PUROL NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 26 JUNI 1926 Aan het einde der week Voor de gewezen Duitsche vorsten huizen is de afgeloopen week een goe de week geweest. Het j.l. Zondag ge houden referendum over de vraag der al of niet onteigening zonder schade loosstelling heeft niet ds voor de ont eigening vereischte meerderheid op geleverd. Toch heeft 't hun, en ook anderen, wel iets te zeggen, dat zich zooveel kiezers voor de onteigening uitspraken, nl. ïo millioen, waarvan zeker niet meer dan lü millioen tot de bij do verkiezingen, communistisch of sociaal-democratisch stémmenden gerekend kunnen worden Deze uitslag bewijst alzoo wel, dat de monarchistische gedachte in Duitsrii- land niet zooveel aanhang heeft als men wel eens meent. Nog in ander opzicht is dit referen dum leerzaam; er blijkt uit, dat het rechtsgevoel bij het volk danig uitge sleten is. Immers onteigening zou een onrecht geweest zijn in een maatschap pij als de onze, waarvan het eigendoms recht de grondslag is, al moeten wij er dadelijk bijvoegen, dat de maatschap pelijke toestanden er toe leiden, dat ve len het eigendomsrecht minder als een recht voor allen dan wel een voor recht voor eiikelen zijn gaan beschou wen. Voor 80 pet der Duitschers, zoo heeft onlangs een Centrumafgevaardigde ge zegd, is het onmogelijk zich uit arbeid eigendom te verwerven. De economische toestand is in Duitschland nog zeer slecht; wel zeer duidelijk blijkt in dit land met zijn 2 millioen werkloozen, dat stabilisatie van het betaalmiddel heel iets anders is dan het brengen van welvaart; trou wens ditzelfde zien we ook in Enge land, Nederland, Oostenrijk en elders. Terwijl daar aan den anderen kant de landen zijn, wier munt-stelsel een ern stige crisis doormaakt (België en Frankrijk), doch met welkpr econo misch leven het heel wat beter gesteld is dan in de straks genoemde landen. Toch kost het in Frankrijk moeite ge noeg, de daling van den franc tot staan te brengen. Hoeveel ministers van financiën hebben er al niet hun krachten aan gewaagd, en geen van allen met succes, al lag dit mot steeds aan hen. Nu zal Caillaux het weer eens probeeren. Hij is de sterkste man van het pas gevormde tiende kabinet- Briand. Zal Caillaux gelukkiger zijn dan zijn voorgangers? Gelukkiger ook dan verleden jaar? Wij zullen ons maar niet aan voorspellingen wagen, doch wij als buitenstaanders zien niet in waarom het tiende kabinet-Briand zoo veel steviger zou zijn dan het negen de In ons land zijn we aan het tweede deel van het financieele saneerings- plan bezig, dat Minister Colijn zich had voorgesteld ten uitvoer te bren gen, doch de volvoering waarvan hem helaas onmogelijk gemaakt is door kleine partij-politiek. Het eerste deel was de veiligstelling van den gulden, h'et tweede zou zijn de verlaging van den veel te zwaren belastingdruk, waaronder wij gebukt gaan. Het is wel jammer, dat het bij de be lasting-ontwerpen van Minister De Geer er niet zoozeer om gaat belastin gen af te schaffen of te verminderen dan wel ze te vervangen door andere, doch daar schijnt in de huidige ver houdingen niets aan te doen. Overi gens is jle vervanging van drukkende belastingen door minder drukkende een poging, die toegejuicht dient te worden. Het is echter merkwaardig, welk een storm van verontwaardiging er inzonderheid tegen de voorgestelde weeldebelasting is opgestoken. De be langhebbenden bij de verschillende in dustrieën haasten zich, den Minister duidelijk te maken, dat de nieuwe be lasting in geen geval op hun produc ten mag drukken. „Weelde" is inderdaad een moeilijk te definieeren begrip. Toch zal een weel debelasting die effect wil sorteeren zoo moeten geformuleerd zijn, dat er inder daad artikelen zijn, die er onder val len. En als de adressanten hun zin kregen, zou het wel eens kunnen zijn dat dit niet het geval was Uit het grijis verleden. RAHAB. „Men spreekt van u zeer heerelijke dingen, O schoone stad van Isrels Opperheer! 'k Zie Rahab, ik zie Babel, tot uw eer, Bij hen geteld, die mijne grootheid zingen." De veronderstelling lijkt niet ge waagd, dat slechts weinigen die dezen bekenden psalm op de lippen nemen, aan den naam „Ralïab" een scherp omlijnde voorstelling verbinden. Veler, speelt wellicht min of .meer bewust de gedachte aan Rachab door het hoofd de vrouw die oorspronkelijk een hei- din en zondares was, maar die ons in Hebreeën 11 wordt genoemd als een heldin des geloofs. Toch doet reeds het in één adem noe men van „Rahab" en „Babel" vermoe den, dat hier van geen persoon sprake is. „Rahab" is dan ook een dichterlij ke naam voor Egypte, met Babel de twee groote wereldmachten, waartus- schen het kleine Israël als een buffert staat zijn plaats innam. Dat met „Rahab" Egypte bedoeld is, blijkt zeer duidelijk uit Jes. 30. De pro feet roept in dit hoofdstuk het wee uit over hen die eigenwillig steunen op Egypte en dan heet het in vs. 7: „En Egypte ijdel en leeg is zijne hulp; daarom noem Ik het: „Rahab, dat stil zit". „Rachab" en „Rahab" zijn trouwens twee namen, waarvan in het oorspron kelijke, het Hebreeuwsch, de middel ste letter verschilt, de eerste wordt met een „chêth", de tweede met een „hê" geschreven. Dit verschil komt noch in de Septuagint noch in de Vul gaat tot uitdrukking, evenmin in de Engelsche vertaling; de onze is in dit opzicht nauwkeuriger. Om de oorspronkelijke beteeken is van Rahab te verstaan, moeten wij be kend zijn met" de oud-Oosterscli'e voor stelling der schepping, zooals ons die voornamelijk bewaard is gebleven in de zeven met spijkerschrift beschreven kleitafeltjes van het Babylonische scheppings-epos, naar de beide eerste woorden „Enoerna elisj" (toen boven) genoemd. De schepping wordt daar geteekend als een overwinning van den god (les lichts op de machten van den chaos. Het gedicht begint aldus: „Toen boven de hemel niet was be noemd, de aarde beneden nog geen naam droeg, Apsoe, de allereerste, was hun voort brenger, Moemmoe-Tiamat was het, die ze alle baarde; hun wateren mengden zich dooreen; geen veld was gevormd, geen moeras gezien, toen de goden niet bestonden, niet één, geen naam uitgeroepen was en geen lotgevallen waren bepaald, toen werden gevormd de goden in hun midden". De bedoeling van deze regels is, dat toen in den oertijd hemel en aarde nog niet bestonden (wat geen naam heeft bestaat niet voor den Semiet), er slechts waren de god Apsoe, de vergod del ijking van het zoete water, üe oce aan waarop de aarde rust, en de godin Tiamat, de vergoddelijking van het zoute water. Uit de vereeniging van Apsoe en Tiamat ontstaan successievelijk de go den. Dezen binden den strijd aan tegen de oorspronkelijke chaotische mach ten en het gelukt Mardoek, den oi de nenden god, het monster Tiamat, de groote draak, te overwinnen. De schepping is hier dus niet „iets uit niets voortbrengen", maar de met grooten strijd gepaard gaand© ontwik kelingsgang der wereld, de godenwe reld inbegrepen, van chaos tot kosmos, van „woest en ledig" tot een welgeor dend geheel. Zooals uit verschillende plaatsen in het Oude Testament duidelijk blijkt, was ook Israël met deze oud-Ooster- sche voorstellingen bekend en bedien den inzonderheid de dichters en profe - ten zich daarvan om de heerlijkheid en grootheid Gods in het licht te stellen. Als machten, die dan door de schep pende almacht Gods zijn overwonnen worden genoemd de zee (d© oer-oce- aan), de draken, de Leviathan en Ra hab, onder welke laatste ook een voor wereldlijk zeemonster -wordt verstaan. Zoo zingt de dichter in Ps. 74 13 en 14: „Gij gij hebt de zee door uw vermogen ontsteld, de koppen der draken op het water verbrijzeld. Gij,# Gij hebt de koppen van den Levia than verpletterd, die tot spijze gegeven aan het gedierte der woestijn' Dezelfde gedachte vindt men in Job 26 11—13: „Des hemels pilaren sidderden; ze ontzetten zich van zijn dreigen. Door zijn kracht verschrikte Hij de zee en door zijn wijsheid verpletterde Hij Rahab. Zijn adem maakte den hemel helder, Zijn hand doorboorde de vluchtende Slang". Door den profeet Jesaja wordt op dezelfde mythe gezinspeeld, doch deze gebruikte haar als een beeld van wat God gedaan heeft toen Hij met een machtigen arm het volk uitleidde uit Egypte (51 9, 10): „Waak op, waak op! bekleed u met kracht, arm des Heeren! waak op als in de.dagen van ouds, d© geslachten van den voortijd! Waart gij het niet, die Rahab neer- hieuwt, die den draak doorboordet? Waart gij het niet, die de zee droog- maaktet, dat d© verlosten daarover trokken". Rahab is hier het beeld van Egypte, het land dat aan de zee ligt en door sneden wordt door de rivier de Nijl, in Jes. 18:2 zelve een zee genoemd. Het droogmaken der zee, waarvan hier sprake is, heeft in den letterlijken zin des woords plaats gehad, toen G^d Is raël door de Roode Zee voerde Egvp- te, was als Rahab, een Gode vijandige macht, doch die neergehouwen werd door een machtige daad Gods. UIT DE OMGEVING. OEGSTGEEST. Gemeenteraad. Vergadering van den raad dezer ge meente op Vrijdagavond 7 uur. Voorzitter: de heer van Griethuysen, burgemeester. Aanwezig: alle leden. De Voorzitter opent de verga dering en leest daarha de notulen der vorig© vergadering, die onveranderd worden vastgesteld. i De Voorzitter doet vervolgens mededeeling van de ingekomen stuk- ken, w.o. goedkeuringen van genomen raadsbesluiten door Ged. Staten; een schrijven van Ged. Staten, dat de ge meente verschuldigd is als bijdrage voor de H. B. S. voor Meisjes te Leiden f 1047.45; voor d© H. B. S. voor Jon gens f 2722.10; en het Gymnasium f 2937.02. B. en W. hebben voorts opgemaakt het gemeenteverslag over 1925, dat zij den raad aanbieden en dat ter inzage gelegd wordt. Ingekomen is een adres van de R. K. Politieschool „St. Michaël" te 's-Her- togenbosch, waarin om een subsidie gevraagd wordt; dit adres wordt aan gehouden tot de behandeling der be grooting 1927. De Woningbouwvereeni- ging „Buitenlust" vraagt de gemeente eenige tereinen te-koopen voor woning bouw; in handen van B. en W. gesteld om prae-advies. Hierna komt de agenda aan orde. De verordening tot invordering leges in de vorige vergadering door den raad vastgesteld, is door Ged. Staten teruggezonden met verzoek daarin en kele wijzigingen van weinig beteeke- nis aan te brengen. De raad gaat hier mee accoord. In de vorige, vergadering is in prin cipe besloten tot overname van den Ab spoelweg van de heeren Sonneveld en Philippo. Nadat door B. en W. met de genoemde heeren onderhandelingen zijn gevoerd, stellen B. en W. den raad voor, thans een besluit in dien geest te nemen. De raad gaat hiermee accoord. Het bestuur van „Duinzicht! heeft f 156 aangevraagd voor het aanschaf fen van 6 nieuwe schoolbanken; goed gekeurd. Op de begrooting der gezondheids commissie Katwijk 1927, die in totaal f f2389.49 bedraagt, is bet bedrag voor de gemeente f 141.44 bepaald; de be grooting wordt goedgekeurd. Met de gemeente Rijnsburg is in 1911 een overeenkomst voor de verlichting der grenswegen getroffen; de daar staande lantarens worden voor ge meenschappelijke rekening geëxploi teerd worden. Deze overeenkomst moet thans wor den herzien, omdat het aantal lanta rens moet worden uitgebreid. De -Voorzitter leest het ge meenschappelijk raadsbesluit voor, waaraan de gemeente Rijnsburg haar sanctie reeds heeft gegeven. De raad keurt de verordening goed. Eenige comptabiliteitsbesluiten, be trekking hebbende op d© rekening '25 en begrooting 1927 worden goedge keurd. Op een adres inhoudende het ver zoek tot electriciteitsvoorziening in den Rijksstraatweg van de R.-K. kerit tot aan de Kanaalburg, hebben B. en W. advies uitgebracht B. en W. stellen voor, dat de ingezetenen van de kosten f 5.250 betalen,- de gemeente f 2000, het trarfsformatorhuisje en over 3 jaar f 3000, terwijl de lichtfabrieken f 6000 voor haar rekening nemen. De heer Van Egmond wijst er op, dat de gemeente langzamerhand van een plattelandsgemeente is gewor den tot een gemeente die meer stede lijk bewoond wordt. Spr. brengt B. en W. hulde voor de verbetering en ver siering waartoe zij hebben meege werkt of zelfs het initiatief hebben ge nomen. Spr. had dan ook gemeend, dat B. en W. inzake de electriciteits voorziening een wat royaler standpunt hadden ingenomen. Dit is geen zaak voor het particulier initiatief maar iist betreft hier een gemeenschappelijk be lang. Gezien den groei onzer gemeente is er wel reden, dat de gemeente deze zaak voor haar rekening neemt; het is een levensbehoefte voor de gemeente; zij mag daarin niet achterstaan bij tal van plattelandsgemeenten. De heer Uittenboogaard be treurt eveneens dat door den raad in dertijd een besluit is genomen, dat de betrokkenen zelve den aanleg van c-lec trisch licht moet enbetalen. We moes ten voortaan van dit standpunt afwij ken. Door gerieven als electrisch licht, waterleiding en gas trekken we de menschen naar onze 'gemeente en op dia wijze kunnen we trachten wat nog onproductief is in de gemeente pro ductief te maken. De heer Schoonderwoerd is het met het door den heer Van Eg- mond gezegde eens, al wijst hij tevens op het gevaar van annexatie onzer ge meente door Leiden. De heer Zandbergen is voor electrificati© der geheele gemeente, niet ineens, doch geleidelijk. De Voorzitter beantwoordt de RECLAME. Hodfeihuid Uw Hoofdhuid wordt vrij van roos en Uw haar wordt zacht en handelbaar indien U de gewoonte aanneemt om er des morgens een weinig doorheen te wrijven sprekers en verdedigt het advies van B. en W. Spr. heeft steeds willen voor uitzien, maar vooruitzien naar de an nexatie acht hij niet gewenscht, trou wens het is ook geen axioma dat onze gemeente door Leiden in de toekomst zou moeten geannexeerd worden. Spr. vindt het voorts onbillijk tegenover de menschen die vroeger zelf den aanleg betaald hebben, dat de gemeente nu zelve alles zou betalen. Als de belang hebbenden zelf den aanleg betalen, heeft d© fabriek ook meer zekerheid dat men inderdaad aan zal sluiten. De heer Van Egmond wijst er op dat OegsTgeest reeds thans een ge meente is, die in het heele land bekend is en di© gezocht is als woonplaats. Binnen enkele tientallen jaren zal Oegstgeest een plaats van beteekeni9 zijn. Daarom moeten we een niet zoo benep'en standpunt innemen. Tot het bouwrijp maken van bouw terrein behoort in dezen tijd ook de aanleg van electriciteit. De heer Schoonderwoerd meent uit betrouwbare bron te weten, dat de betreffende particulieren niet in staat zijn het gevraagd© offer voor den aanleg van den kabel te brengen. Is er geen middenweg te vinden? De heer Van Egmond geeft in antwoord op het door den voorzitter gezegde in overweging, de straat langs te gaan en t© vragen welke bewoner# van dat gedeelte zich contractueel wil len verbinden tot aansluiting, dan'heb ben de lichtfabriekln de gewenschte garantie. He^ verschil voor d© lichtfabrieken zou alleen zijn, dat volgens B. en W. de garanties in geld, volgens het voorstel van Spr. in K. W. zou worden vastge legd. De lieer Rybenkamp, wethouder zou aanneming van het voorstel van den heer Van Egmond onbillijk vinden tégenover de menschen die een jaar of een half jaar geleden nog den aanleg van den kabel langs den openbaren weg betaald hebben; die moet©n dau restitutie krijgen. De Voorzitter brengt het voor stel van B. en W. in stemming. Het wordt verworpen met d© stemmen van de heeren Zandbergen, v d. Hulst en de beide wethouders voor. De heer Van Egmond stelt voor, dat B. en W. met de lichtfabrieken gaan onderhandelen in dier voege, dat de gemeente de geheele kosten van de kabel voor zijn rekening neemt en dat de fabriek met de requestranten zal onderhandelen over de garantie ven het verbruik. De Voorzitter acht het ge wenscht, dat B. en W. met een nieuw voorstel zullen komen inzakfe deze zaak. Aldus wordt besloten. Hierna werd nog besloten aan het Burgerlijk Armbestuur, dat over 1925 een nadeelig saldo had (de ontvang sten bedroegen f 3947.18 K, de uitga ven f 4175.41) een subsidie van f 300 toe te kennen. 1 Op een vraag van den heer Schoon d e r w o e r d, deelt d© voorzitter mede, dat deze hoogere kosten liggen in den geneeskundigen dienst. Tenslotte komt aan de orde een voor stel. van B. en W. om de lantarens bij de vluchtheuvels op den Rijnsburger- weg te vervangen door grootere, wat f 800 kosten meebrengt. De raad gaat hiermee accoord. Nadat de rondvraag gehouden is, die niets opleverde, wordt de verga dering te 10 uui4 gesloten. Er was voor deze vergadering veel belangstelling'op de publieke tribune. Leidsche Penkrassen. Amice, Eenige weken geleden werden wij verrast met het bericht dat de Leid sche afdeeling van da S.D A.P. haar houding inzake het aanvaar» 1 en van wethouderszetels had gewijzigd en dat men nu bereid was om in den vervolg© wethouderszetels te aanvaarden. Mr. van Eek, die daarvan altijd een verklaard tegenstander is geweest en op voor hem zeer goede gronden heeft bet tenslotte moeten afleggen tegen de andere partijgenooten, die zijn stand punt volstrekt niet dee.cn en die niet bet minste bezwaar zouden hebben om evenals men dat in andere plaatsen doet, in het college van B. en W. zit ting te nemen. Voor Mr. van Eek, die zich altijd zeer sóherp over -leze kwestie heeft uitgesproken, moet dit besluit wel min der aangenaam zijn geweest. Hij toch heeft altijd de leer verkondigd dat men door het aanvaarden van wethouders zetels tot de instandhouding van de tegenwoordige kapitalistische maat schappij moet medewerken en dat men daardoor tevens 't contact met en het vertrouwen van de massa zal verhe zen. Men zal zich dan moeten matigen in zijn eischen en men zal er toe moe ten komen weieens neen te zeggen in gevallen waarin men nu heel hard en nadrukkelijk ja roept D© tactiek van het veel beloven en weinig geven zal dan minder toepassing kunnen vinden, wat, naar terecht gevreesd wordt, nadeelig zal werk au voor de propaganda. Zooals gezegd, Mr. van Eek heelt; wat dit punt betreft de leiding uil Juinden moeten geven; de Leidsche ai- deeling van de S.D.A.P. heelt in be ginsel besloten in den vervolg© wet houderszetels te accepteeren. Maar al heeft Mr. van Eek, wat do hoofdzaak betreet moeien toegeven, het is hem gemkt Jeze uitspraak zoo te beperken dat ze' in de practijk wei heel weinig zal Ueteekenen. In d© eerste plaais heet net, dat men gedachtig aan het: een alleen is maar verdrietig, twee zetels vvii Bezitten of anders geen. Hierbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheid, dat men het volgend jaar in plaats van acht, negen of tien socialistische leden in den Raad zal hebben. Nu kan men natuurlijk alles eischen maar de kans dat men zoo maar zon der meer aan een groep, die nog niet een derde van het aantal raadszetels bezet, de heift van de wethoudersze- tels zal afstaan, lijkt mij loch niet waarschijnlijk. Vervolgens wordt als eisch gesteld dat er de zekerheid moet zijn dat al thans eenige programpunten van de S.DA..P. verwezenlijkt zullen worden, een eisch, die weinig zegt, omdat 't er maar op aankomt welke punten dat zijn. Blijkbaar zal de principiecle kant niet de meeste bezwaren opleveren, omdat men geneigd schijnt op dtt punt de noodige soepelheid te betrachten. Anders staat hst echter met den eisch, dat d© eventueel te benoemen wethouders zich in alles naai de ei schen van de roode raadsfractie en de afd. van de S.D.A.P. zullen hebben te schikken en dat men zich van t© vo ren bereid moet verklaren, zoodra dit van dien kant geëischt wordt, als wet houder ontslag te nemen. Dat is een allergekste ei3ch, die al thans als er hij de S.D.A.P. nog man nen met eenige ruggegr&at zijn, na tuurlijk niet voor verwezenlijking vat baar is, en di© liet tevens, voor andere raadsleden onmogelijk maakt m©t de roode heeren in ©en college van B. en VV. zitting te nemen. Op di© wijze toch wordt, het bestuur van de gemeente verplaatst van het stadhuis naar het gebouw aau de Hee rengracht, waar dan vooitaan de dienst zal worden uitgemaakt D© bes te oplossing zou dan zijn dat B. en W. met hun staf aan de Heerengracht hunne residentie opsloegen of dat als straks 't oude politiebureau, ontruimd is, bet bestuur van de partijafdeeiing verplaatst werd naar het Stadhuis. Men zal toch niets kunnen doen f be sluiten voor en aleer het bestuur van de Soc. Dem. afdeeling daaraan zijn goedkeuring had gehecht. We beleven dwaze dingen amice en misschien zuilen we nog wel dwazere dingen oeleven maat- 't lijkt me cocb niet waarschijnlijk, dat er zelfs bij de S.D.A.P. gevonden zullen worden, man nen, die bereid zijn zoo alle zelfstan digheid prijs te geven ca zich onder het juk van de partij zóó diep te bui gen. En mocht dat wel t geval zijn, dan kan ik toch niet gelooven dat er bij de andere partijen menschen zul len zijn die onder dergelijke omstan digheden met de Soc Democraten in één college zouden willen plaats ne men, en zoo zichzelf feitelijk mee ver lagen tot marionetten van de S D A.P. 'tZou te gek zijn om los te loopen en me dunkt, dat moet een scherpzin nig man als Mr. van Eek zelf ook heel goed gevoelen. Vandaar dat ik overhel tot de mea ning dat hij, onder den drang der om standigheden wel heeft toegegeven, maar dat hij tegelijkertijd zulke voor waarden heelt weten te beding on, 'dat er practisch niets verandert. Zoo be zien trekt Mr. van Eek, hoewel hij in schijn heeft moeten retiree rentenslot te toch aan het langste eind. Veel zal hierbij natuurlijk afhangen van den uitslag der verkiezingen, die het volgend jaUr gehouden zullen wor den. Naar de bladen me'den, rekenen de Soc. Dem. daarbij een niet onbe langrijke aanwinst en de het vorig jaar gehouden verkiezing geeft voor .die verwachting wel, eenigen grond. Een vergelijking zonder meer gaat hierbij echter niet op, omdat hij de Ge meenteraadsverkiezingen, persoonlijke sympathieën of antipathieën een veel grootere rol spelen dan hij andere ver kiezingen. Zoo heeft b.v. het vrij grool aantal stemmen, dat indertijd de heer Wit- mans behaalde met de beginselen van de Democratische partij niets te ma ken, maar hebben we hier alleen te doen met een gevolg van de persoon lijke bekendheid van den heer Wit- mans. Zoo kunnen ook andere invloe den een rol spelen. Dit neemt echter niet weg amice, dat er wel reden is hier een waarschu wing te plaatsen aan het adres van onze mannen .en vrouwen om paraat te zijn en zich in den a.s. herfst terdege op de te houden verkiezingen voor te bereiden. Er zal hard gewerkt moeten worden wil men de rechtsche meerder heid in den Raad behouden. Terwijl ik in „Het Volk een cn i- der las over de wethouders verin viel mijn oog tevens op een bericht omtrent treurige woningtoestand hier' in Leiden. Daarin werd verteld van een uriehu welijk krot, waarin het hemelwater vrijelijk binnenkomt, waar liet dak op invallen staat en waarvan de vloer uit een modderpoel bestaat. En dit „huis" werd bewoond door een gezin, waar van de vrouw hulpbehoevend is en de man door jarenlange werkloosheid tot armoede gebracht, geen kans zag iets tot verbetering te doen. Toen ik dat berucht las amice, keek ik tevens naar het slot om te zien wat men nu wel gedaan had om hierin verbetering te brengen. Waren de be zoekers diakenen geweest, ze zouden zeker maatregelen getroffen hebben om dergelijke, inderdaad ongelukkige menschen te helpen. In „Het Volk" las ik daarvan ech ter niets. De wènschelijkheid werd uit gesproken, dat de .gezondheidscom missie een kijkje gaat nemen en dat van gemeentewege wordt ingegrepen, maar daarbij bleef het dan ook. Inplaats dat men zelf de handen eens uit de mouw steekt, gaat men an deren critjeeeren om dan voorts naar het schijnt in dergelijke „afschuwe lijke toestanden" te berusten. Wanneer dit bericht juist is, dan hoop ik dat het de aandacht zal trek ken en dat anderen, die minder criti- seeren en minder voor eigen standje reclame maken, zich het lot van deze ongelukkige menschen zullen aantrek ken. Want dergelijke toestanden mo gen niet bestendigd worden Gelukkig amice, dat ik hieraan kan toevoegen dat er weinig steden zijn waar naar verhouding zooveel aan de verbetering van.de woningtoestanden is gedaan dan juist hier in Leiden. Ondanks de smalende critiek van de S D. A P. VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 6