«ejHüzüt gerteesi^n vevfcaait ekjüdd
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 29 MEI 1926
W»T Si£ mum ZESSEN.
Ongeveer 30 procent.
Wij lezen in de Nederlander:
In het Voorloopig Verslag over de
Begrooting van Arbeid, Handel en Nij-
verheid, was er op gewezen, dat, vol
gens het rapport van 1912, toenmaals
aan ongeveer 25 pet. der loontrekken
den een uitkeering van ziekengeld
was verzekerd, en dat het van groot
belang was, een antwoord te ontvan
gen op de vraag: hoe dit verhoudings-
cijfer thans zou luiden; want dat zich
omtrent dit cijfer fantastische voor
stellingen begonnen te vormen.
Reeds was genoemd het cijfer van
90 pet. In de openbare Kamerzitting
sprak de heer Van Gijn de onderstel
ling uit, dat men met een cijfer van
70 pet of 80 pet. „dicht bij de waarheid
zou zijn".
Het is duidelijk, dat de drang tot in
voering der wettelijke regeling zijn
kracht goeddeels zou verliezen, indien
werkelijk de niet-wettelijke regelin
gen tot zoo bevredigend resultaat had
den geleid.
De Minister bracht ons van de fan
tasie terug tot de werkelijkheid.
Ruim gerekend, mag het aantal
voor ziekengeld verzekerde loontrek-
kenden zeker niet hooger worden ge
steld dan 540.000.
Aangezien het aantal lponarbeiders,
volgens de Invaliditeitswet, ruim
1.800.000 bedraagt, blijkt, dat de ziek
teverzekering thans slechts 30 pet. de
zer loontrekkend en bereikt, waarbij er
nog naar mag worden geraden welk
deel van deze 30 pet. het brengt tot. een
ziekengeld van ten minste 70 pet. van
het loon, gelijk in de Ziektewet-Talma
is bepaald. Inderdaad de invoering
der wettelijk-geregelde ziekteverzeke
ring blijkt niet overbodig.
Geen verschil in ^beginsel.
De Belgische minister Van der Vel
de zegt de N. Pr. Gr. Crt. heeft in
Amsterdam een lezing voor sociaal
democratische studenten gehouden en
dapr herinnerd aan de vergadering
der socialistische internationale, die
even vóór den oorlog in Brussel zou
worden gehouden. Daar zouden samen
komen en als vrienden samen spreken
Jaures en Lenin.
De spreker gewaagde van den groo-
ten afstand, die sedert ontstond tus-
schen de politiek van een Lenin en die
van de sociaal-democratie in het Wes
ten van Europa. Is dat verschil echter
wel zoo groot?
De heer Van der Velde gaf een som
beren kijk op de ontwikkeling der so
ciaal-democratie. Geen wonder, nu zij.
in België aan den lijve ondervindt,
wat haar beloften beteekenen Er vol
trekken zich, zeide hij, op financieel
gebied dingen, die alle verbetering
dreigen ongedaan te maken en tot af
weer nopen. Het wordt hoe langer hoe
moeilijker om ons nabije doel langs
den weg der vreedzame actie te berei
ken, want op dien weg ontmoeten wij
steeds meer tegenstand. En dan werd
genoemd de wereld der bankiers en
financiers.
Met angst, moeten wij, dus ging de
heer Van der Velde voort, ons afvra
gen of onze hervormingsarbeid alleen
en voldoende hulp zal brengen. Diezelf
de vraag werd gesteld tegen het eind
der achttiende eeuw toen Turgots
vreedzame bedoelingen van vóór de
groote revolutie strandden op den te
genstand der toenmalige bezittende
klasse
De heer Van der Velde ging niet na,
of de revolutie de begeerde verbeterin
gen dan wel bracht.
Wij moeten, dus riep hij uit, volhar
den bij ons hervormingswerk, maar
het ware ijdele illussie dat dit voldoen
de zal zijn.
Na perioden van evolutie volgen pe
rioden van revolutie.
Uit dit woord blijkt duidelijk, dat
deze sociaal-democraat, die thans
met de bankiers en financiers in een
zelfde kabinet zit, om België uit den
financieel en nood te redden, het schrik
beeld van de revolutie achter de deur
ziet staan. Werd het werkelijkheid, hij
zou aanstonds mee moeten. Ja, hij
blijft overwegen of de vreedzame weg
niet door gewelddadigen moet worden
vervangen.
Hier keert de revisionist tot het
standpunt van Lenin terug.
Blijkt uit dit optreden echter niet
;hoe wankel de toestand ook in het
Westen van Europa blijft, zoolang
twee volken vruchteloos blijven wor
stelen tegen het kwaad der inflatie?
En dat dwa^s is wie in den moeilijken
toestand die daardoor kan worden ge
schapen bouwt op vreedzame socia
lisme? Het schept eerst door zijn „her
vormingen" onhoudbare verhoudingen
en grijpt dan, als het aan het eind van
zijn vreedzaam latijn is, naar het mid
del van geweld, ^dat den toestand nog
droeviger maakt.
Het sterfbed van Groen van Prinsterer
In de „Nederlander" schrijft H. v.
M. het volgende artikel:
Het was de 19de Mei vijftig jaar ge
leden, dat een der scherpzinnigste
staatslieden der 19e eeuw den laatsten
adem uitblies. Drie dagen van te vo
ren ingesluimerd na het uitspreken
der woorden „ik ben vermoeid", waren
de krachten zoo volkomen uitgeput,
dat gedurende den tijd van het wach
ten op den dood de vurige wensch der
weduwe, dat nog éénmaal, voor een
laatsten groet, de oogen zich mochten
openen, niet in vervulling mocht'gaan
De ademhaling verzwakte De wezen-
looze blikken schenen van de aardsche
dingen afgewend. Totdat op Vrijdag
morgen, half zeven, ook aan Groen van
Prinsterers leven een einde werd ge
maakt.
Het was den 19en Mei van het jaar
RECLAME
1876. De politieke hemel, waaraan zijn
ster geblonken had, gedurende tien
tallen van jaren, was in rust. Er was
geen hoop, zoo 't scheen, voor de moe
gevochten worstelaars voor het recht
der Evangeliebelijders. Het nationale
leven was in een impasse geraakt,
waaruit Groen het niet meer had kun
nen redden.
Hoe hem deze gedachte van machte
loosheid gefolterd heeft op zijn ziek
bed; hoe hij geworsteld heeft tegen
den naderenden Dood,, dien hij zelfs in
de uiterste dagen nog heeft willen af
wenden om iets te kunnen wezen voor
het volk, dat hij naai* Gods besluit ver
laten ging, kunnen de woorden getui
gen, door hem op het ziekbed gespro
ken en door zijn weduwe voor het na
geslacht bewaard.
Op den 28en April had hij zijn laat
ste drukproeven nagezien, en gevoel
de, dat hij den arbeid moest neerleg
gen. Niet meer in staat zijnde, zelf den
Bijbel op te nemen, vroeg hij mevrouw
Groen van Prinsterer, hem den 103den
Psalm voor te lezen. Zij las, de lieve
eminente vrouw.
Zij las den uitgeputten man, die zijn
leven gesteld had in den dienst van
zijn Zender, voor: Want Hij weet
wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde
dat wij stof zijn. De dagen des men-
schen zijn als het gras.
En in den avond las zij voor hem, uit
den 130en Psalm: Ik verwacht den
Heere, mijne ziel verwacht, en ik hoop
op Zijn Woord. Mijne ziel wacht op
den Heere, meer dan de wachters op
den morgen.
De nacht scheen nieuwe kracht te
hebben gegeven. Op den 29en had hij
nog een onderhoud met den meester
knecht der drukkerij, zag het een en
ander in, gevoelde echter dat de
krachten hem begaven. „Als het de
laatste dag van mijn leven mocht we
zen", zoo sprak hij, „zal ik mij verblij
den d i t te hebben kunnen doen".
Het was nog niet de laatste dag.
Drie weken van voorbereiding waren
hem toebedeeld. De dood kwam voor
hem niet als een dief in den nacht. De
dagen van het gevoel van eigen ellen
de, van tekortkomingen en van zonde;
het hunkeren naar den Verlosser,
wiens heilige naam niet van zijn lip
pen was; sleepten voort.
Na de rust van den nacht werd den
morgen zorgvol afgevraagd, wat de
middag zou brengen. De middag
kwam: de dorst naar de beloften Gods
kwelde zijn ziel, die om voedsel vroeg
om het zelfverwijt van gebrek aan
liefde te vergoeden. In het avondgebed
werd om des Heëren zegen gesmeekt
voor den arbeid in het Rusthof je; de
scholen; .de Bagijnestraat; zooveler oe-
langen die hij met zijn liefde had ge
diend.
Middernacht van den 3en Mei'scheen
de overwinning te brengen. De dood
had geen verschrikking meer: „Ik heb
onuitsprekelijk rust: vrede voor mijn
ziel in de volkomen zekerheid dat mij,
persoonlijk, Genade is bewezenIk
weet nu dat, hetzij in den dood, of het
geen mij nu nog mogelijk voorkomt, in
het leven, Gods genade mijn deel is*
mijn algenoegzaam deel".
En in derf loop van den dag is hij op
gestaan heeft zich naar de boekenka
mer begeven, zichzelf als het ware de
illusie van volkom engezondheid sug-
gereerende, en dicteerde aan mevrouw
Gr. v. Pr., dat hij des morgens te 4 uur
in de duisternis een licht had zien
blinken, hetwelk door hem werd be
schouwd als een tehulpkoming in zijn
kleingeloyvigheid. Van dat oogenblik
af getuigde hij een onuitsprekelijke
rust te hebben. „Nu loof en dank jik
den Heere".
De dagen volgden elkander op. De
geest verzwakte. Het voorbijgegane le
ven werd overzien. De gedachten hecht
ten zich aan de afgestorven geliefden
in het verleden; aan de nieuw verwor
ven vrienden voor de toekomst: „Zeg
aan Lohman hoezeer ik hem in liefde
gedenk; met dank voor alles ook voor
de laatste stukken over het onderwijs,
die ik met instemming heb gelezen.
Hoe is het mogelijk in een land, als
ons land,, kinderen te onderrichten,
zonder God in de geschiedenis. Wat
was ons .land, had Hij het niet aange-
.zien en gezegend? Er is veel misbruik
gemaakt van de praedestinatieleer.
Een groote heerlijke waarheid: „Uit
God en tot God zijn alle dingen".
Maar na de rust van'het heerlijke vi
sioen, waarin hij zich opgeheven ge
voelde naar de hemelsche gelukzalig
heid, volgden wederom, afwisselend
naar de gejaagdheid van den polsslag,
de folteringen van den boetedoener:
„O, Gethsemané, Gethsemané, diepte en
vernedering van smart. Hoe is het mo
gelijk dat mysterie met lichtzinnig
heid voorbij te gaan".
Geen klacht, geen opstandigheid. De
smart van dit ziekbed is geleden met
de volkomen overgave van den lijder,
die zich ervan bewust is, dat alle leed
hem opgelegd is om Jezus' wil ,,'t
Faalt", zoo sprak hij zijn echtgenoote
toe, ,,'t faalt aardschen vrienden vaak
aan krachten, maar nooit een vriend
als Jezus is". De zwakke hand poogde
nog iets neer te schrijven. Onmachtig
viel zij neer. „Sola fide" was het eeni-
ge wat op het papier stond na een ho-
pelooze poging, om neer te schrijven,
dat het geloof zich niet bewijzen laat,
maar'aanvaard moet worden, evenals
het Bijbelverhaal, dat onbewezen aan
genomen wordt. De Bijbel laat geen
philosophische redèneering toe.
Vijftig jaar geleden.. Hoevele vrien
den had hij reeds zien. vóórgaan. Merle,
Secrélan, Chalmers, Da Costa, Worm-
ser, De Clerq. Hun aller herinnering
kwam den stervende, in de laatste uren
vertroosten. Weldra met hen vereenigd
te zijn! Hij had zoo kinderlijk en zacht
schreef mevrouw Groen van Prinsterer
op den 7en Mei.
De doodsangsten kwamen terug. Op
de knieën, met het hoofd diep voor
over gebogen zoodat het ondersteund
moest worden, worstelde deze strijder
op den 9en Mei, tien dagen vóór zijn
heengaan. Het was zijn laatste strijd,
de laatste voorbereiding. Groen van
Prinsterer was gereed om zijn Heiland
te ontmoeten.
GEMENGD NIEUWS.
ERNSTIG AUTO-ONGELUK.
Een dame gedood vele gewend.
Gistermiddag omstreeks één uur is
op den Driebergschen weg te Zeist
een ernstig auto-ongeluk gebeurd.
Toen een groote autobus in de rich
ting Driebergen reed, werd alle uit
zicht benomen door den zwaren rook
van een uit tegenovergestelde richting
naderende stoomtram, die werd ge
volgd door een electrische tram van
de U.'b.M. de chauffeur van de bus
meende ook een auto te zien naderen,-.
Hij week toen de stoomtram gepas
seerd was naar rechts uit op de rails.
De bus werd toen door de dadelijk vol
gende electrische tram door midden
gereden.
Een dame werd dood opgenomen,
terwijl de andere passagiers zwaar ge
wond bleken te zij'n, evenals enkele
passagiers uit de tram. Alleen de
chauffeur en de conducteur van de
bus kwamen er vrij goed af.
Een zevental slachtoffers is dadelijk
naar het ziekenhuis vervoerd. Eén
passagier werd krankzinnig.
De regen was vermoedelijk oorzaak,
dat de rook van de ouderwetsche tram
locomotief over den weg bleef hangen.
Het hoofd v er b r ij z e 1 d.
Dinsdagavond'kwam het -jar g zoontje
van den heer E. C. te Staphorst onder
een wagen, die eenige hoornen ver
voerde.
Met verbrijzeld hoofdje werd de
kleine opgenomen.
In kokend water gevallen-
le N. Buinen is het jongetje van den
arbeider Norder in een pot met ko
kend water gevallen. He; is deerlijk
gebrand en overgebracht naar liet zie
kenhuis te Groningen.
Ongelukkige stoeipartij
ie Do'kkuin is bij een stoeipartij een
14-iarig meisje uit Snoek zoodanig ge
vallen, dat zij een schouder gebroken
heeft.
:Op avontuur uit. Eenige da
gen vóór Pinksteren werd een chauf
feur te Alkmaar aangesproken dooi
een net gekleed 18-jarig meisje, dat
hem vertelde zonder onderdak en zon
der geld te zijn. Hij ontfurgide zich
over haar en wist een gehuwd vriend
te bewegen, haar eenige dagen on
derdak en logies te verschaffen, totdat
het meisje hier een betrekking zou
'krijgen. Alles g ng goed, zelfs bezocht-
ten zij gezamenlijk'ven bioscoop en een
danshuis, totdat de kost juf trouw Zon
dagmorgen haar portemm. aie, inhou
dende ongeveer f i9 huishoudgeld, ver
mistte. Overal werd gezocht, ook door
de logeergast, doch zonder resultaat,
het vermiste was nergens te vinden.
Omstreeks half twaalt dien morgen
vertrok de gast om een uitstapje te
maken naar Schoorl. Toen kwam aan
het licht, dat zij, die zonder geld heette
te zijin, een bankbiljet van f10 in be
taling had gegeven voor een 'tram
kaartje. Dit wekte wantrouwen op,
aangifte bij' de politie volgde en uit
een door de recherche inge teld onder
zoek bleek, dat zij vermoedelijk naar
Helder was vertrokken. Zij werd in
derdaad aldaar aangehouden en bij!
haar verhoor bekende zij' zich de por-
temomiaie met inhoud te hebben toe
geëigend. Zij had daar goeden sier
van gemaakt, want bif haar fouillee
ring was nog slechts l1/* cent en de
portemonnaie in haar bezit. Zij! is naar
net Huis van Bewaring te Alkmaar
overgebracht.-
Stoompijp gesprongen.
Naar een Lloyds-telégram meldt, is
van het Britsche „Essecjuebo" de
groote stoompijp gesprongen, 5.0 mij
len stroomopwaarts van de monding
der Demerara-rivier. Er zijn doo-
den en 25 gewonden.
iHet stoomschip werd naar Deme-
rara gesleept.
P r a c 11 s c h. In een kroeg in
de nabijheid van :een apachenwijk te
Berlijh vindt men tegen het raam een
aankondiging van den volgenden in
houd: „Hier liggen het adresboek en
het Rijksstrafwetboek ter inzage".
De kroegbaar schijnt zijn Pappenhei
mers te kennen. Als zijn stamgasten
een inbraak zitten uit te broeden, dan
zijn deze beide voorname werken uit
de Duitsche literatuur voor hen wel
onontbeerlijk.
50 vrouwen in twee jaar.
De „master Sheik" van de Vereenig-
de Staten, die de laatste twee jaar
niet minder dan vijftig vrouwen wist te
trouwen, allen welgesteld, en in even
zoovele steden woonachtig, is Maan
dag te Philadelphia aangehouden.
Hij wordt beschreven als een verlei
delijk persoon van vijftig jaar, die
zich aarv zjjn slachtoffers in een dozijn
verschillende verschijningen voordeed.
Aan de eene vrouw stelde hij' zich voor
ais -een Engelsch pair, aan een andere
als baton Sigmund Engel, enzoovoorts.
Hij ontmoette mevrouw Mati'i een
aantrekkelijke weduwe, te Washing
ton, in de hal van een der voornaam
ste hotels, Mr. Charles E. Hughes,
toen staatssecretaris, - passeerde het
tweetal. De Oostenrijksche baron
zoo luidde op dat moment zijn visi
tekaartje boog diep voor de we
duwe, verontschuldigde zich, liep op
een drafje naar den staatssecretaris,
klopte dezen familiaar op- den schouder
en voegde hem op jovialen. toon toe:
„'Wel, Charlie, hoe gaat het?" En nog
voor de verwonderde staatsman begre
pen had, keerde hij naar mevrouw
Martin terug. Een week later was hij
met haar getrouwd o*i ze na enkele
dagen van „huwelijksgeluk" met me
deneming van haar juweel en ter waar
de van dO.OOO pond te verlaten.
Kort daarop maakte hij te New
York een aardig weeuwtje, genaamd
Buiken, het hof. Zij vertrouwde hem
haar diamanten ter waarde van 1000
pond toe en enkele dagen later bevond
zich haar minnaar te St. Louis, waar
hij zich meestér wist te maken, van
de juweelen van de vrouw van een
bonthandelaar.
De politie zat hem al een jaar op
de hielen; zij wist hem Maandag te
pa'kken, toen hij de aandacht trok door
zijn gewoonte om fooien van vijf pond
[•even aan chauffeurs en kellners.
ijn echte naam is Karl Fischer;
hij werd te IWjeenen geboren en haal
de daar aan de universiteit den titel
van doctor in de medicijnen.
Ons Babbelhoekje.
Beste jongens en meisjes,
We beginnen maar weer met de cor
respondentie, j'ongens en meisjes, zoo
als we dat gewoon zijn.
Reseda en Rozeknopje". Zoo, hebben
jullie zoo'n lange Pinkstervacantie? Dan
heb je zeker geen Paasehvacantie gehad
is 't wel? Maar nu vindt je het toch
zeker wel heerlijk weer he, nu kun je
buiten volop genieten, denk ik. Reseda
heeft een goede verjaardag gehad, vind
ik. Hebben jullie met elkander ook een
prettige middag gehad? Ja zeker?
„Sneeuwklokje". Zoo, dan heb je een
aardige middag gehad he? Heb je een
leuke speeltuin in Sassenheim? Net zoo
iets als hier in Leiden o£ zooals „De
Vink"? Of ben je in die tuinen nog
nooit geweest? Ja, dat gebeurt dan vaak
als hel druk is, dat men de schommel
haast niet krijgen kan. Was er ook een
draaimolen?
„Hessie". 0. was het zoo gekomen?
Weet je wat ik gedaan zou hebben als
ik jou was? Ik zou maar eens een klein
beetje hulp gevraagd hgbben, dan had
het 'vast met zoolang geduurd. Zoo, is
de hoest nog altjjd niet beter? Ik dacht
wel ,dat er wat aan scheelde, toen ik
je/voor het raam zag zitten. Misschien
knapt het nu wel gauw op met het mooie
weer.
„Anemoon". Dat geloof ik best, dat
jij je niet behoeft te vervelen, nu je
pas'hebt leeren fietsen. Mag je die fiets
altjjd gebruiken? Dan zul je'er wel
veel op zitten, is 't niet Ja, 'tis nu
met het mooie weer heerlijk om uit te
gaan, dus dan begrjjo ik best, dat je
naar de groote vacan'tie verlangt. Wat
zjjn ze mooi he, die gebreide kleedjes.
In welke kleuren heb je die twee andere
gemaakt? Dank voor je raadsels.
„Pionier." Ja, 't weer is gelukkig erg
meegevallen op f inkstei'maandag. 3 Mor
gèns was het wat triestig, maar s m d-
uags wer(l het prachtig, nen je ook nog
uit geweest op de fiets? Jullie zitten
zeker buiten is 't niet als het weer het
toelaat. Wat kun je dan heerlijk _gen:e-
ten van de zomeravonden Dat is nog
heel waf anders dan in de stad hoor.
„Wilgenkatje". Ja, ifan gaan de dagen
heel anders om, ais je'een logeetje
hebt he? Waar komt je nichtje van
daan? Was ze met Pinksteren ook al
bjj je en hebben jullie nog leuke uit
stapjes gemaakt? Als je mjj dat vol
gende week allemaal vertelt, wordt het
vanzelf een lange brief, denk je ook
niet?
„Boschviooltje". Prettig he, zoo'n wan
deling. Of het een erg groote wande
ling was, kan ik niet beoordeelen, om
dat ik bij jullie niet bekend ben. Dan
had je mjj moeten vertellen, hoelang
je er over gedaan hebt. Maar 't is erg
prettig vind ik, om in een bosch of er
vlak langs te wandelen. Nee, 't was toen
niet zoo warm als nu, maar (Jat was
maar goed ook, want dan zou je zeker
nog vermoeider zjjn thuisgekomen. Ja,
nu is de Pinkstervacantie alweer om, nu
zeker maar weer verlangd naar de zo-
mervacantie ,is 't niet?
„Waterlelie". Ja, 't is nu heerlijk weer
echt zomer, vindt je niet? Je bent nu
zeker erg veel buiten? Leuk he, als je
die kleine kuikentjes zoo ziet groeien?
Waar vond je dat nestje?^ En was de
moedervogel er dan niet bjj? He, waar
zouden die kleine beestjes gebleven zijn.
Konden ze al vliegen? Of zouden er
jongens bji geweest zijn? Wat heb je
m.et het eene overgebleven beestje gé-
daan?
„Blondje en Zwartje". Gelukkig, dat
Blondje weer beter is. Nu met het mooie
weer maar volop van de buitenlucht ge
nieten. meisje. Vonden jullie het aar
dig in den Haag? 't Was erg druk met
reizen he? O, maar dan zullen ze nu
toch wel gauw kunnen zien. Vinden
jullie het geen aardig gezicht, als die
kleine oogjes voor het eerst opengaan?
't Ia au ook zoo's korts week met die
twee Zondagen he? Ja, de Pinkster
vacantie is gauw om, maar een beetje
geduld nog, dan krijg je de zomervacan
tie weer. Hebben jullie gezien, dat ik
je raadsel heb afgemaakt? Bp een let
terraadsel moeten alle letters gebruis»
worden, weet je.
„Heidebloempje". Ja. 'k zon nu toch
haast op je gaan brommen, meisje. Maar
'nu heb je weer je best gedaan om het
goed te maken, dus nu stel ik dat nog
maar wat uit. Ik ben Maandag in Den
Haag .geweest. Dus jullie tochtje is
eigenlijk een beetje mislukt he? Ja,
'vond je de raadsels zoo makkelijk dit
maal? Dat is prettig hoor. Zeker meisje,
dat is het oók. Juist in verdriet mer
ken we pas. hoe arm en ongelukkig de
menschen zijn. die geen geloof hebben.
.Moeders Jongste". Gelukkig, dat je
weer beter bent, meisje. Je vond het
zeker heenlijk, toen je weer buiten
mocht, is 't niet? En nu, met het mooie
weer kun je weer volop genieten, dunkt
me. En nu weer een zieke vingen, nee
maar, 't is toch wat. Vertel mji vol
gende week maar, of het al wat beter
wordt. Kun je er nog al goed mee schril
ven, of is het aan je linkerhand? Heb
je er ook pjjn in?
„Moeders Meisje". Hartelijk dank
voor je mooie ansicht, 'k Was bljj te
bemerken dat, al was je uit, je mij toch
niet vergeten was. Heb je genoegen ge
had? Daar hoor ik volgende week zeker
wel meer over, is 't niet?
De oplossingen der vorige week zijn:
1. Zooals het klokje thuis tikt, tikt net
nergenS.
Onderd.Negen, Eer is teer. Koos, Hals
ketting, Jol, Hut, Ziek, Kat, Tol.
2. (Jj zijn vier pooten.
3. Harderwijk. Velp.
4. Sinaasappel, appel, ananas, pruim,
peer.
5. Mijn klok staat tusschenbeiden stil.
En hier vólgen de nieuwe raadsels.
1. Ingez. door Blondje en Zwartje.
Mjjn geheel bestaat uit 40 letters en
is een spreekwoord.
3?. 33. 27. 31. 24. 40. 26 is een van
onze provinciën.
35. 18. 8. 32 is onmisbaar.
Een 14. 20. 3. 23. 26 is een roof
vogel.
In Leiden staat een tehuis voor 39.
25. 29. 13. 10. 2. 26. 22. 6
Een 1. 9. 37. 11 is een boom.
7. 28. 4. 21. 15. 16 behoort tot de
visehsoorten.
Een 12. 19. 5. 38 is een dèel van
een schip.
36. 17. 30 is een meisjesnaam.
34 is de letter r.
2. Ingez. door Wekkertje.
2. Wie is de reizigster die nooit rust
onderweg en toch tpd vindt zoo menig
huis binnen te gaan?
3. Ingez. door Hessie.
Welke vogel heeft veeren, klauwen,
noch snavel?
4. Ingez. door Junior.
Ik ben niet, ik was niet,
En zal ook niet zjjn,
Raad maar mijn raadsel
Mijn raadsel is fijn.
Ik' sta hier voor u,
Zoodat ge mjj ziet,
En zegt ge mjjn naam;
Dan noemt ge mjj niet
Anecdote, ingez. door Wilgenkatje.
Jantje, die de heele middag bjj zjitt
tante op een droogje heeft gezeten,
zegt plotseling
„O, heel graag, tante".
Tante (verbaasd): „Wat zeg je, wat
bedóel je?"
Jantje: „O, ik dacht, dat u mji wat
lekkers aanbood, Tante
'k Geloof jongelui, dat vanwege de
Pinkstervacantie verschillende nichtjes
en neefjes Tante Francien vergeten
hebben, is 't niet? Nu is dat zoo erg
niet voor een keertje, 'k Gun jullie van
nar te je vacantievrj)heid. Maar volgende
week 'maakt alles toch weer goed? Dan
hoor ik zeker wel van de uitstapjes,
die jullie gemaakt en de pret, die ie
geha'a hebt, is 't niet? Dus in afwach
ting tot volgende week.
Vele groeten van je
tante FRANCIEN.
Scheepstijdingen.
HOLLAND-AMERIKA LIJN.
BURGERDIJK, R'dam n. Now Orle
ans, 27 v. Vigo.
DRECHTDIJk, R'dam, n d. N.-Pa^
cifidcust, 21 v. Antwerpen.
KINDERDIJK, 27 v. Hamburg n|.
Antwerpen.
NOORDERDIJK, 26 v. Liverpool n,
Londen.
.SPAAR ND AM, New Orleans tt- R-
dam, 27 v. Santander.
STOOMV. MIJ. NEDERLAND.
BATOE ui,tr., pass. 28 Grovesend,
v. Londen.
ENGGANO, thuisr., 28 te Suez.
GROTIUS, uitr., 27 v. Belawan!.
R'OEPAT, 28 v. Batavia te A'dam.
PRINSES JULIANA, uitr., 27 v.
Southampton.
KON. HOLLANDSCHE LLOYD.
GELRIA, uitr., 27 v. Cherbourg.
ZEELANDIA, thuisr., 28 v. Cher
bourg.
DRECriTERLAND, uitr., pass. 28
iVlissingen naar Antwerpen.
FLANDRIA, uitr., 28 v. Bahial.
ORANIA, thuisr., 28 v. Bahia.
WATERLAND, uitr., pass. 28 Fe»
nando Noronha.
ROTTEHDAMSCHE LLOYD.
JACATRA, uitr., 28 v. Suez.
PATIRIA, thuisr., pass. 27 Perim.
SOEkABOEMI, uitr., 27 v. Sabang.
INDRAPOERA, uitr., 28 v. Marseille
PALEMBANG, thuisr., 27 v. Belawan
SAMARINDA, 28 v. R'dam te Ba-
tavia.
TAB A NAN, 28 v. 'Batavia te R'dam.
HOLLAND-AFRIKA-LIJN.
BLÖMMERSDIJK, uitr., pass. 23
n.m. 8 u.45 Vlissingen, v. Antwerpen
SALEIER, 28 ve R'dam te Hamburg.