men NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 24 JULI 192Ö TWEEDE BLAD. VOOR DEGENEN, DIE HEM VREEZEN. De verborgenheid des Heeren is voor degenen, die Hein vree zen. Ps. 25:14, Wie kennen den verborgen omgang «iet God? Wie mogen genieten van de weelde der wederkeerigheid, die in het ver borgen en de intimiteit der gemeen schap genoten wordt? Wel, zoo; predikt men tegenwoordig, alle religieuse menschen. Het wezen der religie als innerlijk beleven vindt ge in alle godsdiensten. Omgang mee God kent iedere „vrome". Mystiek komt overal voor. Of iemand modern is of theosoof, christen of boedhist, doet er niet toe, indien hij maar hei innerlijk, aan alle zienlijke waarne ming onttrokken, verkeer met de eeuwige dingen kent. Van zulke vaagheden weet Gods Woord niets. De verborgenheid des Heeren is niét voor allen. Zij is alleen het deel van - hen, di e Hem vreeze n, zingt de psalmdichT ter, en die vreeze des Heeren is dus de voorwaarde voor alle waarachtige mystiek. En waarin bestaat nu die vreeze? O zeker, ook in kinderlijk vertrouwen op onzen bemelschen Vader. Ook in over gave der ziel aan Hem onzen God. Ook in liefde tot en verlangen naar Hem, maar zij is toch eerst iet3 anders. Zij is eerst de volstrekte eerbied voor den Heere en de onvoorwaarde lijke gehoorzaamheid aan Zijn Wil, «n i wie God vreest begint mét voor Zijn 1 Woord te buigen en zich voor Zijn 1 recht te vernederen j Wilt gij die vreeze des Heeren nader kennen? Hoor dan, hoe David spreekt in den vijf en twintigsten psalm, want dit lied is een lied van een man, die den I-Ieere vreest. Die man, zoo zegt de dichter, is ver slagen over zijn ellende, want „aanzie mijn^ellende en mijn moeite, en neem weg1 al mijn zonden". Hij belijdt en betreurt ook zijn zon den, want „0111 Uws naams wil, Heere, zoo vergeef mijn ongerechtighe' 1, want die is groot Hij weent ook over zijn verleden en valt in de schuld over zijn jeugcl, want „gedenk niet dar zon den mijner jonkheid. Maar hij juicht ook over Gods groo- te genade en zondaarsliefde, want de Heere is goed en recht; daarom zal Hij de zondaars onderwijzen in den weg"", j en hij buigt zich zonder ©énige reserve voor Gods wet, en wil niet; anders er kennen dan Zijn wil, want „Heer maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw na den. Leid mij in Uw waarheid, en leer mij, want Gij zijt de God mijns helL". Voor degenen, die Hem vreezen. Alleen in die vreeze Gods wortelt de verborgen omgang met God. Alleen in die volstrekte eerbiediging van en liefde tot den Heere is de waar achtige mystiek te vinden, en dit on derwijs der Heilige Schrift haalt een streep door alle schijnvroomheid en alle valsche mystiek van onze dagen. Want tegenwoordig noemt men 1 mystiek al die gevoelige vroomheid, die o zoo innig is, maar zich verder om 's-Heeren Woord niet bekommert; al het hoog-opdoen van innerlijke erva ring, waaraan geen gehoorzaamheid aan Gods getuigenis ten 'grondslag ligt; alle mysticisme, dat met 's Hee ren ordinantiën speelt, en Zijn kerk den rug toekeert, doch al deze bevin ding vindt geen steun in de Schrift. Gods verborgen omgang vinden, Zielen daar Zijn vrees in woont, en die vreeze Gods is, dat gij u eerst j diép verootmoedigt over uw zonden; uw ellende gevoelt en het in die ellen- de u bang wordt; in uw binnenste met 's-Heeren recht worstelt, en schuldenaar wordt voor God. Doch dat niet alleen! Ge moet verder. Ge zult ook met uw ellende en zon den de toevlucht nemén tot God den Heere, verzoening zoeken in Jezus Christus, en schuilen in de hoede van Zijn kruis, ennog verder: gij zult u buigen voor Zijn woord; al uw den ken en begeeren in volkomen gehoor zaamheid aan Hem onderwerpen, en heel uw leven richten naar Zijn wegen, die Hij in Zijn getuigenis heeft bekend gemaakt. Dan alleen is er omgang met God mogelijk. Dan geniet ge van Zijn verborgen heid. Dan is er ervaring van de innigste wederkeerigheid met Hem, want de weg der genietihg en der zieleweelde loopt door de gehoorzaamheid, en eerst moeten wij hooben en volgen, en dan mogen wij met Christus iu Zijn wo ning gaan. Kent gij 'die vreeze ;des Heeren? Dat is de eerste vraag, die ge moet beantwoorden. Neen, hét is niet eerst de vraag of gij geniet en ervaart en kunt getuigen van zielegemeehschap, want dat komt pas in de tweed© plaats, maar gij moet u eerst rekenschap hiervan geven, of gij den Heere vreest. Of gij beeft voor Gods Woord. Of gij buigt voor Zijn wil. Óf gij in alles Hein wilt gehoorzamen. Zie, Jezus staat aan de deur. Hij klopt om binnengelaten te wor den. Hoe komt Hij binnen om met u avondmaal te houden en gij met Hem? Alleen als gij h o o r t, d.i. gehoor zaamt en open doet, en dan alleen ontsluit zich voor u dè rijkste gemeen schap. Daarop komt het dus voor u aan. Of gij hoort en gehoorzaamt, en u- zelf nauw beproeft. Laat er bij u, wanneer gij moogt spreken van genieting en ervaring, een ernstig zelfonderzoek zijn of de waarachtig© vreez© des Heeren,aan uw bevinding tep grondslag ligt, want zonder dit is alle „beleving", hoe „in nig en dierbaar", waardelooze gevoels actie, die o zoo bitter teleurstelt. Voor degenen, die Hem vreezen. Waarachtige mystiek gaat dus met een ernstigen Wandel in godzaligheid gepaard. Een nauw leven met God is onmo gelijk zonder een nauw leven voor God. Wie deze wederkeerigheid kent, houdt zich zoo dicht mogelijk bij de wegen des Heeren, en een ruim en wijd christendom, waarin alles geoor loofd is en goedgepraat wordt, en de grenzen steeds verder lütgézet wor den, is met dezen heiligen omgang met den Heere onvereenigbaar. De verborgenheid, eischt heiligheids- openbaring. De intimiteit vraagt; een godzalig leven naar buiten, en alleen in dien weg gaat de verborgenheid niet te loov Dan moogt gij met den Heere blij ven omgaan. Hij met u en gij met Hem. HET ONWEDER. Boe is de natuur zoo stil, zoo pie: Het dartel windje kwijnt, En lispelt op een trillend blaadje, Zijn laatstèn adem uit. Geen vogel zingt nu blijde tonen, Maar zwijgt eerbiedig stil. D-e röos, dat sieraad- -van de maagden, Hangt treurig naar den grond. De dag verwisselt zijn gewaden Voor t somher kleed des -Nachts De zee kust, kabblend, heürert oever De gans che s chepp i hg bi dt Daar breekt uit opgeperste wolken Een felle bliksemschicht! .Daar rolt de klaterend©donder De gansche schepping Jbeqft! Zoo schrikkelijk klaterde' de donder, Toen God dej yvereld sprak. Nog beeft de we're ld. voor die stemme, Die schrik is dankbaarheid. Daar vaart de' Godheid op hun stor- Door 't sididrénd landschap heen. Hoe heven honderdjarige eiken Gelijk een trillend riet. Paleizen stuiven voor haar wielen Als nietig stof daarheen. Daar storten trotschgebouwde torens Als smeltend ijs terneêr. Daar lacht door de uitgewoede wolken Het lieve zonlicht weer. Zoo lacht een held na 't bloedig strij den Met tranen in 't gezicht. Nu dartelt weer een lieflijk windje Door 't afgematte bosch, En kust de friss che regendroppen Van 't schommlend ioover af. Nu beuren weer de schoone bloemen Heur lachend hoofd omhoog. Nu zingen weer de' lieve vogels In 't bosch een dankbaar lied. Nu vaart de Godheid op de geuren Van 't friss che lentekruid. Nu durft al 't schepsel haar geriakeri De gansche schepping juicht! J. BELLAMY. KERK EN SCHOOL, i NED.. HERV. KERK "Beroepen: Te Ouddorp, J. H. Paddenburg te Elspeet. Bedankt: iVoor Pesse, capd. S. J. M. Hulsbergeai te Noordlaren. Voor Leksmomd, S. Renner te Doornspijk. GEREF. KERKEN. -Bedankt: Voor Meppol, ,0. v. d. {Wióude te Gorredijk. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te Woerden, W. Cre- \rner, cand. te Zwolle; en A. Dosti ihoieik, cand. te Apeldoorn. Beroepen: Te AVperden en te Gouda, Wj. Kremcr, cand. ,e Zwo le. Algemeens Synode der Ned. Herv. Kerk. In de morgenzitiing worden de gros tallen opgemaakt voor de benoeming van twee redcri der aigemeene syno dale commissie. Afgetreden zijn de heeren dr. J.A. Callenb|a,ch en mr. dr. C. F. Schoch. .Vervolgens wordt opnieuw benoemd tot lid-af gevaat digide in het algemeen college van toezicht op het beheer van de kerkelijke goederen e.i fondsen der Ned. lier vormde gemeenten, de' heer dr. G. J. Weylatid en tot zijnen secundus de heer D. Zoete. De quaestor-generaal, mr. S. J. Ho- gerzeil, wordt verwelkomd. De presi dent herinnert daarbij aan den dag" (21 januari j.lj toen mr. ilogcrzeii ge durende 25 jaren het quaes iu raat heeft vervuld, en hem wordt meegedeeld, dat zijne rekeningen zijn goedgekeurd en dat hij wordt ontheven van de ver antwoordelijkheid voor jzijn behee over het dienstjaar 1925. Hij wordt ujlgenoodigd, zich mét de administra tie te blijven belasten, terwijl als zijn secundus mr. Schuileitot Peursum blijft optreden. Nu worden.allereerst de aangelegen heden van het fonds voor noodlijdende kerken en personen behandeld. Dit fonds ontving zooals vroeger reeds is medegedeeld eeu gift van f 2000 van-de Koningin, waarvoor de presi dent, namens de synode zijn erkente lijkheid uitspreekt. Zeventien gemeenten kunnen met groote toelagen tót een gezamenlijk bedrag van f29.307 worden gehol pen, terwijl voor kleine töe.agen aan personen en 'gemeenteneen som van f9555 beschikbaar is gebleven. Het fonds ter voorziening in de geestelijke behoeften van gemeenten waar eigen middelen ontbreken, ont ving een bijdrage'vair f750 van da Ko ningin. Het ondersteunt '16 gemeenten met een totaal bedrag van f6525, waar van' f1350 als .suppletie uit de gene rale kas isgevonden. Het fonds, tot verbetering der schraalste predikantstractemehten out ving uit de renten van het fondsS)Aam" pakken"' f 30.000. De toelage uit "de (algemeen© wedu wen. en weezen.beurs is ook voor 192Ö weder vastgesteld op f205, met een bijslag van f 80, al zoo in het geheel op f285. In 1925 werd een uitkeering gedaan aan 386 weduwen, 7 minder jarigen en 13 erven, ten .bédrage van. r 112.742(61 "(derhalve f5049.87 meer dan het vorig jaar).. - Ten slotte werden in deze zitting behandeld de aangelegenheden van het gebouw voor de algtemeene synode De Zandvoortsche kwestie, Volgens Haarlem's Dagibiad heeft idq gemeente van ds. Van den Brink iat verschillende verzoeken van gelijk-ge- zinden uit Haarlem en omgeving ont vangen om te mogen toetreden 'tot de Zandvoortsche kérk. De kerkerand Reeft daartegen gieen bezwaar ge mankt. Het aan ds. v. d. Brink trouwe (deel van de gemeente, die 105 zielen telde, wordt op ongeveer de helf ge schat. Ds. v. d. Brihk, die op aandiagi van de classis afgetreden was. als voor zitber van het Centraal Comité voor Leiding en Advies, zal nu weer in dit comité zitting nemen. Morgen, heden zou dit comité een huishoudelijke zit ting te Amsterdam houden olm den Joestand te bespreken. Ds. Fernhout over de quaestle-Smelik. Ter weerlegging van een beschuldi ging, die ds. L, E, Smelik te Tiienho- ven in zijn „Open Brief" heeft inge bracht tegen ds. K. Fernhout, lid der classis Breukelen en praeses der Sy node, n.l. dat deze het op initiatief idezer classis ingestelde onderzoek te gen ds. Smelik zon hebben goedge praat, schrijft ds. Fernhout mi „De (Heraut" 0-m.: I. dat een detr Depp, der Part. Syn. van .Utrecht, naar.-art. 49 K. O., naar aanleiding van het bekende schrijven |der G. S. aan de classis, den jiraeses der vergadering, de vraag stelde, of (het niet gewensoht ware, dat de clas sis uitsprak, of ze zich conformeerde ,aan de besluiten der Gen. Synode:* II. dat schr. naar aanleiding van die vraag, als zijn gevoelen te kennen gaf, dat er voor dergelijke verklarng geen reden bestond, wijl de Kerken gehou den waren, van elkander te vertrouw wen, dat ze met de beslissing der Sy node instemden, zoolang geen enkele Kerk van het tegendeel blijken deed, ten dat dezelfde regel gpld ten aam zien van de afgevaardigden der Ker ken tér classical e vergadering. III. dat naar aanleiding van dit woord, dat derhalve het tegendeel' be- Idoelde van eén persoonlijke ondervra ging der leden, toen ds. Sm. opstond lom te zeggen, dat hij zich dan ver plicht gevoelde te verklaren, niet zon der bezwaren te zijn. En het was toeni op schr.'s voorstel, dat de classis be sloot, ds. Sm. te verzoeken zijn be zwaren schriftelijk in te dienen bij een oommissie die opdracht kreeg zé met hem te bespreken. Jaarvergadering Godsdienst onderwijzers. Te Zwolle werd Donderdag de 54e jaarvergadering van de Vereen, van (Godsdienstonderwijzers bij de Ned. Herv. Kerk gehouden. Dè leiding, be rustte voor hetlaatst, bij den heer T. Beumer uit Utrecht, die wegens hcogen leeftijd meende te moeten af treden. Na een openingswoord van den voorz. over Matth. 16 13 wer den de jaarverslagen gelezen, waaruit bleek, dat de toestand der vereenigitig] gunstig, is. Tien nieuwe leden traden toe, drie leden waren in het algeloo- pen jaar overleden en twee leden be dankten. Ter vervanging; van den heer Beu mer werd tot bestuurslid gekozen de heer J. A. Sohalekamp te Oversöhie, als bibliotheekbeheerder de heer H. van den Dool te Baarn. De aftredende voorzitter werd bij monde van de heeren G. P. Fruyt en D. J. Spaling van Amsterdam gehul digd; hem werden fraaie cadeaux en het eerelidmaatschap van het bestuur aangeboden. Inleidingen werden gehouden 'door den heer K. Teeling van Amsterdam over: „De beteekenis van de boekenj der profeten voor hét catechetisch on derwijs" en door den heer G. P. Fruyt) van Amsterdam over: „Het leven en! (de arbeid van Dr. Ph. Hoedemaker waarop een uitgebreide bespreking volgde, waaraan r werd deelgenomen (door de heeren J. A. Fey en Beu mer uit Utrecht. F( P. de Haas uit Joiure, D. J. Spalling en A. van Os uit Amsterdam, en j. Valk uit Hilversum. De a.s. jaarvergadering zal te Ui trecht worden gehouden. __i, AAN HET ZOEKUCHt Lolden, 24 bili \m. Bij zijn bezoek aan de Synode der Chr. Geref. Kerk ln Amerika, heeft Prof. Greyti&nus gewezen op tweeërlei gevaar, dat de kerken in Nederland en Amerika bedreigt. In de eerste plaats het ondermijnen van het gezag van het Woord Jee Heeren. En in de tweede plaats de mogelijk heid dat onder den wassen den invloed van een wereld die in het booze ligt, de ware vroomheid van hart en leven schade zal lijden. De gevaren, waartegen hier gewaar schuwd wordt, bedreigen niet alleen het k e r k e 1 ij k leven. Ook voor de Christelijke actie op po litiek en sociaal gebied is, het noodig, vooreerst dat het getzag van 't Woord Gods hoog gehouden wordt, maar dan ook dat het leven met de eischen van dat Woord in overeenstemming is. Als dé band met het Woord vebbrö- ken wordt, of verslapt, dan is eT vóór ons geen toekomst. OBSERVATOR Vreemd. Dezer dagen, aldus de „Heraut", kou men in de bladen lezen, dat er gens in ons vaderland met opzet laten wij den naam van jfe plaats weg eeu Hervormde gemeente werd ge ïnstitueerd, en dat in die samenkomst ook woorden van sympathie werden' gesproken door eten afgevaardigde varil Idem Kerkeraad van de Geref. Kerk. Men klaagt tegenwoordig wel over in zinkend kerkelijk besef, vooral bij on ze jonge menschen. Kan men zich ejchter daarover verwonderen, a!s zelfs van de zijde vain kerkeraden zoo wei nig kerkelijk besef wordt getoond Chr. Gereformeerd Schoolonderwijs. Den 4den Aug. wordt te Amersfoort gehouden de jaarvergadering van de (Vereen, voor Christelijk Gereformeerd Schoolonderwijs in Nederland. Uit het Sociale. Leven. Medezeggenschap. De actie die die Moderne Bonden! van Bakkersgezellen en Handels- en Kantoorbedienden voeren voor mede zeggenschap is weef met eenig resul taat bekroond. Dézer dagen werd overeenstemming} verkregen met het bestuur der Coope* ratie „Vooruitgang;te Haarlem over die bewoordingen van een terzake gel- dandl reglement. In art. 6 van het reglement worflh Idej taak der Commissie aldus omschreven! a. het al of niet in samenwerking} met de betreffende vakvereenigingjooj uitoef enen van controle op het na^ leven van de overeengekomen arbeids voorwaarden en van de wettelijke be* scbermmgs-of veiligheidsmaatregeleiii; b. het geven van advies over de jjnldeeling dei' arbeiders bij de verschui lende werkzaamheden, over het vast* stellen van prestatienormen; c. het geven van gevraagd of ange* vrahgd advies van technischen en 'ad^< ■mmistratieveu aard, aan het bestuur; di. het geven van een beoordeel ing} Over de economische, practische en( doelmatige werking der onderscheidie* tne deelen van de Coöperatie. Algem. Nod. Ghrlst. Ambtenaarsbond. Op Woensdag 11 Augustus a.s. des iyoorm. 11 uur, zal in het gebouw voor Cr. Soc. Belangen, Kromme Nieuwe} Gracht 29, te Utrecht, een vergadew ring worden gehouden van die landen lijke vakgroep: Onderwijspersoneel' v. d. Alg. Néd. Chr. Ambtenaarsbond; Als sprekers treden op de heeren Q. E. Klink, amanuehsius, bij de Chr. H. B. S. te Alphen a. d. Rijn, secretarie dier vakgroep, met het onderwerp; „De positie van het niet.ouderwijzenci personeel bij het "Middelbaar Ondea* wijs", en rL8- 'Vermeulen, secretaris vani (den Alg. Néd. Chr. Ambtenaarsbond mét het onderwerp: „Waarom een al- j gemeene organisatie van Ghristen-amb tenareni?" FEUILLETON. Uit spannende dagen. (Een Vlaamsch verhaal). ,32) i Maar alzoo d© knecht sidderend jst.aan bleef, hernam hij: i „Gij waant mij zinneloos? Wat won ders inderdaad zou het zijn, dat ik (zinneloos ware? Maar gij (bedriegt u. Iets anders is in mij geschied.", i „Om Gods wil, Bruno" smeekte de jknecht, „matig uw wanhoop; denk aan ibw arme moeder." i ,.Ah" riep Bruno uit, „ik denk aan pijn vader, aan mijn moeder- Daar, legen dien boom, heb ik in één oogen- blik al de pijnen der hel doorstaan.. Naar nu, nii is het lot geworpen!" „Maar, maar wat is uw inzicht, Bru- ho? Gij .schijnt koel; het is niet natuur fik." De jongeling met denzelfden bitte- |en grijnslach greep den knecht bij de and en zeide, terwijl hij hem ln de icliting naar den Zandberg voort- tukte: „Laat ons spoed maken; ik zal u on- lerweg verklaren wat er in mij is oni- [egaan. Niet waar, Jan, de lieden uit )et dorp, gij' zelf hebt somwijlen ge- onfd, dat Bruno vreesachtig was? pie weet of eenigen, Karei uit „De (.eeuw" bij voorbeeld, hem niet voor ien lafaard hebben aangezien? Ah, ah, k zelf heb het geloofd! En toch, hoe bedrogen wil ons! Ziet gij, Jan, in mij leven twee wezens. Het is, alsof ik em dubbele ziel had: de eene snakt naar vrede, naar goedheid, naar liefde; de andere hijgt naar wraak, zij .stort tra nen over het lot des- vadelands, zij eischt het bloed der boo'zen in betaling van het bloed der onschuldigen: Wel nu, er is in mijn binnenste een akelig gevecht tusschen deze twee geesten ge leverd geworden; het gevoel der wraak heeft overwonnen! En nu, geen ont zien meer, geen rust, geen vrees, geen hoop zelfs, wraak,, wraak alleen!.. Kom, kom spoediger; ik word voort- gezweept door de zucht, om de beta ling van mijns vaders bloed te hebben „Arme Bruno" kermde de knecht, „ik heb mij niet bedrogen: uw geest is ontsteld; gij dwaaltMeent gij dan de macht der dwingelanden te kun nen weerstaan; Al kondet gij er dui zend nedervellen, wat zou het helpen? Ach, laat deze gedachte varen; het is een zinneloos besluit." „Zinneloos besluit?" spotte de jonge ling. ,.Oh, ik weet het wel: wij, arme boeren slecht gewapend, ongeoefend, klein in getal, wij kunnen niets! Niets dan Uj'ien, verdrukt worden en krui pen ais ongediert voor den vreemden voet, die ons vertraptMaar, zoo wij dan waarlijk het lot van het onge diert moeten dragen, waarom net dan niet in alles gelijken? Het ongediert kan de grootere dieren niet weerstaan; maar het bijt, het steekt, het spuwt ve nijn, het weert zich met moed en het sterft niet ongewrokenO, Jan,, tot nu toe heb ik d§n mensoh als broeder zoo liefderijk bemind, dat ik hem alles kon en wildé vergéven; maar. eilaas, ik besefte niet, dat het kwaad onmoge lijk is de boosReid te bevechten of te straffen, zonder den mensch zeiven te treffenMaar, luister! Wat is dat! Hoort gij dat gerucht boven den Zand berg? Al die stemmen, zóo talrijk en zoo verward? Misschien zijn zij geko men, die ik zoeken, wil!" Hij spande den haan van zijn geweer en boog zich voorover ,.om door het loof te sluipen. „Neen, neen" zeide de knecht, na een oogenlblik geluisterd te hebben. „Indien de Sankulotten op den Zand berg waren, de boeren zouden er niet blijven. Ik vermoed wat het ls: de lie den uit het dorp zijn gevlucht op het zien der vlammen, en nu zijn de mees ten insgelijkshijden Zandberg Welhaast geraakten beiden uit het bosch en zagen, dat, inderdaad de heu vel van menschen krielde, die met droevig gejammer door elkander lie pen. Nu waren de vrouwen en kinde ren in meerderheid; daaruit bleek, dat de knecht zich in z,ijn gissing niet had bedrogen. Bij den voet der zandige hoogte zag Bruno een hoop jongelieden, die vas ter ineengedrongen scheen. Hij be merkte aan het geweld, dat de om standers deden om te zien of te hoo- ren wat er binnen den kring geschied de of gezegd werd, dat daar waar schijnlijk aaoibelangende tijdingen wer oen gemeld. Vermits hij deizen hoop voorbij moest cm tot zijn moeder te gaan, stapte hij er op aan; maai* niet z,oo haast had den eenigen der omstanders hem be merkt, of allen riepen te gelijk: „Daar is Bruno! Daar is Brunol" By dezen roep kwam een man met grijze haren en met betraande oog en uit den hoop gesprongen en, de han den in de hoogte heffende, liet hij zich voor Bruno nedervallen. Het was de kos^r-schoolmeester: hij kermde: „O. Bruino, Bruno, geef mij aet le ven! Hulp, hulp,.red' uw Genoveval" „Wie? Wat zegt gij? Genoveva?" riep de* jongeling met angst. „Ach" hernam de droeve vaJder, „de Sankulotten hebben haar uit het buis gehaald, haar over de baan als een offerlam voortgesleurd. Zij zit gevan gen'in „de Arend"en onze oude leeraar, de ongelukkige martelaar, hij 13 er ook.Ach, spoed u; hulp, hulp; dezen avond worden zij naar Antwer pen gevoerd 1 Wee, wee, gij zult Geno veva niet meer zien!" De grievende klachten des koaiers hadden de jongelingen, die het tooueel zijner smart bijwoonden, zeer ontsteld; menigeen riep met luider stemme om wraak. Bovenal onderscheidde zich hierin de zoon uit „de Leeuw" die met de kolf van zjjn geweer op den grond stampte en allerlei vermaledijdingen tegen de vreemde dwingelanden uit sprak. Evenwel in Bruno's tegenwoor digheid zagen allen met angst op hem en wachtten zijn antwoord. Bruno hief den koster van den grond, en zich met schijnbare kalmte tot den hoop zijner jonge lotgenooten koerende, zeikte hij op plechtdgen toon: „Vrienden, luistert op mijne stem. Ik spreek tot u, die met mij door de bloedhonden van Parijs veroordeeld zijt om de wapens tegen uw vaderland, tegen uw broeders, tegen uw geloof en tegen uw God te voeren. Zullen wij nog lang als moedelooee bloodaard* in de bosschén rondzwerven? Zullen wij wachten om mannen te worden en wraak te nemen op het vuige gebroed, totdat onze dorpen verbrand zijn, tot dat onze oudere, onze vrienden onder het woest geweid der barbaren zijn bezweken? Totdat zij onze zusters aP temaal naar hun rooverskuilen hebben gesleept? Ah, neen, toont, dat boeren bloed ook onder den slag der dwinge landij kan schuimen; toont, dat uw geduid alleen is misbruikt geworden, en dat iedereen in Brabant tegen god deloosheid en verdrukking zich opwer pen durft. Geeft dit leven dat zii tot hun 8iuoode oorlogen easchen, geeft dit leven ten voordeele van uw bespot ge loof, van uw verzinkend" vaderland! Schrikt gil van het overgroot get&l uwer vijanden? Waartoe kan die schrik u nuttig zijn? f Wordt vervol ff d).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5