m OE mm zeggen.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1926'
Het Belgisch verdrag.
De „Maasbode" wijst op de groote
beteekenis van de concessie die Ne
derland in bet verdrag doet, door toe
te stemmen in bet leggen van een ka
naal Antwerpen—Rubrort over ons
gebied.
Over de rest van bet Zuidelijke ka-
,nalenp,lan slechts dit. België stemt
'er in toe, dat wij op zijn gebied een
^kanaal MaasbracbtNeeroeteren gra
den. Maar het blijft wel verstaan, dat
iwij bet volle recht behouden om van
«deze vriendelijke toestemming gebruik
,te maken, indien bij ons nadere be
traad over dit denkbeeld inderdaad als
eenige functie van het kanaal te voor
schijn treedt die, welke zeer velen het
bij uitsluiting toekennen, n.l. van het
Limburgsche verkeer van onze natio-
nalen met veel moeite en kosten
aagelegden en nog aan te ieggcn
scheepvaartweg naar Noordelijker Ne
derland en zijn zeehavens af te tap
pen in die richting van Antwerpen,
en het beraamde kanaal zich dus ont
popt als een zuiver en uitsluitend Bel
gisch en als het tegendeel van eec. Ne-
derlandsch belang. (Ook Limburg
wenscht dit kanaal niet).
België zal er voorts alsnog in heb
ben toe te stemmen, dat het kanaal
gedeelte bij Loozen niet slechts voor
waterafvoer, maar ook voor do groote
scheepvaart geschikt wordt gemaakt.
De bepaling, zooals zij than3 luidt,
draagt al te zeer stempel van enkel
te zijn uitgedacht om de voordeelen
van de verbetering van het kanaal
LuikMaastricht en Bocholt ten volle
voor Antwerpen te reserve eren, ze ge
heel aan het Nederlandsche economi
sche leven te ontfutselen en daaraan
voor altijd onttrokken te houden. De
bepaling, zooals zij thans luidt, is al
te kenmerkend voor de genesis en
het karakter van dit verdrag en dient
bij de nieuwe onderhandelingen eruit
te worden verwijderd.
Uitvoerig bespreekt het blad het
plan van een kanaal van Antwerpen
naar den Moerdijk. Dat zou een groot
voordeel voor Antwerpen beteeken en
Dat misgunt het blad de Belgische
haven niet, maar men mag daaraan
niet verleenen ten koste van eigen na
tionale welvaart.
_JBINNENLAND.
De geforceerde marscb.
De Maasbode',' kwam dezer dagen
golpk men zich herinnert, met een be
richt over een geforceerd en militaireoj
marsch rondom Maastricht. Tengövol'
ge van dezen marsch zouden verschil»
lende militairen ongesteld zijn gewor
pen. De „Tel." komt dit bericht be
vestigen en verneemt thans uit mili
taire kringen daar ter plaatse o.m.
net volgende:
»>Het 13e reg. infanterie was' voor
het houden van schietoefeningen, van|
2 tot en met 7 'Augustus; ïi. gede
tacheerd in de Legerplaats bij 'Hars
kamp. Op 9 en 10 d.ai.v. zou dit re
giment met de regimenten uit Venloi
(3e en 17e) een gezamenlijke oefe
ning 'houden in de buurt van Echt.
Door 2 en 17 R. I. is deze oefening!
later afgelast, vermoedelijk met het
oog op de oefeningen in Harskamp*
jen de op 16 Augustus aanvangende»
brigade-oefeningen te Venlo.
1 Gedurende het verblijf van 13 R.
1. te Harskamp werd op last van denj
kapitein-commandant der Harskamp-
compagnie telephonisch aan den ma-
jjoor-hoofdinstruoteur Froeling, tevena
Waarnemend regiments-commandant
jvan het 13e R. I., gevraagd, om da
(inmiddels door hem ontworpen oefe
ning te Heerlen niet te latenj doorgaan
jpf wel één dag uit te stellen. De ma-
joor-hoofdinstructeur gaf als eenig ant
woord: „De oefening gaat door", eni
'hing den spreekhoorn aan den haak.
r ^De troep kwam op Zaterdagmiddag
EE 5 uur doornat in de kazerne aan;
uit de legerplaats bij Harskamp. V
(Maandags 9 Augustus d.a.v., om 10
uur^vm., marcheerde het geheel (13 R.
I.) "weer af naar de Heierlerheide.
>Van de nachtoefening is niets
Imaar dan ook niets terecht geko
men. Alleen werd hierdoor bereikt, dat!
Ide troep nog meer vermoeid geraakte.,
De terugtocht deed terugdenken aan,
(den uittocht der Belgische vluchtelin
gen in 1914. Men begon om 7 uur
I's morgens 'en om ongeveer 3.30 uur
(n.m_ kwam de troep te Maastricht
aan (9 uur vo.ori 30 K.M.j, alzoo 31/?
K.M. per uur. Dit alles geschiedde mi
zeer bergachtig terrein, bij hooge tem
peratuur, terwijl het grootste gedeelte,
z.g. voorgeoefenden, slechts enkele we
ken onder de wapenen was.
De sergeant-ziekenverpleger, die da
loef eni ng had meegemaakt, had zoo
veel voeten te verbinden, dat hij ver
bandmiddelen te kort kwam. Men deal1
Ide ons mede, dat hij te Heerein n.ieu-
Wen voorraad had moeten koop en.
Het resultaat van deze oefening?
(Momenteel nog 3 sergeanten-titulair
en 1 dienstplichtig soldaat ter ver
pleging opgenomen in 't burgerziekenl
huis te Maastricht en i 12 dienst
plichtigen in het militair hospitaal te
(u trecht. Bijna allen wegens gebroken!
middenvoetsbeentjes. Een der te Maas
tricht opgenomen patiënten is inmid
dels geopereerd.
Het blad verneemt voorts nog, dafi
in de Kamer zal worden .geïnterpel
leerd, opdat het voortaan onmogelijk!
worde, dergelijke marschen te com
mandeer on.
Onmiddellijk nadat in de bladen
'molding van het voorgevallene i3 ge
maakt, heeft de waarnemende brigade
commandant, luit.- kolonel Meys, zich
om inlichtingen tot den garnizoens
commandant gewend.
Thans 'is ook door het Departement
(jvaja QpRog om inlichtingen verzocht,
terwijl de inspecteur van den Genees
kundigen Dienst dezer dagen ter plaat!
se een onderzoek zal instellen.
Bereids is een uitgebreid rapport,
(dat samengesteld is door den offi
cier van gezon;dheid, die de betrok-
kenem behandelde, opgezonden.
Het mijnbedrijf.
Het Tweede-Kamerlid v. der Waer-
den heeft den minister van waterst.
de volgende vragen gesteld:
1. Is de minister bereid mede te
deelen, wat de oorzaak is, dat ge
lijk in de memorie van toelichtiug
van het Wijzigingsvoorstel Mijnwet
1903 toezicht op mijnbouwkundige on
derzoekingen) wordt vermeld mot
den minister van arbeid nog geon
overeenstemming is bereikt omtrent
de uitvoering der Wijzigingswet 1920,
die bedoelde maatregelen te nemen
voor hygiëne en ter voorkoming van
ongevallen? Welke stappen denkt de
minister te doen om te geraken tot de
reeds in 1920 urgent geachte regeling
dezer materie?
2. Is de minister van meening, ook
gehoord de meening der samenwer
kende mijnwerkersbonden, dat het
huidige mijntoezicht goed is en de
veiligheid der arbeiders voldoende
waarborgt, en dat het niet gewenscht
is dit toezicht onder te brengen bij
de Arbeidsinspectie?
3 Kan de minister inlichtingen ge
ven, boe bet medisch gedeelte van 't
mijntoezicht wordt uitgevoerd? Is de
minister van meening, dat de uitvoe
ring hiervan alleen door van de mijn-
directies afhankelijke medici voldoen
de is?
4. Is de minister bereid mede te
deelen, op welke gronden het inder
tijd door medici van arbeidsinspectie
ingestelde onderzoek naar huid- en
oogaandoeningen door pekstof en
naar pekkanker afgebroken werd? Is
ook de arbeidsinspectie, die dit on
derzoek leidde, van meening, dat er
voor voortzetting van dit onderzoek
geen aanleiding was?
5. Is de minister van oordeel, dat
het toezicht op de fabrieken der mijn
ondernemingen is toevertrouwd aan
een daartoe competenten dienst, even
goed geoutilleerd als de arbeidsin
spectie?
6. Is de minister niet van meening,
dat de Arbeidswet 1919 de mogelijk
heid opent het toezicht dezer onder
nemingen te brengen ónder de arbeids
inspectie, ook indien het geheele mijn
toezicht nog niet naar de arbeidsin
spectie overgaat, naar analogie van
de> regeling, die in andere bedrijven,
bijv. het Nederlandsche spoorwegbe
drijf, gevolgd is?
Na den watersnood.
Het Tweede Kamerlid Bulten heeft
den minister van financiën, voorzitter
van den raad van ministers, de vol
gende vragen gesteld:
1. Is het aan de regeering bekend,
dat in de door de overstrooming ge
teisterde landstreek vair Maas en
Waal
a. de noodwoningen niet geschikt
zijn voor bewoning .in den winter;
b. de heropbouw, niettegenstaande
de goede werkzaamheid van het alge
meen watersnoodcomité, met name in
de gemeenten Wamel, Appeltern en
Dreumel, voor den a.s. winter vermoo
del ijk nie t gereed zal zijn, welke om
standigheid in verband met die onder
a genoemd, aan bewoners van nood
woningen zorgen baart;
c. het algemeen watersnoodcomité
niet over voldoende gelden schijnt te
beschikken om bij dien heropbouw re
kening te kunnpn houden met zooda
nige inrichting der woningen, dat de
kleine man daarbij ook gelegenheid
voor stalling van eenig vee heeft?
2. Is de regeering bereid te bevor
deren: a. dat de heropbouw voor den
a.s. winter zal zijn tot stand gekomen,
b. dat bij de inrichting van de te
bouwen woningen voor de niet bemid
delde boerenbevolking wel rekening
kan worden gehouden voor 'e stalling
van eenig vee, bijv. door het verstrek
ken van een renteloozè, in jaarlijk-
sche termijnen af te lossen, hypo
theek?
Uit het Sociale Leven.
H. Verveld.
De èere-voorzitter van den Nederl.
Chr. Textielarbeidersbond „Unitas
de heer H. Verveld, die jaren achter
een zijn krachten aan deze organisa
tie heeft gegeven en thans nog als
hoofdbestuurslid te Enschedé' z:jn
werkzaamheden heeft, zal thans de
zen arbeid neerleggen. Hij zal vervan
gen worden door den secretaris van
het hoofdbestur, den heer J. Vunde-
rink uit Utrtcht.
In een te Enschedé hedenavond te
hpuden bijeenkomst, zal de heer Ver
veld afscheid van zijn werkkring ne
men. Bij deze gelegenheid zal de heer
Vunderink tevens het woord voeren.
Bestrijding van de werkloosheid.
Men schrijft aan de „N. R. Crt":
In eenige gemeenten in ons land,
n.l. te Utrecht en te Leiden, is men
sinds eenige maanden ernstig bezig
te trachten, de werkloosheid te be
strijden door het geven van cursussen
aan onvoldoend geschoolde arbeiders.
Voorts worden in sommige gemeen
ten z.g. „omvormingscursussen" ge
houden, waarhij arbeiders, werkzaam
in bedrijven, waarin het aanbod van
•arbeidskrachten de vraag overtreft,
worden geschikt gemaakt voor de be
oefening van vakken, waarin een te
kort aan arbeidskrachten bestaat.
Deze proefnemingen hebben de aan
dacht getrokken van den minister
van arbeid, handel en nijverheid, dia
zich tot eenige gemeenten heeft ge
wend, teneinde over de tot nu toe be
reikte resultaten en de voor de toe
komst te koesteren verwachtingen
dienaangaande te worden ingelicht.
Naar wij vernemen, overweegt de
regeering, een staatscommissie in te
stellen/teneinde te doen onderzoeken',
in hoeverre deze opleidings- en otn-
vormingscursussen tot de bestrijding
van de werkloosheid in ons land zul
len kunnen medewerken.
UIT ONZE INDIEN.
Suriname's Boschindusirieën.
De „Suriname" klaagt over het ge
brek aan Nederlandsche belangstel
ling in Suriname's opkomende bosch
industrieën. Het blad geeft het volgend
overzicht: Do balatind istrie wordt,
ofschoon in vergelijking met de jaren
1910 en 1911 zeer achteruit gegaan, nog
steeds geëxploiteerd met bevredigen
de resultaten. Verleden jaar 1925 b.v.
was de winst op het verkregen pro
duct van de Bal. Comp. Suriname van
dieiï aard, dat de aandeelhouders een
dividend van 22 pet. het hoogste
dividend door deze Mij. tot nog toe
uitgekeerd konden verkrijgen.
De abnormale droogte zal, voor wat
betreft de loopende campagne, voor
namelijk aan deze industrie veel af
breuk hebben gedaan, doch over de
uitkomsten van dit jaar behoeft nog
geenszins te gorden gewanhoopt in
dien de regens, die nu flink zijn inge
zet, niet al te spoedig weer plaats
moeten maken voor het droge seizoen
Met de bauxite industrie gaat het
steeds meer bergopwaarts. Hier is
Amerikaansch kapitaal in actie. De
werkzaamheden op de onderneming te
Moengo worden voortdurend uitge
breid, terwijl de toekomstplannen,
wanneer deze geheel tot uitvoering
zullen zijn gebracht, een enorm groot
bedrijf waarborgen, waarbij niet al
leen de koloniale kas, maar ook tal
van arbeiders en hunne gezinnen zul
len zijn gebaat.
Ook door een ernstig en onderne
mend particulier niet-Neder lander
is de bauxite winning ter hand ge
nomen en kon van deze zijde reeds
een vrij groote verscheping van het
ruwe product naar het buitenland
worden gedaan.
De bout-industrie belooft een groo
te vlucht te zullen nemen.
ooral sedert de laatste tijden heb
ben de Surinaamsche houtsoorten op
de Europeesche én Ainerikaansche
markten sterk dc aandacht getrokken
en wordt de vraag er naar langzamer
hand grooter.
Een Belgische onderneming vond
het dan ook het risico waard in dezen
tak van industrie haar kapitaal te
steken. En zij houdt vol, zij zet door,
niettegenstaande haar tot dusverre
bijster weinig voldoening is te beurt
gevallen.
Zij toont het tegenovergestelde van
een groote machtige Nederlandsche
Mij. op dit gebied, die reeds na den
eersten tegenslag voor goed de Suri-
naamsche pan schuurde.
Andere Nederlandsche kapitalisten
en ondernemingen blijven schouder
ophalend toekijken, niettegenstaande
reeds van regeeringswege de aan
dacht gevestigd is op het Surinaam-
sche hout.
Binen afzienbaren tijd kan met de
exploitatie van rozenhout worden aan
gevangen, waartoe reeds vergunning
werd verleend ^an een Fransche fir
ma en een ondernemend Surinamer.
Ook werd de belangstelling van het
Amerikaansch kapitaal opgewekt voor
de bereiding van vetten en oliën uit
hier te lande voorkomende planten.
Slechts het goudbedrijf laat nog
veel te wenschen over. F.en knellende
wetgeving belet dit bedrijf om zich
ten volle te ontplooien. Het eenige
grootbedrijf op dit gebied berust ech
ter in handen van een Fransche Maat
schappij.
Eventueele exploitatie van cinnabar,
waartoe reeds de noodige prospecties
zijn gedaan, zal geschieden met Ameri
kaans che kapitaal.
Tevergeefs wordt gezocht naar Ne-
derlandsch kapitaal. Zoo goed als al
onze boschbedrijven die op groote
schaal geschieden, berusten in handen
van niet-Nederlandsche maatschappij
en: Amerikanen, Franscken, Belgen.
En waar blijft Nederi&nd?
Treurig ongeval in Suriname.
Een jammerlijk ongeval beeft plaats
gehad op de Commewijne-rivieina
bij plantage Katwijk.
Eenige Britsch-Indiërs waren met
oen heel klein bootje van de stad op
het station Nieuw Amsterdam aange
komen, doch waagden het aanvanke
lijk niet, om allen tegelijk met dit
kleine voertuig den oversteek nabij
den Commewijnemond te doen.
De man voer daarom alleen per
boot 'naar Alkmaar, terwijl de overige
personen den weg te voet aflegden.
Op Katwijk aangekomen waagde
men toch den oversteek in het bootje.
Niet minder dan zes personen namen
erin plaats, man, vrouw, schoonzoon
en drie kinderen.
Ten gevolge van het vrij onstuimi
ge water sloeg de boot midden op de
rivier om: de inzittenden verdwenen
in de diepte. Slechts een der mannen
slaagde erin zich aan de omgekantel
de boot vast te klemmen tot er hulp
kwam opdagen. De overige vijf per
sonen kwamen jammerlijk om.
I Ons Babbelhoekje.
Beste jongens en meisjes,
De vacantie begint haar einde te na
deren. 24 Augustus Of uiterlijk i Sep
tember beginnen de scholen weer. Dat
vertellen mij ook de briefjes van de
kinderen, die hun vacantie 'elders heb
ben doorgebracht en nu zoo langza
merhand weer huiswaarts beginnen ta
Ikeeren. 'kDenk dan ook, dat er deze
week wel meer babbelaartjes zullen zijn
dan de vorige.
'k Begin dus eerst met de briefjes.
„Reseda". Zoo, is je bondgenoot nog
uit en schrijf je daarom maar alleen'!
Dat is best hoor. 'k Vind dat jij een
heel_ mooie vacantie hebt gehad. 'Zulke
mooie plaatsen als jij bezocht hebt. Vooi
al Zeist. Wat zul je daar veel genoten
hebben. Heb je nog al aardig weer ge
had? Best, dan hoor ik de volgende
week nog wat over Utrecht. Hoe vond
je Radio? Heb je het kinderuurtje ook
gehoord?
„Heidebloempje", 'k Had gedacht, dat
ik je deze week alleen voor je ansicht
zou kunnen bedanken, maar nu kan ik
je ook al weer op je briefje antwoor
den. Ja de omstreken van Utrecht zijn
prachtig, en als je dan je fiets bp ja
hebt, kun je volop genieten. Dat spreekt
immers vanzelf meisje, als je uit bent
kun je niet schrijven. Leuk, dat er nog
een nichtje komt. Daar hoor ik zeken
volgende week wel meer van?
„Blondine". Dat geloof ik graag, dat
dit een heele trap voor je was. fietsen
bp tegenwind valt niet mee. Maar js
moeite werd beloond, want je hebt een
heerlijk dagje gehad. Kun je niet bruin
worden of wilde je niet? Zoo, dus Gres
is uit logeeren. Rrettig voor haar het
Was er een strandsamenkomst, toen ja
in Katwijk was? Werd die overdag ge
houden of 's avonds?
„Zwartje en Blondje". Heerlijk h^
.om nog een week aan zee te gaan lo
geeren. Als het nu maar mooi weer is.
dan kun je den heelen dag maar kuilen
graven en pootje baden en 'forten bou
wen, en ik weet al niet wat. En als dan
het zonnetje flink schijnt, dan kom je
zoo bruin als een nikkertje terug. Veel
genoegen met zijn allen. Dat was niet
erg hoor, dat je dat eene raadsel niol
kon vinden.
„Boschviooltje". Verleden week kreeg
ik je kaart te laat,om er je nog voc^
te bedanken. Daarom zal ik het nu maat
doen. Ben je lang te Katwijk geweest'!
Of een dagje maar? Als je al weer thuis
'bent, vertel je mij zeker wel eens je
vacantiepretjes?
„Waterlelie." Nee maar, treft dat niet
prachtig. Nu komen de twee vriendin
nen toch achter elkaar, al zijn ze uil
Ben je in Wassenaar gelogeerd geweest
of was je er een dagje? Het is er mooi
he? Als je mij schrijft, wil' je mij dan
eens vertellen, wie Mathilda Tibboel ia.
Woont ze ook in je dorp? Of is het een
logeetje? Groet haar van mij, wil je?
„Wilgenkatje". Wat heb jij mij een
gezellig lange brief geschreven meis
je. En volgende week komt er nog meer
zeg je? Dat is best hoor. Wat hebben
jullie een gezellige tijd in Rijswijk ge
had en wat heeft je Tante veel 'moeite
gedaan om jullie genoegen te bereiden
Raad eens wat? Ik ben ook in Rijswijk
geweest. Maar niet lang. Een middag
je maar. Wie meet, ben ik toen jullie
niet tegengekomen.
„Zilverblondje". Wel foei, zoo pret
tig uit geweest en er nog niets van te
•vertellen, 't Is meer dan erg. Maar vol
gende week reken ik dan ook op een
lange brief boor. Dank je wel voor
je raadsel. Ik hoop het te gebruiken.
„Bosehviooltje". Zóo, dus je bent
weer thuis. Dat was een heel goede ver
jaardag hoor. Leuk, dat ie nu nog een
logeetje krijgt. Ja, die doosjes ken ik
wel. Ze zijn heel aardig. Nu 'gaat zeker
weer gauw de school beginnen, is 't niet
.Vertel je mij volgende week eens, waar
je al zoo heen bent geweest in de va
cantie?
./Braamstruik en Denneappel". Zpn
jullie beidjes ook weer thuis? Prettige
uitstapjes gemaakt en veel genoegen ge
had. Ja zeker? Daar vertellen jullie mij
eeker nog wel wat van. En nu! begint
al gauw weer de school en behoort de
vacantie weer tot het verleden.
„Moeders Meisje." Zijn de twee an
deren nog steeds afwezig? I houden
/het lang uit hoor. Waar zijn ze heen?
'Prettig voor je, dat logeetje, dat je hebt
gehad. Ja. het heeft hier Dinsdagmor
gen ook heel erg geregend. Maak je
veel gebruik van je fiets? Je bent zekér
iooJc wel heel vaak aan zee geweest is
't niet? Ja, de vacantia schiet nu hard
lop.
„Korenbloem". Natuurlijk, als je uit
bent kun je niet schrijven. Maar dat
geeft niets hoor. Na de vacantie komt
dat wel weer in orde. 'k Ben blij voor
ja, dat je telkens zoo gezellig uit bent.
IkVind het heel leuk als je mji een
ansicht stuurt. Begint de school al 'gauw
weer? Je had deze week de raadsels
o@i een na allemaal. Dat gaat best.
De oplossingen van de vorige week
2$jn:
1. Doe altijd een ding tegelijk.
2. Zooals het klokje thuis tikt, tikt
liet nergens.
3. Warmond, Delft, Gouda, Alkmaar.
4. Alphen, Alpen.
5. Een gulden en een rijksdaalder.
En hier volgen de nieuwe raadsels:
1. Ingez. door Moeders Meisje.
Verborgen plaatsnamen.
Dat heb je leuk gedaan, riep Albert
hem nog na
Is die hengel ook van jou?
2. Een rivier in Gelderland, en een
plaatsje in Limburg, vormen samen de
uaam van een plaatsje in Utrecht,
Ingez. door Lindebloesem,
at kan men niet warm maken?
4. Welke munt wordt in geen enkel
land geslagen.
Ingez. door Hessie.
Zoek hieruit de naam vau een beken
de kinderschrijfster.
SEADlSEIUZNRENS.
Onze babbelhoek gaat toch weer groei
en. Zoo langzamerhand beginnen de
neefjes en nichtjes huiswaarts te kee-
ren en gaan ze er een beetje over den
ken. dat er nog zoo iets als een school
bestaat. En iedereen heeft het gelukkig
prettig gehad. Het letterraadsel sloeg
ik voor ditmaal nog maar eens over,
maar volgende week hoop ik daar weer
mee te begunnen.
Nu jongelui, eindig ik zooals altijd
met véle groeten van je
TANTE ERANCIEN.
TINE EN DORA.
't Was wel goed, dat vader haar gewaar
schuwd had, want anders zou het leven
in den winkel haar nog meer tegenge
vallen zijn dan het al gedaan had.
Want tegengevallen was het haar.
Ze had gedacht, dat ze direct van
den morgen tot den avond de klanten
zou mogen helpen. Dat ze niets anders
zou behoeven te doen, dan vriendelijke
dames te geven wat ze verlangden. In
plaats daarvan moe6t ze beginnen met
den winkel te vegen, de toonbanken
en de vakken te stoffen, prijsjes op te
naaien en het goed op te ruimen.
Menigmaal kreeg ze onvriendelijke
woorden, wanneer ze niet vlug genoeg
was, naar den zin van de juffrouw voor
wie ze iets halen moest. En maar een
enkele keer mocht ze klanten helpen.
Maar dat was nog het ergste niet.
Ook de omgang met de andere winkel
juffrouwen was haar erg tegengevallen.
Wanneer ze vroeger voor moeder in
deze zaak wel eens een boodschap had
moeten doen, had ze altijd gedacht, dat
al die juffrouwen vriendelijk voor elkaar
waren en elkander hielpen waar het noo
dig was. Zoo scheen het ook, wanneer
er klanten in den winkel waren, maar
in de stille morgenuren, wanneer er'
bijna geen publiek was, dan merkte Tine
maar al te goed, hoe naijverig de mei3
ies op elkaar waren. Om een kleinig
heid werd er soms gekibbeld. En het
was juist, zooals vader gezegd had: er
werd ook gespot.
's Middags gingen de juffrouwen in'
twee groepen naar een kamer, waar zij
gelegenheid hadden de boterham, van
thuis meegebracht, te gebruiken.
De eerste dag hadden Tine en Dora,
die gelijk gingen eten, zich verlegen
aan een hoekje van de tafel geschikt:
Beide meisjes pakten haar boterham uit,
en Tine zat te wachten, tot ook de an
deren voor zij gingen eten zouden bid
den. Maai- tot naar groote verbazing
zag ze, dat allen zoo maar begonnen.
Dora stootte haar aan en wenkte haar
dat ze 't zelfde moest doen. Zelf zat
ze al smakelijk te eten. Tine streed een
harden strijd. O, 't was veel makkelijkef
om als Dora, als alle anderen te doen.
Ze zouden haar vast uitlachen, als zp
alleen hier bad. Toen dacht ze aan va
ders woorden, dat ze zich toch nooit zou
schamen om er voor uit te komen, dat
erj den Heiland wiHe dienen. Nog evett
aarzelde ze.
Toen sloot ze haar oogen en vouwde
haar handen.
Neen, ze zei haar gebed niet zoo vlot
op als thuis, ze wist zelf nauwelijks wat
ze vroeg, maar de Heere had haar ge
bed verstaan, Hü had haar strijd gezien,
en Hü had niet toegelaten, dat zü in
de verzoeking bezweken was.
Toen Tine naar oogen weer opendeed,
zag ze de spottende blikken van oen
meisje, een paar jaar onder dan ze zelf
was, op zich gevestigd. Zeggen deed het
meisje niels, maar haar oogen wared
welsprekend genoeg
Tine begon met èen vunvroode klenr
te eten.
's Avonl. toen de wir.kol sloot gin
gen Tine en Dora sjgmen naar huts.
„Zeg", had Dora gezegd, -oodra Be
alleen waren, „als je ie boterham gaat
eten, moet je niet bidden. Zag je dam
dat niemand 'het deed?"
„Maar Dora", had Tine in de groot
ste verbazing geantwoord, „al doet nie
Wand anders het, daarom moeten wp het
toch doen. Mpn vader heeft het wel
feezegd, dat ik rnjj niet srUjuien moet,
lom, om
Hier hield Tine op. Ze jri&e tegell
over Dora vaders woorden niet te her
halen.
,,'k Weet het best", gaf Dora tso ant
woord, „mpn vader heeft dat ook gezegd
Maar je kunt thuis toch wel bidden? Wat
geeft nu zoo'n eene keer dat jo op de
(winkel eet?" s
',,k Geloof toch niet, dat het goett
is", hield Tine vol. i
Toen ze thuis was gekomen, waren vai
der en moeder een en al belangstelling.
Tine vertelde van den winket, van de
meisjes, maar van het biddén en het
gesprek met Dora zweeg ze.
En nu was ze al drie maanden in de
zaak.
Vader en moeder wisten nu ook van
de moeilükheden die ze er had. Dat
was zoo gekomen:
Op zekeren dag-, toen de groep juf
frouwen, waarbü Tine en Dora behoor
den, weer in de eetzaal was, had hot
meisje, dat Tine de eerste dag zoo spcf
tend had aangezien, gezegd:
„Zeg, - dames, luisteren jullie eens.'i
ik heb een fün plannetje bedracht".
„Stil stil riep men van alle
kanten. Jet Koning heeft een plannetje"
't Meisje scheen bekent te zjjn om
baar leuke plannetjes, want iedereen',
luisterde dadelijk.
Met een tevreden blik keek Jet otn
zich heen.
„Zeg eens", zei ze toen, „zouden jullie
het niet leuk vinden om Zondag met ifn
allen een lollige dag te hebben?"
„Ja, ia Jet, toe, voor den dag met
je plan klonken verschillende stem
men.
„Laten we dan Zondag eens met fn
allen een füne boottocht maken", stel
de Jet voor.
We gaan met de salonboot een paar
(uur varen. Onderweg stappen we ergens
af. Natuurlijk zorgen we, dat we brood
en allerlei lekkers bü ons hebben en
dan gaan we óp een mooi plekje pic-
nicken. En dan 's avonds weer terug.
Zijn jullie allemaal van ae partij?"
„Ja, ja", klonk het van alle kanten.
(Wordt vervolgd).