NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDA 22 MEI 1926 Aan het einde der Week Zoowel onze Oostelijke als onze Zui delijke buren hebben weer een nieuw ministerie gekregen. In Duitschland ging de oplossing der kabinetscrisis dezen keer wel heel vlot. Alle ministers bleven in het be zit van hun portefeuilles, alleen de premier werd vervangen door Marx. Marx is bij uitstek de man van het compromis, de man die tact heeft om de rol van bemi&delaar tusschen de verschillende partijen te spelen. Het is dan ook wel zeker, dat het hem ge lukken zal, voor de vlaggenkwestie een oplossing te vinden die alle par tijen, althans alle regeeringspartijen bevredigt. Dat de oplossing der ministerieele crisis in Duitschland ditmaal zoo vlug van stapel liep, zal wel mede te danken zijn aan de gebeurtenissen in Polen. Een revolutie in een aangren zend land is altijd een vingerwijzing 4fit men zelf ook een beetje voorzich tig moet wezen. In dergelijke omstan digheden is het niet gewenscht, lat een staat lang regeeringsloos blijft. Pilsoedski in Polen zit nu wei vast in het zadel. De revolutie is weer ach ter den rug; 't zijn een paar zware we ken geweest, en 't is voorwaar geen Wonder, dat enkele voormannen wat overspannen zijn van de gebcuitenis- sen van den jongsten tijd en ziek te bed liggen. Nu zal de volgende week da presi dentsverkiezing plaats hebben, en als niet alle voorteekenen bedriegen lijdt het geen twijfel of Pilsoedski zal wel de gelukkige zijn. Want Pilsoej3ki is zeer populair in Polen, hij de socialis tische generaal., wiens socialisme klaarblijkelijk van een andere makelij is dan dat zijner Hollandsche partijge- nooten in de S.D.A.P., die op geregelde tijden voor „ontwapening" demon- streeren. Trouwens in elk land zijn de socia listen weer anders; welk een verschil is er b.v. tusschen de Hollandsche S. D. A. P.'ers en hun Belgische kamera den die thans deel uitmaken van het kabinet-Jaspar. Wij zouden een derge lijk kabinet een „nationaal" kabinet noemen; het bestaat uit democratische en conservatieve katholieken, socia listen, liberalen en partijloozen. En de taak diê dit kabinet zich gesteld heeft is in de eerste plaats de stabilisatie van den frank, alzoo dezelfde taak die de heer Colijn hier te lande met zoo veel succes volbracht heeft ten op zichte van ons betaalmiddel en waar voor hij van de socialisten niet anders dan ondank en verdachtmaking ge oogst heeft. De val van de franken, zoowel den Belgischen als den Franschen, neemt inderdaad de laatste weken afmetin gen aan die herinneren aan den tijd der Marken en Kronen en het is te be grijpen, dat men zich in de betreffende landen zich ernstig ongerust daarover maakt. Tot dusver heeft in deze landen ta melijke welvaart geheerscht en was de toestand er geheel anders dan hier te lande, waar de arbeiders zuchten onder de werkloosheid nu al zooveel jaren lang, waar de middenstanders slechte zaken maken en waar be halve de menschen met vaste posities eigenliik nipmanrf coed hopft. Doch wanneer na de inflatie-perio de een tijd van stabilisatie komt met al den aankleve van dien, zooals we dat in Oostenrijk en Duitschland ge zien hebben, dan is de vrees niet denk beeldig dat voor landen als België en Frankrijk de moeilijkheden nog komen zullen, waarvan wij hier te lande'den terugslag weer zullen onder vinden en de economische malaise hier nog ernstiger afmetingen aan nemen zal. In Engeland is het aantal werkloo- zen tengevolge van de staking ook weer met een half millioen toegeno men, doch het is te hopen dat dit slechts een tijdelijke afbreking van de dalende lijn zal zijn. Uit het grijs verleden. HET PINKSTERFEEST. Zeven weken na het Paaschfeest werd door het volk Israël een ander feest gevierd, dat (ook thans nog bij de Joden) den naam Wekenfeest draagt, in het Hebreeuwsch: Sjaboeót- feest (van sjaboea, dat „week" betee- kent). De tijd van het maaien ving in Pa lestina aan bij het begin van den ger- steoogst; dan werd, op den morgen na den eersten Paaschsabbat, ter wijding- van den oogst de eerstelingschoof voor het aangezicht van Jahweh heen en weder bewogen. Met den tarweoogst eindigde de maaitijd dan werd, als 't tweede der groote feesten, het Wekenfeest ge vierd, dat alzoo de beteekenis heeft van een dankfeest voor den afgeloopen tarweoogst. Het droeg een vroolijkk a- rakter; uit vrijwillige gaven, waarbij ieder naar de mate van zijn welstand bijdroeg, werden maaltijden bereid, waaraan allen aanzaten („gij en uw zoon en uwe dochter, en uw dienst knecht en uwe dienstmaagd, en de vreemdeling en de wees en de weduwe die in 't midden van u zijn". Deut. 16 11). Als motief voor deze weldadig heid wordt genoemd: „gij zult geden ken dat gij een diensknecht geweest zijt in Egypte", (vs. 12). Was de garve van het beweegoffer op Paschen het teeken dat de oogst, was begonnen, met het Wekenfeest werd een spijsoffer aangeboden van de twee eerstelingbrooden: een bewijs dat de oogst afgeloopen is. Deze broo- den waren gebakken van 2/10 efa (bij na 6 L.) fijn tarwemeel; in tegenstel ling met alle andere spijsoffers waren zij gezuurd, wat te kennen gaf dat zij het gewone voedsel des volks symboli seerden. Zij werden als beweegoffer den Heere aangeboden. Het Wekenfeest ontving in lateren tijd van de Rabbijnen den naam Pink sterfeest, d. w. z. feest van den vijf tigsten dag (van het Grieksche pentê- kostê, dat „vijftigste" beteekent). Dezen brachten het ook in verband met de wetgeving op den Sinaï, die plaats had op den vijftigsten dag na den uittocht uit Egypte. Niet slechts het Israël van den ouden dag doch ook de gemeente des Nieuwen Verbonds viert haar Pink sterfeest, en zij gedenkt dan de uit storting des Heiligen Geestes, die ge- chiedde „als de dag van het Pinkster feest vervuld werd" (Hand. 2)* Evenals het Joodsche Paaschfeest voorafbeelding van het Christelijke was, geldt dit ook van het Pinkster feest Het is het feest van de eerste lingen der Gemeente; op de prediking van Petrus werden er drieduizend ge doopt. Het is de stichtingsdag der Kerk, gelijk bij den Sinaï de Israëliti sche staat werd gegrondvest. Het is niet zeker, sedert wanneer dit feest telken jare door de Christelijke Kerk is gevierd ter herdenking van de uitstorting des Heiligen Geestes. Augustinus zegt, dat Pinksteren een van die feesten is, die op de geheele wereld gevierd worden en noch door de Apostelen noch door een Synode zijn ingevoerd. Waarschijnlijk werd reeds in de eer ste of tweede eeuw de vijftigste dag na Paschen gevierd als laatste dag van den Paas^htijd. Pas later begon men dezen dag te vieren als den gedenkdag van de uitstorting des Heiligen Gees tes. In de oude Kerk heersclite de ge woonte, de nieuw-bekeerden bij voor keur met Pasehen en Pinksteren te doopen; deze plechtigheid had dan plaats in den laten avond of den nacht die volgens de toenmalige tijdrekening reeds tot den volgenden dag behoorde. De naam „witte Zondag", die de Pinksterdag in Engeland draagt, is waarschijnlijk daarvan afkomstig, dat de doopelingen witte kleederen droe gen. Het Pinksterfeest, al spreekt het niet zoo sterk tot de verbeelding als het Kerst- en Paaschfeest men heeft op dezen dag veel minder met zintuige- lijk waarneembare feiten te doen heeft toch de zangers bij Gods genade geïnspireerd tot heerlijke, godvruchti ge hymnen. De meest bekende is het „Veni sancte Spiritus". Het is niet zeker, wie de dichter daarvan is; de vervaardi ging ervan wordt door sommigen aan Paus Innoc'entius II (1198121G), door anderen aan den Franschen koning Robert II (9961031) toegeschreven. „Veni sancte Spiritus, et emitte coelitus lucis tuae radium. Veni pater pauperum, Veni dator munerum Veni lumen cordium". „Heil'ge Geest, kom, laat uw stralen uit den hemel op ons dalen, Die der armen Vader zijtl Kom, o Gever aller gaven, kom het dorstig harte laven; maak het door Uw licht verblijd. SCHAAKRUBRIEK Redacteur: J. Verstoep Jzn. Poort- landlaan 40, De ut. Probleem uo-15 (driezet). Auteur: K. S. Howard, te Roclioster. Zwart 9 stukken. abcdeigh Wit 6 stukken. Oplossing probleem no. 14 (tweezcl) 1 DaO. Geweigerd Dameganibiel. Gespeeld in het meestertournooi te Sommering, 13 Maart 1936. Wit: A. Aljechin. Zwari. K. Treybal. 1 d2—d4 d7—do 2 c2—c4 c7—c6 3 e2—e3 Dit geeft den tegenstander de gele genheid een Stone-wall op t.e bouwen, betgeen met 3 Pgl—f3 te vermijden was. Ik wilde bet echter dr. Treybal mogelijk maken het ietwat gevaarlij ke. maar toch wel niet geheel deugde lijke wapen te kiezen, waarmede hij mij in Karlsbad 1923 overwon. 3e7e5 4 Lfl—d3 Ik weet niet oi dit tegenmanoeuvre (in verbinding met den volgenden zet) nieuw is; in ieder geval is mij geene aldus gespeelde partij bekend. Eet daaraan verbonden denkbeeld is duidelijk: wit houdt het oog gericht op f5 en dreigt eventueel (b.v. na Pb8 d7) met c4 x d5 tot terugslaan met den c-pion te dwingen, waarna hij de c-lijn als verdere operatie-basis zou kunnen benutten. Met zijn volgende zetten tracht zwart dit plan te door kruisen. 4 f7—fö 5 Ddlc2 Dd8—f6 6 Pblc3 Dreigt reeds 7 cd5: ed5: 8 Pd5: enz. en dwingt vrijwel den tegenzet af. 6 Lc8d7 Daarmede wordt evenwel aan bet koninginnepaard zijn natuurlijk veld van uitgang ontnomen een nadeel in de ontwikkeling, waaraan zwart van nu af voortdurend lijden zal. 7 Pgl—f3 Lf8—d6 8 a2—a3 Verhindert 8Pa6 (met de drei ging Pbi), wat nu eenvoudig met cö benevens LaG: enz. beantwoord zou worden. 8 Pg8—hG. Niet 8 Pe7 wegens 9 e4! enz. 9 h2—h3 PhG—f7 10 b2—b3 g7—gG Indien 10.... eo dan 11 deö, Peö: 12 Peö, Le5: 13 Lb2 benevens f4 enz. Maar ook de tekstzet is bedenkelijk, omdat hij de komende rochade ver zwakte. Kansrijker ware dadelijk 10. 00, waarop Wit met 11 g4 voortge gaan zou zijn. 11 Lel—b2 Dreigt reeds 12 Pe5! b.v. 12.. Leo: d©5; Peö: 14 L©2! enz. met beslissende diagonaal werking van den looperop b2. 11 Df6—e7 12 b3—bi d5 x c4 Zwart heeft slechts geringe keus in plausibele zetten vandaar deze ge welddadige bevrijdingsactie. Echter ware minder kansloos 12Pg5, 13 Pg5: Dg5: 14 g3 benevens h4 enz. 13 Ld3 x c4 b7b5 14 Lc4b3 a7—a5 15 b4 x a5 Pb8—aG Na 15: Ta5: lag 16 e4! La3: 17 0—0 enz. met beslissenden druk op het centrum in de bedoeling. 1G e3e4 0-0 17 0—0 Pf7—g5 Een vergeefsche poging om door af ruil den toestand te verlichten. 18 Pi3 x gó De7 x g5 19 ei—e5 Ld6—e7 20 d4d5ü 1 Stelling na 20 d4—d5! (niet Dd2, 2G Lel, enz.) 26 Pe2, c5 enz. met eenig tegenspel voor Zwart. 2 4Dg5—h4 25 epe6 b5b4 26 a3 x bi Dh4 x b4 27 Pc3e2 Ta8 x a5 28 Pe2d4 Ta5—co 29 Dc2eS Db4—c4 30 Lb2a3! Dc4 x e2 31 Pd4 x e2 Tc5 x d5 32 Tdl x d5 Le7 x a3 33 Td5—d3 La3—c5 34 Pe-2—d4! Opgegeven. Annotaties van Aljechin in de Wie ner Schachzeitung. HET HEERTJE IN 'T ZWART. c d 20 Pa6c5 Nog het beste. Op 20.. cdö: volgt 21 Pd5: Tac8 (ed5: 22 Ld5:f henevens La8: en e6f enzj 22 Ddll Lc6, 23 >f4, Dh4, 24 Pf6f enz.) 21 d5 x e6 Pc5 x b3 22 e6 x d7U Het offer der kwaliteit lag reeds bij 19 e5 in het voornemen. Na 22 Db3: Lc8 ware de zaak lang niet zoo een voudig geweest.' aangezien 23 f4 we gens Lc5f gevolgd door De7 niet op ging en op andere zetten 23.. f4 be nevens Df5 gedreigd had. Nu echter worden de verbonden vrijpionnen in verband met de opening van de dia gonaal al—h8 oppermachtig. 22 Pb3 x al 23 Tfl x al Tf8d8 24 Tal—dl Juister dan 24 Db3f. Kf8, 24 De6, f41 Over dit onderwerp schrijft „Het Va (Ierland" In de nieuwsbladen heeft eenigen tijd geleden een bericht gestaan, dat een der dijkdoorbraken tijdens de laatste •fiverstrooining van het Zuidelijk deel dés lands te wijten was aan een mol. „Uit een mollegat spoot eerst het wa ter"^ en daarna zakte een stuk dnk weg. Dit mag voor een oogenblik ae aan dacht vestigen op het aier, door Lode- 'wijk den Veertiende eens „het heertje in 't zwart" genoemd, dat hem zoo'n grooten dienst had bewezen, toen het paard van Willem III over een van z'n aarden koepeltjes was gestruikeld, in 1702, hetwelk den dood van onzen groo ten stadhouder ten gevolge had. Heertje in 't zwart, zoo mag Jiij te recht hèeten, want het is een heertje, dat er wezen mag, en zich gelden laat en zwart is hjj in zijn kortharig pelsje van geschoren fluweel, dat niets anders onbedekt laat dan het rose varkenssnoet je, het staarteinde en de voetzolen en teenen. Hnxbelioort tot de onderaardsche bees ten en is daarvoor ook volkomen inge richt. Hij is de rustelooze mijnwerker, onafgebroken schier door den honger voortgedreven, geen halve etmaal kan hij zonder voedsel, zoodat hij dan ook geen winterslaap houdt, zooals zoovel» insecteneters, maar met al, wat hen tot spijze strekt in wintertijd mee zakt naar (Ie diepere aardlagen. Geen dier kan beter toegerust zijn voor zijn levens werk dan de mol. Alles is 'even rond aan hem. Nergens zijn uitstekende dee- len, die hem bij zijn arbeid kunnen hin deren. Geen schouders, geen- heupen, geen oorschelpen, wel ooren, maar die gesloten kunnen worden, oogjes als raap zaadkorreltjes, dicht met haar overdekt, een partje van een goeden centimeter Hij is een fluweelen rolletje, tonnetje, mofje, cyiindertje, met een verleng- stukje, de buitengewone fijne tastsnuit en vier aanhangsels, de pooien, waarvan de beide voorste beter handen konden heeten, graaf handen. Deze staan met den binnenkant naar buiten gekeerd scheef van het lichaam ar, om links en rechts als spaden dienst te doen, de aar de te verwerken en naar buiten op te noopen, tot korreiige hoopjes. In het bezie van een stevig s.el nekspieren, zich voortduwend met de achterpooten, door woelt en doorwroet hij zijn jachtge bied, zunder mueite op een vu>r.iaarsmor gen de groene weide versierend met een paar tientallen heuveltjes. 'Menigmaal heb ik hem met een schop uit zoo'n hoop gewipt en ervaren, dat hij ook boven gronds zich aaruig ^kan redden, zelfs er niet tegen opziet om in nood een sloot over te. steken, waarbij net spreek woord, zoo blind als een mol, allerminst opgaat, ^ioileinan kan wel degel.jk Zien en richting nouden, Hij kan de haren vóór zijn kijkers oplicluen en deze Zciis uitstulpen en uitrekken naar 'believen. Wilt ge zijn eigenlijk verblijf vinden, aan 111. ei ge ïeoten op den giV.ototenmois hoop in üe buurt van zijn jachuveid, zoo een met een ïoïddeliijn van wei haast een meter, en uaaronder, een voet of d ie in den grond. ,oevindt zicii e n ketei, een 2D C.aL. in ujoisuee, ge- voeru met mos, grashalmenen anuer zacht iigsel en deksel. Van dit nest uit en er omneen bovenover of ouder langs Leidsche Penkrassen. Amice, Uit het verslag van den Gemeente raad van Leiden in ons blad van Dins dag, hebt ge wel gelezen dat het er weef eens warm is toegegaan bij onze vroede vaderen en moederen, 't Lijkt me wel de moeite waard daaraan nog even te herinneren, omdat daarbij weer zoo duidelijk uitkwam de groo te afkeer dien men bij de linksche par- tijen heeft van het bijzonder onder wijs. Ook bij een vorig punt, het uitdiepen van den Nieuwen Rijn en het maken van een nieuwe walbeschoeiing, bleek verschil van meening te bestaan. Men was het volstrekt niet eens over de noodzakelijkheid en de doelmatigheid van het door B. en W. voorgestelde plan, maar de discussie werd zakelijk en zonder heftigheid gevoerd, zooals het ook behoort. Maar dat werd dadelijk anders toen het advies van B. en W. op het ver zoek van de Geref. Schoolvereeniging aan de oude kwam. Niet alleen dat de wettigheid van de aanvrage en de noodzakelijkheid van het bouwen van een nieuwe school werd bestreden, maar van socialistische zijde ging men te keer alsof hier de grootste misdaad gepleegd stond te worden. Van den antirevolutionairen woord voerder heette het dat hij optrad als een advocaat van kwade zaken. In „Het Volk" van Woensdagavond werd dit nog een beetje aangedikt en kon men het volgende moois lezen: „Dit raadsUid (de heer Zuidema) anders steeds een echte bezuinjgings- maniak, steunde krachtig deze plun- derpoging op de gemeentekas. Hij deed dit zelfs op zoo'n brutaal-listige wij ze, dat Dubbeldeman hem minder par lementair, doch daarom toch niet on juist, een advocaat van kwade zaken noemde." y Dit lezende en de roodo heeren in den Raad hoorende sputteren, zou men den indruk krijgen dat door ods raadslid een heel slechte zaak verde digd werd. Ik wil er niet veel meer van zeggen, amice, nu wat ik hierover reeds de vorige week opmerkte, maar een en kele opmerking schijnt mij toch wel gewenscht. De zaak komt heel eenvoudig hier op neer, dat er in het stadsdeel waar de Geref. School Lusthoflaan staat, voor dit onderwijs groote belangstel ling schijnt te eijn. Als er plaats is voor 30 leerlingen, dan melden zich een 60 nieuwe leerlingen aan. Een paar jaar achtereen heeft men hier wat op weten le vinden door z.g. „knobbel klassen" te vormen, maar ook daar mee is men nu aan het eind, zoodat maatregelen genomen moeten worden. Meerdere schoolruimte is noodza kelijk en nu dit gevraagd is heeft do Gemeente daarin te voorzien. Dat is heel onpleizierig voor de vrijzinnige en de socialistische heeren, die zijn opgevoed met de gedachte, dat de voor standers van 'tbijz onderwijs eigenlijk burgers zijn van den tweeden of den derden rang met wie men niet zooveel consideratie heeft te gebruiken, maar de zaak is nu eenmaal zoo. Geen wonder dus amice, dat men, wanneer dergelijke aanvragen aan de orde komen, aan den vrijzinnigen kant altijd een beetje geprikkeld, is. Men kan het niet verkroppen dat het bij zonder onderwijs bloeit en dat de open bare school, waaraan men getracht heeft de natie vast te klinken, lang zaam maar zeker achteruitgaat. En nu werd dat er niet beter op, nu B. en W. in de stukken lieten door schemeren, dat het schoolbestuur hoe wel liet op meerdere schoolruimte recht kan doen gelden, door een nieu we school te vragen toch eigenlijk wel een beetje buiten de schreef ging. Naar het oordeel van B. en W* 2ou de sciiool Lusthoflaan gemakkelijk tot een dub bele school uitgebouwd kunnen wor den, wat voor de Gemeente een min dere uitgaaf van pl.m. f50.000 zou be- teekenen. Een halve ton besparing, dat is geen kleinigheid. Het schoolbestuur is echter van oor deel en naar het mij voorkomt op goede gronden dat dit een bespa ring is alleen op papier. Volgens B. en W. zou het toch mogelijk zijn een bestaande school uit te bouwen tot een dubbele school, zóó dat de kosten per lokaal gemiddeld op ongeveer föOOO zouden komen. In den Raad werd er reeds terecht de aandacht op gevestigd, dat toen onlangs in een der openbare scholen een kamer voor het hoofd moest worden bijgebouwd, de kosten daarvoor werden geraamd en men was hierbij zéér zuinig te werk gegaan op f 3150. Een eenvou dige kamer, waarbij weinig behoeft gebroken en verbouwd te worden voor f3150 en dan een geheel schoollokaal voor f5000? Dat lijkt al eén beetje vreemd, waarhij dan nog komt, dat hier toch ook een kamer voor 't hoofd enz. noodig zou zijn. 't Lijkt daarom al heel onwaarschijnlijk amice-, dat de overgelegde begrooting juist kan zijn en dat het kostenverschil zoo groot zal zijn als door B. en W. werd becijferd. De tegenstanders van het verzoek hadden ook dit nog in hun voordeel, dat door B. en W. allerlei aanmerkin gen werden gemaakt op de overglegde handteekeningen. Hoewel toestem mend, dat de zaak wettelijk in orde was, dat aan alle wettelijke eischen was voldaan, en dat de' Raad niet het recht had de gevraagde piedewerking te verleenen, werden toch allerlei aanmerkingen gemaakt, waard o.or men den indruk zou kunnen krijgen dat hier toch een en ander niet in orde was. 't Spreekt wel vanzelf dat de lin kerzijde dezep stok onmiddellijk aan greep om daarmee de Geref. School vereeniging te slaan, zoo zelfs, dat naar ik van een ooggetuige noorde, in den Raad geroepen werd, dat men hier met een vies zaakje te doen had. Intusschen, het voorstel is aange nomen en al was het praeadvies van B. en W nu juist niet bemoedigend, toch hoop ik dat de gevraagde school binnenkort zal verrijzen. Voor de S.D. A.P. die waant dat zoóiets in „ons mooie Kooipark" niet past en dat dit park te goed is om het door een Chris telijke school te ontsieren, zou dit een groote teleurstelling zijn, maar daar is nu eenmaal niets aan te doen. Men zal er aan moeten wenner als dat nog niet gebeurd is, dat de voorstanders van Christelijk Onderwijs ook rechten hebben en dat ze niet meer, zooals men dat vroeger deed als onmondiger: en rechtloozen in een hoek kunnen worden geduwd. Dat was een andere tijd dan tegen woordig, amice. In verband met .de herdenking van den sterfdag van Groen van Prinsterer, heb ik in de afgeloopen dagen enkele van zijn ge schriften nog weer eens ter hand ge nomen. En ook nu trof het me weer, hioeveel belangstelling hij had voor de christelijke school en hoe hij tot zijn laatsten ademtocht streed voor het goed recht van het Christelijk on derwijs. Een goed georganiseerde par tij had Groen niet achter zich. Hij had volgelingen gekweekt én soldaten opgeleid, maar het was hem niet ge lukt ze in verband te stellen en er een dicht aaneengesloten strijdbaar leger van te maken. Men werkte in die dagen nog veel naar eigen in zicht, waarbij echter een dankbaar gebruik werd gemaakt van Groens adviezen. En die adviezen bij de stem bus luidden telkens weer: denkt om de school. Het school vraagstuk was' in die dagen het eerste en het hoog ste en heel zijn leven heeft Groen he- steed om voor het Christelijk onder wijs ruimte te krijg om Wanneer ik de geschriften van G'uen lees, amice, dan treft het mij altijd weer, hoeveel er in betrekkelijk korten tijd veranderd is en ook hoe weinig wij dat vaak waarrieeven. Onze scholen bobben ruimte gekre gen. en meer dan men ooit liad dur ven hopen. De openbare school, dat liberale bol werk, dat de eeuwen scheen te kun nen verduren," is op het tweede plan geraakt en wordt nu zelfs door haar eigen vrienden verlaten. De beginselen door Groen verkon digd, hebben vat gekregen op ons volksleven en de weinige volgelingen die hij had zijn geworden tot mach tige groepen, die in het politieke le ven een beslissend woord spreken. Groen van Prinsterer, die edele fi guur werd uit alle openbare ambten geweerd en zelfs voor een Koninklijke onderscheiding kwam deze edeling, die zoo groote verdiensten had, niet in aanmerking, en nu is er geen enkele deur meer voor onze mannen gesloten, worden hun 'de grootste eereposten aangeboden en de hoogste onderschei dingen hun toegekend. Zoo bezien is er een geweldige voor uitgang. Maar des te meer is l&t nu ook noodig aandacht te schenken aan de waarschuwing van Groen, dat de kracht van een partij niet zit in een eminente leiding en in allerlei uiter lijke dingen, maar alleen en uitslui tend in het vasthouden aan de be ginselen. Daarop komt het aan amice. Als wij onder alle omstandigheden ons laten leiden door de beginselen die zijn naar Gods Woord en als wij ons willen la ten leiden door den Geest des Hee ren, dan zal er voor ons een toekopist zijn. Maar dan ook alleen. VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 10