CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN ly* JAARGANG NUMMER 1815 BUREAU: Hooigracht 35 Leiden Tel. 1278, Postgiro 58936 Postbox 20 ADVERTENTIE-PRIJS Gewone advertentiën per regel 22'/t cent Ingezonden Mededeelingen, dubbel t&rleL Bij contract, belangrijke redactie. Kleine advertentiSn bij Tooraitbetallng van ten hoogste 30 woorden, worden dage lijks geplaatst ad 40 cent Belanorijksle nieuws in dil Nummer. Binnenland. Mr. Aalberse over den politieken too* stand. Het 40-jarig bestaan der Vereen, v. Onderwijzers(essen) in de Inspeclia „Leiden". De opnieuw in gebruik neming van de Ned. Herv. Kerk te Katwijk aan den Rijn. De interpellatie van Mr. Heemskerk over de ministerswisseling aan Oorlog. Buitenland Er worden in Engeland nog geen of- licleelc onderhandelingen t.. schen do regeering en dc vakvereeniningen ge voerd over do beëindig Lig dor staking. Verklaringen van den Britschen mi nister van binnenlandse!,-, zaken. Belgische ministercrisis. Kans op afbreking der vredesonder handelingen in Marokko. ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Pet kwartaal 2.50 Pei week f 0.19 Franco per post per kwartaal f 2.90 Oil upmer bestas' TWEE Siailsn. EüRblt öLAD. Vrouwenmode en ziekten. Bij het bespreken van de mode, de gevaren en de dwaasheden van de mo de, past altijd eenige voorzi ntighfiid Vaak ziet men toch dat ook de meest heftige critici van de mode toch eveneens de mode volgen, maar dan op een afstand. Maar zij volgen. Bijna niemand die zich aan den in vloed van de mode weet te onitr Uken En dat geldt niet alleen voor de vrouwen en meisjes, maar ook de nee- ren der schepping zijn even gewillige volgelingen. Men ziet het zelfs in de predikanten wereld. Toen het mode werd het vroegere ambtseostuum te verwisselen voor de gekleede jas en de witte das en den hoogen hoed, heeft de een na den an der zich daarin geschikt. Maar nu het mode geworden is dat een predikant zich wat zijn kleeding betreft in niets van andere menschen mag onderscheiden, wordt de vroeger als onmisbaar beschouwde kleeder dracht met den nek aangezien. Het beste is daarom bij het critisee- ren. van de -mode eenige matiging te betrachten. Dit neemt echter niet weg, dat aan de kleeding zekere eischen van wcl- voegelijkheid en geschiktheid gesteld mogen en moeten worden, en dat daar om tegen te moderne vrouwenkleeding ernstige bezwaren kunnen worden aangevoerd. Men kan over de mode denken zoo men wil en toch hierin eenstemmig zijn, dat de tegenwoordige vrouwen kleeding of wil men: het gebrek aan kleeding, in vele gevallen niet aan de eischen der eerbaarheid voldoet. En datzelfde geldt ook van de doel matigheid. Zoo werd er b.v. in het Tijdschr. voor Pract. Verlosk. op gewezen, dat eeni ge tientallen van jaren geleden, de bleekzucht een veel voorkomende ziekte was bij meisjes en jonge vrou wen, waarvan naar bet oordeel van meerdere deskundigen, het corset een der oorzaken was. „Thans schijnt een chronisch ery- theem (roodheid van de huid; van de beenen van meisjes en vrouwen een niet zeldzaam voorkomende aandoe ning te worden. Als oorzaak hiervoor noemen Mac Cormac, Dore e.a. de dun ne bedekking der beenen met zijden kousen en korte rokken aan. Het. is zeer wel aan te nemen, dat bij meisjes en vrouwen met een slechten capillai- ren bloedstroom in de beenen, de plaatselijke werking van kou een min of meer durende atonie der capillaircn geeft, waardoor het erytheem ontstaat. Hiervoor spreekt ook de tijdelijke goede invloed van warm weer en be- drust". Ook in de jaarvergadering der R. K. Artsenvereeniging werd onlangs mede uit een gezondheidsoogpunt de mo derne vrouwenkleeding afgekeurd. „De tegenwoordige kleeding van vrouwen en meisjes aldus de inlei der Dr. Bergmann kenmerkt zich maar al te vaak door een allertreu rigst deficit (tekort) aan kleedingstof. Bedenkelijk laag uitgesneden halzen, mouwen niet aanwezig, rokken uiter mate geschikt om een paar goed ge vormde beenen, of hetgeen vaker voor komt een paar zijden kousen te laten zien, geeft in grove trekken weer wat tegenwoordig als mode wordt aange merkt. Dit geldt alleen niet voor de klee ding van de vrouw, maar evengoed voor die van jonge meisjes en kinde ren. Geheel uit het oog wordt verloren, dat de kleeding dient om een warmle- regeling binnen de grenzen der be haaglijkheid mogelijk te maken. Zoo als de definitie (omschrijving) van Geigel luidt. Voor elk individu is dit verschil lend, en het hangt op de eerste plaats af van het klimaat waarin men zien bevindt. Geeft nu de mode aan een kleederdracht geschikt voor een zacht en mild klimaat dan kan deze no ut een maatstaf vormen voor landen waar de weersgesteldheid zoo wissel vallig mag genoemd worden als in het onze. Uit hygiënisch oogpunt be schouwd mag de mode dan ook nooit een kleeding aangeven die de regeling der behaaglijkheid welke het individu zelf in de hand heeft door het gebrui ken van dunner of dikker stoffen, volkomen uitschakelt, namelijk daar waar zij aangeeft dat lichaamsdeelen onbedekt moeten blijven. De mode heeft echter de meeste vrouwen niet uitzondering van haar, die tot de meer intelligente moeten gerekend worden volkomen onder haar suggestieven (be dvvelmenden) invloed gebracht. Er zijn er helaas maar al te veel, die liever volgens de mode gekleed wenschen te zijn dan volgens de eischen der hy giëne die liever zitten te verkleumen van de koude dan op zich het odium (de schande) te laden niet volgens «te laatsté eischen der mode gekleed te zijn. Dat hieruit zoowel voor vrouwen als kinderen funeste gevolgen moeten voortvloeien, is eigenlijk van zelf spre kend. Het is mijn vaste overtuiging, en de huisartsen en kinderartsen zullen dit volmondig moeten beamen, dat voor ingewands- en blaasaandoenin- gen, ziekten van nier en nierbekken, chronische aandoeningen van lucht en ademhalingsorganen en niet het minst rheumatische aandoeningen van spieren en gewrichten, influenza, griep met al haar gevreesde complica ties maar al te vaak d etegenwoordige onvoldoende kleeding van vrouwen en kinderen moet worden verantwoordee- lijk gesteld". STADSNIEUWS. Mr. Aalberse over den politieken toestand. Gisteravond heeft de R.K. Kiesver. in de kleine Stadsgehoorzaal een ver gadering gehouden, waarin als spre ker optrad de oud-minister Mr. P J. Aalberse. 't Is aldus spr. moeilijk, om oen goed denkbeeld te krijgen van onze positie in de nieuwe politieke situatie Wij hebben 40 jaar lang gewerkt in één bepaalde richting; wij hebben saamgewerkt met de geloovige Pro testanten, in twee partijen geformeerd Wij staan voor 't feit, dat wij nu heb ben een Christelijke meerderheid in de Eerste en Tweede Kamer en een neu traal Kabinet. Wij vragen ons af, hoe die toestand is ontstaan, wat wij daar in hebben te doen en hoe wij er weer zullen uitkomen. In Juni heeft ons volk zich uitge sproken voor een Christelijke regee ring; een zeer beslist rechtsch kabinet is opgetreden. In October reeds bleek uit het Vooi'loopig Verslag bij hoofd stuk I van de Staatsbegrooting, dat er gevaar dreigde; van links zou men bij een onderwerp waarbij de rechter zijde verdeeld was, zóó stemmen, dat de coalitie werd verbroken. Spr. ging dan de geschiedenis van het gezantschap na. Op grond van de groote verdiensten die het gezantschap voor ons land ge had heeft (bij de Belgische kwestie en de komst van den Duitschen keizer), stelde de regeering voor een blijvend gezantschap te vestigen; aldus werd toen ook besloten. De Chr-Hist, en de Vrijheidsbond hadden bezwaren, om dat in dat gezantschap niet lag alleen een erkenning van Rome als belang rijk diplomatiek centrum, maar ook een erkenning van den Paus als hoofd der Christenheid. Als dat laatste waar zou zijn zou den de bezwaren van Protestantsche zijde verklaarbaar zijn, maar dat is absoluut niet waar. Bii het gezant schap is geen enkel Katholiek belang betrokken; kerkelijke aangelegenhe den worden te Rome door de bisschop pen behandeld. Den lOen November j.l. kwam ds. Kersten met een amendement om het gezantschap op te heffen. Dr. Nolens heeft toen de Chr.-Hist. en de partijen ter linkerzijde duidelijk gewaar schuwd. Men heeft gezegd, dat de toen afgelegde verklaring van dr. Nolens een fout is geweest. Men beweert, dat juist na de verklaring van dr. Nolens de Vrijz.-Dem. en de Chr.-Hist. moes ten voorstemmen. Dat is niet waar. De Vrijz.-Democraten waren reeds lang besloten voor te stemmen; de Christ. Hist, zouden ongetwijfeld toch voor hebben gestemd. Waarom, aldus wordt gezegd, is de coalitie opgeofferd voor het gezant schap terwijl dat toch niet is een spe- cifiek-Katholiek belang. Spr. wijst er op, dat het hier net betrof de instel ling, maar het opheffen van het ge zantschap, zonder dat er iets was voorgevallen, terwijl ons land van het gezantschap had geprofiteerd en wel om aan een anti-papistische hetze te voldoen. Wij gevoelen dat als 'n daad van grove onbillijkheid aan het Hoofd der Katholieke Kerk aangedaan. Door de stemming over het amen dement Kersten was de rechtsche meerderheid verbroken. Na dan vervolgens de Kabinetscri sis te hebben besproken, kwam spr. tot het Kabinet de Geer. Hoe moeten wij nu tegenover het kabinet De Geer staan? Wii moeten ons gouvernementeel toonen als leer lingen uit Schaepmans school. Boven dien, als door ons de regeering werd ten onderste boven gegooid, dan zou den wij ook den plicht hebben een an der kabinet te vormen. Deze regeering is een intermezzo en abnormaal, Het parlementaire stelsel DONDERDAG 6 MEI 1926 is gebaseerd op een meerderheidsre- geering. Hoe moet deze er weer ko men? De heer Marchant wil een de mocratische meerderheid. Voor eene blijvende samenwerking met de S D A. P. is het groote beginsel verschil een onoverkomelijke moeilijkheid, n Tijdelijk samengaan zou in zeer bij zondere omstandigheden als uiterste noodzaak kunnen worden aanvaard. Vroeger heeft spr. gevoeld voor een centrumsconcentratief R. K., A. R. en Vrijz. Dem. Na wat den laatsten tijd in de Vrijz. Dem. fractie is gebeurd, acht hij op dit oogenblik de kans voor zulk een samenwerking nihil. Als men een meerderheid zou willen vor men, rest dus alleen herstel van de oude coalitie. Spr. acht dat herstel niet zoo ge makkelijk: De Katholieken zijn ge griefd geworden; onder de Chr. Hist, heerscht al te veel anti-papisme. t Herstel der coalitie moet niet gefor ceerd worden Wij moeten dankbaar zijn, dat het kabinet de Geer er is; nu hebben wij tijd om uit te zien. In het stadium, waarin de politiek nu verkeert, moeten wij nu niet verder redeneeren, dan vaststellen de moge lijkheid van een herstel der coalitie. „De Tijd" heeft naar aanleiding v. spr.'s Amsterdamsche rede gevraagd, wat er gebeuren moet, als blijkt, dat de coalitie niet hersteld kan worden. Spr. wil erkennen, dat dan moge lijk zijn minderheidskabinetten van Vrijz. Dem. en S. D. A P. of van R. K en A.R. zoolang er geen meerder heidskabinet kan komen. De sympa thie voor de A.R. is onder de Katho lieken nog aanzienlijk gestegen. De A R. hebben objectief gestaan tegen over de kwestie van het gezantschap alhoewel zij wisten, dat zij bij de kie zers verdacht zouden worden gemaakt als besmet met papisme. Spr. eindigde met een opwekking om vooral in dezen tijd de eenheid in de Katholieke partij te betrachten. Herijk. Wij herinneren nogmaals aan de ver plichting tot herijk van maten en ge wichten. Voor ingezetenen van Leiden zal zitting gehouden worden ais volgt: dagelijks van s voorm. 9 tot 12 cn s nam. van 1 tot 3 uur in het voorma lig IJkkantoor voor de ijkplichtigen, wier geslachtsnamen aanvangen met de onderstaande letters (namen van firma's als geslachtsnaam te beschou wen) als volgt: A 10 Mei; B -11, 12 en 14 Mei; C 17 Mei; D en E 18, 19 en 20 Mei; F, G, 1 en J 21, 25 en 26 Mei; H 27 en 28 Mei en 1 Juni; K 2, 3, 4 en 7 Juni; L 8, 9 en 10 Juni; M 11 en 14 Juni; N 15 Juni; 16 en 17 Juni; P en Q 18 en 21 Juni; R 22 en 23 Juni; S 24, 25 en 28 Juni T 29 Juni; U en V 1, 2 en 5 Juli; W 6 en 7 Juli; X Y en Z 8 Juli. De maten en gewichten moeten schoon, droog en roestvrij worden aan geboden. De ijzeren maten moeten behoorlijk geverfd en de ijzeren gewichten met lijnolie ingesmeerd zijn. Vereeniging van Chr. Onderwijzers. Voor de afdeeling Leiden en Omstre ken van bovengenoemde vereenigiug hoopt a.s. Zaterdag 8 Mei, 's av. 0 uur, in het ,Nut", Steenschuur te Leiden als spreker op te treden Ds. K. S c h i i- d e r van Oegstgeest met het bclangrij ke en mooie onderwerp: „Het naive cn het bewuste in ons geloofsleven". Er wordt op een groote opkomst gc rekend. Belangstellenden zijn welkom. Vereeniging van Onderwijzers en Onderwijzeressen. Onder voorzitterschap van den heer J. Baak heeft vandaag de Vereeni ging van onderwijzers en onderwijze ressen in de inspectie Leiden in de Stadsgehoorzaal haar 40ste jaarlijk- sche algemeene vergadering gehouden. De morgenvergadering ving aan te 10 uur, en was druk bezocht. Zij werd o.m. bijgewoond door den burgemees ter, Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar, die vergezeld was van den wethouder van onderwijs, den heer J. B. Meynen, en door den heer T. S. Goslinga, lid van de pl. schoolcommissie. De Voorzitter opende de verga dering met een rede, waarin hij het 40-jarig bestaan van de vereeniging herdacht. Spr. riep allereerst de aanwezigen een hartelijk welkom toe. Wel is waar heeft de vereeniging in haar 40-jarig bestaan verschillende namen gedragen, wel is het gebied, waaruit de leden kwamen meermalen gewijzigd, wel is de wettelijke be voegdheid van den ambtenaar, die voorzitter was in den loop der tijden gewijzigd, maar toch is zij altijd geble ven de vereeniging van alie leer krachten in het Leidsel.e gemei en is ae verhouding van 'en piesident tot de vereeniging niet N t iaiucrd. Wij hebben wei veel onuerwijzersver tcnUingen, maar toch hoeft de erva ring e,cit;trd, dat deze ook baar be staansreden heeft. Vooral in ae laatste jaren had zij druk bezochte, opgewek te \trgaderingen. Thans viert de vereeniging haar 40- jarig jubileum. Spr. schetst de historie der vereeniging. In de vorige wet op het lager onder wijs werd het bestaan van een verga dering als deze slechts genoemd in art. 98, waar bij de omschrijving van de taak der schoolopzieners o.m. ge zegd werd, dat zij de bijeenkomsten der onderwijzers hadden te bevorderen en die zooveel mogelijk moesten nij- wonen, aan het inzicht van die amoie- naren zelf overlatende, hoe ze dal deel van hun werk zouden uitvoeren. In 1886 werd in een samenkomst in Zomerzorg te Leiden op initiatief van den arr. schoolopziener Dr. later prof. J. F. Houwing de vereeniging opge richt met het doel ,door gezellig samen zijn en onderlinge vrije gedachteriwis- seling den band tusschen bet onder wijzend personeel aan te halen". Bij acclamatie werden tot bestuurs leden benoemd de heeren F. Uitten- broek, L. Veenendaal, M. Struik, J. Wuister, A. op de Laak en VV. F. Oost veen. Algemeen was men over de geboorte verheugd en elk jaar werd ze her dacht, feestelijk na een lustrum van 5 jaren. In 1911 werd het zilveren feest gevierd. Na dat zilveren jubileum is deze herinneringsdag de eerste, die feeste lijk herdacht wordt. Toen de vereeniging 30 jaren telde, was juist de voorzitteer vertrokken en op haar 35sten verjaardag leek het of het einde zou komen. Na Dr. J. F. Houwing werd in 1891 voorzitter Jhr. Beelaerts van Blok land, die na zijn aftreden als arr. schoolopziener in 1901 werd opgevolgd door den heer Tj. Kielstra, die na een arbeid van 15 jaar het presidium neer legde. Van 1917 tot 1921 was de tegen woordige voorzitter schoolopziener in het arr. Leiden, tot bij de invoeriug der nieuwe onderwijswet zijn ambt werd opgeheven. De vereeniging zou toen ontbonden zijn, ware het niet, dat de nieuw opgetreden inspecteur in de inspectie Leiden, de heer K. Brants, voorstelde om de vereeniging, ook zonder wettelijke basis in stand te houden, welk plan met groote waar deering door bijna alle onderwijzers aanvaard werd. Na zijn benoeming tot hoofd-inspecteur werd den opvolger van den heer Brants ook de leiding der vereeniging weer opgedragen. In de eerste jaren van het bestaan der vereeniging werden gewoonlijk on derwerpen uit de dagelijksche prac- tijk van het schoolleven behandeld, door sprekers uit eigen kring. Langza merhand werd de behoefte gevoeld om op de vergadering te hooren van hetgeen wetenschappelijke mannen door studie en ervaring verkregen had den. Spr. eindigde met de hoop uit te spreken, dat de dagvergadering, die aan de traditie getrouw de belangstel ling wil wekken en aan den geest iets ter overdenking wil meegeven, inj aen ernst toch ook de ontspanning zal ge ven, almede dat het avondfeest zal slagen en een waardig slot zal zijn van een waardige feestviering. Met dezen wensch opende spr. de vergadering. Spr. heette in het bijzonder welkom den hoofdinspecteur van bet L.O. in deze inspectie, den heer A. Rienks, die tevens als spreker zal optreden har telijk welkom, evenals den burgemees ter, Jhr. de Gijselaar. den administra teur van het L.O. aan het Departement van O.K. en VV. te den Haag, den heer Ligtvoet., wethouder Meynen, den re ferendaris van de afd. Onderwijs ter Secretarie, de heeren van de pl. school commissie en spr.'s ambtgenooten, mej. v. d. Hoeven en de heeren v.Nes Blaauw en Nijman. De hoofdinspecteur van de 4de in spectie, de heer K Brants, oud-voor zitter der vereeniging, werd bij zijn binnenkomen met applaus begroet. Onder de ingekomen stukken, die door den secretaris, den heer Mazurel werden bekend gemaakt, was een ine- dedeeling van den Min. v. Onderwijs volgens welke Z Ex. verhinderd was de vergadering bij te wonen. Mede namens den heer Odemus bracht de heer P. A. Hibma rapport uit van het, kasonderzoek. Met een saldo van f213.25 en een bedrag van f293.10 aan contributie bedroeger de ontvangsten f506.5514. De uitgaven beliepen f 263.10, zoodat een batig sal do kon worden geboekt van f 243.46 S. Aangezien kas en boeken in uitsteken de orde waren bevonden, adviseerde de commissie, den penningmeester, den heer H. v. Lienden met dank te dechargeeren. Aldus werd onder ap plaus besloten. De burgemeester, die wegens ambts bezigheden weer spoedig de verga le ring moest verlaten, sprak haar waar deerend toe. Uit de rede van den voor zitter is wel gebleken dat de vereeni ging nuttig werk verricht in het be lang van de opvoeding voorzoover het L.O. daarvan deel uitmaakt, en spr. beschouwt dit onderwijs voor de kin deren van een beschaafd volk als een van de voornaamste dingen. Ofschoon zij niet meer bij de wet is voorge schreven hoopt spr dan ook dat do vereeniging nog lang zal bestaan, waar zij onderwijskrachten van alle richtingen bijeenbrengt, en dat zij nog veel in hot belang van het L.O. zal kunnen doen. Spr. zei uit belang stelling voor de vereeniging de feeste lijke herdenking hedenavond met zijn echtgenoote te zullen bijwonen on wenschte de bezoekers een prettige vergadering toe (applaus). Na de korte pauze, gedurende welke bestuursverkiezing plaats had, heette de voorzitter nog eenige nieuw aange- komenen welkom, n.l. Mevr Radema- ker den Haag, den heer Sandberg, den Haag, hoofdinspecteur in de 3de in spectie. en den lieer G. G. van As, in specteur in de inspectie Delft Daarna was het woord aan don heer A. Rienks, hoofdinspecteur, die re fereerde over: den toestand van ons L.O in de laatste 40 jaren, uit onder wijskundig 'oogpunt beschouwd. De spreker wenschte er de vereeni ging allereerst geluk mede dat zij, hoewel zij niet meer wettelijk is voor geschreven nog bestaat en nu zelfs haar 4C-jarig bestaan mag vieren. Tot zijn onderwerp komende zei spr. van de behandeling daarvan te villen uitsluiten wat betrekking heeft op hetgeen nog mocht ontbreken aan de door de nieuwe wet op het L.O be doelde gelijkstelling, evenals .de sala-. risbeweging. Spr. wenschte slechts liet gewoon en het voortgezet L. onder wijs te zien als maatschappelijk insti tuut, dat eenerzijds verband moet on derhouden met het gezin, anderzij«is met de maatschappij, waarvoor da jeugd wordt opgeleid. Als een der meest in het oog loo- pende kenmerken van het onderwijs uit den laatsten tijd noemde de ro ker de meer uitgebreide studie die het personeel maakt van psychologische, paedagogische en sociologische vraag stukken. Hierbij maakte spr de op merking, dat het personeel van bet L.O. dat de normale leerlingen heeft te onderwijzen in hooge mate z'n winst zou kunnen doen met de ervaringen van hen die leerlingen van do bewaar school of met afwijkende geestvermo gens moeten onderwijzen Ook moet-do onderwijzer er voortdurend mede re kenen dat hij gebonden is aan do eischen die de maatschappij en liet maatschappelijk beroep stollen aan de leerlingen die hij opleidt. Daarom .9 het zaak dat de onderwijzer voeling houdt met de experts op het ge Mod van de beroepskeus. Spr. constateerde dat de paedagogiek, die weiecu- in een hoekje gezet is, bij do opleid ug van onderwijzers weer in eer is her steld, hetgeen o.m. hieruit bHikt «lat het ook paedagogiek afs no. I op do lijst is geworden bij de exameneischen voor de hoofdacte. In bet algemeen is in de veranderingen welke godu- rende de laatste 40 jaren zlcb op on derwijsgebied voltrokken een streven naar vrijwording te constateeren Achtereenvolgens schetste spr. de ge wijzigde verhouding tusschen school en gezin, de verandering in opleiding en inspectie, kortom dë uitwendige en inwendige* veramteringen, die het on derwijs in de laatste iren heeft on dergaan. Een egen noemde spr het. dat «ie eerste speciale Minister van Ood 't was 7 jaar achtereen aan het bev. ind is gebleven, wat, r teiwil van do

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 1