Vader Cyrillus was niet in staat iets
te doen om Velia's lot te verlichten.
De vrouw was hardvochtig, maar haar
wreedheid uitte zich niet op een. wijze,
waaraan de buren aanstoot zouden
kunnen nemen, noch hem gelegenheid
kon geven tot een aanklacht hij den
aartsbisschop en het verzoek om het
meisje elders te plaatsen. Hij wist,
dat zij onvoldoende gevoéd werd, en
toen de winter kwam, zag hij, d'at zij
rilde van koude in haar schamele klee
dinig; en hij wisfook, dat hij mot ge- -
bonden handen zou moeten toezien
hoe het kind, dat hij als zijn eigen lief
had, langzamerhand van gebrek om
kwam. Hij waagde een-poging acQ de
oude Matoushka te bev ogen Velia een
maal in de week naar zijn huis te laten
gaan door haar te beloven het hout
voor haar kachel te laten hakken,
welk werk de krachten van 't nu ais je
te boven ging.
„Zij mag naar de biecht gaan, ais zij
dat verlangt" antwoordde de oude
vrouw.
„Dat kunt gij haar ook niet vei'bie
den" hernam Vadêr Cyrillus scherp.
Maar Velia tVas niet over te ha len
om ter biecht te gaan. Haar vader bad
gezegd, dat het verkeerd was; zij Vist
niet waarom, maar het was haar ge
noeg, dat hij het gezegd had.
Vader Cyrillus riep de hulp van Var
rina in, en deze, Üe rijkste vrouw vian
geheel Knishi, noodigde de oude Ma
toushka uit een dag bij haar te komen
doorbrengen. Velia kon. dan met de
kinderen spelen.
CWtad* wraigdV