'NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 2 OCTOBER 1926 Tegen dit standpunt zullen wij moe ten 'ingaan, omdat het ondergraaft den bodem, waarop wij nu 50 jaail gestaan hebben. Het is in den grond; jmiddeleeuwsoh, wat Ds. L. wil. Eén vorst, één volk, één reoht, één taal,, één religie. Spr. zegt, niet, dat Ds. L. zoover gaat, maar het is in den grond! het systeem, waartegen onze voorva deren'80 jaar lang gestreden hebben. Ook wij houden vast, dat ons volkl is een Protestantsche natie, maar daar uit at te leiden, dat de Overheid de, roeping heeft, in de worsteling den geesten met haar Staatsmacht partij, ie kiezen, gaat in tegen het diepste levensbeginsel der A.-K.. partij. Het verschil met Ds. Korsten op te lessen? Bij Ds. Kersten is er misvatting op het punt van wat voor de Overheid! als dienaresse Gods richtsnoer voor haar handelingen moet zijn. Ten aan zien van Ds. Lingbeek is er een abso lute tegenstelling van beginsel, bij Ds. Kersten is er misverstand, dat voor (heldering en toenadering yatbaar is. ,Maar dat moet zijn tijd hebben en menj (doet wijs, dat verschil niet toe te spit sen. Den tijd dat we in de Regeermgj zitten is uitmuntend geschikt, om te( trachten bijeen tel brengen en te hou den, wat bijeen hoort. Het sociale probleem. Wij hebben dien tijd ook noodig* om ons in te denken in de sociale pro blemen. Dje problemen zijn moeilijk. Moeilijk! is het, als het gaat om de nietufwe gedachten er °P gericht zijn, den! maatschappij bouw een ander^ aspect te feven te weten, of we zijn in. de A.- L. lijn Die vraagstukken zijn onder ons nog niet tot volkomen klaarheid gebracht; en moeten met ernst onder de oogenl worden gezien. v De toekomst Spr. kan nu niet veel meer over de, toekomst zeggen. Spr. profeteert, opi 'idit gebied, niet gaarne. Eerste plicht is, dat we onszelf moeten verdiepen. We hebben de laat ste jaren zoo vooraan gestaan in de gevechtslinie, dat we geen tijd van rustige verdieping en bezinning heb ben gehad. Laat daarom de tijd aan breken, dat we nu doen, opdat, wan neer we na eenigen tijd morgen, or overmorgen, of over dien jaar weder geroepen worden, met anderen saam de verantwoordelijkheid van het be wind te aanvaarden, we voor onszelf! klaar en helder de lijnen zien. Tweede plicht is, misverstanden tusschen hen, die bijeenhooren, zooveeli 'mogelijk op te ruimen. Spr. heeft daar oij vooral net oog op de Staatkundig Gereformeerden. Zij (hooren bij ons. iHun 'diepere gedachten zijn de zelf- 1de als de onze. Alleen is er misver stand. In de derde plaats moeten we ons! eiken dag bereid verklaren tot verdere) politie samenwerking als op redelijke) wijze met onze politie inzichten enveri langens rekening gehouden wordt. Spr! zou aan de R.-K. in ons vaderland! willen zeggen: ontzie een weinig de Protestantsche gevoeligheden. In on zen kring heeft Dr. Kuyper eerst, spre ker daarna, alles gedaan om zuiver anti-papistische gevoelens te bestrij den. Het anti-pap isme behoort in de 'A.-R. gelederen niet thuis. Nu mogen wij aan Rome vragen: Ontzie de Pro testantsche gevoeligheden en denk er aan, dat gij" woont in een land, waar de minderheid R.-K. is. Aan de C.-Hj heeft spr. geen bij zondere boodschap. Van nuis uit alaam zij ons nader. Toch is de verhouding, töt hen wel eens meer gespannen ge weest dan tot de R.-K. Dat behoor de niet zoo te zijn. En van onzen kant moet alles gedaan, om spanning te ver mijden, waarbij wij van hen vragen, tegen ons een standpunt in te nemen als spr. tegenover hen. Geduld en geloof. Aan „onszelf" vraagt spr.: geduld en geloot te hebben. Omzetting vair geesten vordert veel tijd, is zeer moei; lijk. De meeste menschen worden licht, gepakt door oppervlakkige leuzen en het is moeilijk, daartegenover een om zetting der geesten te bewerken. Hoe moeilijk het is, zien wij in de geschie denis der Christenheid, Zie naar Fries-' land. In 600 begon de bekeering den Friezen en 150 jaar daarna werd Bo^ ïiifaCius bij Dokkum vermoord. Ook de sociale problemen zijn moei lijk en het laatste woord daarover is nu onzen kring nog niet gesproken. Dat wij staan in éen periode, die bezig is; zich om haar as te draaaien, maakt het imoeilijk, klaar te zien, waarheen de beweging gaat, en of ze in overeenstem! ming is met onze beginselen. Daarom: geduld en geloof, opdat we niet waaien op allen wind van leer, maar rustig lonzen weg" bepalen. Noodig is1, dat wij in onze herinne ring terugroepen het woord, dat Dr. Kuyper sprak in 1897, toen hij 25 jaar, de 'Redactie van „De Standaard" hadi gevoerd. Hij verzocht toen aan allen, zich in te denken in den toestand, die ontstaan zou' als hij was heenge gaan. Hij vroeg, ons A.-R. volk, zich iuan nauwer aaneen te sluiten ter ver dediging van onze heilige beginselen. Spr. heeft aan dit woord herinnerd! aan de groeve van Dr. Kuyper. Alsi wij onze roeping vervullen willen op, een wijze, waardig ons groot verleden en on3 rijk beginsel, is liet noodig, dat wij in ongebroken kracht bijeen- blijven en dan zoo als de bouwers) van den tweeden tempel, die zeiden: maar wij baden tot God en zetten eeni iwacht tegen hen, dag en nacht. Zie daarin samengevat de roeping! van de A.-R. partij in de toekomst. Bidden en werken, waken, dag en nacht, bij het beginsel ei over dien) strijd afsmeekon den. zegen,van Godi jde Heere". Het behoeft niet uitdrukkelijk ge zegd, dat deze rede met applaus be groet 'werd. Immuunserum mond- en klauwzeer. De Minister van Binnenlandsohe Za ken en Landbouw deelt mede, dat, met ingang van 4 October 1926, de prijs van het door de Rijksseruminriehting te Rotterdam bereide immuunserum tegen mond- en klauwzeer wordt ver laagd tot de helft van den prijs. Land- en Tuinbouw. Wratziekte op aardappelen. De inspecteur, hoofd van den Plan- tenziektenkundigen Dienst to Wage- ningen, vesetigt de aandacht van alle verbouwers van aardappelen op de wenschelijkheid, steeds meer aan dacht te wijden aan en over te gaan tot den verbouw van aardappelsoorten die onvatbaar zijn voor de aardappel- wratziekte. Uit de voorschriften, die thans vrij wel alle landen van Euvopa en zeer vele daarbuiten met betrekking tot den invoer van aardappelen hebben vastgesteld blijkt, dat geen aardappel ziekte ernstiger gevolgen heeft voor onzen exporthandel dan de wratziekte Het meest doeltreffende mdidel om deze gevolgen te ontgaan is de ver bouw van voor wratziekte onvatbare soorten. Ook in andere landen wordt aan den verbouw van dergeijke aardappelsoor ten meer aandacht gewijd, om de na deelige gevolgen van de wratziekte op den aardappelverbouw tegen fe gaan. In ons iand hebben wij echter niet al leen met de belangen van -hm aardap pelverbouw, maar in niet minder mate met die van den aardappel uitvoer re kening te houden. Toeneming van den verbouw van onvatbare soorten is daarom gewenscht. Met het aanhou den of aanschaffen van pootgoéd met de onvatbaarheid der soorten voor wratziekte, moet veel meer dan tot nu toe rekening gehouden worden Op dit oogenbik zijn van de bier te lande verbouwde soorten in dit op zicht geschikt gebleken de navolgen de: Julimuizen, Bloemgraafjes, Glad blaadjes, Berlikummer geeltjes, Lieu- we, Trenetria, Triumph, Fontein Ex press, Bevel an ier, Staring, Alpha, Pre ferent, Commandant, Monocraat, Ce res, Energie en Robijn, terwijl de Roo- de Star, hoewel niet volstrekt onvat baar, toch zeer weinig aan de ziekte onderhevig is. Omtrent onvatbare soorten uit het buitenland zullen aan hen uie poot- goéd wilen importeeren, gaarne, voor- zoover mogelijk, nadere inlichtingen worden verstrekt. RECHTZAKEN. KANTONGERECHT LEIDEN. C. L. v. E., veehouder en molkverkoo- per te Leiderdorp, was >p heterdaad betrapt, toen hij in een boterbeveid- plaats een vat van 8 K.G. margarine aanwezig bad. Hij had daarvoor f 30 boete gehad maar kwam in verzet. „Ik heb van me leven nog niet een half pond boter verkocht" zei de veehouder ,.Ik had nou een vaatje van acht pond meteen voor me schoonmoeder", waarop de kantonrechter opmerkte, of hij expres margarine presenteerde, als zijn schoonmoeder op visite kwam, daar hij niet begreep, dat iemand, die zelf natuurboter kon maken, kunstbo ter ging gebruiken. Bekl. hield vol dat bet voor eigen gebruik was, waarop de zaak werd aangehouden tot 6 Oct. om den rijks visiteur Geenhout te hooren. Een Leidsch fabrikant van potten en pannen was geverbaliseerd, vanwege 't feit, dat hij in strijd met do voorschrif ten der arbeidsinspectie geen hek werk bad om een oven, die voor de ar beiders gevaar kon opleveren. Bekl. be toogde dat het hekje er steeds stond, maar door een arbeider, die bij de oven moest werken voor bet gei aak was weggehaald. Ook nu stond het hekje er weer, waarop de kon tonrechte»* zei: „Als het dan nu weer in orde is, komt u er wel met een heel lichte straf af" f 25 of 10 dagen decreteerde de ambt Nogmaals diende de zaak tegen den door den kantonrechter ak slimrne- ling gequalificeerden veehouder C. V. uit Zoeterwoude, die het vleesch van aen doodgeboren Jtalf aan de keuring zou hebben onttrokken. Als getuige werd nu gehoord veldwachter Broxter- man. De slim,meling was toch niet zoo slim dat de ambtenaar geen f 30 of 20 dagen tegen hem kon eischen. L. J. B. te Noordwijk, melkhande laar had een paard een vracht laten trekken, dat ver boven de krachten ging van het dier. f 10 of 10 dagen. In de zaak tegen F. R. te Leiden, die 'n aanrijding tusschen twee auto's zou veroorzaakt hebben op de Steenstraat werd nu als getuige de heer F. Dieben gehoord, f 5 of 5 dagen. L. B. te*Leiden had met een voertuig op de tramlijn gereden en alzoo het verkeer belemmerd. Als getuigen wer den gehoord de bewuste trambestuur der en twee jeugdige timmerlieden uit Voorschoten, f 10 of 10 dagen. N. H. v. E. te R'dam had als bestuur der van een motorrijtuig op woeste wijze gereden en niet naar recht» uitgeweken met 't gevolg dat hij bij de Vink een boerenbrik aanreed. Get. Duindam, die op de brik had gezeten was er nog zenuwachtig van. Hij evenals twee andere getuigen bevestigden het verbaal, waarop tegen v. E. f 50 of 20 dagen werd goëisckt. INGEZONDEN. (Buiten verantwoorGelijkheid der Redactie.) De badhuisplannen van B. en W. In het begin van September j 1. heb ben B. en W. bij Ingekomen Stuk no. 188 praeadvies uitgebracht op het adres door onze vereeniging den 18en Mei j.l. tot den Raad van Leiden g-ev- richt. B. en W. beginnen met te erkennen, dat de Raad, in de zitting van 2 \ug. 1920 besloot -gelden aan te vragen en te aanvaarden uit 's Rijks kas voor den bouw door onze vereeniging van een badhuis en 209 woningen. Daarna wijst het College erop, dat de badhuis bouwplannen gescheiden zijn van de woning-bouwplannen en -»lat toen de vereeniging „Tuinstadwijk" in 1923 een gewijzigd plan indiende voor den bouw van het badhuis vanuit Den Haag bericht kwam, dat aan een aan vraag om voorschot voor het badhuiis niet zou kunnen worden voldaan". Hiermede, zeggen B. en W., had hot raadsbesluit van 2 Augustus 1920. voor zooveel het badhuis betreft volkomen zijn effect verloren. Dit betwisten wij. De beslissing van den Raad, dat in het betreffende stads gedeelte een badhuis moest komen was een principieele en bleef evengoed van kracht ook na die kink in den ka bel. De sociaal-hygiënische overwegin gen, welke de Raad in 1920 tot zijn be sluit brachten, zijn eerder versterkt dan vervallen. Het zou een beleediging voor den Raad zijn te veronderstellen, dat hij in 1920 met de wetenschap, dat het bouwvoorschot door het Rijk zou worden gegeven, wel tot den bouw van een badhuis besloot, maar later, toen bleek, dat de gemeente het voor schot moest verstrekken, tot den bouw niet genegen zou zijn. B. en W. heb ben dit ook gevoeld door nadien plan nen onzerzijds ingediend in meerdere of mindere welwillende overweging te nemen en niet botweg af te wijzen met de boodschap: „de Regeering geeft geen geld en dus is bet raadsbesluit vervallen". Wel zeggen B. en W., dat dit geschiedde „geheel !os van bet be wuste raadsbesluit", maar wij meenen dit te mogen betwijfelen en nemen liever aan, dat ook het College begreep, dat al waren de omstandigheden ver anderd toch zoo maar niet een stroop door het in 1920 beslotene kon worden gehaald. De plannen door ons bestuur in 1923, 1924 en 1925 bij B. en W. ingediend werdei#alle afgewezen op grond van de naar het oordeel van B. W. onjuis te exploitatie-begrooting of de te hoo- ge jaarlijksche tekorten op, die begroo tingen. Naar bet oordeel van B. en W. mag dit tekort de f 1800 niet te boven gaan, daar het dan voor de gemeente te be zwarend wordt. In het praeadvies wordt dit bedrag wel niet genoemd, maar onze vereeniging ontving een schrijven met dit cijfer. Wij zijn be nieuwd hoe de Raad hierover denkt. In 1920 werd in de officieel e stukken (het jaarlijksch tekort op f 3000 ge raamd en geen der raadsleden heeft daarin aanleiding gevonden om aan de voordracht van B. en W. do stem te onthouden. Wat willen B. en W. nu? Eerstens schrijven zij dat „naar de mogelijkheid van oprichting van ge meentewege van een badhuis een on derzoek zal worden ingesteld". Onzer zijds is hiertegen niet het minste be zwaar. Het gaat er bij ons en de hon derden. die instemming betuigden aan ons adres, niet om wie het badhuis zal exploiteeren, maar dat er spoedig een badhuis komt. We herinneren ons echter meermalen van de zijde van B. en W. bij de bestrijding} vanl voorstel len, welke beoogden de bemoeienis der gemeente uit te breiden, het ar gument te hebben gehoord, dat de ge meente altijd duurder exploiteert dan particulieren. Geldt dit nu dan niet? Ook dringt de vraag naar voren of in de jaren 1923—1926 dit onderzoek niet reeds had kunnen geschieden. Tenslotte melden B. en W., dat hier bestaande zweminrichtingen po gingen aanwenden om te komen tot de inrichting van een overdekte zwem en kuipbadinrichting. Die inrichting zou wellicht tevens kunnen voorzien in een mogelijk tekort aan badgelegen heid in deze gemeente en een afzon derlijk badhuis derhalve overbodig maken", zoo schrijven B. en W. in hun praeadvies. Het College wil daarom de zaak breeder opzetten en „beschou wen" in verband met de plannen inza ke de overdekte zwem en kuipbad in richting. Zoo oogenschijnlijk een prachtig en sympathiek idee. Een zweminrichting, welke het geheel e jaar open zal kun nen zijn en daarbij gelegenheid tot baden, 't Is het ideaal op dit gebied. Den Haag heeft ook zijn zweminrich ting in het Zuiderpark, een scbitte: de inrichting! Waarom zou Leiden ze niet hebben? Alles volkomen juist en meerdere argumenten zijn nog voor een over dekte zwem-badinrichting aan to voo ren. Men neme het ons evenwel niet kwalijk, wanneer wij openlijk uitspre ken, dat wij van dit College van B. en W. in deze zaak weinig of niets ver wachten. Op blz. 101 van zijn boekje „De gemeente en haar nieuwe taak" schrijft de heer De Miranda, wethou der te Amsterdam: „Het valt evenwel niet te ontkennen, dat overdekte zwem inrichtingen niet slechts aan aanleg, maar ook aan exploitatie jaarlijks veel meer van de gemeentekas zullen vragen dan de open inrichtingen". Welnu, waar dit zoo is en waar ons College van B. en W, niet meer d&n 1800 wil voteeren voor een badhuis in Zuidelijk stadsdeel, kan kwalijk wor den verwacht, dat het de duizenden beschikbaar zal willen stellen, welke voor de overdekte zweminrichting noo dig zullen blijken. Wij kunnen daarom helaas in bet .breeder opzetten en beschouwen' niets anders zien dannieuw uit stel. De Raad wordt hier alvast op voorbereid. Immers B. en W. zeggen, ,dat nog niets definitiefs kan worden medegedeeld" en „vermits het nog wel eenigen tijd zal duren, alvorens het onderzoek zal zijn beëindigd". Voor ons is de bebeerschonde vraag wat de Raad nu zal doen. Zal hij zich zwijgend bij het nieuwe uitstel neer leggen of zal ons hoogste Gemeentelijk College B. en W. te verstaan geven, dat, afgescheiden van plannen betref fende een overdekte zweminrichting, onverwijld het badhuis dient te ver rijzen. Het een behoeft heusch het an der niet uit te sluiten. In het( belang van de volksgezond heid zouden wij zoo'n antwoord op ons adres op hoogen prijs stellen. Met dank aan U, mijnheer de Red. Namens het Bestuur van „Tuinstadwijk": JAC. TJALSMA, Voorz HOOGEVEEN, Secretaris. 8*= Ons Babbelhoekje. =38— SB g= =®i 3Ë Beste jongens en meisjes, 'k Denk dat er deze week wel nie mand zal ontbreken. Dus ga ik maar eerst de briefjes beantwoorden en laat daarna den uilslag van de loting volgen. „Hessie". Nu ben jij de eerste. Dat is beter dan verleden week he? Leuk, dat je een schort voor jezelf mag maken Is het een huishoudschort? Nee, op de meisjesvereeniging kan ik tot mijn spijt niet meer komen. Ik ga 's morgens meestal naar de Oude Vestkerk. Dat is bet dichtst bij mijn Zondagsschool, be grijp je? Maar 's avonds kom ik wel eens in de Hooigracht. Vond je het prijs raadsel zoo moeilijk? „Tommy". Je oplossing was goed. Of je bij de gelukkigen behoort weet ik nu nog niet. Loten <joe ik altijd pas, als alle briefjes binöen zjjn. Dat is een verre autotocht, die jij gemaakt hebt Was het goed weer? „Vergeet mij nietje". Dus het pi^i raadsel gaf je niet zoo erg veel moeite? •Jat is prettig. Stel je voor, dat ik prj zen uitloofde en het raadsel vergat te geven. Dat zou een week uitstel voor ullie beteekenen. Maar 't was geluk- rig jn orde he. Of je een prijs winnen zult weet ik nu zelf nog met. Loten is altijd mijn laatste werk. „Blondine". Dus je vond het een aar dig raadsel? Och ja, 't is ook wel leuk voor jullie zoo nu en dan een ander werkje te hebben. Ditmaal verloot ik geen prijs onder de getrouwen, want in de vacantie sloeg iedereen natuurlijk wel een» over. Daarom ga ik weer van af nu de getrouwenaanteekenen. En bij een volgende verloting geef ik hen dan weer een kans meer. „Sneeuwklokje". Je hebt wat een ge zellig briefje gesohreven hoor. Zoo nu en dan een dagje uit is ook wel gezel lig, vindt je niet? Dat kan een aardig groepje geweest zijn, dat jullie vormden Leuk he, dat je den tweeden prijs had. Ja, 't is gezellig, als er telkens nieuwe kinderen bij komen in de babbelhoek. Vindt je het niet stil, nu je Hongaar- tje weer weg is? „Blondkopje". Nee meisje, ik vind dit ook geen prettig weer en ik denk haast wel niemand. Maar misschien wordt het wel weer beter. Waarom hen je niet even naar mij toegekomen, Zon dag? Dank voor je raadsel, ik hoop het te gebruiken. „Wilgenkatje". Nee maar, kun jij al van die lekkere dingen klaarmaken? 'k Denk tenminste dat net lekker is, want broodkoek geproefd heb ik nog nooit, Is dat een grooter zusje van je? Gezel lig he, als er visite is. Dus je vond dit raadsel een leuk werkje? „Zilverblondje". Geen moeite gehad met het prijsraadsel? Kom, dat is pret tig. Je hebt nog heel wat handwerkjes te doen hoor. Is het allemaal breiwerk dat je maakt? Kwam de visite zoo maar eens of was er iemand jarig! „Blondje'. Nog harteljk gefeliciteerd met Vaders verjaardag, meisje. Was het een gezellige dag? Ja zeker. Je hebt het raaüsel toch gevonden," al vond je het wat moeiljk. Ja zeker, julle mogen allebei apart meeloten. „Zwartje". Dus je vond het een aar dig raadsel? Wat bedoelde je met Blond jee Vader en Vader en Moeders vriend? Dat begreep ik niet goed. Wat scheelde je broertje en is hj nu weer heelemaal beter? Nu al met drie talen bezig? Wel wel, wat zul je knap worden. „Heidebloempje". Leuk, dat je nu ook raadsels ingezonden hebt. 'k Hoop ie te gebruiken hoor, Dat begrjp in best, dat bj jullie de kachel brandt Móeder kan er niet buiten he? Dus het raadsel vond je wat moeiljk? Maar op 't slot lukte het toch en dat is het voornaamste. „Lindebloesem". Wat heb jj een bes te verjaardag gehad, meisje. Was het een gezellige dag? Ja zeker. Nog vrien dinnetjes op visite gehad? Of kon je dat met, omdat Moe jarig was? Doet Zeesterretje niet meer mee met de prjs raadsels? Ze is toch niet ziek? „Moeders Meisje". Zooveel moeite ge had met het prijsraadsel? Dat spjt ma Ik dacht niet. dat het zoo $rg moeiljk was. Maar dat is met raadsels altjd. Soms zit je een heele tjd te turen en dan heb je het opeens. 0 va, was je ze vergeten? Ik dacht ,dat je misschien geen tjd er voor kon vinden, verleden week. „Batavier en Klaproos". Zoo, zjn jul lie er ook weer? Ik dacht al, waar mo ven ze loch? Maar nu ben ik door dio twee brieven weer zoo'n beetje op de hoogte. Dus flink genoten in ae vacan tie. En nu pas nog zoo'n heerljk uit stapje. Batavier wordt al een heele boer he. Je mag gerust op schriftpapier schrjven. „Rczeknopje en Reseda". Nee, het weer is niet zoo mooi de laatste dagen Maar misschien knapt het wel weer wat op. O ja, ga je op de Zondagsschool? Vindt je het prettig, Reseda? Ja zeker ÏDat ben ik met je eens. Voor logee's is het prettig als het mooi weer is. „Anemoon". Ja, dat is aardig, die ge kleurde, gebreide ballen. Van welke kleur is de jouwe? Dus het prijsraad sel was niet moeiljk, en je vond het een leuk werkje? Dat is prettig. Goudblondje''. Zoo, nu weet ik weer wat meer van je. Je zult eens zien, op den duur is het net. of wj elkander heel goed kennen. Dat is te begrijpen, dat Moe bij is, als jj haar helpt. Zeker weet ik de Hansenstraat. Vindt je klein .broertje het prettig op de school? „Braamstruik en Denneappel". O, dat wist ik niet. Vroeger gingen er toch wel onderwjzers mee, is 't niet? Ging Braamstruik daarom helpen. Nu, dan kon haar tante ook best een beetje hulp gebruiken. Dus het prj'sraadsel voel nog al mee? Dat is prettig. Als het kon, zou ik alle kinderen een prjs geven, maar dat gaat nu eenmaal met. „Boechviooltje". Leuk he,, zelf een cadeautje te maken.'k Denk best, dat de jarige er heel bij mee zal zjn. Maar dat hoor ik volgende week wel. Ja, 'het heeft veel geregend, maar nu is het gelukkig weer wat beter. Wat heb je mj een gezellig lange brief geschreven. Kwam dat, omdat je een extra vrje dag had? „Waterlelie". Als het eenigszins kan,- geef ik voor prjsraadsels .altjd iets-an ders dan het gewone. Maar ik doe nooit mjn best om het erg moeiljk te maken. Had maar gevraagd, of Boschviooltje je een beetje hielp. Dat mocht best, en zj heeft èr niet veel moeite mee ge had. Je uitstapje is zeker dobrgegpan, want het weer was goed. Daar hoor ik volgende week zeker nog wel van. „Rie". Vond je het raadsel makkeljk Dat vind ik prettig, 't Weer is nu ge lukkig weer wat beter he? Me dunïj. dat het met die vele regenbuien nog somberder is dan in de stad. Stuur mj je raadsel maar. 'k Wil het heel graag hebben. „Grie". Maar waarom heb je niet ge vraagd, of Rie ie een beetje helpen wou? Rie vond het niet zpo moeiljk, dacht ik. Eest, ik wil graag jullie raad sel hebben. Vergeet niet. er je naam op te schrjven hoor? Leuk he, om zelf duiven te nebben? „Juniora". Natuurljk is'he-t waar, meisje, 'k Zal jullie daarmee heusch niet voor het lapje houden. Dat zon immers veel te erg tegenvallen? ^"bult hj het prettig, (lat jullie het opsturen? Wil je nem mjn hartelijke groeten over brengen? Of misschien leest hj dit zelf wel. Het weer wordt gelukkig al .wat beter. Ziezoo, het loten is gebeurd, 'k Heb ditmaal niet, zooals anders, een prijs afzonderijk verloot onder de kinderen, die nooit overslaan. Want in de vacantie sloeg, zooals -vanzelf spreekt, iedereen wel eens over. 'k Heb dus de zes prj zen onder allen verloot. Hier volgen de namen van de ge lukkigen Zilverblondje, Reseda, Klaproos, Grie Denneappel en Blondje. Nu moeten de anderen niet teleur gesteld zjn. Je kunt niet allemaal ge lijk een prijs winnen. En misschien ik weet het nog niet heel zeker ver loot ik een volgende keer tien of twaalf prjzen. Dus dan hebben er weer v.elen een kans. 'k Geloof, dat de gelukkigen van nu allen voor het eerst een prjs hebben, is 't niet? Ik feliciteer er jullie mee. En nu allemaal maar weer met nieu wen moed meegewerkt aan onze Babbel hoek. Ook ditmaal loof ik weer een zestal prijzen uit. En hier volgen de nieuwe raadsels. Mjn geheel bestaat uit 46 letters en vormen een paar regels van een vers. 1 10 11 3 4 7 is een vreemd woordd voor thuis. Een 9 5 6 8 24 is een bediende. 's Winters hakt men in het 2 26 een 7- Schaatsen 21 22 12 13 14 kan men alleen 's winters. 35 36 37 -9 25 33. is een werkje voor «neisje3. Op een weefgetouw kan men 15 16 20 '8 38. 17 19 '28 40 20 43 44 zjn heerlijke vruchten. Het salaris, dat men per jaar ver dient-, wordt ook wel genoemd een 27, 36 37 21 45 32 41 42 34- 26 30 31 5 14 23 13 is een ander woor'd voor oneer. 2. Ingez. door Reseda en Rozeknopje. Verborgen plaatsnamen. Deze ezel balkt meer dan die. Perziken en meloenen zjn.fjne vruch ten. .1 3. Ingez. door Lindebloesem. Welke dracht staat de menschen het bee te? 4. Ingez. door Blondine. Welke palen zjn onzichtbaar en wor den toch duideljk opgemerkt? 5. Ingez. door Hessie. Ge vindt mj in uw hand; Kunt mj aan 't spoor ontdekken Ge ziet mj op de kaart En kunt mjzelf ook trekken. Ik ben op menig schip, Loop vaak og het papier Maar wordt ik omgekeerd, Dan word ik een rivier. Ziezoo jongelui- nu maar weer fiiuk aan het werK. Ik neem afscheid met vele groeten van je ERAJSLQPSM.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 7