NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 29 MEI 1926 Aan het einde der Week De positie der Fransche regeering, die de laatste weken meermalen zeer a\ a like 1 was, is deze week plotseling weer heel wat sterker geworden door een onvoorzien fortuintje, dat haar in den schoot viel. Abd el Krim, het opperhoofd der Rifkabylen, heeft zich aan de Fran- schen overgegeven, zich in hun edel moedigheid aanbevelend. Zoo is dan toch de strijd in Marokko tot een goe-1 emde gebracht. En dat niet door de onlangs gehouden vredesbesprekingen die tot geen resultaat leidden, maar het leger heeft den doorslag gegeven. Door het krachtige offensief der Fran- schen zag Krim zijn positie zoo be nauwd, dat hij daaruit de consequen tie trok en capituleerde. iHet is begrijpelijk, dat te Parijs groo te vreugde over deze overwinning 'heerschte. Een koloniale oorlog is daar (en terecht) nooit populair ge weest. Behalve veel menschenlevens ver slond de strijd in Marokko ook geld, veel geld, en dit maakte de financi- eele situatie in Frankrijk, :lie toch al zooveel te wenschen overliet, ook al niet beter. Behalve in Marokko en Syrië voert de Fransche regeering nog een ande ren oorlog, en wel dien tot Verdediging van den frank. Met een zinspeling op den slag aan de Marne in het begin van den groo- ten oorlog, waarbij het om net behoud van Parijs ging en welke door (le Fran schen gewonnen werd, spreekt men thans van den slag om den frank. De bedreiging van den frank is wel even groot als die van Parijs in 1914, want indien hij nog vender gezakt iwas, ware hoogstwaarschijnlijk een ineenstorting van het muntstelsel, zooals we dat l).v. in Oostenrijk en Duitschland gezien hebben, niet te vermijden geweest. En daarvan ware wellicht een revo lutie het gevolg geweest, hetzij van, fascistische of communistische zijde. of het land ware „gezegend" met een saneering als we in Oostenrijk en Duitschland gezien hebben, waar de toestand nu vooral voor de arbei- 1 tiers in de particuliere bedrijven veel slechter is dan in den. tijd der inflatie. Het schijnt dat de Fransche regee ring wel succes heeft met haar finan- cieele maatregelen, althans de frank beweegt zich nu weer in stijgende lijn en is over zijn dieptepunt heen. Of 't zoo blijven zal? Dit is een vraag waarop wel niemand een antwoord zal kunnen geven waar 'thier een zoo gecompliceerd vraagstuk betreft, waarin naast economische en finan cieel e vooral ook politieke factoren 'n rel spelen. De mijnjwerkersstaking in Engeland duurt onveranderd voort. Er duiken nu en dan wel eens geruchten op die in de richting van een oplossing wij- Een. maar de partijen zijn nog lang niet bij elkaar^, gekomen. De mijnwerkers staan in hun recht dat zij een loonsverlaging, die hun leven tot ver heneden wat een mensch waardig bestaan kan genoemd wor den, neerdrukken zou. In verschillen de districten, vooral in Wales, wordt idoor de gezinnen der mijnwerkers, hoe wel deze toch een zwaar en gevaarlijk .werk hebben, gebrek geleden. De mijneigenaars daarentegen wij zen op verschillende mijnen die niet rendeeren; de bedrijfsonkosten kunnen niet hooger worden opgevoerd. Er zal voor Baldwin heel wat stuurmans kunst noodig zijn om tusschen de moeilijkheden door te zeilen en de bei de partijen bij elkaar te brengen. Uit het grijs verleden. ANTI-WEELDEWETGEVING. Over het probleem der weelde ware heel wat te zeggen, omdat dit uit ver schillend oogpunt, b.v. naar zijn eco nomische, sociale en ethisch-religieuse ijde, kan worden bezien. Ook de wet- eving heeft zich daarmee in verschii- ende perioden der geschiedenis en in .neer dan één land bezig gehouden, /an zeer recenten datum zijn b.v, de jntwerpen-Weeldebelasting van de el kaar opvolgende ministers van finan- iën de heeren Colijn en De Geer hier ;e lande. Ook reeds de oudheid wie zou het anders verwacht hebben kende haar anti-wpeldewetten. Lycurgus de wet gever van Sparta had lal van maatre gelen uitgedacht om de weelde uit zijn land te bannen; deze toch ware niet bevorderlijk aan zijn voornaamste oogmerk: van de Spartanen geharde, dappere krijgers te maken. En van de Romeinsche wetten,zijn vermaard de lex Oppia van 215 v. Chr., die zich tegen den vrouwelijken pronk keerde en de daarna volgende lex Ór- chia en lex Fannia ter beteugeling van overdaad bij de gastmalen. Toch moeten we deze wetten uit de Oudheid, die met tal van dergelijke uit den nieuweren tijd (b.v. Calvijns wetgeving te Genève) zouden kunnen worden aangevuld, niet zonder meer met de weeldebelastingwetten zooals die in onzen tijd in sommige landen bestaan, op één lijn stellen. Want de bedoeling der anti-weelde- wetten is beteugeling der weelde, doch de weeldebelasting lieeft een fiscaal doel. Het gaat er den Nederlandschen wetgever niet in de eerste plaats om de weelde te beperken (dan ware het wel heel dwaas een dergelijke wet voor te stellen in een tijd als den on zen, nu er bij de meeste groepen der samenleving van weelde niet veel spra ke is), doch het doel is hier een belas ting in het leven te roepen die hen treft die haar betalen kunnen. Meer dan eenige andere haalt een dergelijke belasting het geld waar het te vinden De lex Oppia ontleent haar naam aan den volkstribuun C. Oppius door wien zij was voorgesteld tijdens het consulaat van Q. Fabius en Ti. Sem- pronius, in den bangsten tijd van den Tweeden Punischen oorlog, die van 21S tot 201 duurde. Volgens deze wet was het verboden, dat een vrouwelijk persoon meer dan een ons (27 1/4 gram) goud bezat, een bontkleurig kleed droeg en binnen de hoofdstad, een andere Romeinsche stad of een omtrek van 1000 schreden per rijtuig reed dan alleen met het oog <^p de publieke godsdienstplechtighe den. Het jaar, waarin deze wet werd voorgesteld (naar onze telling 215 v. Chr.) was een der moeilijkste uit de Romeinsche geschiedenis Meer dan ooit stond het bestaan van het zich ontwikkelend rijk op het spel. Hannibal was na zijn bewonderens- waardigen en schier ongelooflijken tocht over de Alpen Italië binnenge vallen en had den Romeinen verschil lende zware nederlagen toegebracht: bij den Ticinus en aan de Trebia (218;, aan het Trasimeensche meer 217), hij Cannae (216). Tarente, Arpi en Capua had hij reeds in zijn bezit en thans rukte hij op naar de hoofdstad. Wie weet of hij reeds niet voor de poorten stond! Nog honderden jaren later be teek ende „Hannibal ad portas!' (Han nibal voor de poorten!) in den mond der Romeinsche vaders en moeders voor hun kinderen zooveel als: „De boeman komt!" Een zenuwachtige stemming had zich van het volk meester gemaakt, en daar was alle reden voor. De bondge- nooten waren afvallig geworden; er waren geen soldaten beschikbaar om het leger aan te vullen, geen matrozen om de vloot te bewapenen, en de schat kist was ledig. Slaven werden aange kocht om ze te bewapenen en wel on der deze voorwaarde, dat de koop prijs eerst na afloop van den oorlog zou betaald worden. Op dezelfde wijze werden koren en andere benoodigdhe- den voor de oorlogstoerusting geleverd en slaven beschikbaar gesteld voor den .oeidienst op de oorlogsschepen. Velen leverden al hun goud en zilver bij den staat in, en stelden hun geheele ver mogen te diens beschikking. In dezen tijd werd een maximum be paald, dat iemand aan bewerkt gou i en zilver en aan gemunt zilver en ko pergeld in huis hebben mocht, en ook werden toen beperkende bepalingen gemaakt met betrekking tot den vrou welijken opschik en weelde. Het is begrijpelijk, dat deze wet, die afgekondigd was in een tijd van groo- ten druk, later toen de noodtoestand weer voorhij was het misnoegen der vrouwen opwekte. Er bestond immers geen grond meer voor dergelijke hin derlijke bepalingen. De oorlog was geëindigd met een overwinning der Romeinen; in den slag hij Zama was het Karthaagsclie leger verslagen tot vernietigens toe. De welvaart in Rome nam steeds toe. Steeds sterker werd de tegenstand der vrouwen tegen de anti-weel dewet, tot ten slotte, nog wel in het jaar dat M. Porcius Cato (195) consul was, de opheffing: daarvan werd voorgesteld. F-* was algemeen interesse voor deze zaak; met heftigheid bepleitte men het voor of tegen. Ook vele vrouwen kwamen op de heen. De getrouwde dames, de deftige matronae lieten zich door niets of nie mand weerhouden. Zij hielden alle straten der stad en de toegangen tot liet Forum bezet en trachtten op aller lei wijze de naar het Forum gaande mannen te overtuigen van de noodza kelijkheid der opheffing van de lex Oppia Dagen lang duurden deze vrou wendemonstraties. Het wetsontwerp tot afschaffing der antiweeldewet werd op talentvolle wijze bestreden door den. eenen con sul M. Porcius Cato, den man, die steeds opkwam voor den oud-Romein- schen eenvoud en degelijkheid; daarna werd het verdedigd door den volkstri buun C. Valerius, die het had'voorge steld en die wees op de abnormale om standigheden waaronder de lex Oppia was tot stand gekomen, zoodat zij thans nu de toestand weer normaal geworden was wel kon afgeschaft wor den. Ten slotte kregen de tegenstanders der lex Oppia hun zin: alle tribus stemden voor de afschaffing daarvan. De vrouwen hadden den strijd gewon nen. DAMRUBRIEK. Redacteur: J. Verstoep Jzn. Poort- landlaan 40, Delft. Eindspel. Het volgende interessante eindspel kwam voor in een partij Molimard Wit)De Haas (Zwart). Stand: Zwart: (4 en 1 dam), 6, 11, 18, 27, dam op 17. Wit: (3) IC. 26, 42. Bovenstaande stand was bereikt na den 55en zet. Het verdere verloop was aldus „bet Damspel'1 als volgt: 56 10—4 Deze zet geeft meer kans een zwarte schijf te winnen dan 105. 56 17—22 Op 1822, dan Wit 4238 en Zwart verliest een schijf. 57 4—15 Moet trachten één der Zwarten te vangen. 57 22—28 Sluit onmiddellijk de diagonaal af. 58 15—4 1529 zou niet gaan wegens Zwart 28—32, 32—49, enz. Wint, 58 18—22 Geeft Wit gelegenheid af te ruilen, wat beter Is dan 2822. 59 42—38 Wacht eens af wat Zwart zal spelen en tracht contact te krijgen met een zwarte schijf. 59 28—19 1117 is even goed speelbaar en be let tevens een afruil door 2621; na 1117, Wit 4—9, speelt Zwart 2846, enz. 60 26—21 Wel het beste. 60 27 x 16 61 4 x 36 Kan nu feitelijk wel opgeven. Een derde klasse speler zou Wit in dezen stand licht remise laten maken. Tegen Mr. de Haas is verder doorspelen nut teloos. Zwart kan thans zonder gevaar schijf 38 tot overgave dwingen. 61 19—28 Terecht, belet schijf 38 te. spelen. 62 36—i 16—21 63.4—31 21—25 Het beste is een schijf aan den rand, waardoor Wit geen kans krijgt. 64 31—27 Aast nog op een blunder door 2832 G4 11—17 65 27—11 Moet de lijn 34 toch vroeg of laat verlaten. 65 17—22 16—7 'Wit's verlies is slechts een kwestie van tijd. zwart haalt een tweede dam en wint. 66 22—17 Toch dient met voorzichtigheid ge speeld te worden, want het kleinste foutje kan remise geven. 67 7—18 26—31 68' 11—29 Een leuke zet. Oip Z'W. 26—33, Wit 29—7 en 7—16 remise. Op Zw. 31—36, Wit 38—33 en 29—38 remise. Op Zw. 31—37, Wit 19—18 of 38—32 remise. 68 28—32 De beste zet. 69 38—33 31—36 70 29—15 22—31 Nog een remise als Zwart 3641 speelt door Wit 154. 71 33—29 31—37 Wit geeft op. Wit: M. A. Haye. Zwart: C. J. Loch- tenberg. 1 33—29, 1721, 2 39—33, 21—26 3 44 —39, 11—17; 4 50—44, 17—21; 5 33—28, 20—24; 6 29 x 20, 15 x .24 7 38—33, 711; (3933 kon niet wegens Zwart 18—22, 24-29 en 19 x 50); 8 42—38, 12 —17; 9 34—29, 10—15; 10 29 x 20, 15 x 24; 11 40-34, 5-10; 12 47—42, 17-21; 13 28 x 17, 21 x 12; 14 34—30. 1—7; 15 4440, 11—17; 16 40-^34, 17—21; 17 30 —25, 2430; 18 35 x 40, 19 x 30; 19 34 —29, 30—35, 20 49—44, 10—15; 21 45— 40, 7—11; 22 40—34, 14—20 23 25 x 14, 9—20; 24 32—28, 11—17; .25 38—32, 4— 9; 26 42—38, 6—11? 27 44—40, 35 x 44; 28 39 x 50, 21—27; 29 3'2 x 21, 16 x 27; 30 31 x 22, 18 x 27; 31 37—31, 26 x 37; 32 41 x 21, 17 x 26; 33 46—41, 11—16; 34 41—37, 12—17; 35 18^32, 17—21; 36 36—31, 13—19; 37 31—27, 29—24 38 27 —22, 9—13; 39 43—38, 8—12; 40 28—23. Waardoor zonder strijd een stuk ge wonnen wordt. 2025 voor Zwart was wel zoo goed geweest. 402127; 41 22 x 31. 13—18; 42 31—27, 20—25: Zwart haalt de materieele schade in, doch ten koste van zijn positie; 43 29 x 20, 18 x 40; 44 20—14, 25—30; 45 33 —29, i—8; 46 38—33, 40—45; 47 48—43, 30—35: 48 43—39, 8—13. Zoo dicht bij dam en toch, zoover: op aardige wijze wordt Zwart belet door te breken. 49 29—24, 3—9. Nu gaat Zwart ook een handje helpen. Wit's offer 2420 kon voor hem niet gevaarlijk worden, rlaar in dit geval ook Zwart dam zou krij gen. 50 14 x 3, 12—17; 51 3 x 21, 26 x 17, 52. 3228, 16—21; inderdaad zeer gezellig voor Wit. Men vraagt zich af aldus de „Tel." wat moet er ko men?" 53 27 x 16, 13—18; 54 33—29, 18 '—22; 55 28—23, 22—27; 56 16—11 (het kan er nu wel af. Dit offer doet Wit verscheidene tempi winnen). 58.... 17 x 6 57 23—19, 35—40 58 10—14, 6—11: 59 14—9, 15—20; 60 24 x 15, 44—40 61 9—4, 44 x 24 62 4 x 31. 24—29, (En wanhoopt nimmer!) 63 31 —18. en na nog eenige zetten gaf Zwart op. Een door Have interessant behan-. deld middenspel. UIT DE OMGEVING. BODEGRAVEN. Predikbeurten. Ned. Herv. Gem. Voorm. io en nam. 6.30 uur, Ds. G. A. Pott. Geref. Kerk. Voorm. 10 uur, Preek- lezen, nam. 6.30 uur, Ds. Speelman van Nieuwveen. Geref. Gemeente. Voorm. ïo uur, Preeklezen, nam. 6.30 uur, Ds. van Keenen. Burgerlijke stand. Geboren: Jan, z.v. P. Visser en M. C. van Rijn. Sophia Petronella Huiberdina, d.v. N. Schel- lingerhoud en M. van Solingen. Wijnand Arie, z.v. A. Vermeulen en H. Boot. Cornelia Wilhelmina, d.v. J. Bakker en C. v. d. Heiden. Overleden: Hermijtje Hendrika van Oort, 74 jaar, wed. van J. van Vliet Gehuwd: J. C. Schouten, 34 jaar en H. Portuin, 26 jaar. In den loop dezer week hebben zich in onze gemeente de volgende per sonen gevestigd: J. Meinen, dienstbode, van Westerste de, Duitschland. W. Meinen, boeren knecht, van Westerstéde. T. Delver en gezin, arbeider van Alphen aan den Rijn H. Hilgers en gezin, Betonwerker, van Woerden. T. W. van Ment, dienstbode, van Rotterdam. P. Visser en gezin, kaasmaker, van Harwoudswaarder. J. Manten. en gezin, fabrieksarbeider, van Breukeien St. Pieters. G. van 't Hoog en gezin, landarbeider, van Alphen aan den Rijn. F. Rooskamp, dienstbode, van Osternburg. (Duitschland). Inmiddels zijn vertrokken: N. Ruting, 'zonder beroep, naar Riet veld en B. Gentenaar, zonder beroep, naar Alphen aan den rjRn. WASSENAAR. Burgerlijke stand. Geboren: Toml lia Maria, dochter van M. Remmers waal en J. G. Oosterveer. Elisabeth Do rothy, d.v. D. A. Daamen en D. K. Richardson. Cornelis Johannes, z.v. B. H. Langeveld en C. E. Seesink. Overleden; M. N. M. Jolles, 3 jaar. R. van Dijk, 38 jaar. Ondertrouwd: Th. Tetteroo en A. J. van Leeuwen. K. J. Verdurjn en N. van Roon. J. J. M. van der Wateren en A. J. Bruggeman. T. Harmsen en J. D. Fluit. F. R. van Rijbroek en S. Ches sex. T. W. Knaap en IJ. J. Remmers waal. J. T. Hogervorst en A. van der Lelij. Gehuwd: P. G. Riem en M. A. Th. van Veen. J. Chr. Bórsbooin en A. C. van der Spek. Predikbeurten. Ned. Herv. Geni. Dorp. Voorm. 10 en nam. 2.30 uur, Ds. Donszelmann. Nam. Bed. H. Doop. Kievitskerk. Voorm. 10 uur, Ds. v. Hoogerhuizen van Amsterdam. Nam. I.302.30 uur, Jeugddienst. Geref. Kerk. Voorm. 10 en nam. 3 uur, Ds. Ploos van Amstel, te Oppenhui zen. NOORD WIJK. - Burgerlijke stand. Geboren; Jacaue qline, d.v. H. J. v. d. Berghe en J. qC. Krol. Agatha Maria, a.v. A. J. v. d. Zalm en M. E. Angevaren. Bar bara Sophia, d.'v. C. P. Hoogeveen en M. A. Iuebert. Antonius, Martinus Cor nelis, z.v. Chr. J. v. d. Wenden en J. W. v. Woesik. Geertruida Johanna, d.v. Th. G. Vink en G. C. P. Weldring Cornelis Pieter, z. v. J. P. Barnhoorn en J. Enthoven. Clasina Geertruida Ma ria, d.v. A. J. Smit en D. Duivenvoor den. Maria Margaretha Anna,' d.v. G. J. J. v. Eeden en CL M. C. v. Rhijn Harmen, z.v. G. Haasnoot en T. Boom. Theodoras Nicolaas, z.v. C. L. Duin dam en C. M. Heemskerk. Maria Cor nelia, d.v. A. A. v. Schie en C. v. d Zwet. Ondertrouwd: Jacobus Paschier, 24 jaar en Johanna Maartje Rietkerk, 24 .laar, te Leiden. Sijbe Roorda, 31 laar, te Den Haag en Dirkje Ammerzaal, 26 jaar. CorneRs Johannes Groot, 22 jaar en Cornelia v. Zijp, 20 jaar. Karei Johannes Verduyn, 25 jaar .te Wasse naar en Neeltje v. Roon, 22 jaar. Getrouwd: M. A. Winsen, 25 jaar, wedr. van I. Plug en J. Chr. E. Raar be, 35 jaar. J. T. Zuiderduin, 36 jaar en H. Siewert, 22 jaar. W.' v. d. Hulst, 25 jaar en J. A. v. Nobelen, 21 jaar. 26 jaar en M. G. v. a. Berg, 26 jaar. Overleden: Arie v. d. Voet, 78 jaar geh. met G. Plug. Cornelia Helena, Dui venvoorden, 40 jaar. gehuwd met G. Westgeest. Catharina Johanna Maria, Roos, 65 jaar, wed. van H. v. d. Put- telaar, geh. met J. M. v. Raamsdonk, Franciscua Wilhelmus Stats, 9 mand. z. v. J. Slats en A. A. Steenvoorden. Johanna Adriana Koeman, 3 mnd., d.v. A. Koeman en P. A. Wjjnandts. Petro nella Johanna Vink, n mand., d.v. J. V. Vink en M. J. v. Kesteren. Levenl. z. van A. J. Gordjjn en H. P. Verhoeven. Theodoras Nicolaas Cornelis Duindam, 1 dag, z.v. C. L. Duindam en C. M. Heemskerk. Johannes Heemskerk, geh. met M. de Haas, 84 jaar. Leidsche Penkrassen. Amice, Dezer dagen kreeg ik nog eens weer 1 handen een boek vaa Anna de Sa vornin Lohman, „Vragons moede velk hoek zij opdroeg aan haren va der, met wienis beginselen zij ge broken had. Zij was, zoo zij zelf in de- opdracht schreef, opgevoed in de alvinistische en Antirevolutionaire eginselen, maar toen de stormen van .iet leven kwamen en hoog tegen haar opbruischten was veel weg geslagen n veel wat licht scheen en heel nabij, 7as duister en ver-af geworden. 't Is een mooi boek wat den vorm etreft, maar 't is ook een verschrik kelijk boek, eenzijdig en daardoor on waar, en vol van het dpnkerste pes simisme. De personen die er in ge teekend wor den en vaak heel mooi geteekend, zijn voor 'tmeerendeel Apolitieke Christe nen" voor wie de partij de beweging alles is en het Christendom weinig an ders dan een mooie vlag die een ver van mooie lading dekt en die alleen gebruikt wordt om een zeker doe! te bereiken. Zij, bij wie dat niet het ge val is, die met hun Christendom ernst maken en die met hunne beginselen niet wenschen te transigeeren, veron gelukken, worden uitgestooten en on bruikbaar geacht en anderen die te genover het Christendom vijandig staan, blijken te zijn edele figuren, in vele opzichten navolgers van den Christus. Bij het zien van al die personen, hun leven en sterven, verdubbelen zich de vragen. Het eene „waarom 1 volgt op het<andere. Waarom hebben zij, die van hunne beginselen een zaakje maken voor spoed in hun leven en worden ande ren onder den voet geloopen? Waar om, als er dan een eeuwig leven is, eerst die wreede overgang van ster ven? Waarom eerst de dood en het lijden, de miskenning en de zonde? Waarom ziekte en ellende en armoe de? Waarom dat geboren worden vtm kinderen wier verstandelijke vermo gens nooit tot ontwikkeling zullen ko men en wier leven één lijdenswog zal zijn? Zoo vermeerderen zich Je vra gen en vragensmoede legt tenslotte de schrijfster hare pen neer. 't Is een boek vol ongeloof en twij fel, ook van eenzijdige aanklachten. Maar toch ook, amice, een boek dat prikkelt tot nadenken en dat noopt tot zelfonderzoek. De voorstelling die de schrijfster geeft is onwaarachtig. Het is niet waar, dat er bij hen die voor een Christelijke staatkunde het pleit voeren, niets anders zou zijn dan men- schelijke berekening, eerzucht, eigen gerechtigheid en dienstbaarmaken van beginselen aan partijbelangen. Als dat het geval was, dan zouden we ons vol walging moeten afwenden van ,wat velen gewoon zijn „politiek gedoe" te noemen om in de diepste afzonde ring onze levensvreugde te zoeken. Maar gelukkig, bet door Anna de Savornin Lohman geteekende beeld, is niet juist. We kennen ze wel allemaal, zoowel in hoogeren als in lagcrcn kring, de mannen en vrouwen die, hoe zeer ook met zonde besmet, toch do innige begeerte des harten hebben om hun Koning te dienen en op alle ter reinen des levens de eere des Heeren •uit te roepen; mannen en vrouwen van wde hetzelfde geldt als wat de Apostelen betuigden: wij kunnen niet nalaten te spreken van wat wij ge hoord en gezien en geloofd hebben. Maar aan den anderen kant amice, moeten we ook onszelf afvragen, of er ook een element van waarheid is in de voorstelling van deze schrijfster, en of wij soms ook aanleiding geven, dat er over ons zoo hard en zo bitter ge oordeeld wordt. Wij moeten er ons niet afmaken met te zeggen dat wij nu eenmaal zondige menschen zijn, en dat alles wat wij doen nu eenmaal ge brekkig la, maar laten wij liever, ie der voor zich, de vraag stellen wat bij ons ijveren voor de politiek, het sociale leven, de school, de pers en wat daar meer onze aandacht vraagt, de diepste drijfveer is. Gaat 'tons waarlijk om de verheer lijking van Gods Naam, om de komst van Zijn Koninkrijk of spelen ook an dere factoren een rol? Is 'tons om God te doen of in den grond der zaak om ons zelf? Wij moeten, amice, zeer voorzichtig zijn in 't beoordeelen van anderen, maar wat ons zelf betreft, mogen we 't wel heel ernstig nemen. En dan kan zeker wel worden vast gesteld, dat zulk een zelfonderzoek lang niet altijd een bevredigend-resul taat zal hebben. In ek geval kan dit wel worden toe gegeven, dat, indien er in onze kringen zijn mensohen die in den grond der zaak vijandig staan tegenover den Christus, en die wat critisch zijn aan gelegd, zij volstrekt niet altijd 'n gun- stigen indruk krijgen van ons Chris tendom. Is 'tniet vaak zoo, amice.dat als daar zijn die Jezus wenschen te zien, wij ze in den weg gaan staan en onze eigen gewichtige persoonlijkheid daartusschen plaatsen? Wat een geschillen zijn er niet in onze kringen, kleine geschillen vaak, maar die tot groote dingen worden op geblazen. Wat een zoeken van eigen eer, eigen> belang, eigen koninkrijk. 't Is al jaren geleden, dat ik eens de batteerde met een vooraanstaand so cialist, die mij -toevoegde: ik ben in een. Christelijke omgeving opgevoed, maar wat ik daar gezien en gehoord heb, heeft mij van het Christendom afkeerig gemaakt. En 't is helaas niet onmogelijk. Want o, als heel ons in tieme leven, onze verborgen bedoelin gen eens geplaatst werden in het hel derste licht, indien al de drijfveer en van ons handelen eens werden blootr gelegd, wat zouden wijzelf en wat zou den anderen schrikken. Ik kan mij begrijpen, amice, dat wie alleen let op vele Christenen, zonder te zien op den Christus, vragensmoede wordt, en eindigt met aan alles te twijfelen. Daarom is 'tzoo noodig dat wij ons zetten tot nietsspareud zelfonderzoek, om dan weg te doen uit ons leven, ai les wat er toe leiden kan dat om on- zentwille de naam des Heeren wordt gelasterd en dat onze naasten afkee rig worden niet alleen van sommige Christenen, maar van het Christen dom en den Christus. Nu acht ik het niet geheel onmoge lijk, amice, dat ge de opmerking maakt, dat dit episteltje onder een verkeerd hoofd is geplaatst. Onder „Leidsche penkrassen" plegen toch meer Leidsche zaken te worden be handeld. Deze opmerking is niet geheel on juist, wat ik hier schreef geldt niet al leen van Leiden, maar ik zou toch ook niet durven zeggen dat het niet van Leiden geldt. Was dat het geval, wat zou het er hier dan in menig opzicht anders uit zien. Wat zouden we dan sterk staan tegenover den vijand, wat zou er dan van ons een kracht en een invloed ten goede uitgaan. Of vergis ik mij hierin? VERITAS,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 6