NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 23 JUNI 1926
TWEEDE BLAD.
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAHER.
Vergadering van Dinsdag 22 Juni
's avonds 8% uur.
Voorzitter: J. J. G. Baron v. Voorst
tot Voorst.
Regeling der werkzaamheden.
De VOORZITTER deelt mede, dat de
Centrale Sectie besloot Woensdagmor
gen te elf uur in de afdeeliugen te
onderzoeken een reeks van wetsont
werpen w.o. die welke Vrijdag j.l. in
de Tweede Kamer 2ijn aangenomen.
Conform besloten.
De vergadering gaat over in comiié-
gcDeraa. ter behandeling der huishou
delijke raming voor 1927.
De openbare vergadering wordt ver
daagd tot Woensdag twaalf uur.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van gisteren.
Land- en tuinbouw ongevallenwet 1922.
Verschenen is het voorloopig ver
slag over het wetsontwerp tot wijzi
ging der Land- en Tuinlbouwuageval-
iemvet 1922.
Blijkens dit verslag werd het alge
meen ernstig betreurd, dat het ont
werp zoo uitermate sober is toegelicht.
Het betreft hier een verhooging van
net bedrag, genoemd in het eerste lid
van art. 106 der Land- en Tuinbouw -
ongevallenwet 1922 met niet minder
dan 400 percent.
(Art. 106 bepaalt n.l. in het le lid,
dat de administratiekosten welke voor
de Bank verbonden zijn aan de uitvoe
ring der in de wet geregelde verzeke
ring door bedrijfsvereenigingen, tot
ten hoogste een bedrag van f25.000
over een kalenderjaar ten laste van
de bedrijfsvereenigingen komen. In de
onderhavige wijziging wordt voorge
steld dit bedrag op f 125.000 te bren
gen). Verzuimd is in de Memorie van
Toelichting mee te deelen waaraan
het is te wijten, dat dit bedrag des
tijds door de regeering op zoo onvol
doende wijize is geraamd.
Moet vroeg men wellicht an
een in 1922 gemaakte rekenfout wor
den gedacht? Of moet de oorzaak van
het gebeurde niet in 1922 worden ge
zocht, maar in latere jaren, en is wel
licht de administratie niet met inacht
neming van de noodige zuinigheid ge
voerd? In elk geval meende men nu
van de regeering een uiteenzetting te
mogen vragen v. de wijize waarop men
destijds gekomen is tot de vaststelling
van het bedrag van f25000 en een vol
ledig overzicht van de toepassing van
het b:ginsel, dat aan art. 106 ten grond
slag ligt.
Eenige leden zouden gaarne verne
men of de minister zich wellicht thans
reeds een meening heeft gevormd over
fle dekking van de vóór 1 November
1925 ontstane tekorten en zoo ja, hoe
dan deze meening luidt.
Verscheidene leden verklaarden te-
*gen de voorgestelde verhooging ern
stig be&waar te'hebben, daar 4e ver
hooging voor vele bedrijfsvereenigin
gen, vooral voor de kleinere en min
der sterke, zeer ernstige gevolgen kan
hebben.
Voorts wees m ener op, dat de verhoo
ging de verzekering nog belangrijk
duurder zal maken en haar betrekke
lijke populairiteit dientengevolge zal
verminderen.
Van andere zijde werd gevraagd of,
waar het aantal bedrijfsvereenigingen
zoo aanzienlijk is, ten aanzien van elk
dïer verenigingen afzonderlijk zelfs
wel van een beduidende verhooging
kan worden gesproken.
Enkele leden meenden, dat de kos
ten der administratie geheel door den
staat moeten worden gedragen. Vele
andere leden stelden hiertegenover,
dat, nu eenmaal het stelsel is gekozsn
van uitvoering door de bedrijfsver
eenigingen naast uitvoering door open
bare instellingen, het volkomen juist
is de genoemde verenigingen met een
evenredig deel der administratiekos
ten te heiasten.
In tusschen waren er onder deze le
den, die meenden, dat aan de bedrijfs
vereenigingen eenige zeggenschap in
zake de administratie moet worden
toegekend. Verscheidene leden ver
klaarden niet te kunnen inzien, dat de
administratiekosten, waarvan hier
sprake is, zulke hooge bedragen moe
ten beloopen. In dit verband spraken
sommige leden den wensch uit, dat de
door 's ministers ambtsvoorganger in
gestelde speciale bezuinigingscommis-
sie zich ook eens ernstig zal bezighou
den met een onderzoek naar het totaal
der kosten, aan de uitvoering van de
Land- en Tuinbouw ongevallenwet
vertoonden. Andere leden vroegen A,
en zoo ja, welke bezuinigingsmaatre
gelen liet bestuur van de Rijksverze
keringsbank heeft getroffen, toen het
bemerkte dat het in de wet genoemde
bedrag van f 25.000 niet voldoende zou
zijn om de administratiekosten voor
zooveel noodig te dekken.
Sommige leden meenden bij deze
gelegenheid de vraag te mogen stel
len of het K.B. van 8 November 1924,
ter uitvoering van artikel 106 dei-
Land- en Tuintoouwongevallenwet,
wel met de wet in overeenstemming is.
Bij verscheidene leden bestond ern
stig bezwaar tegen de terugwerkende
kracht tot 1 November 1925, welke de
regeering aan de voorgestelde verhoo
ging wensch t te geven en waarop ide
bedrijfsvereenigingen niet hebben kun
nen rekenen. Andere leden meenden
dat tegen de terugwerkende kracht
geen overwegend bezwaar kon bestaan
omdat het boekjaar der bedrijfsveree
nigingen loopt van 1 November tot 31
October.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK
;Beroepen: Te Feijenoord, J. H.
Buinink te Meppel. Te SchJoonrevvoerd
ide heer J. van Leeuwen, godsdienst-
Olfdierwijzer te Dordrecht.
Bedankt.Voor 's-Gravendeel 'en
(Wjeldrecht, W. tW. Siddré te Oude
en Nieuwe Watering. Voor IJhorst
de LWijk, J. H. Klein Wassink te
Rottevalle.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te Bierum: S. P. Ver
meer te Oude- en Nijemirdum en F.
CWiersma te Oosterbierum.
Beroepen: Te Fijnaart, te Wjou-
brugge en te Helmond, D. J. B.* Al-
laart, cand. te Oegstgeest. "Te Kol-
lumerpomp, J. Smelik, cand. te Hille-
gom.
VRIJE EVANG. GEM.
Beroepen: Te Oude-Pekela (toezJ
jy. LW. Veldkamp, te Amerongen.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
Met een predicatie over Matthl.-
3 11 heeft Zondag Ds. F. de Gidts
wegens vertrek naar O ud-Vossemeer
afscheid genomen van de Ned. Herv.
Geem. te Goedereede.
Ds. K. .van As nam Zondag j.l.
wegens vertrek naar Rouveen afscheid
van de Ned. Herv. Gemeente teDirks
land met een predikatie over Eze-
dhiël 47 vs- 6a.
Ds. J. Meijer.
Dezen- dagen vierde Ds. J. Meijer
lemieritus predikant der oud-Gerefor
meerde gemeente Helder, zijn 50-jarig
ambtsjubileum.
Achtereenvolgens arbeidde hij 8
jaar in St. O,edenro.de, 14 jaar in Gel-
Idrop, 14 jaar in Zelhem, 12 jaar in
IHelder, terwijl hij thans twee jaar
emeritus is.
De jubilaris, die thans in Coevor-
den woont, heeft Zondag in het kerk
febouw van de oud-Gereformeerde
Lerk te Rotterdam, zijn gedachtenis
rede uitgesproken, naar aanleiding van
Ps. 71:15—18.
Theol. School te Kampen.
Geslaagd vooi' het propaed. examen
G. H. Schuppert te Holten (O.J. G.
Schrovenwever te Ósterwald bij Veld-
hausen, E. Diemer, te Scheemda.
Geslaagd voor het candidaats-exa-
men de heer H. Smit van Nieuw-
[Wiejea-dinge.
Een Eenmansvergadering;
,y het Vrgz. Herv. orgaan „Kerk en
Volk' haalt de heer G. A. cle Riddei
te Amsterdam herinneringen op van
den ouden tnd der Vrijzinnige beweging
in de Ned. Herv. Kerk, onder meer van
de faits et gestes der Vrfiz. „De Herv
Kerk".
Hoe het in dien tnd soms toeging mo
ge blijken uit het nieronder eenigszins
verkort overgenomen relais van een bij
eenkomst omstreeks 1905, waarheen de
heer cle li. was gestuurd door zijn groot
vader, die wegens hoogen leeftijd geen
vergaderingen meer kon bijwonen.
Het was in ons goede oude Eensge
zindheid. Te acht uur zou het beginnen.
En toen op dat uur een bescheiden jon
geling het waagde de deur der zaal te
openen, zag hij beduusd om zich heen
en ontwaarde niets dan een plech
tige stilte. Maar ja, daar heel aan het
einde van de zaal was een bestuurstafel
En boven die tafel wat rook van siga
ren uit barnsteenen pijpjes, die toebe
hoorden aan eenige deftige oude hee-
ren, die niet weipig verwonderd waren,
toen er zoowaar een lid kwam opzetten,
dat bovendien nog bleek geen lid te
zijn, maar de door al die deftigheid be
duusd geraakte kleinzoon van een lid
Echter: zijn geloofsbrief werd in or
de bevonden en toen hij er met, zachte
stem had uitgebracht, wat hij in die
deftige vergadering kwam uitrichten,
werci welwillend goedgekeurd, dat hij
haar zou bijwonen
Laat ik het maar kort maken: ik heb
dien avond den schrik beetgekregen
van „vergaderingen". Bij de suizende
gaspitten noorde ik een openingswoord
tot mij als „vergadering" richten Na
de openingsrede kreeg een andere heer
„het woord" en die las uit een groot
boek lange stukken voor over hetgeen
dezelfde heeren op een vorige „ver
gadering Jnt elkander gezegd hadden
en die voorlezer werd alweer plechtig
bedankt voor zijn arbeid. Telkens werd
weer het woord gegeven aan een van
de heeren achter de tafel. Er werd zelfs
over gelet gesproken. Ik vond het reus
achtig, dat een dier heeren verklaren
kon, of het zoo maar niets was, dat hij
tweehonderdtachtig gulden zooveel „ia
kas" had. Dat temde blijkbaar tot aV-
gemeene tevredenheid, want toen kregen
de heeren een glas bier en ik een kop
thee, wat maar gelukkig was, want ik
had de grootste moeite de oogeii open
te hoiiden.
Ik zal het maar eerlijk bekennen: ik
had niet zooveel onderscheidingsvermo
gen, dat ik later op den avond aan mijn
goeden lastgever Kon verklaren wat no
eigenlijk het gewichtigste van de ver
gadering geweest was en dat werd mij
allesbehalve in dank afgenomen. DL'
oude grootvaders wisten nog niet, van
„de eeu^ van het kind' en als ze een
kind om een boodschap stuurden, vei
wachtten ze een behoorlijk bescheid. Ir
kon het niet geven, zoo gewichtig, zoo
droef-gewichtig had ik de heele verga
dering gevonden, waar gehandeld werd
over ue belangen der modernen in de
Ned. Herv. Kerk van Amsterdam
Vervolging van geestelijken.
De Roel meldt de yolgende bijzon
derheden over de vervolgingen, waar
aan de geestelijkheid der orthodoxe
kerk in Rusland blootstaat:
De metropoliet Peter, die als op
volger van den pratriarch Tichon het
hoofd is der orthojdaxe kerk, bevindt
zich thans in het hospitaal van de
Boetyrski-gevangenis. Half Mei 'heeft
•hij een operatie aan de keel onder
gaan, waarna zijn gezondheidstoestand
eenigszins is verbeterd. Naar verluidt
beeft de Ge-pe-oe besloten, hem na
herstel niet langer gevangen te hou
den, doch naar de Kirgiezen-republiek
te verbannen.
In de geheele Sovjet-Unie, doch
vooral te Moskou, leeft de orthodoxe
kerk onder uiterst moeilijke omstan
digheden. Het aantal gearresteerde bis
schoppen is zeer groot; tot de gear
resteerden behooreu aartsbisschop lo-
sif en bisschop Prokofi, die beschul
digd worden van kwade handelwijzen
ten opzichte van de geestelijkheid van
De Levende Kerk.
De Middelbare Koloniale Landbouw
school.
Naar gemeld wordt, heeft zich dit
jaar het dubbele aantal candidaten
voor de cursussen der Midd. Kol.
Landbouwschool te Deventer inge
geven, vergeleken met het vorig jaar
Daar hét aantal toen ook belang!-,
rijk grooter was dan in 1924, wijst
dit verschijnsel er wel op, dat er in
de laatste jaren heel wat meer animo
is om 'de jongelui bij de Indische cul
tures geplaatst te krijgen.
Ex. M. O. Fransch.
De Minister van Onderwijs brengt
ter algemeene kermis, dat, behoudens
onvoorziene omstandigheden, het mon
[deling gedeelte van de examens tol
het verkrijgen van een akte van be
kwaamheid tot het geven van middel
baar onderwijs in de Fransche taal
ien letterkunde (akte M. O. B.;'(taal
kundig gedeelte; voor zoover die in
het openbaar zullen worden gehouden,
zal worden afgenomen te D trecht, in
het gebouw oer Rijksuniversiteit, op
de volgende dagen en uren.
10, 17. 19, 20, 24, 26, 29 en 31
Juli en 3 Augustus telkens te 9.45
uur v.m.;
12 en 13 Juli en 2 Augustus, tel
kens te 1/45 uur n.m. en
15, 16, 21, 22, 27 en 28 Juli, tel
kens te 9.45 uur v.m. en 1.4o uur nm.
Protesfantsch werk ln Parijs.
Ds. A. G. H. van Hoogenhüyze ver
telt in het Amsterdamsche Predik
beurtenblad een en ander van Parijs.
Niet van het Parijs, dat men verwacht,
maar van 't niet verwachte, een an
der Parijs.
Heel in het noorden, in Montmartre,
scheiden de fortificaties de stad Parijs
van de stad St.-Quen een strook Vak
een kilometer breed, waarop niet ge
bouwd mag worden, maar waar de re
geering heeft toegelaten den bouw van
noodwoningen, woonwagens, houten krot
ten, waar duizenden en duizenden men-
schen wonen, waaronder veel vreemde
lingen, Italianen, Spanjaarden, Roeme
nen, Slowaken, allen naar Pariijs geko
men om daar werk te zoeken en die daa?
nu huizen. Daar worden kinderen gebo
ren, daar leven en sterven menschen
in die woningen, die nauwelijks den
-naam van woning yerdienen.
De fortificaties worden nu geslecht
en de regeering gaat daar huizen bou
wen, geweldige huizencomplexen; één
huizencomplex voor 10.000 menschen is
klaar en voor bewoning gereed, andere
volgen. Zoo worden langzamerhand die
woonwagenmenschen, die zigeuners,
verdreven.
Heel dat noordelijk deel van Parijs,
heel de stad St.-Quen is het communis
tische district. Verleden jaar nog zijjiv
daar formeele gevechten geleverd, waar
bij eenige politieagenten gedood zijn
Daar leven de menschen zonder God,
zonder kerk. Zeker, zij z\jn Roomsch.
maar niet meer dan in naam
Daar is het, dat nu sinds vijf jaas
werkt Ds. Blocher met zijn vrouw, een
dochter van den bekenden Ds. Saillëns.
Ds. Blocher die met zijn vrouw_ en
drie kinderen in een zeer bescheiden
woning in dat communistische district
woont, heeft zich met zijn gezin geheel
aan de zaak des Heeren gegeven. Heel
zijn persoonlijk vermogen neeft hij, zoo-
als Mej. Eke'ring ons vy,telde, aan zrjn
kerk afgestaan/ en leeft van een safe-
ris nauwelijks groot genoeg om van te
leven. Juist dezer dagen heeft de ge
meente-vergadering zijn salaris van
1^000 francs (is f 1300) gebracht op
18.000 francs (is f i5?o).
Vijf jaar geleden is Ds. Blocher hier
zijn werk begonnen. De kerk telde toen
12 leden, nu 100 leden in Part's en
100 leden in de voorsteden, die zich
daar hebben aangesloten omdat er bp
hen geen Protestantsche Kerk is. Bij
na allen zfn overgekomen uit Rome
zijn besliste geloovigen, door den Geest
van God bekeerd, eenvoudigen naar de
wereld, die van hun inkomen 1025 pCt
aan de kerk aan de zaak des Heeren
feven. Een eigenaardigheid van die
erk is, dat men niet meer doet en niet
verder bouwt, dan waarvoor God 't geld
geeft. Het is dan ook geen kerk waar
men vergadert. Een kerk is het nog niet
die komt later. Het is slechts het sous-
terrain van de kerk, dat in J924 is ge
bouwd en in gebruik genomen.
Toen wij daar kwamen, een Zondaga
vond in Mei zoo vertelt Ds. Van
Hoogenhuyze werden wij in de „Egli-
se du Tabernacle" ontvangen. Een tekst
in groote letters boven de geheele breed
te van het gebouw trok van buiten da
delijk onze aandacht en boven de deur
het onderwerp van dien avond.
In een gesprek met Dr. Blocher heeft
deze mij eenige bijzonderheden, zoo
wel van het Protestantisme als van het
Katholicisme in Frankrijk medegedeeld.
Ds. Blocher acht de algemeene toe
stand ,de totale onkunde aan alle gees
telijke dingen en het groote bijgeloof
toen niet hopeloos.
Sinds den oorlog is de mentaliteit
van de Fransche Roomschen zeer merk
waardig veranderd. De aanraking met
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 23 Juni 1926.
Met de voorbereiding van de socia
listische betooging, die op 19 Septem
ber te 's-Gravenhage wordt gehouden,
schijnt 'tniet bijzonder te vlotten.
„Het Volk" bevat nu al eenige we
ken opwekkingen aan de „bewuste"
schare om toch vooral mee te doen.
Met taaie volharding worden de
menschen opgeroepen om „deze taaie
massa-actie" te doen slagen.
Maar de liefhebberij schijnt niet zoo
groot te zijn.
Ik denk dat de demonstranten het
zoo langzamerhand oen beetje taai
beginnen te vinden.
Dit maak ik althans op uit wat S.
R. de Miranda schrijft n.l. dat zij die
niet meedoen wel dwazen of d> moor on
a «eten zijn.
Zulke „argumenten" beschouw ik
altijd.als een verdacht teeken.
En een tikje verdacht lijkt me ook
dat gevraagd wordt of de arbeiders
klasse wel ooit -nadeel van hare
roode dagen heeft ondervonden.
Natuurlijk is dat wel 't geval. Daar
ziin de reis* en verblijfkosten, de na-
deelige gevolgen van 'teen heelen dag
door de straten slenteren, de verzwaar
de diensten op Zondag voor spoorweg
personeel enz.
Tot nu toe werden de menschen al
tijd lekker gemaakt met de groote
voondee 1 e n, die dat op comman
do demonstreeren voor hen meebrach
ten. Maar nu is men al zoover, «lat
men vraagt of men er ooit nadeel
van ondervonden heeft.
Neen, de rechte fut zit er niet. Wat
ook niet te verwonderen is. Coliin is
immers verdwenen?
OBSERVATOR
de Protestantsche Engelschen, met het
werk van de Y. M. C. A. en het Britsch
en Buiten!., Bijbelgenootschap heeft ge
maakt, dat men anders en beter over
dé Protestanten is gaan denken.
Onder die Roomsehe ongeloovigen
tracht de „Eglise du Tabernacle" met
Dr. Blocher aan het hoofd, haar werk
te doen.
Zondag is de groote dag. Dan, is Ds.
Blocher en zijn vrouw zoo goed als
heel den dag in de kerk. 's Morgens
kindersamenkomst, 's Middags de groo
te kerkdienst met om de veertien dagen
Avondmaal. En 's avonds om half zeven
voor de avond-evangelisatiesamenkomst
gebeurt er iets heel merkwaardigs.
Dan is er in de keuken, een maaltijd
van de leden der gemeente, die te veraf
wonen om naar huis te gaan-, een heel
eenvoudige maaltijd van twee en een
halve franc, macaroni, thee, brood en
pruimen. Een veertigtal leden, gemeente
leden, zitten daar aan. Wp waren er
ook bp. Ds. Blocher en zijn vrouw hiel
den het gesprek gaande. Na afloop trok
ken de heeren hun jassen uit en wasch
ten de borden en kopjes om.
Daarna gingen Ds. en Mevr. Blocher
met ons wandelen om ons de zigeuner-
stad van die duizenden menscnen te
laten zien. De kerk had daar midden
tusschen de andere woonwagens in ook
een woonwagen staan, waar des Zon-
dags samenkomsten voor kinderen wor
den gehouden.
De groote kracht van het werk ligt
in huisbezoek.
Dit huisbezoek gaat geregeld zijn
gang. Een groot deel vhn het district
is reeds bezocht, huis aan huis. Oy
een kaart in de kerk worden al die
bezochte straten blauw omlpst.
Terug .gekomen van onze wandeling
was het tpd voor de avondsamenkomst
Het onderwerp van dien avond was*,
„l'homme attendu", de te verwachten
man. Frankrijk verwacht een Mussolini
die alles weer in orde brengen zal
Men had van die verwachting gebruik
gemaakt om te spreken over Hem, Die
re komen staat, Jezus Christus. Wij
hebben ook een enkel woord daar ge
zegd en onze blijdschap uitgesproken^
dat wij te midden in net ongeloovige
Roomsehe Parijs een kring van Chrur-
tenen gevonden hadden.
Zoo hebben wp daar dien Zondag
doorgebracht met dankbaarheid voor
wat wij daar gezien en gehoord had
den En wij spreken den wensch uit. ,dat
geheel Nederland door zijn gebed en
zijn gaven dat heerlijke, maai- aller-
moeilpkste werk in het noorden van
Parijs, in Montmartre, moge steuneiv
feuilleton.
Uit spannende dagen.
(Eén Vlaamse h verhaal).
(5)
eemgen tijd kwam de knecht tot
zach zeiven en opende de oogen. Zijn
eerste blijk viel op Bruno, wiens hand
'hij vurig aangreep, onder het murmö-
len van eenige dankbare woorden.
Allen hadden haast om decze nood
lottige plaats te verlaten en huis
waarts te keeren. Jan, de knecht werd
vop een herrie gelegd, en zoo droeg men
them ter houtberg uit. De notaris en zijn
huisgezin volgden den gekwetste.
Onderweg moesten zij voortoij de
dorpsgevangenis, die in eene kamer
van een oud steenen huis was uitge
spaard.
Daar zagen zij eenklaps achter de
[ijzeren staven der vensters het hoofd
[van den dronken Simon, die hen ver
vaarlijk aangrijnsde, hun ijselijke
wraak'kreten toewierp -en met zijn
vuist verre buiten de traliën hen be
dreigde.
Des anderen daags kwam de schout
met eenige gerechtsdienaars te Wal-
deghem, om een onderzoek over het
gepleegde feit te doen.
Maar toen hij de gevangenis deed
openen, vond men Simon er niet meer
in. Wat opzoekingen men verder deed,
zelfs nog na maanden en jaren, van
Simon vernam men niets meer.
Weinig tijds daarna wonnen
Franschen den noodlottigen veldslag
van Fleurus, en overweldigden ons
vaderland voor de tweede maal.
De Boerenkrijg.
Bij den grooten aardweg, die op eeni
gen afstand van het dorp Waldeghem
in verhand met grootere gemeenten
en eindelijk met de stad zelve voorbij
liep, stond- een afspanning, voor uit
hangbord voerende „in den Arend."
Daar woonde baas Cuylen, de mo
lenaar. Zijn molen stond in de nabij
heid, op een meer dan gewone l^oogte;
want langs de oostzijde raakte de her
berg,, de Arend" aan een uitgestrekt
woud, dat eenige uren in deze rich-
.ting voortliep. Om van dien kant zoo
veel mogelijk den wind te kunnen vat
ten, had baas Cuylens grootvader met
vooruitzicht zijn molen zeer verheven
doen bouwen.
Op een Zondagmorgen, in de maand
October van het jaar 1798, trad ba^
iCuylen uit zijn huis om naar den mo
len te gaan; zijn knecht Sus, die hem
volgde, scheen zeer ontevreden en
anorde hoortoaar in zich zeiven.
De molenaar keerde zich om en
zeide spijtig:
„Sus, jongen, ik begrijp niet hoe gij
(zoo kunt "zijn In de rampzalige tijden,
die wij nu beleven, wilt ge nog dat
beetje moeite niet gewillig doen."
„Beetje moeite!" grommelde de
knecht, ik sta den ganschen Zondag
boven op den molen te verdrogen, om
JlttJejEien of er geen kraaien of San-
kulotten vliegen. Houd dan ten min
ste den molen op den Decani stil 1)"
„Op den repuiblikeinschen Zondag?"
liep baas Cuylen met afschrik. „Dat
gij zoo oud niet waart, Sus, ik zou
ihaast gaan zeggen, dat ge goesting
hebt om met het goddeloos gespuis
aan te spannen!"
„Ik wilde, dat de laatste Sankulot
aan de galg hing!" riep de knecht,
,dan zou ik des Zondags ten minste
met mijn voeten op den grond kunnen
loopen in stede van altijd daarboven
op den molen te staan."
„Kom, Sus" zeide de baas met goed
heid, „ontzie u zulke kleine moeite
niet. Gedenk, dat iedereen in dezen
tijd een bitter kruis moet dragen. Zie
de ongelukige dienaars des Heeren,
hoe zij worden vervolgd en gevangen,
omdat zij het geloof niet afzweren wil
len; hoe zij worden weggevoerd naar*
eilanden in de zee, waar ze door wilde
dieren moeten verscheurd worden, zoo
God hen niet bijstaat. Zie onze arme
lotelingen, die gansche weken in de
toosschen of in kuilen onder den
grond verborgen zitten, en met den
dood op het lijf alle oogènblikken
vreezen, dat zij zullen verraden cn ge
vangen worden
„Maar ik versta mij daar niet aan,
1) Volgens den Reputolikeinschen
Almanak waren de weken in tien da
gen verdeeld; deze noemde men primi-
di, duodi, tridi enz. De Decadi of tien
de dag was *de ambtelijke rustdag.
baas. Er is immers geen sterveling in
het dorp, die hen zou willen hinde
ren?"
„En de burgemeester en schepenen?'
„De mannen der Municipaliteit wilt
gij zeggen? Ja, die zullen hun toch ook
niets doen: hun eigen zonen zitten ver
stoken in net gehucht achter Vinkan-
hosch. Maar mij dunkt, baas, liever
dan zoo gedurig te schrikken en te
heven, zonder hoop om het te ontgaan,
ik wierd soldaat."
Zij waren bij den molen en klom
men de trap op. en
Baar Cuylen antwoordde onder liet
klimmen:
„Gij zoudt soldaat wrorder>, Su3'. Zoo,
gij zoudt de wapens aanvaarden, om
op bevel der goddelooze Sankulotten
do kerken te herooven, de arme boeren
te plunderen, de dorpen te verbran
den en het onschuldig bloed der mar
telaars te vergieten?"
De knecht zeide, toen zij boven de
trap cn in den moien waren:
„Ik had het zoo diep niet ingezien,
baas. Daar hoop ik voor bewaard te
blijven.
„Aldus, gij zult dezen Zondag op den
molen blijven en vlijtig rondzien?"
„Ja maar, baas
„Gij weigert toch niet?"
„Neen, neen, dit is het niet, wat ik
zeggen wil; wees zeker, ik ben tot al
les gereed, behalve des Zondag9 op
Jen molen te staan. Het is ook altijd
heizelfde. Zet mij tot aan den hais in
h«t water, daar heb ik niets tegen, bet
zal ten minste wat nieuws zijn."
„Ik geloof het. Sus; m^ar niemand
ziet zooverre als gij."
„Een goed gezicht is altijd geen
vootdeel, baas; het is aan mij wel te
merken. Maar enfin, ik zal al weder
toi den avond daarboven voor het Va
derland staan blinkenGeef dan
Let vaantje maar!"
De baas opende een kist en langde
er een kleine vlag uit, door rood,
blauw en wit in drie kleuren geschei
den; hij reikte dit teeken aan Sus,
die reeds tot onder de kap van den
molen geklommen was.
In de kap van den molen waren naar
de vier zijden eenige kleine, bijna on
merkbare gaten geboord.
Vooraleer de vlag uit te steken,
kroop de knecht rond en legde zijn oog
tegen elk daarvan.
Aan den westkant bleef hij voor een
der gaten lang stil.
„Ziet gij iets?" vroeg de baas met
angst.
„Pst! antwoordde de knecht ge
heimzinnig.
„Wat is het, Sus?" vroeg de baas
weder na een oogenblik wachtens.
„Op het einde der baan vliegt het
stof in de hoogte: er komt iets."
„Het zal een wagen zijn, Sus."
„Neen, neen, tusschen het stof blinkt
en glinstert iets; zoo gelijk bloote sa
bels of geweren."
„Kom af, kom af" sprak de baas be
vend. Wie weet of wij niet verraden
zijn. Smlft bet vaantje naar beaede&l^