NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 29 JULI 1926
TWEEDE BLAD.
Will BE BUDO! ZEGGEN.
Neutraal.
Onder dit opschrift schreef inder
tijd liet moderne weekblad „De' Her
vorming het volgende:
Er wordt niét niemand zoo omge
rold als met den dichter Jatques Perk.
Men wordt wee van van de hem ge
brachte vereering.
Hij heeft eens het ongeluk gehad
èen versje te dichten op de Schoon
heid. In dit versje staat ecne onbeta
melijke profanatie van liet „Onze
Vader'Aldus:
Schoonheid, o Gij, Wier naam gehei
ligd zij,
Uw wil geschiede, kome Uw heer
schappij;
Naast U aanbidde de aard geen and'?*en
God.
Niettemin komt dit versje in aller
lei literatuurbundels bij het OpMibaar
onderwijs voor. Zie bijvoorbeeld:
Schothorst, Geschiedenis der Neder 1.
letterkunde, derde druk, 2e deel, bl. 400
Nog erger maakt bet de bloeiende
bongeld van Dr." Rengers Hora Sicca-
ma en Herman Poort, die in deel 1, bl.
'2SÜ zeggen, dat 't in genoemde profa
natie gezegde „evenveel recht beeft"
als 't bekende groote woord van den
Engelsehen dichter Keats „a thing of
beauty is a joy for ever". (Iets wat we
zenlijk mooi is, is een bron van altijd
nieuw genot).
Tegen dergelijke „onneutraliteiten"
nu zou de schrijver "van het stukje in
„Dc Hervorming" niemani minder
dan de bekende Ds. H. Bakels wil
len opkomen; maar, zegt hij, „wat
geeft het, bij een Openbaar Onderwijs,
waar alles geoorloofd schijnt?" En
dan laat hij er dit nog op volgen:
Waar ik zelf op het gymnasium van
een wiskundeleeraar steeds grappen
moest hooren op mijn dominee-willen-
worden en waar de rector vloekte als
een ketter. Waar mijn jongen op 't
gymnasium, omdat een leeraar dacht
dat hij gesmokkeld had, werd begroet
met de volgende ontboezeming: „Van
domineeszoons kan je alles verwach
ten. Want domineeszijn allemaal be
driegers(dit in het openbaar ten
aanhoore van klasgenooten). Evenwel
de leeraar toch zeker voelend, diat hij
te ver was gegaan, zeide later: „ik be
doelde: orthodoxe dominees". Pleizie-
rig voor die heeren!
Ik zal maar zwijgen van dien leer
aar die er nu en dan groot op gaat, dat
hij weinig van den bijbel weet.
Maar dat versje van Perk, daar kan
ik niet tegen.
De „Zeeuw", waaraan we het boven
staande ontleenen, merkt nog het vol
gende op:
Hieraan kan worden toegevoegd, de
verklaring van „evolutie" in een H. B.
S.-les eens gegeven, als zijnde de leer,
dat een diersoort niet door schepping
is ontstaan maar uit een lagere dier
soort is voortgekomen, en „dat er die
ren zijn (waaronder ook de mensch)
die nog kenteekenen uit de lagere
soort, waaruit zij geëvolueerd zijn, ver
toonen".
En dit; andere:
Een leeraar in de letterkunde dic
teerde omtrent Bilderdijk aan zijn
leerlingen: „Bilderdijk werd op zijn
ouden dag hoe langer hoe vromer en
conservatiever en toen werd hij de
voorlooper der Calvinistische anti-re
volutionairen".
Tegelijk vóór en tegen
Op een pleidooi voor verplichte ar
bitrage antwoordde dezer dagieui,Het
Volk met een afwijzend gebaar 911
noemde het een „ondoordacht advies".
Wat „De Volkskrant" (R.-K.J de vol'
gen.de beschouwing, in de pen gaf:
„,Het Volk" dus tegen verplichte ar
bitrage 1
'En dat zijn de menschein, die den
mond permanent vol hebben over ohit
wapening, verbroedering der volkearen,
en die gruwen van elke gjeweldsidée.
Behooren de sociaal-democraten dan
niet tot de stteunpilaren van den Vol
kenbond, en willen zij niet alles aan
wenden om in het verkeer tusschen de
volken alle geweld uit te banne.i en
inplaats daarvan de souvereiniteit van
het recht t e plaatsen
Beslechting dus van geschillen door
verplichte arbitraie rechtspraak.
Zou dus het „Volk" in zijn tegendeel
zijn omgeslagen?
Nu in eens geen verplichte arbi
trage meer, en dus weer wel het recht
van den sterkste erkend?
Beste lezer, maak u niet al te onge
rust; daar zijn in de wereld van die
beminnelijke inconsequenties, omdat
er nu eenmaal niets volmaakt is on
der de zon.
Daar is nu eenmaal veel halfslach
tigs, de wil is natuurlijk goed, maat
niet overal kan men den goeden weg]
tot over de helft volhouden.
Men dient namelijk ie onderschei
den tusschen verplichte arbitrage en
verplichte arbitrage.
't Is.wellicht niet aanstonds aan een
ieider 'duidelijk, maar het „Volk" is
sterk vóór arbitrage, en toch weer
leven sterk tegen arbitrage, in beide
gevallen dan opgevat als verplichte
arbitrage.
In het verkeer tusschen de volken
wel verplichte arbitrage en niet hei-
recht van den sterkste, in de verhou
dingen tusschen de maalsichappielijKQ
troepen geen verplichte arbitrage,
ddr vechten als 't uitkomt, en de be
slissing aan de macht.
Ziedaar het standpunt van „Het
(Volk".
Geen staatkundig, maar wel econo-*
misch militairisme dus.
Bedenkelijke halfheid zoo zal al
licht de lezer concludeeren
Kom, kom, men vall'e daarover het
s.ociaal-democratiech hoofdorgaan niet
al te hard.
Wij kunnen ons integendeel verblij
den, dat het de geweldsidee reeds voor
de helft heeft afgezworen en princi
pieel instemt met het christelijke stand
punt, dat machtsfactoren niet de eerst
aangewezen middelen zijn om recht te
doen.
De sociaal-democraten zijn al zoo
veel verder op den goeden weg dan
de communisten, die alle geweld ver
heerlijken, geheel, overal en in alles.
Dit moge de consequentie zijn van
de socialistische leer dat alleen machts'
verhoudingen de wereld regelen; het
„Volk" c.s. verdienen waardeering nu
zij zich van 'dat fatale begrip weten!
los te maken.
En eenmaal op den goeden weg is
er althans kans, dat ze verder komen.
Het socialisme is nog j'ong, en le
vens ervaring kan hier nog veel ten!
'goede doen keeren.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Gasselternfieveen, 2e
beroep, P. Siemelink te Burum.
Bedankt: Voor Hilversum, J. 3
Timmer te Ermolo.
GEREF. KERKEN.
Bedankt: .Voor Hoorn, K. J. Cro
mer te Gees.
CHE. GEREF. KERK.
T pree tal: Te Werkendam, cand. A.
Bikker te Npordeloos en cand. B. Oost
hoek te Ridderkerk. Te Biezelinge, cand.
A. Bikker te Noordeloos en cand. W.
Kremer te Zwolle.
Beroepen- Te Emmer-Compascuum
(W. Kremer, cand. te Zwolle.
GEREF. GEMEENTEN.
Tweetal: Te Genemuiden, A. Min-
Iderman te Lisse en J. Fraanje te Ban-'
aeveld.
Bevestiging» Intrede, Afscheid.
Ds. C. J. Wi el eng a is voornemens
12 Sept. e.k. afscheid te nemen van.
de Geref. Kerk van Zierikzee. De bevea
tiging bp de Geret. Kerk van Zaandam
.vindt 22 Sept. plaats door Dr. B. Wie-
Jenga van* Amsterdam en de intrede op
23 September.
Candidaten tot den H. Dienst.
Cand. F. Dresselhuis,- Roogklei
3, Winschoten, hoopt na 1 Aug. a.s. een
'eventueel beroep uit de Geref. Kerken
Srf" overweging Xe nemen.
Jubilea.
Ds. J. E. Goudappel, predikant
der Geref. Kerk van Emlicheim in het
graafschap Bentheim, hoopt 1 Aug. a.a
zijn 25-jarige ambtsbediening te her
denken.
Ds. G. werd in 1901 te Heteren Rand
wijk bevestigd, stond, vervolgens te Die
ren en van 1912 tot 1924 te Utrecht. In
1924 deed hii zijn intrede te Emlicb-
iheim.
Ds. L. Netelenbos, missionaii
dienaar des Woords te Poerworedjo op
'Java, hoopt n Aug. a.s. ^ijn 25-jarige
ambtsbediening te herdenken.
De aanstaande jubilaris d^ed 11 Aug.
1901 zijn' intrede bij 'dé Geref. Kerk
van Hijiaard. Op 16 Dec. 1903 werd
Ds. N. door de Geref. Kerk van Dèlft
uitgezonden naar Wonosbbo. Op 19 Juni
1918 ging Ds. N. over naar het arbeids
veld van de kerk van Utrecht, namelijk
Poerworedjo.
Algemeens Synode dei Ned, Herv.
Kerk.
De heer -N. A. Becht, Dred. te Arn
hem, wordt bij zijn optreden als secun
dus van Ds. J. Barbas verwelkomd.
Kennis wordt genomen van het be
sluit der synodus contractu, waarbij ds
kerkeraad van Monnikendam niet ont
vankelijk is verklaard in zijn verzoek,
om de door het provinciaal kerkbe
stuur van Noord Holland geweigerde
goedkeuring op het plaatselijk regle
ment te ontvangen.
Zooals reeds werd medegedeeld, heeft
de secretaris der algeraeene Synode met
ingang van 1 April 1927 eervol ontslag
gevraagd, wegens het bereiken van den
5-jarigen leeftijd. Dit ontslag wordt
hem thans, onder dankbetuiging voce
zijn belangrijke diensten op de meest
eervolle wijze verleend.
De heer Te Winkel rapporteert over
een voorstel van de classicale vergade
ring van Gouda, tot intrekking van het
tegenwoordige reglement op de kerk
visitatie en tot herstelling van den vroe
ger geldenden regel van een driejaar-
lijksche persoonlijke kerkvisitatie dooi
de classicale besturen.
De rapporteerende commissie is een
parig van oordeel/ dat het volkomen
praematuur moet worden geacht, nu
reeds een oordeel uit te spreken over
de werking van het reglement. Zelfs de
termjjn in hét'reglement genoemd, van
vijf laren, is neg niet eens verstreken
Mitsdien stelt zij voor, dit voorstel' niet
aan te nemen, ponder hoofdelijke stem
ming wordt de conclusie aanvaard.
Dezelfde rapporteur behandelt een
voorstel van de classicale vergadering
van Arnhem, o'm in artt. 43.7 en 51.7
Algemeen Reglement aan de woorden
„veranderen bij noodzakelijkheid van de
grensscheidingen" toe te voegen de woor
den: of door bijzondere omstandighe
den veroorzaakte wenschelijkheid".
Die classicale vergadering meent, dat
het woord „noodzakelijkheid" te cate
gorisch is, en dat altijd door een dei
partijen op goede gronden kan worden
aangewezen, dat de verandering niet
,jnoodzakelijk" is.
De rapporteerende commissie is var»
oordeel,, dat de moeilijkheden door deza
toevoegingen volstrekt niet worden weg
genomen, terwjjl bij de thans geldende
regelen de beoordeeling van ae gron
den toeh immer blijft Dij de kerkelijke
besturen.
Ofschoon enkele leden aan de zijde
van de classicale vergadering van Arn
hem blijken te staan, wordt de conclusie
met groote meerderheid van stemmen
aangenomen.
De commissie zou Wëfisehen, dat de
Bynode zich uitspreke over de vraag,
of het geoorloofd en rechtmatig is op
kerkvoogden en notabelen als lidmaten
een tuchtmiddel toe te passen wegens
handelingen, welke zij niet als lidmaten
doch als kerkvoogden en notabelen ver
richte* De Synode is echter in meer-,
derheid van oordeel, dat aan dezen
wensch der commissie welke niet
direct verband houdt met de opdracht
haar gegeven, niet kan worden voldaan
Vervolgens wordt een synodus con
tracts gehouden ter behandeling van
een hooger beroep van H. J. Pijnackei
Hordijk van een besluit van het provin
ciaal kerkbestuur van Friesland.
De lieer A. B. te Winkel neemt ai-
scheid en wordt morgen door zjjn se
cundus vervangen.
Diaconie.
De 37ste Centrale Diaconale Confe
rentie van de Geref. Kerken, die Woena
dag 15 Sept. a.s. te Amsterdam wor'dt
gehouden, zal het Tweede Kamerlid 3.
Schouten een referaat houden over d«
verhouding van de Geref. Diaconieën
tegenover de Overheidsbemoeiing ten
opzichte van de zorg voor werkloozen
De heer B. Geljjnse, directeur van ae
Glindhorst zal een inleiding houden ovei
Nazorg yoor voogdijkinderen.
De agenda, die nog niet geheel sa
mengesteld is, zal bovendien nog enkele
andere punten aangeven.
„Fillppns."
De Algemeene vergadering van het
Geref. Traktaatgenootschap „Filippus
zal D.V. gehouden worden te Gro
ningen, op Donderdag 23 Sepi. 1926.
Geen vrouwelijke predikanten.
Het voorstel om vrouwen tot het
predikambt in de Wesieyaalisch-Metho
distische kerken toe te latten, dat door
de conferentie te York dezer dagen
was aangenomen, is definitief verwor
pen door de vergadering der predi
kanten.
.Mej. M. T. Gerritsma, predikante
bij de Doopsgezinde Gemeente te Nes-
op Ameland, zal, volgens de N. R.
Crt., in September haar ambt neerleg
gen.
Mej. Gerritsma werd 18 Nov. 1917
predikant te Baard, en nam emeritaat
Dec. 1920; te Nes stond zij van 27
Mei 1923 af.
Een protestantsch-kerkelijke gezant.
De Amerikaansche Kerkenbondraad
is sedert jaren bedacht op toenade
ring tot de Grieksch-Katholieke Kerk.
Daartoe had hij reeds lang een bijzon
dere commissie uit zijn midden, Bh aar
nu besloot hij een gezant voer dat doel
naar het Nabije Oosten te zenden. De
titel van den gezant is: „ambassadeur
of goodwill". Tot dit ambt werd be
noemd dr. Peet uit Florida, die reeds
40 jaar in opdracht van een Ameri-
kaansch comité voor uitwendige zen
ding in het Oosten is geweest en de
kerkelijke toestanden goed keilt.
Dr. Peet heeft geen scherp geformu
leerde opdracht mede gekregen, maav
moet alleen waar de gelegenheid zich
voordoet blijk geven van de Ameri
kaansche „goodwill". Zijn arbeid wórdt
esteund door genoemd comité, maar
ovendien door de meeste Protestant-
sche Kerken van Amerika.
Viije- en ordeoeienlugen.
De minister van onderwijs, kunsten
en wetenschappen brengt ter kennis van
belanghebbenden, dat het examen te;
verkrijging van de acte. van bekwaam
heid in de vrne- en ordeoefeningen dei
gymnastiek zal aanvangen op 7 Septem
ber.
Zij, die zich aan dit examen wenschen
te onderwerpen, gelieven zich voor 18
Augustus aan te melden bij den voor
zitter der commissie, voor welken zij
verlangen te verschijnen, met overleg
ging van hun geboorteact^, waaruit
blijkt, dat zij den achttienjarigen leel-
tjjd hebben volbracht op 1 Aug. 192A
De voorzitters der commissiëu zrjn
te '3 Gravenhage, H. de Blouw, inspec
teur van het Lager onderwijs in ae
inspectie Gouda te Gouda. Te Amster
dam, Dr. H. B. F. Westerouen vac
Meeteren, inspecteur van het lager ot
derwjjs in de inspectie Hoorn te Hoorn.
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER.
Vergadering'van gisteren.
Het Duitsche handelsverdrag.
Aan de orde is de voortzetting van
de behandeling van het wetsontwerp tot
goedkeuring van het verdrag tot aan
stelling van het Ned. Duitsche Verdrag
van handel en scheepvaart van 1851
en van het Ned.-Duitsche douane- en
credietverdrag met daai'bij behoorende
protocollen, beide op 26 November 1925
te Berlijn tusschen Nederland en Duitsch
land gesloten.
D.e heer VAN DEN BERGH (V. B.l
constateert, dat er groote teleurstelling
was, toen de verdragen bekend werden
Men had verwacht, dat Duitschland zich
zou hebben herinnerd, wat Nederland
in den wereldoorlog voor dat land heelt
gedaan. Inplaats van voordeelen brengt
dit verdrag ons echter verlerlei teleur
stelling. Terwjjl Duitschland verlenging
van zpn reeolvingcrediet en verlaging
van den rentevoet wist te verkrijgen
hebben wjj slechts eenige verlaging van
de onzinnig hooge taneven voor land
en tuinbouwproducten verkregen.
De vraag, of wji niet meer resultaten
hadden kunnen bereiken, beantwoordt
spreker bevestigend, doch dan had aan
drie zaken moeten zijn gedacht
1 e. Men haa voor deze onderhandelin
gen het meest geschikte moment moe
ten trachten te vinden:
2e. men had behoorlijk gebruik moe
ten maken van de tijdsomstandigheden
3e men had krachtige medewerking
van belanghebbenden moeten zoeken.
Deze drie punten nader toelichtend
zegt spreker, dat de regeering beter
haü gedaan, de onderhandelingen drie
maanden uit te stellen, daar de tarieven
der iand- en tuinbouwproducten „ad va
lorem" zijn vastgesteld in een ongnn-
stigen tijd.
In handelskringen is het usance, wan
neer een geldschieter bti een debiteur
een orediet heeft loopen, daaraan te her
inneren, wanneer de crediteur gunstige
voorwaarden voor een nieuwe tran.*-
actie wil bedingen.
Spreker komt hiermede tot het derde
unt: de medewerking van belangheb-
enden.
Vele protesten zijn tegen dit verdrag
opgegaan en dat haü voorkomen kunnen
zpn, indien de regeering de adviezen
van de groote kamers van Koophandel
den Njjverheidsraad en den Raad van
Bijstanu in Economische Zaken had in
gewonnen, alvorens haar handteekening
onder het handelsverdrag te plaatsen.
Wat betreft de principieele kwestie
de basis, waarop ae onderhandelingen
zijn gehouden, n.l. vrijhandel, protectie
of retorsie, wil spreker doen opmerken
dat onze Minister van Buitenlandscha
Zaken, die niet pas een blauwe Maan
dag achter de groene tafe. zit, wel wee\
dat ons land sinds lange tijden de leuze
van den vrijhandel heeft hooggehou
den.
Indien de regeering op het vrjjhao»
delstandpunt was blijven staan bp na
onderhandelingen met Duitschland, ia
plaats van vechttarieven en retorsie te
aanvaarden, dan zou zïl ons land een
frooteren dienst hebben bewezen. Zp
ad op de .medewerking van handel,
industrie en land- en tuinbouw k.unnen
rekenen.
Spr. zal, zp het niet con amore, zijn
stem aan het wetsontwerp geven, »oin-
dat het nu voor nieuwe onderhandelin
gen te laat is.
De heer WESTERDIJK (V. D.) zal,
evenmin con amore, integendeel contra
coeur zijn stem aan dit ontwerp niet
onthouden.
De wp'ze, waarop 4e Npverheidsraaü
buiten dit verdrag is gehouden, is ta
recht gecritiseerd. Ook het reeds door
den heer van Lanschot geconstateerde
feit, dat de commissie voor de handels
verdragen niet op de hoogte is gesteld,,
dat het hier ook ging om een douane-
en credietverdrag, acht spr. teekenenii.
De regeering neeft zich alleen door
haar ambtenaren laten voorlichten.
Zonder nu aan de bekwaamheid dier
ambtenaren iets af te doen, moet spre
ker toch opmerken, dat hun kennis in
deze is kennis -uit de tweede hand.
In den breede betoogt spreker, dat
retorsie-maatregelen leiden tot protec
tionisme.
Spreker zal echter zijn stem aan bet
ontwerp niet onthouden, omdat hij er
kent, dat met een andere politiek geen
betere resultaten bereikt zouden zijn.
Hierna wordt gepauzeerd.
De Minister van Buitenlandsche Za
ken, de heer VAN KARNEBEEK, ver
klaart, dat de regeering de drie gehou
den redevoeringen ondanks de criti->k
welke zij bevatten in zooverre met in
genomenheid heeft aangehoord als zij
aanknoopingspunten kunnen bieden
voor de opheldering van misverstan
den.
Twee vragen zijn in hoofdzaak ge
steld. Had niet meer bereikt kunnen
worden? Waren de onderhandelaars
voldoend© toegerust voor hun taak. ni.
a. w. had men voldoende gebruik ge
maakt van de wetenschap van hen,
FEUILLETON.
Uit spannende dagen
(Een Vlaamse h verhaal).
36)
VI.
Het grootste gedeelte der inwoners
van Waldegfiem had den nacht bij 'den
Zandberg tusschen het geboomte door
gebracht.
De dag schemerde in het oosten;
verdwijnen ging de troostelooze duis
ternis, die de arme vluchtelingen als
een graf had omsloten gehouden en bij
üen slapeloozen angst Hunner zielen
nog de verstijvende koude van het
lichaam had gevoegd.
In de halve donkerheid van den eer
sten morgenstond kon men bij den
zandheuvel den twijfelachtigen om
trek bespeuren der huisgezinnen, die
nev ns de boorden des wouds lagen;
moeders, dochters, kinderen, grijs
aards, van koude tot onkennelijke
klompen saamgewrongen, be weegloos
en stom, als had de sluipende dood
zijn baarkleed over die rampzaligen
gespreid
Zoo zaten overal onder het loover
der eerste boomen hoopjes menschen
met het hoofd op de borst geplooid en
de strakke oogen in wanhopige over
weging ten gronde gericht. Lijdzaam
en moedeloos worstelden zij tegen de
vochtige koude des nachts, die nu, bij
het nederslaan van den overvloecligen
dauw, het water in groote druppels
vap bet geboomte op hunne reeds door
drongene kleederen storten liet,
Soms verhief een móeder of een
grijsaard het oog en blikte met hoop
naar de oosterkim: daar vormde zich
een heldere lichtkrans op de baan, dje
de naderende zon, de bron der ver
kwikkende warmte, doorloopen zou;
maar even spoedig sloegen de ellen-
digen dan weder bet gezicht ten gron
de en sidderden van angst bij de nare
overweging van hetgeen de komende
dag hun brengen moest.
Had de nacht hen gepijnigd door
smartelijke slapeloosheid, door verstij
vende koude, de dag beloofde bun
niets anders dan vervolging, brand en
moord
Aan den voet van den zandheuvel
zag men reeds eenige jongelingen met
het geweer in de band bij elkander
staan, naar alle kanten uitziende, «als
wachtten zij op iets. En inderdaad, van
tiid tot tijd kwamen eenigen hunner
gezellen uit het bosch gedrongen en
naderden tot hen. Hadden de aanko
menden dan eenige geweren, poeder of
lood gevonden, of brachten 7. andere
gewapende vluchtelingen mede. dan
werden de handen blijmoedig gedrukt,
en men juichte met ingetogens stem
over dc bekomene versterking.
De hut, die Jan voor Bruno's moe
der van hout en gebladerte had ge
maakt, stond achter den Zandberg.
De goede knecht zat op eenigen af
stand, met bezorgdheid rondziende als
een schildwacht, die waakt over den
slaap zijner meesters. Een ossenhoorn
als die, waarmede de veehoeders de
koeien samenliepen, hing hem nevens
de zijde.
Alles was stil rondom de hut; de
knecht met een teeken der hand ver
wijderde elkeen van de plaats, waar
hij meende, dat zijn jonge meester na
den onstuimagen nacht een korte rust
genoot.
Bruno zat evenwel wakend in de
hut. Zijn kleederen waren bemorst
met slijk, ja,-zelfs-met roode vegen en
vlekken als van bloed, dat men nutte
loos gepoogd heeft af te wasschen;
zijn haar was verward, de oogen gloei
den hem in het hoofd van vermoeid
heid. Met de armen op _de horst gevou
wen hield hij den vasten blik naar de
overzijde der hut gericht. Daar lag zijn
moeder, slapend op een legerbed van
dunne twijgen en bladeren; nevens
haar, in haar rechterarm rustend, lag
Genoveva. Gansch gekleed waren de
vrouwen; een deken beschutte hen
voor de nachtelijke koude.
Ofschoon zij waarlijk sliepen, toch
stond de smart öp beider aangezicht
diep ingedrukt. Het gelaat ;!er oudere
vrouw was bleek en ontspannen; hare
wangen bewogen somwijlen sidderend,
of lange zuchten, van een ondergedruk
ten klaagtoon vergezeld, klommen op
uit haar beklemde borst.
De aandoeningen van Genoveva, al
hoewel even smartelijk, moesten ech
ter verschillend zijn; want rondom ha
ren mond toekende zich bij poozen eer-
grimlach van misprijzen, en een lan
gere ademhaling deed haar boezem
zwellen, als had zij in een droomver-
toog- de vreemde landen uitgedaagd
en getergd.
Aan het ander einno der tent sliep
de oude leeraar, wien9 stil en zoet ge
laat tusschen zijn zilveren haarkroon
uitblonk, als had hij reed9 de booze
wereld verlaten en den eeuwigen vre
de in den schoot der Godheid, gevon
den.
Arme Bruno, hij zat reeds zoolang'
in de diepste stilte, met de vochtige
oogen starende op zijn moeder, op Ge
noveva, op al wat hij meest beminde
op aarde. Alleen met zijn smart, met
zijn vrees, met zijn vertwijfeling, over
woog hij het lot, dat aan die voorwer
pen zijner innige liefde was bescho
ren. Niets verlichtte zijn verplet ge
moed; geen enkele straal der hoop
daalde in zijn benauwden boezem: de
aood voor allen wa3 het eenig gezicht,
dat het noodlottig verschiet hem aan
bood.
Welken akeligen nacht had de jon
geling niet beleefd! Hij had zijn vrien
din uit de handen der woeste dwinge
landen gerukt;' hij had haar schijnba
ren dood beweend en al de pijnen door
staan, die zulk ongeluk zijn gevoelige
ziel kon doen lijden. Dan had hij een
nog harderen slag doorstaan mis
schien. toen het leven in haar terug
keerde, en hij van blijdschap meende
te bezwijken. Hij had Genoveva bij zijn
moeder gebracht en was dan als een
nachtelijk roofdier met zijn Knecht
door bosch en struik tot bij de rooken-
de puinen zijner woning in het dorp
geslopen. Hier had hij het lijk zijns
vaders uit den vuilen waterpoel opge
haald; hij had het langs den grond tot
op het kerkhof gesleurd, en tusschen
het storten van bloedige tranen bad
hij bet begraven onder de schaduw
van den nederigen teanpeL
Nog sidderend, gansch ontsteld van
dien akeligen arbeid, zat hij nu met
den blik op zijn moeder gericht en
gemarteld door de grievendste be
schouwingen.
Daar het daglicht allengskens de hut
met klaarheid vervulde. be»zag hij zijn
kleederen- en beefde bij de gedachte,
dat zijn moeder, hem in dien toestand
ziende, wellicht door een onuitspreke-
lijken angst zóu worden getroffen.
Met versmachte stem zuchtte hij, ter
wijl hij de hand aan zijn kleed bracht:
„Bloed mijns vaders, bloed mijner
vriendin, bloed mijner gezellen- Een
enkele nacht is er verloopen.reeds
bloed, dierbaar bloed van het hoofd
tot "de voeten! En zóó moet het nu
voortgaan, voortgaan tot het onfeil
baar einde: den dood!O, moeder,
arme vrouw, gij, die leefdet voor hem
en voor mij, gij droomt misschien, dat
uw oogen hem zien, dat hij den blijden
kus der terugkomst op uwe lippen
drukt, en, eilaas! het is zoo ijselijk,
zoo ijselijk, dat ik het zelf in mijn hart
niet zeggen durfZóó sterven, zóo
behandeld worden, nog na den dood!
Oh, weg. weg dit schrikkelijk beeld!..
Ongelukkige moeder, alles moet u wor
den ontnomen. Uw zoon, uw welbemin
de. die alleen op aarde ten steun uws
ouderdoms kon zijn. het eenig voor
werp der milde liefdevlam uwer ziel,
hij zal ook "welhaast door een kogel
worden neergeveld: geloof en vader
land eischen zijn dood.
{Wjordt vervolgd).