NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 24 JUNI 1926 f TWEEDE BLAD. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Vergadering van gisteren. (Vervolg). Bij het wetsontwerp tot nadere be stemming van de bezittingen van het Kon. Nat. Steuncomité zegt mevr. POT HUISSMIT (S.D.) niet bijzonder in genomen te zijn met de wijze, waarop de gelden van het Kon. Nat. Steunco mité zullen worden besteed. Toch zal de S.D.-fractie niet medewerken aan verwerping van dit ontwerp, omdat het ten minste iets doet voor sommi gen. Minister DE GEER ontkent, dat de oud-gepensionneerden recht hebben op een hooger pensioen dan dat hun in uitzicht is gesteld als deel der arbeids voorwaarden. De oplossing, i hier ge vonden, komt den minister zeer na tuurlijk voor. In de meest schrijnende gevallen kan hier hulp worden gebo den. Wanneer de gelden niet toerei kend zullen zijn, zullen in de toekomst maatregelen moeten worden getroffen om de bedoelde stichting meer midde len te verschaffen. Het ontwerp wordt aangenomen. Indische begrooting. Aan de orde is de begrooting van Ned.-Indië voor 1926. De heer MENDELS (S.D.) zegt, dat de minister van Koloniën toen hij zijn functie aanvaardde, als politieke fi guur een onbeschreven blad is. Toen is een periode gekomen van goede ver wachtingen van dezen minister. Deze periode heeft niet lang geduurd. Al dadelijk bij zijn eerste begrooting moest de S.D.-fractie in de Tweede Ka mer tegenstemmen. In de Eerste Ka mer zullen de sociaal-democraten even eens tegenstemmen. De Minister geeft in zijn memorie van antwoord blijk, niet te beseffen wat er woelt en gist onder de inland- sche bevolking. Van een ethische po litiek is geen sprake. Die is volmaakt doodgeloopen. Er is geen figuur meei, die representatief is voor die politiek. Men denkt in Indië in guldens, men heeft lak aan de belangen der Inland- sche bevolking, de decentralisatie-wet geving is bloedloos, de bestuurshervor- ving is zuiver administratief maar heeft met autonomie niets te maken. Deze week is in den Volksraad ter sprake gekomen de onthulling van ge heime notulen van een conferentie van deii Politiek Economischen Bond met het Suikersyndicaat om op de regenten invloed te oefenen voor de verkiezing van de Regentschapsraden. En die conferentie werd door een vertegen woordiger der regeering, mr. Schriecke bijgewoond. Volgens Aneta betitelt de heele In dische pers dit als een politiek schan daal van den eersten rang. De minister dient ten spoedigste over deze zaak in lichtingen in te winnen en zijn bevin dingen bij afzonderlijke nota tot ken nis der Kamer te brengen. Van een ernstig tekort aan welstand onder de inlandsche bevolking is den Minister niets gebleken! De Minister haalt met groote tevredenheid de eindconclusie van hot Welvaartsrapport aan, maar uit het rapport zelf blijkt wel degelijk van een tekort aan welstand. Er zijn inkomens van f 100, f 120 of f 150 per jaar, gemiddeld zijn de inkomens v. 46 pet der inlandsche bevolking f 800. 10 pet. van de waarde van hun schamel inkomen moet de inlandsche bevol king aan belasting betalen. Bij deze ten hemel schreiende toe standen moet een serieus bewinds man een woord van verzet laten hoo- ren. Men moet dus niet zeggen dat er geen ondergrond is voor de ontevre denheid en dat deze alleen door een paar buitenlandsche raddraaiers is ge ïmporteerd. Op krasse wijze is er be zuinigd; de hygiène is verwaarloosd. En dat in een land waar de financieele omstandigheden zoo gunstig zijn als in Indië! De Minister glijdt over al deze din gen heen: 't is precies de Graaf redi- vivus. En dat is geen compliment. De heeor VAN EMBDEN (V.DJ be spreekt de Indologisclie leerstoelen in Utrecht. De oprichters zijn alle inclus- trieelen ,en handelslichamen, bestemd om winst te maken. Zij steken geld in de academische opleiding van Indi sche ambtenaren omdat zij ambtena ren willen koopen die hun financieele belangen niet kunnen schaden. Deze leerstoelen zijn toegelaten op grond van de positie van het Nedei- landsche bijzondere onderwijs maar Indië staat er geheel buiten. De Minis- ter moet Indië beschermen tegen de funeste mogelijkheid dat Indië twee soorten ambtenaren krijgt: een die het stempel draagt der Leidsche Alma Ma ter, een die het fabrieksmerk draagt der groot-ondernemers. Dat de Minis ter gecommitteerden naar de examens wil zenden, baat niet. Het gaat niet om het intellectueel peil dezer ambtena ren. Neen, de Minister snij de den Utrechtschen abituriënten den weg af voor een benoeming-. De heer DE SA ORNIN J.OHMAN (C.-H.) acht het weinig aanlokkelijk opnieuw te spreken over dit wetsont werp doch het zou een verkeerden in druk wekken indien spr. het betoog van den heer Van Embden onweer sproken liet. Met de oprichting van een Indologischen leerstoel is een eminent landsbelang gediend. Men duidt de In dische ondernemers aan als broodhee- ren van de professoren, alsof niet ook andere professoren broodheeren heb ben (de Staat, de gemeenteraad van Amsterdam, de contribuanten van de Vrije Universiteit). Reeds is de on juistheid gebleken van de voorspelling dat slechts tweederangspersonen zich als Curatoren voor de stichting be schikbaar stellen. Spr. spreekt zijn vol doening uit over het feit, dat Neder land een instelling is rijker geworden die de wetenschappelijke en politieke belangstelling van Nederland in In dië bevordert. Men moet bewondering hebben voor den moed dergenen die zich voor zoo bescheiden salaris voor het professo raat hebben laten vinden. Ook is dank verschuldigd aan de Regeering die de ze stichting heeft toegelaten eii den abituriënten den weg naar Indië niet heeft afgesneden. Spr. juicht de instelling toe omdat hij zich met haar doelstelling kan ver eenigen en omdat daardoor gebroken wordt met de concurrence van het Staatshoogeronderwijs en het parti culier initiatief zich hier doet géiden. Het verheugt spr. dat de Regeering is doof gebleven voor de ongemotiveer de agitatie tegen de instelling. De Mi nister heèft in een interview in „De Avondpost" van 26 Mei ook gezegd, /'at de Utrechtsche instelling meer reke ning houdt met de eischen der reali teit. ^Zeker moet de Regeering een oog in het zeil houden, maar dat oog moet gericht blijven zoowel op Leiden ais op Utrecht. De instelling verlangt niet meer dan een fair chance, die de Mi nister haar dan ook wil geven. Met een woord van voldoening tegenover den Minister beëindigt spr. zijn rede. De vergadering wordt verdaagd tot Donderdagochtend 11 uur. KERK EN SCHOOL, NED. HERV. KERK. Zes tl al: Te Maarssen, D:. J. v. d. Graaf te Ridderkerk. J. D. van Hof te Wilnis, H. A. Leenmans te Delft, W. J. van Lokhorst te Delfshaven, G. J. Koolhaas te Oud-Beüerland en J. H. F. Remme te Amsterdam. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Middelburg, G. Laar man te Klundert. Te Zaandam, C. J. Wie lenga te Zierikzee. CHR. GEREF. KERK. Aangenomen: Naar Zeist, A. Zwiep te Hillëgom. Bedankt: Voor 's Gravendeel, A. Zwiep te Hillëgom. Voor Maassluis, J. B. G. Croes te Bussum. Bevestiging, Intrede, Afscheid. De heer M. O v e r d u i n, oefenaar der Geref. Gemeente te Utrecht, deed znn intrede «btf de Oud-Geref. Gem. te Werkendam, na bevestigd te zijn door Ds. J. van Vliet, van Dordrecht, met een predikatie over Joh. 21:18. Des avonds deed Ds. M. O verduin zijn intrede met 1 Cor. 2:2. Bede malen was het kerkgebouw overvol. Ds. G. Renting. Ds. G. Renting, Geref. Pred. te Win terswijk heeft, naar de „Stand." meldt, in de inrichting voor ooglijders te Gro ningen een goed geslaagde operatie on dergaan. De patient heeft de inrichting reeds weer verlaten. Vergadering van ambtsdragers. Gisteren is te Utrecht een vergade ring gehouden van ambtsdragers en gemeenteleden der' Ned. Herv. Kerk, samengeroepen door de Amsterdam- scbe reorganisatiecommissie. Nadat eerst Dr. Kr om si g t van Amsterdam had gerefereerd over: „Kerkelijke tucht of partijdiscipline in verband met 'de Asser Synode" trad. als spreker op Dr. J. Riem ens met het onderwerp: -.„Eenheid in Christus en Reorganisatie." Aan het verslag in het H d b 1. ont- leenen wij bet volgende: Wat ons samenbrengt is liefde voor onze moeder, de Herv. Kerk. Wij heb ben baar lief met haar schatten van traditie. In haar ontvingen wij het beste van ons leven, den Christus. Zij dreigt door partijschap uiteen te val len. Nu zijn twee dingen noodig: sa menwerking op prineipieele gronden, en wegneming van misverstanden. Reeds in 1848 vergaderden de man nen van het Reveil, Groen, Da Costa e.a. over deze zaak der Kerk. Het ging over de belijdenis van Jezus Christus. Zestien jaar later herinnert prof. Van Toorenenbergen zich die vergadering met weemoed. Er kwam een gevaar van rechts. Een separatistisch en dog matisch streven. Zoo is 't nu nog. Het separatistisch streven belichaamd in Kuyper: Calvinistisch ging boven Christelijk. Toen kwam Hoedemaker, die vasthield aan de belijdenis, maar ook aan „heel de kerk en heel het volk." Hij had oog voor de Katholici teit der Kerk. Nu de vraag: hoe wil men de een heid in Christus formuleeren? In de persoonlijke houding tegenover Chris tus spreken geloof en ongeloof zich uit. „Indien gij niet gelooft, dat Ik die ben, gij zult in uwe zonde sterven." Hier is de antithese. Wie Christus aan vaardt is in principe confessioneel. Bete ekent eenheid in Christus nu ook kerkelijke eenheid? In 1 Corinthe XI bant Paulus de ontheiligers niet van het Avondmaal. Op een andere plaats verblijdt hij zich, als Christus onder een deksel wordt gepredikt. De apostelen waren dus ruim. Echter ook andere stemmen: Wie den Zoon loo chent heeft ook den Vader niet. Wie den Heere Jezus niet liefheeft zij een vervloeking. Hier houdt de ruimheid op en komt de antithese te voor schijn. Wie gehoorzaam wil zijn aan het Woord moet kerkelijk éen blijken met allen, die den Zaligmaker gelooven. Spreker zegt: al léf; drijft naar reor ganisatie. Een struikelblok is dat de lijn is opgebroken, door partijschap, oneerlijkheid en wantrouwen. Vóór reorganisatie komt, moeten wij eerst reorganise eren onze houding te genover elkaar. De kerk heeft een mond noodig. Daarom is de Dordtsche kerkorde, waaronder de kerk in de 18de eeuw verviel, nog niet terug te begeeren. Méér vrijheid van (beweging is noodig. Maareerst de houding tegen over elkaar veVbeteren. Bijvoorbeeld: het optreden tegenover elkaar in Evan gelisaties. Spr. doet dat niet meer. (Applaus). 2e. De gezangenquaestie: Men moet ook in deze een klankbodem vormen voor kerkelijke eenheid. Zou niet een commissie' een bundel uit de gezangen kunnen samenstellen, die den Chris tus belijden? 3e. De stomme „e" en dergelijke vormelijkheden, zulke quaesties moe ten uit den weg. Hoewel spr. niet te gen de „e" is. Kuyper heeft ons daar mee opgeknapt. 4e. De naam „Ethisch." De afge scheidenen maken daarvan een partij naam. Bijtoelsch-orthodoxen vindt men echter onder Ethischen en Confessio- neelen beiden. Onder Ethischen vindt men die de theologie des Woords pre diken, onder Confessioneelen die de theologie der ervaring voorstaan. 5e. Het woord „Gereformeerd." Men noemt de vrienden van Ivohlbrugge Lutheranen. Moéten die de kerk dan uit? Bij velen wordt „Gereformeerd" de naam; Christen de bijnaam. 6e. Wij moeten eindelijk uitspreken in den zin van Christus tolerant te willen zijn. In afwachting van een aan vulling onzer confessie ijveren voor de confessie als eenheid. Wij kennen ten deele. Echter is de Kerk in gevaar. Rome! Negatie! Rationalisme! Laat ons om Christus wil de handen inéén slaan! Ds. H a s e 1 a ger van Weesp, thans aan het woord komende, waarschuwt tegen generaliseeren. Ook tegen het ahstraheeren; het losmaken van een waarheid uit het geheel. Reorganisa tie stelt ons voor de zichtbare kerk. Wat heeft dat gemeen met de eenheid der onzichtbare kerk van de ware ge- loovigen? Achter dit vragen ligt een onschriftuurlijk kerkbegrip. Wat ver staan wij onder kerk? Is, zooals de Schrift ons leert, de kerk bet lichaam van Christus op aarde, dan houden wij vast aan het: ik geloof ééne heilige algem. Chr. kerk. Ook in den Cate chismus-Zondag over de kerk is de kerk èn onzichtbaar èn zichtbaar. Die twee mogen van elkaar niet losge maakt. Er- zijn niet twee kerken, een onzichtbare, waarvan Christus 'thoofd is en een zichtbare waarin wij de za ken kunnen inrichten zooals wij wil len. Nu kunnen er door historische ont wikkeling verschillende belijdenissen zijn, maar dit heft de eenheid in Chris tus niet op. Nu heeft de kerk de roeping om al les te toetsen aan het Woord van Christus. Wij moeten de tegenstelling niet zoeken in de verscheidenheid, maar in het „waar of valsch." De eenheid in Christus staat lijn recht tegenover cle valsclie kerk, die zich verheft boven Christus en Zijn Woord. Nu moeten wij blijven bij de Refor matorische onderscheiding van ware en va-lscho kerk. Dan kunnen wij het separatisme veroordeelen, maar toch aan de eenheid van het lichaam van Christus vasthouden en daarheen ons zelf en de gescheidenen terugroepen. Dan zien wij de eenheid in de ver scheidenheid. De organisatie van. 1816 beoogde een scbijnéénbeid; in de practijk werd het een handhaven van belijden en ver loochenen van den Christus. Hoedemaker toonde aan, dat de or ganisatie van 1816 de uitdrukking is van een politieke grondgedachte. Men zegt vaak: 't is maar een quaestie van kerkvorm. Maar er zit meer achter! Waarom vreest men anders zfoo, dat de kerk weer zal leven uit haar Hoofd naar Gods Woord? Wat de kerkorde betreft, Christus heeft ons geen model gegeven. Hij-zelf is het model. Maar cle Presbyteria-Ie regeering is daarom de beste, omdat alle heerschappij van den éen over den ander is uitgesloten. Zoo regeert Chris tus in zijn leden. Spreker eindigt met Hoedemakers woord: „De transformatie der Kerk is, God zij dank. 'geen transsubstanti atie. Achter de organisatie van 1816 leeft nog Christus' Kerk." (Applaus). Ds. Gravemejjer van Den Haag wijst er op, dat, zooals dr. Riemens zei, wij drie kwajongens hebben, die den spoorweg bederven, maar dan zegt spr.; dat komt omclat wij geen wegbè- waking hebben. Wij hebben nu de tucht van keurmeesters enz. juist om dat wij geen kerkelijke tucht hebben. Wat betreft dat Paulus zich verblijdt, dat het Evangelie onder een deksel wordt verkondigd, Paulus spreekt er niet over menschen, die een ander Evangelie prediken, maar die het ver kondigen (bet rechte) uit haat en nijd. Ds. Lingbeek zegt, dat de con fessioneelen het heil niet zoeken in de stomme „e" maar spreker wijst erop, dat het heil evenmin is gelegen in het gemis van die e. Laat men daarom van ethische zijde ophouden op die „stomme e" af te geven. Ds. De Wi 1 de van-Reitsum vraagt hoe wordt die eenheid in Christus be reikt? Toch alleen door het Woord! Dan moeten wij ook eenheid hebben in Schriftbeschouwing. Moeten wij daarmee niet eerst beginnen? Br. Bloot van Leiden, wijst op de noodzakelijkheid van het gebed. Is het de tijd nog niet van de verlossing, laat het dan die der voorbereiding zijn! De heer V o d e g e 1 van Amsterdam AAN HET ZOEKUCHT. Leiden, 24 Juni 1926. De Soc. Democraten te Leiden heb ben nu de voorwaarden waarop zij het volgend jaar wethouderszetels wil Jen aanvaarden gepubliceerd. De eischen die gesteld worden zijn niet hoog. 't Gaat blijkbaar meer om den buit dan om het beginsel. Er moet n.l. in den Gemeenteraad een meerderheid zijn die - e e n i g e eischen van het Soc. Dem. gemeente- program wil verwezenlijken. Maar dan. moet men ook twee wet houders-zetels aan de S.D.A.P. afstaan. Dat lijkt me een heel billijke eisch. Als men ongeveer een vierde van het aantal leden heeft, dan heeft men wel het recht de helft van de wethouders zetels op te eischen! Een andere vraag is of er onder de roode raadsleden twee zullen zijn die dit haantje zullen ambieeren. De te kiezen wethouders moeten n.l. uitdrukkelijk vooraf verklaren dat ze zoo nauw mogelijk contact willen houden met de fractie en de afd. en dat ze op het eerste sein van dien kant zullen aftreden. Nu is cadavergeboorzaamheid bij de S.D.A.P. iets heel gewoons. Maar dat de te kiezen heeren zoo wei nig karakter hebben, dat ze zich reeds bij voorbaat volkomen onder curateeie laten stellen, dat wil er bij mij toch niet in( OBSERVATOR. dringt aan op het houden van elassi- cale vergaderingen voor leerquaesties. De heer K r 0 m s i gt wijst op het be denkelijke van bij de huidige toestan den censuur over de leer te willen oefenen, maar spr. juicht toe het hou den van buitengewone classical e ver gaderingen. De staat des geschils moet daar dan eens worden vastgesteld. Ds. Hij mans van Uithoorn merkt op, dat velen, die huiveren voor,reor ganisatie, niet huiveren om te huigen voor Gods Woord, maar wel voor een zekere opvatting van Gods Woord. Gunning wilde wel, dat de Kerk de waarheid zou uitspreken, maar dat men het dan verder aan ieders eigen geweten zou overlaten of hij in de Kerk zou blijven. Dr. Riemens constateert hoe noo dig een vergadering ais deze blijkt te zijn. Volge weldra wéér een, waar men dan over de Schriftbeschouwing spreke! En dan zij cr vooral concen tratie om Jezus Christus. Verder propageer© men de reorgani satie in de classical vergadering. GEMENGD NIEUWS. D i amant diefstallen. Dia mantdief stall en zijin aan de orde van ld en dag. Het schijnt wel. dat een buitengewoon geslepen bende aan heL werk is, die zich te voren van alle kansen uitstekend op de hoogte stelt. In één maand tijds zijn drie partijen diamanten, alle van Madrid uit-per post verzonden, verdwenen. Dfen groot sten buit maakten de dieven met een partij' ter waarde van 5000 pond, gea dresseerd aan de firma Tyler en Co. te Londen. Toen het pakket aankwam leek hec ongeschonden. Er waren negen roode zegels op. In het zakje bevond zich een bordpapieren doos en daarin een tinnen busje* dat- ledig bleek, Bij na der onderzoek bleken alle zegels te zijn veranderd. |Op dezelfde manier is de inhoud, ter waarde van 3000 pond, ontvreemd van een aangeteekend pakket met dia manten, eveneens uit Madrid naar de zelfde firma afgezonden, terwijl een Parijsche firma een pakket jnet dia manten, welker waarde op 2500 pond werd geschat, en dat ook al aan de |Madrileensche post was toevertrouwd, in het geheel niet heeft ontvangen.. Studenten in kooien. De Amerikaansche studenten zullen voort aan, aldus wordt uit New York aan de „Daily Mail" gemeld, in kooien moeten reizen. En dit omdat zij zich in de treinen onbehoorlijk gedragen en omdat zij gevaar loopen hun nek ta 'breken door op wagons te klimmen en tijdens den rit van den eenen wa gon op den anderen te springen. .Vooral bij de jongste umversiteiis h FEUILLETON. Uit spannende dagen. (Een Vlaamsch verhaal). 6) Maar de knecht bleef nog ten wijl door hel gat zien en zeide dan: „Nu zie ik wat het is. Een vracht- karre, die van de stad terugkeert; het zijn de koperen nagelen aan het paar- detuig, die zoo blinken." „Sus, Sus, wat hebt gij mij benauwd gemaakt!" zuchtte de baas met een lange ademhaling. De "knecht' stak het vaantje uit den molen en antwoordde: „Baas, zoudt gij gelooven, dat wij hier onzen kop op het spel zetten? In dien wij eens verraden werden, ik ge- •oof, dat. dit Sankulottenvaantje ons eon. -jitteie pijp zou doen rooken. Gij weet, dat 'de galgetien in Antwerpen nu ook staat?" „Zwijg van het helsch getuig, Sus. Al de heete Jacobijnen steken op den Zondag immer oen driekleurig vaan tje uit?' „Op den Decadi, baas." Ja, dat doet er niets toe', de vreem delingen. die bier voorbijreizen, geven .mij de faam van een schrikkelijk en Republikein." „Dat ze het maar eens goed wisten, eh, baas?" „Ja Sus, dat ze het wisten jongen, ■fu, zje maar wel too. Tot deze a mid- idag; Driesken zal u eten brengen, en ik zal er een stoop bier bijdoen Nauwelijks was het vaantje op clen molen verschenen, of men zag opvol gend eenige hoofden uit liet omstaan de kreupelhout zich verheffen en naar alle zijden met mistrouwen rondkijken Jongelieden traden sluipend op den breed en aardeweg, zagen naar bei ie einden uit én gingen clan ter afspan ning in de herberg. Het waren.de gevluchte ïotelingen, die, ofschoon in de Conscriptie geval len, weigerden de wapens als soldaten in de Fransche legers te voeren. Tot dan had er nooit in België een wet hestaan, waardoor iemand kon gedwongen worden soldaat te worden; de legers waren er altijd uit vrijwil ligers samengesteld geweest. Ook \an al de slagen, door den vreemdeling toegebracht, was er geen, die onze va deren meer wondde en verbitterde dan de zoogenaamde Conscriptie. Gewis, zij scheen clen Belgen een on gehoorde en'uiterste dwinglandij, de wet die hen $lle oogenblikken uit hun woning kon rukken, om hun bloed te gaan vergieten ten voordeele dergenen zeiven, die hen als slaven behandelden en alles vernietigden, wat hun dier baar was. Voor hen, wier godsvrucht, wier ver kleefdheid aan het voorvaderlijk ge loof was aangegroeid in de ma/e des- vervolging zelve, was cle martel (in minder akelig dan de verpüchtinpro eenige hulp te verleenen aan deaemm. die zij niet alleen aanzagen als vijan den van hun vaderland, maar nog als dienaars des duivels en als voor- loopers van den schrikkelijken Anti christ. Alhoewel in de meeste dorpen, die dichter bij de steden lagen, reeds sol daten waren verschenen, om de we- derspannige Ïotelingen te zoeken en te vangen, en men er werkelijk een groot deel bad weggevoerd, in Wal- deghem had men er nog geen gezien. De geruchten, die van het eene dorp tot het andere werden overgebracht, lieten ftvenwel vermoeden, dat de stil le gemeente, hoezeer ook van de heir banen verwijderd, toch insgelijks wel op het onverwachtst door de men- schenvangers zou worden bezocht. Daarom, de meeste Ïotelingen hiel den zich verborgen. De vreesachtig- sten verbleven in de diepste der bos- schen, waar hun, als het duister werd, door hun huisgenooten eten en drin ken werd gebracht; anderen, meer in het .lot vertrouwend, hadden geheime schuilplaatsen omtrent hun woningen, in kelders, stallen of schuren, Eiken Zondag, wanneer er geen dreigende tijdingen gekomen waren, en dat cliensvolgens het vaantje op clen molen uitstak, vergaderden de Ïo telingen in de afspanning „de Arend" om van elkander of van vrienden in hot dorp te vernemen, wat zij te vree- zon of te hopen hadden. Was het nieuws gunstig, dan woon den cle meesten de godsdienstoefening bij, om reden dat de Ïotelingen in an dere dorpen, ten minste in die, waar de kerken toen nog niet gesloten wa ren, tijdens den dienst waren verrast geworden en gevangen. In een nevenkamer der afspanning zaten nu reeds een twintigtal perso nen, zijnde alle gevluchte Ïotelingen, behalve drie of vier oudere manner-, die uit het dorp gekomen waren om hun zonen te zien en te spreken, of om mede eenig nieuws te vernemen. Er heerschte groote blijdschap in dit vertrek; men sprak er juichend en met luider stemme over een goede tij ding. Allengskens echter wercl alles weder stil; want toen men de bewij zen van de waarheid der tijding on derzocht, liep alles op een bloot ge zegde uit. De oude brouwer, die in een hoek zat, be-weerde, dat dit nieuws niet 'ge grond kon zijn, dewijl zijn knecht voor drie dagen nog in de stad was geweest en niets er van had gehoord. „Ah, daar is Bruno!" riepen de aan wezigen bijna te gelijk, „die zal het wel weten!" Inderdaad Bruno trad langzaam ter herberg in, drukte elkeen vriendelijk de hand en zette zich neder op een stoel. „Weet gij niets? Is het waar, gaat de Republiek te niet? Zijn de Mogend heden in Frankrijk gevallen! Is er een nieuwe koning in Parijs?" vroeg men hem van alle kr-nf.m. Bruno zag zijn vrienden met wse^ moed aan. schudde het hoofd en zei- de op treurigen toon: „De Fransche Republiek heeft hon derdduizenden soldaten; hare gene raals doen alle Mogendheden beven; en nu zij gansch Italië hebben over meesterd", is er geen plaats genoeg meer in Europa voor hun overmoed: Azië zelfs hebben zij aangedaan, .en Laat u" door geen ijdele hoop verblin den, gezellen. Van daarboven alleen kan hulp komen: op aarde is alles be dreigend en hopeloos voor ons!" „Maar, Bruno, zijt gij wel zeker van hetgeen gij zegt? vroeg een der jon gelingen. „Gisteren is achter Vinken- bosch een kramer van Lier geweest; die heef. verhaald en bevestigd, dat de Engelschen, de Pruisen, de Oosten rijkers, al de landen der wereld tegen Frankrijk hebben samengespannen; dat zij reeds de legers der Republiek op de grenzen hebben verslagen, en dat de nieuwe koning van Frankrijk met hen is." „IJdele woorden" zuchtte Bruup, „er is niets van. Onze toestand blijft on- verannerd; in slavernij ligt ons arm vaderland, gebroken liggen de altar.vn van onzen God.... Geen uitzicht Geen menschelijke hulp kan baten. „Wat raad weet gij dan?" vroeg de zoon uit „de Leeuw" die er moediger uitzag dan de anderen. Bruno bleef sprakeloos ten gronde Zien.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5