Een oogenitlik aandacht? Dank U wel! NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 30 ÖTffÓlÊTR Ï92S TWEEDE BLAD. DE AARDE HET EIGENDOM DES HEEREN. De aarde is des Heeren. mits gaders hare> volheid, de wereld en die daarin wonen. Psalm 24: i,t Dat de aarde het eigendom desi Heeren is, is eene gedachte, die meer malen in uwen Bijbel wordt uitge sproken. Zoo zei de de He ere tot Mozes: Dei gansche aarde is de mijne, Ex. 19:5. Eveneens: Ziet, des Heeren uws Gods, is de hemel der hemelen, da aarde en al wat daarin is, Deut. 10 14. En in Joh. 41 14 "heet het nog maals: Wat onder den ganschen he mel is, is mijne. Dit eigendomsrecht des Heeren op de aarde vloeit voort uit het feit, dat' Hij in den beginne schiep den hemel) en de aarde. God riep door het woordi Zijner almacht de aarde met hare vol heid in het leven. God is het, die dooi;1 Zijn almacht en naar Zijn wijsheid dei aarde formeerde. En juist omdat de aarde het werk is van Gods hand, daarom behoorti die aarde Hem ook toe. Daarom laat ook uw Gód Zijn recht op die aarde niet los al is het, dati de kroon der schepping zich in den hof aan zijn hart ontstal en dat die aar de om onzentwil zucht onder den vloek. God geeft de aarde niet prijs, al werd Satan de overste dezer wereld en al leeft er op die aarde een mensch- heid, die in hare groote meerderheid zich aan zijn opperhoogheid zoekt te onttrekken. De aarde is des Heeren. De aardei met hare zeeën en landen, hare bos schen en bergen, hare stroomen en vlakten is en olijft het eigendom des Heeren. Zoo zult ge de aarde bezien. Vooral in dezen tijd des jaars is de aarde zoo schoon. Hoe ondergaat gë schoonheids-ont roering, als ge gedurende eenigen tijd vertoeft in het bergland of verblijven moogt aan het strand der aee. Wat zijn ze thans schoon, onze tuinen en onze bosschen. Welk een weelde van kleuren en tinten, welk een harmoni sche verscheidenheid, welk een rijk dom van vruchten en gewassen, welk een benijdenswaardige veestapel. Waarlijk het is niet naar de Heilige Schrift hiervoor geen oog te hebben. Veeleer zult ge in dit alles-de groot heid van den almachtigen Goa be wonderen. Hem danken voor wat Iiij m die aarde met al haar rijkdom aan de menschheid schonk; voor net schoon der aarde, waarin gij u moogt vérlustigen; voor de talrijke lijdelijke zegeningen, die op die aarde uw deeli zijn. Toch is het niet dit, wat u .aller eerst het feit, dat de aarde des Hoe ren is, predikt. Neen, de aarde is des Heeren mits gaders hare volheid roept allereerst aan de kinderen der menschen toe, dat ze nimmer zullen vergeten, dat de hooge God de wezenlijke eigenaar van -de aarde is en dat zij siechts rent meesters zijn. Dat ze zich schromelijk vergissen, wanneer ze het zoo voorstellen, alsof God zich om de aarde met bekom mert; alsof God zich met de aarde niet inlaat; alsof God geeneriei recht op de aarde heeft. In Psalm 115 16 zegt de dichter: Aangaande den hemel, de hemel is des Heeren, maar de aardei heeft Hij den menschenkmderen ge geven.. Dit is echter geheel iets anders dan hetgeen de4 wijsheid of juister de lucht hartigheid der wereld predikt. De taai der iuchthartigen luidt: Welnu ais er een God mocht zijn, dan laten we aan God den hemel maar dan eischen we de aarde voor ons op. God doe dan in zijn hemel, wat Hem# benaagt maar Hij bemoei© zich niet met ons doen en laten op aarde. Maar zulke schandelijke woorden verwekken den Heere tot toorn. Ze ker, Hii gat den mensckenkinderen de aam©, maar niet om daarop tei leven naar het goeddunken huns har ten. Integendeel. God wil, dat van de aarde tot Hem opklimme het lied der aanbidding en der liefde; dat op die aarde zijn lot wordt verteld; aat het leven op aarde zal zijn ingericht naar zijne ordinantiën. De aarde is ..des Heeren bindt ons; ook op de ziel, dat we er steeds van doordrongen zullen zijn, dat geen en kel mensch in absoluten zin op aarde eigendomsrechten heeft. Een rijke', die niet leeft bij; 'tWloordl 'des Heeren, voedt in zijn ziel den1 trotschen waan: Deze uitgestrekte wei1 landen, deze vruchtbare akkers, 'dezei tuinen en bosschen behooren mij en ik kan er mee doen wat ik wil. Ikl kan ze ongebruikt laten, al vragen honderden om werk en al kunnen hon derden leven van de opbrengst van dezen grond. Ik kan al wat de bo dem oplevert, uitsluitend voor me zei ven houden en ik trek er me niets) van aan, dat er op deze aarde zoio- veel honger en kommer geleden wordt Ik ben heer van dit alles en laat me door niemand de wet voorschrijven. Maar al zulke hoovaardig© en hard vochtige gedachten zijn een gruwel in Gods oogen. Zijns is de aarde en daar om komt de bezitter ook eenmaal hieri over in het gericht, of 'hij zijn deel' van den aardbodem naar Gods wil heeft gebruikt. Vergeet dat toch nimmer. IN DE URE DER VERZOEKING. Als de ure der verzoeking naakt, zoo wend u tot den Heer. Die waakt, en smeek Hem; dat Hij zich ontferm' Hij uwer zwakheid Zich erberm', daarin volbren&e Zijne kracht en toone Zijner liefde macht. Dan staat gij voor den vijand pal, die nimmer u venvinnen zal, want machtig zijn de pijlen Gods en Hij omringt u als een rots. Dan trekt de felle vijand heen, dan blijft gij met uw Heer alleen, dan veelt ge 11 veilig als het kind dat troost in Moeders armen vindt Als de ure der verzoeking naakt, zoo wend u tot den Heer, Dl© waakt! "kerk en"school. NED. HERV KERK. Zestal: Te Meppel, Dr. A. H. Edel koort te Deciemsvaart, Jac. Poort te Almen, G. J. Wa.irdenburg te Zierikzea D. Kuilman te Borne, G. Mol te Heerlen, W. A. Zeydner te 's Heerenberg. Beroepen: Te Oosterbierum, Th Kramer te Drogehrim en Harkema Op einde. Te Kamper:and, toez., A. M. van der Most van Spijk te Opwierda. Bedankt: Yoor Dussen, E. H. Wo'- dring' te Kornhorn. s'oor Oplieusden P. Kuijhnau te Houten. BAPTISTEN-GEMEENTE. Bedankt: Voor Haulerwgk, K. Rei- ling te Nieuw Weerdinge. Bevestiging, Alscbeid en Intrede. De bevestiging en intrede van cand. J. Drentli van Hoogeveen in •de Chr. Geref. Gem. te Broek op La» gen .ijk zal plaats hebben op Zondag 7 Nov. 'a.s. Als bevestiger zal optreden Da. A Gruppen van Zwaagwesteinde. Ds. C. Beets. Naar gemeld wordt, is de toestand van Ds. C. Beets, oudste pred:kant bij ie Ned. Herv. Gom. te Arnhem, die in het Diaconessenhuis aldaar verpleegd wordt zeer ernstig. Synode te Assen. De slotzitting van de synode werd gisteren te ti uur geopend.. Na een regeling, betreffende de vast stelling der acta door het moieramen wordt besloten de briefwisseling tus schen Prof. Ridderbos en Ds. BrussaarJ te publiceeren. Eveneens zullen in de aeta worden .opgenomen de rapporten over de brio. ven van Dr. B. Wtelenga en Ds. S. P. Vermeer. De voorzitter der Synode, Ds. Fern hout, h.eld daarna een slotrede, waarin hij gewaagde van het werk der Synode RECLAME Nog slechts enkele weken scheiden U van St. Nicolaas. Velen hebben besloten als cadeau een mooie Foto te laten maken. Ook velen weten nog niet Wat zij zullen doen. Bedenk dat een fraai Portret een b 1 ij vend en waardevol geschenk kan zijnEvenals vorige jaren vragen wij ook thans uw welwillende medewerking vooral niet tot het laatst te wachten. Een goede Foto heeft een goede behandeling noodig en kan dan alleen goed zijn wanneer de maker er zijn volle aandacht aan kan geven. Het beste adres hiervoor is: Fotografie Fa. M. Bongenaar, P. Slegtenhorst, Nieuwe Rijn 46. en van den smaad, dien zij moest door staan. Spr. uitte ae vrees, dat er don kere tijden zullen ontstaan. Tijden van strjjd. Met een woord van dank aan advi seurs en commission en opwekking om voort te gaan in de liefde, eindigde hn Vervolgens spraken nog Dr. K. Dijk en Prof. L. Lindeboom. Nadat staande gezongen was Ps. 105 vers s, ging de voorzitter voor in ge bed, waarna hij de zittingen der Synode sloot. Bü iJe Synode is van een oud A. R, Kamerlid een gift van f 500 ter be strijding .der onkosten binnen gekomen De synode van 1927. Naar De Stand, verneemt, hoopt de Generale Synode der Geref. Kerken 16 Augustus 1927 te Groningen bijeen te komen. Ned. Herv. Gsm. te Delft. Bij de p.aits gehad hebbende verkie zingen van ouderlingen en diakenen der Ned. Herv. Gem. te Delft door het Kies college werden gekozen tot ouderlingen de heeren K. de Groot, R. Hoogland en 0. Koster, en tot diakenen J. Kranen burg, J. F. C. Nienhuis en J. van det Sluys. Door dezen uitslag is de kerkdraad, die tot nu toe uit G-.reformeerden be stond „om"' en is hierdoor een reehLsche evenredige vertegenwoordiging verkre gen. STATEN- GENERAAL. X'WiiEDE JLAbiilR. Vergadering van Vrijdag 29 October Besloten wordt de eindstemming over de buccessiewet te doen plaats nebben Jjonderdag November bij aanvang van de vergadering en daar na af te handelen de wegenbelasting. liet amendement-Drop om niet te doen handhaven provinciale heffin gen op de rijwielen wordt verworpen met tegen 3i stemmen. Het verdrag met België. Hierop begint de behandeing van het vernrag met België. De beer KNOTTENBELT (V.B.) spreekt de hoop uit, dat in het parle ment een frische bries zal opsteken, die l'.c donkere wolk, die over ons land hangt, wegvaagt, Nederland doet in het verdrag afstand van zijn sou- vereiniteit daar, waar die souvereini- fceit gebiedende eiseh is. Leden van een arbitrale commissie dienen te worden Lenoemd in gemeen overleg met of door het Permanente hof van justitie. Spr critiseert de re serve, iie is gemaakt voor Belgische oorlogsschepeen. Belgische oorlogs schepen dienen met andere te worden gelijkgesteld. Voorts geven wij ons meest onbetwistbaar recht,n.I. bet be loodsen, prijs. Spr. wijst er nog op, dat de Wielin genkwestie een bron vormt voor een groot aantal disputen en in het trac- taat niet geregeld is. Het Moerdijkka naal zal de welvaart onzer havens be dreigen. In het verlangen naar het ka naai ziet spr. een streven, om Ne ler- landsch grondgebied dienstbaar te maken aan Belgische belangen. Spr. vindt geen reden een deel on zer welvaart te schenken aan het rij kere België. Alle concessies van Neder land zijn giedaan ter bevrediging van het Belgische ver'angen naar de hege monie van Antwerpen over Nederland sche havens, Vriendschap van België zal met dit tractaat niet worden be reikt, daar daar het niet tot siand kwam in een geest van verzoening, maar in den geest van Versailles. Overhaasting om tot toenadering te komen is niet gewenscht. Spr be houdt zich voor later bij motie op de ze zaak terug te komen. De heer LOVINK (C.-H.) gaat de voorgeschiedenis van het verdrag van 1839 na en wijst erop, dat bij de tot standkoming daarvan de mogendhe den bepaalden, dat bij verdere onder handelingen afstand van souvereini- teit uitgesloten zou zijn. Het nieuwe verdrag is geen uitbouw van het oude en laat het Belgische belang gaan bo ven dat van Nederland. Spr. zou een onderzoek wenschen omtrent de AntwerpenRijn verbin dingen indien blijkt dat die Verbin ding niet voldoende is. De heer KRIJGER (C.-H.) brengt hulde aan den Minister voor het goe de dat hij voor ons land in moeilijke tijden gedaan heeft. Spr. kan moeilijk opbouwende cri- tiek doen hooren. Spr. gaat na de wa terstaatkundige beteekenis van bet tractaat. Om het te kunnen aanvaar den moet vaststaan, dat Nederland geen souvereiniteit afstaat. Van Be!: gisclie zijde is meer gevraagd dan België's economische behoeften zou den vragen. Wij voldoen aan onze vei' plichtingen als wij de Schelde bevaar baar*houden. Spr. vraagt overlegging van het advies van Ged. Staten van Zeeland. Het is principieel en financieel on juist, dat Nederland de kosten draagt van onderhoud en verbetering van de Schelde. Wat België wil is niets anders dan Rotterdam treffen. Laten wij onze millioenen guldens besteden aan onze economische ontwikkeling en Antwer pen in een eerlijken concurentiestrijd geen haar breed in den weg leggen. De heer BRAUTIGAM (S.D.) zegt, dat een afdoende verbetering niet wordt verkregen met dit verdrag. Spr! voert het woord namens een aantal fractiegenooten. Die hem zullen bestrij den zullen dit doen op breede inter nationale overwegingen. Het tractaat is niet uitgegaan van liet beginsel van een billijken ruil in wederzijdsch belang, imaar door Bel gië afgedwongen. Nieuwe onderhan delingen acht spr. noodig. Spr. meent dat onze verplichtingen ten opzichte van de Schelde niet groo ter mogen zijn dan het geval zou zijn indien Antwerpen een Nederlandschc stad was Rotterdam neemt geen gunstige po sitie in omdat de zelfstandige handel zeer bescheiden is; er is weinig over zeesch goederenvervoer, geen groote AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 30 October 1926, Gisteravond heeft Prof. Dr. Boeke, hoogleeraar te Utrecht, voor de radio een lezing gehouden over het ontstaan van het leven op aarde. De hooggeleerde spreker behandel de de verschillende pogingen, die ge-' daan zijn om het ontstaan van hei leven op zuiver wetenschappelijke wijze te verklaren, doch moest aan het einde van zijn betoog tot de con clusie komen, dat de wetenschap er niet in geslaagd is, dit probleem op te lossen. Alzoo: ignoramus et ignbrabimus: wij weten niet en wij zullen niet weten Hoe steekt tegenover deze eerlijk heid van een groot geleerde af de waanwijsheid van velen die „opgrond van de wetenschap" niet meer aan een God gelooven kunnen! Juist omdat de ongeloovige weten schap onmachtig is het wereldraad sel op te lossen, springt te meer de noodzakelijkheid in het oog van de eenig mogelijke wetenschappelijke op lossing van 't groote levensprobleem: het aannemen van een Schepper. Al hadden wij niets dan de openba ring in de natuur, dan zou ons daar uit reeds hef bestaan Gods met vol doende zekerheid blijken. OBSERVATOR. industrie. Da ar cm s het gevaar groot dat de transto handel verhuist naar Antwerpen ais het daar goedkooper is. Spr. vraagt inlichtingen can den Minister over het door de N. R. Crt. gepubliceerde bericht over een mili tair accoord tusschen Frankrijk en België. Spr meent dat het tractaat onaanvaardbaar is. Nederland kan wachten. Door België zal opnieuw een tractaat op recht en billijkheid ge-- grond gevraagd moeten worden., De vergadering wordt te half zeven verdaagd tot Dinsdag 1 uur. BINNENLAND^ Zijn ex schippers üii2 qeen belasting betalen? Het Tweede Kamerlid, de heer, Braat, heeft de volgende schriftelijke vragen tot den minister van Financiën gericht: Is het den minister bekend, dat er, onder schippers, die geen domicilie gekozen hebben, velen, zijn, die een groot inkomen genieten, en niet in de 'Rijksinkomstenbelasting worden aan geslagen? Is de minister bereid, deze onbillijk held tegenover andere belastingbeta lers op te heffen? Be ;>Tabanan,r licht beschadigd. Het Nederlandsclie s.s. „Tabanau" van de Rotterd. Lloyd, groot 5271 ton, óp reis van Rotterdam naar Batavia, is blijkens een ontvangen telegram te Marseil© tengevolge eener botsinlg licht beschadigd. Voor den wederopbouw in Maas en Waal. Op de schriftelijke wagen van het Kamerlid Braat, betreffende het ne men van maatregelen tot dekking van het tekort der uitkeeringen van het watersnoodcomité aan de slacht offers van den laatsten watersnood uit de Staatskas, antwoordt minister De Geer met een verwijzing naar Ie reeds door Imm beantwoorde vragen van het Kamerlid Van Voorst tot Voorst. Ontkennend antwoordt de minister op de vraag of hij voornemens is. maat regelen te nemen om het tekort aan gelden voor schadeloosstellingen tot ongeveer 80 pet van de totaal geleden schade uit de Staatskas aan te vullen en voorts te zorgen, «lat dit bedrag spoedig woröt uitbetaald, in dien zin, dat de minder kapitaalkrachtigen 100 pet. van de geleden schade ontvangen. Wel, zegt de Minister, zal eerlang een wetsontwerp worden ingediend met het oog op den wederopbouw in het land van Maas en Waal. FEUILLETON. Door leed en strijd. 40) Het was gelukkig voor de Stundis- ten, dat Tatiania bijtijds haar voor zorgsmaatregelen genomen had. Een da# of wat nadat men zich'weder op reis begeven had en toen de weg dwars over een onafzienbare steppe voerde, waar men gehe'el zonider be schutting was voor den snijdenden noordenwind, begaven Michaël en Ser gius zich op het middagrustuur zooals gewoonlijk met den zak met levens middelen naar Tatiania en Clava, die geen van beiden meer de telega verlie- ten. Het kind sliep en Tatiania scheen te dommelen. „Hoe hebt gij het, moeder?" vroeg Sergius bezorgd. „Ik heb het goed, mijn jongen" ant woordde zij. „Ik voel geen pijn meer, ik ben zelfs niet meer moede, maar ik ben zoo ^slaperig, o zoo slaperig! Dek mij nog eens toe, mijn zoon." Zorgvuldig dekte Sergius haar en Clava met een schapevacht toe, daar op bcog hij zich over haar heen en gaf ieder een kus. Beiden waren koud. „De officier heeft gezegd, dat wij lr- koetsk vóór Kerstmis zullen bereiken" sprak hij op bemoedigenden toon, „als wij ten minste geen storm krijgen." „Dat is goede tijding" antwoordde Tatiania droomerig. „Het verheugt mij voor uw vader. Wees een goed zoon voor hem, mijn Sergius. Gedurende dien korten winter-ach- termiddag viel er een dunne laag sneëuw en begon het te ijzelen. De ge- lieele stoet was met een fijn, schitte rend poeder bestrooid, de telega's ge leken op zilveren wagens, en de paar den, die ze trokken, waren schitterend wit. Elk grassprietje en al de koren- stoppels waren als verzilverd. Het was een lange, witte optocht, zich lang zaam voortbewegend te midden van een wit landschap. De hemel was in de richting van het moorden loodkleu rig en zwaar. De officier van het ge leide gaf order den pas te versnellen. „Is dat niet schoon?" vroeg Michaël. „Ja, maar vreeselijk somber!" ant woordde Sergius. De bannelingen bereikten de étappe voordat de telega's daar aangekomen waren. De knapen stonden dus gereed er Tatiania, en Clava uit te beuren. Geen van beiden had zich verroerd se dert Sergius haar met de schapevacht had toegedekt, en zij bewogen zich ook niet, toen hij het kleed opsloeg en „Moeder!" riep. Vast en rustig waren zij ingeslapen, de kleine Clava aan de borst van haar moeder; ingeslapen om niet meer te ontwaken in deze wereld van jammer en- ellende. „Niets ergers had ons kunnien overkomen" zeiden de knapen den volgenden dag tot elkan der, toen zij achter de telega aankwa men op weg naar het naastbijgelegen kerkhof, waar de dooden zouden rus ten; „niets ergers." En toch rees er in het diepst hunner ziel een onuitgespro ken angst voor nog zwaarder verlies. Rharitou zag er dien dag buitenge woon slecht uit, en met Alexis scheen het niet veel beter gesteld.>Er heersch- te een diepe verslagenheid onder de Stundisten. Hun vrouwen en kinderen waren zóó uitgeput, dat men niet kon verwachten, ja haast niet durfde ho pen, dat zij lang genoeg zouden leven oln Irkoetsk te bereiken. Gedurig was er een onvermijdelijk oponthoud ten gevolge vani sneeuw stormen, waardoor de reis telkens ver scheidene dagen vertraagd werd. Bij dit alles voegde zich het ontzettende vooruitzicht van een langzamen hon gerdood met al zijn verschrikkingen. Men had nooit overvloed van voedsel gehad, maar in die dagen van gedwon gen rust liep men gevaar van; honger om te komen. Het Kerstfeest was reeds voorbij, toen men Irkoetsk bereikte. Deze plaats was het doel van den rampza ligen tocht. Demyan, Paraska's echt genoot, was hier reeds gevestigd, hoe wel onder politietoezicht, in vrijheid gelaten worden, en zouden zij vergun ning krijgen zich in dit vreemde oord, duizenden mijlen van hun geboorte grond verwijderd, neer te zetten. De Stumfisten kwamen bij elkander tot het houden van een plechtigen, maar droeven dank- en bedestond. Van de negen vrouwen, die gewenscht hadden hun ecihtgenooten in de Siberische bal lingschap te volgen, rustten er vier in haar eenzame graven langs den groo- ten Siberischen weg, op ver van elkaar gelegen plekken, waar nimmer een der hunnen een traan zou storten. Van de veertien kinderen waren er slechts vijf overgebleven, Michaël en Sergius mee gerekend. Geen wonder, dat, toen zij hun gewoon avond- en danklied aan hieven, de tranen hun langs de ruige en uitgeteerde aangezichten biggelden en de stemmen stokten. „Wij danken u, o God!" sprak Alexis „'Wij danken u!" herhaalden de an deren. „Zalig zijn de dooden, die in -den Heere sterven!" sprak Alexis. „Zalig zijn de dooden!" luidde het antwoord. „Zalig zijt gij, als gij vervolgd wordt om Christus' wil" vervolgde Alexis. „Zalig zijn wij" antwoordden allen. Daarna opende Alexis zijn bijbel en las„Alzoo zullen de vrijgekochten des Heeren wederkeeren en met gejuich tot Sion komen, een eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen; vreugd en blijdschap zullen zij aangrijpen, treu ring en zuchting zullen wegvlieden. „Ik, ik ben het, die u troost©: wie zijt gij, dat gij vreest voor den mensch, die sterven zal, en vreest geduriglijk den ganschen dag vanwege de grim migheid des benauwers, wanneer hij zicli bereidt om te verderven? Waar is dan de grimmigheid der verdervers?, „De omzwervende gevangene zal haastiglijk losgelaten worden én hij zal in den kuil niet sterven, en zijn brood zal hem niet ontbreken. Wantik ben de Heere uw God. die de zee klieft dat hare golven bruisen; Heere der heirscharen is zijn naam. „En ik leg mijn woorden in uw mond en bedek u onder de schaduw mijner hand." Daarop het Nieuwe Testament op slaande, las hij verder: „Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben wede bij Ged. door onzen Heere Jezus Christus; „Door welken wij ook de toeleiding hebben door het geloof tot deze gena de, in welke wij staan, en roemen in de hoop der heerlijkheid Gods. „En niet alleen dit, maar wij roemen ook in de verdrukkingen: wetende, dat de verdrukking lijdzaamheid werkt, en de lijdzaamheid bevinding, en de bevinding hoop; ,En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitge stort. is door den Heiligen Geest, die ons is gegeven." Op de aangezichten der vrouwen kwam een uitdrukking van) kalme on derwerping. Het gelaat der mannen teekende groote blijdschap. Wat be duidden deze lichte beproevingen in vergelijking van de heerlijkheid, die aanstaande waal

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5