NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG f2 JUNI TÖèC
TWEEDE BLAD.
2 Uit de Schriften.
STEPHANUS.
En zjj steenigden Stefanua
aanroepende en zeggende:
Heere Jezus, ontvang mtjn
geest.
Hand. 7:59.
Het is wel moeilijk, nu over marte
laarschap te spreken. Want daarop is
onze geest niet ingesteld.
Eigenlijk wel nooit. Maar nu toch
allerminst.
Eigenaardig is dat toch wel. Om
dat waarlijk ook de levensmoed en de
levenskracht en de levensblijheid niet
zoo groot zijn. veeleer ook een zekere
levensmoeheid er is.
Klemmen we ons te meer aan het le
ven vast, naarmate het ons te minder
voldoet, en naarmate we er minder in
zijn? Het schijnt wel zoo. Alleen hij,
die sterk in net leven staat, sGhijht
bereid tot het martelaarschap.
En dat martelaarschap is toch noo*
dig. En ons bereid zijn daartoe is
noodig. Anders kan de Geest des Hee*
ren zich geen baan braken.
Het is eigenaardig, dat aan het be*
fin der historie van de Kerk en van
et werk des Geestes in het Nieuwe
Testament ons verhaald wordt heit
martelaarschap van Stephanus.
Natuurlijk wordt ons dat niet ver
haald, opaat wij met Stephanus zou
den te doen krijgen en opdat wij iets
van Stephanus weten, ot als een inte
ressant voorval uit den ouden tijd.
Het boek Handelingen verhaalt onsv
niet enkele op zichzelf staande be
langwekkende gebeurtenissen, maar
yerhaalt ons den éénen gang aes Hei
ligen Geestes. Al die menschen, zelfs
de apostelen, zijn op zichzelf méts,
maar de Heilige Geest schrijdt door
hun historiën voort.
Vóór den dood van Stephanus bleef
de gemeente des Heeren en het wérk
des Geestes in hoofdzaaa^ binnen de
muren van Jeruzalem beperkt. Ai le
den de apostelen van de vervolging
der oversten, ze werden door den
Heere gered," en het volk hield de
gemeente in hooge waarde. Zoo kon
et niet blijven. Het conflict moest
uitbreken. En daarmee moest de ge
meente ook uitbreken bu.ten de mu
ren van Jeruza.em.
Daartoe heeft de Heilige Geest Ste
phanus gebruikt. Door zijn dood brak
de Geest zich een nieuwen weg open.
Stephanus mogen we niet beschou
wen als de vertegenwoordiger van een
bepaalde partij, van een zekere rich
ting of strooming in de Kerk des
Heeren, als de veitegenwoordiger van
de Grieken tegenover de Hebreën.
Immers, hij is door de gansche ge
meente als diaken gekozen, gelijk als
de anderen. En hij vertegenwoordig
de ook de gansche gemeente.
Watin hem streed, was dus de
Geest, die in de gansche gemeente
worstelde. Alleen leefde die Geest in
hem zeer sterk. Bij hem, om he. licht
en de kracht, die in hem waren, tra
den zelfs de Qpostelen, zelfs Eeirub,
een ougeublnv op den achtergrond. De
Geest des Heeren worstelde in hem
met de wereld.
Eijzunuer -mg het dan met het on-
geloovig Jodendom, om de vrijmacht
Gods in Zijn openoanng, welke 11 de
schaduwen niet gebonden was, en waar
mee men geen eigengerechtig spe. spe
len mocht.
Daarvan geeft Stephanus ini heel zijn
rede voor den Hoogen Raad getui
genis. Daarin betoogi hij het, hoe God
zich eerst in Ur der Cnaideeën, toen
er nog van geen heilige erve of van
een heilige plaats sprake was, geopen
baard had, en hoe toen laiei in Egypte
in het vreemde land, liet^behoud geko
men was, en hoe Mozes van zien af
gewezen had naar hoogere openba
ring, en hoe eindelijk wel het huis
des Heeren door Salomo gebouwd
was, maar onder de getuigenissen der
Erofeten, dat God met woont in een
uis, met handen gebouwd.
En hij verweet in gansch die rede
aan Israël, dat ze die vujmacht Gods
niet hadden erkend en de genade \11et
als gave beschouwden, maar in eigen-
gerecntigfieïd het werk Gods bedier
ven, en daarctoor ook tot op en. 6 aren
afval kwamen.
Zqo getuigde in Stephanus de Geest
des nieuwen levens, die in heel de
Gemeente was, krachtig tegen de
eigengerechtigheid van het volk des
Ouden Verbonds, en daarmee tegen
alle eigengerechtigheid en -dunkenjk-
heid.
In Stephanus was dat getuigenis het
sterkst, en hij bevestigde het door tee
kenen. Hij riep voor het leven des
Geestes. dat is voor het leven bij de
vrijmachtige openbaring Gods, bij het
Woord 'aes Heeren, waartegenover
alle weten der menschen te zwijgen
heeft en waaraan alle willen zidh of
feren moet.
Zoo was er ook in Stephanus een
sterk beset van roeping, een rijke le
venskracht, uitzien naar ongekende
oorden. En juist hij1, die bezield was,
die sterk in het leven stond, juist hij
werd bestemd tot het martelaarschap.
De zoodanige kan ook alleen marte
laar zijn. Em "door diens dood breekt
de Geest zich baan.
Echter niet het martelaarschap op
zichzelf opent den nieuwen weg voor
den Geest. Maar het martelaarschap
waarin de wereld wordt overwonnen,
waarin men voor zijn vijanden bidt.
Niet de geest, die van zich afslaat,
maar Jiet hart, waarin iets is van Hem,
Die als een Lam ter slachting was
geleid. Deze, die bereid was om Chris
tus' wil onder te gaan, werd'door den
Geest des Heeren gesteld tot een eéré*
teeken om zijln werk. -
Hij, die zooals Christus, wanneer
men schold, niet weclerschold, Dat is
de geest van het echte martelaarschap
Toen hij tot dat offer bereid was,
en het altaar in zijn 'hart brandde,
werd de hemel hem geopend, en zag
Hij den Zoon des Menschen staande,
bereid om "dat offer te aanvaarden,
was hi| ïn zijn dood zeker, dat zijn
offer den Heere behaagde.
De Geest zij over ons, die ons be
reid doet zijn tot lijden, ook tot zwij
gen, tot het offer tot het marte
laarschap, tot het bidden voor dege
nen, die ons geweld aandoen.
Dan zullen we zeker zijn, dat we
den Heere behagen, zeker, 'door de
opening des hemels ook boven ons.
Zoolang we die zekerheid niet hebben,
is er misschien nog veel vleesche*
lijks bij ons
Als wij "bereid zijn. tot het lijden,
bereid tot het gebed voor de vijan
den, zal ook door ons de Geest zich
baan breken tot een niéuw e toekomst.
Niet in sterk zijn alleen ligt het, niet
in denken of doen alleen, maar in lij
den vooral, in veel zwijgen, in veel bid
den, in het martelaar-kunnen zijn.
Daarin ligt het ook nu voor de Kerk
des Heeren. Zoo breekt ook nu de
Geest zich baan, naar de toekomst
van den Heere Jezus Christus.
O DAT UW VUUR MOCHT BRANDEN
O dat Uw vuur weldra mocht branden,
0 wonderbare Liefdemacht,
Opdat aan U in alle landen
Als Koning eere wordt gebrachtl
O mochten Uwe hemelvonken
Ontsteken iederijskoud hart,
•Versaagden maken vreugdedronken
En heelen ied're zondesmart!
Wel ziet men hier en daar reeds rooken
En flikk'ren ginds met held re vlam,
Dat Pinkstervuur, ontstoken
Voor U, aan 't kruis geofferd Lam!
Maar Heer, wek, eenig en vergader
Toch overal Uw Cluristenschaar,
Dat elk aanbiddend tot U nader
En uit genade Uw heil ervaar!
O onuitputbre bron van leven,
O Geestes-adem, vol van kracht,
Uw gloed moge ons ook warmte geven,
Verdrijve ook uit ons hart den nachtl
Niet vruchtloos moge uw vuurzee
vloeien;
Smelt wat verdeeld nog is, te zaarn;
Uw heiige vlam doe 't al ontgloeien,
Tot eer van 's Vaders heil gen Naam!
Beziel, verwarm, verlicht, wek leven!
Dat de ijskorst overal versmelt',
En ieder volk U eer moog geven
Als Vredevorst, Messias, Held!
Dan wordt door duizend, duizend
tongen,
Door alle schepslen op deze aard
U "t juublend loflied toegezongen
Der heilgen, om Uw troon geschaard
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Heukelum, Joh.
Kloots te Varik (Gld.). Te Den Bommel,
D. Th. Keek te Garderen. Te Sexbierum
Dr. W. Lodder te Doorn. Te Pesse, toen
cand. H. van Oyen te Heemstede.
Bedankt: Voor Maarssen, K. J. v.
d. Berg te Amersfoort.
GEREF. KERK.
Beroepen: Te Delft, Mr. W. S
de Vries fe Tzum.
Bedankt: Voor Bolnes, C. J. Wie-
lenga te Zierikzee.
Ds. P. 6, van Slogteren, t
In het Diac.-huis te Leiden is gis
teren na een jarenlange ziekte op den
leeftijd van 36 jaar overleden Ds. P.
G. van Slogteren, Doopsgezind predi
kant te Wageningen.
Ds. v. S geboren in 1890, werd op
26-jarigen leeftjjd predikant te Boven
knijpe en kwam in 1922 over naar Wa-
femngon; kort daarna openbaarde zioh
e ziekte, waarvan hij nooit meer ge
heel heter is geworden. Hij was in en
buiten zijn kringen een algemeen be
minde persoonlijkheid.
De begrafenis zal Dinsdag 15 Juni
des namiddags 2 uur op de Zuiderbe
graafplaats te Groningen geschieden.
Ds. D. J. Karssen.
Naar de „Stand." verneemt, is Ds.
D. J. Karssen, emeritus-predikant van
de Gerei. Kerk van Amsterdam, wo
nende te Baarn, ernstig ongesteld.
Zieke predikanten.
De Geref. Kerkbode van Rotterdam
deelt mede, dat de toestand van Ds.
Elshove zeer bevredigend is. Uiter
aard zal de weg tot volledig herstel
nog niet zoo spoedig zijn afgelegd,
maar met dankbaarheid mag toch van
voortgaande verbetering worden ge
waagd.
Predikantsvacatnren.
Doordat Ds. van Stein Callesnfels,
van Nieuwland, het beroep naar de
Ned. Herv. Gemeente van Buren heelt
aangenomen, komen er in den ring
Leerdam van de tien prediuantsplaa,-
sen negen vacant.
Alléén Ds. Groeneyeld, te Leerdam,
blijft over. Zes van ae negen plaatsen
weigeren te voldoen aan den Raad
van Beheer, terwijl de gemeente Oos'
terwijk niet bij machte is aan het mi
nimum tractement te voldoen en ook
de Raad van Beheer in deze scnuldig
blijft het voor die gemeen.e niet bij
machte zijnde bij te passen.
Theol. School.
Gedaagd voor het candidaatse .amen
de heer B. H. Lankamp van Esche bó
JMeuehaus (Graafschap Bentheim),
Godsdienstonderwijzers.
Als godsdienstonderwijzei in de Ned
Herv. Kerk, zijn na atgelegd examen
toegelaten:
door het Classicaal Bestuur van V
Gravenhage de heeren H. Heerema
te 's-Gravenhage en A. Hoogesieger
te Loosduinen; door dat van Goes de
heer B. de Jager te Katteudijke; door
dat van Amersfoort de heer j. van
Vliet te Zuilen; door dat van Gronin
gen de heer W. Meerholz te Sappe"
meer: door dat van Winsum mej. .VI.
H. Hainan te Ulrum en de heer K.
Tuininga te Houwerzijl.
Prol. Haitjema over de kwestie
Geelkerken.
Zooals -wij reeds meldden, hield op
de algemeene vergadering van de Con-
fessioneele Vereeniging Prof. Dr. Th
G. Haitjema van Groningen een refe
raat over „Reorganisatie en leertucht
in verband met de kwestie Geelkerken'.
De referent verdedigde de volgende
stellingen
1. Het laat zich niet ontkennen, dal
de „zaak-Geelkerken" aan het doorwen
ken van de reorganisatie-gedachte op
Hervormd-kerkelijke erve ernstig af
breuk dreigt te doen.
2. Het minst gevaarlijk is in dit ven
band het uitspelen van de zaak-Geel
kerken tegenover het reorganisatie-ide
aal te achten, zooals dit geschiedt dooi
hen, die in hun geheele Kerkbeschou
wing kennelijk staan op de basis van
de humanistische werela- en levensbe
schouwing, welke gegeven is met 4p
„Aufklarung", die onze Hervormue
Kerk de veelbesproken organisatie van
1816 leverde.
3. Veel gevaarlijker is de afmatting
en de weifelmoedige aarzeling inzake
de mogelijkheid van belljdenis-handha-
ving in een belijdende Kerk op aarde
zooals deze in die kringen dreigen op
te komen, welke het Gereformeerd Pro
testantisme liefhebben, juist in die uit
zichten, die het opent over Kerk en
wereld, openbaring en oultuur, staat en
maatschappij dwars tegen de Ghris-
tsndoms-opvatting en wereldbeschou
wing van „Verlichting" en humanisme
in.
4. Vooral met het oog op deze krin
gen. die van het Gereformeerd Protes
tantisme belijdenis willen blijven doen,
maar nauwelijks meer voelen de eischen
tot kerkherstel, die ditzelfde Gerefor
meerd Protestantisme stelt, is het nood
zakelijk eenerzljds zioh opnieuw op het
wezen eenar reorganisatie der Kerk te
bezinnen, en anderzijds terdege na te
gaan, of de zaak Geelkerken wel gel
den mag als een voorbeeld van toepas
sing der onontbeerlijke maatregelen, zon
der welke een „belijdende Kerk" als zoo
danig niet kan blijven bestaan.
5. Tot het wezen eener Kerkelijke
reorganisatie, zooals deze in de Cbn-
feesioneele Vereeniging hier te lande
bepleit wordt, behoort voor alles het
opheffen van de noodlottige omkeerinet
in verhoudingen, die de „revolutionaire
Groen van Prinsterer) verlichtings-wiis
^begeerte in onze Kerkelijke samenle
ving bracht, tengevolge waarvan het
geen voorheen centraal was, in. de peri-
pherie komen moet, en hetgeen vroeger
tot het „lichaam der samenleving" (Ctil-
vjjn) behoorde, zich naar het centrum
dringt en de geheele cultuur in het ver
brokkelingsproces der saecularisatie be
trekt.
6. Zoowel het wezen der religie in
het algemeen, als het geopenbaarde
Woord van God, eósoht zulk een reor-
7. Echte leertucht vooronderstelt met
volstrekte noodzakelijkheid een kerke
lijke samenleving, waarin ziel en lichaam
van deze levende (sociale) grootheid op
hun plaats de eigene funotiën kunnen
verrichten.
8. In zulk een kerkelijk leven is leer
tucht de onverzettelnk-besliste en te
gelijk teeder-liefdevolle zorg der Kerk
om de zuiverheid van hare leer te hand
haven, welke het onmisbare vaatwerk is
waarin de troostvolle waarheid des Evan
gelies onbesmet gehouden en gedragen
moet worden.
9. De teleurstelling, die het verloop
van het geval-Geelkerken bij vele be
lijders van het positief-Gereformeerd
Protestantisme heeft gewekt, moet on
getwijfeld deels beschouwd worden als
een symptoom van het besef der niet
te ontwijken, door de zonde geweldige,
kloof op deze aarde aarde tusschen the
orie en pjactük, ideale kerkelijke tucht
en de werkelijkheid harer toepassing.
10. Voor een belangrijk deel echter
is het gevoel van onbevredigdheid, dat
het proces-Geelkerken bij vele oeljjders
van het Gereformeerd Protestantisme
wekte, een symptoom te achten van de
krankheid van ons Gereformeerd ker
kelijk leven in dpn breedsten zin, waar
van de gevolgen ook in de z.g. „Ge
reformeerde Kerken van Nederland"
moesten merkbaar worden.
11. De diepste oorzaak van het on
zuiver verloop van het proces-Geelker
ken met zpn nog voortdurende gevolgen
is naar mnn overtuiging gelegen in de
gedeeltelijke capitulatie van het Nieuw-
Calvinisme tegenover beginselen, die uit
de wijsbegeerte der „Verlichting" voort
vloeien, al poogt men ook nadrukkelijk
dezen aftocht te dekken met een be
roep op de eischen der praktijk.
12. Met den overheersclienden invloed
van de richting-1886 (die der Dolean
tie) in „de Gereformeerde Kerken van
Nederland" van den tegenwoordigen tijd
is de bijna onbelemmerde doorwerking
binnen die kerkgemeenschap van begin
selen gegeven, waardoor net centrale
karakter van de Christelijke religie niet
tot uiting kan kopen en de eenheid des
volks geloochend wordt.
13. Onder de leiding van epigonen
van Dr. A. Kuyper, die de geniale gees
tesdiepte van den grootmeester van het
Nederlandsche Nieuw-Calvinisme missen
moet het kerkelijk leven binnen de gren
zen der „Gereformeerde Kerken" wel
in versneld tempo de vruchten toonen
van het zaad, dat „de Aufklaring" op
zpn akkers had laten vallen: in ratio
nalistische redeneerwijze, in zucht naai
eenvormigheid, in antithese-drijven en
partijdwang, en in de bijna wellustige
AAN HET ZOEKUCHT.
Leiden, IS Juni 1686.
Wij vertrouwen boo lees ik vaak
in de krant aan het skH van een of
ander jubileum-bericht dat deze
dag niet onopgemerkt voorbij zal gaan
Nu, dat vertrouw ik ook van Don
derdag 17 Juni.
Op dien dag toch viert, too de Heere
wil. Ds. C. W. J .van Lummel van
Zuid-laad zijn 70sien verjaardag
Ds. van Lummel, de altijd vurige
propagandist voor de A R. partij, die
door zijn altijd rake en vaak,geestige
opmerkingen de politieke tegenstan
ders zoo vaak in den hoek heeft ge
drongen.
Ds. van Lummel 70 jaar. "t Is haast
niet te gelooven. Want nog altijd is
hij, als er gestreden moet worden op
zijn post. Als er ergens gesproken
moet worden of gedebatteerd en als
heel wat strijdbare mannen allerlei
„omdats" weten te bedenken, waarmee
ze zich op den achtergrond kunnen
houden, dan kan op Ds. van Lummel
worden gerekend en dan is hij de man
die met zijn jeugdig enthousiasme ve
le jongeren beschaamt.
De politiek is voor hem geen ladder
geweest om iets te bereiken. Hij heeft
zich altijd gegeven en hij heeft het
gedaan met de volle liefde van zijn
hart.
Ik zou, zei hij eens tegen mij tien
jaren van mijn leven willen geven, als
de jongere predikanten en advocaten
met hetzelfde vuur voor onze begin
selen en onze partii wilden strijden als
de oudere garde dat gedaan heeft.
Zulke, helaas zeldzame mannen
moeten wij in eere houden. En zooals
ik zei, ik vertrouw dat deze dag niet
onopgemerkt voorbij zal gaan. Ik ver
trouw dat ons Antirevolutionaire volk
van zijn waardeering blijk zal geven
en dat Donderdag een stroom van ge-
lukwenschen Ds. van Lummel te Zuid-
land zal bereiken.
OBSERVATOR
voorkeur voor nuchter-letterljjke „klaar
held en duidelijkheid" in de opvatting
van de Heilige Schrift als het onfeil
baar Woord van God.
14. Bij zulk een diepere bezinning
op het wezen van reorganisatie en leer
tucht, en bij zulk een waardeering van
het geval-Geelkerken, welke uit deze c
bezinning vanzelf voortvloeit, springt 't
in het oog, dat de „fcaak-Geelkerken"
welbeschouwd, de noodzakelijkheid van
reorganisatie van het Gereformeerd ker
kelijk leven in den breedsten zin té
klemmender doet uitkomen, in plaats
van op het reorganisatie-streven ver
lammend te werken.
Zelf In de schaduw.
De heer Mr. A. J. L. van Beeck
Calkoen te Den Haag schrijft in het
„Ouderlingenblad" in betve :king tot
net huisbezoek het volgende.
Van Johannes Huss wordt verliaald,
dat hij het Evangelie zoo bracht, dat
hij zelf ïn de schaduw bleef,
Voor iederen Christen is dit, wan
neer hif waarlijk in woord en wan
del van Christus wil getuigen, een be
geerlijk voorbeeld.
Voor den ouderling is dit met het
minst alzoo.
Door ons optreden bij het huisbe
zoek in het bijzonder, kunnen we vaak
geheel onbedoeld aanstoot geven, wan
neer we den noodigen tact missen,
wanneer we teveel onzen persoon op
den voorgrond stellen, wanneer we
door een verkeerd woord de steer van
vertrouwelijkheid, die voor de rechte
bearbeiding nooaig is, verbreken.
Maar al geven we geen aanstoot, we
kunnen nog in ander opzicht het goe
de werk bederven en ons spreften van
den Heiland van kracht berooven.
Daarom is het voor den ouderling
zoo iioodig, dat zijn persoon in alles
op den achtergrond komt.
Hoe kunnen we daartoe geraken,
anders dan door het gebed?
Elisa bad, en zijn jongen zag den
berg vol paaiden en ruiters.
Op ons gebed zal God ons toch ook
feven, dat niet de boodschapper, maar
e boodschap de hoofdzaak wordt,
dat het woora des Heeren spreke, dat
de persoon van den ouderling in de
schaduw komt.
Om dit te ieeren, moeten we in de. 1
oefenschool des gebeds.
FEUILLETON.
JONGE HELDEN.
(Uit den tiid der Hervorming).
17)
„Hij is hier aanwezig, dominee zei
Sir John, terwijl hij zijn stem wat
uitzette, om zich voor den grijsaard
verstaanbaar tf maken. „Hij is zeer
erkentelijk voor uw waardeerende
woorden." Vervolgens zich tot zijn
zoon wendende, sprak Sir John: „Ro
bert, kom eens hier, en ga Dr. -Baza
eens begroeten."
Robert trad nader, üfaakte een diepe
buiging naar de gewoonte dier dagen,
en bleef toen eerbiedig staan voor den
laatste der groote Hervormers, die er
zooveel toe heeft bijgedragen, dat Je
zestiende êeuw een onvergetelijke
plaats inneemt in de geschiedenis van
kerk en wereld beide.
„Mijn zoon, gij hebt goed gehan
deld" sprak de oude man met licht
hovende stem. „Ge zijt trouw gebleven
aan uzelf, aan Genève en aan God."
Toen vatte Robert moed, om te zeg
gen, wat al zoolang in zijn 1 art was
geweest. „Maar mijnheer, ik heb niets
gedaan.'
„Evenveel als Koning David, tot
wien God sprak: „Gij hebt wel gedaan
in hetgeen in uw hart was." Terwijl
ik sliep, heeft God Genève gered;
maar Hij riep zeventien dappere en
trouwe mannen trouwer nog dan
ik om het leven er voor te offeren.
Gaarne hadt gij ook het uwe gegeven,
en waart de achttiende geworden, in
dien niet Hij, die alleen den wil aan
nam, u de gelegenheid daartoe beno
men bad. Weet ge waarom?"
„Dat weet ik waarlijk niet mijnheer.
„Ik ten deele ook niet. Maar dit
weet ik. Hij heeft uw diensten hier
nog noodig, in Zijn wereld hier bene
den. nog niet in de wereld daarbovcD.
Zie toe, dat ge bet Hem geeft met uw
gansche hart en met een volvaardig
gemoed."
„Wil mij zegenen, goede vader, op
dat ik kracht ontvange voor den
dienst" sprak Robert, terwijl hij eer
biedig aan 's grijsaards yoeten neer
knielde.
De zegen werd gegeven, maar niet
met de woorden der Oud-Testamenti-
fiche zegenbede, welk/e Robert van
dezelfde lippen had hooren uitspreken
hij bet ziekbed van Theodora Viret.
Wat Beza thans uitsprak, was de
Nieuw-Testamentische zegenbede: „De
God des vredes nu volmake u in alle
goed werk, opdat gij Zijnen wil moogt
doen, werkende in u betgeen voor
Hem welbehaaglijk is door Jezu9
Christus, denwelken zij de heerlijk
heid in alle eeuwigheid, Amen."
De bevende handen van den grijs
aard rustten nog even op zijn hoofd,
nog klonken de indrukwekkende woor
den in zijn ziel na. Het was een van de
meest indrukwekkende oogenblikken
uit Robert Musgrave's verblijf te Ge
nève. Den volgenden dag ondernam
bij met zijn vader de thuisreis naar
het vroolijke Engeland. Niet, dat zij
Engeland nu juist zoo bijzonder vroo-
lijk vonden, want „de goede dagen der
groote Elizabeth" raakten op een eind;
alom opzettende schaduwen trokken
zich saam om baai' troon, en spoedig
zou haar doodsbed gespreid worden.
Van zijn verblijf te Genève behield
Robert tal van prettige berinneringen,
maai' oriuitwischbaar in zijn hart was
de blik van Theodora Viret, toen zij
sprak van baar dank aan God voor
zijn bevrijding, en de zegenbede van
Dr. Beza.
Bijna zes jaren waren voorbijgegaan
sedert de Escalade van Genève 'n tril
ling van verontwaardiging en ontzet
ting door gansch het Protestantsche
Europa deed gaan. Bijna drie jaren na
dien onvergetelijken nacht, had het
Protestantsche Engeland een even
groot gevaar bedreigd, en bet was or
op even wonderdadige wijze van ver
lost geworden. In beide gevallen wa
ren de middelen, waarvan de samen
zweerders zich bedienden, in flagran-
ten strijd met elke wet van bescha
ving of moraal; en in beide gevallen
zouden de gevolgen ontzettend zijn ge
weest, indien de aanslagen gelukt wa
ren. Gelijk de 12e December 1602 een
dag was, die in Genève telkens weer
herdacht werd, zoo was het in Enge
land de 5e November 1605.
Zij, die „uit de band der vijanden
verlost" waren, herdachten, in beide
gevallen, hun bevrijding door gebeds
uren en lof-offers. Maai* „vroolijk En
geland" voegde daarbij, iu overeen
stemming met het volkskarakter, nog
een ander middel: een feestviering,
welke de groote menigte meer aantrok
In geen kerspel van Engeland werd
er op den 5en November vroolijker
feest gevierd, dan in dat van Sheriton
in Dorsetshire. Nergens werd zulk een
reusachtige en afziclitelijk-nagemaak-
te pop „Guy Faukes" ontworpen (en
daar hielp alleman aan mee), en ner
gens werd. hij in een grooter vreugde
vuur geworpen, met1 uitbundiger luid
gejubel.
Sir John Musgrave, de bewoner van
den Huize Manor, was steeds van dat
alles getuige, en zorgde er ook voor,
dat iedereen in het dorp aan het feest
kon deelnemen. In de groote weide bij.
het Manor-Huis, waar het onschuldige
auto-da-fé werd aangericht, werden
kruiken bier rondgedeeld, terwijl een
gul onthaal op brood en lekkernijen
de lieden in een dankbare stemming
bracht, zoodat van wanordelijkheden
of vechtpartijen geen sprake was.
Dezen keer echter was Sir John Mus
grave afwezig. Hij had zijn vrouw
naar Wiltbire gebracht om haar vader
te bezoeken, en zii hadden hun eenige
dochter, de lieveling van den ouden
man, meegenomen. Er was iets tus-
schenbeide gekomen, waardoor zij niet
zooals wel de bedoeling was geweest,
op „den vijfden" thuis konden zijn.
De twee jongere' zoons studeerden te
Oxford, en zoo gebeurde het, dai Ro
bert alleen achter bleef, om de fami
lie te vertegenwoordigen, en voor zijn
vader leiding aan de zaken te geven.
Dat kon hij heel wel doen. Hij had
thans reeds de mannelijke gestalte,
was gezond en krachtig, en toonde al
de flinkheid en frischheid van een 21-
jarig jonkman. Eenigen tijd geleden
had hij de colleges te Oxford beëin
digd, na ze tot groote tevredenheid
der leeraren te hebben gevolgd. Sinds
dien was hij thuis gebleven, niet om
te rusten verre van dat. Maar hij
werd steeds meer de rechterhand van
zijn vader; in allerlei zaken kon hij
hem reeds ter zijde staan, en verwierf
zich dus, practiscke kennis van de vele
rechten en plichten, die eeng naar
hij hoopte In de zeer verre toekomst
op hem zouden overgaan. Dan had
hij het beheer over een aanzienlijk ver
mogen. een groot buitengoed, en het
bcsluu. over allen, die er op leefden.
Lr en avond had hij gedeeltelijk
doorgebracht bij het feest, had zich
vrien lelijk onderhouden met de dor
pelingen, belangstellend gevraagd
naar de koe van dezen en de rheuma-
tiek van een anderen boer, en zoo
meer,
{Wordt vervolgd?.