i w Hl SI fulfil M Éüf NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 2 OCTOBER 1926 Aan heleinde der Week De internationale politiek staat de laatste weken in het teelten \an de FranschDuitsche toenadering. De beide Ministers van buitenlandsche Zaken Briand en Stresemann zijn er tijdens de Volkenbonds vergadering met eenige moeite in geslaagd, zich aan het alziend oog der persmuskieten die te Genève in groote hoeveelheden rondzwermen, te onttrekken en hebben in een eenvoudig restaurant in het Fransche plaatsje Thoiry aan den voet der Jura een onderhoud gehad, dat bij na 5 uur duurde. Wat zij daar besproken hebben? Naar verluidt, ging het onderhoud over een drietal punten: de intergeallieerde controle op Duitschland» bewapening, de bezetting van Rijnland en de kwes tie, van het Saargebied. Briand zou be langrijke concessies gedaan hebben: de intergeallieerde controle zou door een volkenbondscontrole vervangen worden, de bezetting zou spoediger dan bij de verdragen bepaald afloopen en het Saargebied zou zonrleq voorat- gaand plebisciet aan Duitschland te ruggegeven worden, mits het de Saar- mijnen terugkocht. Verder werd ge mompeld van een DuitschFransch verbond, iets wat aanleiding zou kun nen zijn tJbt een geheel nieuwe politie ke oriënteering in ons werelddeel. Het is te begrijpen, dat de natioaiai- liisten iïL de beide vroeger vijandige landen met deze verandering v. koers, niet bijster ingenomen zijn; Ook Poin- caré heeft weer eens, overeenKomstig zijn oude gewoonte, een Zondagsrede voering behouden, waarin hij in 't bij- zcCnder de verhouding van Duitschland eh Frankrijk besprak. Hij deed weer een geheel ander geluid hooren, dan %ve den laatsten tijd vernomen hebben; *?.ck *9 er zooverre een verschil met zijn vroegere redevoeringen te consta- teeren, dat hij thans een verschil maak te tusschen het oude keizerlijke en het nieuxve Duitschland Deze rede zal dan ook aan de toenadering tusschen bei de landen wel geen hinderpaal in den weg stellen. Intusschen is het we! merkwaardig op te merken, hoe weinig de Fransche ministers homogeen zijn, behajve in het eene punt, waarom het ging bij de vorming van dit kabinet: de redding van den Franschen frank. In Engeland is helaas van de ook daa'. zoo noodzakelijke toenadering, in dit geval van de beide partijen die in het Mijnwerkerscoi^ht nu al 5 maan den tegenover elkaar staan, nog wei nig te bespeuren. Wel neemt vooral in de kringen der arbeiders de stakings moeheid toe, doch juist daardhi staat te vreezen, dat we naar een maebts- vrede in plaats van naar een overwin ning van het recht op weg zijn. De op zet der mijneigenaars is de organisatie •tier arbeiders stuk te maken, vandaar dat zij van geen nationaal contract willen werten. Overigens beteekent deze staking groot nadeel voor alle par tijen; de Britsche Minister van han del deelde dezer dagen mede, dat de staking reeds meer dan 200 millioen pond sterling aan het land gekost had, de indirecte verliezen door het stillig gen van fabrieken e.d. nog niet eens meegerekend. De regeering had inder daad heel wat goedkooper kunnen doorgaan met het verstrekken van subsidie aan de mijnindustrie. Een staking als in Engeland bewijst wel, hoezeer het nooclig is, dat er toe nadering komt tusschen de beide machten van kapitaal en arbeid, toe nadering in plaats van klassenstrijd. Ook wat de politiek in ons eigen land betreft, onze leider heeft daarop nog pas gewezen in zijn groote politie ke rede te Leeuwarden, moet ons stre ven in de eerste plaats op toenadering gericht zijn: toenadering tusschen de •drie partijen die elkaar zoo noodig hebben, omdat zij uitgaan van de chr. beginselen en alleen door hun een drachtige samenwerking een regeer- krachtig kabinet mogelqk is. En dezelfde behoefte aan toenade ring bestaat in de verhcfiiding tusschen België en Nederland. De nieuwe Me morie van Antwoord op bet Voorloopig Verslag inzake bet Verdrag Nederland België is nu ook versoheneh en bin nenkort kan de behandeling van het betreffende voorstel in ons parlement tegemoet worden gezien. 't Is nu maar de vraag of tengevolge dezer behandeling een duurzame toe nadering tusschen de beide landen ,al dan niet zal bevorderd worded. Uit het grijs verleden. SINT FRANCISCUS VAN ASSISI. 1226 4 October 1926. ,Qui sequitur me, non ambulat in tenebris (Joan. 8,12), dicit Dominus". Wie mij volgt wandelt niet in de duisternis, zegt de Heere. Aldus vangt Thomas van Kempen zijn gulden boekske „over de navol ging van Christus" aan, en cleze woor den zijn wel in zeer hijzonderen zin van toepassing op dien anderen Mid deleeuwer, wiens leven meer dan dat van iemand ander3 was een naVolging van Christus: Sint Franciscus. Hij is een lichtende verschijning, die heerlijk afsteekt tegen het duister van zijn tijd; hij wandelde in het iicht en thans nog na zooveel eeuwen is hij een lich tend voorbeeld ook voor de moderne menschheid. Niet slechts Assisi, doch heel Italië, ja heel de wereld heeft zich beijverd, hulde te bewijzen aap de nagedachte nis van dezen groote, die groot was omdat hij van zijn Meester geleerd had zachtmoedig te zijn en nederig van hart.. En een van de mooiste huldebe tuigingen is wel het voornemen, om te zijner gedachtenis op een heuvel bij Assisi een vuurtoren te bouwen, welks licht zelfs in Rome te zien zal zijn.. Want Franciscus' leven is als een vuurtoren, die den weg wijst aan de dolende menschheid. 0 Franciscus werd in 1181 geboren en was de zoon van een rijken lakenkoop man in de Noord-Italiaansche stad Assisi. Hij bracht zijn jeugd door op vroolijke wijze; hij hield van feestvie ren en van mooie kleeren en van zin gen. Dan wordt hij ernstig ziek, en in het aangezicht van den dood ziet hij de leegheid van zijn leven in. Doch hij herstelt, en stort zich opnieuw in jool en vermaak. Eens bij een feest, dat tot diep dn den nacht duurde, bemerkten zijn ka meraden dat Franciscus niet meer in hun midden was. Zij gaan hem zoe ken en vinden hem eindelijk in een nauwe straat, waar hij als aan den grond genageld voor zich uit staat te staren. „Frans, wat doe je?vragen zij. „Och", roept een hunner, „zie je dan niet dat hij bezig is een vrouw te zoe ken!" „Ja", antwoordde Franciscus met een vreemden glimlach, „ik denk een vrouw te nemen, maar schooner, rijker en reiner dan jullie je kuntvoorstel- len". Die vrouw was de Armoede. Aan haar had hij van toen af zijn hart ver pand. Hij verkocht al wat hij had en gaf het aan de armen; hij bedelde om steenen en ging zelf aan liet metselen om het bouwvallige kerkje van St. Da- mian te herstellen; hij werd door de menschen beschouwd en door de jeugd nageroepen als een dwaas; zijn vader schaamde zich voor hem. Den 24sten Februari 1208 hoorde hij een preek oyer het Evangeliewoord: „Gaat heen, predikt en zegt: het Ko ninkrijk der hemelen is nabij gekomen Geneest de krauken, reinigt .lp melaat schen; wekt de dooden op; werpt de duivelen uit. Gij hébt het om niet ont vangen geeft het om niet. Verkrijgt u noch goud noch zilver noch kopergeld in uw gordels; noch male tot den weg. noch twee rokken, noch schoenen, noch staf, want de arbeider is zijn loon waardig". Hij beschouwde deze woorden als tot hem gesproken en gehoorzaamde in den meest letterlijken zin. Hij wierp al wat hij bij zich had, tot zijn schoei sel toe, weg en vroeg ergens een'grof kleed, waarop hij een kruis teekende,, en zoo trok hij er op uit om te predi ken en de menschen op te wekken, te leven volgens het Evangelie. Zijn prediking was eenvoudig, maar zij kwam uit zijn hart, en daarom sloeg zij in. Weldra kreeg hij volgelin gen, die als hij leefden en den raad van Jezus tot den rijken jongeling let terlijk hadden opgevolgd. Ook vrouwen volgden hem, waarvan de eerste was Sinte Clara, een vrouw van adelijken bloede, die heel zijn leven Francisc us' trouwe vriendin geweest is. Franciscus ging h'et land (loor, pre dikende en goed doende de armen en de kranken. Zijn liefde ging tot hen uit, ja met zijn liefde omvatte hij de geheel e natuur: de vogels de visschen, al het geschapene, dat hij zijn broeders en zusters noemt. En den grond van die liefde ziet ge in zijn Zonnelied, dat hij dichtte op zijn sterfbed en dat aan vangt: Geprezen zijt gij Heere, met al uw schepselen. „Laudato si Misignore", geprezen zijt gij, Heere, in dit teeken stond zijn le ven. 't Gaat om den lof, de eere Gods Hij werd verteerd door zijn branden de liefde tot Christus, den gekruisig den. In een visioen, dat hij 14 Sept. 1224 dag vaSi kruisverheffing, had, zag hij 'n Serafijn met vlammende vleugelen, ge nageld aan een kruis, en toen dit ge zicht was weggetrokken voelde hij een hevige pijn branden in zijn lichaam als gloeiende zegels waren de wonden van Christus in zijn handen en voeten afgedrukt. Dit is de z.g. stigmatisatie van Franciscus: een mysterie, waar voor het ons past te zwijgen. Zoo, als,een levende prediking, ging deze navolger van Christus nog eeni- gen tijd de landstreek rondom Assisi rond. Hij werd steeds zwakker en door ziekten geteisterd, tot hij ten slotte inde nabijheid zijner vaderstad, op zijn verzoek op den kalen, onbedekten "grond neergelegd, zijn broeder, .len dood afwachtte. „Ik ga met groote be reidvaardigheid naar God en ik beveel u allen aan Zijn genade aan", getuigde hij. Hij liet zich het lijdensverhaal van den Zaligmaker volgens Johannes voorlezen en begon daarna met trillen de stem Ps. 142 te zingen. 'Toen hij tot het slot genaderd was. „Voer mijn ziel uit den kerker, opdat ik uwén Naam love. De rechtvaardigen zullen mij omrin gen, als Gij mij weldoet", sloot zijn mond zich voor immer. Het was Zaterdag, de vierde dag van October van het jaar onzes Heeren 1226, toen Franciscus de heerlijkheid inging. SCHAAKRUBRIEK Correspondenitie-adres: 211 t^alken- bosebkade, Den Haag. Probleem no. 25. Van: J. van Dijk te de Lier. 'Wit begint en geeft in 2 zetten mat, Stand: Wit (10) Kal, Da4, Td6, Lg6, Pe5, Ph3, pi d4, f2, f5, g2. Zwart (11) Ke4, Dh8, Th4, Th5, La8, Pf6, Lg5, pi b6, c3, c6, d3. Eindspel. De volgende eindstelling kwam voor in een wedstrijdpartij te San Sebas tian gespeeld. Zwart: Marshall. Leidsche Penkrassen. Amice, '«k Geloof, dat jij Leiden al langer kent dan ik. Daarom behoef ik je niets te vertellen van de drukte tegen 3 Oc tober, die er ook nu weer heerscht. Zou er wel één Nederlandsche stad zijn waar zoo de beugenis van een historiefeit in eere wordt gehouden? 't Doet je prettig aan die liefde voor wat de vaderen leden voor het behoud van de stad en de redding van het Vaderland. De 3e October valt nu op een Zon dag. Ik stel mij voor, dat het een plech tige ure in de bedehuizen zal zijn, God te danken voor wat hij op 3 October 1574 aan staid en land "wilde bewijzen. In de herinnering leef je mee met 4e moedige Zeeuwen op de vloot, zoo vlak hij de stad. Met de uitgehongerde stadsbevolking hunker je naar het oogenblik, dat de Zuidwesten wind nog een laatste stukje het water stad waarts zal stuwen Met nauw verholen woede zie je de versterkte Lammen- schans en een eind verder (Tie van Zoe- terwoude. In gedachten bal je de vuist in de richting Leiderdorp tegen Valdez Zoo leef je mee met de vreugde op 3 October. Je zwaait intuitief ook den hoed*. «00*1* jongen, die ln de ver laten Lammenschans zijn stadgenoo- ten waarschuwde, dat de vijanden ver dwenen waren. Zoo voel je in de ziel opkomen lof en dank voor al de verlossingen, die in dat eene feit als het ware samen gedrongen zijn. 'tls waar, een groot deel van de glorie, Leiden's burgerij in vorige eeu wen gebracht, is in onze dagen van nauwlettend historie-onderzoek danig verminderd, maar een fedt blijft het, dat Leidens ontzet zoodanig op de ge moederen werkte, dat men aan Hol lands redding weer ging gelooven. Zoo hebben ook de Spanjaarden het in de dagen, die daarop volgden, gevoeld. 'Wij danken daarom steeds nog God voor de wonderlijke uitredding. Hij immers was de bestuurder van de win den, die het mogelijk maakte, dat de schepen zoo dicht de stad konden na deren. Ik weet niet of het een kentering in de historie beteekent, dat het Leid sche studentencorps dit jaar de ont groening nog voor het heuglijk feest doet afloopen. Ik heb wel eens gehoord, dat den groentjes, op straffe van heel wat er- gers dan een gewone oorvijg, verboden was op den feestdag zich op straat te vertoonen. b d e f h Wit: Maioczy. speelde in bovenstaande stelling Dfo, waarop Marshall met een schitte rend dame-offer de partij reimlse maakte. 24 Dc2f5 Df4 x g3!t 25 f2 x g3 Td2 x g2f 26 Kglfl Td8d2 27 Tel—e4! Gedwongen, want er dreigt Th2 en Thlt. 27 Lb7 x e4! >Lasker meende hier met Th2 nog voor Zwart te kunnen winnen. Er volgt dan echter Df3 en Wit wint. 28 Df5 x e4 Td2-f2f 29 Kfl—el Tf2a2 30 Kei—fl Ta2—f2f 31 Kfl—el T f2a2 32 Kei—fl Tg£f2f en na eenige herhalingen werd de par tij als rem is eaf gebroken. Nederland-West-Durtschland. De vorige week had te Krefeld een match plaats tusschen 71 Nederland sche en 71 West Duitsche spelers. Ieder speelde 2 partijen. De Duitsch er s wonnen met 74 H67 K Hieronder enkele partijen uit de match. R. J. Lomandr. Thoenis. 1 e2e4, c7—c5, 2 Pgl—f3, Pg8—f6, Pbl—c3, e7e6, 4 d2—d4, c5 x d4, 5 Pf4 x d4, Pb8c6, 6 Pd4—b5, Rf8—b4, 7 a2a3, Rb4 x c3f, 0—0. 9 fl—d3, d7 d5, 10 e4 x d5, e6 x d5, 11 0—0, Rc8 g4, 12 f2—f3. Rg4h5, 13 Rel—g5, Pc6—e7, 14 Ddl—d2, Ta8—c8. 15 Tfl— el, Tc8c6, 16 Kgl—hl, TcO—e6, 17 f3—f4, Tf8e8, 18 f4—f5, Te6—d6, 19 h2h3, Pf6e4, 20 Pc3 x e4, d5 x e4, 21 Tel x 24, f7—f6, 22 Rg5—f4, Td6— d7, 23 Tal—el, Rhö—f7, 24 Dd2—e2, Kg88f. 25 Rd3e4, Pe7—d5, 26 Rc4 x d5, Td7 x d5, 27 c2—c4, Te8 x e4, 28 De2 x e4, Td5—d4. Remise. F. HellerH. Meijer. 1 g2g4, e7—e5, 2 Rfl—g2. Rf8—e5, 3 Phlc3, e7e6, 4 d2—d4. c5 x d4, 5 h2h3, Pg8©7 ,6 Rel—b2, Pe7—g6, 9 Df3—g3, f7—f5, 10 Pgl—f3, f5—f4, 7a2-a3, Rb4 x c3+. Pb5 x c3, 0-0, 9 fl-d3, d7-d5, 10 e4xd5, é6 x d5, 11 0—0, Rc8 e6, 13 Pbl—d2, Re6—d5. 14 c2—c4, Pf6 h4, 15 Pf3 x h4, Rd5 x g2, 16 Ph4 x g2, Rc5b4, 17 Tal—dl, a7—a5, 18 0-0, a5a4. 19 f2f4, e5 x f4, 20 Pg2 x f6, Rb4 x d2, 21 Tdl x d2. Dd8—e7, Tfl— el, Tf8 x f4. Wit gaf het op. dr. BauridelGoud. 1 d2—d4, g7—g6, 2 c2—c4, Rf8—g7, 3 Pbl—c 3. d7d6, 4 Pgl—f3, Pg8—f6, 5 h2<h3, 0—0, 6 Rel—f4, Pb8—d7, 7 e2e3, b7—b6. 8 Rfl—e2, Pc8—b7, 9 Ddl—c2, c7c5, 10 Tal—dl. c5 x d4, 11 é3 x d4, Ta8c8, 12 b2—b3. d6—d5, 13 0—0, d5 x ei, 14 b3 x c4. Rb7 x f3, 15 g2 x f3, Pf6h5, 16 Rf4—h2, e6—e5, 17 f3—f4, Ph5 x f4. 18 Rh2 x f4, e5 x f4, 19 Pc3d5. Dd8—g3f, 20 Re2—g4, h7—h5, 21 Dc2e4, Te8—e8. Wit gaf het op. Her trampfzBoek drukker 1 e2e4, c7co, 2 d4d4, co x d4, 3 Ddl x d4, Pb8—c6, 4 Pd4—a4, e7—eO, 5 Rel—e3, d7—d6, 6 Rfl—bö, Rc8—d7, 7 Pbl—d2, Pg8—f6. 8 02—c3, Rf8—e7, 9 Pgl—e2, 0—0, 10 Pe2—d4, Dd8—e7, 11 0—0, a7a6, 12 Pd4 x c6, b7 x c6, 13 Rb5—d3, c6c5, 14 Da4r—c2, e6—e5, 15 h2h3, Tf8c8, 16 b2—b3, aO—a5, 17 c3c4, Ta8a7, 18 Dc2—dl, Tc8— a8, 19 Rd3c2, a5a4, 20 Ddl—e2, a4 x b3, 21 Rc2 x b3, Rd7—a4, 22 Re3— g5? Pf6 x e4, 23 Pd2 x e4, Ra4 x b3, 24 De2g4, Re7 x g5\ 25 Djg4 x g5, Kg8h8, 26 Pe4—f6? g7 x f6, 27 Dg3 x f6t Kh8—g8, 28 Df6g5f, Kg8—f8, 29 Dg5h6+ Kf8e8, 30 Dh6 x h7, Rb3 x c4, 31 Dh7—g8f, Ke8—d7, 32 Dg8— g4f Rc4e6, 33 Dg4r-e2, Ta7 x a2, 34 Tal x a2, Ta8 x a2 ,35 De2—b5f Kd7 e7, 36 Tflbl, c5c4. Wit gaf "top. RICHTLIJNEN GETROKKEN. (Vervolg rede Galijn.) Het heden. Is de samenwerking verbroken? Daarmee is spr. bij het heden aan geland. De eerste vraag) is: Is de sa menwerking verbroken f Die vraag is niet heel gemakkelijk te beantwoorden. Spr. zou een onderscheid willen ma ken tusschen samenwerking in de! ver dediging en bij den opbouw. Epi ini den strijd om het behoud van. hetgeen verkregen werd is de samenwerking niet verbroken. Spr. zoiU zeggen: kijk maar naar de Staten-Generaal'. On danks het feit, dat we f or meel uiteengingen, is die samen werking niet verbroken. Maar, wat betreft het samen gaan opbouwen is spr. voorzichtiger. Er zijn verschil len aanwezig tusschen de drie par tijen. Die waren er altijd. Maar ze bleven op den achtergrond, zoolang! het schoolvraagstuk er was. Maar toen jdat opgelost was, was het natuurlijk idat die verschillen meer naar voren1 [kfwiamen. De C.-H. althans een hunner [woordvoerders hebben gezegd, dat ze nog nooit een offer aan die coa litie gebracht hadden, 't Is mogelijk, dat hij gelijk heeft, maar ook, dat hij) zich vergiste. Onze offers aan de coalitie. iWij hebben menig offer gebracht. iMenigen wensch van ons program kon) iden wij niet tot gelding brengen. Spr. jdenkt aan ons standpunt inzake de verhouding van Kerk ein Staat, aan del kwestie van de theologische facultei ten, aan art. 123 I.R.R. Dat zijn driei punten, die ons na aan het hart lig gen, maar waarmee we met de G.--H., niet tot overeenstemming konden ko men, en die wij om hen hebben lateni rusten. Spr. denkt aan de doodstraf, waarvoor we geen instemming vonden,, noch bij C.-H. noch bij' R.-K.; aan de afschaffing van het lotspel, en het; •vraagstuk Zondagsrust, waarin de R.- K. met met ons meegafcn. In dat al les hebben we berust, omdat de sa menwerking bestond en 'omdat men' zoo groote verantwoordelijkheid opf zich laadde, als men die verbrak. Dat dat zoo is, blijkt nu wel, want nu de samenwerlong verbroken is, kan in Nel iderland geen parlementair kabinet op treden'. Indien de samenwerking komt Nu echter buiten' onze schuld diei samenwerking verbroken is, zullen wij, zoodra positieve samenwerking aan#dö orde gesteld wordt, ons ernstig moeten) beraden, oi we op dien weg kunnemj voortgaan. We behoeven ons niet voor te stellen, dat we alles kunnen krijgen maar we behoeven ook niet alles tel laten- schieten. Onze taak! Daarmee is ook onze taak voor het heden aangewezen. Wij moeten in en' buiten de Staten-Generaal propaganda maken voor onze A.-R. beminselen., Daarbij zullen wij aandacht moeten) schenken" aan de verschijnselen door spr. aangeduid met de namen Lingr' beek en Kersten. Die beschuldigen) onze A.-R. partij, dat zij; het recntei spoor heeft verlaten. Dingbeek zegt, dat wij het spoor van Groen veriaten hebben en Ker sten, dat wij ontrouw zijn aan ons eigen; program van 1£79. Spr. antwoordt daarop met voor te lezen uit Ons Pro S'am 51): De Staat is niet het) oninlmjk Gods en het Koninkrijk Gods* kan zich niet persen laten in del enge vormen van het staatsleven. Eu elk streven om in dien zin een Chris- telijken staat te doen herleven, verwer pen we dan ook met beslistheid". Met Ds. Lincjbeek een tegenstelling van beginsel. Dr. Kuyper bedoelt met „in dien; zin", dat niet de geopenbaarde Gods kennis als officieel richtsnoer voor den) Staat gelden kan, omdat het orgaan ontbreekt, datmet stellige zekerheid uitmaakt, wat de geopenbaarde Gods! kennis leischt. Indien hij Ds. Lingbëek hoort zeg gen, dat de Staat het ware Christen dom niet handhaaft, als hij hem hoort klagen over de subsidie aan de scho len der R.K. en Afgescheidenen, ofj hierover, dat de Bijbel niet op de open bare school is, of dat de zilveren koor de niet wat dikiter is, oi" dat da Mi nister-President tevens Directeur is vaiu de .Vereen, voor Hooger Onderwijs, oi; dat de Staat niet langer art. 36 na leeft, dan vraagt spr.: zet dan die ne gatieve klachten eens om in positiviteic en kom voor den dag met een pro gramma, waarin staat, dat de Staat de roeping heeft, om het ware Chris tendom in .Nederland te handhaven maar laat men dan ook zeggien, waC dat is en wat gebeuren moet met hen, die ier niet onder vallen. (Zullen wij er, bijv. buiten moeten vallen f Zijn wijl geen goede burgers?) Laat men dan vragen, dat geen sub sidie voor het bijzonder onderwijs ge geven worde en dat wordt voorgeschre ven, dat op alle openbare scholen ook] als de onderwijzer socialist oi commu nist is, de Bijbel wordt gelezen. Laat hem het negatieve omzetten in-het po sitieve en laat hij dat e i s c h e n, waar over hij nu klaagt. Dit jaar werden ze al op 30 Septem ber als leden toegelaten. D,e praeses Collegii heeft in een plechtige rede hen opgewekt om met èere lid te zijn van het Corps. Hij heeft de nieuwe leden opgewekt om op de zen levenstweesprong zich mannen to betoonen; om wat te zijn in het corps en in de maatschappij. Opgewekt ook om" Leiden hoog te houden. Nu Amice, dat laatste is naar mijn hart gesproken. Ik verheel het niet als deze „eerste jaars" straks een voor beeld zijn voor meer jaarschen, zal mij en velen dat tot vreugde stemmen. 'tls gelukkig niet meer zoo erg als vroeger, maar toch wil de uitgelaten heid van sommige studeerende jonge lui tvel eens een overlast zijn voor sommige burgers. Leiden's historie ja, ik moet nog eens even op de geschiedenis terugko men Amice heeft al wat grappen van die studenten beleefd. Weet je dat in 1591 en daarna, toen aan de Universiteit alhier een z.g.n Staten collegie met 30 beurzen was ingesteld, alle voor -onbemiddelde stu denten in de theologie, het er soms ze-er schuin naar toe ging. Ja, dat er r.elfs doodslag plaats had. Maar de heeren hebben het nu ook heel wat beter. De tucht was toen ook- wel wat heel streng. Stel je voor dat die „bursalen" zoo als die studenten van bet staten col legia genoemd werden, in een gebouw waren ondergebracht, waarin naast de gemeenschappelijke vertrekken voor ieder student een aparte cel was ingericht. Een somber vertrek met ge traliede vensters. Gemeubileerd met een houten krib, een paar boekenplan ken aan den wand en een kist voor de kleeding. Zij mochten elkaar niet op de kamers bezoeken, noch personen van buiten ontvangen zonder voorken-: nis van den regent. 't Was ook een lange dag. 's Zomers half vijf, 's winters half zes moesten ze opstaan. Een dienstbode hadden ze niet; zelf moesten ze hun kamer doen. Verder werd den heelen dag 't werk onder toezicht verricht. Slechts enkele rijke jongelui konden zich een leven veroorloven zooals te1 genwoordig de meeste studenten kun nen leiden. Zoo wil ik maar zeggen. Amice, dat de praeses nog zoo kwaad niet deed, om zijn jonge corpsbroeders tot levens ernst aan te manen. Een ander feit, wel van minder be teekenis, als men let op het meer een voudige ceremonieel, dat hti t* ga* kwam heeft in onze stad plaats gehad In het gebouw van den Christelijken Metaalbewerkershond aan den Apothe kersdijk was het feest. De Voorzatter de heer Eikerbout, jubileerde. Het was 1 October 12jaar geileden, dat hij tot bezoldigd- bestuurder werd benoemd. Dat is een feit van beteekenis, alleen reeds hierom» dat door dit instituut van vrijgestelden een belangrijke stap in de richting van betere maatschap pelijke verhoudingen is verkregen. Maai' dat niet alleen. Ook onze Chris telijke vakorganisatie heeft zich een, plaats van beteekenis weten te vero veren om te getuigen voor de ordinan tiën Gods in het maatschappelijk leven. Het is dus niet alleen om den jubi laris zelf, dat we ons verheugen op dit feest, maar ook omdat we dank baar gedenken, wat God ons daarin gaf. Doch ook óm den persoon van den jubilaris zijn we met hem en de orga nisatie verheugd. Het is hem gegeven om op velerlei terrein de eer van zijn God te verdedigen .Eikerbout doet dat op de hem eigene wijze en met ken nelijk resultaat vaak. Ik hoop Amice, dat het koper een maal nog eens voor het zilver plaatp ztU - XBIUTAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 6