NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 29 MEI 1926
Aan het einde der Week
De positie der Fransche regeering,
die de laatste weken meermalen zeer
a\ a like 1 was, is deze week plotseling
weer heel wat sterker geworden door
een onvoorzien fortuintje, dat haar in
den schoot viel.
Abd el Krim, het opperhoofd der
Rifkabylen, heeft zich aan de Fran-
schen overgegeven, zich in hun edel
moedigheid aanbevelend. Zoo is dan
toch de strijd in Marokko tot een goe-1
emde gebracht. En dat niet door de
onlangs gehouden vredesbesprekingen
die tot geen resultaat leidden, maar
het leger heeft den doorslag gegeven.
Door het krachtige offensief der Fran-
schen zag Krim zijn positie zoo be
nauwd, dat hij daaruit de consequen
tie trok en capituleerde.
iHet is begrijpelijk, dat te Parijs groo
te vreugde over deze overwinning
'heerschte. Een koloniale oorlog is
daar (en terecht) nooit populair ge
weest.
Behalve veel menschenlevens ver
slond de strijd in Marokko ook geld,
veel geld, en dit maakte de financi-
eele situatie in Frankrijk, :lie toch al
zooveel te wenschen overliet, ook al
niet beter.
Behalve in Marokko en Syrië voert
de Fransche regeering nog een ande
ren oorlog, en wel dien tot Verdediging
van den frank.
Met een zinspeling op den slag aan
de Marne in het begin van den groo-
ten oorlog, waarbij het om net behoud
van Parijs ging en welke door (le Fran
schen gewonnen werd, spreekt men
thans van den slag om den frank.
De bedreiging van den frank is wel
even groot als die van Parijs in 1914,
want indien hij nog vender gezakt
iwas, ware hoogstwaarschijnlijk een
ineenstorting van het muntstelsel,
zooals we dat l).v. in Oostenrijk en
Duitschland gezien hebben, niet te
vermijden geweest.
En daarvan ware wellicht een revo
lutie het gevolg geweest, hetzij van,
fascistische of communistische zijde.
of het land ware „gezegend" met een
saneering als we in Oostenrijk en
Duitschland gezien hebben, waar de
toestand nu vooral voor de arbei-
1 tiers in de particuliere bedrijven
veel slechter is dan in den. tijd der
inflatie.
Het schijnt dat de Fransche regee
ring wel succes heeft met haar finan-
cieele maatregelen, althans de frank
beweegt zich nu weer in stijgende lijn
en is over zijn dieptepunt heen.
Of 't zoo blijven zal? Dit is een vraag
waarop wel niemand een antwoord
zal kunnen geven waar 'thier een zoo
gecompliceerd vraagstuk betreft,
waarin naast economische en finan
cieel e vooral ook politieke factoren 'n
rel spelen.
De mijnjwerkersstaking in Engeland
duurt onveranderd voort. Er duiken
nu en dan wel eens geruchten op die
in de richting van een oplossing wij-
Een. maar de partijen zijn nog lang
niet bij elkaar^, gekomen.
De mijnwerkers staan in hun recht
dat zij een loonsverlaging, die hun
leven tot ver heneden wat een mensch
waardig bestaan kan genoemd wor
den, neerdrukken zou. In verschillen
de districten, vooral in Wales, wordt
idoor de gezinnen der mijnwerkers, hoe
wel deze toch een zwaar en gevaarlijk
.werk hebben, gebrek geleden.
De mijneigenaars daarentegen wij
zen op verschillende mijnen die niet
rendeeren; de bedrijfsonkosten kunnen
niet hooger worden opgevoerd. Er zal
voor Baldwin heel wat stuurmans
kunst noodig zijn om tusschen de
moeilijkheden door te zeilen en de bei
de partijen bij elkaar te brengen.
Uit het grijs verleden.
ANTI-WEELDEWETGEVING.
Over het probleem der weelde ware
heel wat te zeggen, omdat dit uit ver
schillend oogpunt, b.v. naar zijn eco
nomische, sociale en ethisch-religieuse
ijde, kan worden bezien. Ook de wet-
eving heeft zich daarmee in verschii-
ende perioden der geschiedenis en in
.neer dan één land bezig gehouden,
/an zeer recenten datum zijn b.v, de
jntwerpen-Weeldebelasting van de el
kaar opvolgende ministers van finan-
iën de heeren Colijn en De Geer hier
;e lande.
Ook reeds de oudheid wie zou het
anders verwacht hebben kende haar
anti-wpeldewetten. Lycurgus de wet
gever van Sparta had lal van maatre
gelen uitgedacht om de weelde uit zijn
land te bannen; deze toch ware
niet bevorderlijk aan zijn voornaamste
oogmerk: van de Spartanen geharde,
dappere krijgers te maken.
En van de Romeinsche wetten,zijn
vermaard de lex Oppia van 215 v. Chr.,
die zich tegen den vrouwelijken pronk
keerde en de daarna volgende lex Ór-
chia en lex Fannia ter beteugeling van
overdaad bij de gastmalen.
Toch moeten we deze wetten uit de
Oudheid, die met tal van dergelijke
uit den nieuweren tijd (b.v. Calvijns
wetgeving te Genève) zouden kunnen
worden aangevuld, niet zonder meer
met de weeldebelastingwetten zooals
die in onzen tijd in sommige landen
bestaan, op één lijn stellen.
Want de bedoeling der anti-weelde-
wetten is beteugeling der weelde, doch
de weeldebelasting lieeft een fiscaal
doel. Het gaat er den Nederlandschen
wetgever niet in de eerste plaats om
de weelde te beperken (dan ware het
wel heel dwaas een dergelijke wet
voor te stellen in een tijd als den on
zen, nu er bij de meeste groepen der
samenleving van weelde niet veel spra
ke is), doch het doel is hier een belas
ting in het leven te roepen die hen
treft die haar betalen kunnen. Meer
dan eenige andere haalt een dergelijke
belasting het geld waar het te vinden
De lex Oppia ontleent haar naam
aan den volkstribuun C. Oppius door
wien zij was voorgesteld tijdens het
consulaat van Q. Fabius en Ti. Sem-
pronius, in den bangsten tijd van den
Tweeden Punischen oorlog, die van
21S tot 201 duurde.
Volgens deze wet was het verboden,
dat een vrouwelijk persoon meer dan
een ons (27 1/4 gram) goud bezat, een
bontkleurig kleed droeg en binnen de
hoofdstad, een andere Romeinsche
stad of een omtrek van 1000 schreden
per rijtuig reed dan alleen met het oog
<^p de publieke godsdienstplechtighe
den.
Het jaar, waarin deze wet werd
voorgesteld (naar onze telling 215 v.
Chr.) was een der moeilijkste uit de
Romeinsche geschiedenis Meer dan
ooit stond het bestaan van het zich
ontwikkelend rijk op het spel.
Hannibal was na zijn bewonderens-
waardigen en schier ongelooflijken
tocht over de Alpen Italië binnenge
vallen en had den Romeinen verschil
lende zware nederlagen toegebracht:
bij den Ticinus en aan de Trebia (218;,
aan het Trasimeensche meer 217), hij
Cannae (216). Tarente, Arpi en Capua
had hij reeds in zijn bezit en thans
rukte hij op naar de hoofdstad. Wie
weet of hij reeds niet voor de poorten
stond! Nog honderden jaren later be
teek ende „Hannibal ad portas!' (Han
nibal voor de poorten!) in den mond
der Romeinsche vaders en moeders
voor hun kinderen zooveel als: „De
boeman komt!"
Een zenuwachtige stemming had
zich van het volk meester gemaakt, en
daar was alle reden voor. De bondge-
nooten waren afvallig geworden; er
waren geen soldaten beschikbaar om
het leger aan te vullen, geen matrozen
om de vloot te bewapenen, en de schat
kist was ledig. Slaven werden aange
kocht om ze te bewapenen en wel on
der deze voorwaarde, dat de koop
prijs eerst na afloop van den oorlog
zou betaald worden. Op dezelfde wijze
werden koren en andere benoodigdhe-
den voor de oorlogstoerusting geleverd
en slaven beschikbaar gesteld voor den
.oeidienst op de oorlogsschepen. Velen
leverden al hun goud en zilver bij den
staat in, en stelden hun geheele ver
mogen te diens beschikking.
In dezen tijd werd een maximum be
paald, dat iemand aan bewerkt gou i
en zilver en aan gemunt zilver en ko
pergeld in huis hebben mocht, en ook
werden toen beperkende bepalingen
gemaakt met betrekking tot den vrou
welijken opschik en weelde.
Het is begrijpelijk, dat deze wet, die
afgekondigd was in een tijd van groo-
ten druk, later toen de noodtoestand
weer voorhij was het misnoegen der
vrouwen opwekte. Er bestond immers
geen grond meer voor dergelijke hin
derlijke bepalingen.
De oorlog was geëindigd met een
overwinning der Romeinen; in den
slag hij Zama was het Karthaagsclie
leger verslagen tot vernietigens toe. De
welvaart in Rome nam steeds toe.
Steeds sterker werd de tegenstand
der vrouwen tegen de anti-weel dewet,
tot ten slotte, nog wel in het jaar dat
M. Porcius Cato (195) consul was, de
opheffing: daarvan werd voorgesteld.
F-* was algemeen interesse voor deze
zaak; met heftigheid bepleitte men
het voor of tegen.
Ook vele vrouwen kwamen op de
heen. De getrouwde dames, de deftige
matronae lieten zich door niets of nie
mand weerhouden. Zij hielden alle
straten der stad en de toegangen tot
liet Forum bezet en trachtten op aller
lei wijze de naar het Forum gaande
mannen te overtuigen van de noodza
kelijkheid der opheffing van de lex
Oppia Dagen lang duurden deze vrou
wendemonstraties.
Het wetsontwerp tot afschaffing der
antiweeldewet werd op talentvolle
wijze bestreden door den. eenen con
sul M. Porcius Cato, den man, die
steeds opkwam voor den oud-Romein-
schen eenvoud en degelijkheid; daarna
werd het verdedigd door den volkstri
buun C. Valerius, die het had'voorge
steld en die wees op de abnormale om
standigheden waaronder de lex Oppia
was tot stand gekomen, zoodat zij
thans nu de toestand weer normaal
geworden was wel kon afgeschaft wor
den.
Ten slotte kregen de tegenstanders
der lex Oppia hun zin: alle tribus
stemden voor de afschaffing daarvan.
De vrouwen hadden den strijd gewon
nen.
DAMRUBRIEK.
Redacteur: J. Verstoep Jzn. Poort-
landlaan 40, Delft.
Eindspel.
Het volgende interessante eindspel
kwam voor in een partij Molimard
Wit)De Haas (Zwart).
Stand: Zwart: (4 en 1 dam), 6, 11,
18, 27, dam op 17.
Wit: (3) IC. 26, 42.
Bovenstaande stand was bereikt
na den 55en zet. Het verdere verloop
was aldus „bet Damspel'1 als
volgt:
56 10—4
Deze zet geeft meer kans een zwarte
schijf te winnen dan 105.
56 17—22
Op 1822, dan Wit 4238 en Zwart
verliest een schijf.
57 4—15
Moet trachten één der Zwarten te
vangen.
57 22—28
Sluit onmiddellijk de diagonaal af.
58 15—4
1529 zou niet gaan wegens Zwart
28—32, 32—49, enz. Wint,
58 18—22
Geeft Wit gelegenheid af te ruilen,
wat beter Is dan 2822.
59 42—38
Wacht eens af wat Zwart zal spelen
en tracht contact te krijgen met een
zwarte schijf.
59 28—19
1117 is even goed speelbaar en be
let tevens een afruil door 2621; na
1117, Wit 4—9, speelt Zwart 2846,
enz.
60 26—21
Wel het beste.
60 27 x 16
61 4 x 36
Kan nu feitelijk wel opgeven. Een
derde klasse speler zou Wit in dezen
stand licht remise laten maken. Tegen
Mr. de Haas is verder doorspelen nut
teloos. Zwart kan thans zonder gevaar
schijf 38 tot overgave dwingen.
61 19—28
Terecht, belet schijf 38 te. spelen.
62 36—i 16—21
63.4—31 21—25
Het beste is een schijf aan den rand,
waardoor Wit geen kans krijgt.
64 31—27
Aast nog op een blunder door 2832
G4 11—17
65 27—11
Moet de lijn 34 toch vroeg of laat
verlaten.
65 17—22
16—7
'Wit's verlies is slechts een kwestie
van tijd. zwart haalt een tweede dam
en wint.
66 22—17
Toch dient met voorzichtigheid ge
speeld te worden, want het kleinste
foutje kan remise geven.
67 7—18 26—31
68' 11—29
Een leuke zet.
Oip Z'W. 26—33, Wit 29—7 en 7—16
remise.
Op Zw. 31—36, Wit 38—33 en 29—38
remise.
Op Zw. 31—37, Wit 19—18 of 38—32
remise.
68 28—32
De beste zet.
69 38—33 31—36
70 29—15 22—31
Nog een remise als Zwart 3641
speelt door Wit 154.
71 33—29 31—37
Wit geeft op.
Wit: M. A. Haye. Zwart: C. J. Loch-
tenberg.
1 33—29, 1721, 2 39—33, 21—26 3 44
—39, 11—17; 4 50—44, 17—21; 5 33—28,
20—24; 6 29 x 20, 15 x .24 7 38—33,
711; (3933 kon niet wegens Zwart
18—22, 24-29 en 19 x 50); 8 42—38, 12
—17; 9 34—29, 10—15; 10 29 x 20, 15 x
24; 11 40-34, 5-10; 12 47—42, 17-21;
13 28 x 17, 21 x 12; 14 34—30. 1—7; 15
4440, 11—17; 16 40-^34, 17—21; 17 30
—25, 2430; 18 35 x 40, 19 x 30; 19 34
—29, 30—35, 20 49—44, 10—15; 21 45—
40, 7—11; 22 40—34, 14—20 23 25 x 14,
9—20; 24 32—28, 11—17; .25 38—32, 4—
9; 26 42—38, 6—11? 27 44—40, 35 x 44;
28 39 x 50, 21—27; 29 3'2 x 21, 16 x 27;
30 31 x 22, 18 x 27; 31 37—31, 26 x 37;
32 41 x 21, 17 x 26; 33 46—41, 11—16;
34 41—37, 12—17; 35 18^32, 17—21; 36
36—31, 13—19; 37 31—27, 29—24 38 27
—22, 9—13; 39 43—38, 8—12; 40 28—23.
Waardoor zonder strijd een stuk ge
wonnen wordt. 2025 voor Zwart was
wel zoo goed geweest. 402127;
41 22 x 31. 13—18; 42 31—27, 20—25:
Zwart haalt de materieele schade in,
doch ten koste van zijn positie; 43 29
x 20, 18 x 40; 44 20—14, 25—30; 45 33
—29, i—8; 46 38—33, 40—45; 47 48—43,
30—35: 48 43—39, 8—13. Zoo dicht bij
dam en toch, zoover: op aardige wijze
wordt Zwart belet door te breken. 49
29—24, 3—9. Nu gaat Zwart ook een
handje helpen. Wit's offer 2420 kon
voor hem niet gevaarlijk worden, rlaar
in dit geval ook Zwart dam zou krij
gen. 50 14 x 3, 12—17; 51 3 x 21, 26 x
17, 52. 3228, 16—21; inderdaad zeer
gezellig voor Wit. Men vraagt zich af
aldus de „Tel." wat moet er ko
men?" 53 27 x 16, 13—18; 54 33—29, 18
'—22; 55 28—23, 22—27; 56 16—11 (het
kan er nu wel af. Dit offer doet Wit
verscheidene tempi winnen).
58.... 17 x 6 57 23—19, 35—40 58
10—14, 6—11: 59 14—9, 15—20; 60 24 x
15, 44—40 61 9—4, 44 x 24 62 4 x 31.
24—29, (En wanhoopt nimmer!) 63 31
—18. en na nog eenige zetten gaf
Zwart op.
Een door Have interessant behan-.
deld middenspel.
UIT DE OMGEVING.
BODEGRAVEN.
Predikbeurten. Ned. Herv. Gem.
Voorm. io en nam. 6.30 uur, Ds. G. A.
Pott.
Geref. Kerk. Voorm. 10 uur, Preek-
lezen, nam. 6.30 uur, Ds. Speelman van
Nieuwveen.
Geref. Gemeente. Voorm. ïo uur,
Preeklezen, nam. 6.30 uur, Ds. van
Keenen.
Burgerlijke stand. Geboren: Jan,
z.v. P. Visser en M. C. van Rijn. Sophia
Petronella Huiberdina, d.v. N. Schel-
lingerhoud en M. van Solingen. Wijnand
Arie, z.v. A. Vermeulen en H. Boot.
Cornelia Wilhelmina, d.v. J. Bakker en
C. v. d. Heiden.
Overleden: Hermijtje Hendrika van
Oort, 74 jaar, wed. van J. van Vliet
Gehuwd: J. C. Schouten, 34 jaar en
H. Portuin, 26 jaar.
In den loop dezer week hebben
zich in onze gemeente de volgende per
sonen gevestigd:
J. Meinen, dienstbode, van Westerste
de, Duitschland. W. Meinen, boeren
knecht, van Westerstéde. T. Delver en
gezin, arbeider van Alphen aan den Rijn
H. Hilgers en gezin, Betonwerker, van
Woerden. T. W. van Ment, dienstbode,
van Rotterdam. P. Visser en gezin,
kaasmaker, van Harwoudswaarder. J.
Manten. en gezin, fabrieksarbeider, van
Breukeien St. Pieters. G. van 't Hoog
en gezin, landarbeider, van Alphen aan
den Rijn. F. Rooskamp, dienstbode, van
Osternburg. (Duitschland).
Inmiddels zijn vertrokken:
N. Ruting, 'zonder beroep, naar Riet
veld en B. Gentenaar, zonder beroep,
naar Alphen aan den rjRn.
WASSENAAR.
Burgerlijke stand. Geboren: Toml
lia Maria, dochter van M. Remmers
waal en J. G. Oosterveer. Elisabeth Do
rothy, d.v. D. A. Daamen en D. K.
Richardson. Cornelis Johannes, z.v. B.
H. Langeveld en C. E. Seesink.
Overleden; M. N. M. Jolles, 3 jaar.
R. van Dijk, 38 jaar.
Ondertrouwd: Th. Tetteroo en A. J.
van Leeuwen. K. J. Verdurjn en N.
van Roon. J. J. M. van der Wateren
en A. J. Bruggeman. T. Harmsen en J.
D. Fluit. F. R. van Rijbroek en S. Ches
sex. T. W. Knaap en IJ. J. Remmers
waal. J. T. Hogervorst en A. van der
Lelij.
Gehuwd: P. G. Riem en M. A. Th.
van Veen. J. Chr. Bórsbooin en A. C.
van der Spek.
Predikbeurten. Ned. Herv. Geni.
Dorp. Voorm. 10 en nam. 2.30 uur, Ds.
Donszelmann. Nam. Bed. H. Doop.
Kievitskerk. Voorm. 10 uur, Ds. v.
Hoogerhuizen van Amsterdam. Nam.
I.302.30 uur, Jeugddienst.
Geref. Kerk. Voorm. 10 en nam. 3
uur, Ds. Ploos van Amstel, te Oppenhui
zen.
NOORD WIJK.
- Burgerlijke stand. Geboren; Jacaue
qline, d.v. H. J. v. d. Berghe en J.
qC. Krol. Agatha Maria, a.v. A. J.
v. d. Zalm en M. E. Angevaren. Bar
bara Sophia, d.'v. C. P. Hoogeveen en
M. A. Iuebert. Antonius, Martinus Cor
nelis, z.v. Chr. J. v. d. Wenden en
J. W. v. Woesik. Geertruida Johanna,
d.v. Th. G. Vink en G. C. P. Weldring
Cornelis Pieter, z. v. J. P. Barnhoorn
en J. Enthoven. Clasina Geertruida Ma
ria, d.v. A. J. Smit en D. Duivenvoor
den. Maria Margaretha Anna,' d.v. G.
J. J. v. Eeden en CL M. C. v. Rhijn
Harmen, z.v. G. Haasnoot en T. Boom.
Theodoras Nicolaas, z.v. C. L. Duin
dam en C. M. Heemskerk. Maria Cor
nelia, d.v. A. A. v. Schie en C. v. d
Zwet.
Ondertrouwd: Jacobus Paschier, 24
jaar en Johanna Maartje Rietkerk, 24
.laar, te Leiden. Sijbe Roorda, 31 laar,
te Den Haag en Dirkje Ammerzaal, 26
jaar. CorneRs Johannes Groot, 22
jaar en Cornelia v. Zijp, 20 jaar. Karei
Johannes Verduyn, 25 jaar .te Wasse
naar en Neeltje v. Roon, 22 jaar.
Getrouwd: M. A. Winsen, 25 jaar,
wedr. van I. Plug en J. Chr. E. Raar
be, 35 jaar. J. T. Zuiderduin, 36 jaar
en H. Siewert, 22 jaar. W.' v. d. Hulst,
25 jaar en J. A. v. Nobelen, 21 jaar.
26 jaar en M. G. v. a. Berg, 26 jaar.
Overleden: Arie v. d. Voet, 78 jaar
geh. met G. Plug. Cornelia Helena, Dui
venvoorden, 40 jaar. gehuwd met G.
Westgeest. Catharina Johanna Maria,
Roos, 65 jaar, wed. van H. v. d. Put-
telaar, geh. met J. M. v. Raamsdonk,
Franciscua Wilhelmus Stats, 9 mand.
z. v. J. Slats en A. A. Steenvoorden.
Johanna Adriana Koeman, 3 mnd., d.v.
A. Koeman en P. A. Wjjnandts. Petro
nella Johanna Vink, n mand., d.v. J. V.
Vink en M. J. v. Kesteren. Levenl. z.
van A. J. Gordjjn en H. P. Verhoeven.
Theodoras Nicolaas Cornelis Duindam,
1 dag, z.v. C. L. Duindam en C. M.
Heemskerk. Johannes Heemskerk, geh.
met M. de Haas, 84 jaar.
Leidsche Penkrassen.
Amice,
Dezer dagen kreeg ik nog eens weer
1 handen een boek vaa Anna de Sa
vornin Lohman, „Vragons moede
velk hoek zij opdroeg aan haren va
der, met wienis beginselen zij ge
broken had. Zij was, zoo zij zelf in de-
opdracht schreef, opgevoed in de
alvinistische en Antirevolutionaire
eginselen, maar toen de stormen van
.iet leven kwamen en hoog tegen haar
opbruischten was veel weg geslagen
n veel wat licht scheen en heel nabij,
7as duister en ver-af geworden.
't Is een mooi boek wat den vorm
etreft, maar 't is ook een verschrik
kelijk boek, eenzijdig en daardoor on
waar, en vol van het dpnkerste pes
simisme.
De personen die er in ge teekend wor
den en vaak heel mooi geteekend, zijn
voor 'tmeerendeel Apolitieke Christe
nen" voor wie de partij de beweging
alles is en het Christendom weinig an
ders dan een mooie vlag die een ver
van mooie lading dekt en die alleen
gebruikt wordt om een zeker doe! te
bereiken. Zij, bij wie dat niet het ge
val is, die met hun Christendom ernst
maken en die met hunne beginselen
niet wenschen te transigeeren, veron
gelukken, worden uitgestooten en on
bruikbaar geacht en anderen die te
genover het Christendom vijandig
staan, blijken te zijn edele figuren, in
vele opzichten navolgers van den
Christus.
Bij het zien van al die personen,
hun leven en sterven, verdubbelen
zich de vragen. Het eene „waarom 1
volgt op het<andere.
Waarom hebben zij, die van hunne
beginselen een zaakje maken voor
spoed in hun leven en worden ande
ren onder den voet geloopen? Waar
om, als er dan een eeuwig leven is,
eerst die wreede overgang van ster
ven? Waarom eerst de dood en het
lijden, de miskenning en de zonde?
Waarom ziekte en ellende en armoe
de? Waarom dat geboren worden vtm
kinderen wier verstandelijke vermo
gens nooit tot ontwikkeling zullen ko
men en wier leven één lijdenswog zal
zijn? Zoo vermeerderen zich Je vra
gen en vragensmoede legt tenslotte de
schrijfster hare pen neer.
't Is een boek vol ongeloof en twij
fel, ook van eenzijdige aanklachten.
Maar toch ook, amice, een boek dat
prikkelt tot nadenken en dat noopt tot
zelfonderzoek. De voorstelling die de
schrijfster geeft is onwaarachtig. Het
is niet waar, dat er bij hen die voor
een Christelijke staatkunde het pleit
voeren, niets anders zou zijn dan men-
schelijke berekening, eerzucht, eigen
gerechtigheid en dienstbaarmaken
van beginselen aan partijbelangen.
Als dat het geval was, dan zouden we
ons vol walging moeten afwenden van
,wat velen gewoon zijn „politiek gedoe"
te noemen om in de diepste afzonde
ring onze levensvreugde te zoeken.
Maar gelukkig, bet door Anna de
Savornin Lohman geteekende beeld, is
niet juist. We kennen ze wel allemaal,
zoowel in hoogeren als in lagcrcn
kring, de mannen en vrouwen die, hoe
zeer ook met zonde besmet, toch do
innige begeerte des harten hebben om
hun Koning te dienen en op alle ter
reinen des levens de eere des Heeren
•uit te roepen; mannen en vrouwen
van wde hetzelfde geldt als wat de
Apostelen betuigden: wij kunnen niet
nalaten te spreken van wat wij ge
hoord en gezien en geloofd hebben.
Maar aan den anderen kant amice,
moeten we ook onszelf afvragen, of er
ook een element van waarheid is in de
voorstelling van deze schrijfster, en
of wij soms ook aanleiding geven, dat
er over ons zoo hard en zo bitter ge
oordeeld wordt. Wij moeten er ons
niet afmaken met te zeggen dat wij
nu eenmaal zondige menschen zijn, en
dat alles wat wij doen nu eenmaal ge
brekkig la, maar laten wij liever, ie
der voor zich, de vraag stellen wat
bij ons ijveren voor de politiek, het
sociale leven, de school, de pers en
wat daar meer onze aandacht vraagt,
de diepste drijfveer is.
Gaat 'tons waarlijk om de verheer
lijking van Gods Naam, om de komst
van Zijn Koninkrijk of spelen ook an
dere factoren een rol? Is 'tons om God
te doen of in den grond der zaak om
ons zelf?
Wij moeten, amice, zeer voorzichtig
zijn in 't beoordeelen van anderen,
maar wat ons zelf betreft, mogen we
't wel heel ernstig nemen.
En dan kan zeker wel worden vast
gesteld, dat zulk een zelfonderzoek
lang niet altijd een bevredigend-resul
taat zal hebben.
In ek geval kan dit wel worden toe
gegeven, dat, indien er in onze kringen
zijn mensohen die in den grond der
zaak vijandig staan tegenover den
Christus, en die wat critisch zijn aan
gelegd, zij volstrekt niet altijd 'n gun-
stigen indruk krijgen van ons Chris
tendom. Is 'tniet vaak zoo, amice.dat
als daar zijn die Jezus wenschen te
zien, wij ze in den weg gaan staan en
onze eigen gewichtige persoonlijkheid
daartusschen plaatsen?
Wat een geschillen zijn er niet in
onze kringen, kleine geschillen vaak,
maar die tot groote dingen worden op
geblazen. Wat een zoeken van eigen
eer, eigen> belang, eigen koninkrijk.
't Is al jaren geleden, dat ik eens de
batteerde met een vooraanstaand so
cialist, die mij -toevoegde: ik ben in
een. Christelijke omgeving opgevoed,
maar wat ik daar gezien en gehoord
heb, heeft mij van het Christendom
afkeerig gemaakt. En 't is helaas niet
onmogelijk. Want o, als heel ons in
tieme leven, onze verborgen bedoelin
gen eens geplaatst werden in het hel
derste licht, indien al de drijfveer en
van ons handelen eens werden blootr
gelegd, wat zouden wijzelf en wat zou
den anderen schrikken.
Ik kan mij begrijpen, amice, dat wie
alleen let op vele Christenen, zonder
te zien op den Christus, vragensmoede
wordt, en eindigt met aan alles te
twijfelen.
Daarom is 'tzoo noodig dat wij ons
zetten tot nietsspareud zelfonderzoek,
om dan weg te doen uit ons leven, ai
les wat er toe leiden kan dat om on-
zentwille de naam des Heeren wordt
gelasterd en dat onze naasten afkee
rig worden niet alleen van sommige
Christenen, maar van het Christen
dom en den Christus.
Nu acht ik het niet geheel onmoge
lijk, amice, dat ge de opmerking
maakt, dat dit episteltje onder een
verkeerd hoofd is geplaatst. Onder
„Leidsche penkrassen" plegen toch
meer Leidsche zaken te worden be
handeld.
Deze opmerking is niet geheel on
juist, wat ik hier schreef geldt niet al
leen van Leiden, maar ik zou toch ook
niet durven zeggen dat het niet van
Leiden geldt.
Was dat het geval, wat zou het er
hier dan in menig opzicht anders uit
zien. Wat zouden we dan sterk staan
tegenover den vijand, wat zou er dan
van ons een kracht en een invloed
ten goede uitgaan.
Of vergis ik mij hierin?
VERITAS,