Een oogenitlik aandacht?
Dank U wel!
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 30 ÖTffÓlÊTR Ï92S
TWEEDE BLAD.
DE AARDE HET EIGENDOM DES
HEEREN.
De aarde is des Heeren. mits
gaders hare> volheid, de wereld
en die daarin wonen.
Psalm 24: i,t
Dat de aarde het eigendom desi
Heeren is, is eene gedachte, die meer
malen in uwen Bijbel wordt uitge
sproken.
Zoo zei de de He ere tot Mozes: Dei
gansche aarde is de mijne, Ex. 19:5.
Eveneens: Ziet, des Heeren uws
Gods, is de hemel der hemelen, da
aarde en al wat daarin is, Deut. 10
14. En in Joh. 41 14 "heet het nog
maals: Wat onder den ganschen he
mel is, is mijne.
Dit eigendomsrecht des Heeren op
de aarde vloeit voort uit het feit, dat'
Hij in den beginne schiep den hemel)
en de aarde. God riep door het woordi
Zijner almacht de aarde met hare vol
heid in het leven. God is het, die dooi;1
Zijn almacht en naar Zijn wijsheid dei
aarde formeerde.
En juist omdat de aarde het werk
is van Gods hand, daarom behoorti
die aarde Hem ook toe.
Daarom laat ook uw Gód Zijn recht
op die aarde niet los al is het, dati
de kroon der schepping zich in den
hof aan zijn hart ontstal en dat die aar
de om onzentwil zucht onder den
vloek.
God geeft de aarde niet prijs, al
werd Satan de overste dezer wereld
en al leeft er op die aarde een mensch-
heid, die in hare groote meerderheid
zich aan zijn opperhoogheid zoekt te
onttrekken.
De aarde is des Heeren. De aardei
met hare zeeën en landen, hare bos
schen en bergen, hare stroomen en
vlakten is en olijft het eigendom des
Heeren.
Zoo zult ge de aarde bezien.
Vooral in dezen tijd des jaars is de
aarde zoo schoon.
Hoe ondergaat gë schoonheids-ont
roering, als ge gedurende eenigen tijd
vertoeft in het bergland of verblijven
moogt aan het strand der aee. Wat
zijn ze thans schoon, onze tuinen en
onze bosschen. Welk een weelde van
kleuren en tinten, welk een harmoni
sche verscheidenheid, welk een rijk
dom van vruchten en gewassen, welk
een benijdenswaardige veestapel.
Waarlijk het is niet naar de Heilige
Schrift hiervoor geen oog te hebben.
Veeleer zult ge in dit alles-de groot
heid van den almachtigen Goa be
wonderen. Hem danken voor wat Iiij
m die aarde met al haar rijkdom aan
de menschheid schonk; voor net
schoon der aarde, waarin gij u moogt
vérlustigen; voor de talrijke lijdelijke
zegeningen, die op die aarde uw deeli
zijn.
Toch is het niet dit, wat u .aller
eerst het feit, dat de aarde des Hoe
ren is, predikt.
Neen, de aarde is des Heeren mits
gaders hare volheid roept allereerst
aan de kinderen der menschen toe,
dat ze nimmer zullen vergeten, dat de
hooge God de wezenlijke eigenaar van
-de aarde is en dat zij siechts rent
meesters zijn.
Dat ze zich schromelijk vergissen,
wanneer ze het zoo voorstellen, alsof
God zich om de aarde met bekom
mert; alsof God zich met de aarde niet
inlaat; alsof God geeneriei recht op
de aarde heeft. In Psalm 115 16 zegt
de dichter: Aangaande den hemel, de
hemel is des Heeren, maar de aardei
heeft Hij den menschenkmderen ge
geven..
Dit is echter geheel iets anders dan
hetgeen de4 wijsheid of juister de lucht
hartigheid der wereld predikt. De taai
der iuchthartigen luidt: Welnu ais er
een God mocht zijn, dan laten we aan
God den hemel maar dan eischen we
de aarde voor ons op. God doe dan
in zijn hemel, wat Hem# benaagt maar
Hij bemoei© zich niet met ons doen
en laten op aarde.
Maar zulke schandelijke woorden
verwekken den Heere tot toorn. Ze
ker, Hii gat den mensckenkinderen
de aam©, maar niet om daarop tei
leven naar het goeddunken huns har
ten. Integendeel. God wil, dat van de
aarde tot Hem opklimme het lied der
aanbidding en der liefde; dat op die
aarde zijn lot wordt verteld; aat het
leven op aarde zal zijn ingericht naar
zijne ordinantiën.
De aarde is ..des Heeren bindt ons;
ook op de ziel, dat we er steeds van
doordrongen zullen zijn, dat geen en
kel mensch in absoluten zin op aarde
eigendomsrechten heeft.
Een rijke', die niet leeft bij; 'tWloordl
'des Heeren, voedt in zijn ziel den1
trotschen waan: Deze uitgestrekte wei1
landen, deze vruchtbare akkers, 'dezei
tuinen en bosschen behooren mij en
ik kan er mee doen wat ik wil. Ikl
kan ze ongebruikt laten, al vragen
honderden om werk en al kunnen hon
derden leven van de opbrengst van
dezen grond. Ik kan al wat de bo
dem oplevert, uitsluitend voor me zei
ven houden en ik trek er me niets)
van aan, dat er op deze aarde zoio-
veel honger en kommer geleden wordt
Ik ben heer van dit alles en laat me
door niemand de wet voorschrijven.
Maar al zulke hoovaardig© en hard
vochtige gedachten zijn een gruwel in
Gods oogen. Zijns is de aarde en daar
om komt de bezitter ook eenmaal hieri
over in het gericht, of 'hij zijn deel'
van den aardbodem naar Gods wil
heeft gebruikt.
Vergeet dat toch nimmer.
IN DE URE DER VERZOEKING.
Als de ure der verzoeking naakt,
zoo wend u tot den Heer. Die waakt,
en smeek Hem; dat Hij zich ontferm'
Hij uwer zwakheid Zich erberm',
daarin volbren&e Zijne kracht
en toone Zijner liefde macht.
Dan staat gij voor den vijand pal,
die nimmer u venvinnen zal,
want machtig zijn de pijlen Gods
en Hij omringt u als een rots.
Dan trekt de felle vijand heen,
dan blijft gij met uw Heer alleen,
dan veelt ge 11 veilig als het kind
dat troost in Moeders armen vindt
Als de ure der verzoeking naakt,
zoo wend u tot den Heer, Dl© waakt!
"kerk en"school.
NED. HERV KERK.
Zestal: Te Meppel, Dr. A. H. Edel
koort te Deciemsvaart, Jac. Poort te
Almen, G. J. Wa.irdenburg te Zierikzea
D. Kuilman te Borne, G. Mol te Heerlen,
W. A. Zeydner te 's Heerenberg.
Beroepen: Te Oosterbierum, Th
Kramer te Drogehrim en Harkema Op
einde. Te Kamper:and, toez., A. M. van
der Most van Spijk te Opwierda.
Bedankt: Yoor Dussen, E. H. Wo'-
dring' te Kornhorn. s'oor Oplieusden
P. Kuijhnau te Houten.
BAPTISTEN-GEMEENTE.
Bedankt: Voor Haulerwgk, K. Rei-
ling te Nieuw Weerdinge.
Bevestiging, Alscbeid en Intrede.
De bevestiging en intrede van
cand. J. Drentli van Hoogeveen in
•de Chr. Geref. Gem. te Broek op La»
gen .ijk zal plaats hebben op Zondag 7
Nov. 'a.s.
Als bevestiger zal optreden Da. A
Gruppen van Zwaagwesteinde.
Ds. C. Beets.
Naar gemeld wordt, is de toestand van
Ds. C. Beets, oudste pred:kant bij ie
Ned. Herv. Gom. te Arnhem, die in het
Diaconessenhuis aldaar verpleegd wordt
zeer ernstig.
Synode te Assen.
De slotzitting van de synode werd
gisteren te ti uur geopend..
Na een regeling, betreffende de vast
stelling der acta door het moieramen
wordt besloten de briefwisseling tus
schen Prof. Ridderbos en Ds. BrussaarJ
te publiceeren.
Eveneens zullen in de aeta worden
.opgenomen de rapporten over de brio.
ven van Dr. B. Wtelenga en Ds. S. P.
Vermeer.
De voorzitter der Synode, Ds. Fern
hout, h.eld daarna een slotrede, waarin
hij gewaagde van het werk der Synode
RECLAME
Nog slechts enkele weken scheiden U van St. Nicolaas. Velen
hebben besloten als cadeau een mooie Foto te laten maken. Ook
velen weten nog niet Wat zij zullen doen. Bedenk dat een fraai
Portret een b 1 ij vend en waardevol geschenk kan zijnEvenals
vorige jaren vragen wij ook thans uw welwillende medewerking
vooral niet tot het laatst te wachten. Een goede Foto heeft een
goede behandeling noodig en kan dan alleen goed zijn wanneer
de maker er zijn volle aandacht aan kan geven.
Het beste adres hiervoor is:
Fotografie Fa. M. Bongenaar, P. Slegtenhorst, Nieuwe Rijn 46.
en van den smaad, dien zij moest door
staan. Spr. uitte ae vrees, dat er don
kere tijden zullen ontstaan. Tijden van
strjjd.
Met een woord van dank aan advi
seurs en commission en opwekking om
voort te gaan in de liefde, eindigde hn
Vervolgens spraken nog Dr. K. Dijk
en Prof. L. Lindeboom.
Nadat staande gezongen was Ps. 105
vers s, ging de voorzitter voor in ge
bed, waarna hij de zittingen der Synode
sloot.
Bü iJe Synode is van een oud A. R,
Kamerlid een gift van f 500 ter be
strijding .der onkosten binnen gekomen
De synode van 1927.
Naar De Stand, verneemt, hoopt de
Generale Synode der Geref. Kerken 16
Augustus 1927 te Groningen bijeen te
komen.
Ned. Herv. Gsm. te Delft.
Bij de p.aits gehad hebbende verkie
zingen van ouderlingen en diakenen der
Ned. Herv. Gem. te Delft door het Kies
college werden gekozen tot ouderlingen
de heeren K. de Groot, R. Hoogland en
0. Koster, en tot diakenen J. Kranen
burg, J. F. C. Nienhuis en J. van det
Sluys.
Door dezen uitslag is de kerkdraad,
die tot nu toe uit G-.reformeerden be
stond „om"' en is hierdoor een reehLsche
evenredige vertegenwoordiging verkre
gen.
STATEN- GENERAAL.
X'WiiEDE JLAbiilR.
Vergadering van Vrijdag 29 October
Besloten wordt de eindstemming
over de buccessiewet te doen plaats
nebben Jjonderdag November bij
aanvang van de vergadering en daar
na af te handelen de wegenbelasting.
liet amendement-Drop om niet te
doen handhaven provinciale heffin
gen op de rijwielen wordt verworpen
met tegen 3i stemmen.
Het verdrag met België.
Hierop begint de behandeing van
het vernrag met België.
De beer KNOTTENBELT (V.B.)
spreekt de hoop uit, dat in het parle
ment een frische bries zal opsteken,
die l'.c donkere wolk, die over ons
land hangt, wegvaagt, Nederland doet
in het verdrag afstand van zijn sou-
vereiniteit daar, waar die souvereini-
fceit gebiedende eiseh is.
Leden van een arbitrale commissie
dienen te worden Lenoemd in gemeen
overleg met of door het Permanente
hof van justitie. Spr critiseert de re
serve, iie is gemaakt voor Belgische
oorlogsschepeen. Belgische oorlogs
schepen dienen met andere te worden
gelijkgesteld. Voorts geven wij ons
meest onbetwistbaar recht,n.I. bet be
loodsen, prijs.
Spr. wijst er nog op, dat de Wielin
genkwestie een bron vormt voor een
groot aantal disputen en in het trac-
taat niet geregeld is. Het Moerdijkka
naal zal de welvaart onzer havens be
dreigen. In het verlangen naar het ka
naai ziet spr. een streven, om Ne ler-
landsch grondgebied dienstbaar te
maken aan Belgische belangen.
Spr. vindt geen reden een deel on
zer welvaart te schenken aan het rij
kere België. Alle concessies van Neder
land zijn giedaan ter bevrediging van
het Belgische ver'angen naar de hege
monie van Antwerpen over Nederland
sche havens, Vriendschap van België
zal met dit tractaat niet worden be
reikt, daar daar het niet tot siand
kwam in een geest van verzoening,
maar in den geest van Versailles.
Overhaasting om tot toenadering te
komen is niet gewenscht. Spr be
houdt zich voor later bij motie op de
ze zaak terug te komen.
De heer LOVINK (C.-H.) gaat de
voorgeschiedenis van het verdrag van
1839 na en wijst erop, dat bij de tot
standkoming daarvan de mogendhe
den bepaalden, dat bij verdere onder
handelingen afstand van souvereini-
teit uitgesloten zou zijn. Het nieuwe
verdrag is geen uitbouw van het oude
en laat het Belgische belang gaan bo
ven dat van Nederland.
Spr. zou een onderzoek wenschen
omtrent de AntwerpenRijn verbin
dingen indien blijkt dat die Verbin
ding niet voldoende is.
De heer KRIJGER (C.-H.) brengt
hulde aan den Minister voor het goe
de dat hij voor ons land in moeilijke
tijden gedaan heeft.
Spr. kan moeilijk opbouwende cri-
tiek doen hooren. Spr. gaat na de wa
terstaatkundige beteekenis van bet
tractaat. Om het te kunnen aanvaar
den moet vaststaan, dat Nederland
geen souvereiniteit afstaat. Van Be!:
gisclie zijde is meer gevraagd dan
België's economische behoeften zou
den vragen. Wij voldoen aan onze vei'
plichtingen als wij de Schelde bevaar
baar*houden. Spr. vraagt overlegging
van het advies van Ged. Staten van
Zeeland.
Het is principieel en financieel on
juist, dat Nederland de kosten draagt
van onderhoud en verbetering van de
Schelde.
Wat België wil is niets anders dan
Rotterdam treffen. Laten wij onze
millioenen guldens besteden aan onze
economische ontwikkeling en Antwer
pen in een eerlijken concurentiestrijd
geen haar breed in den weg leggen.
De heer BRAUTIGAM (S.D.) zegt,
dat een afdoende verbetering niet
wordt verkregen met dit verdrag. Spr!
voert het woord namens een aantal
fractiegenooten. Die hem zullen bestrij
den zullen dit doen op breede inter
nationale overwegingen.
Het tractaat is niet uitgegaan van
liet beginsel van een billijken ruil in
wederzijdsch belang, imaar door Bel
gië afgedwongen. Nieuwe onderhan
delingen acht spr. noodig.
Spr. meent dat onze verplichtingen
ten opzichte van de Schelde niet groo
ter mogen zijn dan het geval zou zijn
indien Antwerpen een Nederlandschc
stad was
Rotterdam neemt geen gunstige po
sitie in omdat de zelfstandige handel
zeer bescheiden is; er is weinig over
zeesch goederenvervoer, geen groote
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 30 October 1926,
Gisteravond heeft Prof. Dr. Boeke,
hoogleeraar te Utrecht, voor de radio
een lezing gehouden over het ontstaan
van het leven op aarde.
De hooggeleerde spreker behandel
de de verschillende pogingen, die ge-'
daan zijn om het ontstaan van hei
leven op zuiver wetenschappelijke
wijze te verklaren, doch moest aan
het einde van zijn betoog tot de con
clusie komen, dat de wetenschap er
niet in geslaagd is, dit probleem op te
lossen.
Alzoo: ignoramus et ignbrabimus:
wij weten niet en wij zullen niet weten
Hoe steekt tegenover deze eerlijk
heid van een groot geleerde af de
waanwijsheid van velen die „opgrond
van de wetenschap" niet meer aan een
God gelooven kunnen!
Juist omdat de ongeloovige weten
schap onmachtig is het wereldraad
sel op te lossen, springt te meer de
noodzakelijkheid in het oog van de
eenig mogelijke wetenschappelijke op
lossing van 't groote levensprobleem:
het aannemen van een Schepper.
Al hadden wij niets dan de openba
ring in de natuur, dan zou ons daar
uit reeds hef bestaan Gods met vol
doende zekerheid blijken.
OBSERVATOR.
industrie. Da ar cm s het gevaar groot
dat de transto handel verhuist naar
Antwerpen ais het daar goedkooper
is.
Spr. vraagt inlichtingen can den
Minister over het door de N. R. Crt.
gepubliceerde bericht over een mili
tair accoord tusschen Frankrijk en
België. Spr meent dat het tractaat
onaanvaardbaar is. Nederland kan
wachten. Door België zal opnieuw een
tractaat op recht en billijkheid ge--
grond gevraagd moeten worden.,
De vergadering wordt te half zeven
verdaagd tot Dinsdag 1 uur.
BINNENLAND^
Zijn ex schippers üii2 qeen belasting
betalen?
Het Tweede Kamerlid, de heer,
Braat, heeft de volgende schriftelijke
vragen tot den minister van Financiën
gericht:
Is het den minister bekend, dat er,
onder schippers, die geen domicilie
gekozen hebben, velen, zijn, die een
groot inkomen genieten, en niet in de
'Rijksinkomstenbelasting worden aan
geslagen?
Is de minister bereid, deze onbillijk
held tegenover andere belastingbeta
lers op te heffen?
Be ;>Tabanan,r licht beschadigd.
Het Nederlandsclie s.s. „Tabanau"
van de Rotterd. Lloyd, groot 5271 ton,
óp reis van Rotterdam naar Batavia,
is blijkens een ontvangen telegram te
Marseil© tengevolge eener botsinlg
licht beschadigd.
Voor den wederopbouw in Maas en
Waal.
Op de schriftelijke wagen van het
Kamerlid Braat, betreffende het ne
men van maatregelen tot dekking
van het tekort der uitkeeringen van
het watersnoodcomité aan de slacht
offers van den laatsten watersnood
uit de Staatskas, antwoordt minister
De Geer met een verwijzing naar Ie
reeds door Imm beantwoorde vragen
van het Kamerlid Van Voorst tot
Voorst.
Ontkennend antwoordt de minister
op de vraag of hij voornemens is. maat
regelen te nemen om het tekort aan
gelden voor schadeloosstellingen tot
ongeveer 80 pet van de totaal geleden
schade uit de Staatskas aan te vullen
en voorts te zorgen, «lat dit bedrag
spoedig woröt uitbetaald, in dien zin,
dat de minder kapitaalkrachtigen 100
pet. van de geleden schade ontvangen.
Wel, zegt de Minister, zal eerlang
een wetsontwerp worden ingediend
met het oog op den wederopbouw in
het land van Maas en Waal.
FEUILLETON.
Door leed en strijd.
40)
Het was gelukkig voor de Stundis-
ten, dat Tatiania bijtijds haar voor
zorgsmaatregelen genomen had. Een
da# of wat nadat men zich'weder op
reis begeven had en toen de weg
dwars over een onafzienbare steppe
voerde, waar men gehe'el zonider be
schutting was voor den snijdenden
noordenwind, begaven Michaël en Ser
gius zich op het middagrustuur zooals
gewoonlijk met den zak met levens
middelen naar Tatiania en Clava, die
geen van beiden meer de telega verlie-
ten. Het kind sliep en Tatiania scheen
te dommelen.
„Hoe hebt gij het, moeder?" vroeg
Sergius bezorgd.
„Ik heb het goed, mijn jongen" ant
woordde zij. „Ik voel geen pijn meer,
ik ben zelfs niet meer moede, maar ik
ben zoo ^slaperig, o zoo slaperig! Dek
mij nog eens toe, mijn zoon."
Zorgvuldig dekte Sergius haar en
Clava met een schapevacht toe, daar
op bcog hij zich over haar heen en gaf
ieder een kus. Beiden waren koud.
„De officier heeft gezegd, dat wij lr-
koetsk vóór Kerstmis zullen bereiken"
sprak hij op bemoedigenden toon, „als
wij ten minste geen storm krijgen."
„Dat is goede tijding" antwoordde
Tatiania droomerig. „Het verheugt mij
voor uw vader. Wees een goed zoon
voor hem, mijn Sergius.
Gedurende dien korten winter-ach-
termiddag viel er een dunne laag
sneëuw en begon het te ijzelen. De ge-
lieele stoet was met een fijn, schitte
rend poeder bestrooid, de telega's ge
leken op zilveren wagens, en de paar
den, die ze trokken, waren schitterend
wit. Elk grassprietje en al de koren-
stoppels waren als verzilverd. Het was
een lange, witte optocht, zich lang
zaam voortbewegend te midden van
een wit landschap. De hemel was in
de richting van het moorden loodkleu
rig en zwaar. De officier van het ge
leide gaf order den pas te versnellen.
„Is dat niet schoon?" vroeg Michaël.
„Ja, maar vreeselijk somber!" ant
woordde Sergius.
De bannelingen bereikten de étappe
voordat de telega's daar aangekomen
waren. De knapen stonden dus gereed
er Tatiania, en Clava uit te beuren.
Geen van beiden had zich verroerd se
dert Sergius haar met de schapevacht
had toegedekt, en zij bewogen zich ook
niet, toen hij het kleed opsloeg en
„Moeder!" riep. Vast en rustig waren
zij ingeslapen, de kleine Clava aan de
borst van haar moeder; ingeslapen om
niet meer te ontwaken in deze wereld
van jammer en- ellende. „Niets ergers
had ons kunnien overkomen" zeiden de
knapen den volgenden dag tot elkan
der, toen zij achter de telega aankwa
men op weg naar het naastbijgelegen
kerkhof, waar de dooden zouden rus
ten; „niets ergers." En toch rees er in
het diepst hunner ziel een onuitgespro
ken angst voor nog zwaarder verlies.
Rharitou zag er dien dag buitenge
woon slecht uit, en met Alexis scheen
het niet veel beter gesteld.>Er heersch-
te een diepe verslagenheid onder de
Stundisten. Hun vrouwen en kinderen
waren zóó uitgeput, dat men niet kon
verwachten, ja haast niet durfde ho
pen, dat zij lang genoeg zouden leven
oln Irkoetsk te bereiken.
Gedurig was er een onvermijdelijk
oponthoud ten gevolge vani sneeuw
stormen, waardoor de reis telkens ver
scheidene dagen vertraagd werd. Bij
dit alles voegde zich het ontzettende
vooruitzicht van een langzamen hon
gerdood met al zijn verschrikkingen.
Men had nooit overvloed van voedsel
gehad, maar in die dagen van gedwon
gen rust liep men gevaar van; honger
om te komen.
Het Kerstfeest was reeds voorbij,
toen men Irkoetsk bereikte. Deze
plaats was het doel van den rampza
ligen tocht. Demyan, Paraska's echt
genoot, was hier reeds gevestigd, hoe
wel onder politietoezicht, in vrijheid
gelaten worden, en zouden zij vergun
ning krijgen zich in dit vreemde oord,
duizenden mijlen van hun geboorte
grond verwijderd, neer te zetten. De
Stumfisten kwamen bij elkander tot
het houden van een plechtigen, maar
droeven dank- en bedestond. Van de
negen vrouwen, die gewenscht hadden
hun ecihtgenooten in de Siberische bal
lingschap te volgen, rustten er vier in
haar eenzame graven langs den groo-
ten Siberischen weg, op ver van elkaar
gelegen plekken, waar nimmer een der
hunnen een traan zou storten. Van de
veertien kinderen waren er slechts vijf
overgebleven, Michaël en Sergius mee
gerekend. Geen wonder, dat, toen zij
hun gewoon avond- en danklied aan
hieven, de tranen hun langs de ruige
en uitgeteerde aangezichten biggelden
en de stemmen stokten.
„Wij danken u, o God!" sprak Alexis
„'Wij danken u!" herhaalden de an
deren.
„Zalig zijn de dooden, die in -den
Heere sterven!" sprak Alexis.
„Zalig zijn de dooden!" luidde het
antwoord.
„Zalig zijt gij, als gij vervolgd wordt
om Christus' wil" vervolgde Alexis.
„Zalig zijn wij" antwoordden allen.
Daarna opende Alexis zijn bijbel en
las„Alzoo zullen de vrijgekochten des
Heeren wederkeeren en met gejuich
tot Sion komen, een eeuwige blijdschap
zal op hun hoofd wezen; vreugd en
blijdschap zullen zij aangrijpen, treu
ring en zuchting zullen wegvlieden.
„Ik, ik ben het, die u troost©: wie
zijt gij, dat gij vreest voor den mensch,
die sterven zal, en vreest geduriglijk
den ganschen dag vanwege de grim
migheid des benauwers, wanneer hij
zicli bereidt om te verderven? Waar
is dan de grimmigheid der verdervers?,
„De omzwervende gevangene zal
haastiglijk losgelaten worden én hij
zal in den kuil niet sterven, en zijn
brood zal hem niet ontbreken. Wantik
ben de Heere uw God. die de zee klieft
dat hare golven bruisen; Heere der
heirscharen is zijn naam.
„En ik leg mijn woorden in uw mond
en bedek u onder de schaduw mijner
hand."
Daarop het Nieuwe Testament op
slaande, las hij verder:
„Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit
het geloof, hebben wede bij Ged. door
onzen Heere Jezus Christus;
„Door welken wij ook de toeleiding
hebben door het geloof tot deze gena
de, in welke wij staan, en roemen in
de hoop der heerlijkheid Gods.
„En niet alleen dit, maar wij roemen
ook in de verdrukkingen: wetende,
dat de verdrukking lijdzaamheid
werkt, en de lijdzaamheid bevinding,
en de bevinding hoop;
,En de hoop beschaamt niet, omdat
de liefde Gods in onze harten uitge
stort. is door den Heiligen Geest, die
ons is gegeven."
Op de aangezichten der vrouwen
kwam een uitdrukking van) kalme on
derwerping. Het gelaat der mannen
teekende groote blijdschap. Wat be
duidden deze lichte beproevingen in
vergelijking van de heerlijkheid, die
aanstaande waal