NIgUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 3 NOVEMBER 1926 „WAAROM CHISTEL.-HISTORISCH'' De heer R. A. d. O. schrijft over dit onderwerp Onder dezen titel wordt door of vanwege de Chr. Hist. Unie op de Z.- H. eilanden een vluchtschriftje ver spreid, dat een ietwat achterbak sehen aanval op de Antirevolutionai re Partij bevat. Onder een vloed van woorden, die echter niet veel anders dan vage algemeenheden inhouden, beproeft dit pamfletje zijn lezers een ongunstig oordeel over de Anti-revo lutionairen op te dringen. Het is weer een van die dingen, die erop berekend zijn met holle termen het min-kundige vrome volkje ten eigen bate te ver schalken, zóó als we dat in de laatste jaren ook van andere zijden hebben zien beproeven. Alleen is het jammer, dat een groote, gevestigde politieke partij als de Chr. Hist. Unie, die ten overvloede jarenlang met de A.-R. Partij in coalitie samenwerkte, tot dit minderwaardig gedoe de toevlucht gaat nemen. Wat wil ze daarmee bereiken? Wil ze probeeren, wat haar aan den eenen kant door de actie der H. G. S. wordt afgebrokkelde aan den anderen kant door afknabbelen aan den zelfkant der A.-R. PSartij terug te winnen? Vindt de Chr. Hist. Unie dit een poli tieke tactiek eener groote partij waar dig? Laat ze» dit liever aan de Staatk. Geref. Partij overlaten en zichzelf be palen tot verweer tegen de Lingbeek- iaansche actie door positieve, klare voorlichting en fundeering van haar eigen kiezersgroep. We geven van de i schier onbenullige wijze, waar op dit Chr. Hist, pamfletje kiezers- voorlichting geeft een enkel staaltje. We lezen in.dit blaadje bij voor beeld het volgende: „Toch kan niet worden gezegd, dat er op staatkundig gebied op het go- bied van het recht, eerbiediging van elks geweten was. Het liberalisme heeft hier groote schuld. Wel beroe pen liberalen zich gaarne op Willem de Zwijger; zij noemen zich zijne vol gelingen. Maar zij zijn het niet. Want om te komen tot eerbiediging van het geweten, op staatkundig en rechtsge bied, hebben zij een scheiding ge maakt tuschen godsdienst, kerk, Gods woord, eenerzijds en anderzijds de politiek, de staatkunde en het recht. Zij leeren dat het een met het ander niets te maken heeft, en dat de gods dienst zich in de binnenkamer moet terugtrekken. Sommigen wilden zelfs aan de ouders het recht betwisten hunne kinderen godsdienstig op te voeden, omdat deze dan te bevooroor deeld zouden worden, en moeilijk te overtuigen dat alle godsdienst bijge loof is. Dit alles gaat vlak in tegen de staatkunde van Willem van Oranje. Vandaa?r dat wij Christelijk-Histori- schen beslist tegenover hen staan. Met Willem van Oranje belijden wij, dat wij ook, en niet het minst op staatkundig gebied, „met den Heer der Heeren" een „vast verbond" heb ben te m.aken en dat wij aan Zijn Woord hebben vast te houden. Op 1 punt willen dus liberalen en wij wel hetzelfde, n.l. vrijheid van geweten en van godsdienst. Maar wij willen fculks, zoiader den machtigen invloed van 's Hteeren Woord, op geheel onze samenleving, dus ook op rechts- en staatsgebded te loochenen of tegen te staan. Hoe staan de Anti-revolutionairen in deze Gingen? Zij noemen zich niet zelden bij voorkeur „Calvinisten". Dit is een wirinig vreemd, omdat hun lei der juist Calvijn bestreden heeft, wat diens bei schouwingen betreft omtrent de verhouding van Kerk en Overheid. Ook op staatkundig terrein wijken zij niet zelden van Calvijn af. Zij zijn vóór volkomen vrijheid van consciën tie en godsdienst en wenschen ook in de staatkunde de eeuwige rechtsbe ginselen, in Gods Woord ons gegeven, te zien gehandhaafd. In zoover staan zij niet verre van ons. Maar -Ir- anders dan Willem de Zwijger, anders dan de Christelijk- Historisqfhen splitsen zij het volk naar kerkelijke belijdenis; zij trach ten de aanhangers van zulk een belij genootsdhap zij op dit oogenblik be denis - onverschillig tot welk kerk- hooren v*- tot een politieke groep te vereenigen, om dan, 't zij door eigen talrijkheid, 't zij in federatie met an dere grdiepen een meerderheid te vor men, teti einde langs dien weg, door het bezi t der politieke macht, te kun nen tot stand brengen, wat zij, krach tens hun beginsel noodig achten. Wij sjtaan principieel tegenover de ze gedachte. Volgens ons program is het niet ons doel de regeermacht te brengen, in handen van met Christe lijke beginselen instemmende perso nen maar streven wij naar de er- kenninf; onzer beginselen, door allen. Niet om de meerderheid, niet om het succes voor de partii. maar om de macht van het beginsel is het ons te doen. ÏJÏiet de splitsing des volks, juist de eenJikeid der natie treedt in ons po litiek Mtreven op den voorgrond. Gods< Woord is voor ons de toets steen jm alles. Dat Woord, wonderlijk als heli is, is voor alle tijden en alle volken, geschreven. Zekerlijk kunnen, naar aanleiding daarvan, geschilpun ten op komen. Maar hoe meer de Geest die dut Woord geschreven heeft, ieder nönzer en in de menschheid door dringt: hoe meer die geschilpunten verdwijnen. Daarvoor is de vrije wer king t ies Geestes, gelijk die zich in al lerlei christelijke kringen openbaart, nood|j; wij hebben niemand uit te slui ten; wie niet bij ons behoort, d. w. z. wie van Gods Woord niet hooren wil, blijft) vanzelf weg. Maar, onverschillig Wie de macht in handen heft, wij hou den het voor onzen plicht er voor te waken, dat het land naar Gods Woord worde geregeerd. Wij sturen'niét aan op splitsing, maar op vereeniging en onderlinge waardeeriiïg, altijd even wel onder de gebondenheid aan s Heeren Woord". Eigenlijk is het afdrukken van dit gedeelte uit het Chr. Hist, pamflet voor den aandachtigen lezer al vol doende om er de voosheid van te doen proeven. Maar we willen er een paar zinsneden uit halen en daarop een en kele kantteekening maken. B.v. de aanhef: 1. „Hoe staan de Antirevolutionai ren in deze dingen? Zij noemen zich niet zelden bij voorkeur „Calvinisten" Dat is een weinig vreemd, omdat hun lu..ui juist W ivijn b: Mzedèn heei' wat diens beschouwingen omtrent de verhouding van Kerk en Overheid be treft". Ons dunkt deze bewering vorderde toch wel eenig bewijs. De beschuldi ging is er kras genoeg voor. Maar de Chr. Hist, schrijver van dit vlugschrift laat het bij deze mededeeling; zijn le zers hebben het op zijn gezag slechts te aanvaarden zonder meer. Laat ons het nader bezien. Wie Mr. Lohman's „Hereeniging" (1916) kent, zal zich herinneren, dat de vroegere leider der C. H. Unie in dat geschrift een soortgelijk oordeel heeft uitgesproken. We lezen daar toch (blz. 22/23) „In de tweede plaats het volgende. Dr. Kuyper, hoewel Cal vinist, heeft met de grootste kracht, soms met heftigheid, de leer van Cal- ijn omtrent het verband tusschen 'erk Staa bestre en, juist d..t punt dus dat op politiek terrein het al lergewichtigste is, en ook het eenigc, dat in onze gereformeerde bevolking diep is doorgedrongen, omdat het in art. XXXVI harer Belijdenis is neerge legd. Ook thans heeft Dr. K. een goed deel van zijn nieuw staatkundig ge schrift aan die bestrijding gewijd, en de Gereformeerde Kerken (in dolean tie) hebben, evenals vele buitenland- sche Gereformeerde Kerken, die direc te bemoeiing van de Overheid met den Heiligen Kerkendienst losgela ten. Nu is mijne vraag: zou, indien de Calvinisten minder uit het O. T. had den geput en dieper doordrongen wa ren geweest van den geest van het N. T., die geen waarde toekent aan uiterlijken vorm maar slechts-aan de aanbidding van God in geest en waar heid, indien dus zij zich op het stand punt, waarop Mr. Groen van Prinste- rer en zijn volgelingen staan, hadden gesteld, niet een veel betere ontwikke ling van kerk en staat ons beschoren zijn geweest, en veel vermeden zijn van hetgeen waarop de geloovige Christen niet anders dan met een ge voel van schaamte kan terugzien? Zouden, om op nog iets anders te wijzen, bij de verbranding van Servet de Christus-belijders niet, met een beroep op Christus zeiven, Calvijn en den anderen theologen, die meenden een Gode welgevallig werk te verrich ten, hebben toegeroepen: mannen broeders! gij ^eet niet van hoedani- gen Geest gij zijt!" Uit dit citaat blijkt echter, dat de heer Lohman althans beproefde bewijs te leveren voor hetgeen hij beweerde. De schrijver van dit vlugschriftje laat dat na. Hij heeft blijkbaar slechts in het geschrift van zijn vroegeren leider gezocht naar een zinsnede, die in het politieke tournooi als wapen tegen de A.-R. bruikbaar leek en die afgeschre ven. Zonder meer. Zonder zich zelfs rekenschap te geven, van wat de heer Lohman er mee betoogen wilde. Immers deze scheen de afwijking van Calvijn's standpunt in politicis niet zoo afkeurenswaardig te achten. Hij verwijst naar Art. 36 en de verbran ding van Servet op grond van de iu dat artikel gestelde plicht der Over heid tot het „uitroepen van alle afgo derij en valschen godsdienst": zegt, dat Dr. Kuyper dit standpunt van Calvijn heeft bestreden, de Gerefor meerde Kerken de directe bemoeiing van de Overheid met den Heiligen Kerkedienst hebben losgelaten, en vindt dit alles meer in overeenstem ming met den „Geest", die de Chris tus-belijders bezielen moet. Wat bedoelt nu het Chr. Hist, pro- pagandablaadje met zijn Seitenhieb op de A.-R. zonder deze commentaar? Zou de Chr. Hist. Unie wenschen, dat als de A.-R. zich „Calvinisten" noe men, ze zich in deze verhouding van Staat en Kerk maar op Calvijn's standpunt plaatsten en dus aan het „uitroeien van ketters en afgodendie naars" vasthielden? 2. „Ook op het staatkundig terrein" (het vorige was dus misschien alleen op kerkelijk terrein? Maar de A.-R. Partij beweegt zich niet op kerkelijk terrein) „wijken zij niet zelden van Calvijn af. Zij zijn vóór volkomen vrij heid van consciëntie en godsdienst en wenschen ook in de staatkunde de eeuwige rechtsbeginselen, in Gods Woord ons gegeven, te zien gehand haafd". Nu wrijft men zijn oogen uit, er leest nog eens. Hoe? Zijn de C.-H. dan niet voor „volkomen vrijheid van consciëntie en godsdienst" en „wen schen zij niet in de staatkunde de eeuwige rechtsbeginselen in Gods Woord ons gegeven, te zien gehand haafd?" Maar op de vorige bladzijde heeft het pamfletje dit juist als „de beginselen der C.-H. Unie" aangewe zen. Immers: „Wie dat goed verstaat, is een on voorwaardelijk voorstander van gewe tensvrijheid, welke Willem de Zwij ger voor allen, de Roomsch-Katholie- ken niet uitgezonderd, op gelijke wij ze wilde toegepast zien. Daarover is echter reeds iu zijn tijd verschil ontstaan en nog langen tijd daarna strijd gevoerd, waarhij de toenmalige Calvinisten meenden, dat alleen zij, die tot de Gereformeerde Kerk behoorden, welke sedert als de publieke kerk was erkend, volle staat kundige rechten moesten hebben. „Thans is dit niet meer zoo en schijnt het beginsel van Oranje in zoo verre te hebben gezegevierd, dat de kerken zonder onderscheid, algeheele vrijheid hebben voor de uitoefening van hun eeredienst, en dat aan het bc hooren to^.de eene of andere kerk geen politieke voorrechten meer verbon den zijn". Aldus? De A.-R. willen precies het zelfde als de> Chr. Hist, en dezen het zelfde als genen. Wat beteekent dan deze geheele Satz? Heeft de schrijver van het blaadje op de vraag: „Hoe staan de A.-R. in deze dingen?" willen ant woorden: „Precies als wij Chr. Hist.?" Zij ook hebben immers als de Chr. Iiist. de zienswijze der „toenmalige Calvi nisten" verloochend? .Blijkbaar is dat toch niet zijn bedoe ling, want de schrijver gaat verder: „In zooverre staan zijn niet verre van ons." „Niet verre". Dank u voor het com pliment. Maar.... hoe ver is dit „niet verre?" De heer Lohman gebruikte zijn be toog over „Dr. Kuyper, hoewel Calvi nist", om aan te toonen, dat het maar gelukkig is, dat de A.-R. partij zich ten deze niet op het standpunt van Calvijn geplaatst heeft. Dit vlugschrift evenwel heeft blijkbaar de bedoeling om met wat vaag gedaas den schijn te wekken, alsof de C.-H. in deze zoovéél voortreffelijker zijn dan de A.-R. en de laatsten dus voor argelooze lezers in discrediet te brengen. Want lees maar verder 't zal U nog meer gaan duizelen „Maar anders dan Willem do Zwijger, anders dan de Christelijk Historischen splitsen zij het volk naar kerkelijke belijdenis Stop even! Op welke manier heeft dat „splitsen" door de A-R. plaats? Zijn zij, de A.-R. het, die het Nederlandsct-e volk hebben gesplitst in: Hervormden, Gereformeerden, Christelijk-Gereformeerden, Evangei. Lutherschen, Doopsgezinden, Remon stranten, Roomsch-Katholieken, Oud- Roomschen, et tutti quanti? Het pamflet doelt hier blijkbaar op „de politieke antithese". Waartegen wel meer van C.-H. zijde gesputterd is, maarwelke de C.-H. Unie desniet temin, althans tot '11 November 1925, evengoed als do A.R. Partij in het po litieke beleid heeft getracht in stand in waarde te houden. En dat is geen „splitsing naar kerkelijke belij denis maar een groepeering, deels een vereeniging naar politieke begin selen. Die bovendien niet is gemaakt, maar die bestaat en welker bestaan als feit slechts geconstateerd wordt, l ees verder! 4. Zij trachten de aanhangers van zulk ëen belijdenis onverschil lig tot welk kerkgenootschap zij op dit oogenblik behooren tot een po litieke groep te verecnigen Vindt de C.-H. Unie dit streven naar vereeniging op politiek terrein afkeu renswaardig? Zou zij dan inderdaad wllen, dat de kerkmuren ook op liet politieke erf de afscheidingslijn der groepen vormden? Inderdaad in verkiezingsdagen komt men wel eens tot die gedachte. Dan leest men vaak den oproep in ver slagen van redevoeringen en adver tenties aan de leden van zeker kerk- nootschap om uit dien hoofde steun aan de C.-H. Unie te bieden. Maar im mers daarop attent gemaakt, haas ten dan steed9 de leiders der C.-H. Unie zich om zoodanige propaganda te verloochenen? We lezen weer verder. En dan komt de aap uit de mouw! 5. om dan, 't zij door eigen talrijkheid, 't zij in federatie met an dere groepen" (bijvoorbeeld.... met de Christelijk Historischen!!) eene meerderheid te vormen, teneinde langs dien weg, door het bezit der politieke macht, te kunnen tot ptand brengen, wat zij, krachtens hun beginsel, noo dig achten". Slaat ge hier geen gat in de lucht, lezer? Ge zijt er immers heilig van overtuigd, dat de C-H. nimmer door de begeerte zijn aangeraakt, om door den steun eener meerderheid te kun nen ot stand brengen, wat zij, krach tens hun beginsel noodig achten! Zij wenschen zoo iets niet tot stand te brengen! Of zij wenschen tot stand te brengen, wat ze «krachtens hun be ginsel niet noodig achten, dan wel, wat ze, niet krachtens hun beginsel, noodig achten!! Luister maar! 6. „Wij staan principieel tegenover- deze gedachte. Volgens ons program is het. niet ons doel de regeermacht te brengen in handen van met Chirstelij- ke beginselen instemmende personen maar streven wij naar de erken ning onzer beginselen door allen. Niet om de meerderheid, niet om* het suc ces voor de partij, maar om de macht van het beginsel is het ons te doen". Genoeg! Als we nog één vraag ge steld hebben: Waarom heeft het Hoofdbestuur der Christel. Hist. Unie dit blaadje laten schrijven en drukken? Waartoe wordt het dezer dagen in grooten getale op de Zuidhollandsche eilanden en mis schien ook elders, verspreid? Is het niet te doen om al „meer" kiezers naar de Chr, Hist. Unie te lok ken? Ook uit de kringen der Antirevo lutionaire volksgroep? Waartoe dan wel? Maar is dit pamflet dan in overeen stemming met het program? Het is een onbenullig, vaag, maar ook las terlijk geschrift. En niet lieelemaal ge speend aan eigengerechtigheid. Voor verstandige lezers kunnen we het aan zichzelf overlaten. Maar voor dezul ken, als er zoovele zijn, tot wie telkens de vraag moet worden gericht: Ver staat gij ook wat gij leest? moeten on ze kiesvereenigingen het in de gaten houden. Wij herhalen wat we bij den aan vang zeiden: De Chr. Hist. Unie zou èn zichzelve èn het land méér en be ter dienen, als zij zich beijverde in haar kringen de politiek van den heer Lingbeek te bestrijden, die wel zéér. zéér verre verwijderd staat van haai en ons standpunt ten aanzien van het verband van Staat en Kerk". Als zij de H. G. S. voor haar rekening neemt, dan zullen wij, A.-R. voortgaan met in onze kringen de onmogelijk heid van de politiek der Staatk. Geref. Partij aan te toonen. En dan doen we beiden een nuttig, en geen hatelijk werk. GEMENGD NIEUWS. Onbewaakte overwegen. R en W'. van Do&tichem hebben bij den raad een voorstel ingediend tot het gra tis afstaan van grond aan de Ned. Sp. wegen nabjj den overweg aan de Eishof te Gaanderen, op voorwaarde, dat al daar een stopplaats voor treinen wordt Wordt dit voorstel aangenomen, dan zal het gevaar bij dezen overweg, die reeds vgf menschenlevens kostte, ge weken zijn. O.verreden en gedood. - In de Scheperstraat te s-Gravenhage is een 5-jarig jongetje door een aWtot overreden. Hij werd door den Geneesl kundigen Diëtist naar het Gemeente- ziekennuis vervoerd. Hulp kon even wel met meer baten; het kind is gis termiddag overleden. Een druk 'gesprek. Te Erica is de heer K. de Graat, die in gesprek langs de rails liep, door een aankomen ue tram gegrepen en overreden; beide beenen werden hem afgereden. Hij is naar het Ziekenhuis te Hooge veen vervoerd. Moord? Een bewoner van een woonwagenkamp te Enschedé is doode- lijk gewond aan den weg gevonden. Het is komen vast te staan, dat hem met ,een hard voorwerp een slag op het hoofd is toegebracht. De man is aan de gevolgen overle den. De politie stelt een onderzoek ia Ondanks besla g 1 eggin.g a.I les verkocht. Door de politie vaa het bureau Bergsingel te Rotterdam is gearresteerd de 37-jarige modiste W.. LD J. v. d. B. Wegens belastingschuld was op haar winkelinventaris en huisraad gerechte lijk beslag gelegd, terwijl zij was aan gesteld als bewaarster van de goederen Ondanks dit beslag had zg alles ver kocht. Er is proces-verbaal to^en haar opgemaakt wegens bedriegelijke bank breuk, waarop een maximumstraf staaf van vier jaren. Van de rol afgevoerd. De Burgerlijke Kamer der Haagsche recht bank heeft g stcren die z a;c tuss hen Dr van Blankenstein en Prof. Gerretson, welke zaak door Dr. v. Blankenstein aanhangig was gemaakt in verband met artikelen van Prof. Gerretson in „De 'Telegraaf' van de rol geroyeerd. Doodeilijk ongeluk. Giste: nacht half één is aan de sluiswerken te IJmuiden de 32-jarige H. V., afkomstig uit Blijham, door een zandtrein aange reden. Zwaar gewond werd hij opgeno men en naar het Ziekenhuis St. Joannes de Deo te Haarlem overgebracht. Tjjdens het vervoer stierf hij. Diamainten bruiloft. Giste ren vierde het echtpaar Jacobus Adria- nus Verbiest en Adriana \Rranken te Bergen op Zoom hun diamanten huwe torwagen van lijn 14, welke in dei richting van het Rokin reed. De jon gen kwam per fiets van den kant van den Nieuw'endijk rijden en had, naaf getuigen zeggen, tamelijk veel vaart. Plotseling schoot hij vóór dei tram en: kwam, door de aanrijding, diei nu volg de, t+s vallen. De jongen, die onge veer 16 jaar oud was, werd ernstig! gewond. De tram moest opgevijzeld! ■worden. De geworide is met den autoi van den Geneeskundigen Dienst naar het Bin nengasthuis vervoerd. Op het drukke punt was het dadelijk zwart van dej menschen, een groot aantal agenten zorgde, onder leiding van inspecteur Do Vries Hu mei voor de verkeersrege ling. A u t o b o t s i n g. Gistermiddagl reden op den weg HaarlemAmster dam, ter hoogte van de Israëlietischö begraafplaats, twee auto's elkaar tege moet. De eene, waarin de keer en me vrouw Schmidt uit Haarlem gezeten) waren, kwam uit de richtting Amster dam. Deze reed m een geul TangS den' weg en kon daaruit moeilijk wegko men. De bestuurder ^an den anderen wagen zag dit en wilde daarom lihksl passeeren. Juist op dat moment kwam eerst*, genoemde auto evenwel1 uit de geul,, een hevige botsing was daarvan hen gevolg. De automobielen werden ge- i lavend. De heer en mevrouw Schmidt; werden ernstig gewond. Mevrouw S. werd per E. S. M. naar Haarlem ver voerd; de heer S. met een auto van dea heer Vogelzang uit Haarlem, die| juist passeerde. Beide gewonden werden in het St. Elisabethsgasthuis te Haarlem opge nomen, 's avonds was' hun toestand], ernstig. De twee inzittenden van den: anderen wagen werden slechts zeer! licht gewond. Zij konden de reis naar) Amsterdam voort zetten. Pakhuisbran d. Gisteravond!' brak door het omvallen van een pe troleumkachel brand uit in een pak huis in de Kerkstraat te Hilversum,, toebehoorend aan den heer Le Coute] en in gebruik bij den heer Van Schijn- del. De brand, die zich eerst ernstig liet aanzien, kon door het spoedig aan wezig zijn van de brandweer tot hetj pakhuis beperkt worden. Dit brandde) echter geheel uit. .Verzekering dekt 1schade. Brand. Gistermorgen is doofl onbekende oorzaak brand uitgebroken bij M. H. te Moordrecht. Een schuufl en een vrachtauto verbrandden. Ver zekering dekt de schade. Er bestond hiervoor vooral van die Zijde van de geheele buurt groote be langstelling. Van de receptie werd druk gebruik gemaakt. O.m. kwam burge jneester Stulemeger het echtpaar ge- lukwenschen. De harmonie Oranje bracht in de avonduren het diamanten paar een sere nade. Ver kieersongeval. Op Haarlemmerweg te Amsterdam door het springen van den voorband een motorrijwiel' over den kop gesla gen, ten gevolge waarvan de bestuur der ernstig gewond werd. Hij 'is pen ziekenauto naar Haarlem vervoerd. Het kon niet gauwer. Een man te Amsterdam, die sedert eenigem tijd bijl de politie onder verdenking. Stond," iets kwaads in het schild te voe ren, heeft ondervonden wat het be teekent door rechercheurs in de ga ten gehouden te worden. Hij1 had een loopjongen van ©en kantoor gevolgidl pmdat hij wist dat deze knaap een) aangeteekenden brief van het hoofd postkantoor gehaald had. In de Raad! huisstraat trachtte hij den brief uit den zak van den jongeil te halen, doch! nauwelijks had hij! "het papier beet, of twee rechercheurs van net bureau op |de Lauriergracht hadden hem te pak ken. f De aangeteekende brief hield slechts', een bedrag, van f8.85 in. Jongen onder die tram. Gis termiddag geraakte op den Dam te Amsterdam een jongen onder een mor DIERENVRIENDEN Li - - voor dieren - niet als tegen stelling van dierenmishandeling, maar! als een sterke neiging van mensch tot! dier. heeft verscheidene oorzaken. Er zijn menschenkenners, die beweren, dat dierenliefde in de meeste gevallen! voortspruit uit de eenzaamheid vaneen) mensch. Want in eenzaamheid kan, geen sterveling leven. Dikwijls echter! is deze liefde ook op andere grond slagen gebaseerd. Tegenover een dier voelt ook del zwakste mensch zich de meerdere. Wiel door ziin medemenschen verstooten wordt, krijgt de illusie van bemind tef zijn als hij zich tot de dieren wendt..., met voerbak of zweep. De historie verhaalt van Romeinschei keizers, wier bovenmatige dierenlief de gold als een symptoom van geesten lijke afwijkingen. Van Frederik II, koning van Prul- sein, vertellen geschiedschrijvers, ,dat„ als de koning naar Berlijn reisde, zijn) drie of vier windhonden in een speciaal! rijtuig, door zes paarden getrokken* de koninklijke karos volgden. In Potsdam en Sanssouci mochten! de slanke viervoeters vrij rondloop en, op alle stoelen en sofa's liggen en naait hartelust de zijden overtrekken kapot- krabbelen en stukknagen. Frederik liet zrjn graftombe naast de graven vani zijn lievelingen oprichten; maar zljni laatste wensch, naast zijn honden be!- graven te worden, meende zijn cpvdï- ger niet ten uitvoer te mogen bren gen. Ook voor paarden toonde de vorsfl een groote genegenheid. Hetgeen mis schien een voortvloeisel was uit het feit, dat in .de jaren van strijd, tienl ot twaalf paarden one hem wegge schoten wiV'i ..-;,nmel', Conaéf mocht ..uien van Sanssouai rondlc^'. Dsn andere favoriet, Ce- sar, mocht steeds de groote parades) meemaken; de koning liet de regimen ten zwenken, opdat het paard onge stoord op dezelfde plaats kon blijven) staan. Ook in de literatuurgeschiedenis ko men herhaaldelijk voorbeelden voor, hoe schrijvers hechtten aan lievelings dieren. Baudelaire was dol op kat ten, Byron hield er een minder alle- IdaagBcnen makker op naeen beer* Later sloeg die liefde over pp een prachtigen New Foundlander. Toen lEdgar Allan Poe's vrouw stierf, wa3| zij, ondanks de hevige winterkou, al leen toegedekt met de warme overjaa van den dichter en zijn bonte boeren^ pojes Eén dicrenyjiand kent de literatuuit, geschiedenis: Goethe. Alleen piver een) eekhoorntje schreef hij eens aan Frau) ,Von Stein. Of deze vijandigheid een) (geVolgi was van zijn ijverzucht? Het); as bekend, dat 'de Duitsche dichter ko ning reeds als kind woedend kon wor den als men geen notitie van heml nam'Aan den anderen kant is het niet onmogelijk, dat .Goethe, als hiji vriendschap sloot met iemand, steeds] met angst dacht aan een mogelij k-cJ Beheading, en dus pok bevreesd was* dat een dierenvriendschap met ver driet zijnerzijds zou kunnen eindigen. In ieder geval heeft hij nooit een hei» .vsÜBgBdier

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 6