m m m tmt m PUROL NIEUWE LE1DSCHE COURANT VAN ZATERDAO 30 OCTOBER 192t Aan het einde der Week Het groote feit van de afgeloop-ni week is de stabilisatie van den Belgi schen frank. De kansen, dat dit betaal middel nog meer van zijn waarde zal verliezen, zijn nu gelukkig voortaan uitgesloten, omdat het is gegarandeerd door een internationale leening. Ook is een nieuwe munteenheid, de „bei- ga" ingevoerd, wier waarde gelijk is aan vijf franken en door welke in het leven roeping België zich finan cieel heeft los gemaakt van Frankrijk Het is een verheugend verschijnsel, dat er nu in Europa weer een land meer is, dat zijn financiën geregeld heeft; dit toch is een der voorwaarden voor het economisch herstel in ons werelddeel. En de valuta-concurrentie begint nu langzamerhand weer tot het verleden te behooren. Toch zijn er schaduwzijden, en het is geen wonder, dat het bericht der stabilisatie in België noal koel ont vangen is. In de eerste plaats is de frank gestabiliseerd op 175 in het pond, terwijl in het begin van dit jaar de regeering-Poullet op 107 in het pond wilde stabiliseeren. Deze de mocratische regeering werd door de bankièrs ten val gebracht en vervan gen door een andere, die meer hun vertrouwen had. Doch het gevolg daar van is geweest, dat de spaarders en renteniers in België hun geldbezit niet tot 1/4 doch tot 1/7 der oorspron kelijke waarde zagen gereduceerd. Daar komt nog iets anders bij. Men vreest in België, dat een moeilijke tijd voor de deur staat en dat dit land nu ook zijn deel zal krijgen van de eco nomische crisis, die landen als Enge land en ons land reeds zeven jaar lang tejstert en in andere tegelijk met'de stabilisatie is ingetreden. Toen in Duitschland de Mark ge leidelijk tot op 1 cent zakte, over stroomde het de wereld met zijn pro ducten en heerschte er in het land zelf welvaart. Daarna, toen de val van de Mark catastrophale afmetin gen aannam, werd de toestand on houdbaar en thans, drie jaar na de financieele „saneering", bedraagt het aantal steuntrekkende werkloozen in Duitschland oneer dan 11,4 millioen (en hoevelen zijn er nog, die niet in de termen vallen om steun te krijgen? De vrees is dan ook niet ongegrond, dat voor hen, wier positie niet doordat zij in overheidsdienst zij veilig gesteld is, door de veilligstelling van den Belgischen frank moeilijke tijden aanstaande zijn. In Italië dreigt ook een economi sche crisis door de jongste stijging van de lier, en het is de vraag, in hoeverre het Mussolini, die in maat- •schappelijk opzcht reeds zooveel voor zijn land bereikt heeft, gelukken zal dit gevaar te bezweren. In Denemarken heeft de regeering voorgesteld, een vrij aanzienlijk be drag ter beschikking te stellen van de door de malaise het zwaarst getroffen bedrijfstakken. Er dreigt daar in ver band met dezen maatregel een politie ke crisis. Zoo is het overal crisis en malaise, waar we van hooren, en van opleving is nog weinig sprake. Het bekende economisch manifest, dat door een aantal mannen van beteekenis uit de zakenwereld gepubliceerd is, is ook al weer bijna vergeten, en het verlossen de woord is in dezen door hen zeker niet gesproken, al kan niet ontkend worden, dat het stuk als theoretische uiteenzetting der oorzaken van den npod van ons werelddeel wel waarde heeft. Maar het economisch terrein be hoort du eenmaal tot de gebieden, .waar de mensch met zijn willen en kunnen zeer"weinig bereiken kan, om dat het buiten zijn macht ligt. Hier werken zooveel dikwijl aan elkaar tegengestelde factoren, dat het uiterst moeilijk is, den groei van het maat schappelijk lever, in de door ons ge- wenschte richting te leidenfl Men den- ke b.v. aan het veelbesproken verdrag met België, waarvan men bevoorrecli ting van Antwerpen vreest, terwijl deze havenstad thans reeds een perio de van grooten bloei doormaakt, waar voor het dus het kanaal naar den Moerdijk niet noodig heeft. En omge keerd, wie zal zeggen, of niet in andere opzichten ons land door het graven van dit kanaal nieuwe mogelijkheden zou zien opdoemen; met name denken wij aan .het nijvere industriegebied van Noord-Brabant, waardoor dit ka naal eventueel loopen zal. Die onmacht des menschen, waar 't het economisch leven en de welvaarts politiek betreft, dringe ons er te meer toe, alles van God te verwachten en Hem te bidden om ons dagelijksch brood. Uit het grijs verleden. DE BOEKEN DES OUDEN TESTAMENTS. De kanon des üudën Testaments be staat volgens de indeeling, die in de Hebreeuwsche handschriften gevolgd wordt, uit de-Wet, de Profeten en de Geschriften. De Wet bevat de vijf boeken van Mozes. De profeten worden onder scheiden in vroegere (Jozua, Richte- ren, Samuel en .Koningen) en latere (Jesaja, Jeremia, Ezechiël en het Twaaliprofetenboek). De overige ka- nonieke boeken worden door de Jo den de „Geschriften" (in het He- hreeuvvsch kethoebim) genoemd. De Geschriften hestaan uit een drietal groepen. De eerste bevat de drie groote dichterlijke hoeken Psal men, Spreuken en Job. Deze boeken werden bij den dienst in de synagoge gelezen: Psalmen en Spreuken weke lijks en Job op de groote feestdagen. De tweede groep der Geschriften zijn de Vijf Feestrollen: Hooglied, Ruth, Klaagliederen, Prediker en Esther; zij worden gelezen op vijf feestdagen: het Hooglied mei Paschen, omdat men in dit boek zag uitgebeeld de liefdesbetrekking tus- schen Jahweh en het- volk Israël, wel ke liefde reeds daarin uitkwam, dat de Heer© zijn volk met een sterke hand had uitgeleid uit Egypte; Ruth die heerlijke oogstidylle op het We kenfeest (Pinksteren), het dankfeest voor den oogst; Klaagliederen op 9 Ah a),.den gedenkdag der Tempel verwoesting; Prediker, waarin als hoogste doel der wijsheid genoemd wordt het genieten van het goede ten dage des voorspoeds als de Heere on ze God het ons geeft, op het Loofhut tenfeest, het vroolijke herfstfeest en Esther natuurlijk op het Purim feest. De derde groep der Geschriften is een soort aanhangsel, zij bevat die ka- nonieke boeken, die nog niet onder de Profeten waren gerangschikt, hoewel zij volgens hun inhoud daartoe behoo ren. Het zijn de volgende drie: Daniël, Ezra-Nehemia (dit was oudtijds één boek) en Kronieken. Het Oude Testament bevat volgens de indeeling onzer bijbels: 17 historische boeken: Genesis Esther; 5 dichterlijke boeken: JobHoog lied; 17 profetische boeken: de vier groo te en twaalf kleine profeten, als mede de Klaagliederen van Jere mia. Tezamen alzoo 39 boeken. a) Deze dag viel dit jaar op 20 Juli. Volgens de indeeling van den He- breeuwschen bijbel tel"t het Oude Tes tament 24 boeken: de Wet: 5 boeken; de Profeten: 4 -\- 4 8 boeken; de Geschriften: 3 -f- 5"+ 3 11 boe ken. De eerste maal, dat wij van de 24! boeken des Ouden Testaments lezen, is in het apocriefe boek IV Ezra (14 vers 44); daar wordt verhaald, dat Ezra op goddelijk bevel in 40 dagen 94 boeken dicteert, van welke er 70 ge heim moesten gehouden worden; de 24 overige zijn de kanonieke boeken des Ouden Testaments. Dit z.g. vierde boek van Ezra dateert waarschijnlijk uit de eerste eeuw onzer jaartelling. In den Talmud wordt het Oude Tes tament meermalen „de 24 Heilige Schriften" of ook „de 24 Boeken'" ge noemd. Naast deze telling zijn er nog ande re. De Joden zagen gaarne in alles symboliek; zoo vergeleken zij de in- dêeling van het Oude Testament in Wet, Profeten en Geschriften met de indeeling des Tempels in Voorhof, Heilige en Heilige der Heiligen. Op 'n dergelijke wijze spraken zij ook bij voorkeur van de 22 boeken des Ouden Verbonds, omdat hun alfabet 22 let ters telt. Dit getal 22 kregen zij door Ruth hij Richteren en Klaagliederen bij Jeremia te rekenen. Nog een andere telling was die van 27 boeken, welke verband houdt met het feit, dat het Hebreeuwsche alfabet 27 letterteekens heeft. Vijf letters (de Kaf, Mém, Noen, Pê en Sadê) hebben n.l. een gewijzigden vorm, wanneer zij aan het eind van een woord voor komen. Dit getal 27 bekwam men, door de boeken Samuel, Koningen, Kronieken en Ezra (Ezra-Nehemia) dubbel te tellen, Jeremia en Klaaglie deren afzonderlijk, doch Ruth bij Rich -on te platen. Het spreekt vanzelf, dat dit alles slechts „spielerei" is en van geen wezenlijke beteekenis voor het begrip van den kanon des Ouden Testaments si- Niet slechts de telling, ook de volg orde der boeken is niet steeds dezelf de. In een beroemde Talmudplaats (Baba Bathra 14b 15a) "is de volgorde aldus: Boeken van Mozes, Jozua, Rich teren, Samuel, Koningen, Jeremia, Ezechiël, Jesaja, Twaalfprofetenboek, Ruth, Psalmen, Job, Spreuken, Predi ker, Hooglied, Klaagliederen, Daniël, Esther, Ezra, Kronieken. In de meeste Hebreeuwsche hand schriften en in alle gedrukte He breeuwsche Bijbels is de volgorde al dus: Boeken van Mozes; Jozua, Rich#- teren, Samuël, Koningen; Jesaja, Jere mia, Ezechiël, Twaalf profetenboek; Psalmen, Spreuken, Job; Hooglied, Ruth, Klaar liederen, Prediker, Esther; Daniël, Ezra-Nehemia, Kronieken. SCHAAKRUBRIEK Correspondentie-adres: 211 Valken- boschkade. Den Haag. Probleem no. 27. Van: S. Hertmann te Boedapst. L Ui Él ||p w|§p ttilt üH' p |H| ÉI m 4 -Aft up \mi mÈ. j Éi 1 ||j| Él&ÏJ i§ iÜP j§Ë Wm Wit begint en geeft in 2 zetten mat. Stared: Wit (7) Kh7. Dg8, La8, La3. Pe3, Pg2, Tg7. Zwart (10) Kd4, Db7, Td2, Lb6, Pg3, pi b3, d3, 13, f5, h5. Oplossing hieronder). Damegambiet De volgende partij werd gespeeld in het meestertournooi te Debreczin. Aug 1925. Wit: Jolmer uit Bern. Zwart dr. Tartakower uit Weenen. 1 d2d4 d7—d5 2 c2c4 d5 x c4 3 Pgl—f3 Lc8g4 4 Pf3e5 Lg4—liö 5 Ddla4f c7c6 6 Da4 x c4 Pb8—d7 7 Lel—14 Wit staat niet slecht, maar ook zw. heeft spel, hoewel e4 in de macht van wit blijft. 7 Pg816 8 Pblc3 Pd7—b6 9 Dc4d3 Pfö—d5 10 Pc3 x d5 Pb6 x d5 11 Lf4d2 e7e6 12 a2a3 Wit besluit nog niet tot Dd3h3, daar Pd5b4 hem zeer sterk voorkomt 12 Lf8d6 13 e2e4 Pd5—b8 14 Dd3e3 Maar bier kwam Dd3h3 toch sterk in aanmerking, omdat dan Ld6 x e5 gedwongen is en Ld2 dan'oppermach tig wordt op de zwarte velden. Bijv. Ld6 x e5, 15 d4 x e5. Lh5—g6, 16 Dh3 e3, 0-0, 17 Ld2b4, Tf8—eS, 18 Lfl e2 met zeer goed spel voor wit, dat spoedig tot een rochadéaanval met 12 f4 ,0—0, enz. leiden kon. 14 i7—f6 Stelling na 14f7f6 m ÏP IÉ mi 11 A A H i a b c d e t i h 15 De3h3 De witte partij krijgt nu de over hand. 15 Lh517 16 Pe5 X f7 Ke8 x n 17 Lfl—e2 Ld6c7 18 Ld2e3 g7—gS 19 0—0 k7—h5 20 12—f4 f6—f5 Om f4fó te verhinderen. 21 d4d5! Maakt ruim baan voor den looper op e3 ten koste van een pion. 21 c6 x dö 22 e4 x fó e6 x f5 23 Le3d4 Th8—h7 De toren moet h5 gedekt houden, anders volgt Le2 x h5. 24 g2g4 Ook Le2d3 benevens verdubbeling der torens op de e-lijn ware zeer sterk geweest. 24 f5 X g4 25 Le2 x g4 Dd8—d6 26 Tfl—12 Ta8e8 27 f4—f5 KH—gS 28 Lg4—f3 Wit begint minder accuraat te spe len. De looper stond veiliger op e2. 28 g6g5 29 Tf2g2 Dd6—f4 30 Ld4—f6 g5g4 31 Lf3 x g41 Een groote fout. Natuurlijk moest Talfl geschieden. 31 h5 x g4 32 Tg2 x g4t Dit ziet er hier zeer fraai uit, maar zwart pareerde heel eenvoudig. 32 Kg8—18 7 Wit geeft op. Oplossing no. 27 1 Dg8h8! RECLAME. Gesprongen Handen ruwe huid Doos30-60-90ct. Tube 80ct. BijApoth.en Drogisten Uit het Sociale Leven. Het contract in de bouwvakken. De samenwerkende organisaties, t. w. de Algemeene Ned Bouwarbeiders bond, de Ned. R. K. Bouwvakarbeiders bond, de Nederl. Chr. Bouwarbeiders- bond en Christ. Nat. Bouwarbeiders- bond, hebben naar „Het Volk" meldt, den R.-K. Bond van Bouwpatroon9 on cien Patroonsbond voor de Bouwbe drijven in Nederland, een antwoord- biief gezonden, waarin zij de overeen komst opzeggen. In dezen brief merken de besturen o.a. op, dat de tijdsomstandigheden toelaten, dat weer kan worden ge werkt in de richting van verbetering en verderen uitbouw van de collectie ve overeenkomst. Zij stellen een aantal verbeteringen voqj in de bestaande overeenkomst. De R. K. en de Chr. Bond vragen bovendien de invoering van een kin- der toeslag. Opheffing Tvpografensftaking. De staking bij Bakker te Koog-Zaan dijk, wordt met ingang van 1 Novern' ber opgeheven, meldt het „Volk". De heer Bakker blijft ongeorganiseerd. GEMENGD NIEUWS. Aan de gevolgen overledieh. Te Beek overleed aan inwendige) kneuzingen de 70-jarige M., die op het terrein «van Staatsmijn Maurits on der een met hout beladen kar was ge komen. De arbeider S. uit Vaals, die, op een cementfabriek te Vijlen dooit een drijfriem werd gegrepen en wién daarbij .een.arm bijna werd afgerukt is aan de gevolgen der bekomen kwet suren in heit hospitaal overleden. Arme oude. Door den Ge- neesk. Dienst te 's-Gravenhage is naai? het Gem. Observatiehuis, aan de Ko ningstraat, overgebracht de 78-jariarei J. V., die in zijn woning aan het Slijk- èinde, in verwaarloosden .en ziek^lij- ken toestand was aangetroffen. Branden. Gisternaoht is een houten loods, gelegen achter de wo ning van den heer Barendse, aan del van Streijemstraat te .Gouda, in welke) loods een wassoherij werd uitgeoef end1, geheel afgebrand.* Al het waschgoed, alsmede de ma chines werden een prooi der vlammen. Een en ander was laag verzekerd. Te Dinther is de boerderij van M. V, afgebrand. Verzekering aekt de schade. Inbraak. Donderdagmorgen, tusschen 9 en 12 uur is tijdens die af wezigheid van de bewoners te Tege-1 len ingebroken ten huize van den han delsreiziger R., wonende aan den Kal- denkirchenerweg. De inbrekers hebben huisgehouden als vandalen. Alles m het huis werd ondersteboven gewor pen en gedeeltelijk vernield. Ont vreemd werd f36 in contanten, bene vens een aantal waardevolle gouden en zilveren voorwerpen en een dia- Leidsche Penkrassen. Amice, Toen ik deze week las dat Mej. Kors- wagen het ondernomen haid, om, voor den doctorsbul in de Wis- en Natuur kunde, een studie te maken over de oorzaken van. den stank der Leidsche grachten, heb ik mij afgevraagd wat toch wel die dame bewogen kan heb ben om over dat vieze omdenwerp een proefschrift te maken. Haar geboorteplaats Poerwakarta, het vriendelijke dorp in het Preanger heuvelland, moge last hebben van tro- penkwalen, van vieze, stinkende poe len zeker niet. Maar al weten wij niet de oorzaak waarom Mej. Korswagen dat onder werp koos, dankbaar mogen wij haar zijn dat ze ons nog eenis weer wat licht verschafte over dit onderwerp. Twee dingen toch, Amice, zijn door haar proefschrift weer vast komen te staan. Ten eerste dat wij nog nooit een behoorlijke verzorging- van onze grachten gehad hebben. De werken, op initiatief van den grooten Leidschen „scriba." Jan van Bout, indertijd ge maakt, zijn smadelijk afgebroken. Se dert anderhalve eeujw prutsen we ei genlijk wat aan de waterverversching. Degelijk werk is het niet en i9 het nooit geweest. In de tweede plaats is het duidelijk geworden dat het voorkomen van den stank alleen bereikt kan' worden door het schoonhouden van den bodem der grachten. Iets nieuws is dat niet, integendeel, het is de oude theorie. Maar het is goed om het steeds weer te herhalen. Men zal er toe moeten komen om grachten die niet schoon te houden •zijn, te dempen. Ook dat leert het proefschrift op- 'k Had deze week wel een weinig schik, dat onze Wethouder Mulder ine gelijk gaf en de houding van de Ne derl. Spoorwegen krenterig noemde, omdat ze geen bijdrage wilden geven voor de verbetering van den spoorweg overgang in den Rijnsburgerweg. De Gemeenteraad heeft met een breed mooi gebaar de noodige verbete ring maar geheel voor zijn rekening genomen. Wij mogen -dus ons verheu gen dat de moode Rijnsburgerweg straks tot aan het Stationsplein zal dooi loopen. 'Weet je wat daarmede dan steeds sterker zal spreken Amice. Dit, dat Leiden van die zijde net een trechter vormt. Het doorgaand verkeer van Oegstgeest, gevoegd bij dat van en naar het station, wordt in den langza merhand veel te mauwen stationsweg gegoten. De drie tramdiensten, die een groot deel van de straat breedte en een groot deel van Oen tijd in beslag nemen maken het verkeer daar zeer gevaarlijk. Het is vooral ge vaarlijk omdat het verkeer daar on voldoende gescheiden is. Het groote voordeel van den Rijnsburgerweg en van alle groote wegen die ingericht zijn op het moderne verkeer, is, dat een behoorlijke scheiding is gemaakt tusschen rijverkeer, wielrijders en voetgangers. Het zijni vooral de rijwie len, die het gevaar brengen voor de wielrijders zelf en voor het verkeer in het algemeen. Nu heeft de Stationsweg van gevel tot gevel, met uitzondering van een enkel gebouw, voldoende ruimte. Het betreft dus alleen de wegverdeeling. In de eerste plaats is het noodig dat het trottoir, met een onderbreking voor den oprit naar het Stationsplein, straks doorloopt tot aan de Leeuwen- brug. Daarvoor is naar mijn beschei den meening noodig, dat de voortuin tjes aan, de westzijde van daa Stations weg worden onteigend. De hoornen zul len moeten vallen. Ook zal waarschijn lijk de remise van Van Gend en Loos wel achteruit moeten. Overigens staat daar geen enkele gevel tever vooruit. Aan de Oostzijde is nu reeds tame lijk eenvormig een behoorlijke breedte verkregen. Maar 't is niet alleen noodig, dat de totaal nuttige breedte vergroot wordt, ook het verkeer moet gescheiden wor den. Het is totaal onnoodig om de vol le breedte die verkregen kan worden voor trottoir te bestemmen. Veel doel matiger is om ter weerszijden een rij wielpad, niet door een verhooging, maar wel zichtbaar afgescheiden van den rijweg, aam te leggen. Het trottoir aan de oostzijde kan ook gerust wat smaller worden. Deze verbetering is alleen noodig tot aan' de Leeuwenbrug. Daar toch is een ontlasting van het verkeer eerst dcror den Rijnsburgersimgel en de Morsch- singel en, over de brug, naar de markt en naar de Boerhaavestraat. Niet alleen dat het verkeer daarme de gebaat is, ik meen ook, Amice, dat door deze verbetering het aanzien van dat deel van ornze stad verbeterd zal worden. Een zoo op bet oog onbelangrijke aangelegenheid, maar in wezen een ge val dat een verstrekkende beteekemds kan hebben, is door den Gemeente raad Maandag behandeld onder punt 29 der agenda. D© Raad nam op zich, om de kosten, verbonden aan de over dracht van een stukje grond aan, de gemeente dat bestemd is voor open bare weg, te dragen. Dat is opzichzelf een kleinigheid. Amice, maar het be ginsel dat er in steekt kan toch groote gevolgen hebben. Ik ben het dan ook lang niet eens Amice, met het geachte raadslid, dat uitriep, dat het wel een dierenbende leek. Ik vermoed söo, Amice, dat hij op dat moment de strek king van zijn woorden niet gewogen, heeft. In de eerste plaats is eigendomsbe perking ten bate van de gemeenschap, een zaak die volstrekt zoo vreemd niet meer is in ons recht. Het heeft dage lijks plaats en moet ook wel plaats hebben. De belastingvordering is in wezen ook een eigendómsaantasting. In de tweede plaats stijgt het erf van dengene wiens recht bekort wordt door het werk waarvoor die inkorting dient, in waarde, zoo al niet direct, dam toch op den duur. In wezen is het dan ook doorgaans een ruil. De Over heid maakt iets, een weg b.v. en heeft daarvoor grond noodig. De erfeige- naar geeft den grond en krijgt er de meerwaarde voor in de plaats. Hierin ligt nu het vérstrekkende van een beslissing zooals nu Maandag ge- niomen is, dat men door op gemeente- rekening te schuiven alle kosten van overdracht, eigenlijk te kort doet aan de zuivere ruilhandeling. In het algemeen meen ik dan ook Amice, dat de gemeenteraad wel ter dege moet nagaan of degene die grond afstaat in zoodanige bijzondere om standigheden verkeert dat afwijken van een regel toelaatbaar is. Nog een zaak van geheel anderen aard ligt mij op bet hart, Amice. Ik was onlangs in een tweetal ver gaderingen, waar men meende de op merking te moeten maken, dat onze Kerkeraden, onze predikanten en ou derlingen soms zoo weinig sociaal voe lende menschen zijn. Men meende dat in den Dienst des Woords, in bet huis bezoek, enz. meer rekening moest wor den gehouden met den bitteren strijd die ook in onze dagen voor den naam des Heeren moet gevoerd worden op het terrein van het maatschappelijk Het komt mij voor, Amice, dat hij die het meest klaagt, vaak zoo weinig een persoonlijk strijder is. Wanneer men zelf gewoon is in de vuurlinie te staan, ontdekt men het best de waar« de van de bevelvoering als ik het zoo zeggen mag, achter zich. Mopperen over gebreken in de leiding is zoo go- makkelijk, heel wat gemakkelijker als een persoonlijken strijd voeren. Dat is één zijde, maar ook wannteer men per- soonlijk een geduchten strijd heeft te voeren, en dien strijd met liefde en alle krachtsinspanning aanvaardt, dan ziet men de groote waarde van hen die achter ons staan. In elk geval heeft hij die zelf wat doet, eerder het recht om over de tekortkomingen van ande ren den staf te breken, dan Hij dieni^t wat doet. Het komt mij voor, Amice, dat in onze stad het nog wel eens ontbreekt aan die persoonlijke overgegevenheid. Als er meer persoonlijke strijd, meer persoonlijke moed was, zou*de organi satie ook vlotter loopen. Ik vernam en dat is mijn laatste onderwerp voor deze week Amice dat in den boezem van onze A.R. men schen ernstig bezwaar bestaat tegen de wijze van de 3 Octoberviering. Ik kan me dat voorstellen. Amice, ik ben er zelfs blij om. Maar mopperen en zich terugtrekken is toch de rechte weg niet. Ik heb het overal gezien Amice, als onze menschen zich geven, dan wordt met ons gerekend. Wij zijn en dat moet ons een eere zijn) het zuurdeesem in de kracht van on zen God. Ik ben er dan ook van over tuigd, dat wanneer men de handen in een slaat en gemeenschappelijk zegt, wat er aan ontbreekt, dat daar reke ning mee wordt gehouden. Wat dunkt je van een gemeenschappelijk schrij ven, geteekend door alle Ghr. organi saties? VERITAS,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 6