N IEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 3 JUNI 1926 TWEEDE BLAD. GROEN's STERFBED. Naar aanleiding van het artiüel van den heer iVan Malsen, onlangs 'door ons overgenomen, herinnert De Zeeuw aan wat Groen's boezemvriend Jhr. Mr. P. J. Elout van Soeterwoude in het Jaarboekje van den Bond van Jangel. Vereen, op C-eref. Grondslag 'schreef: In den aanvang zijner laatste ziekte 'had Groen moeite met ruimte het ant woord te geveln op de vraag: wat baat het u nu, dat gij dit al gelooft F Bespreking en gebed schonken rust. Aanvankelijk echter nog niet. blijd schap. Eenige dagen later werd ook die zijn deel. Den 3 Mei dicteerde hij aan zijn echtgenoote deze woorden: „4 uur 's morgens heb ik aó volgen de verschijning gehad. „Door een zonderlingen samenloop van omstandigheden, van 'de teeder- sté zorg omringd, ben ik in den uiter sten angst en verschrikking gebracht. Daarop ben ik uitgeput en afgemat, in diepen slaap geraakt, en er is een oogenfjV. geweest, waarin ik, als in den angst der helle, zonder eenige 'bijzondere aanleiding in die duisternis een licht heb zien blinken, dat ik niet anders beschouwen kan dan als een buitengewone tehulpkoming van mijne, in eigen oog, onvergeeflijke kleingeloovigheid. „Van dat oogenblik af heb ik een onuitsprekelijke rust. Nu loot en dank 'ik den Heer". Het hier medegedeelde, waarvan de zieke den eigenlijken inhoud reeds aanstond:, des nachts, aan zijjn echt- enoote had verhaald, is eigenhandig oor hem oiiderteekénd,-aaii de woor den „onuitsprekelijke rust" nog dit toevoegende„wat Hij' ook over mij beschikke". Op deze verschijning volgden da gen van afwisselende stemming en 'n toevlucht nemen tot het Woord Gods, met het minst tot den 130sten psalm, Een ervaring van gelijken aard als {hem den 3en Mei geschonken werd, viel den zieke nogmaals, twee dagen later ten deel. „Wieer dezelfde, ja, nog heerlijker verschijning: de draad, die dit ziek bed bindt aan Gods s^enadetroon. Ik wist het was geschied, nu, dat alles is volbracht voor mijl". Nader zeide de zieke nog; „ik heb van naoht: de reis van Biinyan ge maakt. Alles opstanding en heer lijkheid. Ik heb nooit deze helderheid gehad. Nooit gevoeld wat genade was. 't Grootste mysterie, de heer lijkste zekerheid^ dan 't vorige. Ik ge voelde mij weer in diepte van ellende 'en zag niet alléén licht, maar alles, de heerlijkheid Gods. „'t Was de geschiedenis van Bun- yan in mijn eigen leven. Ieder punt van af mijn kindsheid'is genadige "oorbe- reiding geweest voor 't vervolg. IWat al zegen. Mijn ouders. In mijn kindsheid zóóveel zorg en liefde. En naderhand t „Ook dat ik alles verdedigd "heb waarin nu de hoogste, volkomen troost ia 'voor mijne zied". Een andere maal sprak de zieke, !toen zitoi vrouw hem sprak van de heerlijkheid, die hij kort te voren had mogen aanschouwen: „Spreek daar over niet te veel, alsof ik op iets an ders zag in iets anders rust voind dan in den Heere Chnstus alleen, Zijne 'gerechtigheid alleen. Em later: „Alles ih den Heere zelf. !HEM. heb lit". En zoo ook den laatsten dag, waar op de kranke sprak: „Nu kan ik rus- heengaan. Heer, waar dan heen? Tot U alleen ,Wieg met het aard- sche goed I Alleen aan den voet van 't kruis. Alléén met U, alleen met U, wil op Uw bloed ontslapen". KERK EN SCHOOL. NEL. HERV. KERK. Beroepen: Te Huizen, (toez.), E. J. Klomp, Ce Oldebroek. Te Harkstede Scnarmer, J. C. Fischer, cand. te Assen. Te Hypolitushoef en Oosterland, A. N. van der Kreeka te Zuid-Zijpe. Te Gou- derak, A. F. Pop te Vaassen. Aangenomen: Naar Giessen-Oude kerk, E. Jongens te Nijehaske (Heeren veen). Naar Oudewater, door II. -J. 411 Schappen, te Groot Ammers Beaamkt: Voor Mijdrecht, II. J. van Schuppen te Groot-Ammers. Voo? Bergsehenhoek, J. H. van Paddenburg, te Elspeet. GEREF. KERKEN. B e r 0 ei p e nTe Westzaan, H. Hoï trop, cand. te Scharren bij 'Joure. Be dan! kt: Voor Zeist, J .L. v. 4 Wolf te Kralingen. Bevestiging, Intrede, Afscheid. Met een predicatie over r Petr. 12.: en 25 heeft cand. D. Nauta Zondag als hulpprediker afscheid genomen vaii de Geref. Kerk van Alphen aan den Rnn. Na de predicatie werd hij door Ds. E. Schouten toegesproken, waarna de Gemeente hem Ps. 121:4 toezong. De heer Nauta hoopt zich nog en kele maanden te Leiden te vestigen om zijn studiën voort te zetten. Inmiddels bljjft hfl bereid de Geref. Kerken des Zondags te dienen. Zijn adres is Hooi gracht 75, Leiden. Dr. J. Thys, van Mappel, zal D. V. 21 dezer intrede doen bjj de Geref. Kerk van Zwolle. Classis Haarlem der Gerei. Kerken. De Classis Haarlem van de Gerei Kerken kwam gisteren wederom in ver gadering bijeen. Allereerst zij vermeld, dat de voor zitter, naar aanleiding van de uitspraak op de vorige vergadering aan Ds. H. G v. d. Brink en Ds. J. O. Brussaard vroeg, welke hun beslissing is inzake de vermaning tot hen gericht. Dezen antwoordden, dat ze gehooi wilden geven aan den drievoudigen aan drang op hen geoefend door hun ker keradeiL door het Centraal Comité en door alle predikanten der classis; en omdat ze de daarin aangegeven reden juist achtten,, uit het centraal comité zjjn getreden. Zij verklaarden ook, dat het centraal comité voortaan geen publicaties meer zal doen in „Woord en Geest", zoodat dit blad opgehouden heeft het feitelijk orgaan te ziin van genoemd comité. Na langdurige besprekingen over de ver klaringen door hen afgelegd in verband met hun uittreden, werden de vier vol gende voorstellen, ingediend: 1. De classis Haarlem der Geref. Ker ken, dankbaar voor de mededeelingeti van Ds. H. C. v. d. Brink en Ds. J. C. Brussaard, dat zij zich uit het Cen traal Comité voor Bezwaarden hebben teruggetrokken, vertrouwt, gehoord de nadere mededeelingen van aeze predi kanten, dat zij ook aan de actie van dit comité niet meer op eenige wijze zullen deelnemen, omdat de classis als haar overtuiging heeft uitgesproken, dat het optreden van dit comité ontoe laatbaai- is in onze Kerkert. Dit voorstel werd aangenomen met 22 tegen 4 stemmen. 2. De classis betreurt, dat Ds. H. G v. d. Brink en Dst J. C. Brussaard niet bereid zjjn gevonden, hun -mede werking aan „Woord en Geest" op te geven, omdat, al heeft het Centraal Ce mité verklaard, niet langer zjjn publi caties in dit blad te zullen doen, de geest en de richting yan dit blad, even als de medewerking yan Dr. Geelkei ken als eindredacteur duidelijk aan- toonen, dat dit blad zich als oppositie orgaan van de synode van Assen gesteld heeft en dringt er daarom bij Ds. H. C. v. (di. Brink en Ds. J. C. Brussaard pp aan, zich als medewerkers van dit blad te onttrekken. Dit voorstel wordt aangenomen met 15 tegen 11 stemmen. Ds. Brinkman spreekt uit, dat bi) tot dit voorstel meegewerkt heeft onder de nadrukkelijke verklaring, dat het niet- inwilligen van dit verzoek in geen en kel opzicht tot tuchtmaatregelen aan leiding zou geven. De commissie van advies betuigt haar instemming met deze verklaring. 3. De classis verzoekt Ds. H. C. v.. d. Brink, in verband met zjjn uitlatin gen in „Woord en Geest"en op d.e classicale vergaderingen, dat hp staai aan de zijde van Dr. Geelkerken, zich nader te verklaren, aangezien dat vol gens de resoluties van de Generale Syr node te Assen niet jtoelaatbaar is: Dit voorstel wordt aangenomen met 22 stemmen voor en 5 tegen. Besloten wordt Ds. y. d. Brink te verzoeken over 14 dagen antwoord te geven. 4. De classis spreekt nadrukkelijk uit dat het optreden van Dienaren des Woords in onze kerken met Dr. Geel kerken in vergaderingen van bezwaar den niet geoorloofd is. Dit voorstel wordt aangenomen met 21 tegen 7 stemmen. De vergadering wordt verdaagd tot 15 Juni. De Synode van Assen. De classicale vergadering der Gerei Kerken te Semarang, onder presidium van Ds. J. C. Rullmann, besloot met algemeene stemmen aan de Generale f'vnode der Geref. Kerken te Asser met het oog op het feit, dat zjj niet vertegenwoordigd wasaldaar, te be richten, dat de classis Batavia de uiV spraken van .de Synode in de zaak- Geelkerken aanvaardt. Utrechtsche Zendiags vereeniging. (Vervolg). Als leden van het hoofdbestuur wei den herkozen Ds. H. H. Barger te Utrecht, Ds. M. G. Blauw te Schoten, de heer H. J. de' Jong Schouwenburg te Amsterdam, Dr. A. F baron van Lyrv den te Utrecht, Prof. Dr. A. M. Brou wer te Zeist. Gekozen worden de heer en mevrouw graaf en gravin Van Limburg Stirum te Elspeet en Ds. D. A. van den Bosch te 's Gravenhage. In de middagvergadering sprak de voorzitter Prof. Cramer enkele woorden ter nagedachtenis van den oud-zendeling W. L. Jens, die dit jaar zou herdacht hebben, dat hij voor 50 jaar werd afgo vaardigd, de zendelingen Schade en Scholten van Halmahera die onverwacht door den dood werden meggenomen en Dr. N. Adriana van Posso, die tot de geheele Zending behoort en als zoon van den zendingsdirector Adriani uit den kring der U. Z. V. voortkwam Verder bracht hp in herinnering Tiet zilveren ambtsfeest van den heer J. Fortgens, oud-zendeling van Halmahera thans internaatsdirecteur der Ned. Ina School. Ook wenscht hp Ds. Rauws ge luk met diens zilveren ambtsfeest op 2 Juni. Verschillende zendelingen worden wel kom geheeten, de zendelingen van Has selt, N. de Neef van Tobelo, A. J. de Neef van Sarme en Schneider van Nim boran. Ook de afgevaardigden van an dere corporaties,, onder wie Director Von Paschen van Neukirchen. Dr. Fokkema deed mededeelingen be treffende de Ned. Zendingsschool. Zij telt thans in elke klas 7 leerlingen; bo vendien zijn er nog verschillende leer lingen voor korten termijn, o.a. een viertal a.s. zendeling-diakonessen en 'n viertal onderwijzers, die voor de hoofd akte werken. Mevr. Fortgens-Adriani bracht een groet over van haren man die, hoewel herstellende, nog ongesteld is. Bp een terugblik op zjjn 25-jarigen arbeid als zendeling, wil hij dankbaar spreken van Gods genade. Op Halmahera begon hij den arbeid te Sidangoli, die later te Djailolo werd voortgezet, nadat eerst een paar jaren de post te Tobelo werd waargenomen Het kostte veel om Halmahera om ge zondheidsredenen te moeten verlaten. De heer N. de Neef sprak over de plaats van het Zendingsonderwjjs in de zending. Hij ziet het onderwijs als d> rekte zendingswerkzaamheid. Hp legt vollen nadruk op het godsdienstonder wijs. Zendeling wil hi] zijn, maar ook -onderwijzer. De heer F. J. F. van Hasselt bracht 'allereerst een groet over van zjjn vader den 87-jarigen oud-zendeling van Has- selt. Daarna bracht spr. allerlei uit zijn loopbaan in herinnering, ook vooral uit zjjn omgang met Dr. Adriani, aan wien hp voor zijn taalkundigen arbeid veel te danken Leeft. Met enkele voorbeen lden toonde spr. aan, -hoe het betoonen van liefde het wantrouwen der Papoea's overwon. Met opgewektheid keert hp naar het hoopvolle 'arbeidsveld terug. De Zendelingen met verlof A. J. ae Neef en G. Schneider spraken een enkel woord ter nadere kennismaking en om de groeten der Nieuw-Guinea-conferen tie voer te brengen. Director Von Paschen dankt voor al les wat hji omtrent het werk der Zen- dings Vereen, gehoord heeft. De vergadering werd besloten met een bijeenkomst in de geheel gevulde Domkerk. Na het zingen van Gezang 3:1 en 3 ging Prof. Dr. J. A. Cramer in gebed voor, waarna de zangeres Jeannette G. Molsbergen onder begeleiding van het orgel het lied „Omhoog" ten gehoore bracht. Prof. Cramer las vervolgens eenige verzen uit Jeremia 10 en Johannes 4; hierop zette hij uiteen, hoe het Chrisie lpk leven een leven van geloof en hoop is, waarvan de kern het Zendingswerk moet vormen. Een zangkoor voerde hierna eenige liederen uit, waarop Mr. Dr. J. Schote lring. oud-minister van Justitie het spreekgestoelte beklom om een opwek kende rede te houden. Door (Je aanwezigen werd nu Psalm 277 en 8 gezongen, waarna zendeling F. J. F. van Hasselt als laatste spr. den kansel betrad om een afscheidsrede te houden naar aanleiding van Rom. 8 vers 17. Continentale Bond voor Inwendige Zending. De zittingen werden gisterneorge- voortgezet onder leiding van Prof. R. Seeborg uit Bprlijn. Nadat de zitting met de gebruikelijke plichtplegingen was geopend, door Dfc 6. Füllkrug uit Berlijn, was het woord aan Prof. Dr. H. Rendtorff uit Kiel, ovei „Het Evangelie en de Evangeliesatie". In deze rede ontwikkelde hij de vol gende gedachten. Alleen het Evangelie, het oordeel en fenade werkende Woord van God in ezus Christus, is taak en kracht vart de Evangelisatie. Daarin ligt haai recht en haar grens. Het geloof aan de werkzame leven» kracht van het haar toevertrouwde Woord geeft aan dg Evangelisatie het recht en den plicht, met alle macht hoo: ders tot zich te trekken. De Evangelisatie moet het twijfelach tige van alle „uitnoodigen" doorzieiv Sering denken van haar resultaat vooi e eigenlijke taak,, anders wordt men door ae daarbp betqonde krachtsontplooi ing verhinderd met beven en smeeken uit te zien naar de daad Gods. Het Evangelie geeft aan de Evange lisatie het recht en den plicht zondei voorbehoud te rekenen met het werse ljjke Jeven, waaruit de hoorders komen en waarin ze terugkeeren. Aan het ergernis-gevend Woora van oordeel en genade heeft dit tegemoet komen een grens, die niet overschreden kan worden zonder de zaak, waar hei om gaat, te kwetsen. Het heenwpzen naar bepaalde levensroeping is niet be- doeld als belofte van aardsche volm» king van het individu of van een voi* of van de menschheid, maar eischt 0» voorwaardelijk dienen tot eer van Gekt Het Evangelie geeft den Evangelist recht en plicht tot volle ontplooiing van zjjn persoonlijke eigenaardigheid. De Evangelist is niets anders dan een zeet twijfelachtig werktuig, waarvan Goa Zich bedient, wanneer het Hem behaagt Het Evangelie geeft aan de Evange lisatie recht en plicht vpor zich een plaats te vragen in gemeente, kerk en volk. Zoo is 1 Petrus 4:11 de norm vooi de Evangelisatie. Op deze rede volgde eenige gedacb tenwisseling. In den namiddag werd door een groot aantal congresleden een bezoek gebracht aan de inrichting voor vallende ziekte. „Meer en Bosch te Heemstede, waar na in ZandVoort een gemeenschappelij ke maaltijd werd gebruikt. Examen Schoolraad. Geslaagd voor het examen School raad de dames: H. J. Veenendaal, Lei den. S. D. Oussoren, Voorburg. D. v.i Klaveren, Hilversum. C. J. E. Meijnen, Dordrecht. C. Troost, Heinenoord. M Herstel, Utrecht. G. J. Vrolijk, Sche- tveningen. J. R. Kool, Barenarecht. S. iM. H. v. Ginhoven, Barendrecht. G Kerkhoven, Kootwijk. C. Jonker, AI blasserdam. R. v. Vliet, Urk. W. Renes, 's Gravenhage. P. J. Janssen, Tholen en J. Aldewereld, 's Gravenhage. BINNENLAND. Verbranding geen begrafenis. Op 31 Mei heeft de Centrale Raad van Beroep een belangrijke beslissing ge nomen, meldt bet Centrum. Een arbeider was overleden ten ge volge van een ongeval met doodelijken afloop. Zijn lijk was niet begraven, maar verbrand. De hveduwe vroeg nu aan de Rijksverzekeringsbank uitkee- ring van f 240 begrafenisgeld. De Raad van Beroep bad dezen eisch ingewil ligd. Deze beslissing is thans door den AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 3 Juni 1926. 'tKan verkeeren. Er is een tijd geweest dat met trots gesproken werd van de openbare school, waaraan de natie gehecht was. De opmerking werd wel gemaakt, dat 't precies andersom was en dat de openbare school te kwader ure aan de natie was gehecht, maar zulke opmer kingen werden als lage verdachtma king afgewezen. Neen, de openbare school had de liefde van ons volk en vol trots staar den hare aanbidders naar het trotsche gebouw waarbij de bijzondere schooi in 'tniet verdween. Maar de tijden zijn veranderd. Het openbaar onderwijs is in mis- crediet gekomen en al hare aanbid ders en voorvechters hebben niet kun nen verhinderen dat zij door de ver drukte en achteruitgezette bijzondere school overvleugeld werd. En nu is *t zoover gekomen dat men te Schiedam een bloempjesdag voor het openbaar onderwijs wilde houden. B. en W. weigerden echter toestem ming te geven, tot groote woede van de roode „Voorwaarts." Ik begrijp die ontstemming. Als je nu toch op de liefdadigheid aangewe zen bent, waarom dan geen bloem pjesdag? Wat komt 't er nu op aan, zegt dit blad. op welke wijze het geld binnen komt? En 'tblad heeft gelijk. Vroeger toen het openbaar onder wijs op alle mogelijke en onmogelijke wijzen geprofeteerd werd, zou zelfs de gedachte aan een bloempjesdag al af schuw hebben gewekt. Maar nu in deze tijden van val en verval waarom niet? Inderdaad, 'tkan verkeerenl OBSERVATOR. Centralen Raad van Beroep vernietigd op grond dat verbranden iets anders is dan begraven, en er dus geen kosten voor de begrafenis zijn gemaakt, en niet-gemaakte kosten niet behooren te worden vergoed. Militaire Hospitalen. Op het door de Nat. Chr. Onderoffi cieren-Vereeniging aan den Minister van Oorlog ingediend request, om bet personeel van de opgeheven Hospita-- len Venlo en Harderwijk te handha ven tot 1 Jan. 1927, is afwijzend be schikt, waaruit moge blijken, dat de Minister het personeel op korten ter mijn op wachtgeld zal stellen. Het ver zoek werd afgewezen wegens scbat- kistbezwaar. Vereeniging van Raden van Arbeid. De Vereeniging van Raden van Ar beid houdt op Maandag 7 en Dinsdag 8 dezer te Amsterdam baar algemeene vergadering. Op de vergadering van Maandag, welke zal worden bijgewoond door den minister van arbeid, handel en nijver heid en andere autoriteiten op het ge bied der sociale verzekering, zal de voorzitter der vereeniging, dr. E. B. F. F. baron Wittert van Hoogland, voor- ziter van den Raad van Arbeid te Gravenhage en lid der Eerste Karcer, in een rede het eerste lustrum der ver eeniging herdenken, na afloop waar van men zich vereenigt aan een ge- meenschappelijken maaltijd. In de vergadering van Dinsdag zal de heer V. Gravestein, chef der medi sche afdeeling Invaliditeitswet der Rijksverzekeringsbank, een lezing houden over het standpunt van het be stuur der Rijksverzekeringsbank inza ke bet prothesen-vraagstuk. Auto-verkeer en alooholitae. Op 16 dezer zal te Utrecht vanwege de nationale commissie tegen alcoho lisme een congres plaats hebben ter bespreking met deskundigen, belang hebbenden en belangstellenden van verschillende zaken in verband met het auto-verkeer en het alcoholisme. Jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouek, voorzitter van de Tweede Kamer, zal het congres presideerén. De volgende inleidingen zullen ge houden worden: Het belang der gemeenschap dij vei lig verkeer door dr. J. P. Fockema Andreae, burgemeester van Utrecht; De bedrijfszekerheid van den chauf- FEUILLETON. JONGE HELDEN. (Uit den tijd der Hervorming). Daar hij wakker en gekleed was, toen er alarm gemaakt werd, was hij een van de eersten, die er aankwamen; maar reeds volgden hem vele burgers, sommigen op weg naai* him wachtpos ten, half gekleed nog en in de grootste verwarring, maar toch reeds vervuld van het onwrikbaar besluit, om als het moest, voor hiun stad en voor bun geloof te sterven. Inmiddels had de vijand, wiens plan aan de Nieuwe Poort zoo totaal was verijdeld, een aanval beproefd op de Terraspoort en op de Muntpoort. En reeds hadden eenigen hun touw ladders aan de muren gehaakt. Moeder en dochter in het huis van Viret konden van dat alles niets zien, staarden el kaai* verwonderd aan, maar bleven onkundig van het gevhar dat hen bedreigde. Moeder Viret dacht dat er ergens brand was, misschien was de groote kerk, die al eens eerder in vlammen was opgegaan, in gevaar. Het meisje echter dacht weinig aan deze dingen, ze was niet bevreesd. De goede God, de commandanten en haar ..vader zouden immers wel voor Genève [zoqgen. Eensklaps weerklonk een luid, lang- aanhoudend trompetgeschal. Toen sloeg de arme moeder de schrik om 't hart, want zij wist, dat dit beteeken- de. Te wapen 1 Hoewel ze beefde van angst, zei ze tot Theodora: „Lieve kind wees maar niet angstig". Tot haar verrassing, ja tot haar schrik, zag ze, dat het zieke meisje in blijde verrukking glimlachte. Met zachte stem sprak ze: „Angstig? O, moeder, is dat niet het bazuingeschal, waarvan de Heere ons voorzegd heeft, dat het gehoord zou worden, als Hij zal wederkomen op de wolken? Nu zal ik niet alleen behoeven te gaan, en u achterlaten. Nu zal Hij ons allen teza men tot Zich nemen! Dank God!" Ze hield even stil, overmand door ziele- vreugd terwijl haar moeder van schrik en bewondering als aan den grond ge nageld stond. Maar spoedig- ging ze weer voort, kalmer nu: „O, hoe moest ik thans verheugd zijn! Maar ik kan dat alles nog niet begrijpen. De blijd schap is te groot. Alleen gevoel ik mij nu zoo rustig, zoo vol vrede. Hij wil mij nu tot Zich nemen! Hij weet, dat ik zoo ziek en zoo moede ben." Was zij lichamelijk niet zoo zwak geweest, om zich de werkelijkheid van baar gedachten eigen te maken, zij zou reeds thans „tot Go!d gegaan zijn" want de vreugde kan evengoed doode- lijk zijn als de smart. Maar voor den kranke komen de groote dingen van het leven, evenals voor den bejaarde, heel langzaam. Blijven onze harten in de grootste smarten in den Heer ge rust, ook in de grootste vreugde kan er een stille gelatenhefd zijn. Zoo ver ging het Theodora Viret dien nacht; haar hajt klopte nu z'n laatste slagen als in vredigen sluimer. Op datzelfde oogenblik bad haar va der,' die haar zoo innig liefhad, dat zij mocht sterven. Want reeds schalden door de straten van Genève de wilde kreten van den vijand: „Leve Savoye! Leve Spanjel Dood! Dood." In bijna elke straat was de vijand binnenge- drogen, en vocht men man tegen man met den moed der vertwijfeling, ter wijl het flikkerend licht der toortsen de vreeselijke worsteling bescheen. De Savoyaards beproefden de Ter raspoort te forceeren, maar de bur gers verdedigden dezen ingang tot de stad met leeuwenmoed. Ds. Viret was oneer hen, en zag hoe de dappere oude commandant Jan Canal, die bevelheb ber van zijn afdeeling was, nog met jeugdigen moed streed, 't Was zijn laatste strijd, dien hij voor God en Ge nève had te strijden. Viret zag niet, dat hij neergeveld werd; in dezen donkeren nacht kon vriend noch vij and onderscheiden worden. Slechts op de hoeken der 9traten, waar men toortsen aan de huizen had bevestigd, was iets tc onderkennen van de ontel bare worstelingen, die de Geneefschen met hun vijanden 9treden. Intusschen werd een onafgebroken musketvuur uit de huizen der reeds bezette straten op de Savoyaards ge opend. Ook vrouwen en kinderen na men deel aan den strijd; waï maar kon dienen als projectiel, werd om laag geslingerd; één vrouw doodde zelfs een Savoyaard met een ijzeren pot. Zoo werd het gevecht al heviger; elke voet van den vrijen Geneefschen bodem werd met heldenmoed verde digd, en in veler hart groeide de hoop, dat Genève nog aan den moordenden vijand kon ontrukt worden. Maar het duurde lang, eer men begreep, dat het ergste was overwonnen. Waar weer stand werd geboden door de Geneef- sche dapperen, volgde onmiddellijk de terugtocht van den vijand. Nog wer den wel de kreten „Leve Spanje! Leve Savoye!" gehoord, maar ze werden overstemd door het heesch, wanhopig geschreeuw der aanvoerders, die te vergeefs beproefden, hun mannen te verzamelen, al bezwoeren ze hun ook stand te houden „voor God en Savoye." Reeds waren ze tot bij hun touwlad ders teruggedreven, toen een kano nier, die zijn stuk dwars op den muur geplaatst had, een kogel tusschen de vluchtenden lanceerde, zoodat een der ladders afbrak, en de daarop staande Savoyaards in de gracht neerstortten. Nu was de paniek volkomen, de terug tocht werd een vlucht, de vlucht een sauve-qui-peut. Het groote leger, dat bij Champel gereed stond, en waarbij Savoyaarden. Spanjaarden en Corsicanen waren in gedeeld, had zich ook reeds in bewe ging gezet, om de welgelukte escalade zoo ze hoopten, door een glorievollen overwinningstocht te doen volgen, maar zoover kwam het niet. Zij stiet- ten op den vluchtenden escalade-troep en zonder een hand ie hebben uilge stoken, sloegen ze mee op de vlucht, achtervolgd door eigen doodsangst en de kogels der Geneefsche burgers. Brunaulieu, die te zwaar en te laf was om 'n ladderbestijging te wagen, werd voor den muur gedood als een gewoon soldaat. En nog heel wat Savoyaarden meer bleven in den nachtelijken kamp Genève was gered! In Genève was een oud man, die van heel het nachtelijk drama niets had gehoord. Het was 's Heeren dienst knecht, de oude Theoiorus Beza, die den slaap des gerusten had geslapen; geen gevaar en geen vrees hadden ziin rust vertoord. Toen de morgen daagde, vertelden zijn huisgenooten hem wat in den nacht was doorleden en doorstreden; hij was als verstomd, kon 't niet gelooven. Maar later op den dag bracht men hem bij de wallen, en toonde hem de sporen van de nachte lijke worsteling. Daar Iftg het wapen tuig nog rondgestrooid, daar logtïn de nog onbegraven lijken der gevallenen, daar was de opengebroken poort, en daar waren de stukgeschoten ladders, waarvan de boveneinden nog aan den mum* hingen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5