NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 24 JULI 1926
Aan het einde der week
Frankrijk heeft sinds wij ons vorig
weekoverzicht schreven al weer zijn
tweede kabinetscrisis gehad.
Het ministerie Briand-Caillaux, dat
een uitgebreide volmacht inzake finan-
cieele aangelegenheden aan ge Kamer
verzocht, heeft deze niet gekregen. De
leider der oppositie, die het kabinet
ten val bracht, was Herriot, wieo dan
ook de vorming van een nieuw kabi
net werd opgedragen.
Herriot had al spoedig een ministe
rie in eikaar met De Monzie als minis
ter van financiën. De ontvangst die de
nieuwe regeering-Herriot vond was
niet bepaald gunstig te noemen. Noch
in het buitenland, noch in Frankrijk
zelf had zij vertrouwen.. Alleen Mevr
Herriot was zoo verheugd over deze
onverwachte promotie van haar man,
éat zij het besluit nam den hoogsten
fcerg van Japan te hestijgen, een tocht
die 3 k 4 d^gen zou duren. Zij kon even
wel nauwelijks halverwege geweest
zijn, of het kabinet-Herriot was reeds
gevallen. Het kon geen votum van ver
trouwen van de Kamer krijgen.
En nu heeft men zijn toevlucht geno
men tot Poincaré. Dit is de laatste par
lementaire mogelijkheid om den finan
cieelen toestand in orde te brengen,
Het is dan ook maar te hopen, dat het
Poincaré gelukken mag, de angstwek
kende daling van den franc tot staan
te brengen.
De Belgische regeering heeft ener
gieke maatregelen genomen om den
frank te redden, doch deze hebben he
laas nog slechts weinig effect gesor
teerd, omdat het Belgische betaalmid
del den weerslag van den nieuwen val
van het Fransche ondervond
De commissaris-generaal van den
Volkenbond in Hongarije J Smith heeft
juist dezer dagen zijn bestuursfunctie
in dat land afgesloten en kon in zijn
laatste rapport constateeren, dat de
herstelarbeid in Hongarije met succes
.is volbracht.
Helaas, dat financieel en economisch
herstel twee geheel verschillende
zaken zijn! De economische toestand
van Hongarije, is nog zeer ongunstig;
er is groote Werkloosheid die de men-
schen menigmaal tot daden van wan
hoop drijft Zoo meldden de bladen
dezer dagen, dat de politie tc Boeda
pest een aparten motordienst op den
Donau heeft ingesteld om de arme
drenkelingen te redden die zich in het
water werpen omdat zij geen uit
komst meer zien.
De wereld doorleeft wel een heel
ernstige en ingrijpende crisis tenge
volge van den wereldoorlog, ook al
hebben velen, die zelf veilig gesteld
zijn, weinig begrip van de ellende
rondom hen.
Ook htrt kerkelijk leven is door de
algemeene verwarring aangetast en
de afgeloopen week heeft weer bewe
zen, dat de scheur steeds dieper gaat.
En wat het staatkundig terrein be
treft, is daar eveneens zooveel ver
deeldheid tusschen broeders van 't
zelfde huis, gelijk de parlementaire ge
schiedenis van den laatsten tijd' duide
lijk bewezen heeft en nu weer, bij de
'besprekingen over de a.s. Eerste Ka
mer-verkiezingen, aan den dag is ge-
t treden.
Onze Koningin, die dezer dagen
weer uit Zwitserland zou ierugkeeren,
heeft aan dit voornemen geen gevolg
kunnen geven wegens oen ongesteld
heid, die gelukkig niet van ernstigen
aard ia.
Mowe zij spoedig geheel hersteld in
het üiidden van haar volk terugkee-
Uit het grijs verleden.
DAGON".
.Toen de Filistijnen zich in Kanaan.
gevestigd hadden namen zij geleide
lijk de cultuur, en daarmede ook de
taal en de religie, van de oorspronke
lijke bewoners des lands over. Ja
zoozeer werden zij aan dezen gelijk,
dat men hen vroeger wel beschouwd
heeft als een Semietischen volksstam.
- Toch moet dit ook weer niet zoo ver
staan worden, alsof de Filistijnen
niets eigens meer over hadden. In ver
schillende opzichten hielden zij wel de
gelijk aan de voorvaderlijke gewoon
.ten vast, zoo b.v. ten opzichte der be
snijdenis, die zij in tegenstelling met
andere Kanaanietische volken niet
kenden en waaraan zij hun scheld
naam de „onbesneden en" dankten.
Zoo was ook hun wijze van godsver -
eering typisch-Filistijnsch en droegen
de goden, die zij vereerden, ook al wa
ren zij algemeen-Semieti9ch, een eigen
karakter.
t)e Filistijnen waren polytheïsten;
2ij aanbaden niet één doch meerdere
goden. Zoo lezen we b.v. van Goliath,
dat hij David vervloekte bij zijn goden
(1 Sam. 17 43).
Van deze goden zijn de voornaam
ste: de god Dagon en de godin Derke-
to, de god Baal en de godin Astaroth.
Derketo, die een vischgodin was zoo-
als Dagon een vischgod, wordt in het
Oude Testament niet genoemd, haar
dienst schijnt van jongeren datum te
zijn.
Dagon wa9 de hoofdgod der Filistij
nen, tegelijk ook een godheid, die spe
ciaal door hen vereerd werd, terwijl
Baal en Astaroth (ook wel Astarte ge
noemd) meer algemeen Kanaametisch
waren.
Dagon was de voornaamste god der
Filistijnen; hij had een tempel te Gar
za en te Asdod, doch niet naar het
schijnt te Gath en té Ekron, althans
we lezen daar niet van.
De Dagon9tempel te Gaza is bekend
uit de geschiedenis van Simsons dood
in Richteren 16.
Dien te Asdod kennen we uit 1 Sam.
5. De Ark des Heeren was in de han
den der Filistijnen gevallen, en dezen
brachten haar naar Asdod en plaats
ten ze in het huis van Dagon. Ook in
1 Makkabeën 10 8285 en 11 4 is
spfake van dezen tempel. De hooge-
priester Jonathan, de leider van den
opstand der Joden tegen de Syriërs,
verslaat zijn vijanden en als dezen een
wijkplaats zoeken in den tempel van
Dagon te Asdod verbrandt hij dien en
vinden zij daar een jammerlijken
dood
Nog een derde „huis van Dagon" (in
het Hebreeuwsch Bêth Dagon) wordt in
de Heilige Schrift genoemd, en wel in
1 Kron 1010. Na den dood van ko
ning Saul zoo lezeu we daar lei
den de Filistijnen zijne wapenen in
hst huis huns gods, en zijn hoofd
hechtten zij in het huis van Dagon.
Een nadere plaatsbepaling wor.'t hier
niet gegeven, doch in de parallelplaats
(1 Sam. 3110) wordt meegedeeld, dat
de Filistijnen Sauls wapenen in net
huis \an Astaroth leiden, en zijn li
chaam hechtten aan den muur te B.êth
Sjan.
Als men deze beide, bijna gelijklui
dende teksten naast elkaar legt, is
men geneigd te veronderstellen, dat
de tekst uit 1 Kron. 10 10 corrupt is
en ook daar Bêth-Sjan moet hebben ge
staan (in het Hebreeuwsch is dit niet
zoo'n groot verschil). Merkwaardig i&
evenwel, dat juist dezer dagen de op
gravingen aan het licht gebracht heb
ben, dat het niet noodig is tot een
dergelijke gissing zijn toevlucht te ne
men.
Een Amerikaansche expeditie heeft
te Bêth-Sjan vier Kanaanietische tem
pels gevonden. Twee daarvan dates-
ren uit den tijd van Farao Ramses II
(omstreeks 1300 v. Chr.) en deze wer
den door de Filistijnen, die bij den
dood van Saul (1020 v. Chr.) deze
plaats bezet hadden, gebruikt voor
hun religieuze plechtigheden. De tem
pel van Dagon wa9 naar thans ge-
bleker^ is de zuidelijke, die van As
taroth de noordelijke dezer beide tem
pels.
Een dergelijke ontdekking' is wel ge
schikt, ons tot voorzichtigheid te ma
nen bij de bestudeering der Heilige
Schrift en niet te spoedig aan „onver-
effenbare tegenstrijdigheden", corrup
ter! tekst e.d. te denken. Keer op keer
blijken de gegevens der Heilige Schrift
met de uitkomsten der wetenschap in
overeenstemming te zijn.
Dagon werd langs de geheele kust
van Palestina vereerd, niet alleen
door de Filistijnen doch ook door de
Feniciërs. Het ligt dus voor de hand in
hem een vischgod te. zien, temeer, daar
men munten heeft gevohden, uit Pa-
lestijnsche kuststeden afkomstig,
waarop een baardige man is afgebeeld
die in iedere hand een visch houdt.
Ook de naam Dagon houdt verband
met het Hebreeuwsche woord voor
visch (d&gh).
Het Dagonbeeld van Asdod, waar
van we in 1 Sam. 5 lezen, moeten we
ons dan ook waarschijnlijk zoo voor
stellen, dat Dagon het hoofd en boven
lijf van een mensch had, waarschijn
lijk met visschen in de beide vrijstaan
de handen, en den romp van een visch.
Het beeld is een en ander maal van
zijn voetstuk gevallen vóór de ark des
Heeren, de tweede maal met het
hoofd en de beide handen afgehouwen
en dan staat er aan het slot van ver9
4: alleenlijk was Dagon daarop (op
Dagon n.l.) overgebleven. Dit nu geeft
geen zin, doch een juistere vertaling
is: slechts zijn vischvorm was op hem
overgebleven.
Is Dagon een oorspronkelijke Filis-
tijnsche god? Deze vraag moet waar
schijnlijk ontkennend beantwoord
worden, althans indien we hem ver
eenzelvigen met den Assyrischen god
Dagan. Dagan is evenwel een hemel
god, die dus op de een of andere voor
ons nog onverklaarde wijze bij de Fi
listijnen tot vischgod is geworden.
DAMRUBRIEK.
Correspondentie-adres: 211 Valken-
boschkade, Den Haag.
Probleem no. 1.
Va: K. Stoep te Worimerveer.
Wit begint en wint.
Stand: Zwart (15) 2, 6, 7, 8, 9, 10,
11, 12, 13, 14, 16, 17, 19, 21, 24.
Wit (15) 22, 23, 26, 28. 32, 33, 34, 37,
38, 39/ 40, 41, 43. 45, 49.
Dr. v. d. KousBenjamin.
Gespeeld te Amsterdam met aantea-
keningen uit bet Damspel.
Wit: Dr. J. v. d. Kous.
Zwart: M. Benjamin.
1 33-28 17—21
Deze zet wordt in den laatsten tijd
vaak gespeeld en kan o.i. zonder na
deel geschieden.
2 31—27
Een zeer zwakke tegenzet. Wit geelt
het centrum prijs, want zwart kan nu
afruilen met 19—23. Het beste ant
woord was 31—26.
19—23!
3 28:19 14:23
4 34—29 23:34
5 40:29
recht, dat er is een Christelijk Dag
blad, dat geregeld zijn invloed kan
uitoefenen ep waarvan telkens weer
opnieuw blijkt, dat de werkelijke be-
teekenis daarvan veel grooter is, dan
men oppervlakkig wel zou vermoeden.
Ik wil dus maar dit zeggen amice,
dat de tegenwoordige tijd bij alle don
kerheid die er ongetwijfeld is, toch ook
zijne lichtzijden heeft en dat verkeerd
handelt wie maar altijd roemt in wat
voorbijging zonder te genieten in en te
danken voor het vele goede, dat deze
tijd ongetwijfeld biedt.
Maar het mooie van onze dagen
en bet is goed daarop voortdurend de
aandacht te vestigen beeft ook zjjn
gevaarlijke kanten. Toen we nog op
elk gebied in de minderheid waren,
toen we verdrukt werden en achteruit-
gesteld en toen er voortdurend gewor
steld moest worden om aan dien druk
te ontkomen, toen, was er ook span
ning en geestdrift, veelmeer misschieq
dan thans, nu het er op aankomt wat
verkregen werd te bewaren en uit te
bouwen. De kans voor verslapping en
achteruitgang is grooter dan vroeger,
ook al, omdat door de scherpe tegen
stellingen het contingent „gemengd
volk" toen allicht kleiner was dan in
onzen tijd en voorts omdat het zoo
heel natuurlijk Is, dat na een gewel
dige actie zich een sterke inzinking
openbaart.
Een bejaard man, die heel wat had
meegemaakt in zijn leven, vestigde
eens mijn aandacht op het tragische
feit, dat er op zoo velerlei gebied na
het opgaan en het blinken vaak een
zinken gezien wordt. Dat is zoo, tot op
zekere hoogte althans, in het mensehe-
lijk leven. Er zijn van die groote krach
tige figuren, die een tijdlang heel het
leven schijnen te beheerschen, maar
het duurt niet lang of zij geraken op
den achtergrond en voor men er aan
denkt hebben zij afgedaan In het za*
Het plaatsen van een schijf op 29
komt ons sterker voor, dan een strijd
te voeren om ruit 28.
21—26
Sterker is 1319, om 1924 te kun
nen spelen, indien wit 3933 speelt.
2126 is zwak, omdat door wit nu
3228 gespeeld kan worden.
6 38—33
Veel heter is 3228.
11—17!
Op 1319, wit 3731 en 3324, w int
een schijf.
7 36—31
Wit speelt zeer avontuurlijk!
17—21
8 42—38 10—14
Veel sterker is 1823 en 12:23, om
dan zooveel mogelijk schijven te bren
gen naar wit's korten vleugel, er voor
zorgend, veld 18 onbezet te laten, want
dan zou wit afruilen na 41—36 door
27—22. Ook moet zW. er voor zorgen,
de zwarte schijf op 23 te kunnen afrui
len, wat in dit geval gemakkelijk gaat.
Als wit 3328 speelt, na dezen ruil op
23, dan zwart 914, wit 28:19, zwart
13:24! In 'talgemeen zij nog opge
merkt, dat de klaverbladstand op 16,
21 en 26 slechts dan van groote waar
de kan zijn, indien de ruiten 18 en 23
door zwart niet bezet zijn.
9 47—42 14—19
10 41—36 5—10
11 44—40
33—28 is niet aan te bevelen, zwart
zou dan 1823 en 1333 kunnen spelen
20-25
12 40-34 10—14
13 50-44 14—20
U 44—40 19-24!
15 49—44
I-6—n
zwart (18),
wit (18)
Oogensohijnlijik minder juist. De
stand was zeer belangwekkend. Zwart
hield zijn tegenpartij in beide vieugals
vast en daarom rijst Üe vraag: welke
vleugel moet nu opgesloten blijven,
het is duidelijk, dat zwart niet kon
verhinderen, dat wit door 2722 rij
komt. Dus hij moet zijn spel zóó in
richten, dat hij wit's korten vleugel in
bedwang kon houden en biervoor
komt Üe volgende voortzetting in aan
merking:
W. 27—22a, 32:12, 46—41b, 31: 22,
Zw. 12—17, 17:28, 7:18,21-27 18:27.
37-32, 372: 21, 35—30!
13—18c, 16:27.
Dit oifer is het sterkst, want op 41
—37 volgt 2631 van zwart, om door
27-32, 18—23, 24—30, 20:47 op dam
te komen. Op 4237, dan zwart 611,
wit 3732, zwart 1116, wit 32:21, zw.
16: 27, wit 4137, zwart 812, wit 37
32, zwart 38, wit 32:21, zwart 26:
17, met uitmuntend spel voor zwart,
die kans heelt wit in de hekstolliug te
houden. Wit's beste voortzetting is dus
3530 (tijdelijk offeren) en yervolgens
3328, daarna 4137, met de zeker
heid de schijf terug te winnen.
a. 2722 is gedwongen. Op 4641
volgt 1722 met kans op een schijf
winst.
b. 4641 is gedwongen, want op 38
32? gaat zwart naar dam door 24
30 en 1833,
c. Deze voortzetting is, hoe aardig
op zich zelf ook, niet de sterkste. Het
beste en soliedste spel geeft 17, dan
wit 32:21, zwart 26:17, wit 3832, zw.
kenleven ziet men hetzelfde verschijn
sel. Daar zijn men kan het ieder in
eigen kring waarnemen mannen die
met ongelooflijke inpsanning hun zaak
omhoog weten te werken, en 'n „huis"
weten te bouwen. Dan volgt een twee
de geslacht, dat de moeiten des levens
niet gekend heeft en dat niet altijd ge
dachtig is aan de noodzakelijkheid
van bewaren en onvermoeid bouwen
en dan. gaat bet langzaam maar zeker
in afdalende lijn. En weer een volgend
geslacht, dat niet gestaald is en ge
hard, moet het afleggen tegen andere
opkomende krachten en zoo gaat het
langzaam maar zeker naar het einde.
Dat gevaar amice, dreigt niet alleen
in het zakenleven, maar op elk gebied
en daaroan is het noodig, dat er onver
moeid gewaarschuwd wordt tegen ver
slapping en achteruitgang.
Aan den anderen kant moeten we
ook voorzichtig zijn en niet minachten
wat vaak, zij het in stilte, gedaan
wordt.
Daaraan dacht ik nog in de afgeloo
pen dagen. Oppervlakkig bezien is het
op menigerlei gebied doodstroom en
wordt er niets gedaan. Maar dan komt
men soms plotseling tot de ontdek
king, dat er wel degelijk in stilte ge
werkt wordt, ook hier in Leiden.
De tentcampagne, die thans hier ge
voerd wordt en waarbij van drie ver
schillende kanten op de massa invloed
wordt uitgeoefend is daarvan een be
wijs. Een ander bewijs zie ik in de po
gingen, die gedaan worden om het aan
tal Christelijke scholen te vermeerdo
ren en op het ernstig streven dat er is
om ook het Christelijk voorbereidend
onderwijs tot grooteren bloei te bren
gen.
Dezer dagen sprak ik een van onze
voormannen in de Christelijke vakbe
weging, iemand die op dat gebied veel
presteert, maar die nu, naar ik dacht,
ess, dowmaaltte. Hjj ven*
7—12, om te kunnen airuilen, als wit
ruit 28 bezet.
In den stand van bet diagram mag
zwart niet 914 spelen, want dan zou
volgen 3430, zwart 25:23, wit 33—29
en 39:10.
16 2722 18: 27
17 31:22
De sterkste voortzetting voor zwart
is nu niet gemakkelijk aan te geven,
vooral niet, omdat zwart moet trach
ten wit in de hekstelling te houden,
daarom is 1117, 2127 en 26: 6 wel
goed.
12—18
18 32—28 18: 27
19 37—31 26: 37
20 42:22 24—30?
Zeer zwak! Hierdoor komt wit uit
de hekstelling met mooi centrumspel,
zwart bad moeten spelen 23—18, wit
22:13, zwart 9:18 en speelt wit nu 32
32, dan zwart 2127 en 16: 27. Nu
kan wit niet 2822, hierop volgt van
zwart 18—23 en 24—30, dam! Het is
niet onmogelijk, dat wit ook in deze
variant uit de opsluiting geraakt,
maar dan niet met zoo'n voordeelige
stelling op het midden, als thans het
geval is.
21 35:24 13—19
24:13 9:27
23 29—24! 20: 29
24 34:23 3—9
Beter da.-n 49. Deze schijf moet
blijven staan ter verdediging, wit
dreigt den langen vleugel aan te vallen
25 39-34 11—17
26 44—39 9—13
In aansluiting op 3—9 is thans 8—13
aangewezen, eensdeels, om te kunnen
airuilen, aderdeels, om te dienen voor
de verdediging.
27 34—30
Wit behandelt bet spel nu logisch
en zet zijn aanval krachtig door.
25:34
28 40:29 7—12
29 39-34
Op 45—40, wit 13—19, 27—31 en 21:
46 en wint.
13—18
30 34—30 4—10
31 30—24 1014
32 4540? '7>y
Het beste spel voor zwart is nu 15
20, 14—19, 27—31 en 21:45, daarom
is 4540 niet sterk: 48—42 en 4237,
om later 37—32 te spelen, is beter,
14—20
33 40—35 8—13
34 46-41
Veel beters is er niet.
Sfe C 20—ES
35 41-37 21—26
De beste voortzetting, dreigt door 17
—21 een goede stelling in te nemen.
36 23—19
3732 is beter. Nu kon zwart mooi
afruilen door 27—32, wit 38:27a), zw.
1721, wit 19:17, zwart 21:34.
a) Op 19:8 volgt zwart 32:34, wit
8—3, zwart 17—21, wit 8:17, zw. 21:12.
1—7
37 19:8 2:13
38 28—23 18-22
39 23—19 25—80?
42 32:1 geeft op.
telde mij echter dat er van rust nog
geen sprake is, maar dat men integen- j
deel druk aan het werk is, om voor
den komenden winter een krachtige
actie te kunnen voeren. Wat hij mij
daaromtrent vertrouwelijk meedeelde,
was van dien aard, dat ik diep respect
kreeg voor wat op dit gebied zelfs in
deze mooie zomermaanden wordt ver
richt.
Toevallig sprak ik op denzeliden dag
een bestuurslid van onze Kiesvereeni-
ging en daarbij bleek mij, dat ook dit j
bestuur allerminst stilzit, maar dat
bet in samenwerking met bet bestuur j
van de Propagandaclub reeds druk in
de weer is zich op de komende dingen
voor te bereiden. En terwijl ik mij bier
over in stilte verheugde, kwam mij een l
bestuurslid van „Patrimonium" ver
tellen, dat zijn avonden nogal bezet
waren tegenwoordig, omdat bet nu de
tijd was om de Christelijke leesbiblio
theek weer geheel iu orde te maken,
opdat als straks bet leesseizoen weer
aanbreekt, bet leesgrage publiek weer
alles gereed vindt.
Toen ik deze dingen zag en hoorde,
amice, werd bet mij duidelijk, dat er I
Gode zij dank, ook in Leiden, nog wel
heel wat gedaan wordt om wat verkre-
gen werd te bewaren niet alleen, maar
ook om het uit te bouwen en tot groo-
teren bloei te brengen.
En inplaats van te roemen over bet
verleden en te schimpen op het beden,
meende ik reden te hebben om te dan
ken omdat er ook nu nog gevonden
worden de mannen wier lust het is da
gelijks te waken aan de poorten en
waar te nemen de posten der deuren.
Geve God ohs getrouwheid om een
ieder op zijn terrein mee te werken
aan de bewaring en de versterking
van wat verkregen werd.
VERITAS.
Leidsche Peak rassen.
Amice,
Een van onze oudere voorman
nen heb ik eens hooren zeggen, dat
bij toch wel een gelukkig mensch was,
omdat bij in zulk een buitengewonen
tijd had geleefd en zooveel groote din
gen bad meegemaakt niet alleen, maar
daarbij ook een zij 'tdan bescheiden
rol had gespeeld.
iHSj was vanaf zijn jonge jaren een
ijverig lid van de Antirevolutionaire
partij geweest. Hij had die partij zien
worstelen en strijden, groeien en bloei
en; hij had de tijden van druk gekend
maar hij had ook mogen jubelen bij
behaalde overwinningen.
In den kerkelijkèn strijd van '86 had
hij een werkzaam aandeel genomen en
met geestdrift wist hij te vertellen van
üe verheffende momenten die hij daar
in had meegemaakt. De schoolstrijd,
lang en bang, maar ook bezielend en
verheffend, was niet langs hem heen
gegaan; hij had gekend de dagen van
druk en achteruitzetting, maar hij had
ook gezien de ontwikkeling van het
Christelijk onderwijs en, wat hij nooit
gedacht had te zullen heieven, de er
kenning van het goed recht der Chris
telijke scholen en de volkomen finan-
cieele gelijkstelling ten opzichte van
de publieke kassen.
Hij had mannen ais Kuyper en Lob
man en andere groote figuren, die zoo
veel bezieling wisten te wekken in
hun opkomst gadegeslagen hij had van
nabij met deze kloeke helden meege
leefd en gezien hoe hun strijd voor de
vrijheid en het recht werd bekroond
en hoe vele van Üe door hen gekoes
terde Idealen werden verwezenlijkt.
Hil leefde in het verleden. Dat ver
leden was grootsch en schoon en een
vergelijking van den tegenwoordigen
toestand met dien van vroeger gaf hun
moed op de mooie dagen van vroeger
terug te zien.
In dit opzicht amice, stond hij niet
alleen. Wanneer ge eens spreekt met
de ouderen, en ik kan u aanraden dat
veel te doen omüat bet zoo verheffend
kan werken, dan kunt ge telkens weer
die weeinoedss temming beluisteren
En bet is ongetwijfeld waar, dat de
tegenwoordige tijd in vele opzichten
anders is, dan de tijd die voorbijging,
en die zich kenmerkte door een hevige
spanning op zoo velerlei gebied.
Toch zou ik niet zonder meer dur
ven zeggen, dat het heden over heel
de linie zoo slecht afsteekt bil het ver
leden. In verschillende opzichten is
zelfs het omgekeerde het gevaL De tijd
ligt toch nog niet zoo heel ver achter
ons, dat het hier in Leiden b.v. op ker
kelijk gebied eigenlijk treurig gesteld
was. In de Hervormde Kerk hadden
de modernen de leiding en door de
andere Kerken werd toch ook betrek
kelijk weinig kracht ontwikkeld. Bij
een vergelijking met de openbare scho
len zonken hier de Christelijke scholen
in het niet en nu is de toestand zoo,
dat bet Christelijk onderwijs tot groo-
ten bloei is gekomen en dat de open
bare school moet vechten om haar
bestaan.
Op eociaal gebied werd hier vroeger,
toen de toestand onbeschrijfelijk treu
rig was, zoo goed als niets gedian en
thans hebbenwe hier een bloeiende
Christelijke vaikheweging, waarin man
nen van positief christelijke beginse
len de leiding hebben en die een niet
gerimgen invloed uitoefent. Daarnaast
hehben we organisatiën als Christelij
ke Werkmansbond en Patrimonium,
waarvan vooral de laatste een geluk
kige actie ontwikkelt en bovendien
een* Christelijke Middenstandsvereeni-
ging, wier arbeid toch ook niet zonder
beteekenis is. En eindelijk hebben we
hiir het vroeger nooit gekende v^oj-