m
m
m
tmt
m
PUROL
NIEUWE LE1DSCHE
COURANT VAN ZATERDAO
30 OCTOBER 192t
Aan het einde der Week
Het groote feit van de afgeloop-ni
week is de stabilisatie van den Belgi
schen frank. De kansen, dat dit betaal
middel nog meer van zijn waarde zal
verliezen, zijn nu gelukkig voortaan
uitgesloten, omdat het is gegarandeerd
door een internationale leening. Ook
is een nieuwe munteenheid, de „bei-
ga" ingevoerd, wier waarde gelijk is
aan vijf franken en door welke in
het leven roeping België zich finan
cieel heeft los gemaakt van Frankrijk
Het is een verheugend verschijnsel,
dat er nu in Europa weer een land
meer is, dat zijn financiën geregeld
heeft; dit toch is een der voorwaarden
voor het economisch herstel in ons
werelddeel. En de valuta-concurrentie
begint nu langzamerhand weer tot het
verleden te behooren.
Toch zijn er schaduwzijden, en het
is geen wonder, dat het bericht der
stabilisatie in België noal koel ont
vangen is. In de eerste plaats is de
frank gestabiliseerd op 175 in het
pond, terwijl in het begin van dit
jaar de regeering-Poullet op 107 in
het pond wilde stabiliseeren. Deze de
mocratische regeering werd door de
bankièrs ten val gebracht en vervan
gen door een andere, die meer hun
vertrouwen had. Doch het gevolg daar
van is geweest, dat de spaarders en
renteniers in België hun geldbezit
niet tot 1/4 doch tot 1/7 der oorspron
kelijke waarde zagen gereduceerd.
Daar komt nog iets anders bij. Men
vreest in België, dat een moeilijke tijd
voor de deur staat en dat dit land nu
ook zijn deel zal krijgen van de eco
nomische crisis, die landen als Enge
land en ons land reeds zeven jaar lang
tejstert en in andere tegelijk met'de
stabilisatie is ingetreden.
Toen in Duitschland de Mark ge
leidelijk tot op 1 cent zakte, over
stroomde het de wereld met zijn pro
ducten en heerschte er in het land
zelf welvaart. Daarna, toen de val
van de Mark catastrophale afmetin
gen aannam, werd de toestand on
houdbaar en thans, drie jaar na de
financieele „saneering", bedraagt het
aantal steuntrekkende werkloozen in
Duitschland oneer dan 11,4 millioen
(en hoevelen zijn er nog, die niet in de
termen vallen om steun te krijgen?
De vrees is dan ook niet ongegrond,
dat voor hen, wier positie niet doordat
zij in overheidsdienst zij veilig
gesteld is, door de veilligstelling van
den Belgischen frank moeilijke tijden
aanstaande zijn.
In Italië dreigt ook een economi
sche crisis door de jongste stijging
van de lier, en het is de vraag, in
hoeverre het Mussolini, die in maat-
•schappelijk opzcht reeds zooveel voor
zijn land bereikt heeft, gelukken zal
dit gevaar te bezweren.
In Denemarken heeft de regeering
voorgesteld, een vrij aanzienlijk be
drag ter beschikking te stellen van de
door de malaise het zwaarst getroffen
bedrijfstakken. Er dreigt daar in ver
band met dezen maatregel een politie
ke crisis.
Zoo is het overal crisis en malaise,
waar we van hooren, en van opleving
is nog weinig sprake. Het bekende
economisch manifest, dat door een
aantal mannen van beteekenis uit de
zakenwereld gepubliceerd is, is ook al
weer bijna vergeten, en het verlossen
de woord is in dezen door hen zeker
niet gesproken, al kan niet ontkend
worden, dat het stuk als theoretische
uiteenzetting der oorzaken van den
npod van ons werelddeel wel waarde
heeft.
Maar het economisch terrein be
hoort du eenmaal tot de gebieden,
.waar de mensch met zijn willen en
kunnen zeer"weinig bereiken kan, om
dat het buiten zijn macht ligt. Hier
werken zooveel dikwijl aan elkaar
tegengestelde factoren, dat het uiterst
moeilijk is, den groei van het maat
schappelijk lever, in de door ons ge-
wenschte richting te leidenfl Men den-
ke b.v. aan het veelbesproken verdrag
met België, waarvan men bevoorrecli
ting van Antwerpen vreest, terwijl
deze havenstad thans reeds een perio
de van grooten bloei doormaakt, waar
voor het dus het kanaal naar den
Moerdijk niet noodig heeft. En omge
keerd, wie zal zeggen, of niet in andere
opzichten ons land door het graven
van dit kanaal nieuwe mogelijkheden
zou zien opdoemen; met name denken
wij aan .het nijvere industriegebied
van Noord-Brabant, waardoor dit ka
naal eventueel loopen zal.
Die onmacht des menschen, waar 't
het economisch leven en de welvaarts
politiek betreft, dringe ons er te meer
toe, alles van God te verwachten en
Hem te bidden om ons dagelijksch
brood.
Uit het grijs verleden.
DE BOEKEN DES OUDEN
TESTAMENTS.
De kanon des üudën Testaments be
staat volgens de indeeling, die in de
Hebreeuwsche handschriften gevolgd
wordt, uit de-Wet, de Profeten en de
Geschriften.
De Wet bevat de vijf boeken van
Mozes. De profeten worden onder
scheiden in vroegere (Jozua, Richte-
ren, Samuel en .Koningen) en latere
(Jesaja, Jeremia, Ezechiël en het
Twaaliprofetenboek). De overige ka-
nonieke boeken worden door de Jo
den de „Geschriften" (in het He-
hreeuvvsch kethoebim) genoemd.
De Geschriften hestaan uit een
drietal groepen. De eerste bevat de
drie groote dichterlijke hoeken Psal
men, Spreuken en Job. Deze boeken
werden bij den dienst in de synagoge
gelezen: Psalmen en Spreuken weke
lijks en Job op de groote feestdagen.
De tweede groep der Geschriften
zijn de Vijf Feestrollen: Hooglied,
Ruth, Klaagliederen, Prediker en
Esther; zij worden gelezen op vijf
feestdagen: het Hooglied mei
Paschen, omdat men in dit boek zag
uitgebeeld de liefdesbetrekking tus-
schen Jahweh en het- volk Israël, wel
ke liefde reeds daarin uitkwam, dat
de Heer© zijn volk met een sterke
hand had uitgeleid uit Egypte; Ruth
die heerlijke oogstidylle op het We
kenfeest (Pinksteren), het dankfeest
voor den oogst; Klaagliederen
op 9 Ah a),.den gedenkdag der Tempel
verwoesting; Prediker, waarin als
hoogste doel der wijsheid genoemd
wordt het genieten van het goede ten
dage des voorspoeds als de Heere on
ze God het ons geeft, op het Loofhut
tenfeest, het vroolijke herfstfeest en
Esther natuurlijk op het Purim
feest.
De derde groep der Geschriften is
een soort aanhangsel, zij bevat die ka-
nonieke boeken, die nog niet onder de
Profeten waren gerangschikt, hoewel
zij volgens hun inhoud daartoe behoo
ren. Het zijn de volgende drie: Daniël,
Ezra-Nehemia (dit was oudtijds één
boek) en Kronieken.
Het Oude Testament bevat volgens
de indeeling onzer bijbels:
17 historische boeken: Genesis
Esther;
5 dichterlijke boeken: JobHoog
lied;
17 profetische boeken: de vier groo
te en twaalf kleine profeten, als
mede de Klaagliederen van Jere
mia.
Tezamen alzoo 39 boeken.
a) Deze dag viel dit jaar op 20 Juli.
Volgens de indeeling van den He-
breeuwschen bijbel tel"t het Oude Tes
tament 24 boeken:
de Wet: 5 boeken;
de Profeten: 4 -\- 4 8 boeken;
de Geschriften: 3 -f- 5"+ 3 11 boe
ken.
De eerste maal, dat wij van de 24!
boeken des Ouden Testaments lezen,
is in het apocriefe boek IV Ezra (14
vers 44); daar wordt verhaald, dat
Ezra op goddelijk bevel in 40 dagen 94
boeken dicteert, van welke er 70 ge
heim moesten gehouden worden; de
24 overige zijn de kanonieke boeken
des Ouden Testaments. Dit z.g. vierde
boek van Ezra dateert waarschijnlijk
uit de eerste eeuw onzer jaartelling.
In den Talmud wordt het Oude Tes
tament meermalen „de 24 Heilige
Schriften" of ook „de 24 Boeken'" ge
noemd.
Naast deze telling zijn er nog ande
re. De Joden zagen gaarne in alles
symboliek; zoo vergeleken zij de in-
dêeling van het Oude Testament in
Wet, Profeten en Geschriften met de
indeeling des Tempels in Voorhof,
Heilige en Heilige der Heiligen. Op 'n
dergelijke wijze spraken zij ook bij
voorkeur van de 22 boeken des Ouden
Verbonds, omdat hun alfabet 22 let
ters telt. Dit getal 22 kregen zij door
Ruth hij Richteren en Klaagliederen
bij Jeremia te rekenen.
Nog een andere telling was die van
27 boeken, welke verband houdt met
het feit, dat het Hebreeuwsche alfabet
27 letterteekens heeft. Vijf letters (de
Kaf, Mém, Noen, Pê en Sadê) hebben
n.l. een gewijzigden vorm, wanneer
zij aan het eind van een woord voor
komen. Dit getal 27 bekwam men,
door de boeken Samuel, Koningen,
Kronieken en Ezra (Ezra-Nehemia)
dubbel te tellen, Jeremia en Klaaglie
deren afzonderlijk, doch Ruth bij Rich
-on te platen.
Het spreekt vanzelf, dat dit alles
slechts „spielerei" is en van geen
wezenlijke beteekenis voor het begrip
van den kanon des Ouden Testaments
si-
Niet slechts de telling, ook de volg
orde der boeken is niet steeds dezelf
de. In een beroemde Talmudplaats
(Baba Bathra 14b 15a) "is de volgorde
aldus: Boeken van Mozes, Jozua, Rich
teren, Samuel, Koningen, Jeremia,
Ezechiël, Jesaja, Twaalfprofetenboek,
Ruth, Psalmen, Job, Spreuken, Predi
ker, Hooglied, Klaagliederen, Daniël,
Esther, Ezra, Kronieken.
In de meeste Hebreeuwsche hand
schriften en in alle gedrukte He
breeuwsche Bijbels is de volgorde al
dus: Boeken van Mozes; Jozua, Rich#-
teren, Samuël, Koningen; Jesaja, Jere
mia, Ezechiël, Twaalf profetenboek;
Psalmen, Spreuken, Job; Hooglied,
Ruth, Klaar liederen, Prediker, Esther;
Daniël, Ezra-Nehemia, Kronieken.
SCHAAKRUBRIEK
Correspondentie-adres: 211 Valken-
boschkade. Den Haag.
Probleem no. 27.
Van: S. Hertmann te Boedapst.
L
Ui
Él
||p w|§p
ttilt
üH'
p |H|
ÉI
m 4
-Aft
up
\mi
mÈ.
j
Éi
1
||j|
Él&ÏJ
i§
iÜP
j§Ë
Wm
Wit begint en geeft in 2 zetten mat.
Stared: Wit (7) Kh7. Dg8, La8, La3.
Pe3, Pg2, Tg7.
Zwart (10) Kd4, Db7, Td2, Lb6, Pg3,
pi b3, d3, 13, f5, h5.
Oplossing hieronder).
Damegambiet
De volgende partij werd gespeeld in
het meestertournooi te Debreczin. Aug
1925.
Wit: Jolmer uit Bern.
Zwart dr. Tartakower uit Weenen.
1 d2d4 d7—d5
2 c2c4 d5 x c4
3 Pgl—f3 Lc8g4
4 Pf3e5 Lg4—liö
5 Ddla4f c7c6
6 Da4 x c4 Pb8—d7
7 Lel—14
Wit staat niet slecht, maar ook zw.
heeft spel, hoewel e4 in de macht van
wit blijft.
7 Pg816
8 Pblc3 Pd7—b6
9 Dc4d3 Pfö—d5
10 Pc3 x d5 Pb6 x d5
11 Lf4d2 e7e6
12 a2a3
Wit besluit nog niet tot Dd3h3,
daar Pd5b4 hem zeer sterk voorkomt
12 Lf8d6
13 e2e4 Pd5—b8
14 Dd3e3
Maar bier kwam Dd3h3 toch sterk
in aanmerking, omdat dan Ld6 x e5
gedwongen is en Ld2 dan'oppermach
tig wordt op de zwarte velden. Bijv.
Ld6 x e5, 15 d4 x e5. Lh5—g6, 16 Dh3
e3, 0-0, 17 Ld2b4, Tf8—eS, 18 Lfl
e2 met zeer goed spel voor wit, dat
spoedig tot een rochadéaanval met 12
f4 ,0—0, enz. leiden kon.
14 i7—f6
Stelling na 14f7f6
m
ÏP
IÉ
mi
11
A A
H
i
a
b
c
d e
t i
h
15 De3h3
De witte partij krijgt nu de over
hand.
15 Lh517
16 Pe5 X f7 Ke8 x n
17 Lfl—e2 Ld6c7
18 Ld2e3 g7—gS
19 0—0 k7—h5
20 12—f4 f6—f5
Om f4fó te verhinderen.
21 d4d5!
Maakt ruim baan voor den looper
op e3 ten koste van een pion.
21 c6 x dö
22 e4 x fó e6 x f5
23 Le3d4 Th8—h7
De toren moet h5 gedekt houden,
anders volgt Le2 x h5.
24 g2g4
Ook Le2d3 benevens verdubbeling
der torens op de e-lijn ware zeer sterk
geweest.
24 f5 X g4
25 Le2 x g4 Dd8—d6
26 Tfl—12 Ta8e8
27 f4—f5 KH—gS
28 Lg4—f3
Wit begint minder accuraat te spe
len. De looper stond veiliger op e2.
28 g6g5
29 Tf2g2 Dd6—f4
30 Ld4—f6 g5g4
31 Lf3 x g41
Een groote fout. Natuurlijk moest
Talfl geschieden.
31 h5 x g4
32 Tg2 x g4t Dit ziet er hier zeer
fraai uit, maar zwart pareerde heel
eenvoudig.
32 Kg8—18 7
Wit geeft op.
Oplossing no. 27 1 Dg8h8!
RECLAME.
Gesprongen Handen
ruwe huid
Doos30-60-90ct.
Tube 80ct.
BijApoth.en Drogisten
Uit het Sociale Leven.
Het contract in de bouwvakken.
De samenwerkende organisaties, t.
w. de Algemeene Ned Bouwarbeiders
bond, de Ned. R. K. Bouwvakarbeiders
bond, de Nederl. Chr. Bouwarbeiders-
bond en Christ. Nat. Bouwarbeiders-
bond, hebben naar „Het Volk" meldt,
den R.-K. Bond van Bouwpatroon9 on
cien Patroonsbond voor de Bouwbe
drijven in Nederland, een antwoord-
biief gezonden, waarin zij de overeen
komst opzeggen.
In dezen brief merken de besturen
o.a. op, dat de tijdsomstandigheden
toelaten, dat weer kan worden ge
werkt in de richting van verbetering
en verderen uitbouw van de collectie
ve overeenkomst.
Zij stellen een aantal verbeteringen
voqj in de bestaande overeenkomst.
De R. K. en de Chr. Bond vragen
bovendien de invoering van een kin-
der toeslag.
Opheffing Tvpografensftaking.
De staking bij Bakker te Koog-Zaan
dijk, wordt met ingang van 1 Novern'
ber opgeheven, meldt het „Volk". De
heer Bakker blijft ongeorganiseerd.
GEMENGD NIEUWS.
Aan de gevolgen overledieh.
Te Beek overleed aan inwendige)
kneuzingen de 70-jarige M., die op het
terrein «van Staatsmijn Maurits on
der een met hout beladen kar was ge
komen.
De arbeider S. uit Vaals, die,
op een cementfabriek te Vijlen dooit
een drijfriem werd gegrepen en wién
daarbij .een.arm bijna werd afgerukt
is aan de gevolgen der bekomen kwet
suren in heit hospitaal overleden.
Arme oude. Door den Ge-
neesk. Dienst te 's-Gravenhage is naai?
het Gem. Observatiehuis, aan de Ko
ningstraat, overgebracht de 78-jariarei
J. V., die in zijn woning aan het Slijk-
èinde, in verwaarloosden .en ziek^lij-
ken toestand was aangetroffen.
Branden. Gisternaoht is een
houten loods, gelegen achter de wo
ning van den heer Barendse, aan del
van Streijemstraat te .Gouda, in welke)
loods een wassoherij werd uitgeoef end1,
geheel afgebrand.*
Al het waschgoed, alsmede de ma
chines werden een prooi der vlammen.
Een en ander was laag verzekerd.
Te Dinther is de boerderij van M.
V, afgebrand. Verzekering aekt de
schade.
Inbraak. Donderdagmorgen,
tusschen 9 en 12 uur is tijdens die af
wezigheid van de bewoners te Tege-1
len ingebroken ten huize van den han
delsreiziger R., wonende aan den Kal-
denkirchenerweg. De inbrekers hebben
huisgehouden als vandalen. Alles m
het huis werd ondersteboven gewor
pen en gedeeltelijk vernield. Ont
vreemd werd f36 in contanten, bene
vens een aantal waardevolle gouden
en zilveren voorwerpen en een dia-
Leidsche Penkrassen.
Amice,
Toen ik deze week las dat Mej. Kors-
wagen het ondernomen haid, om, voor
den doctorsbul in de Wis- en Natuur
kunde, een studie te maken over de
oorzaken van. den stank der Leidsche
grachten, heb ik mij afgevraagd wat
toch wel die dame bewogen kan heb
ben om over dat vieze omdenwerp een
proefschrift te maken.
Haar geboorteplaats Poerwakarta,
het vriendelijke dorp in het Preanger
heuvelland, moge last hebben van tro-
penkwalen, van vieze, stinkende poe
len zeker niet.
Maar al weten wij niet de oorzaak
waarom Mej. Korswagen dat onder
werp koos, dankbaar mogen wij haar
zijn dat ze ons nog eenis weer wat
licht verschafte over dit onderwerp.
Twee dingen toch, Amice, zijn door
haar proefschrift weer vast komen te
staan. Ten eerste dat wij nog nooit
een behoorlijke verzorging- van onze
grachten gehad hebben. De werken, op
initiatief van den grooten Leidschen
„scriba." Jan van Bout, indertijd ge
maakt, zijn smadelijk afgebroken. Se
dert anderhalve eeujw prutsen we ei
genlijk wat aan de waterverversching.
Degelijk werk is het niet en i9 het
nooit geweest.
In de tweede plaats is het duidelijk
geworden dat het voorkomen van den
stank alleen bereikt kan' worden door
het schoonhouden van den bodem der
grachten.
Iets nieuws is dat niet, integendeel,
het is de oude theorie. Maar het is
goed om het steeds weer te herhalen.
Men zal er toe moeten komen om
grachten die niet schoon te houden
•zijn, te dempen.
Ook dat leert het proefschrift op-
'k Had deze week wel een weinig
schik, dat onze Wethouder Mulder ine
gelijk gaf en de houding van de Ne
derl. Spoorwegen krenterig noemde,
omdat ze geen bijdrage wilden geven
voor de verbetering van den spoorweg
overgang in den Rijnsburgerweg.
De Gemeenteraad heeft met een
breed mooi gebaar de noodige verbete
ring maar geheel voor zijn rekening
genomen. Wij mogen -dus ons verheu
gen dat de moode Rijnsburgerweg
straks tot aan het Stationsplein zal
dooi loopen.
'Weet je wat daarmede dan steeds
sterker zal spreken Amice. Dit, dat
Leiden van die zijde net een trechter
vormt. Het doorgaand verkeer van
Oegstgeest, gevoegd bij dat van en
naar het station, wordt in den langza
merhand veel te mauwen stationsweg
gegoten. De drie tramdiensten, die
een groot deel van de straat
breedte en een groot deel van Oen tijd
in beslag nemen maken het verkeer
daar zeer gevaarlijk. Het is vooral ge
vaarlijk omdat het verkeer daar on
voldoende gescheiden is. Het groote
voordeel van den Rijnsburgerweg en
van alle groote wegen die ingericht
zijn op het moderne verkeer, is, dat
een behoorlijke scheiding is gemaakt
tusschen rijverkeer, wielrijders en
voetgangers. Het zijni vooral de rijwie
len, die het gevaar brengen voor de
wielrijders zelf en voor het verkeer in
het algemeen.
Nu heeft de Stationsweg van gevel
tot gevel, met uitzondering van een
enkel gebouw, voldoende ruimte. Het
betreft dus alleen de wegverdeeling.
In de eerste plaats is het noodig dat
het trottoir, met een onderbreking
voor den oprit naar het Stationsplein,
straks doorloopt tot aan de Leeuwen-
brug. Daarvoor is naar mijn beschei
den meening noodig, dat de voortuin
tjes aan, de westzijde van daa Stations
weg worden onteigend. De hoornen zul
len moeten vallen. Ook zal waarschijn
lijk de remise van Van Gend en Loos
wel achteruit moeten. Overigens staat
daar geen enkele gevel tever vooruit.
Aan de Oostzijde is nu reeds tame
lijk eenvormig een behoorlijke breedte
verkregen.
Maar 't is niet alleen noodig, dat de
totaal nuttige breedte vergroot wordt,
ook het verkeer moet gescheiden wor
den. Het is totaal onnoodig om de vol
le breedte die verkregen kan worden
voor trottoir te bestemmen. Veel doel
matiger is om ter weerszijden een rij
wielpad, niet door een verhooging,
maar wel zichtbaar afgescheiden van
den rijweg, aam te leggen. Het trottoir
aan de oostzijde kan ook gerust wat
smaller worden.
Deze verbetering is alleen noodig tot
aan' de Leeuwenbrug. Daar toch is een
ontlasting van het verkeer eerst dcror
den Rijnsburgersimgel en de Morsch-
singel en, over de brug, naar de markt
en naar de Boerhaavestraat.
Niet alleen dat het verkeer daarme
de gebaat is, ik meen ook, Amice, dat
door deze verbetering het aanzien van
dat deel van ornze stad verbeterd zal
worden.
Een zoo op bet oog onbelangrijke
aangelegenheid, maar in wezen een ge
val dat een verstrekkende beteekemds
kan hebben, is door den Gemeente
raad Maandag behandeld onder punt
29 der agenda. D© Raad nam op zich,
om de kosten, verbonden aan de over
dracht van een stukje grond aan, de
gemeente dat bestemd is voor open
bare weg, te dragen. Dat is opzichzelf
een kleinigheid. Amice, maar het be
ginsel dat er in steekt kan toch groote
gevolgen hebben. Ik ben het dan ook
lang niet eens Amice, met het geachte
raadslid, dat uitriep, dat het wel een
dierenbende leek. Ik vermoed söo,
Amice, dat hij op dat moment de strek
king van zijn woorden niet gewogen,
heeft.
In de eerste plaats is eigendomsbe
perking ten bate van de gemeenschap,
een zaak die volstrekt zoo vreemd niet
meer is in ons recht. Het heeft dage
lijks plaats en moet ook wel plaats
hebben. De belastingvordering is in
wezen ook een eigendómsaantasting.
In de tweede plaats stijgt het erf
van dengene wiens recht bekort wordt
door het werk waarvoor die inkorting
dient, in waarde, zoo al niet direct,
dam toch op den duur. In wezen is het
dan ook doorgaans een ruil. De Over
heid maakt iets, een weg b.v. en heeft
daarvoor grond noodig. De erfeige-
naar geeft den grond en krijgt er de
meerwaarde voor in de plaats.
Hierin ligt nu het vérstrekkende van
een beslissing zooals nu Maandag ge-
niomen is, dat men door op gemeente-
rekening te schuiven alle kosten van
overdracht, eigenlijk te kort doet aan
de zuivere ruilhandeling.
In het algemeen meen ik dan ook
Amice, dat de gemeenteraad wel ter
dege moet nagaan of degene die grond
afstaat in zoodanige bijzondere om
standigheden verkeert dat afwijken
van een regel toelaatbaar is.
Nog een zaak van geheel anderen
aard ligt mij op bet hart, Amice.
Ik was onlangs in een tweetal ver
gaderingen, waar men meende de op
merking te moeten maken, dat onze
Kerkeraden, onze predikanten en ou
derlingen soms zoo weinig sociaal voe
lende menschen zijn. Men meende dat
in den Dienst des Woords, in bet huis
bezoek, enz. meer rekening moest wor
den gehouden met den bitteren strijd
die ook in onze dagen voor den naam
des Heeren moet gevoerd worden op
het terrein van het maatschappelijk
Het komt mij voor, Amice, dat hij
die het meest klaagt, vaak zoo weinig
een persoonlijk strijder is. Wanneer
men zelf gewoon is in de vuurlinie te
staan, ontdekt men het best de waar«
de van de bevelvoering als ik het zoo
zeggen mag, achter zich. Mopperen
over gebreken in de leiding is zoo go-
makkelijk, heel wat gemakkelijker als
een persoonlijken strijd voeren. Dat is
één zijde, maar ook wannteer men per-
soonlijk een geduchten strijd heeft te
voeren, en dien strijd met liefde en
alle krachtsinspanning aanvaardt, dan
ziet men de groote waarde van hen
die achter ons staan. In elk geval heeft
hij die zelf wat doet, eerder het recht
om over de tekortkomingen van ande
ren den staf te breken, dan Hij dieni^t
wat doet.
Het komt mij voor, Amice, dat in
onze stad het nog wel eens ontbreekt
aan die persoonlijke overgegevenheid.
Als er meer persoonlijke strijd, meer
persoonlijke moed was, zou*de organi
satie ook vlotter loopen.
Ik vernam en dat is mijn laatste
onderwerp voor deze week Amice
dat in den boezem van onze A.R. men
schen ernstig bezwaar bestaat tegen
de wijze van de 3 Octoberviering. Ik
kan me dat voorstellen. Amice, ik ben
er zelfs blij om. Maar mopperen en
zich terugtrekken is toch de rechte
weg niet. Ik heb het overal gezien
Amice, als onze menschen zich geven,
dan wordt met ons gerekend. Wij zijn
en dat moet ons een eere zijn)
het zuurdeesem in de kracht van on
zen God. Ik ben er dan ook van over
tuigd, dat wanneer men de handen in
een slaat en gemeenschappelijk zegt,
wat er aan ontbreekt, dat daar reke
ning mee wordt gehouden. Wat dunkt
je van een gemeenschappelijk schrij
ven, geteekend door alle Ghr. organi
saties?
VERITAS,