De Spoorwegramp bij de Vink
DRIE DOODEN
NEGEN ZWAAR GEWONDEN
AAN HET ZOEKUCHI.
NIÉUWE LËIÖSCHE COURANT VAN VRIJDAG 10 SEPTEMBER 192Ö
GEDOOD ZIJN DE WERKMEESTER-MACHINIST v. RHOON UIT AMSTER
DAM, EN HET ECHTPAAR LOBOBRAAKENSIEK UIT AMSTERDAM.
De trein, die 2.48 uit Den Haag ver
trekt en hier om 3.03 moet aankomen
is een paar honderd meter voor De
Vink gederailleerd. Do locomotief en
het postrijtuig zijn gekanteld; de ba
gagewagen en een personenrijtuig lig
gen in d# sloot.
Er zijn veel dooden en gewonden.
Iii de stad.
Zoo ongeveer luidden de eerste be
richten. die echter in hun sobérheid
genoeg zegden oni in onze stad. die
bij het verkeer op dit traject het aller
nauwst betrokken is, een ontzettende
spanning te veroorzaken.
Het is niet doenlijk, in de juiste
volgorde te vermelden, wat na het
ontvangen van het schokkend bericht
gebeurde. Men kan zeggen dat er over
al tegelijk iets gebeurde..
In koortsachtige haast vliegen au
to's en fietsen, hollen de voetgangers
de richting van den Haagweg uit,
wanneer de berichten elkaar begin
nen op te volgen, en helaas al spoe
dig omtrent de juistheid der eerste
Iroevige geruchten geen twijfel meer
behoeft te bestaan.
Ontroerende tooneelen spelen zich
af bij den ingang van het Academisch
Ziekenhuis aan de Steenstraat, waar
m de grootste spanning honder
den wachten op een bericht aangaan
de hun familieleden, die zij in den
verongelukten trein verwachtten. Een
trilling van innig medegevoel gaat
door ieder heen wanneer de schare
wijken moet om baar en brancard met
haar droeve last door te laten
O™ de plaats van de ramp.
Men kan zich moeilijk een voorstel
ling vormen van de situatie, zooals
die was op de noodlottige plek, toen
de ramp plaats greep.
Wat de ervaring derreizigers be
treft, doet men het beste, met aan
dacht te lezen wat zij aan belangstel
lenden daaromtrent hebben verteld.
Bijzondere kordaatheid legde „de
dikke zwarte machinst" de heer Mul
der uit Amsterdam aan den dag.
Hij bevond zich met den werkmees
ter-machinist van Rhoon uit Amster
dam en den leerling-machinist K. van
Ettikoven uit Amersfoort op de ma
chine, toen hij plots, als een schim
voor zich uit de rails als een serpen
tine zich omhoog zag opkrullen en
massa's zand en grind oprijzen.
Bliksemsnel sloot hij den stoom af,
doofde het vuur en sprong toen van
de locomotief. Geheel ongedeerd als
hij was, begon hij dadelijk mede te
helpen aan het redden der passagiers.
Den heer van Rhoon helaas, verging
het slechter. Toen de machine omkan
telde, kreeg hij een lading kolen op
het lichaam, die hem tegen den vuur
haard drukte. Zoo in elkaar gedrukt
vond hij een afgrilselijken vuurdood.
Geheel verkoold werd zijn lijk door
de opengehakt© kap naar buiten ge
trokken.
D© leerling-machinist v. Ettikoven
was vrij spoedig uit de locomotief,
doch kreeg, doordat het peilglas van
den ketel sprong, een lading kokende
stoom over het geheele lichaam. Met
ernstige brandwonden overdekt werd
hij in het schuurtje van den blok-
waohter neergelegd. Men wilde hem
nog wat afwasschen, maar de dokter
kon het niet toestaan. Er was haast
bij. Met den inmiddels gearriveerden
hulptrein werd de leerling evenals
vier andere gewonden naar Leiden
overgebracht.
De controleur Pabst, die in het vier
de rijtuig zat, voelde plotseling dat
de geheele voortruck van onder zijn
FEUILLETON.
Uit spannende dagen.
(Een Vlaamsch verhaal).
73)
Bij dit gezicht stijgt een razend
wraakgeschreeuw boven de ruiter
schaar; tiet schrikkelijk bevel: „Char-
gez!" door den kolonel uitgegalmd,
doet de toornen loswerpen en de spo
ren in de lendenen der paarden druk
ken. Als een onweerswolk springt de
dichte drom der ruiterij over het veld
en valt pletterend op de Waldeghem-
sche bende. Deze verweert zich nog
een wijl; de aarde beeft onder het
zwoegend getrappel der ruiterschaar,
men hoort geweren en zwaarden op
elkander krijschen, paarden brieschen
men' chen huilen.
T,a ruiterij springt verder; daar
wordt nog gestreden, nog geschoten;
daar klimt nog het krijgsgeschreeuw
ten hemel in de taal van het veroor
deeld geslacht!
Niets kan weerstaan aan den dwang
der ruiterij; zij werpt' alles omver en
ploegt met haar lange zwaaVden door
liet ongelukkig overschot der patri
otten.
Eindelijk, deze merken wel dat geen
tegenweer meer kan baten; de laatste
sprankel van moed ontvalt hun: bij
bet gezicht van dien nieuwen vijand
wagon werd weggenomen, en eer hij
het wist stond hij op de haan, waar
hij een verschriikkelijke chaos te zien
kreeg. De locomotief lag over links
dwars op de spoorbaan, verborgen ach
ter verbogen rails en een massa zand
en grind, waarin hij zich had inge
graven. Het pos ti-ij tuig dat daarop
volgde, lag schuin achter de locomo
tief, ook omgekanteld, en weer daar
achter lagen de bagagewagen en het
eerste personenrijtuig losgebroken, pa
rallel met elkaar op de helling van
de spoorbaan, met de koppen in de
sloot.
Het eerst rende controleur Pabst
naar beneden^ naar den kop van het
personenrijtuig, waai* hij in het vuile
water van de poldersloot „een man"
zag drijven. Toen hij hem eruit haal
de, bleek het echter reeds bijna een
lijk te zijn. Een geestelijke, die ook
in den trein was, vroeg nog of hij de
absolutie wenschte, maar er kwam
geen antwoord meer. Nog schrikke-
lijker echter was de aanblik van een
dame, die in dezelfde coupé had ge
zeten, doch met de heenen vrijwel ge
heel afgekneld tusschen de overblijf
selen werd gevonden. Nog ademde zii
even. Men .paste hartmassage toe, he
laas het baatte niet meer. Met haar
man was zij reeds de eeuwigheid in
gegaan. Men vond in de nabijheid 'n
opengeslagen boek en een tooneelrol.
Toen kwam er dr. Rümke uit den
Haag bij, die in dezelfde coupé had
geizeten, doch in de verwarde situatie
onbekend met het lot van zijn mede
reizigers en nog ongekwetst, de ge
wonden was gaan helpen. Hij herken
de in de gedooden het echtpaar D. J.
LoboGreta Lobo-Braakensiek, beken
de acteurs uit Amsterdam.
Behoedzaam werden de lijken naar
het schuurtje gebracht en vandaar,
tegen een uur of zes, naar het Acad.
Ziekenhuis.
Controleur Pabst was echter niet
bij de verongelukten gebleven .Bijna
alleen staandê, was zijn eerste werk
(er was geen telefoon) een bode te
sturen naar de Vink om het station
te waarschuwen. Zelf holde hij de
lijn langs naar Voorschoten, waar hii
aan den stationschef v. d. Born eerste
hulp vroeg. Direct werd Dr. v. d Stoel
gewaarschuwd, die binnen eenige mi
nuten reeds met helpers en materiaal
verscheen.
Men haalde uit de verwoeste cou-
pé's der le klasse de zachte kussens
en legde daarop voorloopig de gewon
den. Tien bleken er ernstig gekwetst,
van wie een Duitscber, Leichstrien
uit Berlijn, heel ernstig.
Inmiddels was men op het perron
te Leiden gewaarschuwd. Binnen ee
nige minuten stoomde reeds een hulp-
trein weg, met zich brengende het ge
heele personeel der kliniek van prof.
Zaaier, w.o. eenige doktoren. De later
earriveerde deskundigen waren een
stemmig in hun lof over dit snelle op
treden. Terwijl de trein vertrok, reden
reeds op den Haagweg de opgeroepen
ambulance-auto's van den Gem. Ge-
neesk. dienst en andere, met tal van
particuliere artsen en he1*^°rs.
Dr. v. d. Stoel liet een bootje komen
en daarmede werden de gekwetsten,
die niet per trein gingen, op bran
cards naar het weiland overgevaren,
waar de auto's in tusschen waren aan
gekomen.
Het eerste kwartier, toen de eenige
aanwezige dokter wegens gebrek aan
materiaal slechts- kon aanraden van
de gewonden af te blijven en werke
loos moest toezien, terwijl er gegild
werd om hulp, moet vreeselijk ge
weest zijn. Maar in 't algemeen is de
hulpverleening, gezien de afgelegen
plek, zeer snel in zijn werk gegaan.
bevangt heb een doodelijke schrik
Zij zien een opening in den kring,
door de komst der ruiters veroor
zaakt; zij werpen hun geweren neder
en vluchten huilend over het veld.
Maar ruiters en voetgangers volgen
hen op de liielen, Geen enkele mag
ontsnappen
Simon-Brutus, door een kogel in de
buik getroffen, lag uitgestrekt tus
schen vele dooden, en met het hoofd
tegen het lichaam van een paard, on
der welks gewicht zijn rechterarm tot
pletterens toe was geclrukt.
Boven over het paard hing het lijk
van een grijsaard, wiens witte haren
door een diepe klove in het hoofd ge
scheiden waren. Het bloed, dat uit de
ze wonde sijpelde, leekte in druppels
op het aangezicht van Simon-Brutus.
Ofschoon de Commissaris van het
Centraal Bestuur doodelijk gekwetst
was, het leven had hem nog niet ge
heel verlaten. De schrikkelijke pijn,
die het pletterend gewicht des paards
Hem in zijn arm deed doorstaan, wek
te hem uit de bezwijming.
Hij opende langzaam de oogen, doch
hij sloot ze weder met schrik toe. ter
wijl' een huivering als een koorts hem
over het lichaam liep
Hij hield de oogen met geweld ge
sloten; want hij durfde geen blik meer
opheffen tot het bleeke aangezicht des
leeraars, dat hem boven het hoofd
hing, als had de wraakengel des Hee-
Nog zie ik, aldus controleur Pabst
dwarsx over het weiland de eerste
hulp opdagen. En toen dat geregeld
was, had hij al dadelijk weer een plan
klaar, om het werk te regelen met
kap. De Jong, die op last \an den re
gimentscommandant overste Roëll
voor hulpverleening en bewaking
naar de plaats des onheils werd ge
dirigeerd. Met voortvarendheid trad
kapitein De Jong met zijn officieren
en mannetjes op om de al te nieuws
gierige toeschouwers te bewegen zich
te verwijderen om de hulpactie niet
te belemmeren.
Merkwaardige dingen hebben zich
bij de ramp voorgedaan' en meerdere
personen kan men hooren vertellen'
hoe zij als door een wonder aan den
'dood waren ontsnapt. Merkwaardig is
vooral wat het 4-jarig dochtertje van
den heer Barthen alhier overkwam.
Het kind bevond zich met de moeder
in de voorste coupé van het passa
giersrijtuig die op dat van bet echt
paar Lobo volgde. De coupé werd door
dat het volgende rijtuig met een zwaai
naar rechts van den dijk afreed, half
ineengedrukt. Het kind zat bekneld
tusschen een rail en de treeplank. Do
moeder riep radeloos om hulp. De rei
zigers, die gelukkig voor een paniek
stemming bewaard hieven, groeven
met de handen het zand weg het
hielp niet. Toen kwam een werkman,
die het meisje uitzaagde. Het meisje
had slechts het rechteronderampje
gekneusd. De moeder dol van blijd
schap natuurlijk.
Even na het ongeval, waardoor de
spoorbaan in beide richtingen ver
sperd was, kwam de express Amster
damParijs aansnellen. Deze trein
moest natuurlijk stoppen.
Inmiddels hadden de personen, die
ongedeerd waren gebleven, den veron
gelukten trein verlaten. Voor een deel
stapten deze in den Parijschen trein
over, die naar Leiden terugreed, ter
wijl een ander deel der reizigers zich
te voet naar Leiden begaf. De reizi
gers, die zich bevonden in den trein
naar Parijs, verlieten den express en
begaven zich langs de plaats des on
heils naar een inmiddels uit den Haag
aangekomen trein, on# aldus verder
hun reis te vervolgen.
Meer dan verschrikkelijk was het te
zien hoe de machtige spoortrein als
met reuzenhand m eikaar was ge
drukt, als gold het een serie lucifers
doosjes
Wij konden nog niet begrijpen, hoe
de hoofd conducteur Nauta er het te
ven heeft mogen afbrengen, toen wij
voor aan den bagagewagen het hokje
zagen waar hij stond toen zijn rijtuig
op den postwagen botste en zich los
scheurende van het achterkom en de
rijtuig van het echtpaar Lobo. dwars
op de helling werd gesmakt, en toen
wij het gat zagen waar hij is uitge
hakt, zonder letsel.
De toedracht van wat het echtpaar
Lobd overkwam, moet wel heel tra
gisch zijn geweest. Waarschijnlijk is
de eerste coupé, toen zij op den baga
gewagen botste geheel van het rijtuig
opgenomen, en zijn zij, in het tweede
compartiment zittende, zooals later
Dr. Rumke vertelde, in de opengebro
ken coupé naar beneden tegen den
modderigen slootwal neergesmakt.
Toen wij op de plaats van de ramp
kwamen, hadden militairen reeds de
bewaking op zich genomen, terwijl
kustwacht matrozen aan het sjouwen
waren met bagage, die zij uit de ver
nielde coupé's en den bagagewagen
haalden. Men behoefde niet te vra
gen of het erg was de verwrongen
stangen en sturen van de uit den
sloot opgebaggerde rijwielen zeiden
het sober maar duidelijk, hoe dicht
de trein bij een algeheele vernieling
was geweest.
Volgens deskundigen is het aan het
zig-zag omslaan der eerste wagens te
danken geweest, dat de volgende rij
tuigen die bij elkaar naar schatting
150 menschen bevatten niet over el
kaar zijn heengegaan. De ramp ware
dan niet te overzien geweest.
Het onderzoek.
Van het Haagsche parket waren te
gen zes uur, nadat men tevergeefs
eenige uren had gebeld naar den offi
cier van Justitie, aanwezig de mrs. J.
U. Polman en-E. Th. Enges op de
plaats des onheils, tot het instellen
van een onderzoek. Ook de heer ir. O.
H. W. v. d. Vegt, hoofdinspecteur-gene
ren het daar gelegd, om zijn dood bit
ter en ijselijk te maken.
Op twee stappen van Simon-Brutus
lag Bruno met een verbrijzeld been;
alhoewel de pijn hem zeiven smarte
lijke klachten ontrukte, had hij de
verzuchting van Simon gehoord en z'n
stem herkend.
Met bovenmenschelijke inspanning
van krachten kroop hij op de handen
voort en sleepte zijn vermorzeld been
achterna, totdat hij zich nevens Si
mon bevond.
Zich op een knie verheffende, boog
hij het hoofd over zijn vijand, veegde
hem zachtjes het bloed van het aan
gezicht en zuchtte op medelijdenden
toon: „Simon. arme Simon!"
Simon-Brutus opende de oogen; een
twijfelachtige, doch zoete glimlach
zweefde op zijn gelaat; hij murmelde
met zichtbare blijdschap:
„Bruno, vriend, ik ga sterven. Is het
God, die u zendt? Vergiffenis, ach,
vergiffenis!"
„Ik vergeef u alles, alles!" sprak de
•jongeling. „Wat gij heden deedt, zeide
mij, dat een broeder tot mij terugkeer
de.Maar, Simon, Ik zal geweld doen
om uw arm los te maken: misschien.
„Neen, neen" zuchtte Simon-Brutus.
„Nutteloos.. Een kogel door mijn in
gewand. Ik voel het, de dood is in
mij., mijn leden bevriezen."
De stervende toon dezer woorden
schokte Bruno diep; in stüle tranen
raai van het toezicht op de spoorwegen
heeft de plaats van de ramp bezocht.
Gisteravond laat hadden wij met hem
nog een onderhoud, waarin hij ons
verklaarde, dat nog niets omtrent de
oorzaak van de ramp te zeggen valt.
Zoodra alles is opgeruimd en opgeno
men, zal een enquête worden ingesteld
en een getuigenverhoor plaats hebben.
Het verkeer.
Op den Haagweg bleef het den ge-
beelen avond enorm druk. Zonder op
iets dan eigen behoud en de snelheid
te letten rende en reed alles door el
kaar. Duizenden golfden als een on
afgebroken stroom uit de stad, bleven
soms bij de afsluitboomen aan den kant
even staan om te trachten reeds daar
iets té zien te krijgen, om dan, als bet
niet voldeed, terug te gaan den straat
weg op naar Voorschoten waar ergens
een boer zijn erf beschikbaar stelde
om bet weiland, dat aan de spoorbaan
grensde, te bereiken. Van verschillen
de kanten wordt gemeld, dat een boer
van de in hevige spanning verkeeren-
de menschen geld gevraagd beeft eer
bij hen doorliet
Tot laat in den avond bleven bonder
den in de nabijheid kijken naar het op
ruimingswerk. Men dacht reeds gister
middag niet een spoor vrij te krijgen
voor heden. Daarom werd alles in bet
werk gesteld om het opruimen te be
spoedigen. Tegen elf uur gisteravond
begon men met ontploffingsmiddelen
te werken om de verongelukte wagens
klein te maken. Tot op verren afstand
waren de slagen en knallen hoorbaar.
Direct na bet ongeval ontstond hèvi-
ge stagnatie in bet verkeer. De spoor
wegdirectie bepaalde dat de abonne
menten ook geldig warea op de N.Z.H
T.M.-lijn, terwijl deze onmiddellijk
den kwartiersdienst invoerde, die, hoe
wel zeer ongeregeld, tot twaalf uur ge
duurd heeft.
Tot zeer laat in den avond bleef er
spanning in de stad, vooral bij het
Acad. Zikenhuis en de plaatsen waar
bulletins waren aangeplakt, ook aan
ons bureau, waar reeds in hoofdlijnen
het gebeurde te lezen was, bleef bet tot
na elf uur druk.
De gewonden.
Gisteravond vernamen wij, dat ge
wond in bet Academisch Ziekenhuis
waren opgenomen; Mej. G. Pont
S w a g e r s, Leiden (niet ernstig aan
beide heenen verwond, eebtgenoote v.
H. M. Pont)Mevr. v. Raait e—O m-
m e r i n g (Vlaardingen) niet ernstig;
K. v. Et ik oven (leerl.-machinist
Amersfoort ernstig; C. Barthen
(Leiden) niet ernstig; J. Hageman,
(Zoeterwoude) ernstig; J. J. M e t z,
Rotterdam) ernstig; en A. de Vri e s
Amsterdam) ernstig; Mej. v. Sc ha ik
(Leiden) ernstig.
Daarna werd hedenmorgen de naam
bekend van den levensgevaarlijk ge
wonden Duitschei* Leichstrien uit Ber
lijn.
Hedennacht om half twee hebben wij
geinformeerd naar den toestand van
de opgenomen gewonden. Men deelde
ons mede, dat bij geen der gewonden,
wijziging in den toestand had plaats
gevonden.
Ook hedenmorgen was de toestand
onveranderd.
Wat Dr. Rümke vertelde.
Een vertegenwoordiger van de „Tel.
bezocht Dr. Rümke, die met het ge
doode echtpaar Lobo in dezelfde cou
pé zat. Deze vertelde hem het volgen
de:
Ik stapte in Den Haag in bet tweede
compartiment van het eerste rijtuig.
Daarin bevonden zich toen reeds de
heer en mevrouw Lobo. Hoewel ik ze
niet persoonlijk ken, herkende ik ze
direct van bet looneel. Behalve deze
twee personen, die tegenover- elkaar
gezeten waren, bevond zich in het
compartiment nog een heer, die later
een beenfractuur kreeg en de beer
Kwast van de Pander vliegtuigenfa-
briek.
Toen wij de halte De Vink naderden,
hoorden wij plotseling een ontzettend
gekraak.
Ons compartiment werd aan de zij
de, waar de Lobo's gezeten waren ge
heel ingedrukt, en spleet aan de zijde;
waar de heer Van dei* Kwast en ik ons
bevonden.
Vervolgens schoof ons comparti
ment met de open zijde naar voren in
losbrekend, boog bij zich opnieuw
over Simon-Brutus en zeide met inni
ge liefde in stem:
„Simon, broeder, mocht God u harm
hartig zijn. Er is nog een ander leven.
Ach, gij gaat verschijnen voor den
hoogsten rechterstoel. Genade, genade
voor uw arme ziel; lever ze niet over
aan de eeuwige wraak!"
„Is de liefde tot de vrijheid.een
misdaad voor God?" vroeg de ster
vende bijna onhoorbaar.
„O. neen, neen" antwoordde Bruno,
„zij is een plicht; de Zaligmaker heeft
zelf het verkondigd."
„Vrijheid, ontslaving'murmelde Si
mon-Brutus „geen misdaad.. Ach. ik
heb gezondigd; de hoogmoed.. God
zij mij genadig I Bruno, de dood, hij
komt.. Luister., in mijn tasch, een
schrift, de prijs van alles, de Gene
raal.. dezen nacht., broeder, ach be
min mijn armen vader, bid voor mij
VaarwelVaarwel 1"
Bruno liet het hoofid op het lijk van
Simon vallen en bleef het een lange
wijl met zijn tranen besprengen.
Eindelijk, door deze uitstorting des
medelijdens verlicht, herinnerde hij
zich de geheimzinnge woorden van
Sinon.
Hij dacht, dat de lederen tasch, die
het lijk voor de borst hing, den laat-
sten wil zijn dorpsgenoots bevatte, en
dat deze hem had gebeden, dien lAjn
vader te bebaodigen.
Leiden, 10 September 1920.
In oogenblikken als we gisteren bij
en na het spoorwegongeluk doorma
ken raken wij zoo spoedig uit het even
wicht. Het eerste oogenblik grijpt ont
zetting ons aan. Het volgende oogen
blik zouden we ons in staat meenen
tot heldendaden van redding. Maar
och boe spoedig blijkt bet dat we
slechts menschen zijn, niet in staat
Gods leiding te volgen.
Eerst als alles weer wat bezonken
is komt ons eigen gedrag, en bet ge
drag van anderen weer nuchter voor
ons te staan.
Dankbaar zijn we dan dat God mede
lijden geeft. Maar ook dankbaar dat
Hij flinkheid geeft en tact om juist en
snel te handelen.
Treffende voorbeelden hebben wij
ook daar gisteren van gezien.
Daar past een woord van dank voor.
Aan de menschen, maar allereerst aan
God.
OBSERVATOR
de sloot. In eenige seconden was alles
geschied. Toen ik van den eersten
schrik bekomen was, vroeg ik onmid
dellijk waar de Lobo s gebleven waren,
daar ik begreep, dat zij er slecht aan
toe moesten zijn.
Spoedig zag ik Lobo. Hij was doods
bleek; zijn pols klopte slechts heel
zwak; bij was niet meer geheel bij
kennis. Uiterlijk had hij slechts een
beenfractuur, doch zija zwakke pols
wees er op, dat hij waarschijnlijk ook
een inwendige verbloêding had beko
men. Mevrouw Lobo Braakennsiek is
niet meer bij kennis geweest. Haar
beide beenen waren haar afgekneld.
Geleden kunnen zij beiden m.i. niet
hebben, daar beiden het bewustzijn
bijna onmiddellijk verloren. Hoewel ik
alleen enkele schrammen en builen
en een nat pak had opgeloopen, kon ik
gen hulp bieden, daar mij verbandma
teriaal ontbrak. Ik bepaalde mij er
dan ook toe, de passagiers te waar
schuwen de gewonden niet aan te ra
ken.
Voor zoover ik heb kunnen nagaan,
werd de eerste daadwerkelijke hulp
geboden door den spoedig gearriveer
den Parijschen trein. Wat mij vooal
opviel, was dat er geen paniek-stem
ming heerschte. De passagiers bielden
zich bewonderenswaardig kalm Ik'
heb dit goed kunnen nagaau, daar ik
met den heer Van der Kwast de eerste
was die er uit geworpen werci.
Toen alles nog kraakte en trilde be
merkte ik nog, dat een katholiek pries
ter, die zich in den trein bevond, het
echtpaar Lobo vroeg, of hij hun de ab
solutie moest verstrekken. Zij konden
hierop echter niet meer antwoorden.
Ook hadden wij een onderhoud met
een passagier, die in een derde-klas
wagen had plaats genomen, een wa
gen achter het zwaar beschadigd^
tweede-klasse-rijtuig, de heer H. dé
Clercq, uitgever van de Holl&ndsche'
gids van Parijs. Van diens bagage was
in den bagagewagen een koffer mid
dendoor gebroken en dies wachtte hij
bij den coupé tot alles was uitgezocht.
De heer De Clercq vertelde dat hij
met meer personen in de coupe zat,
toen plotseling allen door elkaar wer
den gesmeten, terwijl de koffers uit deN
netten vielen. De trein reed met vrir
groote snelheid hij schatte op zelfs
60 kilometer op het bewuste punt,
toen men een hevigen schok voelde,
met het bovenvermelde reiultaat. Htf
voelde zwaar remmen en een geweldi
gen schok. In zijn coupé werd echter
niemand, gewond.
Naar buiten snellen was het werlf,
van een oogenblik en daar zag men
den gebeelen trein door elkaar ga-;
smakt, verschillende gewonden liepen
huilend rond. Velen waren hevig over
spannen.
Verschillende passagiers hadden de
tegenwoordigheid van geest direct de
behulpzame hand te bieden en te
trachten de in benarde positie verkee
renden te verlossen.
Een kindje van een jaar of vier was
tusschen een dwarslegger en een tree
plank bekneld. Een spoorwegarbeider
moest het uitzagen. Gelukkig had het
geen ernstige verwondingen bekomen.
In deze meening ontgespte hij de
tasch en vond waarlijk een gevouwen,
blad papier ér in.
Maar hoe verwonderde hij zich niet,
hoe sidderde hij niet van ontroering,
toen hij het schrift ontplooide en do
volgende regelen ,in de Fransche taal
vervat, stamelend overlas:
Fransche Republiek. Vrijheid -=r
Gelijkheid.
In aanzien van uitstekende dien
sten, door den Citoyen Bruno Hallnx
aan de Republiek bewezen, en onder
anderen om van een onfeilbaren dood
gered te hebben den Citoyen Meuie-
mans, gezegd Simon-Brutus, Commis
saris van het Centraal Bestuur dar
beide Nethen, zoo verzoek ik onderge-;
teekende Brigade-Generaal, Bevelvoea
dr van het 4e korps der legers der
Negen Vereenigde Departementen,
alle krijgs- en burgerlijke overheden
der Republiek den voornoemden Brty
no Halinx vrijelijk te laten gaan en
keeren, hem en de zijnen, en hen des
noods tegen alle hindernis te bescheid
men. Gegeven in het hoofdkwartier
voor Diest, in den nacht van den 0eo
tot den 7en Frimaire, jaar VII
Fransche Republiek, een en onver*
deelbaar. Jard ojC
(Sk>t