Het Communisme in Indië CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN ADVERTENTIE-PRIJS 7de JAARGANG ZATERDAG 8 MEI 1926 NUMMER 1817 NIEUWE LEIDSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per- kwartaal 2.50 Per week 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 Oil nummer bestaa' uit TWEE Bladen. eerste blad. III. Opmerkelijk is dat de Sarekat Islam in zijn eerste jaren (na 1919 zag mer geen heil meer in de rechtspersoon lijkheid van de over geheel Indië ver spreide organisatie! zin voor het ge wone vereen igingsrecht had. Om po litieke redenen had de Regeering het was destijds Gouverneur-Generaal Idenburg geëischt, dat de Sarekat Islam slechts bij ordonnantie erkende plaatselijke of locale, organisaties had; het z g.n. paviljoensysteem. In derdaad heeft de S.I. zich daarin laten vinden, en zoo verkreeg men dus, bij ordonnantie erkende plaatselijke ver eenigingen, die weliswaar in federa tief verband samenkwamen, maar ais landelijke organisatie geen rechtsper soonlijkheid bezaten. Zooals de Regeering in de boven aangehaalde mededeelingen deed uit komen, was de Sarekat Islam, onder leiding van Tjokroaminoto, een sterk nationalistische organisatie welke de tegenstelling Islam en Christendom steeds deed uitkomen Ook toen ech ter waren reeds werkelijk revolutio nary geesten werkzaam, die in aller lei onderafdeelingen hun geheim ge stook uitvoerden. De centrale leiding had onvoldoende invloed op dien gang van zaken. De gelden werden slecht beheerd en de geruchtmaken de Tjimareme zaak bracht den leider Tjokroaminoto in het gevang, ver dacht van meineed. In dezen, voor de S.I. ongunstigen, tijd kwam Semaoen uit Rusland in In dië terug Begin Juni 1922 hield hij zijn eerste een zeer geruchtmakende vergadering, waarin hij verslag deed van zijn Russische bevindingen In de ze en daarop volgende vergaderingen verzuimde hij niet op de zegeningen van het Bolsjewisme te wijzen maar betoonde zich niettemin afkeerig van directe actie. Geen algemeene werk staking. waarmee in Rusland het be wind was veroverd, doch die in Indië, met zijn geheel andere toestanden, falikant moest uitloopen, neen. ver sterking der organisatie was eisch; een sterke vakvereeniging voor elke groep, een krachtige, centrale leiding, eenheid en discipline dat was voorals nog het voornaamste. Een paar maan den later gaf Semaoen, waarschijnlijk als een gevolg van de veranderde tijds omstandigheden hier en daar reeds een ander geluid te hooren. In al die uitingen was echter Sema oen een andere dan Tjokroaminoto Hij de a-religieuze nationalist, Tjokro de religieuze nationalist. Het kon niet anders, het in zijn diepste lagen zoo religieuze Javaan- - sche volk. zou eenmaal in groote meerderheid het drijven van Semaoen onderkennen en den rug toekeeren. Inmiddels was Tjokroaminoto uit de gevangenis ontslagen. Onmiddellijk ving ook deze zijn propaganda aan. Dnor ondervinding wijzer geworden, stuurde hij ook nu aan op Centrale organisatie. Zoo naderde 20 Febr. 1923, de dag waarop te Madioen een beslissing zou vallen op het groote congres. Met ver pletterende meerderheid koos het Con gres partij voor Tjokro en zijn denk beelden waarmede Semaoen en zijn volgelingen waren uitgeworpen. Semaoen en zijn volgelingen hebben uit die Madioensche les geleerd dat het Javaansche volk niet rijp is om onbegrepen idealen van communisme te aanvaarden, maar dat wie toegang tot de harten van dat volk wil hebben moet komen met liefde voor het oude en het eigene, voor de religie en den adat en het verlangen naar eigen lots bepaling moet aanmoedigen. Geleerd ook dat hij alleen het oor der massa heeft, die voor de dagelijksche, locale grieven oor heeft en deze weet weg te nemen zij hat ook in theorie Op dat pad begaven zij zich nu. Zoo zijn door de P K.I plaatselijke organisaties ge sticht, die zich practisch inderdaad op dat terrein bewegen, de Sarekat Ra- jats Het centrale hoofddoel is echter, het blijkt telkens weer, door deze or ganisaties de menschen rijp te maken voor het communisme. Met dezen geest was het niet te verwonderen dat de zorglijke tijdsomstandigheden en de daardoor geboden bezuiniging door deze Indische Communisten wer den uitgebuit en die in de groote transportstaking tot uitbarsting kwam Het einde is geweest Semaoens ver wijdering, terwijl de aanstoker van de bomaanslagen te Solo en elders, de ineer religieus getinte leider Hadji Mjsbach. gevangen genomen werd. Zoo trad do Regeering op, daar BUREAUHooigracht 35 Leiden TeL 1278, Postgiro 58936 Postbox 20 waar directe actie zich verzette tegen de macht, of daden van geweld be dreef. Tegen het propageeren van de denk beelden, waar dit bleef binnen de per ken door het gezag gesteld, werd een milde houding aangenomen. De Regee ring zegt in de meer genoemde mede- deelingen daar zelf dit van: „Had de Regeering in de communis tische propaganda en de versterking van de arbeiderspartij wel een beden kelijke tendenz gezien zij meende toch in die omstandigheden alleen in nauw lettend toezien haar taak te vinden, uit overtuiging dat de Overheid niet een geestesstrooming van een kracht en diepte als de Aziatisch-bolsjowisti- sche een bolsjewisme vóór alles, bij na uitsluitend van politieken inhoud, n.l anti-Westersch verzet met ma terieel e middelen kan bestrijden maar alleen een verderfelijke uitwerking in bepaald goed geconstateerde daden moet keeren." Toch wil dit niet zeggen dat alleen repressief wordt opgetreden. Het be perken van het vergaderrecht e.d. zijn eveneens noodige preventieve midde len. Maar waar het hier een geestelijken strijd is, kan de Overheid wel leiding geven, wel gunstig beïnvloeden maar moet de bestrijding uit de Maatschap pij zelf opkomen. Hiermede komen we weer aan ons u:tgangspunt terug, het communisme in Indië zij het dan een Aziatisch communisme, eischt alle aandacht, omdat het een groot gevaar is. Het hiervoor geschetste geschied kundig verloop geeft ons ook aan hoe de bestrijdingswijze het beste werkt. Vooruitgang. Over de vraag of de wereld vooruit gaat wordt zeer verschillend geoor deeld. Er zijn niet weinigen die deze vraag zonder eentg voorbehoud toestem mend beantwoorden en die gaarne een hooggestemd loflied aanheffen over de zegenrijke vruchten van de moder ne cultuur. Maar ook andere, meer pessimisti sche stemmen worden beluisterd Zoo werd dezer dagen herinnerd aan een uitspraak van Albert Verwey in „De Beweging" die het volgende op merkte: Vijfentwintig jaar geleden was niet alleen onder ons jongeren, maar over al in de wereld, de overtuiging mach tig, dat de volken aan het begin van een nieuwen tijd stonden. Of het zou zijn door verhaaste ontwikkeling, dan wel door plotselinge omkeering, wist men niet. maar de bezadigde staats lieden geloofden even vast als de ver hitte drijvers, dat de vernieuwing zou plaats hebben dat uitvindingen en ontdekkingen eindelijk allen zouden ten goede komen, dat een hooger en schooner vorm van samenleving een nieuwen adel zou uitwerken in elk van hare lidmaten." Albert Verwey deelt echter die op vatting niet. De waarheid, zoo zegt hij niet zon der bitterheid is, dat sinds dien tijd alle ontwikkeling persoonlijk geble ven is en dat overal in Europa, iu de heele wereld, de samenleving barbaar scher, onedeler en onmachtiger is dan ooit Dat is een scherpe uitspraak. Maar een uitspraak die ons helaas niet voor tegenspraak vatbaar schijnt. Wie niet alleen afgaat op den uiter- lijken schijn, zal geneigd zijn het oor deel van Verwey te onderschrijven. Er moge in vele opzichten al voor uitgang zijn te constateeren. de bol ster mag minder ruw zijn, het optre den meer verfijnd, moeilijk kan ont kend worden, dat we geestelijk en ze delijk achteruitgaan. Of is het niet teekenend. dat on langs het Engelsche Hoogerhuis een besluit nam, waardoor feitelijk offic^ eel het Neo-Malthusianisme werd ge- sa nctionneerd? Wel komt in deze dagen tot ons de roepstem te zij-n een zoutend zout en #>en lichtend licht. V Het „Houten Pomp" verhaal Ook „Het Protestantsche Zuiden" weerspreekt evenals de „Nederlander" zie ons blad van gisteren, het verhaal door „De Houten Pomp" opgedischt, omtrent een lied dat in een feeste lijke bijeenkomst «waar verschillende politieke personen aanwezig waren, ter eere van den heer Snoeck Henke- mans zou zijn gezongen „Uit de gegevens, waarover wij beschikken, blijkt op de meest af doende wijze, dat het Houten pomp- verhaal één groote leuge n is. Want waar is, dat de heer Snoeck Eenzelfde artikel komt ook voor in „De Zuid-Hollander." Henkemans tegenwoordig is ge weest op het koperen bruiloftsfeest van een zijner kinderen, dat verder niet één van de vooraanstaande Christel ijk-Historische personen daarbij tegenwoordig was, dat hem ter eere niet werd gezongen, dat niemand heeft gezongen of heeft hooren zingen een lied of refrein waarin de naam van den heer Colijn voorkwam. Waar is. dat op dat feestje, door twee gasten twee grap pen zijn uitgesproken, in één waar van de naam van den heer Colijn voorkwam, maar zóó, dat ware de heer Colijn er bij tegenwoordig ge weest. hij, gesteld het ware door hem opgemerkt geworden hartelijk erom zou hebben gelachen. Duide lijk is bovendien voor iede r, dat, gesteld, wat ten stelligste moet wor den ontkend in het noemen van den naam van den heer Colijn iets on gepast was, noch de heer Snoeck Henkemans, noch iemand anders dan de feestganger alleen, die dien naam éénmaal noemde, daarvoor aansprakelijk mag worden gesteld." Wij betreuren het dat de Chr. Hist. Pers niet reeds drie maanden 'geleden toen het bruiloftsverhaal voor het eerst in de bladen verscheen, het on middellijk heeft tegengesproken. Maar nog meer betreuren wij het, dat „De Houten Pomp" een dergelijk bericht, waarbij de eer van een der politieke leiders in het geding was. zonder behoorlijk onderzoek heeft ge lanceerd. Men kan niet alles wat een cari- caturistisch blad schrijft op een goud schaaltje wegen, maar een dergelijk optreden verdient de meest vol strekte afkeuring, zonder eeni- ge reserve En het doet ons genoegen dat wij door ons artikel, dat blijkens het op schrift bedoelde opheldering te ver krijgen, er toe hebben meegewerkt den heer Snoeck Henkemans en zijne poli tieke vrienden van dezen onverdien den blaam te zuiveren. STADSNIEUWS. Mij. van Ned. Letterkunde. Gisteravond heeft de Maatschappij van Ned. Letterkunde in de Nutszaal alhier haar maandvergadering gehou den onder leiding van den voorzitter, prof. dr. Ph. S. van Ronckel. In deze bijeenkomst hield dr. J. F. M. Sterck uit Haarlem een voordracht over: „Iets nieuws van en over Vondel Dr. Sterck begon met een bespreking van het oudst bekende gediebt van Vondel. „Het schriftuerlyck Bruyloft- reffereyn" uit 1605, door J. van Lennep gevonden in een familiealbum van Haeshaert. Toen in het bezit van jhr. Van Rappart en in handen van Van Dam van Noordeloos, is het blijkens de jongste nasporingen van den spre ker voor de Nieuwe Vondel-Uitgave sinds dien spoorloos verloren geraakt. Blijkens aanteekeningen van Van Len nep zouden daaruit zeker nog belang rijke gegevens te putten zijn voor de eerste ontwikkeling van den dichter in den kring van zijn geloofsgenooten en verwanten. In dit eerste gedicht van den 18-jari- ge is met den besten wil geen bewijs te vinden voor zijn poëtiscben aanleg. Alles is nog ouderwetsche rederijkerij. Reeds in zijn jongelingsjaren heeft Vondel echter in een kring van dich terlijk aangelegden verkeerd. Dit zal uit het Album van Haeshaert nog nader kunnen blijken. Haeshaert zelf was een dichter, en het album bevat af schriften van verzen van hem en van Dirck Rz. Camphuysen, wiens eerste gedicht pas in 1621 gedrukt is. Dit wijst er op, dat hij in dien kring gele zen werd; wellicht had men zijn ver zen in afschrift. De dichtkunst werd dus beoefend door die doopsgezinde Brabanders, waaronder de jonge Von del verkeerde, en wiens oom ook een bekend dichter was. Spreker wijst dan uitvoerig op dien vergeten rederijker in Vondel's familie, zijn oom van moe ders zijde, Abraham Pz. Craen, wiens levensloop uit zijn gedichten werd na gespeurd. Uit de nieuw gevonden ge dichten bewees spreker, hoe door zijn „Pastorellen", soldatenliedjes en Nieujaarsverzen deze vroolijke lans knecht-rederijker een bijzondere plaats innam onder de rederijkers van de Duytsche Academie. In hem die de eerste van Vondel's verwanten was, die, als gewoon soldaat, reeds vroeg in Amsterdam woonde, ziet spreker ook een der aanleidingen voor de vestiging van het Vondelgezin in de Amstelstad. Na het zorgvuldig bijeenverzamelen van alle van Vondel bekende gedichten door den 17den eeuwer Brandt en den 19den eeuwer Van Lennep, is het een groote zeldzaamheid als nog onbeken de gedichten te voorschijn komen. Bij oude Engelsche verzamelingen be staat daarvoor nog de grootste kans, en zoo kreeg spreker uit de prentenver zameling Rudge kort geleden te Lon den geveild, na bijna 100 jaar in een Bank bewaard te zijn geweest, een handschrift van Vondel, dat een onbe kend gedicht bleek te zijn op een zijner vrienden: den schilder Herman Saft- leven van 1661. Het bezingt op geesti ge en echt Von delsch vernuftige wijze diens geëtste zelfportret, waarvan een afdruk met het handschrift bewaard bleef en geeft in het rijm een nieuw voorbeeld van Vondel's techniek. Na zijn rede werden de aanwezigen verrast met den eersten afdruk van het gedicht door de firma Enschedé, den dichter waardig, verzorgd en in eenige exemplaren aangeboden, welk gedicht hieronder laten volgen: Op d'Afbeeldinge van Herman Zachtleven. Wie wortme hier in print gegeven? Zachtleven, die zoo zucht kan leven, En, waerdigh hemelhoogh verheven Door licht en schaduw heen komt zweven. De kunst en 't leven staen hier even. Narcis, van eige min gedreven, In eene bloem ons nagebleven. Zagh dus zich zeiven, en gesteven Begon te branden en te beven, Toen schijn en 't leven t' zamen keven En wou door 't water heenestreven. Als Herman wort tot stof gewreven Blijft dit in eere by zyn neven. 1661. VAN VONDEL. „Patrimonium." Het viel te betreuren, dat niet nog meer Parimonium-mannen de verga dering van gisteravond bijwoonden, want zij was in bijzondere mate be langrijk en geanimeerd. De vergadering genoot n.l. het voor recht iemand in haar midden te heb ben die met kennis van zaken en in het licht van Patrimoniums beginsel een kijkje gaf in de maatschappelijke toestanden in Nederlandsch-Indië. Bij den aanvang herdacht de voor zitter, de heer R. Z u i d e m a het ver scheiden van een der meest trouwe vrienden van Patrimonium, de heer v. d. Ouweelen. Het lied waarin hij op zijn sterfbed getuigen mocht van de hoop die in hem was: Gods vriendelijk aangezicht geeft vroolijkheid en licht.." (Ps. 97 vs. 7) werd bij de opening gezongen, waarna de voorzitter Psalm 90 voor las, en eenige woorden wijdde aan het sterven van br. v d. Ouweelen. Wan neer uit den kleinen kring van Patri monium een trouw meelevend en be zielend man als v. d. O. was. wegge nomen wordt, is dat een verlies dat we allen gevoelen. Maar ziende op den rijken troost dien de overledene ook temidden van het grootste licha melijke lijden genoot, en de zalige toekomst die hij verwachtte, is er ook weer reden voor blijdschap. Mogen vooral de jongeren zoo besloot spr. In zijn voorbeeld aansporing vinden om zich te geven aan het werk van Pa trimonium.. Met enkele woorden leidde de voor zitter daarna den spreker voor dezen avond, den heer D. H u i n i n k bij zijn gehoor in, waarna deze het woord nam. Het is niet doenlijk hier alle onderwerpen te noemen, die de heer Huinink in zijn belangwekkend over zicht achtereenvolgens aanroerde. Het was goed gezien van den spre ker eerst een schets te geven van het Indisch natuurschoon, van de groote lijnen waarin zich het Indisch leven van het Westersche onderscheidt en van de verhouding tusschen de ver schillende groepen die den Archipel bevolken. Daarna volgden bijzonderheden met betrekking tot de arbeidsmogelijkhe den in Indië voor Europeanen, de ves tiging en ontwikkeling van Europee- sche industrie en de plaats die de in- landsche werkkrachten daarin gaan de weg zijn gaan innemen. Hierbij werd o.m. medegedeeld dat de inland- sche werkman van een groot aanpas singsvermogen heeft blijk gegeven en zich met veel handigheid verschillen de Europeesche vakken heeft aange leerd, zoodat voor den handenarbeid momenteel aan Europeesche krachten geen behoefte bestaat. Echter bleek uit de mededeelingen die weer daarop volgden, dat men zich van de ontwikkelingsmogelijkhe den in Indië spoedig een te beperkte voorstelling maakt. De onderzoekin gen van den laatsten tijd, zoowel ale de plannen die reeds de voltooiing naderen doen verwachten, dat Indië voor het maatschappelijk leven nog ongekende mogelijkheden biedt, waar van alleen het juiste gebruik zal kun nen worden gemaakt onder de noodi ge intellectueele leiding, die nog al tijd in overwegende mate door het Westen wordt gegeven. Interessant waren de voorbeelden die de spreker gaf waar hii oen denk beeld trachtte te geven \an het veel snellere tempo waarin zich het leven Gewone advertentiën per regel 23'/» cent Ingezonden Mededeelingen, dabbel tarief. Bij contract, belangrijke redactie. Kleine adrertentiCn bij vooruitbetaling van ten hoogete 30 woorden, worden dage lijks geplaatst ad 40 cent Belangrijkste nieuws in dit Nummer. Binnenland. Minister De Geer over den finnn- cieelen toestand van ons land. Het ontwerp-Weeldebolasting zal worden Ingetrokken. Een weelde-vor- teringsbelasting zal worden voorgesteld Buitenland. De toestand in verband met de algo- zaak onveranderd. De spanning neemt toe. Onlusten te Hull en in enkele ande re plaatsen. Een draadlooze oproep om meer vrlj- wlllige politie te krijgen. Het Deenscka vakverbond besluit in beginsel tot een sympathiestaking. De vijandelijkheden in Marokko zijn hervat. in Indië ontwikkelt. Plannen, waar over hier jaren achtereen wordt gestu deerd, zijn daar in enkele maanden voltooid, en met het uitvoeren van groote werken op het gebied van irri- gratie, woningbouw, markt- en ver keerswezen enz. gaat het naar rato. Het schoone daarvan is. dat men veel meer voldoening heeft van zijn werk, omdat men er spoediger de re sultaten van ziet, en men in eenzelf de tijdperk meer tot stand kan bren gen. De spreker liet echter ook niet na te wijzen op de zedelijk-geestelijko roe ping die wij ten opzichte van Indië te vervullen hebben. Te lang is de kerstening van Indië meer gedoogd dan gesteund, moor toe gelaten als van algemeen belang, dan bevorderd omdat zij eisch is van hoogere roeping. De spreker wekte allen die ervoor in aanmerking kwamen, en speciaal de jongeren die eenige ontwikkeling genoten hebben op, in Gods kracht naar Indië te gaan om zich daar maat schappelijk te ontplooien, maar ook om zich daar op zedelijk-socia&l ge bied mannen van karakter te toonen, die Indië zoozeer noodig heeft, die in weerwil van de, vooral op afgelegen posten, zeer groote gevaren en mooilijk heden door de kracht-van beginsel en geloof weten pal te staan voor rein heid en rechtvaardigheid. Op de lezing die met veel aandacht gevolgd werd, volgde een zeer geani meerde bespreking, waaraan dooreen groot deel der aanwezigen werd deel genomen. De heer Huinink vond daarin aan leiding zich over tal van vraagpunten nader uit te spreken, speciaal met be trekking tot den invloed van de zen ding op de sociale verhouding, waar onder zeer veel was, dat velen voor het eerst vernamen. De algemeene indruk was wel, dat het nog heel moeilijk is om in Indië tot een practisch toepassen der begin selen te komen, voornamelijk door den grooten afstand die or nog altijd tusschen inlanders en Europeanen be staat. Gedurende de bespreking was de tijd voor allen omgevlogen, en nog waren er die wel iets te vragen had den, toen om tien uur de voorzitter een punt zotte. Zonder twijfel had hij aller instemming toen hij den heer Huinink hartelijk dankte, met de ver zekering dat hij veel had gezegd, dat niet algemeen bekend is, en dat Pa trimonium hem gaarne nogeens za.1 hooren over het onderwerp, waarin hij toonde zoo geheel thuis te zijn. Nadat „in kort geding" op voorstel van het bestuur nog besloten was een adres aan den raad te zenden waarin nogmaals zal worden gevraagd om te bevorderen dat in het a.s. zomersei zoen de ijscowagen9 zich des Zondags niet in de omgeving der kerkgebou wen op houden, werd de vergadering gesloten, waarbij de heer Huinink in dankgebed voorging. „Orphans". Op de algemeene vergadering van het muziekgezelschap „Orpheus" is besloten bet concours niet te laten doorgaan daar de inschrijvingen te weinig waren om twee dagen concours te houdein. Behoudens goedkeuring wil het Mu ziekgezelschap „Orpheus" op Zaterdag 31 Juli a.s. aan de burgerij van Leiden een cocert aan te bieden in een van de parken. Chr. Mlddenstandsvereen. Zoo we roods meldden, zal de alge- meeno vorg&doring van do veroen iging van den Chr Handeldrijvend en en In- du8trieelen Middenstand 16 en 17 Juni a.s. hier tor stede worden gehouden. Do pas verschenen tfsnda meldt,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 1