AAN HET ZOEKUCHI. NIEUWE; LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAÖ 4 SEPTEMBER 192Ö1 TWEEDE BLAD. H IJit de Schriften. ROEPEN EN VOLGEN. De schapen hooren Zijne st$m, en Hg roept Ziine scha pen bg name, en leidt ze uit. En wanneer Hij Zijne schapen uitgedreven heeft, zoo gaat Hij voor hen henen, en de schapen volgen Hem, overmits zij Zgne stem kennen; maar een vreem de zullen zij .geenszins volgen,; maar zullen van hem vlieden, overmits zij de stem des vreein den niét kennen. Joh. 10:35.... De bevoegdheid van den herder blijkt ook int het feit, dat de scha pen hem volgen. Dat geldt van het herdersleven ia |de natuur. Maar dat geldt ook en veef inniger van het herdersleven in 'de genade. Zeker, ook de géloovigen Kunnen! een tijdlang worden meegevoerd door wie geen herder zijn. Zoo kan er ookl in Gods 'Kerk gevonden worden een waaraeerên van wat Duiten verband! staat met de opéifparing Gods. Maar al kan dat heel wat verboot- ning maken, zoo staat toch ook vast, dat het geloot der geloovigen, dat heti eigenlijk zieleleven der geloovigen door niets anders in beweging is te brengen dan door de stem van den le venden God, die met 'gezag opvordert wat Zijns is, die klopt, opdat onze ziet in lietde voor Hem zich openbaren zou. Die in onze harten wakker roept wat daarin sluimert aan door Hem' gewekt verlangen. Het recht van den herder wordt hierin openbaar, dat de schapen zichJ door hem laten leiden. En het recht van den Christus opi Zijn discipelen wordt hierin openbaar, dat zij met Hem mede moeiten, dat daar in hun hart iets komt, dat zich niet langer onderdrukken Iaat, dat daar strak gespannen snaren van ver langen in trilling komen, dat daar biji het hooren van Zijn stem een beving) van liefdeontroering gaat' over hun hart. Dan moeten ze mee. Omdat ze Hem eigen zijn. Dat is het wonder, dat de wereldj niet verstaat. En nooit verstaan kan. Dan worden we als de kudde van denl goeden Herder openbaar. En dan bliji ven wij 'bij elkander, zoolang we Zijni stem hooren. De herder houdt Zijn) schapen bijeen. En bij' al het roepen) ,'der vreemden in den omtrek, die de) evan, den goeden herder. En daardoor' schapen lokken, klinkt door het roepen blijft het wonder, dat we niet uiteenga! slagen worden. O nog eens, we kunnen wel een tijd lang door de vreemden worden mee gelokt, maar ook daarin zelfs wordt de herder verheerlijkt. Want we wor- jden met dien vreemde toch niet eigen. Onze eenzame" vindt daar geen ver troosting. En de Heirder blijft maar roepen al de eeuwen door, totdat Hiji al Zijn schapen, ook de verstrooiden, zal hebben bijeen vergaderd. En dam zal het worden één kudde en éénl herder. Daar moeten we iets van kennen. Van dat hooren van die herders1- stem, die onze zielen in trilling brengt. Van dat antwoord geven, omdat we Hem eigen zijn. Van dat snikkend antwoord geven in aanbidding: Ja Heere, ik geloof. Van dat zien van de heerlijkheid Gods in den Christus. Van dat meewillen, met" de kudde, omdat de Herder roept. Als we daarvan Aets zouden ken nen, dan kennen we bij alle uiterlijker kerkelijkheid van het eigenlijke kerke lijke leven niets. En altoos is het roepen van den Christus het uitroepen van de heer lijkheid Gods. Hiertoe is Hij geboren- en hiertoei is Hij in de wereld gekomen. Maar de herder roept ook onder scheidenlijk. Hij roept Zijne schapen bij name. FEUILLETON. Uit spannende dagen. (Een Vlaamsch verhaal). 68) Van uit de verte hoorde men in de Fransche legerplaatsen alarm blazen, en men kon even spoedig- bemerken, hoe de vijand in aller haast zijn scha ren bewoog, om de bedreigde batterij onderstand te brengen. Op een bevel des Generaals braken in de kolonne der patriotten trommels en horens los en hieven de aanjagen de stormtonen^ aan. Een daverend gejuich, een ontzag lijk krijgsgeroep bonsde op uit den schoot van het vaderlandsche leger; en met versnelden slap wierpen de boeren zich ter poort uit en beklom men den berg.. Maar nauwelijks was de Walde- ghemscte bende buiten de stad ge raakt. uf de vijfhonderd Franschen vertoonden zich op dé hoogte en zon den een hagel kogels op de naderende patriotten. Bruno bemerkte met schrik, dat zijn •mannen aarzelden, of door het lossen hunner geweren zich wilden verdedi gen. Zóó kon men daar geen stand houden, dewijl nu insgelijks de ka nonnen hun gebulder tusschen den knal der vuurroeren mengden, en schroot en ballen tusschen zijn man- .Hij roept öp \ierschjllende wijze, in verband met o:n der schei den aard. Dat doet de "herder, met. zijn dieren) zelfs. Maar dat doet de "Christus met de menscheii zeker. Daarin draagt Hij.'het' teeken van) den Christus, d.ié het werk Gods werkti' En die Zijn Vader', óok hierin verheer lijkt, dat Hij dé onderscheidenheid der zielen eerbiedigt Dat Hij eert de! veelkleurige wijsheid Góds, die ge openbaard wordt in' hét leven der men schen. - J Juist in -dat bij naüie roepén, in dat wakker roepen in/uw' 'ziel, wat 'daarin! anders is dan' .in iéder ander,draagt! de Christus Zijp. hërderskroon. Daar in komt-openbaar Zijn -herderlijk recht. Maar dit roepen bij' np.me ïs 'toch ook niets iets- anders; dan het uitroe pen van de heerlijkheid Gods. Het heeft nooit een ander doel', dan 'dat! wij, ieder persoonlijk; zouden komen tot de fonteinen der levende waterén. Het heett nooit een ander eftect, dani dat we als schapen; Van de kudde! zachtkens geleid worden aan zeer stil le wateren. Het geschiedt nooit anders, Idan doordat Hij tot ons spreekt het Woord1 Gods: Zoo leidt de Harder de schapen! uit. En' dan volgt er: en wann'eor Hij: ze uitgedreven heeft. Daaruit blijkt, i dat bij 'dit roepen de; krachtige drang niet ontbreekt. Maar het' is altoos herderlijk. - Herderlijk in liefde. Ook,1 als Hij met den herderstaf tot uitgaan dwingt, omdat er m" ons dan wel' 13 een antwoorden, terwijf wij1 dan toch] achterblijven en niet gaan waar de herder roept. Dan is de Herder weer zoo trouw, dat Hij uitdrijven gaat. Ziin eigen schapen!Daarin draagt de Christus weer de herderskroon, als Hij ons naar de weide drmgt, opdat wij niet in eenzaamheid verkommeren! zouden. En dan tenslotte'" gaat Hij' voor héni heen. i - - Omdat Hij herdef-kmiing is1. Dan isi Hij regeerder en leidsman. Danbretngt Hij -ons op dé 'weefde-weide. Dan doet Hij ons ademen in dq -reine lucht van Gods heerlijkheid. 'Dan brengt Hij onsl op de bergtoppen om" ons te doen aanj schouwen de glorie'van den Schepper. En^ian volgefi wij", en leven wij.- En al gingen wé dan ook door een dal "der schaduwen des doods, wij zou den niet vreézen, Wajlt de Herder 13 met ons. Zijn stok en stat tróósten ons. GEVAARLIJK UITSTEL. Wie zegt daar: ,;'t Is nog tijds genoeg, Om voor uw'eeuwig'heil te zorgen!" Verwelkt een bloem niet soms zeer vroeg? En kan ik rekénen .pp piorgen?. Zoo 'k heden mijn. belang niet ken, Gods roepstem in mijn hart versmade, -W-ie weet hoedof 'ik niprgenhen, Hoe ^ongeschikt 'ypan 2ija. genade. Verdi.ende ook zulk :ejD uitstel, niet Dat Hij, die nu zich .nog doet hooren, Mij aan mijzeiven .overliet 'En sprak: „gij wilt het; ga verloren!" Neen, lieve GQjï..vanT.Tw geduld Wil ik geen schandlijk misbruik maken Ophoud mij vèn Ü.W Woord vervuld, En leer mg bidden,.doé mij.waken! (Phniël) N.'BEETS.. KERK EN SCHOOL. NED. HERV KEkK. Beroepen: Te IJlst, W. M. A. Kalkman, te Wèrkendanf Te Nieuw- Beyerland, J. Haring, t.e Utrecht. GEREF. KERKEN. Tweeetal: Te Laren (N:-H.), L. Hoorweg, te Purmerend en 'D. K. Wie- lenga, te Ylst. Bevestiging, Afscheid en Intrede. C a n d. Joh. d e "JB o e r hoopt D.V. 24 October intrede te doen bij de Geref. Kerk van Brouwershaven Bevestiger is Prof. Dr. T. Hoekstra te. Kampen. Ds. A. N. v. d. Kreeke. Het Prov. Kerkbestuur'van Noord- Holland heeft Ds. A. N. van de Kreeke, predikant bij de HeFv. Gemeente te Zuid-Zijpe, eervol -ontslag verleend en hem de bevoegdheden: van emiriti-pre- nen braakten. Hij sprong vooruit en riep met kracht tot gijn gezellen: ,.0, vrienden, nog één poging! Voigt mij! Met gevelde bajonetten vooruit, vooruit, voor God en vaderland!" „Vooruit, vooruit!" schreeuwde Ka- rel uit ,.de Leeuw" terwijl hij met Bruno den berg opliep, en door ^jjn voorbeeld al zijn gezellen den moed gaf om hem te volgen. Qnder het moorddadig vuur der Frahsöhen verloren de Waldeghem- sche mannen veël volk. Evenwel, hoe zeer het schroot en de kogels hun ge lederen verdunden, zij. gaven den aan val niet .op en Jiepen met onbegrijpe lijke vermetelheid den berg op. waar een dibhtgeslotene schaar -hen ver wachtte. Hier begon een wanhopige strijd, man tegen man, met zwaard en bajo net. Gewis, de Waldeghemsche hel denschaar ware hier tot den laatsten man verpletterd geworden, want tegen zoovele vijanden kon noch moed noch onversaagdheid hen bestand maken, maar even spoedig verscbe nen insgelijks de andere vendels der boeren bovèn de hoogte, en de Fran schen werden van -alle kanten om- rifigd en bevochten.- Bruno en Karei streden als verwoe de leeuwen, en dreven' hun mannen immer vooruit tegen den vijand op. Deze deinsde tot bij de kanonnen en deed ongettneene pogingen om de bat- dikanten toegekend, met ingang van 5 Sept. 1926. Ds. van de Kreeke wordt voorganger bij den Protestantenbonc te Beilen. Ds. M. Postma.f In den ouderdom van 71 jaar is te Fordsburg (Z.-Afrikaj overleden Ds. M. Postma, die meer dan 50 jaar in Zuid- Afrika is> werkzaam geweest. Vijf jaar heeft hij eerst als hoofd de dorpsschool in Aliwal Noord K. Prow, gediend, daarna 10 jaar als professor de Theol. ^School in Burgersdorp en vervolgens gedurende ruim 36 jaar als Dienaar des Woörds de Geref. Gemeen te te Middelburg K.P., Johannesburg, Pretoria, Nijlstroom en gedurende de laatste 17 Yi jaar weer de gemeente te Johannesburg. Dr. Geelkerken Op de Donderdagavond gehouden kerkeraadsvergadering van Amster dam-Zuid, deelde Dr. Geelkerken, die van zijn verlof is teruggekeerdaan den Raad mede, van den leger- en vloot predikant in algemeenen dienst een uitnoodiging te hebben ontvangen om zich ter beschikking te stellen van den Minister van Marine en als geestelijk verzorger voor de protestanten de reis mede te maken van Hr. Ms. kruiser „Sumatra", die 21 September a.s. uit Amsterdam vertrekt, via Amerika (Pa- namakahaal) naar. Ned. Oost-Indië. Dr. Geelkerken deelde den Raad me de, dat hij gemeend haa, voor deze ver- eerende uitnoodiging te moeten be danken, aangezien de kerkelijke toe stand hier te lande zijn afwezigheid uit het land gedurende zoo geruimen tijti (de reis van de ,;Sumatra" zal on geveer 6 maanden duren) niet toeliet Deze beslissing van Dr Geelkerken werd door dén kerkeraad van Amster dam-Zuid .met groote waardeering en blijdschap ontvangen. DE GENERALE SYNODE TE ASSEN. Vervolg zitfi^g van gisterochtend. De kwestie Dr.-van Leewen. Te ruim 11 uur werd de openbare zitting'heropend Prof. Dr T. Hoekstra deed hierop';Vóórlezing van het rapport der kerkrechtelijke commissie, inzake liet rapport van Ds. Kóöpmans over de moeilijkheden, gereier. in de classis Drachten. Het rapport kwam tot de volgende conclusie: „De Synode besluit ónder dankzegging voor den verrichten arbeid, de handelingen van Ds. Koop- mans als deputaat naar art. 246 acta Assen, goed te keuren". Óud. Brandsma onthield zijn stem aan de goedkeuring van het op treden v^n Ds. Koopman s, daar deze gezegd had, dat Dr. van Leeuwen ver plicht was onder, deze omstandigheden bij deze Synode een gravamen in te die nén, Spr. meent, dat deze Synode heele- maal geen gravamen in behandeling mag nemen. De praes es wees erop, dat de ^classis Drachten Dr. v-an Leeuwen niet gedwongen heeft, maar alleen uitgespro ken heeft, dat Dr. v. L. in de gegeven omstandigheden verplicht was, zijn gravamen in te diéhen. Ouderling Brandsma handhaafde zijn bezwaar tegen het woord verplicht. Spr.; zou geen bé'zwaalr liebben gehad tegen „zedelijke verplichting". Oud. K. D a m Wees ér op, dat bij de discussies in de zitting van Donderdag van zedelijke verplichting gesproken is. Prof. Dr. T. Hoekstra wees erop, dat deze zaak den vorig^n dag is be handeld eri dat toen de. handelwijze der classis Drachten is goedgekeurd. Het gaat nu slechts om décharge van Ds. Koopmans. Depraeses sloot de discussie over dit punt. De conclusie werd hierop goedge keurd. Ouderling Brandsma handhaaf de 'zijn tegenstemming. Prof. L. Lindeboom vroeg of het niet mogelijk is kennis te nemen van het ingekomen bezwaarschrift van Ds. van Leeuwen. De praeses vestigde er de aan dacht op, dat het als brochure in den boekhandel verkrijgbaar is. Prof. Lindeboom: Dat is toch geen manier. Dat lijkt naar niets! Een brief van Ds. Kïiyper. Prof. Hoekstra rapporteerde ver volgens ovej' het bezwaarschrift van terij te behouden, totdat eenige der Fransche scharen, die van alle kanten met ontrolde vaandels kwamen tóe- geloopen. ontzet mochten brengen. Bruno, die hun inzicht merkte en door den strijd tot blinde on verschrok kenheid was vervoerd, hief opnieuw "zijn vaderlandschen zegekreet aan en stortte met zijn- mannen zoo onweer staanbaar op de Franschen. dat dezen de kapel verlieten en langzaam naar hun komende makkers terugweken. De Waldeghemsche mannen ston den te midden der verlatene stukken te juichen; het vijandelijk geschut was in hun macht! Vol blijdschap sprong Karei uit „de Leeuw" op een kanon; en. zijn hoed op de punt van zijn zwaard ronddraai ende, verkondigde hti de overwinning door vroolijk krijgsgeroep. Maar hem ontvloog op dit oogen- blik een akelige schreeuw. Hij sloeg zich de hand op de borst, om de ont- vangene wonde te stuiten; doch het bloed sprong als een stroom tus schen zijn vingeren nit. De ongeluk kige jongeling zonk ineen en viel krachteloos en stervend in Bruno's armen. „Mijin vriend, o Karei, Karei* riep Brüno, terwijl hij de kleederen zijns makkers poogde los te scheuren, ,.ach wanhoop niet. ik zal uw bloed stelpen Waar, waar is uwe wonde?" En met koortsige haast rukte hij het overkleed van Karei aan flarden, Ds. G. R. Kuype,r van 's Gravenhage- Oost^Dit rapport luidt als volgt: „Dl. G. R. Kuyper, dienaar des Woords der Gereformeerde Kerken te s Gravenhage-Oost, heeft een brief bij de Synode ingezonden, waarin hij uit- preekt, dat hem zeer leed doet dat in den loop der laatste kerkelijke proce dures met name Ds H. C. van den Brink los van het leven der Gerefor meerde Kerken i9 komen te staan. Hij verklaart, geen oordeel te willen vellen over deze kerkelijke procedures en in het vertrouwen te leven, dat de meerderheid der vergadering in het ge geven geval niet andere mocht beslis sen. Ook wil hij niet alle uitlatingen van Ds. H. C. van den Brink vvoor zijn rekening nemen. Toch drijft ontroering in zijn ziel hem er toe, zich tot de Gene rale Synode te wenden. Ds. Kuyper wijst vervolgens erop, dat Ds. van den Brink zooveel voor de ontplooiing van het Gereformeerde beginsel heeft ge daan eif hij persoonlijk in de leiding van zijn leven veel aan Ds. van den Brink te danken heeft. Hij acht dat een complex van misverstanden een nevel moet hebben doen rijzen tusschen deze dienaar des Woords en de kerkelijke vergadtering en de personen, die over hem moesten oordeelen; dringt er bij de Synode op aan, een weg te zoeken om tot een nadere samenspreking met Ds. van den Brink te geraken en te trachten de breuk te herstellen en geeft de gedachte in overweging enkele de- putaten te benoemen met de opdracht om' te trachten de gerezen misverstan den uit den wég- te ruimen. Uw commissie waardeert ten zeer ste de goede bedoeling van Ds. Kuyper. Zij zou niets liever zien, dan dat de breuk werd geheeld en Ds. van den Brink weer dienaar des Woords in de Gereformeerde Kerken werd. Toch ver oorlooft zij zich op te merken, dat de grond, dien Ds. Kuyper aanvoert voor de benoeming van deputaten tot 9amen sprekihg, niet juist is te achten. Hij meent, dat er misverstand in het spel is uwe commissie is van oordeel, dat, na de vele en belangrijke besprekingen, die met Ds, van den Brink zijn gehouden, de veronderstelling, dat er een com plex misverstanden ontstaan is. be zwaarlijk aanvaard kan worden; wes halve uw commissie van oordeel is, dat het moeilijk gaat deputaten te be noemen tot het wegnemen van mis verstanden, die naar haar oordeel niet of in geringe mate aanwezig zijn. Resumeerende heeft de commissie de eer der Synode voor te stellen; „De Synode besluit aan Ds. G. R. Kuyper te 's-Gravenhage in antwoord op zijn ver zoek om deputaten voor een samen spreking met Ds. van den Brink te be noemen, te berichten, dat zij met be langstelling van zijn missive lieeft ken nis genomen, de goede bedoeling waar deert, maar op den in het rapport'aan gegeven grond aan zijn verzoek niet kan voldoen, en van dit besluit kennis te geven aah Ds; G. R. Küypor te'-Gra- venhage". Dit rapport wordt z. h. s. aangenorpen De kwestie te Tienhoven. D. T e 1 k a m p rapporteerde over de vraag van de classis Breukelen inzake moeilijkheden met de kerk van Tien hoven, waar een-drietal leden van den kerkeraad zich aan hun ambtelijken arbeid onttrokken. De conclusie werd aldus vastgesteld: De Synode besluit aan de classis Breukelen te advisee- ren: ten eerste, den raad van de kerk van Tienhoven te adviseeren de drie ge noemde broeders ambtsdragers nog maals te vermanen om zich niet lan ger aan hun ambtelijken arbeid te ont trekken; ten tweede, den raad van de kerk van Tienhoven te adviseeren bij volstandige weigering hun een niet te langen termijn te stellen van beraad en indien dit beraad niet leidt tot den gewenschten uitslag met hen te hande len overeenkomstig de K.O. Ten opzich te van het zich niet conformeeren met het besluit'van de Generale Syrrode, te verwijzen naar de acta art. 246. Ds. Tj. Petersen van Wolvega rapporteerde over een brief van den raad der Geref. Kerk van Bloemem daal, waarin deze erop aaniringt, dat de Synode zich onthoude van al zulke maatregelen, waardoor de band des vredes tusschen hen die door eenheid IIIBJ MIIIW om hem de borst te ontdekken. In- tussciken vlogen de kogels met ver nieuwde kracht boven zijn hoofd; doch, door pijn en lijden gansch over- heerscht, scheen hij niet meer te we ten waar hij zich bevond. De gewon de jongeling lag hem in den arm met geslotene oogen en met de doodsverf op het gelaat. Wanneer Bruno hem eindelijk de borst ontblootte, opgnde Karei nog eens zijn reeds verslenste oogen ;een glimlach verscheen op zijn gelaat en met bijna onhoorbare stem murmelde hij: „Vaarwel, vriehd, mijn moeder voor God, voor God en vaderland.." Een lichte stuiptrekking sidderde over zijn ledematen, hii rekte zich uit en bleef gansch roerloos liggen. Uit Bruno's boezem verhief zich een schreeuw van ijzing en van wan hoop. Hij staarde bijna gevoelloos op de mannen, die het lijk van Karei uit zijn armen namen, om het ter stad in te voeren. Eensklaps, alsof het gevoel der wraak met verdubbelden gloed in zijn boezem ontbrandde, sprong hij recht, vatte zijn zwaard en wilde zich voor uitwerpen haar de plaats, waar de strijd immer voortduurde, ofschoon de beide legers elkander nu slechts uit de verte met geweerschoten be vochten. Met welke droeve verbaasdheid werd de moedige jongeling geslagen, toen hij bemerkte, dat bet vader- Leiden, 4 September I960. Er is ai heel wat te doen geweest over de opleiding van ongeschoolde werkloozen tot geschoolde bouwvak arbeiders. Vooral van SJXA.P.sche rijde kwam het bezwaar. Natuurlijk zoo werd voorspeld zal de cursus geen 20 leerlingen krij gen. Het blijkt nu, dat zonder eenigen dwang zich reeds 28 personen hebben aangemeld. Maar bet opmerkelijke is, dat onder die 28 namen voorkomen die op den klank af ons doen denken aan voor aanstaande S.D.A.P.-menscken hier in de stad. De natuur gaat toch maar boven de leer De werkloozen zifcn blijkbaar hun belang beter ih dan de S.D.A.P.-leiders OBSERVATOR des geestes bijeen hooren zou worden verbroken. Geconcludeerd werd om met waardeering voor de goede bedoe ling, dezen brief voor kennisgeving aan te nemen. Te twaalf uur verdaagde de voorzit ter de openbare zitting tot gistermid dag half twee. Ds. C. Vermaat naar Assen. Ds. C. Vermaat te Makkum is uitge nood? gd, Dinsdag naar Assen te willen komen, om voor de commissie uit de Synode zijn bezwaarschrift nader toe te lichten. Ds. Vermaat antwoordde dat hij op den gestelden tijd aanwezig hoopt te zijn. (Zitting van gistermiddag). Te half twee werd de Synode her opend. Ds. H. J. Heida, uit Vlaardingen, rapporteerde namens - de dogmatisch exegetische commissie over een be zwaarschrift van Ds. K. Spoelstra, te Meeden. De conclusies van dit rapport luidden aldus: Weshalve uwe commissie voorstelt, dat de Synode besluite, dat al deze be zwaren deels verwerpelijk, deels on ontvankelijk zijn: a. Wijl bij zijn eerste bezwaar, deze broeder oordeelt, dat de schorsing en afzetting van Dr. Geelkerken ongemo tiveerd is, maar hij daarvoo* niet een bewijs aanvoert; b. wijl zijn tweede bezwaar reeds is beantwoord in het aptwoord aan Ds. J. C. Rullman en Ds. P. Ch. van der Vliet; c. wijl bet beoordeelen van zijn der de bezwaar buiten de bevoegdheden uwer Synode ligt en d. wijl zijn laatste bezwaar onoin- schreven bij de Synode is ingediend. Prof. Lindeboom merkt op, dat zoo vaak wordt verwezen naar het ant woord op het schrijven van Ds. Rull- mann en Ds. v. d. Vliet. Spr. acht dit onnoodig. Het optreden van die beide predikanten was ongepast;. Door tel kens er naar te verwijzen, zouden de menschen gaan denken, dat het schrij ven dier beide Utrechts che predikan ten zoo gewichtig wast En dat was het niet. Spr. zou wel een andere formula willen. De voorzitter merkt op dat het meermalen gebeurt, dat de Synode be zwaarschriften ontvangt die reeds in de dagbladpers zijn gepubliceerd Spr. vindt dit een bedenkelijk symptoom. Mem grijpt dan, aldus spr., de laatste gelegeiiheid aan om zijn gevoelen te kunnen propageeren voor het geval dat de Synode dit bezwaarschrift af wijst. Spr. zal dan nog maar zwijgen over de onbeleefdheid en meent dat de Synode daarover haar ernstige afkeu ring moet uitspreken, waarop 9pr een voorstel in dien geest indient. Na eenige discussies neemt de voor zitter zijn voorstel terug om nader de redactie vast te stellen. Hierna ging de Synoie korten tijd in comité-generaal, waarna te vier uur commisievergadering werd gehouden.' De zitting werd hierop verdaagd tot Dinsdagmorgen 9 uur. Maandagavond zullen echter nog commissievergaderingen worden ge houden. landsch leger achteruitweek en naar de stad scheen te willen terugkeeren. Vol woede liep hij tot eenige Staf officieren, welke hii achter de slagor de in een kring zag staan. Hii meemle Ziin verontwaardiging in hevige ver wijten lucht te geven, doch wat hij daar zag. deed de woorden op zijn- mond vergaan. De Generaal de Roumiroir stond te midden van eenige Oversten, met zijn borst vol bloed en gansch het aange zicht geschonden. Een kogel had hem de onderlip en een gedeelte der kin weggenomen. Bruno verliet deze plaats en stapte tot den rechtervleugel der slagorde,, Haar hij de roode kruisvaan zag wap peren. Onderweg ontmoette hij een' Stafoverste, dien hii kende. „Wat beteekent dit?" riep hii. „Waare om wijkt men terug? Wie heeft zulke laffe bevelen gegeven? Die stroomen vergoten bloed worden dus ten ont- nutte gemaakt?" „Zwijg, Bruno" antwoordde de Over stè. ..Indien wil ons niet spoeden om ter stad in te geraken, is alles verlo ren. Zie In de velden: vüf- of zesdui zend vijanden, gansehe drommen paar denvolk en veldgeschut naderen den Allerhedligenberg. Het is hier niet goed voor ons. De terugtocht is be volen: wij zullen den striid achter de wallen voortzetten. Indien het noodlg is De Overste verwijderde zich.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5