men
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 24 JULI 192Ö
TWEEDE BLAD.
VOOR DEGENEN, DIE HEM
VREEZEN.
De verborgenheid des Heeren
is voor degenen, die Hein vree
zen.
Ps. 25:14,
Wie kennen den verborgen omgang
«iet God?
Wie mogen genieten van de weelde
der wederkeerigheid, die in het ver
borgen en de intimiteit der gemeen
schap genoten wordt?
Wel, zoo; predikt men tegenwoordig,
alle religieuse menschen. Het wezen
der religie als innerlijk beleven vindt
ge in alle godsdiensten. Omgang mee
God kent iedere „vrome". Mystiek
komt overal voor. Of iemand modern
is of theosoof, christen of boedhist,
doet er niet toe, indien hij maar hei
innerlijk, aan alle zienlijke waarne
ming onttrokken, verkeer met de
eeuwige dingen kent.
Van zulke vaagheden weet Gods
Woord niets.
De verborgenheid des Heeren is niét
voor allen.
Zij is alleen het deel van - hen, di e
Hem vreeze n, zingt de psalmdichT
ter, en die vreeze des Heeren is dus de
voorwaarde voor alle waarachtige
mystiek.
En waarin bestaat nu die vreeze? O
zeker, ook in kinderlijk vertrouwen op
onzen bemelschen Vader. Ook in over
gave der ziel aan Hem onzen God. Ook
in liefde tot en verlangen naar Hem,
maar zij is toch eerst iet3 anders.
Zij is eerst de volstrekte eerbied
voor den Heere en de onvoorwaarde
lijke gehoorzaamheid aan Zijn Wil, «n
i wie God vreest begint mét voor Zijn
1 Woord te buigen en zich voor Zijn
1 recht te vernederen
j Wilt gij die vreeze des Heeren nader
kennen?
Hoor dan, hoe David spreekt in den
vijf en twintigsten psalm, want dit
lied is een lied van een man, die den
I-Ieere vreest.
Die man, zoo zegt de dichter, is ver
slagen over zijn ellende, want „aanzie
mijn^ellende en mijn moeite, en neem
weg1 al mijn zonden".
Hij belijdt en betreurt ook zijn zon
den, want „0111 Uws naams wil, Heere,
zoo vergeef mijn ongerechtighe' 1,
want die is groot Hij weent ook over
zijn verleden en valt in de schuld over
zijn jeugcl, want „gedenk niet dar zon
den mijner jonkheid.
Maar hij juicht ook over Gods groo-
te genade en zondaarsliefde, want de
Heere is goed en recht; daarom zal Hij
de zondaars onderwijzen in den weg"",
j en hij buigt zich zonder ©énige reserve
voor Gods wet, en wil niet; anders er
kennen dan Zijn wil, want „Heer maak
mij Uw wegen bekend, leer mij Uw na
den. Leid mij in Uw waarheid, en leer
mij, want Gij zijt de God mijns helL".
Voor degenen, die Hem vreezen.
Alleen in die vreeze Gods wortelt de
verborgen omgang met God.
Alleen in die volstrekte eerbiediging
van en liefde tot den Heere is de waar
achtige mystiek te vinden, en dit on
derwijs der Heilige Schrift haalt een
streep door alle schijnvroomheid en
alle valsche mystiek van onze dagen.
Want tegenwoordig noemt men
1 mystiek al die gevoelige vroomheid,
die o zoo innig is, maar zich verder om
's-Heeren Woord niet bekommert; al
het hoog-opdoen van innerlijke erva
ring, waaraan geen gehoorzaamheid
aan Gods getuigenis ten 'grondslag
ligt; alle mysticisme, dat met 's Hee
ren ordinantiën speelt, en Zijn kerk
den rug toekeert, doch al deze bevin
ding vindt geen steun in de Schrift.
Gods verborgen omgang vinden,
Zielen daar Zijn vrees in woont,
en die vreeze Gods is, dat gij u eerst
j diép verootmoedigt over uw zonden;
uw ellende gevoelt en het in die ellen-
de u bang wordt; in uw binnenste
met 's-Heeren recht worstelt, en
schuldenaar wordt voor God.
Doch dat niet alleen!
Ge moet verder.
Ge zult ook met uw ellende en zon
den de toevlucht nemén tot God den
Heere, verzoening zoeken in Jezus
Christus, en schuilen in de hoede van
Zijn kruis, ennog verder: gij zult
u buigen voor Zijn woord; al uw den
ken en begeeren in volkomen gehoor
zaamheid aan Hem onderwerpen, en
heel uw leven richten naar Zijn wegen,
die Hij in Zijn getuigenis heeft bekend
gemaakt.
Dan alleen is er omgang met God
mogelijk.
Dan geniet ge van Zijn verborgen
heid.
Dan is er ervaring van de innigste
wederkeerigheid met Hem, want de
weg der genietihg en der zieleweelde
loopt door de gehoorzaamheid, en eerst
moeten wij hooben en volgen, en dan
mogen wij met Christus iu Zijn wo
ning gaan.
Kent gij 'die vreeze ;des Heeren?
Dat is de eerste vraag, die ge moet
beantwoorden.
Neen, hét is niet eerst de vraag of
gij geniet en ervaart en kunt getuigen
van zielegemeehschap, want dat komt
pas in de tweed© plaats, maar gij moet
u eerst rekenschap hiervan geven, of
gij den Heere vreest.
Of gij beeft voor Gods Woord. Of gij
buigt voor Zijn wil. Óf gij in alles
Hein wilt gehoorzamen.
Zie, Jezus staat aan de deur.
Hij klopt om binnengelaten te wor
den.
Hoe komt Hij binnen om met u
avondmaal te houden en gij met Hem?
Alleen als gij h o o r t, d.i. gehoor
zaamt en open doet, en dan alleen
ontsluit zich voor u dè rijkste gemeen
schap.
Daarop komt het dus voor u aan.
Of gij hoort en gehoorzaamt, en u-
zelf nauw beproeft.
Laat er bij u, wanneer gij moogt
spreken van genieting en ervaring,
een ernstig zelfonderzoek zijn of de
waarachtig© vreez© des Heeren,aan uw
bevinding tep grondslag ligt, want
zonder dit is alle „beleving", hoe „in
nig en dierbaar", waardelooze gevoels
actie, die o zoo bitter teleurstelt.
Voor degenen, die Hem vreezen.
Waarachtige mystiek gaat dus met
een ernstigen Wandel in godzaligheid
gepaard.
Een nauw leven met God is onmo
gelijk zonder een nauw leven voor
God.
Wie deze wederkeerigheid kent,
houdt zich zoo dicht mogelijk bij de
wegen des Heeren, en een ruim en
wijd christendom, waarin alles geoor
loofd is en goedgepraat wordt, en de
grenzen steeds verder lütgézet wor
den, is met dezen heiligen omgang
met den Heere onvereenigbaar.
De verborgenheid, eischt heiligheids-
openbaring.
De intimiteit vraagt; een godzalig
leven naar buiten, en alleen in dien
weg gaat de verborgenheid niet te loov
Dan moogt gij met den Heere blij
ven omgaan.
Hij met u en gij met Hem.
HET ONWEDER.
Boe is de natuur zoo stil, zoo pie:
Het dartel windje kwijnt,
En lispelt op een trillend blaadje,
Zijn laatstèn adem uit.
Geen vogel zingt nu blijde tonen,
Maar zwijgt eerbiedig stil.
D-e röos, dat sieraad- -van de maagden,
Hangt treurig naar den grond.
De dag verwisselt zijn gewaden
Voor t somher kleed des -Nachts
De zee kust, kabblend, heürert oever
De gans che s chepp i hg bi dt
Daar breekt uit opgeperste wolken
Een felle bliksemschicht!
.Daar rolt de klaterend©donder
De gansche schepping Jbeqft!
Zoo schrikkelijk klaterde' de donder,
Toen God dej yvereld sprak.
Nog beeft de we're ld. voor die stemme,
Die schrik is dankbaarheid.
Daar vaart de' Godheid op hun stor-
Door 't sididrénd landschap heen.
Hoe heven honderdjarige eiken
Gelijk een trillend riet.
Paleizen stuiven voor haar wielen
Als nietig stof daarheen.
Daar storten trotschgebouwde torens
Als smeltend ijs terneêr.
Daar lacht door de uitgewoede wolken
Het lieve zonlicht weer.
Zoo lacht een held na 't bloedig strij
den
Met tranen in 't gezicht.
Nu dartelt weer een lieflijk windje
Door 't afgematte bosch,
En kust de friss che regendroppen
Van 't schommlend ioover af.
Nu beuren weer de schoone bloemen
Heur lachend hoofd omhoog.
Nu zingen weer de' lieve vogels
In 't bosch een dankbaar lied.
Nu vaart de Godheid op de geuren
Van 't friss che lentekruid.
Nu durft al 't schepsel haar geriakeri
De gansche schepping juicht!
J. BELLAMY.
KERK EN SCHOOL, i
NED.. HERV. KERK
"Beroepen: Te Ouddorp, J. H.
Paddenburg te Elspeet.
Bedankt: iVoor Pesse, capd. S. J.
M. Hulsbergeai te Noordlaren. Voor
Leksmomd, S. Renner te Doornspijk.
GEREF. KERKEN.
-Bedankt: Voor Meppol, ,0. v. d.
{Wióude te Gorredijk.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Woerden, W. Cre-
\rner, cand. te Zwolle; en A. Dosti
ihoieik, cand. te Apeldoorn.
Beroepen: Te AVperden en te
Gouda, Wj. Kremcr, cand. ,e Zwo le.
Algemeens Synode der Ned. Herv.
Kerk.
In de morgenzitiing worden de gros
tallen opgemaakt voor de benoeming
van twee redcri der aigemeene syno
dale commissie. Afgetreden zijn de
heeren dr. J.A. Callenb|a,ch en mr.
dr. C. F. Schoch.
.Vervolgens wordt opnieuw benoemd
tot lid-af gevaat digide in het algemeen
college van toezicht op het beheer
van de kerkelijke goederen e.i fondsen
der Ned. lier vormde gemeenten, de'
heer dr. G. J. Weylatid en tot zijnen
secundus de heer D. Zoete.
De quaestor-generaal, mr. S. J. Ho-
gerzeil, wordt verwelkomd. De presi
dent herinnert daarbij aan den dag" (21
januari j.lj toen mr. ilogcrzeii ge
durende 25 jaren het quaes iu raat heeft
vervuld, en hem wordt meegedeeld,
dat zijne rekeningen zijn goedgekeurd
en dat hij wordt ontheven van de ver
antwoordelijkheid voor jzijn behee
over het dienstjaar 1925. Hij wordt
ujlgenoodigd, zich mét de administra
tie te blijven belasten, terwijl als zijn
secundus mr. Schuileitot Peursum
blijft optreden.
Nu worden.allereerst de aangelegen
heden van het fonds voor noodlijdende
kerken en personen behandeld. Dit
fonds ontving zooals vroeger reeds
is medegedeeld eeu gift van f 2000
van-de Koningin, waarvoor de presi
dent, namens de synode zijn erkente
lijkheid uitspreekt.
Zeventien gemeenten kunnen met
groote toelagen tót een gezamenlijk
bedrag van f29.307 worden gehol
pen, terwijl voor kleine töe.agen aan
personen en 'gemeenteneen som van
f9555 beschikbaar is gebleven.
Het fonds ter voorziening in de
geestelijke behoeften van gemeenten
waar eigen middelen ontbreken, ont
ving een bijdrage'vair f750 van da Ko
ningin. Het ondersteunt '16 gemeenten
met een totaal bedrag van f6525, waar
van' f1350 als .suppletie uit de gene
rale kas isgevonden.
Het fonds, tot verbetering der
schraalste predikantstractemehten out
ving uit de renten van het fondsS)Aam"
pakken"' f 30.000.
De toelage uit "de (algemeen© wedu
wen. en weezen.beurs is ook voor 192Ö
weder vastgesteld op f205, met een
bijslag van f 80, al zoo in het geheel
op f285. In 1925 werd een uitkeering
gedaan aan 386 weduwen, 7 minder
jarigen en 13 erven, ten .bédrage van.
r 112.742(61 "(derhalve f5049.87 meer
dan het vorig jaar).. -
Ten slotte werden in deze zitting
behandeld de aangelegenheden van
het gebouw voor de algtemeene synode
De Zandvoortsche kwestie,
Volgens Haarlem's Dagibiad heeft
idq gemeente van ds. Van den Brink iat
verschillende verzoeken van gelijk-ge-
zinden uit Haarlem en omgeving ont
vangen om te mogen toetreden 'tot de
Zandvoortsche kérk. De kerkerand
Reeft daartegen gieen bezwaar ge
mankt. Het aan ds. v. d. Brink trouwe
(deel van de gemeente, die 105 zielen
telde, wordt op ongeveer de helf ge
schat.
Ds. v. d. Brihk, die op aandiagi
van de classis afgetreden was. als voor
zitber van het Centraal Comité voor
Leiding en Advies, zal nu weer in dit
comité zitting nemen. Morgen, heden
zou dit comité een huishoudelijke zit
ting te Amsterdam houden olm den
Joestand te bespreken.
Ds. Fernhout over de quaestle-Smelik.
Ter weerlegging van een beschuldi
ging, die ds. L, E, Smelik te Tiienho-
ven in zijn „Open Brief" heeft inge
bracht tegen ds. K. Fernhout, lid der
classis Breukelen en praeses der Sy
node, n.l. dat deze het op initiatief
idezer classis ingestelde onderzoek te
gen ds. Smelik zon hebben goedge
praat, schrijft ds. Fernhout mi „De
(Heraut" 0-m.:
I. dat een detr Depp, der Part. Syn.
van .Utrecht, naar.-art. 49 K. O., naar
aanleiding van het bekende schrijven
|der G. S. aan de classis, den jiraeses
der vergadering, de vraag stelde, of
(het niet gewensoht ware, dat de clas
sis uitsprak, of ze zich conformeerde
,aan de besluiten der Gen. Synode:*
II. dat schr. naar aanleiding van die
vraag, als zijn gevoelen te kennen gaf,
dat er voor dergelijke verklarng geen
reden bestond, wijl de Kerken gehou
den waren, van elkander te vertrouw
wen, dat ze met de beslissing der Sy
node instemden, zoolang geen enkele
Kerk van het tegendeel blijken deed,
ten dat dezelfde regel gpld ten aam
zien van de afgevaardigden der Ker
ken tér classical e vergadering.
III. dat naar aanleiding van dit
woord, dat derhalve het tegendeel' be-
Idoelde van eén persoonlijke ondervra
ging der leden, toen ds. Sm. opstond
lom te zeggen, dat hij zich dan ver
plicht gevoelde te verklaren, niet zon
der bezwaren te zijn. En het was toeni
op schr.'s voorstel, dat de classis be
sloot, ds. Sm. te verzoeken zijn be
zwaren schriftelijk in te dienen bij een
oommissie die opdracht kreeg zé met
hem te bespreken.
Jaarvergadering Godsdienst
onderwijzers.
Te Zwolle werd Donderdag de 54e
jaarvergadering van de Vereen, van
(Godsdienstonderwijzers bij de Ned.
Herv. Kerk gehouden. Dè leiding, be
rustte voor hetlaatst, bij den heer
T. Beumer uit Utrecht, die wegens
hcogen leeftijd meende te moeten af
treden. Na een openingswoord van
den voorz. over Matth. 16 13 wer
den de jaarverslagen gelezen, waaruit
bleek, dat de toestand der vereenigitig]
gunstig, is. Tien nieuwe leden traden
toe, drie leden waren in het algeloo-
pen jaar overleden en twee leden be
dankten.
Ter vervanging; van den heer Beu
mer werd tot bestuurslid gekozen de
heer J. A. Sohalekamp te Oversöhie,
als bibliotheekbeheerder de heer H.
van den Dool te Baarn.
De aftredende voorzitter werd bij
monde van de heeren G. P. Fruyt en
D. J. Spaling van Amsterdam gehul
digd; hem werden fraaie cadeaux en
het eerelidmaatschap van het bestuur
aangeboden.
Inleidingen werden gehouden 'door
den heer K. Teeling van Amsterdam
over: „De beteekenis van de boekenj
der profeten voor hét catechetisch on
derwijs" en door den heer G. P. Fruyt)
van Amsterdam over: „Het leven en!
(de arbeid van Dr. Ph. Hoedemaker
waarop een uitgebreide bespreking
volgde, waaraan r werd deelgenomen
(door de heeren J. A. Fey en Beu
mer uit Utrecht. F( P. de Haas uit
Joiure, D. J. Spalling en A. van Os uit
Amsterdam, en j. Valk uit Hilversum.
De a.s. jaarvergadering zal te Ui
trecht worden gehouden.
__i,
AAN HET ZOEKUCHt
Lolden, 24 bili \m.
Bij zijn bezoek aan de Synode der
Chr. Geref. Kerk ln Amerika, heeft
Prof. Greyti&nus gewezen op tweeërlei
gevaar, dat de kerken in Nederland en
Amerika bedreigt.
In de eerste plaats het ondermijnen
van het gezag van het Woord Jee
Heeren.
En in de tweede plaats de mogelijk
heid dat onder den wassen den invloed
van een wereld die in het booze ligt,
de ware vroomheid van hart en leven
schade zal lijden.
De gevaren, waartegen hier gewaar
schuwd wordt, bedreigen niet alleen
het k e r k e 1 ij k leven.
Ook voor de Christelijke actie op po
litiek en sociaal gebied is, het noodig,
vooreerst dat het getzag van 't Woord
Gods hoog gehouden wordt, maar dan
ook dat het leven met de eischen van
dat Woord in overeenstemming is.
Als dé band met het Woord vebbrö-
ken wordt, of verslapt, dan is eT vóór
ons geen toekomst.
OBSERVATOR
Vreemd.
Dezer dagen, aldus de „Heraut",
kou men in de bladen lezen, dat er
gens in ons vaderland met opzet
laten wij den naam van jfe plaats weg
eeu Hervormde gemeente werd ge
ïnstitueerd, en dat in die samenkomst
ook woorden van sympathie werden'
gesproken door eten afgevaardigde varil
Idem Kerkeraad van de Geref. Kerk.
Men klaagt tegenwoordig wel over in
zinkend kerkelijk besef, vooral bij on
ze jonge menschen. Kan men zich
ejchter daarover verwonderen, a!s zelfs
van de zijde vain kerkeraden zoo wei
nig kerkelijk besef wordt getoond
Chr. Gereformeerd Schoolonderwijs.
Den 4den Aug. wordt te Amersfoort
gehouden de jaarvergadering van de
(Vereen, voor Christelijk Gereformeerd
Schoolonderwijs in Nederland.
Uit het Sociale. Leven.
Medezeggenschap.
De actie die die Moderne Bonden!
van Bakkersgezellen en Handels- en
Kantoorbedienden voeren voor mede
zeggenschap is weef met eenig resul
taat bekroond.
Dézer dagen werd overeenstemming}
verkregen met het bestuur der Coope*
ratie „Vooruitgang;te Haarlem over
die bewoordingen van een terzake gel-
dandl reglement.
In art. 6 van het reglement worflh Idej
taak der Commissie aldus omschreven!
a. het al of niet in samenwerking}
met de betreffende vakvereenigingjooj
uitoef enen van controle op het na^
leven van de overeengekomen arbeids
voorwaarden en van de wettelijke be*
scbermmgs-of veiligheidsmaatregeleiii;
b. het geven van advies over de
jjnldeeling dei' arbeiders bij de verschui
lende werkzaamheden, over het vast*
stellen van prestatienormen;
c. het geven van gevraagd of ange*
vrahgd advies van technischen en 'ad^<
■mmistratieveu aard, aan het bestuur;
di. het geven van een beoordeel ing}
Over de economische, practische en(
doelmatige werking der onderscheidie*
tne deelen van de Coöperatie.
Algem. Nod. Ghrlst. Ambtenaarsbond.
Op Woensdag 11 Augustus a.s. des
iyoorm. 11 uur, zal in het gebouw voor
Cr. Soc. Belangen, Kromme Nieuwe}
Gracht 29, te Utrecht, een vergadew
ring worden gehouden van die landen
lijke vakgroep: Onderwijspersoneel' v.
d. Alg. Néd. Chr. Ambtenaarsbond;
Als sprekers treden op de heeren Q.
E. Klink, amanuehsius, bij de Chr. H.
B. S. te Alphen a. d. Rijn, secretarie
dier vakgroep, met het onderwerp;
„De positie van het niet.ouderwijzenci
personeel bij het "Middelbaar Ondea*
wijs", en rL8- 'Vermeulen, secretaris vani
(den Alg. Néd. Chr. Ambtenaarsbond
mét het onderwerp: „Waarom een al- j
gemeene organisatie van Ghristen-amb
tenareni?"
FEUILLETON.
Uit spannende dagen.
(Een Vlaamsch verhaal).
,32)
i Maar alzoo d© knecht sidderend
jst.aan bleef, hernam hij:
i „Gij waant mij zinneloos? Wat won
ders inderdaad zou het zijn, dat ik
(zinneloos ware? Maar gij (bedriegt u.
Iets anders is in mij geschied.",
i „Om Gods wil, Bruno" smeekte de
jknecht, „matig uw wanhoop; denk aan
ibw arme moeder."
i ,.Ah" riep Bruno uit, „ik denk aan
pijn vader, aan mijn moeder- Daar,
legen dien boom, heb ik in één oogen-
blik al de pijnen der hel doorstaan..
Naar nu, nii is het lot geworpen!"
„Maar, maar wat is uw inzicht, Bru-
ho? Gij .schijnt koel; het is niet natuur
fik."
De jongeling met denzelfden bitte-
|en grijnslach greep den knecht bij de
and en zeide, terwijl hij hem ln de
icliting naar den Zandberg voort-
tukte:
„Laat ons spoed maken; ik zal u on-
lerweg verklaren wat er in mij is oni-
[egaan. Niet waar, Jan, de lieden uit
)et dorp, gij' zelf hebt somwijlen ge-
onfd, dat Bruno vreesachtig was?
pie weet of eenigen, Karei uit „De
(.eeuw" bij voorbeeld, hem niet voor
ien lafaard hebben aangezien? Ah, ah,
k zelf heb het geloofd! En toch, hoe
bedrogen wil ons! Ziet gij, Jan, in mij
leven twee wezens. Het is, alsof ik em
dubbele ziel had: de eene snakt naar
vrede, naar goedheid, naar liefde; de
andere hijgt naar wraak, zij .stort tra
nen over het lot des- vadelands, zij
eischt het bloed der boo'zen in betaling
van het bloed der onschuldigen: Wel
nu, er is in mijn binnenste een akelig
gevecht tusschen deze twee geesten ge
leverd geworden; het gevoel der wraak
heeft overwonnen! En nu, geen ont
zien meer, geen rust, geen vrees, geen
hoop zelfs, wraak,, wraak alleen!..
Kom, kom spoediger; ik word voort-
gezweept door de zucht, om de beta
ling van mijns vaders bloed te hebben
„Arme Bruno" kermde de knecht,
„ik heb mij niet bedrogen: uw geest is
ontsteld; gij dwaaltMeent gij dan
de macht der dwingelanden te kun
nen weerstaan; Al kondet gij er dui
zend nedervellen, wat zou het helpen?
Ach, laat deze gedachte varen; het is
een zinneloos besluit."
„Zinneloos besluit?" spotte de jonge
ling. ,.Oh, ik weet het wel: wij, arme
boeren slecht gewapend, ongeoefend,
klein in getal, wij kunnen niets! Niets
dan Uj'ien, verdrukt worden en krui
pen ais ongediert voor den vreemden
voet, die ons vertraptMaar, zoo
wij dan waarlijk het lot van het onge
diert moeten dragen, waarom net dan
niet in alles gelijken? Het ongediert
kan de grootere dieren niet weerstaan;
maar het bijt, het steekt, het spuwt ve
nijn, het weert zich met moed en het
sterft niet ongewrokenO, Jan,, tot
nu toe heb ik d§n mensoh als broeder
zoo liefderijk bemind, dat ik hem alles
kon en wildé vergéven; maar. eilaas,
ik besefte niet, dat het kwaad onmoge
lijk is de boosReid te bevechten of te
straffen, zonder den mensch zeiven te
treffenMaar, luister! Wat is dat!
Hoort gij dat gerucht boven den Zand
berg? Al die stemmen, zóo talrijk en
zoo verward? Misschien zijn zij geko
men, die ik zoeken, wil!"
Hij spande den haan van zijn geweer
en boog zich voorover ,.om door het
loof te sluipen.
„Neen, neen" zeide de knecht, na
een oogenlblik geluisterd te hebben.
„Indien de Sankulotten op den Zand
berg waren, de boeren zouden er niet
blijven. Ik vermoed wat het ls: de lie
den uit het dorp zijn gevlucht op het
zien der vlammen, en nu zijn de mees
ten insgelijkshijden Zandberg
Welhaast geraakten beiden uit het
bosch en zagen, dat, inderdaad de heu
vel van menschen krielde, die met
droevig gejammer door elkander lie
pen. Nu waren de vrouwen en kinde
ren in meerderheid; daaruit bleek, dat
de knecht zich in z,ijn gissing niet had
bedrogen.
Bij den voet der zandige hoogte zag
Bruno een hoop jongelieden, die vas
ter ineengedrongen scheen. Hij be
merkte aan het geweld, dat de om
standers deden om te zien of te hoo-
ren wat er binnen den kring geschied
de of gezegd werd, dat daar waar
schijnlijk aaoibelangende tijdingen wer
oen gemeld.
Vermits hij deizen hoop voorbij moest
cm tot zijn moeder te gaan, stapte hij
er op aan; maai* niet z,oo haast had
den eenigen der omstanders hem be
merkt, of allen riepen te gelijk:
„Daar is Bruno! Daar is Brunol"
By dezen roep kwam een man met
grijze haren en met betraande oog en
uit den hoop gesprongen en, de han
den in de hoogte heffende, liet hij zich
voor Bruno nedervallen. Het was de
kos^r-schoolmeester: hij kermde:
„O. Bruino, Bruno, geef mij aet le
ven! Hulp, hulp,.red' uw Genoveval"
„Wie? Wat zegt gij? Genoveva?"
riep de* jongeling met angst.
„Ach" hernam de droeve vaJder, „de
Sankulotten hebben haar uit het buis
gehaald, haar over de baan als een
offerlam voortgesleurd. Zij zit gevan
gen'in „de Arend"en onze oude
leeraar, de ongelukkige martelaar, hij
13 er ook.Ach, spoed u; hulp, hulp;
dezen avond worden zij naar Antwer
pen gevoerd 1 Wee, wee, gij zult Geno
veva niet meer zien!"
De grievende klachten des koaiers
hadden de jongelingen, die het tooueel
zijner smart bijwoonden, zeer ontsteld;
menigeen riep met luider stemme om
wraak. Bovenal onderscheidde zich
hierin de zoon uit „de Leeuw" die met
de kolf van zjjn geweer op den grond
stampte en allerlei vermaledijdingen
tegen de vreemde dwingelanden uit
sprak. Evenwel in Bruno's tegenwoor
digheid zagen allen met angst op hem
en wachtten zijn antwoord.
Bruno hief den koster van den
grond, en zich met schijnbare kalmte
tot den hoop zijner jonge lotgenooten
koerende, zeikte hij op plechtdgen toon:
„Vrienden, luistert op mijne stem.
Ik spreek tot u, die met mij door de
bloedhonden van Parijs veroordeeld
zijt om de wapens tegen uw vaderland,
tegen uw broeders, tegen uw geloof en
tegen uw God te voeren. Zullen wij
nog lang als moedelooee bloodaard*
in de bosschén rondzwerven? Zullen
wij wachten om mannen te worden en
wraak te nemen op het vuige gebroed,
totdat onze dorpen verbrand zijn, tot
dat onze oudere, onze vrienden onder
het woest geweid der barbaren zijn
bezweken? Totdat zij onze zusters aP
temaal naar hun rooverskuilen hebben
gesleept? Ah, neen, toont, dat boeren
bloed ook onder den slag der dwinge
landij kan schuimen; toont, dat uw
geduid alleen is misbruikt geworden,
en dat iedereen in Brabant tegen god
deloosheid en verdrukking zich opwer
pen durft. Geeft dit leven dat zii tot
hun 8iuoode oorlogen easchen, geeft dit
leven ten voordeele van uw bespot ge
loof, van uw verzinkend" vaderland!
Schrikt gil van het overgroot get&l
uwer vijanden? Waartoe kan die
schrik u nuttig zijn?
f Wordt vervol ff d).