NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 24 JULI 1926 Aan het einde der week Frankrijk heeft sinds wij ons vorig weekoverzicht schreven al weer zijn tweede kabinetscrisis gehad. Het ministerie Briand-Caillaux, dat een uitgebreide volmacht inzake finan- cieele aangelegenheden aan ge Kamer verzocht, heeft deze niet gekregen. De leider der oppositie, die het kabinet ten val bracht, was Herriot, wieo dan ook de vorming van een nieuw kabi net werd opgedragen. Herriot had al spoedig een ministe rie in eikaar met De Monzie als minis ter van financiën. De ontvangst die de nieuwe regeering-Herriot vond was niet bepaald gunstig te noemen. Noch in het buitenland, noch in Frankrijk zelf had zij vertrouwen.. Alleen Mevr Herriot was zoo verheugd over deze onverwachte promotie van haar man, éat zij het besluit nam den hoogsten fcerg van Japan te hestijgen, een tocht die 3 k 4 d^gen zou duren. Zij kon even wel nauwelijks halverwege geweest zijn, of het kabinet-Herriot was reeds gevallen. Het kon geen votum van ver trouwen van de Kamer krijgen. En nu heeft men zijn toevlucht geno men tot Poincaré. Dit is de laatste par lementaire mogelijkheid om den finan cieelen toestand in orde te brengen, Het is dan ook maar te hopen, dat het Poincaré gelukken mag, de angstwek kende daling van den franc tot staan te brengen. De Belgische regeering heeft ener gieke maatregelen genomen om den frank te redden, doch deze hebben he laas nog slechts weinig effect gesor teerd, omdat het Belgische betaalmid del den weerslag van den nieuwen val van het Fransche ondervond De commissaris-generaal van den Volkenbond in Hongarije J Smith heeft juist dezer dagen zijn bestuursfunctie in dat land afgesloten en kon in zijn laatste rapport constateeren, dat de herstelarbeid in Hongarije met succes .is volbracht. Helaas, dat financieel en economisch herstel twee geheel verschillende zaken zijn! De economische toestand van Hongarije, is nog zeer ongunstig; er is groote Werkloosheid die de men- schen menigmaal tot daden van wan hoop drijft Zoo meldden de bladen dezer dagen, dat de politie tc Boeda pest een aparten motordienst op den Donau heeft ingesteld om de arme drenkelingen te redden die zich in het water werpen omdat zij geen uit komst meer zien. De wereld doorleeft wel een heel ernstige en ingrijpende crisis tenge volge van den wereldoorlog, ook al hebben velen, die zelf veilig gesteld zijn, weinig begrip van de ellende rondom hen. Ook htrt kerkelijk leven is door de algemeene verwarring aangetast en de afgeloopen week heeft weer bewe zen, dat de scheur steeds dieper gaat. En wat het staatkundig terrein be treft, is daar eveneens zooveel ver deeldheid tusschen broeders van 't zelfde huis, gelijk de parlementaire ge schiedenis van den laatsten tijd' duide lijk bewezen heeft en nu weer, bij de 'besprekingen over de a.s. Eerste Ka mer-verkiezingen, aan den dag is ge- t treden. Onze Koningin, die dezer dagen weer uit Zwitserland zou ierugkeeren, heeft aan dit voornemen geen gevolg kunnen geven wegens oen ongesteld heid, die gelukkig niet van ernstigen aard ia. Mowe zij spoedig geheel hersteld in het üiidden van haar volk terugkee- Uit het grijs verleden. DAGON". .Toen de Filistijnen zich in Kanaan. gevestigd hadden namen zij geleide lijk de cultuur, en daarmede ook de taal en de religie, van de oorspronke lijke bewoners des lands over. Ja zoozeer werden zij aan dezen gelijk, dat men hen vroeger wel beschouwd heeft als een Semietischen volksstam. - Toch moet dit ook weer niet zoo ver staan worden, alsof de Filistijnen niets eigens meer over hadden. In ver schillende opzichten hielden zij wel de gelijk aan de voorvaderlijke gewoon .ten vast, zoo b.v. ten opzichte der be snijdenis, die zij in tegenstelling met andere Kanaanietische volken niet kenden en waaraan zij hun scheld naam de „onbesneden en" dankten. Zoo was ook hun wijze van godsver - eering typisch-Filistijnsch en droegen de goden, die zij vereerden, ook al wa ren zij algemeen-Semieti9ch, een eigen karakter. t)e Filistijnen waren polytheïsten; 2ij aanbaden niet één doch meerdere goden. Zoo lezen we b.v. van Goliath, dat hij David vervloekte bij zijn goden (1 Sam. 17 43). Van deze goden zijn de voornaam ste: de god Dagon en de godin Derke- to, de god Baal en de godin Astaroth. Derketo, die een vischgodin was zoo- als Dagon een vischgod, wordt in het Oude Testament niet genoemd, haar dienst schijnt van jongeren datum te zijn. Dagon wa9 de hoofdgod der Filistij nen, tegelijk ook een godheid, die spe ciaal door hen vereerd werd, terwijl Baal en Astaroth (ook wel Astarte ge noemd) meer algemeen Kanaametisch waren. Dagon was de voornaamste god der Filistijnen; hij had een tempel te Gar za en te Asdod, doch niet naar het schijnt te Gath en té Ekron, althans we lezen daar niet van. De Dagon9tempel te Gaza is bekend uit de geschiedenis van Simsons dood in Richteren 16. Dien te Asdod kennen we uit 1 Sam. 5. De Ark des Heeren was in de han den der Filistijnen gevallen, en dezen brachten haar naar Asdod en plaats ten ze in het huis van Dagon. Ook in 1 Makkabeën 10 8285 en 11 4 is spfake van dezen tempel. De hooge- priester Jonathan, de leider van den opstand der Joden tegen de Syriërs, verslaat zijn vijanden en als dezen een wijkplaats zoeken in den tempel van Dagon te Asdod verbrandt hij dien en vinden zij daar een jammerlijken dood Nog een derde „huis van Dagon" (in het Hebreeuwsch Bêth Dagon) wordt in de Heilige Schrift genoemd, en wel in 1 Kron 1010. Na den dood van ko ning Saul zoo lezeu we daar lei den de Filistijnen zijne wapenen in hst huis huns gods, en zijn hoofd hechtten zij in het huis van Dagon. Een nadere plaatsbepaling wor.'t hier niet gegeven, doch in de parallelplaats (1 Sam. 3110) wordt meegedeeld, dat de Filistijnen Sauls wapenen in net huis \an Astaroth leiden, en zijn li chaam hechtten aan den muur te B.êth Sjan. Als men deze beide, bijna gelijklui dende teksten naast elkaar legt, is men geneigd te veronderstellen, dat de tekst uit 1 Kron. 10 10 corrupt is en ook daar Bêth-Sjan moet hebben ge staan (in het Hebreeuwsch is dit niet zoo'n groot verschil). Merkwaardig i& evenwel, dat juist dezer dagen de op gravingen aan het licht gebracht heb ben, dat het niet noodig is tot een dergelijke gissing zijn toevlucht te ne men. Een Amerikaansche expeditie heeft te Bêth-Sjan vier Kanaanietische tem pels gevonden. Twee daarvan dates- ren uit den tijd van Farao Ramses II (omstreeks 1300 v. Chr.) en deze wer den door de Filistijnen, die bij den dood van Saul (1020 v. Chr.) deze plaats bezet hadden, gebruikt voor hun religieuze plechtigheden. De tem pel van Dagon wa9 naar thans ge- bleker^ is de zuidelijke, die van As taroth de noordelijke dezer beide tem pels. Een dergelijke ontdekking' is wel ge schikt, ons tot voorzichtigheid te ma nen bij de bestudeering der Heilige Schrift en niet te spoedig aan „onver- effenbare tegenstrijdigheden", corrup ter! tekst e.d. te denken. Keer op keer blijken de gegevens der Heilige Schrift met de uitkomsten der wetenschap in overeenstemming te zijn. Dagon werd langs de geheele kust van Palestina vereerd, niet alleen door de Filistijnen doch ook door de Feniciërs. Het ligt dus voor de hand in hem een vischgod te. zien, temeer, daar men munten heeft gevohden, uit Pa- lestijnsche kuststeden afkomstig, waarop een baardige man is afgebeeld die in iedere hand een visch houdt. Ook de naam Dagon houdt verband met het Hebreeuwsche woord voor visch (d&gh). Het Dagonbeeld van Asdod, waar van we in 1 Sam. 5 lezen, moeten we ons dan ook waarschijnlijk zoo voor stellen, dat Dagon het hoofd en boven lijf van een mensch had, waarschijn lijk met visschen in de beide vrijstaan de handen, en den romp van een visch. Het beeld is een en ander maal van zijn voetstuk gevallen vóór de ark des Heeren, de tweede maal met het hoofd en de beide handen afgehouwen en dan staat er aan het slot van ver9 4: alleenlijk was Dagon daarop (op Dagon n.l.) overgebleven. Dit nu geeft geen zin, doch een juistere vertaling is: slechts zijn vischvorm was op hem overgebleven. Is Dagon een oorspronkelijke Filis- tijnsche god? Deze vraag moet waar schijnlijk ontkennend beantwoord worden, althans indien we hem ver eenzelvigen met den Assyrischen god Dagan. Dagan is evenwel een hemel god, die dus op de een of andere voor ons nog onverklaarde wijze bij de Fi listijnen tot vischgod is geworden. DAMRUBRIEK. Correspondentie-adres: 211 Valken- boschkade, Den Haag. Probleem no. 1. Va: K. Stoep te Worimerveer. Wit begint en wint. Stand: Zwart (15) 2, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 19, 21, 24. Wit (15) 22, 23, 26, 28. 32, 33, 34, 37, 38, 39/ 40, 41, 43. 45, 49. Dr. v. d. KousBenjamin. Gespeeld te Amsterdam met aantea- keningen uit bet Damspel. Wit: Dr. J. v. d. Kous. Zwart: M. Benjamin. 1 33-28 17—21 Deze zet wordt in den laatsten tijd vaak gespeeld en kan o.i. zonder na deel geschieden. 2 31—27 Een zeer zwakke tegenzet. Wit geelt het centrum prijs, want zwart kan nu afruilen met 19—23. Het beste ant woord was 31—26. 19—23! 3 28:19 14:23 4 34—29 23:34 5 40:29 recht, dat er is een Christelijk Dag blad, dat geregeld zijn invloed kan uitoefenen ep waarvan telkens weer opnieuw blijkt, dat de werkelijke be- teekenis daarvan veel grooter is, dan men oppervlakkig wel zou vermoeden. Ik wil dus maar dit zeggen amice, dat de tegenwoordige tijd bij alle don kerheid die er ongetwijfeld is, toch ook zijne lichtzijden heeft en dat verkeerd handelt wie maar altijd roemt in wat voorbijging zonder te genieten in en te danken voor het vele goede, dat deze tijd ongetwijfeld biedt. Maar het mooie van onze dagen en bet is goed daarop voortdurend de aandacht te vestigen beeft ook zjjn gevaarlijke kanten. Toen we nog op elk gebied in de minderheid waren, toen we verdrukt werden en achteruit- gesteld en toen er voortdurend gewor steld moest worden om aan dien druk te ontkomen, toen, was er ook span ning en geestdrift, veelmeer misschieq dan thans, nu het er op aankomt wat verkregen werd te bewaren en uit te bouwen. De kans voor verslapping en achteruitgang is grooter dan vroeger, ook al, omdat door de scherpe tegen stellingen het contingent „gemengd volk" toen allicht kleiner was dan in onzen tijd en voorts omdat het zoo heel natuurlijk Is, dat na een gewel dige actie zich een sterke inzinking openbaart. Een bejaard man, die heel wat had meegemaakt in zijn leven, vestigde eens mijn aandacht op het tragische feit, dat er op zoo velerlei gebied na het opgaan en het blinken vaak een zinken gezien wordt. Dat is zoo, tot op zekere hoogte althans, in het mensehe- lijk leven. Er zijn van die groote krach tige figuren, die een tijdlang heel het leven schijnen te beheerschen, maar het duurt niet lang of zij geraken op den achtergrond en voor men er aan denkt hebben zij afgedaan In het za* Het plaatsen van een schijf op 29 komt ons sterker voor, dan een strijd te voeren om ruit 28. 21—26 Sterker is 1319, om 1924 te kun nen spelen, indien wit 3933 speelt. 2126 is zwak, omdat door wit nu 3228 gespeeld kan worden. 6 38—33 Veel heter is 3228. 11—17! Op 1319, wit 3731 en 3324, w int een schijf. 7 36—31 Wit speelt zeer avontuurlijk! 17—21 8 42—38 10—14 Veel sterker is 1823 en 12:23, om dan zooveel mogelijk schijven te bren gen naar wit's korten vleugel, er voor zorgend, veld 18 onbezet te laten, want dan zou wit afruilen na 41—36 door 27—22. Ook moet zW. er voor zorgen, de zwarte schijf op 23 te kunnen afrui len, wat in dit geval gemakkelijk gaat. Als wit 3328 speelt, na dezen ruil op 23, dan zwart 914, wit 28:19, zwart 13:24! In 'talgemeen zij nog opge merkt, dat de klaverbladstand op 16, 21 en 26 slechts dan van groote waar de kan zijn, indien de ruiten 18 en 23 door zwart niet bezet zijn. 9 47—42 14—19 10 41—36 5—10 11 44—40 33—28 is niet aan te bevelen, zwart zou dan 1823 en 1333 kunnen spelen 20-25 12 40-34 10—14 13 50-44 14—20 U 44—40 19-24! 15 49—44 I-6—n zwart (18), wit (18) Oogensohijnlijik minder juist. De stand was zeer belangwekkend. Zwart hield zijn tegenpartij in beide vieugals vast en daarom rijst Üe vraag: welke vleugel moet nu opgesloten blijven, het is duidelijk, dat zwart niet kon verhinderen, dat wit door 2722 rij komt. Dus hij moet zijn spel zóó in richten, dat hij wit's korten vleugel in bedwang kon houden en biervoor komt Üe volgende voortzetting in aan merking: W. 27—22a, 32:12, 46—41b, 31: 22, Zw. 12—17, 17:28, 7:18,21-27 18:27. 37-32, 372: 21, 35—30! 13—18c, 16:27. Dit oifer is het sterkst, want op 41 —37 volgt 2631 van zwart, om door 27-32, 18—23, 24—30, 20:47 op dam te komen. Op 4237, dan zwart 611, wit 3732, zwart 1116, wit 32:21, zw. 16: 27, wit 4137, zwart 812, wit 37 32, zwart 38, wit 32:21, zwart 26: 17, met uitmuntend spel voor zwart, die kans heelt wit in de hekstolliug te houden. Wit's beste voortzetting is dus 3530 (tijdelijk offeren) en yervolgens 3328, daarna 4137, met de zeker heid de schijf terug te winnen. a. 2722 is gedwongen. Op 4641 volgt 1722 met kans op een schijf winst. b. 4641 is gedwongen, want op 38 32? gaat zwart naar dam door 24 30 en 1833, c. Deze voortzetting is, hoe aardig op zich zelf ook, niet de sterkste. Het beste en soliedste spel geeft 17, dan wit 32:21, zwart 26:17, wit 3832, zw. kenleven ziet men hetzelfde verschijn sel. Daar zijn men kan het ieder in eigen kring waarnemen mannen die met ongelooflijke inpsanning hun zaak omhoog weten te werken, en 'n „huis" weten te bouwen. Dan volgt een twee de geslacht, dat de moeiten des levens niet gekend heeft en dat niet altijd ge dachtig is aan de noodzakelijkheid van bewaren en onvermoeid bouwen en dan. gaat bet langzaam maar zeker in afdalende lijn. En weer een volgend geslacht, dat niet gestaald is en ge hard, moet het afleggen tegen andere opkomende krachten en zoo gaat het langzaam maar zeker naar het einde. Dat gevaar amice, dreigt niet alleen in het zakenleven, maar op elk gebied en daaroan is het noodig, dat er onver moeid gewaarschuwd wordt tegen ver slapping en achteruitgang. Aan den anderen kant moeten we ook voorzichtig zijn en niet minachten wat vaak, zij het in stilte, gedaan wordt. Daaraan dacht ik nog in de afgeloo pen dagen. Oppervlakkig bezien is het op menigerlei gebied doodstroom en wordt er niets gedaan. Maar dan komt men soms plotseling tot de ontdek king, dat er wel degelijk in stilte ge werkt wordt, ook hier in Leiden. De tentcampagne, die thans hier ge voerd wordt en waarbij van drie ver schillende kanten op de massa invloed wordt uitgeoefend is daarvan een be wijs. Een ander bewijs zie ik in de po gingen, die gedaan worden om het aan tal Christelijke scholen te vermeerdo ren en op het ernstig streven dat er is om ook het Christelijk voorbereidend onderwijs tot grooteren bloei te bren gen. Dezer dagen sprak ik een van onze voormannen in de Christelijke vakbe weging, iemand die op dat gebied veel presteert, maar die nu, naar ik dacht, ess, dowmaaltte. Hjj ven* 7—12, om te kunnen airuilen, als wit ruit 28 bezet. In den stand van bet diagram mag zwart niet 914 spelen, want dan zou volgen 3430, zwart 25:23, wit 33—29 en 39:10. 16 2722 18: 27 17 31:22 De sterkste voortzetting voor zwart is nu niet gemakkelijk aan te geven, vooral niet, omdat zwart moet trach ten wit in de hekstelling te houden, daarom is 1117, 2127 en 26: 6 wel goed. 12—18 18 32—28 18: 27 19 37—31 26: 37 20 42:22 24—30? Zeer zwak! Hierdoor komt wit uit de hekstelling met mooi centrumspel, zwart bad moeten spelen 23—18, wit 22:13, zwart 9:18 en speelt wit nu 32 32, dan zwart 2127 en 16: 27. Nu kan wit niet 2822, hierop volgt van zwart 18—23 en 24—30, dam! Het is niet onmogelijk, dat wit ook in deze variant uit de opsluiting geraakt, maar dan niet met zoo'n voordeelige stelling op het midden, als thans het geval is. 21 35:24 13—19 24:13 9:27 23 29—24! 20: 29 24 34:23 3—9 Beter da.-n 49. Deze schijf moet blijven staan ter verdediging, wit dreigt den langen vleugel aan te vallen 25 39-34 11—17 26 44—39 9—13 In aansluiting op 3—9 is thans 8—13 aangewezen, eensdeels, om te kunnen airuilen, aderdeels, om te dienen voor de verdediging. 27 34—30 Wit behandelt bet spel nu logisch en zet zijn aanval krachtig door. 25:34 28 40:29 7—12 29 39-34 Op 45—40, wit 13—19, 27—31 en 21: 46 en wint. 13—18 30 34—30 4—10 31 30—24 1014 32 4540? '7>y Het beste spel voor zwart is nu 15 20, 14—19, 27—31 en 21:45, daarom is 4540 niet sterk: 48—42 en 4237, om later 37—32 te spelen, is beter, 14—20 33 40—35 8—13 34 46-41 Veel beters is er niet. Sfe C 20—ES 35 41-37 21—26 De beste voortzetting, dreigt door 17 —21 een goede stelling in te nemen. 36 23—19 3732 is beter. Nu kon zwart mooi afruilen door 27—32, wit 38:27a), zw. 1721, wit 19:17, zwart 21:34. a) Op 19:8 volgt zwart 32:34, wit 8—3, zwart 17—21, wit 8:17, zw. 21:12. 1—7 37 19:8 2:13 38 28—23 18-22 39 23—19 25—80? 42 32:1 geeft op. telde mij echter dat er van rust nog geen sprake is, maar dat men integen- j deel druk aan het werk is, om voor den komenden winter een krachtige actie te kunnen voeren. Wat hij mij daaromtrent vertrouwelijk meedeelde, was van dien aard, dat ik diep respect kreeg voor wat op dit gebied zelfs in deze mooie zomermaanden wordt ver richt. Toevallig sprak ik op denzeliden dag een bestuurslid van onze Kiesvereeni- ging en daarbij bleek mij, dat ook dit j bestuur allerminst stilzit, maar dat bet in samenwerking met bet bestuur j van de Propagandaclub reeds druk in de weer is zich op de komende dingen voor te bereiden. En terwijl ik mij bier over in stilte verheugde, kwam mij een l bestuurslid van „Patrimonium" ver tellen, dat zijn avonden nogal bezet waren tegenwoordig, omdat bet nu de tijd was om de Christelijke leesbiblio theek weer geheel iu orde te maken, opdat als straks bet leesseizoen weer aanbreekt, bet leesgrage publiek weer alles gereed vindt. Toen ik deze dingen zag en hoorde, amice, werd bet mij duidelijk, dat er I Gode zij dank, ook in Leiden, nog wel heel wat gedaan wordt om wat verkre- gen werd te bewaren niet alleen, maar ook om het uit te bouwen en tot groo- teren bloei te brengen. En inplaats van te roemen over bet verleden en te schimpen op het beden, meende ik reden te hebben om te dan ken omdat er ook nu nog gevonden worden de mannen wier lust het is da gelijks te waken aan de poorten en waar te nemen de posten der deuren. Geve God ohs getrouwheid om een ieder op zijn terrein mee te werken aan de bewaring en de versterking van wat verkregen werd. VERITAS. Leidsche Peak rassen. Amice, Een van onze oudere voorman nen heb ik eens hooren zeggen, dat bij toch wel een gelukkig mensch was, omdat bij in zulk een buitengewonen tijd had geleefd en zooveel groote din gen bad meegemaakt niet alleen, maar daarbij ook een zij 'tdan bescheiden rol had gespeeld. iHSj was vanaf zijn jonge jaren een ijverig lid van de Antirevolutionaire partij geweest. Hij had die partij zien worstelen en strijden, groeien en bloei en; hij had de tijden van druk gekend maar hij had ook mogen jubelen bij behaalde overwinningen. In den kerkelijkèn strijd van '86 had hij een werkzaam aandeel genomen en met geestdrift wist hij te vertellen van üe verheffende momenten die hij daar in had meegemaakt. De schoolstrijd, lang en bang, maar ook bezielend en verheffend, was niet langs hem heen gegaan; hij had gekend de dagen van druk en achteruitzetting, maar hij had ook gezien de ontwikkeling van het Christelijk onderwijs en, wat hij nooit gedacht had te zullen heieven, de er kenning van het goed recht der Chris telijke scholen en de volkomen finan- cieele gelijkstelling ten opzichte van de publieke kassen. Hij had mannen ais Kuyper en Lob man en andere groote figuren, die zoo veel bezieling wisten te wekken in hun opkomst gadegeslagen hij had van nabij met deze kloeke helden meege leefd en gezien hoe hun strijd voor de vrijheid en het recht werd bekroond en hoe vele van Üe door hen gekoes terde Idealen werden verwezenlijkt. Hil leefde in het verleden. Dat ver leden was grootsch en schoon en een vergelijking van den tegenwoordigen toestand met dien van vroeger gaf hun moed op de mooie dagen van vroeger terug te zien. In dit opzicht amice, stond hij niet alleen. Wanneer ge eens spreekt met de ouderen, en ik kan u aanraden dat veel te doen omüat bet zoo verheffend kan werken, dan kunt ge telkens weer die weeinoedss temming beluisteren En bet is ongetwijfeld waar, dat de tegenwoordige tijd in vele opzichten anders is, dan de tijd die voorbijging, en die zich kenmerkte door een hevige spanning op zoo velerlei gebied. Toch zou ik niet zonder meer dur ven zeggen, dat het heden over heel de linie zoo slecht afsteekt bil het ver leden. In verschillende opzichten is zelfs het omgekeerde het gevaL De tijd ligt toch nog niet zoo heel ver achter ons, dat het hier in Leiden b.v. op ker kelijk gebied eigenlijk treurig gesteld was. In de Hervormde Kerk hadden de modernen de leiding en door de andere Kerken werd toch ook betrek kelijk weinig kracht ontwikkeld. Bij een vergelijking met de openbare scho len zonken hier de Christelijke scholen in het niet en nu is de toestand zoo, dat bet Christelijk onderwijs tot groo- ten bloei is gekomen en dat de open bare school moet vechten om haar bestaan. Op eociaal gebied werd hier vroeger, toen de toestand onbeschrijfelijk treu rig was, zoo goed als niets gedian en thans hebbenwe hier een bloeiende Christelijke vaikheweging, waarin man nen van positief christelijke beginse len de leiding hebben en die een niet gerimgen invloed uitoefent. Daarnaast hehben we organisatiën als Christelij ke Werkmansbond en Patrimonium, waarvan vooral de laatste een geluk kige actie ontwikkelt en bovendien een* Christelijke Middenstandsvereeni- ging, wier arbeid toch ook niet zonder beteekenis is. En eindelijk hebben we hiir het vroeger nooit gekende v^oj-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 6