NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG f2 JUNI TÖèC TWEEDE BLAD. 2 Uit de Schriften. STEPHANUS. En zjj steenigden Stefanua aanroepende en zeggende: Heere Jezus, ontvang mtjn geest. Hand. 7:59. Het is wel moeilijk, nu over marte laarschap te spreken. Want daarop is onze geest niet ingesteld. Eigenlijk wel nooit. Maar nu toch allerminst. Eigenaardig is dat toch wel. Om dat waarlijk ook de levensmoed en de levenskracht en de levensblijheid niet zoo groot zijn. veeleer ook een zekere levensmoeheid er is. Klemmen we ons te meer aan het le ven vast, naarmate het ons te minder voldoet, en naarmate we er minder in zijn? Het schijnt wel zoo. Alleen hij, die sterk in net leven staat, sGhijht bereid tot het martelaarschap. En dat martelaarschap is toch noo* dig. En ons bereid zijn daartoe is noodig. Anders kan de Geest des Hee* ren zich geen baan braken. Het is eigenaardig, dat aan het be* fin der historie van de Kerk en van et werk des Geestes in het Nieuwe Testament ons verhaald wordt heit martelaarschap van Stephanus. Natuurlijk wordt ons dat niet ver haald, opaat wij met Stephanus zou den te doen krijgen en opdat wij iets van Stephanus weten, ot als een inte ressant voorval uit den ouden tijd. Het boek Handelingen verhaalt onsv niet enkele op zichzelf staande be langwekkende gebeurtenissen, maar yerhaalt ons den éénen gang aes Hei ligen Geestes. Al die menschen, zelfs de apostelen, zijn op zichzelf méts, maar de Heilige Geest schrijdt door hun historiën voort. Vóór den dood van Stephanus bleef de gemeente des Heeren en het wérk des Geestes in hoofdzaaa^ binnen de muren van Jeruzalem beperkt. Ai le den de apostelen van de vervolging der oversten, ze werden door den Heere gered," en het volk hield de gemeente in hooge waarde. Zoo kon et niet blijven. Het conflict moest uitbreken. En daarmee moest de ge meente ook uitbreken bu.ten de mu ren van Jeruza.em. Daartoe heeft de Heilige Geest Ste phanus gebruikt. Door zijn dood brak de Geest zich een nieuwen weg open. Stephanus mogen we niet beschou wen als de vertegenwoordiger van een bepaalde partij, van een zekere rich ting of strooming in de Kerk des Heeren, als de veitegenwoordiger van de Grieken tegenover de Hebreën. Immers, hij is door de gansche ge meente als diaken gekozen, gelijk als de anderen. En hij vertegenwoordig de ook de gansche gemeente. Watin hem streed, was dus de Geest, die in de gansche gemeente worstelde. Alleen leefde die Geest in hem zeer sterk. Bij hem, om he. licht en de kracht, die in hem waren, tra den zelfs de Qpostelen, zelfs Eeirub, een ougeublnv op den achtergrond. De Geest des Heeren worstelde in hem met de wereld. Eijzunuer -mg het dan met het on- geloovig Jodendom, om de vrijmacht Gods in Zijn openoanng, welke 11 de schaduwen niet gebonden was, en waar mee men geen eigengerechtig spe. spe len mocht. Daarvan geeft Stephanus ini heel zijn rede voor den Hoogen Raad getui genis. Daarin betoogi hij het, hoe God zich eerst in Ur der Cnaideeën, toen er nog van geen heilige erve of van een heilige plaats sprake was, geopen baard had, en hoe toen laiei in Egypte in het vreemde land, liet^behoud geko men was, en hoe Mozes van zien af gewezen had naar hoogere openba ring, en hoe eindelijk wel het huis des Heeren door Salomo gebouwd was, maar onder de getuigenissen der Erofeten, dat God met woont in een uis, met handen gebouwd. En hij verweet in gansch die rede aan Israël, dat ze die vujmacht Gods niet hadden erkend en de genade \11et als gave beschouwden, maar in eigen- gerecntigfieïd het werk Gods bedier ven, en daarctoor ook tot op en. 6 aren afval kwamen. Zqo getuigde in Stephanus de Geest des nieuwen levens, die in heel de Gemeente was, krachtig tegen de eigengerechtigheid van het volk des Ouden Verbonds, en daarmee tegen alle eigengerechtigheid en -dunkenjk- heid. In Stephanus was dat getuigenis het sterkst, en hij bevestigde het door tee kenen. Hij riep voor het leven des Geestes. dat is voor het leven bij de vrijmachtige openbaring Gods, bij het Woord 'aes Heeren, waartegenover alle weten der menschen te zwijgen heeft en waaraan alle willen zidh of feren moet. Zoo was er ook in Stephanus een sterk beset van roeping, een rijke le venskracht, uitzien naar ongekende oorden. En juist hij1, die bezield was, die sterk in het leven stond, juist hij werd bestemd tot het martelaarschap. De zoodanige kan ook alleen marte laar zijn. Em "door diens dood breekt de Geest zich baan. Echter niet het martelaarschap op zichzelf opent den nieuwen weg voor den Geest. Maar het martelaarschap waarin de wereld wordt overwonnen, waarin men voor zijn vijanden bidt. Niet de geest, die van zich afslaat, maar Jiet hart, waarin iets is van Hem, Die als een Lam ter slachting was geleid. Deze, die bereid was om Chris tus' wil onder te gaan, werd'door den Geest des Heeren gesteld tot een eéré* teeken om zijln werk. - Hij, die zooals Christus, wanneer men schold, niet weclerschold, Dat is de geest van het echte martelaarschap Toen hij tot dat offer bereid was, en het altaar in zijn 'hart brandde, werd de hemel hem geopend, en zag Hij den Zoon des Menschen staande, bereid om "dat offer te aanvaarden, was hi| ïn zijn dood zeker, dat zijn offer den Heere behaagde. De Geest zij over ons, die ons be reid doet zijn tot lijden, ook tot zwij gen, tot het offer tot het marte laarschap, tot het bidden voor dege nen, die ons geweld aandoen. Dan zullen we zeker zijn, dat we den Heere behagen, zeker, 'door de opening des hemels ook boven ons. Zoolang we die zekerheid niet hebben, is er misschien nog veel vleesche* lijks bij ons Als wij "bereid zijn. tot het lijden, bereid tot het gebed voor de vijan den, zal ook door ons de Geest zich baan breken tot een niéuw e toekomst. Niet in sterk zijn alleen ligt het, niet in denken of doen alleen, maar in lij den vooral, in veel zwijgen, in veel bid den, in het martelaar-kunnen zijn. Daarin ligt het ook nu voor de Kerk des Heeren. Zoo breekt ook nu de Geest zich baan, naar de toekomst van den Heere Jezus Christus. O DAT UW VUUR MOCHT BRANDEN O dat Uw vuur weldra mocht branden, 0 wonderbare Liefdemacht, Opdat aan U in alle landen Als Koning eere wordt gebrachtl O mochten Uwe hemelvonken Ontsteken iederijskoud hart, •Versaagden maken vreugdedronken En heelen ied're zondesmart! Wel ziet men hier en daar reeds rooken En flikk'ren ginds met held re vlam, Dat Pinkstervuur, ontstoken Voor U, aan 't kruis geofferd Lam! Maar Heer, wek, eenig en vergader Toch overal Uw Cluristenschaar, Dat elk aanbiddend tot U nader En uit genade Uw heil ervaar! O onuitputbre bron van leven, O Geestes-adem, vol van kracht, Uw gloed moge ons ook warmte geven, Verdrijve ook uit ons hart den nachtl Niet vruchtloos moge uw vuurzee vloeien; Smelt wat verdeeld nog is, te zaarn; Uw heiige vlam doe 't al ontgloeien, Tot eer van 's Vaders heil gen Naam! Beziel, verwarm, verlicht, wek leven! Dat de ijskorst overal versmelt', En ieder volk U eer moog geven Als Vredevorst, Messias, Held! Dan wordt door duizend, duizend tongen, Door alle schepslen op deze aard U "t juublend loflied toegezongen Der heilgen, om Uw troon geschaard KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Heukelum, Joh. Kloots te Varik (Gld.). Te Den Bommel, D. Th. Keek te Garderen. Te Sexbierum Dr. W. Lodder te Doorn. Te Pesse, toen cand. H. van Oyen te Heemstede. Bedankt: Voor Maarssen, K. J. v. d. Berg te Amersfoort. GEREF. KERK. Beroepen: Te Delft, Mr. W. S de Vries fe Tzum. Bedankt: Voor Bolnes, C. J. Wie- lenga te Zierikzee. Ds. P. 6, van Slogteren, t In het Diac.-huis te Leiden is gis teren na een jarenlange ziekte op den leeftijd van 36 jaar overleden Ds. P. G. van Slogteren, Doopsgezind predi kant te Wageningen. Ds. v. S geboren in 1890, werd op 26-jarigen leeftjjd predikant te Boven knijpe en kwam in 1922 over naar Wa- femngon; kort daarna openbaarde zioh e ziekte, waarvan hij nooit meer ge heel heter is geworden. Hij was in en buiten zijn kringen een algemeen be minde persoonlijkheid. De begrafenis zal Dinsdag 15 Juni des namiddags 2 uur op de Zuiderbe graafplaats te Groningen geschieden. Ds. D. J. Karssen. Naar de „Stand." verneemt, is Ds. D. J. Karssen, emeritus-predikant van de Gerei. Kerk van Amsterdam, wo nende te Baarn, ernstig ongesteld. Zieke predikanten. De Geref. Kerkbode van Rotterdam deelt mede, dat de toestand van Ds. Elshove zeer bevredigend is. Uiter aard zal de weg tot volledig herstel nog niet zoo spoedig zijn afgelegd, maar met dankbaarheid mag toch van voortgaande verbetering worden ge waagd. Predikantsvacatnren. Doordat Ds. van Stein Callesnfels, van Nieuwland, het beroep naar de Ned. Herv. Gemeente van Buren heelt aangenomen, komen er in den ring Leerdam van de tien prediuantsplaa,- sen negen vacant. Alléén Ds. Groeneyeld, te Leerdam, blijft over. Zes van ae negen plaatsen weigeren te voldoen aan den Raad van Beheer, terwijl de gemeente Oos' terwijk niet bij machte is aan het mi nimum tractement te voldoen en ook de Raad van Beheer in deze scnuldig blijft het voor die gemeen.e niet bij machte zijnde bij te passen. Theol. School. Gedaagd voor het candidaatse .amen de heer B. H. Lankamp van Esche bó JMeuehaus (Graafschap Bentheim), Godsdienstonderwijzers. Als godsdienstonderwijzei in de Ned Herv. Kerk, zijn na atgelegd examen toegelaten: door het Classicaal Bestuur van V Gravenhage de heeren H. Heerema te 's-Gravenhage en A. Hoogesieger te Loosduinen; door dat van Goes de heer B. de Jager te Katteudijke; door dat van Amersfoort de heer j. van Vliet te Zuilen; door dat van Gronin gen de heer W. Meerholz te Sappe" meer: door dat van Winsum mej. .VI. H. Hainan te Ulrum en de heer K. Tuininga te Houwerzijl. Prol. Haitjema over de kwestie Geelkerken. Zooals -wij reeds meldden, hield op de algemeene vergadering van de Con- fessioneele Vereeniging Prof. Dr. Th G. Haitjema van Groningen een refe raat over „Reorganisatie en leertucht in verband met de kwestie Geelkerken'. De referent verdedigde de volgende stellingen 1. Het laat zich niet ontkennen, dal de „zaak-Geelkerken" aan het doorwen ken van de reorganisatie-gedachte op Hervormd-kerkelijke erve ernstig af breuk dreigt te doen. 2. Het minst gevaarlijk is in dit ven band het uitspelen van de zaak-Geel kerken tegenover het reorganisatie-ide aal te achten, zooals dit geschiedt dooi hen, die in hun geheele Kerkbeschou wing kennelijk staan op de basis van de humanistische werela- en levensbe schouwing, welke gegeven is met 4p „Aufklarung", die onze Hervormue Kerk de veelbesproken organisatie van 1816 leverde. 3. Veel gevaarlijker is de afmatting en de weifelmoedige aarzeling inzake de mogelijkheid van belljdenis-handha- ving in een belijdende Kerk op aarde zooals deze in die kringen dreigen op te komen, welke het Gereformeerd Pro testantisme liefhebben, juist in die uit zichten, die het opent over Kerk en wereld, openbaring en oultuur, staat en maatschappij dwars tegen de Ghris- tsndoms-opvatting en wereldbeschou wing van „Verlichting" en humanisme in. 4. Vooral met het oog op deze krin gen. die van het Gereformeerd Protes tantisme belijdenis willen blijven doen, maar nauwelijks meer voelen de eischen tot kerkherstel, die ditzelfde Gerefor meerd Protestantisme stelt, is het nood zakelijk eenerzljds zioh opnieuw op het wezen eenar reorganisatie der Kerk te bezinnen, en anderzijds terdege na te gaan, of de zaak Geelkerken wel gel den mag als een voorbeeld van toepas sing der onontbeerlijke maatregelen, zon der welke een „belijdende Kerk" als zoo danig niet kan blijven bestaan. 5. Tot het wezen eener Kerkelijke reorganisatie, zooals deze in de Cbn- feesioneele Vereeniging hier te lande bepleit wordt, behoort voor alles het opheffen van de noodlottige omkeerinet in verhoudingen, die de „revolutionaire Groen van Prinsterer) verlichtings-wiis ^begeerte in onze Kerkelijke samenle ving bracht, tengevolge waarvan het geen voorheen centraal was, in. de peri- pherie komen moet, en hetgeen vroeger tot het „lichaam der samenleving" (Ctil- vjjn) behoorde, zich naar het centrum dringt en de geheele cultuur in het ver brokkelingsproces der saecularisatie be trekt. 6. Zoowel het wezen der religie in het algemeen, als het geopenbaarde Woord van God, eósoht zulk een reor- 7. Echte leertucht vooronderstelt met volstrekte noodzakelijkheid een kerke lijke samenleving, waarin ziel en lichaam van deze levende (sociale) grootheid op hun plaats de eigene funotiën kunnen verrichten. 8. In zulk een kerkelijk leven is leer tucht de onverzettelnk-besliste en te gelijk teeder-liefdevolle zorg der Kerk om de zuiverheid van hare leer te hand haven, welke het onmisbare vaatwerk is waarin de troostvolle waarheid des Evan gelies onbesmet gehouden en gedragen moet worden. 9. De teleurstelling, die het verloop van het geval-Geelkerken bij vele be lijders van het positief-Gereformeerd Protestantisme heeft gewekt, moet on getwijfeld deels beschouwd worden als een symptoom van het besef der niet te ontwijken, door de zonde geweldige, kloof op deze aarde aarde tusschen the orie en pjactük, ideale kerkelijke tucht en de werkelijkheid harer toepassing. 10. Voor een belangrijk deel echter is het gevoel van onbevredigdheid, dat het proces-Geelkerken bij vele oeljjders van het Gereformeerd Protestantisme wekte, een symptoom te achten van de krankheid van ons Gereformeerd ker kelijk leven in dpn breedsten zin, waar van de gevolgen ook in de z.g. „Ge reformeerde Kerken van Nederland" moesten merkbaar worden. 11. De diepste oorzaak van het on zuiver verloop van het proces-Geelker ken met zpn nog voortdurende gevolgen is naar mnn overtuiging gelegen in de gedeeltelijke capitulatie van het Nieuw- Calvinisme tegenover beginselen, die uit de wijsbegeerte der „Verlichting" voort vloeien, al poogt men ook nadrukkelijk dezen aftocht te dekken met een be roep op de eischen der praktijk. 12. Met den overheersclienden invloed van de richting-1886 (die der Dolean tie) in „de Gereformeerde Kerken van Nederland" van den tegenwoordigen tijd is de bijna onbelemmerde doorwerking binnen die kerkgemeenschap van begin selen gegeven, waardoor net centrale karakter van de Christelijke religie niet tot uiting kan kopen en de eenheid des volks geloochend wordt. 13. Onder de leiding van epigonen van Dr. A. Kuyper, die de geniale gees tesdiepte van den grootmeester van het Nederlandsche Nieuw-Calvinisme missen moet het kerkelijk leven binnen de gren zen der „Gereformeerde Kerken" wel in versneld tempo de vruchten toonen van het zaad, dat „de Aufklaring" op zpn akkers had laten vallen: in ratio nalistische redeneerwijze, in zucht naai eenvormigheid, in antithese-drijven en partijdwang, en in de bijna wellustige AAN HET ZOEKUCHT. Leiden, IS Juni 1686. Wij vertrouwen boo lees ik vaak in de krant aan het skH van een of ander jubileum-bericht dat deze dag niet onopgemerkt voorbij zal gaan Nu, dat vertrouw ik ook van Don derdag 17 Juni. Op dien dag toch viert, too de Heere wil. Ds. C. W. J .van Lummel van Zuid-laad zijn 70sien verjaardag Ds. van Lummel, de altijd vurige propagandist voor de A R. partij, die door zijn altijd rake en vaak,geestige opmerkingen de politieke tegenstan ders zoo vaak in den hoek heeft ge drongen. Ds. van Lummel 70 jaar. "t Is haast niet te gelooven. Want nog altijd is hij, als er gestreden moet worden op zijn post. Als er ergens gesproken moet worden of gedebatteerd en als heel wat strijdbare mannen allerlei „omdats" weten te bedenken, waarmee ze zich op den achtergrond kunnen houden, dan kan op Ds. van Lummel worden gerekend en dan is hij de man die met zijn jeugdig enthousiasme ve le jongeren beschaamt. De politiek is voor hem geen ladder geweest om iets te bereiken. Hij heeft zich altijd gegeven en hij heeft het gedaan met de volle liefde van zijn hart. Ik zou, zei hij eens tegen mij tien jaren van mijn leven willen geven, als de jongere predikanten en advocaten met hetzelfde vuur voor onze begin selen en onze partii wilden strijden als de oudere garde dat gedaan heeft. Zulke, helaas zeldzame mannen moeten wij in eere houden. En zooals ik zei, ik vertrouw dat deze dag niet onopgemerkt voorbij zal gaan. Ik ver trouw dat ons Antirevolutionaire volk van zijn waardeering blijk zal geven en dat Donderdag een stroom van ge- lukwenschen Ds. van Lummel te Zuid- land zal bereiken. OBSERVATOR voorkeur voor nuchter-letterljjke „klaar held en duidelijkheid" in de opvatting van de Heilige Schrift als het onfeil baar Woord van God. 14. Bij zulk een diepere bezinning op het wezen van reorganisatie en leer tucht, en bij zulk een waardeering van het geval-Geelkerken, welke uit deze c bezinning vanzelf voortvloeit, springt 't in het oog, dat de „fcaak-Geelkerken" welbeschouwd, de noodzakelijkheid van reorganisatie van het Gereformeerd ker kelijk leven in den breedsten zin té klemmender doet uitkomen, in plaats van op het reorganisatie-streven ver lammend te werken. Zelf In de schaduw. De heer Mr. A. J. L. van Beeck Calkoen te Den Haag schrijft in het „Ouderlingenblad" in betve :king tot net huisbezoek het volgende. Van Johannes Huss wordt verliaald, dat hij het Evangelie zoo bracht, dat hij zelf ïn de schaduw bleef, Voor iederen Christen is dit, wan neer hif waarlijk in woord en wan del van Christus wil getuigen, een be geerlijk voorbeeld. Voor den ouderling is dit met het minst alzoo. Door ons optreden bij het huisbe zoek in het bijzonder, kunnen we vaak geheel onbedoeld aanstoot geven, wan neer we den noodigen tact missen, wanneer we teveel onzen persoon op den voorgrond stellen, wanneer we door een verkeerd woord de steer van vertrouwelijkheid, die voor de rechte bearbeiding nooaig is, verbreken. Maar al geven we geen aanstoot, we kunnen nog in ander opzicht het goe de werk bederven en ons spreften van den Heiland van kracht berooven. Daarom is het voor den ouderling zoo iioodig, dat zijn persoon in alles op den achtergrond komt. Hoe kunnen we daartoe geraken, anders dan door het gebed? Elisa bad, en zijn jongen zag den berg vol paaiden en ruiters. Op ons gebed zal God ons toch ook feven, dat niet de boodschapper, maar e boodschap de hoofdzaak wordt, dat het woora des Heeren spreke, dat de persoon van den ouderling in de schaduw komt. Om dit te ieeren, moeten we in de. 1 oefenschool des gebeds. FEUILLETON. JONGE HELDEN. (Uit den tiid der Hervorming). 17) „Hij is hier aanwezig, dominee zei Sir John, terwijl hij zijn stem wat uitzette, om zich voor den grijsaard verstaanbaar tf maken. „Hij is zeer erkentelijk voor uw waardeerende woorden." Vervolgens zich tot zijn zoon wendende, sprak Sir John: „Ro bert, kom eens hier, en ga Dr. -Baza eens begroeten." Robert trad nader, üfaakte een diepe buiging naar de gewoonte dier dagen, en bleef toen eerbiedig staan voor den laatste der groote Hervormers, die er zooveel toe heeft bijgedragen, dat Je zestiende êeuw een onvergetelijke plaats inneemt in de geschiedenis van kerk en wereld beide. „Mijn zoon, gij hebt goed gehan deld" sprak de oude man met licht hovende stem. „Ge zijt trouw gebleven aan uzelf, aan Genève en aan God." Toen vatte Robert moed, om te zeg gen, wat al zoolang in zijn 1 art was geweest. „Maar mijnheer, ik heb niets gedaan.' „Evenveel als Koning David, tot wien God sprak: „Gij hebt wel gedaan in hetgeen in uw hart was." Terwijl ik sliep, heeft God Genève gered; maar Hij riep zeventien dappere en trouwe mannen trouwer nog dan ik om het leven er voor te offeren. Gaarne hadt gij ook het uwe gegeven, en waart de achttiende geworden, in dien niet Hij, die alleen den wil aan nam, u de gelegenheid daartoe beno men bad. Weet ge waarom?" „Dat weet ik waarlijk niet mijnheer. „Ik ten deele ook niet. Maar dit weet ik. Hij heeft uw diensten hier nog noodig, in Zijn wereld hier bene den. nog niet in de wereld daarbovcD. Zie toe, dat ge bet Hem geeft met uw gansche hart en met een volvaardig gemoed." „Wil mij zegenen, goede vader, op dat ik kracht ontvange voor den dienst" sprak Robert, terwijl hij eer biedig aan 's grijsaards yoeten neer knielde. De zegen werd gegeven, maar niet met de woorden der Oud-Testamenti- fiche zegenbede, welk/e Robert van dezelfde lippen had hooren uitspreken hij bet ziekbed van Theodora Viret. Wat Beza thans uitsprak, was de Nieuw-Testamentische zegenbede: „De God des vredes nu volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijnen wil moogt doen, werkende in u betgeen voor Hem welbehaaglijk is door Jezu9 Christus, denwelken zij de heerlijk heid in alle eeuwigheid, Amen." De bevende handen van den grijs aard rustten nog even op zijn hoofd, nog klonken de indrukwekkende woor den in zijn ziel na. Het was een van de meest indrukwekkende oogenblikken uit Robert Musgrave's verblijf te Ge nève. Den volgenden dag ondernam bij met zijn vader de thuisreis naar het vroolijke Engeland. Niet, dat zij Engeland nu juist zoo bijzonder vroo- lijk vonden, want „de goede dagen der groote Elizabeth" raakten op een eind; alom opzettende schaduwen trokken zich saam om baai' troon, en spoedig zou haar doodsbed gespreid worden. Van zijn verblijf te Genève behield Robert tal van prettige berinneringen, maai' oriuitwischbaar in zijn hart was de blik van Theodora Viret, toen zij sprak van baar dank aan God voor zijn bevrijding, en de zegenbede van Dr. Beza. Bijna zes jaren waren voorbijgegaan sedert de Escalade van Genève 'n tril ling van verontwaardiging en ontzet ting door gansch het Protestantsche Europa deed gaan. Bijna drie jaren na dien onvergetelijken nacht, had het Protestantsche Engeland een even groot gevaar bedreigd, en bet was or op even wonderdadige wijze van ver lost geworden. In beide gevallen wa ren de middelen, waarvan de samen zweerders zich bedienden, in flagran- ten strijd met elke wet van bescha ving of moraal; en in beide gevallen zouden de gevolgen ontzettend zijn ge weest, indien de aanslagen gelukt wa ren. Gelijk de 12e December 1602 een dag was, die in Genève telkens weer herdacht werd, zoo was het in Enge land de 5e November 1605. Zij, die „uit de band der vijanden verlost" waren, herdachten, in beide gevallen, hun bevrijding door gebeds uren en lof-offers. Maai* „vroolijk En geland" voegde daarbij, iu overeen stemming met het volkskarakter, nog een ander middel: een feestviering, welke de groote menigte meer aantrok In geen kerspel van Engeland werd er op den 5en November vroolijker feest gevierd, dan in dat van Sheriton in Dorsetshire. Nergens werd zulk een reusachtige en afziclitelijk-nagemaak- te pop „Guy Faukes" ontworpen (en daar hielp alleman aan mee), en ner gens werd. hij in een grooter vreugde vuur geworpen, met1 uitbundiger luid gejubel. Sir John Musgrave, de bewoner van den Huize Manor, was steeds van dat alles getuige, en zorgde er ook voor, dat iedereen in het dorp aan het feest kon deelnemen. In de groote weide bij. het Manor-Huis, waar het onschuldige auto-da-fé werd aangericht, werden kruiken bier rondgedeeld, terwijl een gul onthaal op brood en lekkernijen de lieden in een dankbare stemming bracht, zoodat van wanordelijkheden of vechtpartijen geen sprake was. Dezen keer echter was Sir John Mus grave afwezig. Hij had zijn vrouw naar Wiltbire gebracht om haar vader te bezoeken, en zii hadden hun eenige dochter, de lieveling van den ouden man, meegenomen. Er was iets tus- schenbeide gekomen, waardoor zij niet zooals wel de bedoeling was geweest, op „den vijfden" thuis konden zijn. De twee jongere' zoons studeerden te Oxford, en zoo gebeurde het, dai Ro bert alleen achter bleef, om de fami lie te vertegenwoordigen, en voor zijn vader leiding aan de zaken te geven. Dat kon hij heel wel doen. Hij had thans reeds de mannelijke gestalte, was gezond en krachtig, en toonde al de flinkheid en frischheid van een 21- jarig jonkman. Eenigen tijd geleden had hij de colleges te Oxford beëin digd, na ze tot groote tevredenheid der leeraren te hebben gevolgd. Sinds dien was hij thuis gebleven, niet om te rusten verre van dat. Maar hij werd steeds meer de rechterhand van zijn vader; in allerlei zaken kon hij hem reeds ter zijde staan, en verwierf zich dus, practiscke kennis van de vele rechten en plichten, die eeng naar hij hoopte In de zeer verre toekomst op hem zouden overgaan. Dan had hij het beheer over een aanzienlijk ver mogen. een groot buitengoed, en het bcsluu. over allen, die er op leefden. Lr en avond had hij gedeeltelijk doorgebracht bij het feest, had zich vrien lelijk onderhouden met de dor pelingen, belangstellend gevraagd naar de koe van dezen en de rheuma- tiek van een anderen boer, en zoo meer, {Wordt vervolgd?.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5