«ejHüzüt gerteesi^n vevfcaait ekjüdd NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 29 MEI 1926 W»T Si£ mum ZESSEN. Ongeveer 30 procent. Wij lezen in de Nederlander: In het Voorloopig Verslag over de Begrooting van Arbeid, Handel en Nij- verheid, was er op gewezen, dat, vol gens het rapport van 1912, toenmaals aan ongeveer 25 pet. der loontrekken den een uitkeering van ziekengeld was verzekerd, en dat het van groot belang was, een antwoord te ontvan gen op de vraag: hoe dit verhoudings- cijfer thans zou luiden; want dat zich omtrent dit cijfer fantastische voor stellingen begonnen te vormen. Reeds was genoemd het cijfer van 90 pet. In de openbare Kamerzitting sprak de heer Van Gijn de onderstel ling uit, dat men met een cijfer van 70 pet of 80 pet. „dicht bij de waarheid zou zijn". Het is duidelijk, dat de drang tot in voering der wettelijke regeling zijn kracht goeddeels zou verliezen, indien werkelijk de niet-wettelijke regelin gen tot zoo bevredigend resultaat had den geleid. De Minister bracht ons van de fan tasie terug tot de werkelijkheid. Ruim gerekend, mag het aantal voor ziekengeld verzekerde loontrek- kenden zeker niet hooger worden ge steld dan 540.000. Aangezien het aantal lponarbeiders, volgens de Invaliditeitswet, ruim 1.800.000 bedraagt, blijkt, dat de ziek teverzekering thans slechts 30 pet. de zer loontrekkend en bereikt, waarbij er nog naar mag worden geraden welk deel van deze 30 pet. het brengt tot. een ziekengeld van ten minste 70 pet. van het loon, gelijk in de Ziektewet-Talma is bepaald. Inderdaad de invoering der wettelijk-geregelde ziekteverzeke ring blijkt niet overbodig. Geen verschil in ^beginsel. De Belgische minister Van der Vel de zegt de N. Pr. Gr. Crt. heeft in Amsterdam een lezing voor sociaal democratische studenten gehouden en dapr herinnerd aan de vergadering der socialistische internationale, die even vóór den oorlog in Brussel zou worden gehouden. Daar zouden samen komen en als vrienden samen spreken Jaures en Lenin. De spreker gewaagde van den groo- ten afstand, die sedert ontstond tus- schen de politiek van een Lenin en die van de sociaal-democratie in het Wes ten van Europa. Is dat verschil echter wel zoo groot? De heer Van der Velde gaf een som beren kijk op de ontwikkeling der so ciaal-democratie. Geen wonder, nu zij. in België aan den lijve ondervindt, wat haar beloften beteekenen Er vol trekken zich, zeide hij, op financieel gebied dingen, die alle verbetering dreigen ongedaan te maken en tot af weer nopen. Het wordt hoe langer hoe moeilijker om ons nabije doel langs den weg der vreedzame actie te berei ken, want op dien weg ontmoeten wij steeds meer tegenstand. En dan werd genoemd de wereld der bankiers en financiers. Met angst, moeten wij, dus ging de heer Van der Velde voort, ons afvra gen of onze hervormingsarbeid alleen en voldoende hulp zal brengen. Diezelf de vraag werd gesteld tegen het eind der achttiende eeuw toen Turgots vreedzame bedoelingen van vóór de groote revolutie strandden op den te genstand der toenmalige bezittende klasse De heer Van der Velde ging niet na, of de revolutie de begeerde verbeterin gen dan wel bracht. Wij moeten, dus riep hij uit, volhar den bij ons hervormingswerk, maar het ware ijdele illussie dat dit voldoen de zal zijn. Na perioden van evolutie volgen pe rioden van revolutie. Uit dit woord blijkt duidelijk, dat deze sociaal-democraat, die thans met de bankiers en financiers in een zelfde kabinet zit, om België uit den financieel en nood te redden, het schrik beeld van de revolutie achter de deur ziet staan. Werd het werkelijkheid, hij zou aanstonds mee moeten. Ja, hij blijft overwegen of de vreedzame weg niet door gewelddadigen moet worden vervangen. Hier keert de revisionist tot het standpunt van Lenin terug. Blijkt uit dit optreden echter niet ;hoe wankel de toestand ook in het Westen van Europa blijft, zoolang twee volken vruchteloos blijven wor stelen tegen het kwaad der inflatie? En dat dwa^s is wie in den moeilijken toestand die daardoor kan worden ge schapen bouwt op vreedzame socia lisme? Het schept eerst door zijn „her vormingen" onhoudbare verhoudingen en grijpt dan, als het aan het eind van zijn vreedzaam latijn is, naar het mid del van geweld, ^dat den toestand nog droeviger maakt. Het sterfbed van Groen van Prinsterer In de „Nederlander" schrijft H. v. M. het volgende artikel: Het was de 19de Mei vijftig jaar ge leden, dat een der scherpzinnigste staatslieden der 19e eeuw den laatsten adem uitblies. Drie dagen van te vo ren ingesluimerd na het uitspreken der woorden „ik ben vermoeid", waren de krachten zoo volkomen uitgeput, dat gedurende den tijd van het wach ten op den dood de vurige wensch der weduwe, dat nog éénmaal, voor een laatsten groet, de oogen zich mochten openen, niet in vervulling mocht'gaan De ademhaling verzwakte De wezen- looze blikken schenen van de aardsche dingen afgewend. Totdat op Vrijdag morgen, half zeven, ook aan Groen van Prinsterers leven een einde werd ge maakt. Het was den 19en Mei van het jaar RECLAME 1876. De politieke hemel, waaraan zijn ster geblonken had, gedurende tien tallen van jaren, was in rust. Er was geen hoop, zoo 't scheen, voor de moe gevochten worstelaars voor het recht der Evangeliebelijders. Het nationale leven was in een impasse geraakt, waaruit Groen het niet meer had kun nen redden. Hoe hem deze gedachte van machte loosheid gefolterd heeft op zijn ziek bed; hoe hij geworsteld heeft tegen den naderenden Dood,, dien hij zelfs in de uiterste dagen nog heeft willen af wenden om iets te kunnen wezen voor het volk, dat hij naai* Gods besluit ver laten ging, kunnen de woorden getui gen, door hem op het ziekbed gespro ken en door zijn weduwe voor het na geslacht bewaard. Op den 28en April had hij zijn laat ste drukproeven nagezien, en gevoel de, dat hij den arbeid moest neerleg gen. Niet meer in staat zijnde, zelf den Bijbel op te nemen, vroeg hij mevrouw Groen van Prinsterer, hem den 103den Psalm voor te lezen. Zij las, de lieve eminente vrouw. Zij las den uitgeputten man, die zijn leven gesteld had in den dienst van zijn Zender, voor: Want Hij weet wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde dat wij stof zijn. De dagen des men- schen zijn als het gras. En in den avond las zij voor hem, uit den 130en Psalm: Ik verwacht den Heere, mijne ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord. Mijne ziel wacht op den Heere, meer dan de wachters op den morgen. De nacht scheen nieuwe kracht te hebben gegeven. Op den 29en had hij nog een onderhoud met den meester knecht der drukkerij, zag het een en ander in, gevoelde echter dat de krachten hem begaven. „Als het de laatste dag van mijn leven mocht we zen", zoo sprak hij, „zal ik mij verblij den d i t te hebben kunnen doen". Het was nog niet de laatste dag. Drie weken van voorbereiding waren hem toebedeeld. De dood kwam voor hem niet als een dief in den nacht. De dagen van het gevoel van eigen ellen de, van tekortkomingen en van zonde; het hunkeren naar den Verlosser, wiens heilige naam niet van zijn lip pen was; sleepten voort. Na de rust van den nacht werd den morgen zorgvol afgevraagd, wat de middag zou brengen. De middag kwam: de dorst naar de beloften Gods kwelde zijn ziel, die om voedsel vroeg om het zelfverwijt van gebrek aan liefde te vergoeden. In het avondgebed werd om des Heëren zegen gesmeekt voor den arbeid in het Rusthof je; de scholen; .de Bagijnestraat; zooveler oe- langen die hij met zijn liefde had ge diend. Middernacht van den 3en Mei'scheen de overwinning te brengen. De dood had geen verschrikking meer: „Ik heb onuitsprekelijk rust: vrede voor mijn ziel in de volkomen zekerheid dat mij, persoonlijk, Genade is bewezenIk weet nu dat, hetzij in den dood, of het geen mij nu nog mogelijk voorkomt, in het leven, Gods genade mijn deel is* mijn algenoegzaam deel". En in derf loop van den dag is hij op gestaan heeft zich naar de boekenka mer begeven, zichzelf als het ware de illusie van volkom engezondheid sug- gereerende, en dicteerde aan mevrouw Gr. v. Pr., dat hij des morgens te 4 uur in de duisternis een licht had zien blinken, hetwelk door hem werd be schouwd als een tehulpkoming in zijn kleingeloyvigheid. Van dat oogenblik af getuigde hij een onuitsprekelijke rust te hebben. „Nu loof en dank jik den Heere". De dagen volgden elkander op. De geest verzwakte. Het voorbijgegane le ven werd overzien. De gedachten hecht ten zich aan de afgestorven geliefden in het verleden; aan de nieuw verwor ven vrienden voor de toekomst: „Zeg aan Lohman hoezeer ik hem in liefde gedenk; met dank voor alles ook voor de laatste stukken over het onderwijs, die ik met instemming heb gelezen. Hoe is het mogelijk in een land, als ons land,, kinderen te onderrichten, zonder God in de geschiedenis. Wat was ons .land, had Hij het niet aange- .zien en gezegend? Er is veel misbruik gemaakt van de praedestinatieleer. Een groote heerlijke waarheid: „Uit God en tot God zijn alle dingen". Maar na de rust van'het heerlijke vi sioen, waarin hij zich opgeheven ge voelde naar de hemelsche gelukzalig heid, volgden wederom, afwisselend naar de gejaagdheid van den polsslag, de folteringen van den boetedoener: „O, Gethsemané, Gethsemané, diepte en vernedering van smart. Hoe is het mo gelijk dat mysterie met lichtzinnig heid voorbij te gaan". Geen klacht, geen opstandigheid. De smart van dit ziekbed is geleden met de volkomen overgave van den lijder, die zich ervan bewust is, dat alle leed hem opgelegd is om Jezus' wil ,,'t Faalt", zoo sprak hij zijn echtgenoote toe, ,,'t faalt aardschen vrienden vaak aan krachten, maar nooit een vriend als Jezus is". De zwakke hand poogde nog iets neer te schrijven. Onmachtig viel zij neer. „Sola fide" was het eeni- ge wat op het papier stond na een ho- pelooze poging, om neer te schrijven, dat het geloof zich niet bewijzen laat, maar'aanvaard moet worden, evenals het Bijbelverhaal, dat onbewezen aan genomen wordt. De Bijbel laat geen philosophische redèneering toe. Vijftig jaar geleden.. Hoevele vrien den had hij reeds zien. vóórgaan. Merle, Secrélan, Chalmers, Da Costa, Worm- ser, De Clerq. Hun aller herinnering kwam den stervende, in de laatste uren vertroosten. Weldra met hen vereenigd te zijn! Hij had zoo kinderlijk en zacht schreef mevrouw Groen van Prinsterer op den 7en Mei. De doodsangsten kwamen terug. Op de knieën, met het hoofd diep voor over gebogen zoodat het ondersteund moest worden, worstelde deze strijder op den 9en Mei, tien dagen vóór zijn heengaan. Het was zijn laatste strijd, de laatste voorbereiding. Groen van Prinsterer was gereed om zijn Heiland te ontmoeten. GEMENGD NIEUWS. ERNSTIG AUTO-ONGELUK. Een dame gedood vele gewend. Gistermiddag omstreeks één uur is op den Driebergschen weg te Zeist een ernstig auto-ongeluk gebeurd. Toen een groote autobus in de rich ting Driebergen reed, werd alle uit zicht benomen door den zwaren rook van een uit tegenovergestelde richting naderende stoomtram, die werd ge volgd door een electrische tram van de U.'b.M. de chauffeur van de bus meende ook een auto te zien naderen,-. Hij week toen de stoomtram gepas seerd was naar rechts uit op de rails. De bus werd toen door de dadelijk vol gende electrische tram door midden gereden. Een dame werd dood opgenomen, terwijl de andere passagiers zwaar ge wond bleken te zij'n, evenals enkele passagiers uit de tram. Alleen de chauffeur en de conducteur van de bus kwamen er vrij goed af. Een zevental slachtoffers is dadelijk naar het ziekenhuis vervoerd. Eén passagier werd krankzinnig. De regen was vermoedelijk oorzaak, dat de rook van de ouderwetsche tram locomotief over den weg bleef hangen. Het hoofd v er b r ij z e 1 d. Dinsdagavond'kwam het -jar g zoontje van den heer E. C. te Staphorst onder een wagen, die eenige hoornen ver voerde. Met verbrijzeld hoofdje werd de kleine opgenomen. In kokend water gevallen- le N. Buinen is het jongetje van den arbeider Norder in een pot met ko kend water gevallen. He; is deerlijk gebrand en overgebracht naar liet zie kenhuis te Groningen. Ongelukkige stoeipartij ie Do'kkuin is bij een stoeipartij een 14-iarig meisje uit Snoek zoodanig ge vallen, dat zij een schouder gebroken heeft. :Op avontuur uit. Eenige da gen vóór Pinksteren werd een chauf feur te Alkmaar aangesproken dooi een net gekleed 18-jarig meisje, dat hem vertelde zonder onderdak en zon der geld te zijn. Hij ontfurgide zich over haar en wist een gehuwd vriend te bewegen, haar eenige dagen on derdak en logies te verschaffen, totdat het meisje hier een betrekking zou 'krijgen. Alles g ng goed, zelfs bezocht- ten zij gezamenlijk'ven bioscoop en een danshuis, totdat de kost juf trouw Zon dagmorgen haar portemm. aie, inhou dende ongeveer f i9 huishoudgeld, ver mistte. Overal werd gezocht, ook door de logeergast, doch zonder resultaat, het vermiste was nergens te vinden. Omstreeks half twaalt dien morgen vertrok de gast om een uitstapje te maken naar Schoorl. Toen kwam aan het licht, dat zij, die zonder geld heette te zijin, een bankbiljet van f10 in be taling had gegeven voor een 'tram kaartje. Dit wekte wantrouwen op, aangifte bij' de politie volgde en uit een door de recherche inge teld onder zoek bleek, dat zij vermoedelijk naar Helder was vertrokken. Zij werd in derdaad aldaar aangehouden en bij! haar verhoor bekende zij' zich de por- temomiaie met inhoud te hebben toe geëigend. Zij had daar goeden sier van gemaakt, want bif haar fouillee ring was nog slechts l1/* cent en de portemonnaie in haar bezit. Zij! is naar net Huis van Bewaring te Alkmaar overgebracht.- Stoompijp gesprongen. Naar een Lloyds-telégram meldt, is van het Britsche „Essecjuebo" de groote stoompijp gesprongen, 5.0 mij len stroomopwaarts van de monding der Demerara-rivier. Er zijn doo- den en 25 gewonden. iHet stoomschip werd naar Deme- rara gesleept. P r a c 11 s c h. In een kroeg in de nabijheid van :een apachenwijk te Berlijh vindt men tegen het raam een aankondiging van den volgenden in houd: „Hier liggen het adresboek en het Rijksstrafwetboek ter inzage". De kroegbaar schijnt zijn Pappenhei mers te kennen. Als zijn stamgasten een inbraak zitten uit te broeden, dan zijn deze beide voorname werken uit de Duitsche literatuur voor hen wel onontbeerlijk. 50 vrouwen in twee jaar. De „master Sheik" van de Vereenig- de Staten, die de laatste twee jaar niet minder dan vijftig vrouwen wist te trouwen, allen welgesteld, en in even zoovele steden woonachtig, is Maan dag te Philadelphia aangehouden. Hij wordt beschreven als een verlei delijk persoon van vijftig jaar, die zich aarv zjjn slachtoffers in een dozijn verschillende verschijningen voordeed. Aan de eene vrouw stelde hij' zich voor ais -een Engelsch pair, aan een andere als baton Sigmund Engel, enzoovoorts. Hij ontmoette mevrouw Mati'i een aantrekkelijke weduwe, te Washing ton, in de hal van een der voornaam ste hotels, Mr. Charles E. Hughes, toen staatssecretaris, - passeerde het tweetal. De Oostenrijksche baron zoo luidde op dat moment zijn visi tekaartje boog diep voor de we duwe, verontschuldigde zich, liep op een drafje naar den staatssecretaris, klopte dezen familiaar op- den schouder en voegde hem op jovialen. toon toe: „'Wel, Charlie, hoe gaat het?" En nog voor de verwonderde staatsman begre pen had, keerde hij naar mevrouw Martin terug. Een week later was hij met haar getrouwd o*i ze na enkele dagen van „huwelijksgeluk" met me deneming van haar juweel en ter waar de van dO.OOO pond te verlaten. Kort daarop maakte hij te New York een aardig weeuwtje, genaamd Buiken, het hof. Zij vertrouwde hem haar diamanten ter waarde van 1000 pond toe en enkele dagen later bevond zich haar minnaar te St. Louis, waar hij zich meestér wist te maken, van de juweelen van de vrouw van een bonthandelaar. De politie zat hem al een jaar op de hielen; zij wist hem Maandag te pa'kken, toen hij de aandacht trok door zijn gewoonte om fooien van vijf pond [•even aan chauffeurs en kellners. ijn echte naam is Karl Fischer; hij werd te IWjeenen geboren en haal de daar aan de universiteit den titel van doctor in de medicijnen. Ons Babbelhoekje. Beste jongens en meisjes, We beginnen maar weer met de cor respondentie, j'ongens en meisjes, zoo als we dat gewoon zijn. Reseda en Rozeknopje". Zoo, hebben jullie zoo'n lange Pinkstervacantie? Dan heb je zeker geen Paasehvacantie gehad is 't wel? Maar nu vindt je het toch zeker wel heerlijk weer he, nu kun je buiten volop genieten, denk ik. Reseda heeft een goede verjaardag gehad, vind ik. Hebben jullie met elkander ook een prettige middag gehad? Ja zeker? „Sneeuwklokje". Zoo, dan heb je een aardige middag gehad he? Heb je een leuke speeltuin in Sassenheim? Net zoo iets als hier in Leiden o£ zooals „De Vink"? Of ben je in die tuinen nog nooit geweest? Ja, dat gebeurt dan vaak als hel druk is, dat men de schommel haast niet krijgen kan. Was er ook een draaimolen? „Hessie". 0. was het zoo gekomen? Weet je wat ik gedaan zou hebben als ik jou was? Ik zou maar eens een klein beetje hulp gevraagd hgbben, dan had het 'vast met zoolang geduurd. Zoo, is de hoest nog altjjd niet beter? Ik dacht wel ,dat er wat aan scheelde, toen ik je/voor het raam zag zitten. Misschien knapt het nu wel gauw op met het mooie weer. „Anemoon". Dat geloof ik best, dat jij je niet behoeft te vervelen, nu je pas'hebt leeren fietsen. Mag je die fiets altjjd gebruiken? Dan zul je'er wel veel op zitten, is 't niet Ja, 'tis nu met het mooie weer heerlijk om uit te gaan, dus dan begrjjo ik best, dat je naar de groote vacan'tie verlangt. Wat zjjn ze mooi he, die gebreide kleedjes. In welke kleuren heb je die twee andere gemaakt? Dank voor je raadsels. „Pionier." Ja, 't weer is gelukkig erg meegevallen op f inkstei'maandag. 3 Mor gèns was het wat triestig, maar s m d- uags wer(l het prachtig, nen je ook nog uit geweest op de fiets? Jullie zitten zeker buiten is 't niet als het weer het toelaat. Wat kun je dan heerlijk _gen:e- ten van de zomeravonden Dat is nog heel waf anders dan in de stad hoor. „Wilgenkatje". Ja, ifan gaan de dagen heel anders om, ais je'een logeetje hebt he? Waar komt je nichtje van daan? Was ze met Pinksteren ook al bjj je en hebben jullie nog leuke uit stapjes gemaakt? Als je mjj dat vol gende week allemaal vertelt, wordt het vanzelf een lange brief, denk je ook niet? „Boschviooltje". Prettig he, zoo'n wan deling. Of het een erg groote wande ling was, kan ik niet beoordeelen, om dat ik bij jullie niet bekend ben. Dan had je mjj moeten vertellen, hoelang je er over gedaan hebt. Maar 't is erg prettig vind ik, om in een bosch of er vlak langs te wandelen. Nee, 't was toen niet zoo warm als nu, maar (Jat was maar goed ook, want dan zou je zeker nog vermoeider zjjn thuisgekomen. Ja, nu is de Pinkstervacantie alweer om, nu zeker maar weer verlangd naar de zo- mervacantie ,is 't niet? „Waterlelie". Ja, 't is nu heerlijk weer echt zomer, vindt je niet? Je bent nu zeker erg veel buiten? Leuk he, als je die kleine kuikentjes zoo ziet groeien? Waar vond je dat nestje?^ En was de moedervogel er dan niet bjj? He, waar zouden die kleine beestjes gebleven zijn. Konden ze al vliegen? Of zouden er jongens bji geweest zijn? Wat heb je m.et het eene overgebleven beestje gé- daan? „Blondje en Zwartje". Gelukkig, dat Blondje weer beter is. Nu met het mooie weer maar volop van de buitenlucht ge nieten. meisje. Vonden jullie het aar dig in den Haag? 't Was erg druk met reizen he? O, maar dan zullen ze nu toch wel gauw kunnen zien. Vinden jullie het geen aardig gezicht, als die kleine oogjes voor het eerst opengaan? 't Ia au ook zoo's korts week met die twee Zondagen he? Ja, de Pinkster vacantie is gauw om, maar een beetje geduld nog, dan krijg je de zomervacan tie weer. Hebben jullie gezien, dat ik je raadsel heb afgemaakt? Bp een let terraadsel moeten alle letters gebruis» worden, weet je. „Heidebloempje". Ja. 'k zon nu toch haast op je gaan brommen, meisje. Maar 'nu heb je weer je best gedaan om het goed te maken, dus nu stel ik dat nog maar wat uit. Ik ben Maandag in Den Haag .geweest. Dus jullie tochtje is eigenlijk een beetje mislukt he? Ja, 'vond je de raadsels zoo makkelijk dit maal? Dat is prettig hoor. Zeker meisje, dat is het oók. Juist in verdriet mer ken we pas. hoe arm en ongelukkig de menschen zijn. die geen geloof hebben. .Moeders Jongste". Gelukkig, dat je weer beter bent, meisje. Je vond het zeker heenlijk, toen je weer buiten mocht, is 't niet? En nu, met het mooie weer kun je weer volop genieten, dunkt me. En nu weer een zieke vingen, nee maar, 't is toch wat. Vertel mji vol gende week maar, of het al wat beter wordt. Kun je er nog al goed mee schril ven, of is het aan je linkerhand? Heb je er ook pjjn in? „Moeders Meisje". Hartelijk dank voor je mooie ansicht, 'k Was bljj te bemerken dat, al was je uit, je mij toch niet vergeten was. Heb je genoegen ge had? Daar hoor ik volgende week zeker wel meer over, is 't niet? De oplossingen der vorige week zijn: 1. Zooals het klokje thuis tikt, tikt net nergenS. Onderd.Negen, Eer is teer. Koos, Hals ketting, Jol, Hut, Ziek, Kat, Tol. 2. (Jj zijn vier pooten. 3. Harderwijk. Velp. 4. Sinaasappel, appel, ananas, pruim, peer. 5. Mijn klok staat tusschenbeiden stil. En hier vólgen de nieuwe raadsels. 1. Ingez. door Blondje en Zwartje. Mjjn geheel bestaat uit 40 letters en is een spreekwoord. 3?. 33. 27. 31. 24. 40. 26 is een van onze provinciën. 35. 18. 8. 32 is onmisbaar. Een 14. 20. 3. 23. 26 is een roof vogel. In Leiden staat een tehuis voor 39. 25. 29. 13. 10. 2. 26. 22. 6 Een 1. 9. 37. 11 is een boom. 7. 28. 4. 21. 15. 16 behoort tot de visehsoorten. Een 12. 19. 5. 38 is een dèel van een schip. 36. 17. 30 is een meisjesnaam. 34 is de letter r. 2. Ingez. door Wekkertje. 2. Wie is de reizigster die nooit rust onderweg en toch tpd vindt zoo menig huis binnen te gaan? 3. Ingez. door Hessie. Welke vogel heeft veeren, klauwen, noch snavel? 4. Ingez. door Junior. Ik ben niet, ik was niet, En zal ook niet zjjn, Raad maar mijn raadsel Mijn raadsel is fijn. Ik' sta hier voor u, Zoodat ge mjj ziet, En zegt ge mjjn naam; Dan noemt ge mjj niet Anecdote, ingez. door Wilgenkatje. Jantje, die de heele middag bjj zjitt tante op een droogje heeft gezeten, zegt plotseling „O, heel graag, tante". Tante (verbaasd): „Wat zeg je, wat bedóel je?" Jantje: „O, ik dacht, dat u mji wat lekkers aanbood, Tante 'k Geloof jongelui, dat vanwege de Pinkstervacantie verschillende nichtjes en neefjes Tante Francien vergeten hebben, is 't niet? Nu is dat zoo erg niet voor een keertje, 'k Gun jullie van nar te je vacantievrj)heid. Maar volgende week 'maakt alles toch weer goed? Dan hoor ik zeker wel van de uitstapjes, die jullie gemaakt en de pret, die ie geha'a hebt, is 't niet? Dus in afwach ting tot volgende week. Vele groeten van je tante FRANCIEN. Scheepstijdingen. HOLLAND-AMERIKA LIJN. BURGERDIJK, R'dam n. Now Orle ans, 27 v. Vigo. DRECHTDIJk, R'dam, n d. N.-Pa^ cifidcust, 21 v. Antwerpen. KINDERDIJK, 27 v. Hamburg n|. Antwerpen. NOORDERDIJK, 26 v. Liverpool n, Londen. .SPAAR ND AM, New Orleans tt- R- dam, 27 v. Santander. STOOMV. MIJ. NEDERLAND. BATOE ui,tr., pass. 28 Grovesend, v. Londen. ENGGANO, thuisr., 28 te Suez. GROTIUS, uitr., 27 v. Belawan!. R'OEPAT, 28 v. Batavia te A'dam. PRINSES JULIANA, uitr., 27 v. Southampton. KON. HOLLANDSCHE LLOYD. GELRIA, uitr., 27 v. Cherbourg. ZEELANDIA, thuisr., 28 v. Cher bourg. DRECriTERLAND, uitr., pass. 28 iVlissingen naar Antwerpen. FLANDRIA, uitr., 28 v. Bahial. ORANIA, thuisr., 28 v. Bahia. WATERLAND, uitr., pass. 28 Fe» nando Noronha. ROTTEHDAMSCHE LLOYD. JACATRA, uitr., 28 v. Suez. PATIRIA, thuisr., pass. 27 Perim. SOEkABOEMI, uitr., 27 v. Sabang. INDRAPOERA, uitr., 28 v. Marseille PALEMBANG, thuisr., 27 v. Belawan SAMARINDA, 28 v. R'dam te Ba- tavia. TAB A NAN, 28 v. 'Batavia te R'dam. HOLLAND-AFRIKA-LIJN. BLÖMMERSDIJK, uitr., pass. 23 n.m. 8 u.45 Vlissingen, v. Antwerpen SALEIER, 28 ve R'dam te Hamburg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 7