CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN ?u® JAARGANG WOENSDAG 16 JUNI 1926 NUMMER 1849" LE Dn COURANT ABONNEMENTSPRIJS in Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal 2.50 Pe? week f 0.19 Franco per post per kwartaal I 2.90 Oil nummer beshnf ui? TWEE Bladen. EERSTE BLAD. V Geen organisatie. t Deed even vreemd aan, toen E. J. S ons in zijn Berlijnsche brit.vuij in „De Standaard het volgende kwam vertellen; „Het verlangen in Duitsehland naai een eigen Christelijke politieke partij, eens zóó sterk gevoeld, dat het een welgemeenden strijd kon ontketenen, is langzamerhand zoo zwak geworden dat het nu tot de verloren illusies schijnt te behooren. De talrijke pogin gen om een evangelische partij in het leven te roepen, zijn helaas zonder uit zondering mislukt: den plaatselijkeu, krachtloozen acties kon geen ander iol beschoren zijn; het Duitsche Christen dom was nog niet rijp voor het erken nen van de noodzakelijk- en zelfs van ie mogelijkheid eener christelijk- poli tiek. Bovendien was er geen eenheid in de bewegingen, die van nature pa rallel moesten loopen, maar onder in vloed van het specifiek-Duitsche euvel der verdeeldheid, zich niet richtten ïaar het groote, dat samenbond, maar naar het bijkomstige, waarin verschil bestond. Van strijd valt nu niets meer te be speuren; de beweging is d">odge!oo- pen; enkel het verlangen blijft hier en daar zwijgend bestaan; van een Chris telijke partij wordt niet meer gespro ken. Er is na al de zorgen en moeiten een rust ingetreden, maar niet de rust der voldoening en der tevredenheid, veelmeer de rust der gelatenheid en Jer geslagenheid na een zware neder laag En wederom toont zich in Duitseh land het oude beeld, dat wij in Hol land niet goed kunnen begrijpen, om dat onze staatspolitiek niet de span ningen en tegenstellingen kent, waar door die van de huidige Duitsche Re publiek zich ongunstig kenmerkt, en jmdat ons Calvinistisch Christendom een centraliseerende. richting gevende en streng begrenzende macht beduidt, in tegenstelling met het veel vrijere vrijheid maar ook besluiteloossheid la tende Duitsch-evangelische Christen dom. Wij Hollanders kunnen terug- lien op een met succes baekroond po gen; de Duitsche Christenen herinne ren zich schuw de eerste jammerlijk mislukte pogingen. En mag in menig hart nog het oude overtuigingsvuur gloeien, en de zekerheid heerschen, dat eens toch het doel, de stichting van een evangelische partij, bereikt zal worden de meeste oud-strijders en medelooperss hebben na de eerste te genslagen versaagd en moedeloos op gegeven. En wederom kunnen we de Duitsche evangelischen vinden in alle politieke partijen, van uiterst links tot uiterst rechts, van de Communistische tot de Völkische". Tot welke moeilijkheden dit voert toont hij uitvoerig aan. Nu echter het Christendom geen cen trale plaats heeft in de politiek, is het gevolg dat de politiek soms geschuwd wordt. Het besef dat een Christen ook daar een roeping heeft, sterft uit. Wat gelukkig dat wij hier uit den strijd van Groen en het organiseerend talent van Kuyper een eigen partijfor matie gekregen hebben. Wat gelukkig ook m dat bij de ver broken coalitie langzamerhand het be sef weer ontwaakt dat het zoo op den duur niet gaat. Ten onzent wil het positieve Chris tendom zich uiten. Ja, Gode zij dankl Fanatieke haat. Dezer dagen lieeft de Alg. Ned. Ty pografenbond, de bond, die er prat op gaat „de oudste Vakbond van Neder land" te zijn, haar 60-jarig bestaan ge vierd. De voorzitter, de heer F. van der Wal, sprak een openingswoord uit, dat allereerst bevatte een betuiging van haat tegen de Christelijk georganiseer- den. Hij zei o.m.: „Wij moeten de an- ders-georganiseerden beschouwen als ongeorganiseerden." En „wij mogen niet vergeten, dat deze menschen fa natieke tegenstanders zijn. Spr. wilde, dat de bondsleden ook wat meer fana tisme toonden." In het verslag in „Het Volk" staat hierbij: „Applaus en geroep: „zeer juist!" Een dergelijke uiting uit. modernen kring, die heusch niet op zichzelf staat, toont ons weer eens heel duide lijk de mentaliteit, die in de moderne vakbeweging heerscht. Het gaat er bij haar niet in de eer ste plaats om, dat de arbeider aan zijn recht komt in het maatschappelijk le ven, want dan zou deze bond met vol doening kunnen terugzien op de, in BUREAUHooigracht 35 Leiden TeL 1278, Postgiro 58936 Postbox 20 ADVERTENTIE-PRIJS Gewone advertentiën pes regel 227i cent Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief. Bij contract, belangrijke redactie. Kleine edvertentlln bij vooruitbetaling ▼an ten hoogste 30 woorden, worden dage lijks geplaatst ad 40 cent samenwerking met de katholieke en christelijke organisaties bereikte re sultaten Immers is er wel geen enkele groep van arbeiders in de particuliere bedrijven die een zoo groote mate van bestaanszekerheid geniet als de typo grafen. Doch het schijnt wel of, waar in dit bedrijf, dank zij de zegenrijke werking der Collectieve» Arbeids-Overeenkomst bedrijfsvredc heerscht en de haat zich nu niet meer richten kan tegen de ..kapitalisten", men thans de anders georganiseerde collega's tot object neemt. Want haten, „fanatiek" haten, wil men tot eiken prijs, immers in dien geest heeft men de menschen steeds opgevoed. Hoe mijlen ver staan toch de socia listische organisaties van die, welke den naam van Christus dragen afl Daar gaat de strijd, moet hij althans gaan om het recht Gods ook in het so ciale leven; daar is de drijfveer de liefde tot den naaste. Dat daarom alle Christelijke arbei ders zich aansluiten bij die vakorga nisaties, waar zij volgens hun beroep en beginsel een plaats behooren in te nemen. STADSNIEUWS. De JAN STEEN-TENTOONSTELLING Lezing Prof. W. Martin. Gisteravond heeft Prof. Dr. W. Mar tin, directeur van het Mauritshuis, op uitnoodiging van de vereening „Oud Leiden" en van de Leidsche kunstver- eeniging in het Stedelijk museum De Lakenhal" een lezing met lichtbeel den gehouden over het leven en wer ken van Jan Steen. Spreker begon met ons land geluk kig te prijzen, dat het sinds de Rern- brandt-tentoonstelling te Amsterdam telkens weer de gelegenheid aangrijpt om naastv de groote kunstenaars van heden, ook die van het verleden te eeren door een kunstschouw van hun oeuvre. Hij prijst de inwoners der stad, die door financieel en steun het mogelijk hebben gemaakt, dat deze tentoonstelling binnen de Sleutelstad de stad van Lucas van Leyden, Rem brandt, Dou, de Mierissen en Jan Steen kan worden gehouden. Een toelichting tot de tentoonstel ling zelve zal spr. niet geven, immers daardoor blijft zij een verrassing tot aan de opening. Doch spr. wil de be- teekenis van Jan Steen uiteen zetten, alsmede de ontwikkeling .van »ijn« kunst. Allereerst schetste Prof. Martin Jan Steen s leerjaren, waarin toch wel de gelijk de Utrechtsche Knupfer veel in vloed op dezen jongen meester oefen de. die tot zijn laatste levensjaren in bijbelsche en mythologische taferee- len Knupfer's lessen blijkt te heb ben onthouden. Daarna kwam de Haagsche tijd, de tijd, waarin hij naar Grietje van Goy en vrijt, die verder haar leven lang zijn. trouwe gade is, die lief en leed met hem deelt, en, met haar kinde ren en hemzelf, zijn liefste model is. De door zacht zonlicht doorwarmde stadsgezichten' en landschappen met velerhande geestige figuurtjes uit de zen tijd, vormen als het ware den aan loop tot zijn sterker gekarakteriseer de, vaak grootsohe, vaak zeer gevoe lige, in oneindige afwisseling van tech niek, groepeering en coloriet gecom poneerde tafereelen uit het burgerlijk leven zijner omgeving, afgewisseld met de vertolking van spreekwoor den, het schilderen van levenslessen, (Soo gewonnen, soo verteert; 't verloo- pen huishouden enz.) in het geven van vaak zeer omvangrijke en laboureuze bijbelsche, mythologisch© en histori sche schilderingen. Vooral over den bijbelschilder Steen, nog te weinig be grepen en gekend, weidd© prof. Mar tin uit. De meest grandiose scheppingen van dezen meester dateeren uit zijn Haarlemschen tijd (1661—1669), waar toe met stelligheid het Driekoningen feest te Cassel en het groote schilderij van den Heer van Beuningen te Rot terdam behooren. Na den dood van zijn vrouw t© Lei den teruggekeerd, wordt Jan Steen al lengs kleuriger, soepeler, meer Fransch. Een schilder zei dezer dagen, voor een 1677 gedateerd werk staande; „Het lijkt wel Watteau." Inderdaad, in dit opzicht is Jan Steen een weg wijzer naar nieuwe vormen geworden, die eerst veel en veel later rijpen en gemeen goed worden. Spr. deed hierna door middel van lichtbeelden den groei van Steen s kunst uitkomen en vermeide zijn ge hoor met een uiteenzetting van de on geloof el ijke vee zijdigheid van dezen rasschilder, daarbij telkens wijzend op het gemak, waarmede hij werkte, maar tevens op den grooten ernst, de diepe studie, de onvertroffen scherpte van zijn opmerkingsvermogen. Aan het slot van zijn voordracht schetste prof Martin de waardeering voor Steen's werk tijdens zijn leven en later, en de verspreiding ervan over de wereld. Reeds in 1651 werden zijn schilderijen naar Pommeren ver stuurd. Hij was toen 25 jaar en stond nog niet op de hoogte van zijn talent. De schilders hebben hem altijd ge- eerd; de publieke opinie is echter niet altijd op zijn hand geweest. Sinds de tweede helft der 19e eeuw groeit de vereering voor zijn werk met den dag en wordt hij door velen, na Rem brandt als onze grootste schilder beschouwd. De opening. Hedenmiddag te ongeveer half 1 is Z. K. H. Prins Hendrik met eenige heeren van zijn gevolg hier ter stede gearriveerd in verhand met de ope ning van de JanSteen-tentoonstelliug. Nadat de Prins bij den loco-burge meester, den heer A. L. Reimeringer geluncht had, begaf hij zich naar de Lakenhal, waar hedenmiddag 3 uur de opening der tentoonstelling plaats had. Aanwezig waren, behalve den Prins, tal van autoriteiten en directeuren van kunstmusea in verschillende De directeur van „De Lakenhal", Mr Dr. van Overvoorde, nam het woord en hield de volgende rede: Koninklijke Hoogheid, wiens tegen woordigheid door ons bijzonder woiut op prijs gesteld, en hoogwaardigheids^ bekleeders van stad en land, geachte aanwezigen, van harte heet ik U wel kom namens de tentoonstellingscom missie op dezen dag. die gewijd is aan de nagedachtenis van een der grootste meesters van de Oud-Hollandsche schildersschool. Onwillekeurig denken wij daarbij terug aan een vorige tentoonstelling alhier voor 20 jaar gehouden, toen wij op indrukwekkende wijze den groofc- sten Hollandschen meester heraach- ten. Rembrandt, den grootsten onder de grooten, den vorst onder de uitver koren kunstenaars. Hem huldigden wij op vorstelijke wijze, doch den meester, dien wij thans herdenken ep die in beteekenis wellicht onmiddel lijk op Rembrandt volgt, meenden wij beter te huldigen door, met verrniju'Ug van allen uiterlijken luister, .alleen zijn werken zelf tot U te doen spieken. Steen stelde zich met een bescheiden plaats tevreden en vatte zijn levensop vatting samen in een rijmpje op het bekende schilderij uit de collectie van den hertog van Rutland: „Drie dingen wensch ik en niet meer Vooral te minnen Godt dea Heer, Geen overvloet van Rijckdums schat, Maar wens om 't geen de wijste badt Een eerlijk leven op dit dal In deze drie bestaet het al Bij zijn leven nog weinig geschat, hebben zijn werken eerst langzamer hand bij allen de groote waardeering gevonden, waarbij John Reynolds in 1769 voorging door Steen te vergelij ken met Rafaël, en een der beste ken ners van de oude schilderkunst in on zen tijd vatte in weinig wourden zijn oordeel samen: „zijn beste werken stbfn gelijk met het uitnemeudste der Grootsten. Dan weet men niet, wat meer te bewonderen, de v lm aak te teekening, de voortreffelijke composi tie, de harmonische kleur of de geestige uitdrukking van het karak ter". De oude Hollanders hebben echter Steen meer om zijn snaaksche voor stellingen gekend, dan om zijn kunst werken geëerd en een waas van boer tige, weinig fijne anecdoten omhulde den persoon van den schilder en heeft den vroolijken optimist en burger-fili- soof neergehaald tot een drinkebroer en eenminderwaardig sujet. Ook hier volgde echter reeds in de vorige eeuw volledig eerherstel. Reeds Van Eyndon en Van der Willigen toonden in 1816 aan, dat deze begaafde kunstenaar, na Rembrandt, d^ geniaalste vertegen woordiger der Hollandsche schilder school. die steeds frisch van concep tie, met bewonderenswaardig talent voor den opbouw zijner groepen en een uitgelezen kleurenkeus zoo rake ka- rakterteekeningen geeft, niet de per soon kan zijn, zooals Houbraken en zijne naschrijvers ons schetsen. T. van Westhreene Tzn. heeft ten slotte in zijn magistraal werk „Etude sur l art en Hollande" in 1856 ons een juister beeld geteekend en voor goed den las ter teruggewezen. Steen zelf heeft zich allerminst den rpl van een inge togen puritein gedacht, doch gezien in het kader van zijnen tijd blijkt hij den levenslustigen filosoof, meer toeschou wer dan deelgenoot in het festijn, den verdediger van de toen geldende mo raal, niet vrij van menschelijke gebre ken, doch steeds weder terugkeerend tot zijne kunst, waarin hij al ie groote tijdgenooten nabij streeft ol overtreft, ieder in zijn genre, doch daarbij tevens zijne oorspronkelijkheid hooghoudend In zijne kinderfiguren is hij onover troffen en slechts een kunstenaar met een edel hart kan zoo in zijne werken zijn vaderhart doen soieken. Al moge de schilder zich zelf niet steeds gelijk blijven, in zijn beste wer ken nadert hij zóó het volmaakte, dat hij zich eene eereplaats heeft vermees- terd onder de beste meesters. Over zijn schilderstalenten en zijne werken zal ik thans niet verder spie ken na de uitnemende verhandeling hierover nog gisteravond door onzen kundigen onder-voorzitter Prof. Dr. Martin alhier gegeven; alleen wil ik nog wijzen op de groote beteekenis van Jan Steen als schilder van ons volksleven, die ons in zijne weikon de Hollanders uit zijnen tijd schiluirt in zijn rijke schakeeringen en zien daar door zoo ech teen Hollander toont. Te genover Rembrandt, die hoog stond boven zijn tijd, is Jan Steen steeds de Hollander gebleven met de gebreken van zijne tijdgenooten, maar met een onvervalscht Hollandsch hart. Daarom is hij ons niet minder lief, en waneer John Reynolds in 1769 schrijft: „In dien hij het geluk had gehad ïu Italië in plaats van in Leiden te wonen, zou de hij op gelijke wijze (als Rafaël) ge lukkig zijn geweest en zijn naam zou onder de grootste steunsels der schil derkunst pronken dan gelooven wij, dat hij als echte Hollander niet min der onder de eersten schittert, en ach ten wij ons gelukkig,dat dit groote talent steeds een onvervalscht deel is gebleven van den Nederlandschen stam. Verschillende plaatsen zijn Dauw aan zijn leven verbonden, s Graven- hage, Delft, Haarlem en Warmond tel den hem bij tusschenpoozen tot hare burgers, doch boven alleen heeft Lei den het recht om hem tot haar groote burgers te rekenen. Hier werd hij geboren evenals zijn eerste vrouw, Margaretha van Goyen, met wie hij te 's-Gravenhage huwde, hier werd hij het eerst in het St. Lu- casgilde opgenomen, hier vond hij zijn tweede gade en hier wer 1 hij in 1679 uit het van zijnen vader geërfde huis grafwaarts gedragen. Leiden was dus de aangewezen stad voor zijn herdenking en dankbaar her inneren wij hierbij aan den steun bij de voorbereiding hiervan van zoo vele zijden ondervonden. In de eerste plaats die van onze geëerbiedigde Koningin, de Koningin-Moeder en Prins Hendrik der Nederlanden, die door het aanvaar den van het beschermerschap zooveel hebben bijgedragen tot de goede ont vangst van onze verzoeken om inzen dingen uit het buitenland. De Ministers van onderwus, Kun sten en Wetenchappen en van Finan ciën verschaften ons bijzondere tege,- moetkomingen en de gezanum van ons land in den vreemde vereenden ons hun hoog gewaardeerden steun en voorlichting. Het gemeentebestuur van Leiden nam deel in het waarborgfonds en de Commissie voor het Stedelijk Museum verschafte ons belangeloos ae beschik king over haar ruime künstzalen en haar geschoolde werkkrachten Groote erkentelijkheid gevoelen wij tegenover de inzenders, die hun kost bare kunstwerken tijdelijk beschik baar stelden, en de deelnemers in het waarborgfonds, die ons de uitvoering vanonze "plannen mogelijk maakten. Als voorzitter der tentoonstellings commissie zij het mij ten slotte ver gund ook een woord van dank te be tuigen aan allen, die ais ommissiele- den of als museumbeainbt^a tijd noch moeite ontzagen, en in het bijzonder aan onzen onvermoeiden en onvolpre zen onder-voorzitter prof. dr. W. Mar tin, die zoo'n groot aandeel nam aan de voorbereiding en door zijn vele re laties zooveel heeft bijgedragen tot het bijeenbrengen van d^ze schoone verzameling eerste klasse werken van den meester. Onze dank ook aan de Pers, die onze plannen steeds welwillend tegemoet trad en voor wier medewerking wij ons blijven aanbevelen om tot velen te doen doordringen, welk eer. zeldzame schat van werken hier is bijeenge bracht en hoe hier een wellicht nooit meer weerkeerende gelegenheid ge boden wordt om den meester nader te leeren kennen en in zijn werken te be wonderen. Met groote vrijmoedigheid doen wij dit beroep op da Pers, omdat wij de internationale hulde aan den Hollandschen meester een daad ach ten van nationale beteekenis Op poli tiek gebied is ons land vrij van expan siegeest en imperialisme, doch dank baar grijpen wij de gelegenheid aan, waar die zich aanbiedt, om door het eeren van onze groote mannen uit het heden en uit het verleden den roem van het land tot ver bulten de ^reuzen te doen weerklinken en daaimede nieuwe gebieden te ontsluiten voor de erkenning en waardeering van Hol land's internationale beteekeis op het vreedzame gebied van wetenschap en kunst. Na de rede van Mr f)r. van Over voorde gaf deze het woord aan den Prins voor de officieele opening, Aan Belangrijkste nieuws ir dit Nummer. Binnenland. Een Nederlandsch stoomschip in ge vaar. De Jan Steententoonstelling te Lei den geopend. Buitenland. Het Fransche kabinet is afgetreden. Baldwin heeft in het Bxitsche Lager huis belangrijke verklaringen over de mijnwerkersstaking afgelegd. Een kabinet Briand-Poincalré ln Frankrijk? welk verzoek Z. K. H. in een korte toe spraak gevolg gaf. Vervolgens werd de tentoonstelling door de aanwezigen bezichtigd, terwijl door eenige dames ververschingen werden rondgediend. De Prins legde veel belangstelling voor de tentoonstelling aan den dag. Hedenavond zal ten huize van Mr. Dr. van Overvoorde te Wassenaar oen diner plaats hebben, waaraan ook de Prins zal aanzitten. Bezoek Koningin-Moeder. Omtrent het bezoek van H. M. de Koningin-Moeder Donderdagmiddag a.s. aan Leiden kan nog worden me degedeeld, at H. M. per trein om half twee zal aankomen. Op hei perron zal zich bij het gevolg van H. M. bestaan de uit freule van Ittersum, hofdame, en kamerheer Graaf van Limburg Sti- rum, voegen Harer Majesteits secre taris Sixma baron van Heemstra. Per auto zal naar de „Lakenhal" ge reden worden ter bezichtiging der Jan Steen-tentoonstel ling. Na het bezoek der tentoonstelling rijdt H. M. naar Boskoop om een be zoek te brengen a. de pioenen-tentoon stelling. Per auto keert H.M. daarna naar Soestdijk terug. Amerikaansche artsen in ons land. Van 1823 dezer zullen ongeveer 80 Amerikaansche artsen in ons land ver toeven, waar zij een bezoek zullen brengen aan de universiteiten te Am sterdam, Utrecht en Lelden en aan de stad 's-Gravenhage. In de universiteitssteden zullen ver schillende hoogleeraren voor deze art sen voordrachten houden en in den Haag zullen eenige doctoren hetzelfde Aoen. De bedoeling van het bezoek de zer Amerikaansche artsen is, zich up de hoogte te stellen van den gang van het medisch onderwijs hier te lande, alsmede om connecties aan te knoop n met het oog op voortgezet medisch >n-' derwijs voor artsen. Onder deze 'Vn.e- rikaansche artsen bevinden zich, naar ons wordt medegedeeld, William Hag gard, president van de American Me dical Association, n beroemd chiru g aan de universiteit van Tenm-ssy en prof. Louis Wil9on, president van de Mayo Foundation, te Rochester. De algemeene leiding berust bij ir. William Peck uit Freeport. Te Leiden zullen de artsen 22 dezer des morgens 9 uur aankomen en zich vervolgens naar het laboratorium i.i prof. Einthoven begeven Prof. dr. J. H. Zaayer zal het gezelschap daar iet een toespraak verwelkomen, waarna prof. Einthoven een voordracht .al houden. Daarna zal een bezoek worden g©- bracht aan het Academisch Zn - huis, waar enkele hoogleeraren voor drachten zullen houden en demons'.m- ties geven. Woensdag 23 dezer zullen voor een gedeelte dezer artsen in liet academ. ziekenhuis demonstraties worden -ïe- geven op het gebied der heelkunde en aanverwante vakken. Particuliere Synode. Gisteren vergaderde alhier in de Kerkeraadskanier aan de Hooigracht de Particuliere Synode der Geref. Ker ken van Zuid-Holland Noordelijk ge deelte). Namens de saamroepen le' Kerk van Leiden werd de vergadering door Ds. Kouwenhoven geopend en welkom geheeten. Tot Moderamen werden gekozm als Praeses Ds. Meijering van Katwuk a. d. Rijn; als Assessor Ds. van Minnen van 's-Gravenzande: als le scriba Ds. Scheele van Oudewater, en als 2e -cri- ba Ds. Wientjes van Oiidshoorn Door verschillende Deputaten werden 'o iaarlijksche rapporten uPgebrp~.hr., die tot breede besprekingen aanleiding ge ven. Dr. Dijk van Den Haag werd her benoemd ais C.urator der Theo!, school te Kampen, en de in sommige Depu- taatschappen opengevallen plaats »n door de Emerlteerlng van sommige predikanten werden aangevuld Een gunstig rapport kon worden uitgebracht omtrent do Zending in Solo op Java waartoe de vertegmwoor digde i Classes samenwerken. Dr van Katwijk kon in zijn m» 1edee:;igen dienaangaande getuigen van rijken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 1