i
w
Hl
SI
fulfil
M
Éüf
NIEUWE LEIDSCHE
COURANT VAN ZATERDAG
2 OCTOBER 1926
Aan heleinde der Week
De internationale politiek staat de
laatste weken in het teelten \an de
FranschDuitsche toenadering. De
beide Ministers van buitenlandsche
Zaken Briand en Stresemann zijn er
tijdens de Volkenbonds vergadering
met eenige moeite in geslaagd, zich
aan het alziend oog der persmuskieten
die te Genève in groote hoeveelheden
rondzwermen, te onttrekken en hebben
in een eenvoudig restaurant in het
Fransche plaatsje Thoiry aan den voet
der Jura een onderhoud gehad, dat bij
na 5 uur duurde.
Wat zij daar besproken hebben?
Naar verluidt, ging het onderhoud over
een drietal punten: de intergeallieerde
controle op Duitschland» bewapening,
de bezetting van Rijnland en de kwes
tie, van het Saargebied. Briand zou be
langrijke concessies gedaan hebben:
de intergeallieerde controle zou door
een volkenbondscontrole vervangen
worden, de bezetting zou spoediger
dan bij de verdragen bepaald afloopen
en het Saargebied zou zonrleq voorat-
gaand plebisciet aan Duitschland te
ruggegeven worden, mits het de Saar-
mijnen terugkocht. Verder werd ge
mompeld van een DuitschFransch
verbond, iets wat aanleiding zou kun
nen zijn tJbt een geheel nieuwe politie
ke oriënteering in ons werelddeel.
Het is te begrijpen, dat de natioaiai-
liisten iïL de beide vroeger vijandige
landen met deze verandering v. koers,
niet bijster ingenomen zijn; Ook Poin-
caré heeft weer eens, overeenKomstig
zijn oude gewoonte, een Zondagsrede
voering behouden, waarin hij in 't bij-
zcCnder de verhouding van Duitschland
eh Frankrijk besprak. Hij deed weer
een geheel ander geluid hooren, dan
%ve den laatsten tijd vernomen hebben;
*?.ck *9 er zooverre een verschil met
zijn vroegere redevoeringen te consta-
teeren, dat hij thans een verschil maak
te tusschen het oude keizerlijke en het
nieuxve Duitschland Deze rede zal dan
ook aan de toenadering tusschen bei
de landen wel geen hinderpaal in den
weg stellen.
Intusschen is het we! merkwaardig
op te merken, hoe weinig de Fransche
ministers homogeen zijn, behajve in
het eene punt, waarom het ging bij de
vorming van dit kabinet: de redding
van den Franschen frank.
In Engeland is helaas van de ook
daa'. zoo noodzakelijke toenadering, in
dit geval van de beide partijen die in
het Mijnwerkerscoi^ht nu al 5 maan
den tegenover elkaar staan, nog wei
nig te bespeuren. Wel neemt vooral in
de kringen der arbeiders de stakings
moeheid toe, doch juist daardhi staat
te vreezen, dat we naar een maebts-
vrede in plaats van naar een overwin
ning van het recht op weg zijn. De op
zet der mijneigenaars is de organisatie
•tier arbeiders stuk te maken, vandaar
dat zij van geen nationaal contract
willen werten. Overigens beteekent deze
staking groot nadeel voor alle par
tijen; de Britsche Minister van han
del deelde dezer dagen mede, dat de
staking reeds meer dan 200 millioen
pond sterling aan het land gekost had,
de indirecte verliezen door het stillig
gen van fabrieken e.d. nog niet eens
meegerekend. De regeering had inder
daad heel wat goedkooper kunnen
doorgaan met het verstrekken van
subsidie aan de mijnindustrie.
Een staking als in Engeland bewijst
wel, hoezeer het nooclig is, dat er toe
nadering komt tusschen de beide
machten van kapitaal en arbeid, toe
nadering in plaats van klassenstrijd.
Ook wat de politiek in ons eigen
land betreft, onze leider heeft daarop
nog pas gewezen in zijn groote politie
ke rede te Leeuwarden, moet ons stre
ven in de eerste plaats op toenadering
gericht zijn: toenadering tusschen de
•drie partijen die elkaar zoo noodig
hebben, omdat zij uitgaan van de chr.
beginselen en alleen door hun een
drachtige samenwerking een regeer-
krachtig kabinet mogelqk is.
En dezelfde behoefte aan toenade
ring bestaat in de verhcfiiding tusschen
België en Nederland. De nieuwe Me
morie van Antwoord op bet Voorloopig
Verslag inzake bet Verdrag Nederland
België is nu ook versoheneh en bin
nenkort kan de behandeling van het
betreffende voorstel in ons parlement
tegemoet worden gezien.
't Is nu maar de vraag of tengevolge
dezer behandeling een duurzame toe
nadering tusschen de beide landen
,al dan niet zal bevorderd worded.
Uit het grijs verleden.
SINT FRANCISCUS VAN ASSISI.
1226 4 October 1926.
,Qui sequitur me, non ambulat in
tenebris (Joan. 8,12), dicit Dominus".
Wie mij volgt wandelt niet in de
duisternis, zegt de Heere.
Aldus vangt Thomas van Kempen
zijn gulden boekske „over de navol
ging van Christus" aan, en cleze woor
den zijn wel in zeer hijzonderen zin
van toepassing op dien anderen Mid
deleeuwer, wiens leven meer dan dat
van iemand ander3 was een naVolging
van Christus: Sint Franciscus. Hij is
een lichtende verschijning, die heerlijk
afsteekt tegen het duister van zijn
tijd; hij wandelde in het iicht en thans
nog na zooveel eeuwen is hij een lich
tend voorbeeld ook voor de moderne
menschheid.
Niet slechts Assisi, doch heel Italië,
ja heel de wereld heeft zich beijverd,
hulde te bewijzen aap de nagedachte
nis van dezen groote, die groot was
omdat hij van zijn Meester geleerd had
zachtmoedig te zijn en nederig van
hart.. En een van de mooiste huldebe
tuigingen is wel het voornemen, om te
zijner gedachtenis op een heuvel bij
Assisi een vuurtoren te bouwen, welks
licht zelfs in Rome te zien zal zijn..
Want Franciscus' leven is als een
vuurtoren, die den weg wijst aan de
dolende menschheid.
0
Franciscus werd in 1181 geboren en
was de zoon van een rijken lakenkoop
man in de Noord-Italiaansche stad
Assisi. Hij bracht zijn jeugd door op
vroolijke wijze; hij hield van feestvie
ren en van mooie kleeren en van zin
gen. Dan wordt hij ernstig ziek, en in
het aangezicht van den dood ziet hij
de leegheid van zijn leven in. Doch hij
herstelt, en stort zich opnieuw in jool
en vermaak.
Eens bij een feest, dat tot diep dn
den nacht duurde, bemerkten zijn ka
meraden dat Franciscus niet meer in
hun midden was. Zij gaan hem zoe
ken en vinden hem eindelijk in een
nauwe straat, waar hij als aan den
grond genageld voor zich uit staat te
staren.
„Frans, wat doe je?vragen zij.
„Och", roept een hunner, „zie je dan
niet dat hij bezig is een vrouw te zoe
ken!"
„Ja", antwoordde Franciscus met
een vreemden glimlach, „ik denk een
vrouw te nemen, maar schooner, rijker
en reiner dan jullie je kuntvoorstel-
len".
Die vrouw was de Armoede. Aan
haar had hij van toen af zijn hart ver
pand. Hij verkocht al wat hij had en
gaf het aan de armen; hij bedelde om
steenen en ging zelf aan liet metselen
om het bouwvallige kerkje van St. Da-
mian te herstellen; hij werd door de
menschen beschouwd en door de jeugd
nageroepen als een dwaas; zijn vader
schaamde zich voor hem.
Den 24sten Februari 1208 hoorde hij
een preek oyer het Evangeliewoord:
„Gaat heen, predikt en zegt: het Ko
ninkrijk der hemelen is nabij gekomen
Geneest de krauken, reinigt .lp melaat
schen; wekt de dooden op; werpt de
duivelen uit. Gij hébt het om niet ont
vangen geeft het om niet. Verkrijgt u
noch goud noch zilver noch kopergeld
in uw gordels; noch male tot den weg.
noch twee rokken, noch schoenen, noch
staf, want de arbeider is zijn loon
waardig".
Hij beschouwde deze woorden als
tot hem gesproken en gehoorzaamde
in den meest letterlijken zin. Hij wierp
al wat hij bij zich had, tot zijn schoei
sel toe, weg en vroeg ergens een'grof
kleed, waarop hij een kruis teekende,,
en zoo trok hij er op uit om te predi
ken en de menschen op te wekken, te
leven volgens het Evangelie.
Zijn prediking was eenvoudig, maar
zij kwam uit zijn hart, en daarom
sloeg zij in. Weldra kreeg hij volgelin
gen, die als hij leefden en den raad
van Jezus tot den rijken jongeling let
terlijk hadden opgevolgd. Ook vrouwen
volgden hem, waarvan de eerste was
Sinte Clara, een vrouw van adelijken
bloede, die heel zijn leven Francisc us'
trouwe vriendin geweest is.
Franciscus ging h'et land (loor, pre
dikende en goed doende de armen en
de kranken. Zijn liefde ging tot hen
uit, ja met zijn liefde omvatte hij de
geheel e natuur: de vogels de visschen,
al het geschapene, dat hij zijn broeders
en zusters noemt. En den grond van
die liefde ziet ge in zijn Zonnelied, dat
hij dichtte op zijn sterfbed en dat aan
vangt:
Geprezen zijt gij Heere, met al uw
schepselen.
„Laudato si Misignore", geprezen zijt
gij, Heere, in dit teeken stond zijn le
ven. 't Gaat om den lof, de eere Gods
Hij werd verteerd door zijn branden
de liefde tot Christus, den gekruisig
den. In een visioen, dat hij 14 Sept. 1224
dag vaSi kruisverheffing, had, zag hij 'n
Serafijn met vlammende vleugelen, ge
nageld aan een kruis, en toen dit ge
zicht was weggetrokken voelde hij een
hevige pijn branden in zijn lichaam
als gloeiende zegels waren de wonden
van Christus in zijn handen en voeten
afgedrukt. Dit is de z.g. stigmatisatie
van Franciscus: een mysterie, waar
voor het ons past te zwijgen.
Zoo, als,een levende prediking, ging
deze navolger van Christus nog eeni-
gen tijd de landstreek rondom Assisi
rond. Hij werd steeds zwakker en door
ziekten geteisterd, tot hij ten slotte
inde nabijheid zijner vaderstad, op zijn
verzoek op den kalen, onbedekten
"grond neergelegd, zijn broeder, .len
dood afwachtte. „Ik ga met groote be
reidvaardigheid naar God en ik beveel
u allen aan Zijn genade aan", getuigde
hij. Hij liet zich het lijdensverhaal van
den Zaligmaker volgens Johannes
voorlezen en begon daarna met trillen
de stem Ps. 142 te zingen. 'Toen hij tot
het slot genaderd was.
„Voer mijn ziel uit den kerker,
opdat ik uwén Naam love.
De rechtvaardigen zullen mij omrin
gen,
als Gij mij weldoet",
sloot zijn mond zich voor immer.
Het was Zaterdag, de vierde dag
van October van het jaar onzes Heeren
1226, toen Franciscus de heerlijkheid
inging.
SCHAAKRUBRIEK
Correspondenitie-adres: 211 t^alken-
bosebkade, Den Haag.
Probleem no. 25.
Van: J. van Dijk te de Lier.
'Wit begint en geeft in 2 zetten mat,
Stand: Wit (10) Kal, Da4, Td6, Lg6,
Pe5, Ph3, pi d4, f2, f5, g2.
Zwart (11) Ke4, Dh8, Th4, Th5, La8,
Pf6, Lg5, pi b6, c3, c6, d3.
Eindspel.
De volgende eindstelling kwam voor
in een wedstrijdpartij te San Sebas
tian gespeeld.
Zwart: Marshall.
Leidsche Penkrassen.
Amice,
'«k Geloof, dat jij Leiden al langer
kent dan ik. Daarom behoef ik je niets
te vertellen van de drukte tegen 3 Oc
tober, die er ook nu weer heerscht.
Zou er wel één Nederlandsche stad
zijn waar zoo de beugenis van een
historiefeit in eere wordt gehouden?
't Doet je prettig aan die liefde voor
wat de vaderen leden voor het behoud
van de stad en de redding van het
Vaderland.
De 3e October valt nu op een Zon
dag. Ik stel mij voor, dat het een plech
tige ure in de bedehuizen zal zijn, God
te danken voor wat hij op 3 October
1574 aan staid en land "wilde bewijzen.
In de herinnering leef je mee met 4e
moedige Zeeuwen op de vloot, zoo vlak
hij de stad. Met de uitgehongerde
stadsbevolking hunker je naar het
oogenblik, dat de Zuidwesten wind
nog een laatste stukje het water stad
waarts zal stuwen Met nauw verholen
woede zie je de versterkte Lammen-
schans en een eind verder (Tie van Zoe-
terwoude. In gedachten bal je de vuist
in de richting Leiderdorp tegen Valdez
Zoo leef je mee met de vreugde op
3 October. Je zwaait intuitief ook den
hoed*. «00*1* jongen, die ln de ver
laten Lammenschans zijn stadgenoo-
ten waarschuwde, dat de vijanden ver
dwenen waren.
Zoo voel je in de ziel opkomen lof
en dank voor al de verlossingen, die
in dat eene feit als het ware samen
gedrongen zijn.
'tls waar, een groot deel van de
glorie, Leiden's burgerij in vorige eeu
wen gebracht, is in onze dagen van
nauwlettend historie-onderzoek danig
verminderd, maar een fedt blijft het,
dat Leidens ontzet zoodanig op de ge
moederen werkte, dat men aan Hol
lands redding weer ging gelooven. Zoo
hebben ook de Spanjaarden het in de
dagen, die daarop volgden, gevoeld.
'Wij danken daarom steeds nog God
voor de wonderlijke uitredding. Hij
immers was de bestuurder van de win
den, die het mogelijk maakte, dat de
schepen zoo dicht de stad konden na
deren.
Ik weet niet of het een kentering
in de historie beteekent, dat het Leid
sche studentencorps dit jaar de ont
groening nog voor het heuglijk feest
doet afloopen.
Ik heb wel eens gehoord, dat den
groentjes, op straffe van heel wat er-
gers dan een gewone oorvijg, verboden
was op den feestdag zich op straat
te vertoonen.
b d e f h
Wit: Maioczy.
speelde in bovenstaande stelling
Dfo, waarop Marshall met een schitte
rend dame-offer de partij reimlse
maakte.
24 Dc2f5 Df4 x g3!t
25 f2 x g3 Td2 x g2f
26 Kglfl Td8d2
27 Tel—e4!
Gedwongen, want er dreigt Th2 en
Thlt.
27 Lb7 x e4!
>Lasker meende hier met Th2 nog
voor Zwart te kunnen winnen. Er
volgt dan echter Df3 en Wit wint.
28 Df5 x e4 Td2-f2f
29 Kfl—el Tf2a2
30 Kei—fl Ta2—f2f
31 Kfl—el T f2a2
32 Kei—fl Tg£f2f
en na eenige herhalingen werd de par
tij als rem is eaf gebroken.
Nederland-West-Durtschland.
De vorige week had te Krefeld een
match plaats tusschen 71 Nederland
sche en 71 West Duitsche spelers.
Ieder speelde 2 partijen. De Duitsch er s
wonnen met 74 H67 K
Hieronder enkele partijen uit de
match.
R. J. Lomandr. Thoenis.
1 e2e4, c7—c5, 2 Pgl—f3, Pg8—f6,
Pbl—c3, e7e6, 4 d2—d4, c5 x d4, 5
Pf4 x d4, Pb8c6, 6 Pd4—b5, Rf8—b4,
7 a2a3, Rb4 x c3f, 0—0. 9 fl—d3, d7
d5, 10 e4 x d5, e6 x d5, 11 0—0, Rc8
g4, 12 f2—f3. Rg4h5, 13 Rel—g5,
Pc6—e7, 14 Ddl—d2, Ta8—c8. 15 Tfl—
el, Tc8c6, 16 Kgl—hl, TcO—e6, 17
f3—f4, Tf8e8, 18 f4—f5, Te6—d6, 19
h2h3, Pf6e4, 20 Pc3 x e4, d5 x e4,
21 Tel x 24, f7—f6, 22 Rg5—f4, Td6—
d7, 23 Tal—el, Rhö—f7, 24 Dd2—e2,
Kg88f. 25 Rd3e4, Pe7—d5, 26 Rc4
x d5, Td7 x d5, 27 c2—c4, Te8 x e4, 28
De2 x e4, Td5—d4. Remise.
F. HellerH. Meijer.
1 g2g4, e7—e5, 2 Rfl—g2. Rf8—e5,
3 Phlc3, e7e6, 4 d2—d4. c5 x d4, 5
h2h3, Pg8©7 ,6 Rel—b2, Pe7—g6,
9 Df3—g3, f7—f5, 10 Pgl—f3, f5—f4,
7a2-a3, Rb4 x c3+. Pb5 x c3, 0-0, 9 fl-d3,
d7-d5, 10 e4xd5, é6 x d5, 11 0—0, Rc8
e6, 13 Pbl—d2, Re6—d5. 14 c2—c4, Pf6
h4, 15 Pf3 x h4, Rd5 x g2, 16 Ph4 x
g2, Rc5b4, 17 Tal—dl, a7—a5, 18 0-0,
a5a4. 19 f2f4, e5 x f4, 20 Pg2 x f6,
Rb4 x d2, 21 Tdl x d2. Dd8—e7, Tfl—
el, Tf8 x f4. Wit gaf het op.
dr. BauridelGoud.
1 d2—d4, g7—g6, 2 c2—c4, Rf8—g7,
3 Pbl—c 3. d7d6, 4 Pgl—f3, Pg8—f6,
5 h2<h3, 0—0, 6 Rel—f4, Pb8—d7, 7
e2e3, b7—b6. 8 Rfl—e2, Pc8—b7, 9
Ddl—c2, c7c5, 10 Tal—dl. c5 x d4,
11 é3 x d4, Ta8c8, 12 b2—b3. d6—d5,
13 0—0, d5 x ei, 14 b3 x c4. Rb7 x f3,
15 g2 x f3, Pf6h5, 16 Rf4—h2, e6—e5,
17 f3—f4, Ph5 x f4. 18 Rh2 x f4, e5 x
f4, 19 Pc3d5. Dd8—g3f, 20 Re2—g4,
h7—h5, 21 Dc2e4, Te8—e8. Wit gaf
het op.
Her trampfzBoek drukker
1 e2e4, c7co, 2 d4d4, co x d4, 3
Ddl x d4, Pb8—c6, 4 Pd4—a4, e7—eO,
5 Rel—e3, d7—d6, 6 Rfl—bö, Rc8—d7,
7 Pbl—d2, Pg8—f6. 8 02—c3, Rf8—e7,
9 Pgl—e2, 0—0, 10 Pe2—d4, Dd8—e7,
11 0—0, a7a6, 12 Pd4 x c6, b7 x c6,
13 Rb5—d3, c6c5, 14 Da4r—c2, e6—e5,
15 h2h3, Tf8c8, 16 b2—b3, aO—a5,
17 c3c4, Ta8a7, 18 Dc2—dl, Tc8—
a8, 19 Rd3c2, a5a4, 20 Ddl—e2, a4
x b3, 21 Rc2 x b3, Rd7—a4, 22 Re3—
g5? Pf6 x e4, 23 Pd2 x e4, Ra4 x b3,
24 De2g4, Re7 x g5\ 25 Djg4 x g5,
Kg8h8, 26 Pe4—f6? g7 x f6, 27 Dg3
x f6t Kh8—g8, 28 Df6g5f, Kg8—f8,
29 Dg5h6+ Kf8e8, 30 Dh6 x h7, Rb3
x c4, 31 Dh7—g8f, Ke8—d7, 32 Dg8—
g4f Rc4e6, 33 Dg4r-e2, Ta7 x a2, 34
Tal x a2, Ta8 x a2 ,35 De2—b5f Kd7
e7, 36 Tflbl, c5c4. Wit gaf "top.
RICHTLIJNEN GETROKKEN.
(Vervolg rede Galijn.)
Het heden. Is de samenwerking
verbroken?
Daarmee is spr. bij het heden aan
geland. De eerste vraag) is: Is de sa
menwerking verbroken f Die vraag is
niet heel gemakkelijk te beantwoorden.
Spr. zou een onderscheid willen ma
ken tusschen samenwerking in de! ver
dediging en bij den opbouw. Epi ini
den strijd om het behoud van. hetgeen
verkregen werd is de samenwerking
niet verbroken. Spr. zoiU zeggen: kijk
maar naar de Staten-Generaal'. On
danks het feit, dat we f or meel
uiteengingen, is die samen
werking niet verbroken. Maar,
wat betreft het samen gaan opbouwen
is spr. voorzichtiger. Er zijn verschil
len aanwezig tusschen de drie par
tijen. Die waren er altijd. Maar ze
bleven op den achtergrond, zoolang!
het schoolvraagstuk er was. Maar toen
jdat opgelost was, was het natuurlijk
idat die verschillen meer naar voren1
[kfwiamen.
De C.-H. althans een hunner
[woordvoerders hebben gezegd, dat
ze nog nooit een offer aan die coa
litie gebracht hadden, 't Is mogelijk,
dat hij gelijk heeft, maar ook, dat hij)
zich vergiste.
Onze offers aan de coalitie.
iWij hebben menig offer gebracht.
iMenigen wensch van ons program kon)
iden wij niet tot gelding brengen. Spr.
jdenkt aan ons standpunt inzake de
verhouding van Kerk ein Staat, aan del
kwestie van de theologische facultei
ten, aan art. 123 I.R.R. Dat zijn driei
punten, die ons na aan het hart lig
gen, maar waarmee we met de G.--H.,
niet tot overeenstemming konden ko
men, en die wij om hen hebben lateni
rusten. Spr. denkt aan de doodstraf,
waarvoor we geen instemming vonden,,
noch bij C.-H. noch bij' R.-K.; aan
de afschaffing van het lotspel, en het;
•vraagstuk Zondagsrust, waarin de R.-
K. met met ons meegafcn. In dat al
les hebben we berust, omdat de sa
menwerking bestond en 'omdat men'
zoo groote verantwoordelijkheid opf
zich laadde, als men die verbrak. Dat
dat zoo is, blijkt nu wel, want nu de
samenwerlong verbroken is, kan in Nel
iderland geen parlementair kabinet op
treden'.
Indien de samenwerking komt
Nu echter buiten' onze schuld diei
samenwerking verbroken is, zullen wij,
zoodra positieve samenwerking aan#dö
orde gesteld wordt, ons ernstig moeten)
beraden, oi we op dien weg kunnemj
voortgaan. We behoeven ons niet voor
te stellen, dat we alles kunnen krijgen
maar we behoeven ook niet alles tel
laten- schieten.
Onze taak!
Daarmee is ook onze taak voor het
heden aangewezen. Wij moeten in en'
buiten de Staten-Generaal propaganda
maken voor onze A.-R. beminselen.,
Daarbij zullen wij aandacht moeten)
schenken" aan de verschijnselen door
spr. aangeduid met de namen Lingr'
beek en Kersten. Die beschuldigen)
onze A.-R. partij, dat zij; het recntei
spoor heeft verlaten.
Dingbeek zegt, dat wij het spoor
van Groen veriaten hebben en Ker
sten, dat wij ontrouw zijn aan ons eigen;
program van 1£79. Spr. antwoordt
daarop met voor te lezen uit Ons Pro
S'am 51): De Staat is niet het)
oninlmjk Gods en het Koninkrijk
Gods* kan zich niet persen laten in del
enge vormen van het staatsleven. Eu
elk streven om in dien zin een Chris-
telijken staat te doen herleven, verwer
pen we dan ook met beslistheid".
Met Ds. Lincjbeek een tegenstelling
van beginsel.
Dr. Kuyper bedoelt met „in dien;
zin", dat niet de geopenbaarde Gods
kennis als officieel richtsnoer voor den)
Staat gelden kan, omdat het orgaan
ontbreekt, datmet stellige zekerheid
uitmaakt, wat de geopenbaarde Gods!
kennis leischt.
Indien hij Ds. Lingbëek hoort zeg
gen, dat de Staat het ware Christen
dom niet handhaaft, als hij hem hoort
klagen over de subsidie aan de scho
len der R.K. en Afgescheidenen, ofj
hierover, dat de Bijbel niet op de open
bare school is, of dat de zilveren koor
de niet wat dikiter is, oi" dat da Mi
nister-President tevens Directeur is vaiu
de .Vereen, voor Hooger Onderwijs, oi;
dat de Staat niet langer art. 36 na
leeft, dan vraagt spr.: zet dan die ne
gatieve klachten eens om in positiviteic
en kom voor den dag met een pro
gramma, waarin staat, dat de Staat
de roeping heeft, om het ware Chris
tendom in .Nederland te handhaven
maar laat men dan ook zeggien, waC
dat is en wat gebeuren moet met hen,
die ier niet onder vallen. (Zullen wij er,
bijv. buiten moeten vallen f Zijn wijl
geen goede burgers?)
Laat men dan vragen, dat geen sub
sidie voor het bijzonder onderwijs ge
geven worde en dat wordt voorgeschre
ven, dat op alle openbare scholen ook]
als de onderwijzer socialist oi commu
nist is, de Bijbel wordt gelezen. Laat
hem het negatieve omzetten in-het po
sitieve en laat hij dat e i s c h e n, waar
over hij nu klaagt.
Dit jaar werden ze al op 30 Septem
ber als leden toegelaten.
D,e praeses Collegii heeft in een
plechtige rede hen opgewekt om met
èere lid te zijn van het Corps. Hij heeft
de nieuwe leden opgewekt om op de
zen levenstweesprong zich mannen to
betoonen; om wat te zijn in het corps
en in de maatschappij.
Opgewekt ook om" Leiden hoog te
houden.
Nu Amice, dat laatste is naar mijn
hart gesproken. Ik verheel het niet als
deze „eerste jaars" straks een voor
beeld zijn voor meer jaarschen, zal mij
en velen dat tot vreugde stemmen.
'tls gelukkig niet meer zoo erg als
vroeger, maar toch wil de uitgelaten
heid van sommige studeerende jonge
lui tvel eens een overlast zijn voor
sommige burgers.
Leiden's historie ja, ik moet nog
eens even op de geschiedenis terugko
men Amice heeft al wat grappen
van die studenten beleefd.
Weet je dat in 1591 en daarna, toen
aan de Universiteit alhier een z.g.n
Staten collegie met 30 beurzen was
ingesteld, alle voor -onbemiddelde stu
denten in de theologie, het er soms
ze-er schuin naar toe ging. Ja, dat er
r.elfs doodslag plaats had.
Maar de heeren hebben het nu ook
heel wat beter. De tucht was toen ook-
wel wat heel streng.
Stel je voor dat die „bursalen" zoo
als die studenten van bet staten col
legia genoemd werden, in een gebouw
waren ondergebracht, waarin naast
de gemeenschappelijke vertrekken
voor ieder student een aparte cel was
ingericht. Een somber vertrek met ge
traliede vensters. Gemeubileerd met
een houten krib, een paar boekenplan
ken aan den wand en een kist voor de
kleeding. Zij mochten elkaar niet op
de kamers bezoeken, noch personen
van buiten ontvangen zonder voorken-:
nis van den regent.
't Was ook een lange dag. 's Zomers
half vijf, 's winters half zes moesten
ze opstaan. Een dienstbode hadden ze
niet; zelf moesten ze hun kamer doen.
Verder werd den heelen dag 't werk
onder toezicht verricht.
Slechts enkele rijke jongelui konden
zich een leven veroorloven zooals te1
genwoordig de meeste studenten kun
nen leiden.
Zoo wil ik maar zeggen. Amice, dat
de praeses nog zoo kwaad niet deed,
om zijn jonge corpsbroeders tot levens
ernst aan te manen.
Een ander feit, wel van minder be
teekenis, als men let op het meer een
voudige ceremonieel, dat hti t* ga*
kwam heeft in onze stad plaats gehad
In het gebouw van den Christelijken
Metaalbewerkershond aan den Apothe
kersdijk was het feest. De Voorzatter
de heer Eikerbout, jubileerde. Het was
1 October 12jaar geileden, dat hij tot
bezoldigd- bestuurder werd benoemd.
Dat is een feit van beteekenis, alleen
reeds hierom» dat door dit instituut
van vrijgestelden een belangrijke stap
in de richting van betere maatschap
pelijke verhoudingen is verkregen.
Maai' dat niet alleen. Ook onze Chris
telijke vakorganisatie heeft zich een,
plaats van beteekenis weten te vero
veren om te getuigen voor de ordinan
tiën Gods in het maatschappelijk
leven.
Het is dus niet alleen om den jubi
laris zelf, dat we ons verheugen op
dit feest, maar ook omdat we dank
baar gedenken, wat God ons daarin
gaf.
Doch ook óm den persoon van den
jubilaris zijn we met hem en de orga
nisatie verheugd. Het is hem gegeven
om op velerlei terrein de eer van zijn
God te verdedigen .Eikerbout doet dat
op de hem eigene wijze en met ken
nelijk resultaat vaak.
Ik hoop Amice, dat het koper een
maal nog eens voor het zilver plaatp
ztU - XBIUTAS.