NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 29 JULI 1926 TWEEDE BLAD. Will BE BUDO! ZEGGEN. Neutraal. Onder dit opschrift schreef inder tijd liet moderne weekblad „De' Her vorming het volgende: Er wordt niét niemand zoo omge rold als met den dichter Jatques Perk. Men wordt wee van van de hem ge brachte vereering. Hij heeft eens het ongeluk gehad èen versje te dichten op de Schoon heid. In dit versje staat ecne onbeta melijke profanatie van liet „Onze Vader'Aldus: Schoonheid, o Gij, Wier naam gehei ligd zij, Uw wil geschiede, kome Uw heer schappij; Naast U aanbidde de aard geen and'?*en God. Niettemin komt dit versje in aller lei literatuurbundels bij het OpMibaar onderwijs voor. Zie bijvoorbeeld: Schothorst, Geschiedenis der Neder 1. letterkunde, derde druk, 2e deel, bl. 400 Nog erger maakt bet de bloeiende bongeld van Dr." Rengers Hora Sicca- ma en Herman Poort, die in deel 1, bl. '2SÜ zeggen, dat 't in genoemde profa natie gezegde „evenveel recht beeft" als 't bekende groote woord van den Engelsehen dichter Keats „a thing of beauty is a joy for ever". (Iets wat we zenlijk mooi is, is een bron van altijd nieuw genot). Tegen dergelijke „onneutraliteiten" nu zou de schrijver "van het stukje in „Dc Hervorming" niemani minder dan de bekende Ds. H. Bakels wil len opkomen; maar, zegt hij, „wat geeft het, bij een Openbaar Onderwijs, waar alles geoorloofd schijnt?" En dan laat hij er dit nog op volgen: Waar ik zelf op het gymnasium van een wiskundeleeraar steeds grappen moest hooren op mijn dominee-willen- worden en waar de rector vloekte als een ketter. Waar mijn jongen op 't gymnasium, omdat een leeraar dacht dat hij gesmokkeld had, werd begroet met de volgende ontboezeming: „Van domineeszoons kan je alles verwach ten. Want domineeszijn allemaal be driegers(dit in het openbaar ten aanhoore van klasgenooten). Evenwel de leeraar toch zeker voelend, diat hij te ver was gegaan, zeide later: „ik be doelde: orthodoxe dominees". Pleizie- rig voor die heeren! Ik zal maar zwijgen van dien leer aar die er nu en dan groot op gaat, dat hij weinig van den bijbel weet. Maar dat versje van Perk, daar kan ik niet tegen. De „Zeeuw", waaraan we het boven staande ontleenen, merkt nog het vol gende op: Hieraan kan worden toegevoegd, de verklaring van „evolutie" in een H. B. S.-les eens gegeven, als zijnde de leer, dat een diersoort niet door schepping is ontstaan maar uit een lagere dier soort is voortgekomen, en „dat er die ren zijn (waaronder ook de mensch) die nog kenteekenen uit de lagere soort, waaruit zij geëvolueerd zijn, ver toonen". En dit; andere: Een leeraar in de letterkunde dic teerde omtrent Bilderdijk aan zijn leerlingen: „Bilderdijk werd op zijn ouden dag hoe langer hoe vromer en conservatiever en toen werd hij de voorlooper der Calvinistische anti-re volutionairen". Tegelijk vóór en tegen Op een pleidooi voor verplichte ar bitrage antwoordde dezer dagieui,Het Volk met een afwijzend gebaar 911 noemde het een „ondoordacht advies". Wat „De Volkskrant" (R.-K.J de vol' gen.de beschouwing, in de pen gaf: „,Het Volk" dus tegen verplichte ar bitrage 1 'En dat zijn de menschein, die den mond permanent vol hebben over ohit wapening, verbroedering der volkearen, en die gruwen van elke gjeweldsidée. Behooren de sociaal-democraten dan niet tot de stteunpilaren van den Vol kenbond, en willen zij niet alles aan wenden om in het verkeer tusschen de volken alle geweld uit te banne.i en inplaats daarvan de souvereiniteit van het recht t e plaatsen Beslechting dus van geschillen door verplichte arbitraie rechtspraak. Zou dus het „Volk" in zijn tegendeel zijn omgeslagen? Nu in eens geen verplichte arbi trage meer, en dus weer wel het recht van den sterkste erkend? Beste lezer, maak u niet al te onge rust; daar zijn in de wereld van die beminnelijke inconsequenties, omdat er nu eenmaal niets volmaakt is on der de zon. Daar is nu eenmaal veel halfslach tigs, de wil is natuurlijk goed, maat niet overal kan men den goeden weg] tot over de helft volhouden. Men dient namelijk ie onderschei den tusschen verplichte arbitrage en verplichte arbitrage. 't Is.wellicht niet aanstonds aan een ieider 'duidelijk, maar het „Volk" is sterk vóór arbitrage, en toch weer leven sterk tegen arbitrage, in beide gevallen dan opgevat als verplichte arbitrage. In het verkeer tusschen de volken wel verplichte arbitrage en niet hei- recht van den sterkste, in de verhou dingen tusschen de maalsichappielijKQ troepen geen verplichte arbitrage, ddr vechten als 't uitkomt, en de be slissing aan de macht. Ziedaar het standpunt van „Het (Volk". Geen staatkundig, maar wel econo-* misch militairisme dus. Bedenkelijke halfheid zoo zal al licht de lezer concludeeren Kom, kom, men vall'e daarover het s.ociaal-democratiech hoofdorgaan niet al te hard. Wij kunnen ons integendeel verblij den, dat het de geweldsidee reeds voor de helft heeft afgezworen en princi pieel instemt met het christelijke stand punt, dat machtsfactoren niet de eerst aangewezen middelen zijn om recht te doen. De sociaal-democraten zijn al zoo veel verder op den goeden weg dan de communisten, die alle geweld ver heerlijken, geheel, overal en in alles. Dit moge de consequentie zijn van de socialistische leer dat alleen machts' verhoudingen de wereld regelen; het „Volk" c.s. verdienen waardeering nu zij zich van 'dat fatale begrip weten! los te maken. En eenmaal op den goeden weg is er althans kans, dat ze verder komen. Het socialisme is nog j'ong, en le vens ervaring kan hier nog veel ten! 'goede doen keeren. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Gasselternfieveen, 2e beroep, P. Siemelink te Burum. Bedankt: Voor Hilversum, J. 3 Timmer te Ermolo. GEREF. KERKEN. Bedankt: .Voor Hoorn, K. J. Cro mer te Gees. CHE. GEREF. KERK. T pree tal: Te Werkendam, cand. A. Bikker te Npordeloos en cand. B. Oost hoek te Ridderkerk. Te Biezelinge, cand. A. Bikker te Noordeloos en cand. W. Kremer te Zwolle. Beroepen- Te Emmer-Compascuum (W. Kremer, cand. te Zwolle. GEREF. GEMEENTEN. Tweetal: Te Genemuiden, A. Min- Iderman te Lisse en J. Fraanje te Ban-' aeveld. Bevestiging» Intrede, Afscheid. Ds. C. J. Wi el eng a is voornemens 12 Sept. e.k. afscheid te nemen van. de Geref. Kerk van Zierikzee. De bevea tiging bp de Geret. Kerk van Zaandam .vindt 22 Sept. plaats door Dr. B. Wie- Jenga van* Amsterdam en de intrede op 23 September. Candidaten tot den H. Dienst. Cand. F. Dresselhuis,- Roogklei 3, Winschoten, hoopt na 1 Aug. a.s. een 'eventueel beroep uit de Geref. Kerken Srf" overweging Xe nemen. Jubilea. Ds. J. E. Goudappel, predikant der Geref. Kerk van Emlicheim in het graafschap Bentheim, hoopt 1 Aug. a.a zijn 25-jarige ambtsbediening te her denken. Ds. G. werd in 1901 te Heteren Rand wijk bevestigd, stond, vervolgens te Die ren en van 1912 tot 1924 te Utrecht. In 1924 deed hii zijn intrede te Emlicb- iheim. Ds. L. Netelenbos, missionaii dienaar des Woords te Poerworedjo op 'Java, hoopt n Aug. a.s. ^ijn 25-jarige ambtsbediening te herdenken. De aanstaande jubilaris d^ed 11 Aug. 1901 zijn' intrede bij 'dé Geref. Kerk van Hijiaard. Op 16 Dec. 1903 werd Ds. N. door de Geref. Kerk van Dèlft uitgezonden naar Wonosbbo. Op 19 Juni 1918 ging Ds. N. over naar het arbeids veld van de kerk van Utrecht, namelijk Poerworedjo. Algemeens Synode dei Ned, Herv. Kerk. De heer -N. A. Becht, Dred. te Arn hem, wordt bij zijn optreden als secun dus van Ds. J. Barbas verwelkomd. Kennis wordt genomen van het be sluit der synodus contractu, waarbij ds kerkeraad van Monnikendam niet ont vankelijk is verklaard in zijn verzoek, om de door het provinciaal kerkbe stuur van Noord Holland geweigerde goedkeuring op het plaatselijk regle ment te ontvangen. Zooals reeds werd medegedeeld, heeft de secretaris der algeraeene Synode met ingang van 1 April 1927 eervol ontslag gevraagd, wegens het bereiken van den 5-jarigen leeftijd. Dit ontslag wordt hem thans, onder dankbetuiging voce zijn belangrijke diensten op de meest eervolle wijze verleend. De heer Te Winkel rapporteert over een voorstel van de classicale vergade ring van Gouda, tot intrekking van het tegenwoordige reglement op de kerk visitatie en tot herstelling van den vroe ger geldenden regel van een driejaar- lijksche persoonlijke kerkvisitatie dooi de classicale besturen. De rapporteerende commissie is een parig van oordeel/ dat het volkomen praematuur moet worden geacht, nu reeds een oordeel uit te spreken over de werking van het reglement. Zelfs de termjjn in hét'reglement genoemd, van vijf laren, is neg niet eens verstreken Mitsdien stelt zij voor, dit voorstel' niet aan te nemen, ponder hoofdelijke stem ming wordt de conclusie aanvaard. Dezelfde rapporteur behandelt een voorstel van de classicale vergadering van Arnhem, o'm in artt. 43.7 en 51.7 Algemeen Reglement aan de woorden „veranderen bij noodzakelijkheid van de grensscheidingen" toe te voegen de woor den: of door bijzondere omstandighe den veroorzaakte wenschelijkheid". Die classicale vergadering meent, dat het woord „noodzakelijkheid" te cate gorisch is, en dat altijd door een dei partijen op goede gronden kan worden aangewezen, dat de verandering niet ,jnoodzakelijk" is. De rapporteerende commissie is var» oordeel,, dat de moeilijkheden door deza toevoegingen volstrekt niet worden weg genomen, terwjjl bij de thans geldende regelen de beoordeeling van ae gron den toeh immer blijft Dij de kerkelijke besturen. Ofschoon enkele leden aan de zijde van de classicale vergadering van Arn hem blijken te staan, wordt de conclusie met groote meerderheid van stemmen aangenomen. De commissie zou Wëfisehen, dat de Bynode zich uitspreke over de vraag, of het geoorloofd en rechtmatig is op kerkvoogden en notabelen als lidmaten een tuchtmiddel toe te passen wegens handelingen, welke zij niet als lidmaten doch als kerkvoogden en notabelen ver richte* De Synode is echter in meer-, derheid van oordeel, dat aan dezen wensch der commissie welke niet direct verband houdt met de opdracht haar gegeven, niet kan worden voldaan Vervolgens wordt een synodus con tracts gehouden ter behandeling van een hooger beroep van H. J. Pijnackei Hordijk van een besluit van het provin ciaal kerkbestuur van Friesland. De lieer A. B. te Winkel neemt ai- scheid en wordt morgen door zjjn se cundus vervangen. Diaconie. De 37ste Centrale Diaconale Confe rentie van de Geref. Kerken, die Woena dag 15 Sept. a.s. te Amsterdam wor'dt gehouden, zal het Tweede Kamerlid 3. Schouten een referaat houden over d« verhouding van de Geref. Diaconieën tegenover de Overheidsbemoeiing ten opzichte van de zorg voor werkloozen De heer B. Geljjnse, directeur van ae Glindhorst zal een inleiding houden ovei Nazorg yoor voogdijkinderen. De agenda, die nog niet geheel sa mengesteld is, zal bovendien nog enkele andere punten aangeven. „Fillppns." De Algemeene vergadering van het Geref. Traktaatgenootschap „Filippus zal D.V. gehouden worden te Gro ningen, op Donderdag 23 Sepi. 1926. Geen vrouwelijke predikanten. Het voorstel om vrouwen tot het predikambt in de Wesieyaalisch-Metho distische kerken toe te latten, dat door de conferentie te York dezer dagen was aangenomen, is definitief verwor pen door de vergadering der predi kanten. .Mej. M. T. Gerritsma, predikante bij de Doopsgezinde Gemeente te Nes- op Ameland, zal, volgens de N. R. Crt., in September haar ambt neerleg gen. Mej. Gerritsma werd 18 Nov. 1917 predikant te Baard, en nam emeritaat Dec. 1920; te Nes stond zij van 27 Mei 1923 af. Een protestantsch-kerkelijke gezant. De Amerikaansche Kerkenbondraad is sedert jaren bedacht op toenade ring tot de Grieksch-Katholieke Kerk. Daartoe had hij reeds lang een bijzon dere commissie uit zijn midden, Bh aar nu besloot hij een gezant voer dat doel naar het Nabije Oosten te zenden. De titel van den gezant is: „ambassadeur of goodwill". Tot dit ambt werd be noemd dr. Peet uit Florida, die reeds 40 jaar in opdracht van een Ameri- kaansch comité voor uitwendige zen ding in het Oosten is geweest en de kerkelijke toestanden goed keilt. Dr. Peet heeft geen scherp geformu leerde opdracht mede gekregen, maav moet alleen waar de gelegenheid zich voordoet blijk geven van de Ameri kaansche „goodwill". Zijn arbeid wórdt esteund door genoemd comité, maar ovendien door de meeste Protestant- sche Kerken van Amerika. Viije- en ordeoeienlugen. De minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen brengt ter kennis van belanghebbenden, dat het examen te; verkrijging van de acte. van bekwaam heid in de vrne- en ordeoefeningen dei gymnastiek zal aanvangen op 7 Septem ber. Zij, die zich aan dit examen wenschen te onderwerpen, gelieven zich voor 18 Augustus aan te melden bij den voor zitter der commissie, voor welken zij verlangen te verschijnen, met overleg ging van hun geboorteact^, waaruit blijkt, dat zij den achttienjarigen leel- tjjd hebben volbracht op 1 Aug. 192A De voorzitters der commissiëu zrjn te '3 Gravenhage, H. de Blouw, inspec teur van het Lager onderwijs in ae inspectie Gouda te Gouda. Te Amster dam, Dr. H. B. F. Westerouen vac Meeteren, inspecteur van het lager ot derwjjs in de inspectie Hoorn te Hoorn. STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER. Vergadering'van gisteren. Het Duitsche handelsverdrag. Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van het wetsontwerp tot goedkeuring van het verdrag tot aan stelling van het Ned. Duitsche Verdrag van handel en scheepvaart van 1851 en van het Ned.-Duitsche douane- en credietverdrag met daai'bij behoorende protocollen, beide op 26 November 1925 te Berlijn tusschen Nederland en Duitsch land gesloten. D.e heer VAN DEN BERGH (V. B.l constateert, dat er groote teleurstelling was, toen de verdragen bekend werden Men had verwacht, dat Duitschland zich zou hebben herinnerd, wat Nederland in den wereldoorlog voor dat land heelt gedaan. Inplaats van voordeelen brengt dit verdrag ons echter verlerlei teleur stelling. Terwjjl Duitschland verlenging van zpn reeolvingcrediet en verlaging van den rentevoet wist te verkrijgen hebben wjj slechts eenige verlaging van de onzinnig hooge taneven voor land en tuinbouwproducten verkregen. De vraag, of wji niet meer resultaten hadden kunnen bereiken, beantwoordt spreker bevestigend, doch dan had aan drie zaken moeten zijn gedacht 1 e. Men haa voor deze onderhandelin gen het meest geschikte moment moe ten trachten te vinden: 2e. men had behoorlijk gebruik moe ten maken van de tijdsomstandigheden 3e men had krachtige medewerking van belanghebbenden moeten zoeken. Deze drie punten nader toelichtend zegt spreker, dat de regeering beter haü gedaan, de onderhandelingen drie maanden uit te stellen, daar de tarieven der iand- en tuinbouwproducten „ad va lorem" zijn vastgesteld in een ongnn- stigen tijd. In handelskringen is het usance, wan neer een geldschieter bti een debiteur een orediet heeft loopen, daaraan te her inneren, wanneer de crediteur gunstige voorwaarden voor een nieuwe tran.*- actie wil bedingen. Spreker komt hiermede tot het derde unt: de medewerking van belangheb- enden. Vele protesten zijn tegen dit verdrag opgegaan en dat haü voorkomen kunnen zpn, indien de regeering de adviezen van de groote kamers van Koophandel den Njjverheidsraad en den Raad van Bijstanu in Economische Zaken had in gewonnen, alvorens haar handteekening onder het handelsverdrag te plaatsen. Wat betreft de principieele kwestie de basis, waarop ae onderhandelingen zijn gehouden, n.l. vrijhandel, protectie of retorsie, wil spreker doen opmerken dat onze Minister van Buitenlandscha Zaken, die niet pas een blauwe Maan dag achter de groene tafe. zit, wel wee\ dat ons land sinds lange tijden de leuze van den vrijhandel heeft hooggehou den. Indien de regeering op het vrjjhao» delstandpunt was blijven staan bp na onderhandelingen met Duitschland, ia plaats van vechttarieven en retorsie te aanvaarden, dan zou zïl ons land een frooteren dienst hebben bewezen. Zp ad op de .medewerking van handel, industrie en land- en tuinbouw k.unnen rekenen. Spr. zal, zp het niet con amore, zijn stem aan het wetsontwerp geven, »oin- dat het nu voor nieuwe onderhandelin gen te laat is. De heer WESTERDIJK (V. D.) zal, evenmin con amore, integendeel contra coeur zijn stem aan dit ontwerp niet onthouden. De wp'ze, waarop 4e Npverheidsraaü buiten dit verdrag is gehouden, is ta recht gecritiseerd. Ook het reeds door den heer van Lanschot geconstateerde feit, dat de commissie voor de handels verdragen niet op de hoogte is gesteld,, dat het hier ook ging om een douane- en credietverdrag, acht spr. teekenenii. De regeering neeft zich alleen door haar ambtenaren laten voorlichten. Zonder nu aan de bekwaamheid dier ambtenaren iets af te doen, moet spre ker toch opmerken, dat hun kennis in deze is kennis -uit de tweede hand. In den breede betoogt spreker, dat retorsie-maatregelen leiden tot protec tionisme. Spreker zal echter zijn stem aan bet ontwerp niet onthouden, omdat hij er kent, dat met een andere politiek geen betere resultaten bereikt zouden zijn. Hierna wordt gepauzeerd. De Minister van Buitenlandsche Za ken, de heer VAN KARNEBEEK, ver klaart, dat de regeering de drie gehou den redevoeringen ondanks de criti->k welke zij bevatten in zooverre met in genomenheid heeft aangehoord als zij aanknoopingspunten kunnen bieden voor de opheldering van misverstan den. Twee vragen zijn in hoofdzaak ge steld. Had niet meer bereikt kunnen worden? Waren de onderhandelaars voldoend© toegerust voor hun taak. ni. a. w. had men voldoende gebruik ge maakt van de wetenschap van hen, FEUILLETON. Uit spannende dagen (Een Vlaamse h verhaal). 36) VI. Het grootste gedeelte der inwoners van Waldegfiem had den nacht bij 'den Zandberg tusschen het geboomte door gebracht. De dag schemerde in het oosten; verdwijnen ging de troostelooze duis ternis, die de arme vluchtelingen als een graf had omsloten gehouden en bij üen slapeloozen angst Hunner zielen nog de verstijvende koude van het lichaam had gevoegd. In de halve donkerheid van den eer sten morgenstond kon men bij den zandheuvel den twijfelachtigen om trek bespeuren der huisgezinnen, die nev ns de boorden des wouds lagen; moeders, dochters, kinderen, grijs aards, van koude tot onkennelijke klompen saamgewrongen, be weegloos en stom, als had de sluipende dood zijn baarkleed over die rampzaligen gespreid Zoo zaten overal onder het loover der eerste boomen hoopjes menschen met het hoofd op de borst geplooid en de strakke oogen in wanhopige over weging ten gronde gericht. Lijdzaam en moedeloos worstelden zij tegen de vochtige koude des nachts, die nu, bij het nederslaan van den overvloecligen dauw, het water in groote druppels vap bet geboomte op hunne reeds door drongene kleederen storten liet, Soms verhief een móeder of een grijsaard het oog en blikte met hoop naar de oosterkim: daar vormde zich een heldere lichtkrans op de baan, dje de naderende zon, de bron der ver kwikkende warmte, doorloopen zou; maar even spoedig sloegen de ellen- digen dan weder bet gezicht ten gron de en sidderden van angst bij de nare overweging van hetgeen de komende dag hun brengen moest. Had de nacht hen gepijnigd door smartelijke slapeloosheid, door verstij vende koude, de dag beloofde bun niets anders dan vervolging, brand en moord Aan den voet van den zandheuvel zag men reeds eenige jongelingen met het geweer in de band bij elkander staan, naar alle kanten uitziende, «als wachtten zij op iets. En inderdaad, van tiid tot tijd kwamen eenigen hunner gezellen uit het bosch gedrongen en naderden tot hen. Hadden de aanko menden dan eenige geweren, poeder of lood gevonden, of brachten 7. andere gewapende vluchtelingen mede. dan werden de handen blijmoedig gedrukt, en men juichte met ingetogens stem over dc bekomene versterking. De hut, die Jan voor Bruno's moe der van hout en gebladerte had ge maakt, stond achter den Zandberg. De goede knecht zat op eenigen af stand, met bezorgdheid rondziende als een schildwacht, die waakt over den slaap zijner meesters. Een ossenhoorn als die, waarmede de veehoeders de koeien samenliepen, hing hem nevens de zijde. Alles was stil rondom de hut; de knecht met een teeken der hand ver wijderde elkeen van de plaats, waar hij meende, dat zijn jonge meester na den onstuimagen nacht een korte rust genoot. Bruno zat evenwel wakend in de hut. Zijn kleederen waren bemorst met slijk, ja,-zelfs-met roode vegen en vlekken als van bloed, dat men nutte loos gepoogd heeft af te wasschen; zijn haar was verward, de oogen gloei den hem in het hoofd van vermoeid heid. Met de armen op _de horst gevou wen hield hij den vasten blik naar de overzijde der hut gericht. Daar lag zijn moeder, slapend op een legerbed van dunne twijgen en bladeren; nevens haar, in haar rechterarm rustend, lag Genoveva. Gansch gekleed waren de vrouwen; een deken beschutte hen voor de nachtelijke koude. Ofschoon zij waarlijk sliepen, toch stond de smart öp beider aangezicht diep ingedrukt. Het gelaat ;!er oudere vrouw was bleek en ontspannen; hare wangen bewogen somwijlen sidderend, of lange zuchten, van een ondergedruk ten klaagtoon vergezeld, klommen op uit haar beklemde borst. De aandoeningen van Genoveva, al hoewel even smartelijk, moesten ech ter verschillend zijn; want rondom ha ren mond toekende zich bij poozen eer- grimlach van misprijzen, en een lan gere ademhaling deed haar boezem zwellen, als had zij in een droomver- toog- de vreemde landen uitgedaagd en getergd. Aan het ander einno der tent sliep de oude leeraar, wien9 stil en zoet ge laat tusschen zijn zilveren haarkroon uitblonk, als had hij reed9 de booze wereld verlaten en den eeuwigen vre de in den schoot der Godheid, gevon den. Arme Bruno, hij zat reeds zoolang' in de diepste stilte, met de vochtige oogen starende op zijn moeder, op Ge noveva, op al wat hij meest beminde op aarde. Alleen met zijn smart, met zijn vrees, met zijn vertwijfeling, over woog hij het lot, dat aan die voorwer pen zijner innige liefde was bescho ren. Niets verlichtte zijn verplet ge moed; geen enkele straal der hoop daalde in zijn benauwden boezem: de aood voor allen wa3 het eenig gezicht, dat het noodlottig verschiet hem aan bood. Welken akeligen nacht had de jon geling niet beleefd! Hij had zijn vrien din uit de handen der woeste dwinge landen gerukt;' hij had haar schijnba ren dood beweend en al de pijnen door staan, die zulk ongeluk zijn gevoelige ziel kon doen lijden. Dan had hij een nog harderen slag doorstaan mis schien. toen het leven in haar terug keerde, en hij van blijdschap meende te bezwijken. Hij had Genoveva bij zijn moeder gebracht en was dan als een nachtelijk roofdier met zijn Knecht door bosch en struik tot bij de rooken- de puinen zijner woning in het dorp geslopen. Hier had hij het lijk zijns vaders uit den vuilen waterpoel opge haald; hij had het langs den grond tot op het kerkhof gesleurd, en tusschen het storten van bloedige tranen bad hij bet begraven onder de schaduw van den nederigen teanpeL Nog sidderend, gansch ontsteld van dien akeligen arbeid, zat hij nu met den blik op zijn moeder gericht en gemarteld door de grievendste be schouwingen. Daar het daglicht allengskens de hut met klaarheid vervulde. be»zag hij zijn kleederen- en beefde bij de gedachte, dat zijn moeder, hem in dien toestand ziende, wellicht door een onuitspreke- lijken angst zóu worden getroffen. Met versmachte stem zuchtte hij, ter wijl hij de hand aan zijn kleed bracht: „Bloed mijns vaders, bloed mijner vriendin, bloed mijner gezellen- Een enkele nacht is er verloopen.reeds bloed, dierbaar bloed van het hoofd tot "de voeten! En zóó moet het nu voortgaan, voortgaan tot het onfeil baar einde: den dood!O, moeder, arme vrouw, gij, die leefdet voor hem en voor mij, gij droomt misschien, dat uw oogen hem zien, dat hij den blijden kus der terugkomst op uwe lippen drukt, en, eilaas! het is zoo ijselijk, zoo ijselijk, dat ik het zelf in mijn hart niet zeggen durfZóó sterven, zóo behandeld worden, nog na den dood! Oh, weg. weg dit schrikkelijk beeld!.. Ongelukkige moeder, alles moet u wor den ontnomen. Uw zoon, uw welbemin de. die alleen op aarde ten steun uws ouderdoms kon zijn. het eenig voor werp der milde liefdevlam uwer ziel, hij zal ook "welhaast door een kogel worden neergeveld: geloof en vader land eischen zijn dood. {Wjordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5