PUROL
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 26 JUNI 1926
Aan het einde der week
Voor de gewezen Duitsche vorsten
huizen is de afgeloopen week een goe
de week geweest. Het j.l. Zondag ge
houden referendum over de vraag der
al of niet onteigening zonder schade
loosstelling heeft niet ds voor de ont
eigening vereischte meerderheid op
geleverd.
Toch heeft 't hun, en ook anderen, wel
iets te zeggen, dat zich zooveel kiezers
voor de onteigening uitspraken, nl. ïo
millioen, waarvan zeker niet meer dan
lü millioen tot de bij do verkiezingen,
communistisch of sociaal-democratisch
stémmenden gerekend kunnen worden
Deze uitslag bewijst alzoo wel, dat de
monarchistische gedachte in Duitsrii-
land niet zooveel aanhang heeft als
men wel eens meent.
Nog in ander opzicht is dit referen
dum leerzaam; er blijkt uit, dat het
rechtsgevoel bij het volk danig uitge
sleten is. Immers onteigening zou een
onrecht geweest zijn in een maatschap
pij als de onze, waarvan het eigendoms
recht de grondslag is, al moeten wij er
dadelijk bijvoegen, dat de maatschap
pelijke toestanden er toe leiden, dat ve
len het eigendomsrecht minder als een
recht voor allen dan wel een voor
recht voor eiikelen zijn gaan beschou
wen.
Voor 80 pet der Duitschers, zoo heeft
onlangs een Centrumafgevaardigde ge
zegd, is het onmogelijk zich uit arbeid
eigendom te verwerven.
De economische toestand is in
Duitschland nog zeer slecht; wel zeer
duidelijk blijkt in dit land met zijn 2
millioen werkloozen, dat stabilisatie
van het betaalmiddel heel iets anders
is dan het brengen van welvaart; trou
wens ditzelfde zien we ook in Enge
land, Nederland, Oostenrijk en elders.
Terwijl daar aan den anderen kant de
landen zijn, wier munt-stelsel een ern
stige crisis doormaakt (België en
Frankrijk), doch met welkpr econo
misch leven het heel wat beter gesteld
is dan in de straks genoemde landen.
Toch kost het in Frankrijk moeite ge
noeg, de daling van den franc tot
staan te brengen. Hoeveel ministers
van financiën hebben er al niet hun
krachten aan gewaagd, en geen van
allen met succes, al lag dit mot steeds
aan hen. Nu zal Caillaux het weer eens
probeeren. Hij is de sterkste man van
het pas gevormde tiende kabinet-
Briand.
Zal Caillaux gelukkiger zijn dan
zijn voorgangers? Gelukkiger ook dan
verleden jaar? Wij zullen ons maar
niet aan voorspellingen wagen, doch
wij als buitenstaanders zien niet in
waarom het tiende kabinet-Briand zoo
veel steviger zou zijn dan het negen
de
In ons land zijn we aan het tweede
deel van het financieele saneerings-
plan bezig, dat Minister Colijn zich
had voorgesteld ten uitvoer te bren
gen, doch de volvoering waarvan hem
helaas onmogelijk gemaakt is door
kleine partij-politiek. Het eerste deel
was de veiligstelling van den gulden,
h'et tweede zou zijn de verlaging van
den veel te zwaren belastingdruk,
waaronder wij gebukt gaan.
Het is wel jammer, dat het bij de be
lasting-ontwerpen van Minister De
Geer er niet zoozeer om gaat belastin
gen af te schaffen of te verminderen
dan wel ze te vervangen door andere,
doch daar schijnt in de huidige ver
houdingen niets aan te doen. Overi
gens is jle vervanging van drukkende
belastingen door minder drukkende
een poging, die toegejuicht dient te
worden. Het is echter merkwaardig,
welk een storm van verontwaardiging
er inzonderheid tegen de voorgestelde
weeldebelasting is opgestoken. De be
langhebbenden bij de verschillende in
dustrieën haasten zich, den Minister
duidelijk te maken, dat de nieuwe be
lasting in geen geval op hun produc
ten mag drukken.
„Weelde" is inderdaad een moeilijk
te definieeren begrip. Toch zal een weel
debelasting die effect wil sorteeren zoo
moeten geformuleerd zijn, dat er inder
daad artikelen zijn, die er onder val
len. En als de adressanten hun zin
kregen, zou het wel eens kunnen zijn
dat dit niet het geval was
Uit het grijis verleden.
RAHAB.
„Men spreekt van u zeer heerelijke
dingen,
O schoone stad van Isrels Opperheer!
'k Zie Rahab, ik zie Babel, tot uw eer,
Bij hen geteld, die mijne grootheid
zingen."
De veronderstelling lijkt niet ge
waagd, dat slechts weinigen die dezen
bekenden psalm op de lippen nemen,
aan den naam „Ralïab" een scherp
omlijnde voorstelling verbinden. Veler,
speelt wellicht min of .meer bewust
de gedachte aan Rachab door het hoofd
de vrouw die oorspronkelijk een hei-
din en zondares was, maar die ons in
Hebreeën 11 wordt genoemd als een
heldin des geloofs.
Toch doet reeds het in één adem noe
men van „Rahab" en „Babel" vermoe
den, dat hier van geen persoon sprake
is. „Rahab" is dan ook een dichterlij
ke naam voor Egypte, met Babel de
twee groote wereldmachten, waartus-
schen het kleine Israël als een buffert
staat zijn plaats innam.
Dat met „Rahab" Egypte bedoeld is,
blijkt zeer duidelijk uit Jes. 30. De pro
feet roept in dit hoofdstuk het wee uit
over hen die eigenwillig steunen op
Egypte en dan heet het in vs. 7: „En
Egypte ijdel en leeg is zijne hulp;
daarom noem Ik het: „Rahab, dat stil
zit".
„Rachab" en „Rahab" zijn trouwens
twee namen, waarvan in het oorspron
kelijke, het Hebreeuwsch, de middel
ste letter verschilt, de eerste wordt
met een „chêth", de tweede met een
„hê" geschreven. Dit verschil komt
noch in de Septuagint noch in de Vul
gaat tot uitdrukking, evenmin in de
Engelsche vertaling; de onze is in dit
opzicht nauwkeuriger.
Om de oorspronkelijke beteeken is
van Rahab te verstaan, moeten wij be
kend zijn met" de oud-Oosterscli'e voor
stelling der schepping, zooals ons die
voornamelijk bewaard is gebleven in
de zeven met spijkerschrift beschreven
kleitafeltjes van het Babylonische
scheppings-epos, naar de beide eerste
woorden „Enoerna elisj" (toen boven)
genoemd.
De schepping wordt daar geteekend
als een overwinning van den god (les
lichts op de machten van den chaos.
Het gedicht begint aldus:
„Toen boven de hemel niet was be
noemd,
de aarde beneden nog geen naam
droeg,
Apsoe, de allereerste, was hun voort
brenger,
Moemmoe-Tiamat was het, die ze alle
baarde;
hun wateren mengden zich dooreen;
geen veld was gevormd, geen moeras
gezien,
toen de goden niet bestonden, niet één,
geen naam uitgeroepen was en geen
lotgevallen waren bepaald,
toen werden gevormd de goden in hun
midden".
De bedoeling van deze regels is, dat
toen in den oertijd hemel en aarde nog
niet bestonden (wat geen naam heeft
bestaat niet voor den Semiet), er
slechts waren de god Apsoe, de vergod
del ijking van het zoete water, üe oce
aan waarop de aarde rust, en de godin
Tiamat, de vergoddelijking van het
zoute water.
Uit de vereeniging van Apsoe en
Tiamat ontstaan successievelijk de go
den. Dezen binden den strijd aan tegen
de oorspronkelijke chaotische mach
ten en het gelukt Mardoek, den oi de
nenden god, het monster Tiamat, de
groote draak, te overwinnen.
De schepping is hier dus niet „iets
uit niets voortbrengen", maar de met
grooten strijd gepaard gaand© ontwik
kelingsgang der wereld, de godenwe
reld inbegrepen, van chaos tot kosmos,
van „woest en ledig" tot een welgeor
dend geheel.
Zooals uit verschillende plaatsen in
het Oude Testament duidelijk blijkt,
was ook Israël met deze oud-Ooster-
sche voorstellingen bekend en bedien
den inzonderheid de dichters en profe -
ten zich daarvan om de heerlijkheid en
grootheid Gods in het licht te stellen.
Als machten, die dan door de schep
pende almacht Gods zijn overwonnen
worden genoemd de zee (d© oer-oce-
aan), de draken, de Leviathan en Ra
hab, onder welke laatste ook een voor
wereldlijk zeemonster -wordt verstaan.
Zoo zingt de dichter in Ps. 74 13 en
14:
„Gij gij hebt de zee door uw vermogen
ontsteld,
de koppen der draken op het water
verbrijzeld.
Gij,# Gij hebt de koppen van den Levia
than verpletterd,
die tot spijze gegeven aan het gedierte
der woestijn'
Dezelfde gedachte vindt men in Job
26 11—13:
„Des hemels pilaren sidderden;
ze ontzetten zich van zijn dreigen.
Door zijn kracht verschrikte Hij de zee
en door zijn wijsheid verpletterde Hij
Rahab.
Zijn adem maakte den hemel helder,
Zijn hand doorboorde de vluchtende
Slang".
Door den profeet Jesaja wordt op
dezelfde mythe gezinspeeld, doch deze
gebruikte haar als een beeld van wat
God gedaan heeft toen Hij met een
machtigen arm het volk uitleidde uit
Egypte (51 9, 10):
„Waak op, waak op! bekleed u met
kracht,
arm des Heeren!
waak op als in de.dagen van ouds,
d© geslachten van den voortijd!
Waart gij het niet, die Rahab neer-
hieuwt,
die den draak doorboordet?
Waart gij het niet, die de zee droog-
maaktet,
dat d© verlosten daarover trokken".
Rahab is hier het beeld van Egypte,
het land dat aan de zee ligt en door
sneden wordt door de rivier de Nijl, in
Jes. 18:2 zelve een zee genoemd. Het
droogmaken der zee, waarvan hier
sprake is, heeft in den letterlijken zin
des woords plaats gehad, toen G^d Is
raël door de Roode Zee voerde Egvp-
te, was als Rahab, een Gode vijandige
macht, doch die neergehouwen werd
door een machtige daad Gods.
UIT DE OMGEVING.
OEGSTGEEST.
Gemeenteraad.
Vergadering van den raad dezer ge
meente op Vrijdagavond 7 uur.
Voorzitter: de heer van Griethuysen,
burgemeester.
Aanwezig: alle leden.
De Voorzitter opent de verga
dering en leest daarha de notulen der
vorig© vergadering, die onveranderd
worden vastgesteld.
i De Voorzitter doet vervolgens
mededeeling van de ingekomen stuk-
ken, w.o. goedkeuringen van genomen
raadsbesluiten door Ged. Staten; een
schrijven van Ged. Staten, dat de ge
meente verschuldigd is als bijdrage
voor de H. B. S. voor Meisjes te Leiden
f 1047.45; voor d© H. B. S. voor Jon
gens f 2722.10; en het Gymnasium
f 2937.02.
B. en W. hebben voorts opgemaakt
het gemeenteverslag over 1925, dat zij
den raad aanbieden en dat ter inzage
gelegd wordt.
Ingekomen is een adres van de R. K.
Politieschool „St. Michaël" te 's-Her-
togenbosch, waarin om een subsidie
gevraagd wordt; dit adres wordt aan
gehouden tot de behandeling der be
grooting 1927. De Woningbouwvereeni-
ging „Buitenlust" vraagt de gemeente
eenige tereinen te-koopen voor woning
bouw; in handen van B. en W. gesteld
om prae-advies.
Hierna komt de agenda aan orde.
De verordening tot invordering leges
in de vorige vergadering door den
raad vastgesteld, is door Ged. Staten
teruggezonden met verzoek daarin en
kele wijzigingen van weinig beteeke-
nis aan te brengen. De raad gaat hier
mee accoord.
In de vorige, vergadering is in prin
cipe besloten tot overname van den Ab
spoelweg van de heeren Sonneveld en
Philippo. Nadat door B. en W. met de
genoemde heeren onderhandelingen
zijn gevoerd, stellen B. en W. den raad
voor, thans een besluit in dien geest te
nemen. De raad gaat hiermee accoord.
Het bestuur van „Duinzicht! heeft
f 156 aangevraagd voor het aanschaf
fen van 6 nieuwe schoolbanken; goed
gekeurd.
Op de begrooting der gezondheids
commissie Katwijk 1927, die in totaal
f f2389.49 bedraagt, is bet bedrag voor
de gemeente f 141.44 bepaald; de be
grooting wordt goedgekeurd.
Met de gemeente Rijnsburg is in 1911
een overeenkomst voor de verlichting
der grenswegen getroffen; de daar
staande lantarens worden voor ge
meenschappelijke rekening geëxploi
teerd worden.
Deze overeenkomst moet thans wor
den herzien, omdat het aantal lanta
rens moet worden uitgebreid.
De -Voorzitter leest het ge
meenschappelijk raadsbesluit voor,
waaraan de gemeente Rijnsburg haar
sanctie reeds heeft gegeven.
De raad keurt de verordening goed.
Eenige comptabiliteitsbesluiten, be
trekking hebbende op d© rekening '25
en begrooting 1927 worden goedge
keurd.
Op een adres inhoudende het ver
zoek tot electriciteitsvoorziening in
den Rijksstraatweg van de R.-K. kerit
tot aan de Kanaalburg, hebben B. en
W. advies uitgebracht B. en W. stellen
voor, dat de ingezetenen van de kosten
f 5.250 betalen,- de gemeente f 2000, het
trarfsformatorhuisje en over 3 jaar
f 3000, terwijl de lichtfabrieken f 6000
voor haar rekening nemen.
De heer Van Egmond wijst er
op, dat de gemeente langzamerhand
van een plattelandsgemeente is gewor
den tot een gemeente die meer stede
lijk bewoond wordt. Spr. brengt B. en
W. hulde voor de verbetering en ver
siering waartoe zij hebben meege
werkt of zelfs het initiatief hebben ge
nomen. Spr. had dan ook gemeend,
dat B. en W. inzake de electriciteits
voorziening een wat royaler standpunt
hadden ingenomen. Dit is geen zaak
voor het particulier initiatief maar iist
betreft hier een gemeenschappelijk be
lang. Gezien den groei onzer gemeente
is er wel reden, dat de gemeente deze
zaak voor haar rekening neemt; het is
een levensbehoefte voor de gemeente;
zij mag daarin niet achterstaan bij tal
van plattelandsgemeenten.
De heer Uittenboogaard be
treurt eveneens dat door den raad in
dertijd een besluit is genomen, dat de
betrokkenen zelve den aanleg van c-lec
trisch licht moet enbetalen. We moes
ten voortaan van dit standpunt afwij
ken. Door gerieven als electrisch licht,
waterleiding en gas trekken we de
menschen naar onze 'gemeente en op
dia wijze kunnen we trachten wat nog
onproductief is in de gemeente pro
ductief te maken.
De heer Schoonderwoerd is
het met het door den heer Van Eg-
mond gezegde eens, al wijst hij tevens
op het gevaar van annexatie onzer ge
meente door Leiden.
De heer Zandbergen is voor
electrificati© der geheele gemeente,
niet ineens, doch geleidelijk.
De Voorzitter beantwoordt de
RECLAME.
Hodfeihuid
Uw Hoofdhuid wordt vrij van roos en
Uw haar wordt zacht en handelbaar
indien U de gewoonte aanneemt om
er des morgens een weinig
doorheen te wrijven
sprekers en verdedigt het advies van
B. en W. Spr. heeft steeds willen voor
uitzien, maar vooruitzien naar de an
nexatie acht hij niet gewenscht, trou
wens het is ook geen axioma dat onze
gemeente door Leiden in de toekomst
zou moeten geannexeerd worden. Spr.
vindt het voorts onbillijk tegenover de
menschen die vroeger zelf den aanleg
betaald hebben, dat de gemeente nu
zelve alles zou betalen. Als de belang
hebbenden zelf den aanleg betalen,
heeft d© fabriek ook meer zekerheid
dat men inderdaad aan zal sluiten.
De heer Van Egmond wijst er op
dat OegsTgeest reeds thans een ge
meente is, die in het heele land bekend
is en di© gezocht is als woonplaats.
Binnen enkele tientallen jaren zal
Oegstgeest een plaats van beteekeni9
zijn. Daarom moeten we een niet zoo
benep'en standpunt innemen.
Tot het bouwrijp maken van bouw
terrein behoort in dezen tijd ook de
aanleg van electriciteit.
De heer Schoonderwoerd
meent uit betrouwbare bron te weten,
dat de betreffende particulieren niet
in staat zijn het gevraagd© offer voor
den aanleg van den kabel te brengen.
Is er geen middenweg te vinden?
De heer Van Egmond geeft in
antwoord op het door den voorzitter
gezegde in overweging, de straat langs
te gaan en t© vragen welke bewoner#
van dat gedeelte zich contractueel wil
len verbinden tot aansluiting, dan'heb
ben de lichtfabriekln de gewenschte
garantie.
He^ verschil voor d© lichtfabrieken
zou alleen zijn, dat volgens B. en W. de
garanties in geld, volgens het voorstel
van Spr. in K. W. zou worden vastge
legd.
De lieer Rybenkamp, wethouder
zou aanneming van het voorstel van
den heer Van Egmond onbillijk vinden
tégenover de menschen die een jaar of
een half jaar geleden nog den aanleg
van den kabel langs den openbaren
weg betaald hebben; die moet©n dau
restitutie krijgen.
De Voorzitter brengt het voor
stel van B. en W. in stemming. Het
wordt verworpen met d© stemmen van
de heeren Zandbergen, v d. Hulst en
de beide wethouders voor.
De heer Van Egmond stelt voor,
dat B. en W. met de lichtfabrieken
gaan onderhandelen in dier voege, dat
de gemeente de geheele kosten van de
kabel voor zijn rekening neemt en dat
de fabriek met de requestranten zal
onderhandelen over de garantie ven
het verbruik.
De Voorzitter acht het ge
wenscht, dat B. en W. met een nieuw
voorstel zullen komen inzakfe deze
zaak. Aldus wordt besloten.
Hierna werd nog besloten aan het
Burgerlijk Armbestuur, dat over 1925
een nadeelig saldo had (de ontvang
sten bedroegen f 3947.18 K, de uitga
ven f 4175.41) een subsidie van f 300
toe te kennen. 1
Op een vraag van den heer Schoon
d e r w o e r d, deelt d© voorzitter mede,
dat deze hoogere kosten liggen in den
geneeskundigen dienst.
Tenslotte komt aan de orde een voor
stel. van B. en W. om de lantarens bij
de vluchtheuvels op den Rijnsburger-
weg te vervangen door grootere, wat
f 800 kosten meebrengt. De raad gaat
hiermee accoord.
Nadat de rondvraag gehouden is,
die niets opleverde, wordt de verga
dering te 10 uui4 gesloten.
Er was voor deze vergadering veel
belangstelling'op de publieke tribune.
Leidsche Penkrassen.
Amice,
Eenige weken geleden werden wij
verrast met het bericht dat de Leid
sche afdeeling van da S.D A.P. haar
houding inzake het aanvaar» 1 en van
wethouderszetels had gewijzigd en dat
men nu bereid was om in den vervolg©
wethouderszetels te aanvaarden.
Mr. van Eek, die daarvan altijd een
verklaard tegenstander is geweest en
op voor hem zeer goede gronden heeft
bet tenslotte moeten afleggen tegen de
andere partijgenooten, die zijn stand
punt volstrekt niet dee.cn en die niet
bet minste bezwaar zouden hebben om
evenals men dat in andere plaatsen
doet, in het college van B. en W. zit
ting te nemen.
Voor Mr. van Eek, die zich altijd
zeer sóherp over -leze kwestie heeft
uitgesproken, moet dit besluit wel min
der aangenaam zijn geweest. Hij toch
heeft altijd de leer verkondigd dat men
door het aanvaarden van wethouders
zetels tot de instandhouding van de
tegenwoordige kapitalistische maat
schappij moet medewerken en dat men
daardoor tevens 't contact met en het
vertrouwen van de massa zal verhe
zen. Men zal zich dan moeten matigen
in zijn eischen en men zal er toe moe
ten komen weieens neen te zeggen
in gevallen waarin men nu heel hard
en nadrukkelijk ja roept D© tactiek
van het veel beloven en weinig geven
zal dan minder toepassing kunnen
vinden, wat, naar terecht gevreesd
wordt, nadeelig zal werk au voor de
propaganda.
Zooals gezegd, Mr. van Eek heelt;
wat dit punt betreft de leiding uil
Juinden moeten geven; de Leidsche ai-
deeling van de S.D.A.P. heelt in be
ginsel besloten in den vervolg© wet
houderszetels te accepteeren.
Maar al heeft Mr. van Eek, wat do
hoofdzaak betreet moeien toegeven,
het is hem gemkt Jeze uitspraak zoo
te beperken dat ze' in de practijk wei
heel weinig zal Ueteekenen.
In d© eerste plaais heet net, dat men
gedachtig aan het: een alleen is maar
verdrietig, twee zetels vvii Bezitten of
anders geen. Hierbij wordt rekening
gehouden met de mogelijkheid, dat
men het volgend jaar in plaats van
acht, negen of tien socialistische leden
in den Raad zal hebben.
Nu kan men natuurlijk alles eischen
maar de kans dat men zoo maar zon
der meer aan een groep, die nog niet
een derde van het aantal raadszetels
bezet, de heift van de wethoudersze-
tels zal afstaan, lijkt mij loch niet
waarschijnlijk.
Vervolgens wordt als eisch gesteld
dat er de zekerheid moet zijn dat al
thans eenige programpunten van de
S.DA..P. verwezenlijkt zullen worden,
een eisch, die weinig zegt, omdat 't er
maar op aankomt welke punten dat
zijn. Blijkbaar zal de principiecle kant
niet de meeste bezwaren opleveren,
omdat men geneigd schijnt op dtt punt
de noodige soepelheid te betrachten.
Anders staat hst echter met den
eisch, dat d© eventueel te benoemen
wethouders zich in alles naai de ei
schen van de roode raadsfractie en de
afd. van de S.D.A.P. zullen hebben te
schikken en dat men zich van t© vo
ren bereid moet verklaren, zoodra dit
van dien kant geëischt wordt, als wet
houder ontslag te nemen.
Dat is een allergekste ei3ch, die al
thans als er hij de S.D.A.P. nog man
nen met eenige ruggegr&at zijn, na
tuurlijk niet voor verwezenlijking vat
baar is, en di© liet tevens, voor andere
raadsleden onmogelijk maakt m©t de
roode heeren in ©en college van B. en
VV. zitting te nemen.
Op di© wijze toch wordt, het bestuur
van de gemeente verplaatst van het
stadhuis naar het gebouw aau de Hee
rengracht, waar dan vooitaan de
dienst zal worden uitgemaakt D© bes
te oplossing zou dan zijn dat B. en W.
met hun staf aan de Heerengracht
hunne residentie opsloegen of dat als
straks 't oude politiebureau, ontruimd
is, bet bestuur van de partijafdeeiing
verplaatst werd naar het Stadhuis.
Men zal toch niets kunnen doen f be
sluiten voor en aleer het bestuur van
de Soc. Dem. afdeeling daaraan zijn
goedkeuring had gehecht.
We beleven dwaze dingen amice en
misschien zuilen we nog wel dwazere
dingen oeleven maat- 't lijkt me cocb
niet waarschijnlijk, dat er zelfs bij de
S.D.A.P. gevonden zullen worden, man
nen, die bereid zijn zoo alle zelfstan
digheid prijs te geven ca zich onder
het juk van de partij zóó diep te bui
gen. En mocht dat wel t geval zijn,
dan kan ik toch niet gelooven dat er
bij de andere partijen menschen zul
len zijn die onder dergelijke omstan
digheden met de Soc Democraten in
één college zouden willen plaats ne
men, en zoo zichzelf feitelijk mee ver
lagen tot marionetten van de S D A.P.
'tZou te gek zijn om los te loopen
en me dunkt, dat moet een scherpzin
nig man als Mr. van Eek zelf ook heel
goed gevoelen.
Vandaar dat ik overhel tot de mea
ning dat hij, onder den drang der om
standigheden wel heeft toegegeven,
maar dat hij tegelijkertijd zulke voor
waarden heelt weten te beding on, 'dat
er practisch niets verandert. Zoo be
zien trekt Mr. van Eek, hoewel hij in
schijn heeft moeten retiree rentenslot
te toch aan het langste eind.
Veel zal hierbij natuurlijk afhangen
van den uitslag der verkiezingen, die
het volgend jaUr gehouden zullen wor
den.
Naar de bladen me'den, rekenen de
Soc. Dem. daarbij een niet onbe
langrijke aanwinst en de het vorig
jaar gehouden verkiezing geeft voor
.die verwachting wel, eenigen grond.
Een vergelijking zonder meer gaat
hierbij echter niet op, omdat hij de Ge
meenteraadsverkiezingen, persoonlijke
sympathieën of antipathieën een veel
grootere rol spelen dan hij andere ver
kiezingen.
Zoo heeft b.v. het vrij grool aantal
stemmen, dat indertijd de heer Wit-
mans behaalde met de beginselen van
de Democratische partij niets te ma
ken, maar hebben we hier alleen te
doen met een gevolg van de persoon
lijke bekendheid van den heer Wit-
mans. Zoo kunnen ook andere invloe
den een rol spelen.
Dit neemt echter niet weg amice,
dat er wel reden is hier een waarschu
wing te plaatsen aan het adres van
onze mannen .en vrouwen om paraat
te zijn en zich in den a.s. herfst terdege
op de te houden verkiezingen voor te
bereiden. Er zal hard gewerkt moeten
worden wil men de rechtsche meerder
heid in den Raad behouden.
Terwijl ik in „Het Volk een cn i-
der las over de wethouders verin
viel mijn oog tevens op een bericht
omtrent treurige woningtoestand
hier' in Leiden.
Daarin werd verteld van een uriehu
welijk krot, waarin het hemelwater
vrijelijk binnenkomt, waar liet dak op
invallen staat en waarvan de vloer uit
een modderpoel bestaat. En dit „huis"
werd bewoond door een gezin, waar
van de vrouw hulpbehoevend is en de
man door jarenlange werkloosheid tot
armoede gebracht, geen kans zag iets
tot verbetering te doen.
Toen ik dat berucht las amice, keek
ik tevens naar het slot om te zien
wat men nu wel gedaan had om hierin
verbetering te brengen. Waren de be
zoekers diakenen geweest, ze zouden
zeker maatregelen getroffen hebben
om dergelijke, inderdaad ongelukkige
menschen te helpen.
In „Het Volk" las ik daarvan ech
ter niets. De wènschelijkheid werd uit
gesproken, dat de .gezondheidscom
missie een kijkje gaat nemen en dat
van gemeentewege wordt ingegrepen,
maar daarbij bleef het dan ook.
Inplaats dat men zelf de handen
eens uit de mouw steekt, gaat men an
deren critjeeeren om dan voorts naar
het schijnt in dergelijke „afschuwe
lijke toestanden" te berusten.
Wanneer dit bericht juist is, dan
hoop ik dat het de aandacht zal trek
ken en dat anderen, die minder criti-
seeren en minder voor eigen standje
reclame maken, zich het lot van deze
ongelukkige menschen zullen aantrek
ken. Want dergelijke toestanden mo
gen niet bestendigd worden
Gelukkig amice, dat ik hieraan kan
toevoegen dat er weinig steden zijn
waar naar verhouding zooveel aan de
verbetering van.de woningtoestanden
is gedaan dan juist hier in Leiden.
Ondanks de smalende critiek van de
S D. A P.
VERITAS.