AAN HET ZOEKUCHI.
NIEUWE; LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAÖ 4 SEPTEMBER 192Ö1
TWEEDE BLAD.
H IJit de Schriften.
ROEPEN EN VOLGEN.
De schapen hooren Zijne
st$m, en Hg roept Ziine scha
pen bg name, en leidt ze uit.
En wanneer Hij Zijne schapen
uitgedreven heeft, zoo gaat Hij
voor hen henen, en de schapen
volgen Hem, overmits zij Zgne
stem kennen; maar een vreem
de zullen zij .geenszins volgen,;
maar zullen van hem vlieden,
overmits zij de stem des vreein
den niét kennen.
Joh. 10:35....
De bevoegdheid van den herder
blijkt ook int het feit, dat de scha
pen hem volgen.
Dat geldt van het herdersleven ia
|de natuur.
Maar dat geldt ook en veef inniger
van het herdersleven in 'de genade.
Zeker, ook de géloovigen Kunnen!
een tijdlang worden meegevoerd door
wie geen herder zijn. Zoo kan er ookl
in Gods 'Kerk gevonden worden een
waaraeerên van wat Duiten verband!
staat met de opéifparing Gods.
Maar al kan dat heel wat verboot-
ning maken, zoo staat toch ook vast,
dat het geloot der geloovigen, dat heti
eigenlijk zieleleven der geloovigen
door niets anders in beweging is te
brengen dan door de stem van den le
venden God, die met 'gezag opvordert
wat Zijns is, die klopt, opdat onze ziet
in lietde voor Hem zich openbaren
zou. Die in onze harten wakker roept
wat daarin sluimert aan door Hem'
gewekt verlangen.
Het recht van den herder wordt
hierin openbaar, dat de schapen zichJ
door hem laten leiden.
En het recht van den Christus opi
Zijn discipelen wordt hierin openbaar,
dat zij met Hem mede moeiten, dat
daar in hun hart iets komt, dat zich
niet langer onderdrukken Iaat, dat
daar strak gespannen snaren van ver
langen in trilling komen, dat daar biji
het hooren van Zijn stem een beving)
van liefdeontroering gaat' over hun
hart.
Dan moeten ze mee.
Omdat ze Hem eigen zijn.
Dat is het wonder, dat de wereldj
niet verstaat. En nooit verstaan kan.
Dan worden we als de kudde van denl
goeden Herder openbaar. En dan bliji
ven wij 'bij elkander, zoolang we Zijni
stem hooren. De herder houdt Zijn)
schapen bijeen. En bij' al het roepen)
,'der vreemden in den omtrek, die de)
evan, den goeden herder. En daardoor'
schapen lokken, klinkt door het roepen
blijft het wonder, dat we niet uiteenga!
slagen worden.
O nog eens, we kunnen wel een tijd
lang door de vreemden worden mee
gelokt, maar ook daarin zelfs wordt
de herder verheerlijkt. Want we wor-
jden met dien vreemde toch niet eigen.
Onze eenzame" vindt daar geen ver
troosting. En de Heirder blijft maar
roepen al de eeuwen door, totdat Hiji
al Zijn schapen, ook de verstrooiden,
zal hebben bijeen vergaderd. En dam
zal het worden één kudde en éénl
herder.
Daar moeten we iets van kennen.
Van dat hooren van die herders1-
stem, die onze zielen in trilling brengt.
Van dat antwoord geven, omdat we
Hem eigen zijn.
Van dat snikkend antwoord geven
in aanbidding: Ja Heere, ik geloof.
Van dat zien van de heerlijkheid
Gods in den Christus.
Van dat meewillen, met" de kudde,
omdat de Herder roept.
Als we daarvan Aets zouden ken
nen, dan kennen we bij alle uiterlijker
kerkelijkheid van het eigenlijke kerke
lijke leven niets.
En altoos is het roepen van den
Christus het uitroepen van de heer
lijkheid Gods.
Hiertoe is Hij geboren- en hiertoei
is Hij in de wereld gekomen.
Maar de herder roept ook onder
scheidenlijk.
Hij roept Zijne schapen bij name.
FEUILLETON.
Uit spannende dagen.
(Een Vlaamsch verhaal).
68)
Van uit de verte hoorde men in de
Fransche legerplaatsen alarm blazen,
en men kon even spoedig- bemerken,
hoe de vijand in aller haast zijn scha
ren bewoog, om de bedreigde batterij
onderstand te brengen.
Op een bevel des Generaals braken
in de kolonne der patriotten trommels
en horens los en hieven de aanjagen
de stormtonen^ aan.
Een daverend gejuich, een ontzag
lijk krijgsgeroep bonsde op uit den
schoot van het vaderlandsche leger;
en met versnelden slap wierpen de
boeren zich ter poort uit en beklom
men den berg..
Maar nauwelijks was de Walde-
ghemscte bende buiten de stad ge
raakt. uf de vijfhonderd Franschen
vertoonden zich op dé hoogte en zon
den een hagel kogels op de naderende
patriotten.
Bruno bemerkte met schrik, dat zijn
•mannen aarzelden, of door het lossen
hunner geweren zich wilden verdedi
gen. Zóó kon men daar geen stand
houden, dewijl nu insgelijks de ka
nonnen hun gebulder tusschen den
knal der vuurroeren mengden, en
schroot en ballen tusschen zijn man-
.Hij roept öp \ierschjllende wijze, in
verband met o:n der schei den aard.
Dat doet de "herder, met. zijn dieren)
zelfs.
Maar dat doet de "Christus met de
menscheii zeker.
Daarin draagt Hij.'het' teeken van)
den Christus, d.ié het werk Gods werkti'
En die Zijn Vader', óok hierin verheer
lijkt, dat Hij dé onderscheidenheid der
zielen eerbiedigt Dat Hij eert de!
veelkleurige wijsheid Góds, die ge
openbaard wordt in' hét leven der men
schen. - J
Juist in -dat bij naüie roepén, in dat
wakker roepen in/uw' 'ziel, wat 'daarin!
anders is dan' .in iéder ander,draagt!
de Christus Zijp. hërderskroon. Daar
in komt-openbaar Zijn -herderlijk recht.
Maar dit roepen bij' np.me ïs 'toch
ook niets iets- anders; dan het uitroe
pen van de heerlijkheid Gods. Het
heeft nooit een ander doel', dan 'dat!
wij, ieder persoonlijk; zouden komen
tot de fonteinen der levende waterén.
Het heett nooit een ander eftect, dani
dat we als schapen; Van de kudde!
zachtkens geleid worden aan zeer stil
le wateren. Het geschiedt nooit anders,
Idan doordat Hij tot ons spreekt het
Woord1 Gods:
Zoo leidt de Harder de schapen!
uit. En' dan volgt er: en wann'eor Hij:
ze uitgedreven heeft. Daaruit blijkt,
i dat bij 'dit roepen de; krachtige drang
niet ontbreekt. Maar het' is altoos
herderlijk. - Herderlijk in liefde. Ook,1
als Hij met den herderstaf tot uitgaan
dwingt, omdat er m" ons dan wel' 13
een antwoorden, terwijf wij1 dan toch]
achterblijven en niet gaan waar de
herder roept. Dan is de Herder weer
zoo trouw, dat Hij uitdrijven gaat.
Ziin eigen schapen!Daarin draagt de
Christus weer de herderskroon, als
Hij ons naar de weide drmgt, opdat
wij niet in eenzaamheid verkommeren!
zouden.
En dan tenslotte'" gaat Hij' voor héni
heen. i - -
Omdat Hij herdef-kmiing is1. Dan isi
Hij regeerder en leidsman. Danbretngt
Hij -ons op dé 'weefde-weide. Dan doet
Hij ons ademen in dq -reine lucht van
Gods heerlijkheid. 'Dan brengt Hij onsl
op de bergtoppen om" ons te doen aanj
schouwen de glorie'van den Schepper.
En^ian volgefi wij", en leven wij.-
En al gingen wé dan ook door een
dal "der schaduwen des doods, wij zou
den niet vreézen, Wajlt de Herder 13
met ons.
Zijn stok en stat tróósten ons.
GEVAARLIJK UITSTEL.
Wie zegt daar: ,;'t Is nog tijds genoeg,
Om voor uw'eeuwig'heil te zorgen!"
Verwelkt een bloem niet soms zeer
vroeg?
En kan ik rekénen .pp piorgen?.
Zoo 'k heden mijn. belang niet ken,
Gods roepstem in mijn hart versmade,
-W-ie weet hoedof 'ik niprgenhen,
Hoe ^ongeschikt 'ypan 2ija. genade.
Verdi.ende ook zulk :ejD uitstel, niet
Dat Hij, die nu zich .nog doet hooren,
Mij aan mijzeiven .overliet
'En sprak: „gij wilt het; ga verloren!"
Neen, lieve GQjï..vanT.Tw geduld
Wil ik geen schandlijk misbruik maken
Ophoud mij vèn Ü.W Woord vervuld,
En leer mg bidden,.doé mij.waken!
(Phniël) N.'BEETS..
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV KEkK.
Beroepen: Te IJlst, W. M. A.
Kalkman, te Wèrkendanf Te Nieuw-
Beyerland, J. Haring, t.e Utrecht.
GEREF. KERKEN.
Tweeetal: Te Laren (N:-H.), L.
Hoorweg, te Purmerend en 'D. K. Wie-
lenga, te Ylst.
Bevestiging, Afscheid en Intrede.
C a n d. Joh. d e "JB o e r hoopt D.V.
24 October intrede te doen bij de Geref.
Kerk van Brouwershaven Bevestiger
is Prof. Dr. T. Hoekstra te. Kampen.
Ds. A. N. v. d. Kreeke.
Het Prov. Kerkbestuur'van Noord-
Holland heeft Ds. A. N. van de Kreeke,
predikant bij de HeFv. Gemeente te
Zuid-Zijpe, eervol -ontslag verleend en
hem de bevoegdheden: van emiriti-pre-
nen braakten.
Hij sprong vooruit en riep met
kracht tot gijn gezellen:
,.0, vrienden, nog één poging! Voigt
mij! Met gevelde bajonetten vooruit,
vooruit, voor God en vaderland!"
„Vooruit, vooruit!" schreeuwde Ka-
rel uit ,.de Leeuw" terwijl hij met
Bruno den berg opliep, en door ^jjn
voorbeeld al zijn gezellen den moed
gaf om hem te volgen.
Qnder het moorddadig vuur der
Frahsöhen verloren de Waldeghem-
sche mannen veël volk. Evenwel, hoe
zeer het schroot en de kogels hun ge
lederen verdunden, zij. gaven den aan
val niet .op en Jiepen met onbegrijpe
lijke vermetelheid den berg op. waar
een dibhtgeslotene schaar -hen ver
wachtte.
Hier begon een wanhopige strijd,
man tegen man, met zwaard en bajo
net. Gewis, de Waldeghemsche hel
denschaar ware hier tot den laatsten
man verpletterd geworden, want
tegen zoovele vijanden kon noch moed
noch onversaagdheid hen bestand
maken, maar even spoedig verscbe
nen insgelijks de andere vendels der
boeren bovèn de hoogte, en de Fran
schen werden van -alle kanten om-
rifigd en bevochten.-
Bruno en Karei streden als verwoe
de leeuwen, en dreven' hun mannen
immer vooruit tegen den vijand op.
Deze deinsde tot bij de kanonnen en
deed ongettneene pogingen om de bat-
dikanten toegekend, met ingang van 5
Sept. 1926. Ds. van de Kreeke wordt
voorganger bij den Protestantenbonc te
Beilen.
Ds. M. Postma.f
In den ouderdom van 71 jaar is te
Fordsburg (Z.-Afrikaj overleden Ds. M.
Postma, die meer dan 50 jaar in Zuid-
Afrika is> werkzaam geweest.
Vijf jaar heeft hij eerst als hoofd de
dorpsschool in Aliwal Noord K. Prow,
gediend, daarna 10 jaar als professor
de Theol. ^School in Burgersdorp en
vervolgens gedurende ruim 36 jaar als
Dienaar des Woörds de Geref. Gemeen
te te Middelburg K.P., Johannesburg,
Pretoria, Nijlstroom en gedurende de
laatste 17 Yi jaar weer de gemeente te
Johannesburg.
Dr. Geelkerken
Op de Donderdagavond gehouden
kerkeraadsvergadering van Amster
dam-Zuid, deelde Dr. Geelkerken, die
van zijn verlof is teruggekeerdaan
den Raad mede, van den leger- en vloot
predikant in algemeenen dienst een
uitnoodiging te hebben ontvangen om
zich ter beschikking te stellen van den
Minister van Marine en als geestelijk
verzorger voor de protestanten de reis
mede te maken van Hr. Ms. kruiser
„Sumatra", die 21 September a.s. uit
Amsterdam vertrekt, via Amerika (Pa-
namakahaal) naar. Ned. Oost-Indië.
Dr. Geelkerken deelde den Raad me
de, dat hij gemeend haa, voor deze ver-
eerende uitnoodiging te moeten be
danken, aangezien de kerkelijke toe
stand hier te lande zijn afwezigheid
uit het land gedurende zoo geruimen
tijti (de reis van de ,;Sumatra" zal on
geveer 6 maanden duren) niet toeliet
Deze beslissing van Dr Geelkerken
werd door dén kerkeraad van Amster
dam-Zuid .met groote waardeering en
blijdschap ontvangen.
DE GENERALE SYNODE TE ASSEN.
Vervolg zitfi^g van gisterochtend.
De kwestie Dr.-van Leewen.
Te ruim 11 uur werd de openbare
zitting'heropend Prof. Dr T. Hoekstra
deed hierop';Vóórlezing van het rapport
der kerkrechtelijke commissie, inzake
liet rapport van Ds. Kóöpmans over de
moeilijkheden, gereier. in de classis
Drachten. Het rapport kwam tot de
volgende conclusie: „De Synode besluit
ónder dankzegging voor den verrichten
arbeid, de handelingen van Ds. Koop-
mans als deputaat naar art. 246 acta
Assen, goed te keuren".
Óud. Brandsma onthield zijn
stem aan de goedkeuring van het op
treden v^n Ds. Koopman s, daar deze
gezegd had, dat Dr. van Leeuwen ver
plicht was onder, deze omstandigheden
bij deze Synode een gravamen in te die
nén, Spr. meent, dat deze Synode heele-
maal geen gravamen in behandeling
mag nemen.
De praes es wees erop, dat de
^classis Drachten Dr. v-an Leeuwen niet
gedwongen heeft, maar alleen uitgespro
ken heeft, dat Dr. v. L. in de gegeven
omstandigheden verplicht was, zijn
gravamen in te diéhen.
Ouderling Brandsma handhaafde
zijn bezwaar tegen het woord verplicht.
Spr.; zou geen bé'zwaalr liebben gehad
tegen „zedelijke verplichting".
Oud. K. D a m Wees ér op, dat bij de
discussies in de zitting van Donderdag
van zedelijke verplichting gesproken is.
Prof. Dr. T. Hoekstra wees erop,
dat deze zaak den vorig^n dag is be
handeld eri dat toen de. handelwijze der
classis Drachten is goedgekeurd. Het
gaat nu slechts om décharge van Ds.
Koopmans.
Depraeses sloot de discussie over
dit punt.
De conclusie werd hierop goedge
keurd. Ouderling Brandsma handhaaf
de 'zijn tegenstemming.
Prof. L. Lindeboom vroeg of het
niet mogelijk is kennis te nemen van
het ingekomen bezwaarschrift van Ds.
van Leeuwen.
De praeses vestigde er de aan
dacht op, dat het als brochure in den
boekhandel verkrijgbaar is.
Prof. Lindeboom: Dat is toch
geen manier. Dat lijkt naar niets!
Een brief van Ds. Kïiyper.
Prof. Hoekstra rapporteerde ver
volgens ovej' het bezwaarschrift van
terij te behouden, totdat eenige der
Fransche scharen, die van alle kanten
met ontrolde vaandels kwamen tóe-
geloopen. ontzet mochten brengen.
Bruno, die hun inzicht merkte en
door den strijd tot blinde on verschrok
kenheid was vervoerd, hief opnieuw
"zijn vaderlandschen zegekreet aan en
stortte met zijn- mannen zoo onweer
staanbaar op de Franschen. dat dezen
de kapel verlieten en langzaam naar
hun komende makkers terugweken.
De Waldeghemsche mannen ston
den te midden der verlatene stukken
te juichen; het vijandelijk geschut
was in hun macht!
Vol blijdschap sprong Karei uit „de
Leeuw" op een kanon; en. zijn hoed
op de punt van zijn zwaard ronddraai
ende, verkondigde hti de overwinning
door vroolijk krijgsgeroep.
Maar hem ontvloog op dit oogen-
blik een akelige schreeuw. Hij sloeg
zich de hand op de borst, om de ont-
vangene wonde te stuiten; doch het
bloed sprong als een stroom tus
schen zijn vingeren nit. De ongeluk
kige jongeling zonk ineen en viel
krachteloos en stervend in Bruno's
armen.
„Mijin vriend, o Karei, Karei* riep
Brüno, terwijl hij de kleederen zijns
makkers poogde los te scheuren, ,.ach
wanhoop niet. ik zal uw bloed stelpen
Waar, waar is uwe wonde?"
En met koortsige haast rukte hij
het overkleed van Karei aan flarden,
Ds. G. R. Kuype,r van 's Gravenhage-
Oost^Dit rapport luidt als volgt:
„Dl. G. R. Kuyper, dienaar des
Woords der Gereformeerde Kerken te
s Gravenhage-Oost, heeft een brief bij
de Synode ingezonden, waarin hij uit-
preekt, dat hem zeer leed doet dat in
den loop der laatste kerkelijke proce
dures met name Ds H. C. van den
Brink los van het leven der Gerefor
meerde Kerken i9 komen te staan.
Hij verklaart, geen oordeel te willen
vellen over deze kerkelijke procedures
en in het vertrouwen te leven, dat de
meerderheid der vergadering in het ge
geven geval niet andere mocht beslis
sen. Ook wil hij niet alle uitlatingen
van Ds. H. C. van den Brink vvoor zijn
rekening nemen. Toch drijft ontroering
in zijn ziel hem er toe, zich tot de Gene
rale Synode te wenden. Ds. Kuyper
wijst vervolgens erop, dat Ds. van den
Brink zooveel voor de ontplooiing van
het Gereformeerde beginsel heeft ge
daan eif hij persoonlijk in de leiding
van zijn leven veel aan Ds. van den
Brink te danken heeft. Hij acht dat een
complex van misverstanden een nevel
moet hebben doen rijzen tusschen deze
dienaar des Woords en de kerkelijke
vergadtering en de personen, die over
hem moesten oordeelen; dringt er bij
de Synode op aan, een weg te zoeken
om tot een nadere samenspreking met
Ds. van den Brink te geraken en te
trachten de breuk te herstellen en geeft
de gedachte in overweging enkele de-
putaten te benoemen met de opdracht
om' te trachten de gerezen misverstan
den uit den wég- te ruimen.
Uw commissie waardeert ten zeer
ste de goede bedoeling van Ds. Kuyper.
Zij zou niets liever zien, dan dat de
breuk werd geheeld en Ds. van den
Brink weer dienaar des Woords in de
Gereformeerde Kerken werd. Toch ver
oorlooft zij zich op te merken, dat de
grond, dien Ds. Kuyper aanvoert voor
de benoeming van deputaten tot 9amen
sprekihg, niet juist is te achten. Hij
meent, dat er misverstand in het spel is
uwe commissie is van oordeel, dat, na
de vele en belangrijke besprekingen, die
met Ds, van den Brink zijn gehouden,
de veronderstelling, dat er een com
plex misverstanden ontstaan is. be
zwaarlijk aanvaard kan worden; wes
halve uw commissie van oordeel is,
dat het moeilijk gaat deputaten te be
noemen tot het wegnemen van mis
verstanden, die naar haar oordeel niet
of in geringe mate aanwezig zijn.
Resumeerende heeft de commissie de
eer der Synode voor te stellen; „De
Synode besluit aan Ds. G. R. Kuyper te
's-Gravenhage in antwoord op zijn ver
zoek om deputaten voor een samen
spreking met Ds. van den Brink te be
noemen, te berichten, dat zij met be
langstelling van zijn missive lieeft ken
nis genomen, de goede bedoeling waar
deert, maar op den in het rapport'aan
gegeven grond aan zijn verzoek niet
kan voldoen, en van dit besluit kennis
te geven aah Ds; G. R. Küypor te'-Gra-
venhage".
Dit rapport wordt z. h. s. aangenorpen
De kwestie te Tienhoven.
D. T e 1 k a m p rapporteerde over de
vraag van de classis Breukelen inzake
moeilijkheden met de kerk van Tien
hoven, waar een-drietal leden van den
kerkeraad zich aan hun ambtelijken
arbeid onttrokken. De conclusie werd
aldus vastgesteld: De Synode besluit
aan de classis Breukelen te advisee-
ren: ten eerste, den raad van de kerk
van Tienhoven te adviseeren de drie ge
noemde broeders ambtsdragers nog
maals te vermanen om zich niet lan
ger aan hun ambtelijken arbeid te ont
trekken; ten tweede, den raad van de
kerk van Tienhoven te adviseeren bij
volstandige weigering hun een niet te
langen termijn te stellen van beraad
en indien dit beraad niet leidt tot den
gewenschten uitslag met hen te hande
len overeenkomstig de K.O. Ten opzich
te van het zich niet conformeeren met
het besluit'van de Generale Syrrode, te
verwijzen naar de acta art. 246.
Ds. Tj. Petersen van Wolvega
rapporteerde over een brief van den
raad der Geref. Kerk van Bloemem
daal, waarin deze erop aaniringt, dat
de Synode zich onthoude van al zulke
maatregelen, waardoor de band des
vredes tusschen hen die door eenheid
IIIBJ MIIIW
om hem de borst te ontdekken. In-
tussciken vlogen de kogels met ver
nieuwde kracht boven zijn hoofd;
doch, door pijn en lijden gansch over-
heerscht, scheen hij niet meer te we
ten waar hij zich bevond. De gewon
de jongeling lag hem in den arm met
geslotene oogen en met de doodsverf
op het gelaat. Wanneer Bruno hem
eindelijk de borst ontblootte, opgnde
Karei nog eens zijn reeds verslenste
oogen ;een glimlach verscheen op zijn
gelaat en met bijna onhoorbare stem
murmelde hij:
„Vaarwel, vriehd, mijn moeder
voor God, voor God en vaderland.."
Een lichte stuiptrekking sidderde
over zijn ledematen, hii rekte zich uit
en bleef gansch roerloos liggen.
Uit Bruno's boezem verhief zich
een schreeuw van ijzing en van wan
hoop. Hij staarde bijna gevoelloos op
de mannen, die het lijk van Karei uit
zijn armen namen, om het ter stad in
te voeren.
Eensklaps, alsof het gevoel der
wraak met verdubbelden gloed in zijn
boezem ontbrandde, sprong hij recht,
vatte zijn zwaard en wilde zich voor
uitwerpen haar de plaats, waar de
strijd immer voortduurde, ofschoon
de beide legers elkander nu slechts
uit de verte met geweerschoten be
vochten.
Met welke droeve verbaasdheid
werd de moedige jongeling geslagen,
toen hij bemerkte, dat bet vader-
Leiden, 4 September I960.
Er is ai heel wat te doen geweest
over de opleiding van ongeschoolde
werkloozen tot geschoolde bouwvak
arbeiders.
Vooral van SJXA.P.sche rijde kwam
het bezwaar.
Natuurlijk zoo werd voorspeld
zal de cursus geen 20 leerlingen krij
gen.
Het blijkt nu, dat zonder eenigen
dwang zich reeds 28 personen hebben
aangemeld.
Maar bet opmerkelijke is, dat onder
die 28 namen voorkomen die op den
klank af ons doen denken aan voor
aanstaande S.D.A.P.-menscken hier in
de stad.
De natuur gaat toch maar boven de
leer De werkloozen zifcn blijkbaar hun
belang beter ih dan de S.D.A.P.-leiders
OBSERVATOR
des geestes bijeen hooren zou worden
verbroken. Geconcludeerd werd om
met waardeering voor de goede bedoe
ling, dezen brief voor kennisgeving aan
te nemen.
Te twaalf uur verdaagde de voorzit
ter de openbare zitting tot gistermid
dag half twee.
Ds. C. Vermaat naar Assen.
Ds. C. Vermaat te Makkum is uitge
nood? gd, Dinsdag naar Assen te willen
komen, om voor de commissie uit de
Synode zijn bezwaarschrift nader toe
te lichten. Ds. Vermaat antwoordde
dat hij op den gestelden tijd aanwezig
hoopt te zijn.
(Zitting van gistermiddag).
Te half twee werd de Synode her
opend.
Ds. H. J. Heida, uit Vlaardingen,
rapporteerde namens - de dogmatisch
exegetische commissie over een be
zwaarschrift van Ds. K. Spoelstra, te
Meeden. De conclusies van dit rapport
luidden aldus:
Weshalve uwe commissie voorstelt,
dat de Synode besluite, dat al deze be
zwaren deels verwerpelijk, deels on
ontvankelijk zijn:
a. Wijl bij zijn eerste bezwaar, deze
broeder oordeelt, dat de schorsing en
afzetting van Dr. Geelkerken ongemo
tiveerd is, maar hij daarvoo* niet een
bewijs aanvoert;
b. wijl zijn tweede bezwaar reeds is
beantwoord in het aptwoord aan Ds.
J. C. Rullman en Ds. P. Ch. van der
Vliet;
c. wijl bet beoordeelen van zijn der
de bezwaar buiten de bevoegdheden
uwer Synode ligt en
d. wijl zijn laatste bezwaar onoin-
schreven bij de Synode is ingediend.
Prof. Lindeboom merkt op, dat
zoo vaak wordt verwezen naar het ant
woord op het schrijven van Ds. Rull-
mann en Ds. v. d. Vliet. Spr. acht dit
onnoodig. Het optreden van die beide
predikanten was ongepast;. Door tel
kens er naar te verwijzen, zouden de
menschen gaan denken, dat het schrij
ven dier beide Utrechts che predikan
ten zoo gewichtig wast En dat was het
niet. Spr. zou wel een andere formula
willen.
De voorzitter merkt op dat het
meermalen gebeurt, dat de Synode be
zwaarschriften ontvangt die reeds in
de dagbladpers zijn gepubliceerd Spr.
vindt dit een bedenkelijk symptoom.
Mem grijpt dan, aldus spr., de laatste
gelegeiiheid aan om zijn gevoelen te
kunnen propageeren voor het geval
dat de Synode dit bezwaarschrift af
wijst. Spr. zal dan nog maar zwijgen
over de onbeleefdheid en meent dat de
Synode daarover haar ernstige afkeu
ring moet uitspreken, waarop 9pr een
voorstel in dien geest indient.
Na eenige discussies neemt de voor
zitter zijn voorstel terug om nader de
redactie vast te stellen.
Hierna ging de Synoie korten tijd in
comité-generaal, waarna te vier uur
commisievergadering werd gehouden.'
De zitting werd hierop verdaagd tot
Dinsdagmorgen 9 uur.
Maandagavond zullen echter nog
commissievergaderingen worden ge
houden.
landsch leger achteruitweek en naar
de stad scheen te willen terugkeeren.
Vol woede liep hij tot eenige Staf
officieren, welke hii achter de slagor
de in een kring zag staan. Hii meemle
Ziin verontwaardiging in hevige ver
wijten lucht te geven, doch wat hij
daar zag. deed de woorden op zijn-
mond vergaan.
De Generaal de Roumiroir stond te
midden van eenige Oversten, met zijn
borst vol bloed en gansch het aange
zicht geschonden. Een kogel had hem
de onderlip en een gedeelte der kin
weggenomen.
Bruno verliet deze plaats en stapte
tot den rechtervleugel der slagorde,,
Haar hij de roode kruisvaan zag wap
peren. Onderweg ontmoette hij een'
Stafoverste, dien hii kende.
„Wat beteekent dit?" riep hii. „Waare
om wijkt men terug? Wie heeft zulke
laffe bevelen gegeven? Die stroomen
vergoten bloed worden dus ten ont-
nutte gemaakt?"
„Zwijg, Bruno" antwoordde de Over
stè. ..Indien wil ons niet spoeden om
ter stad in te geraken, is alles verlo
ren. Zie In de velden: vüf- of zesdui
zend vijanden, gansehe drommen paar
denvolk en veldgeschut naderen den
Allerhedligenberg. Het is hier niet
goed voor ons. De terugtocht is be
volen: wij zullen den striid achter de
wallen voortzetten. Indien het noodlg
is
De Overste verwijderde zich.