CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN
ly* JAARGANG
NUMMER 1815
BUREAU: Hooigracht 35
Leiden
Tel. 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone advertentiën per regel 22'/t cent
Ingezonden Mededeelingen, dubbel t&rleL
Bij contract, belangrijke redactie.
Kleine advertentiSn bij Tooraitbetallng
van ten hoogste 30 woorden, worden dage
lijks geplaatst ad 40 cent
Belanorijksle nieuws in dil Nummer.
Binnenland.
Mr. Aalberse over den politieken too*
stand.
Het 40-jarig bestaan der Vereen, v.
Onderwijzers(essen) in de Inspeclia
„Leiden".
De opnieuw in gebruik neming van
de Ned. Herv. Kerk te Katwijk aan den
Rijn.
De interpellatie van Mr. Heemskerk
over de ministerswisseling aan Oorlog.
Buitenland
Er worden in Engeland nog geen of-
licleelc onderhandelingen t.. schen do
regeering en dc vakvereeniningen ge
voerd over do beëindig Lig dor staking.
Verklaringen van den Britschen mi
nister van binnenlandse!,-, zaken.
Belgische ministercrisis.
Kans op afbreking der vredesonder
handelingen in Marokko.
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Pet kwartaal 2.50
Pei week f 0.19
Franco per post per kwartaal f 2.90
Oil upmer bestas' TWEE Siailsn.
EüRblt öLAD.
Vrouwenmode en ziekten.
Bij het bespreken van de mode, de
gevaren en de dwaasheden van de mo
de, past altijd eenige voorzi ntighfiid
Vaak ziet men toch dat ook de
meest heftige critici van de mode
toch eveneens de mode volgen, maar
dan op een afstand. Maar zij volgen.
Bijna niemand die zich aan den in
vloed van de mode weet te onitr Uken
En dat geldt niet alleen voor de
vrouwen en meisjes, maar ook de nee-
ren der schepping zijn even gewillige
volgelingen.
Men ziet het zelfs in de predikanten
wereld.
Toen het mode werd het vroegere
ambtseostuum te verwisselen voor de
gekleede jas en de witte das en den
hoogen hoed, heeft de een na den an
der zich daarin geschikt.
Maar nu het mode geworden is dat
een predikant zich wat zijn kleeding
betreft in niets van andere menschen
mag onderscheiden, wordt de vroeger
als onmisbaar beschouwde kleeder
dracht met den nek aangezien.
Het beste is daarom bij het critisee-
ren. van de -mode eenige matiging te
betrachten.
Dit neemt echter niet weg, dat aan
de kleeding zekere eischen van wcl-
voegelijkheid en geschiktheid gesteld
mogen en moeten worden, en dat daar
om tegen te moderne vrouwenkleeding
ernstige bezwaren kunnen worden
aangevoerd.
Men kan over de mode denken zoo
men wil en toch hierin eenstemmig
zijn, dat de tegenwoordige vrouwen
kleeding of wil men: het gebrek aan
kleeding, in vele gevallen niet aan de
eischen der eerbaarheid voldoet.
En datzelfde geldt ook van de doel
matigheid.
Zoo werd er b.v. in het Tijdschr. voor
Pract. Verlosk. op gewezen, dat eeni
ge tientallen van jaren geleden, de
bleekzucht een veel voorkomende
ziekte was bij meisjes en jonge vrou
wen, waarvan naar bet oordeel van
meerdere deskundigen, het corset een
der oorzaken was.
„Thans schijnt een chronisch ery-
theem (roodheid van de huid; van de
beenen van meisjes en vrouwen een
niet zeldzaam voorkomende aandoe
ning te worden. Als oorzaak hiervoor
noemen Mac Cormac, Dore e.a. de dun
ne bedekking der beenen met zijden
kousen en korte rokken aan. Het. is
zeer wel aan te nemen, dat bij meisjes
en vrouwen met een slechten capillai-
ren bloedstroom in de beenen, de
plaatselijke werking van kou een min
of meer durende atonie der capillaircn
geeft, waardoor het erytheem ontstaat.
Hiervoor spreekt ook de tijdelijke
goede invloed van warm weer en be-
drust".
Ook in de jaarvergadering der R. K.
Artsenvereeniging werd onlangs mede
uit een gezondheidsoogpunt de mo
derne vrouwenkleeding afgekeurd.
„De tegenwoordige kleeding van
vrouwen en meisjes aldus de inlei
der Dr. Bergmann kenmerkt zich
maar al te vaak door een allertreu
rigst deficit (tekort) aan kleedingstof.
Bedenkelijk laag uitgesneden halzen,
mouwen niet aanwezig, rokken uiter
mate geschikt om een paar goed ge
vormde beenen, of hetgeen vaker voor
komt een paar zijden kousen te laten
zien, geeft in grove trekken weer wat
tegenwoordig als mode wordt aange
merkt.
Dit geldt alleen niet voor de klee
ding van de vrouw, maar evengoed
voor die van jonge meisjes en kinde
ren. Geheel uit het oog wordt verloren,
dat de kleeding dient om een warmle-
regeling binnen de grenzen der be
haaglijkheid mogelijk te maken. Zoo
als de definitie (omschrijving) van
Geigel luidt.
Voor elk individu is dit verschil
lend, en het hangt op de eerste plaats
af van het klimaat waarin men zien
bevindt. Geeft nu de mode aan een
kleederdracht geschikt voor een zacht
en mild klimaat dan kan deze no ut
een maatstaf vormen voor landen
waar de weersgesteldheid zoo wissel
vallig mag genoemd worden als in het
onze. Uit hygiënisch oogpunt be
schouwd mag de mode dan ook nooit
een kleeding aangeven die de regeling
der behaaglijkheid welke het individu
zelf in de hand heeft door het gebrui
ken van dunner of dikker stoffen,
volkomen uitschakelt, namelijk daar
waar zij aangeeft dat lichaamsdeelen
onbedekt moeten blijven. De mode
heeft echter de meeste vrouwen niet
uitzondering van haar, die tot de meer
intelligente moeten gerekend worden
volkomen onder haar suggestieven (be
dvvelmenden) invloed gebracht. Er zijn
er helaas maar al te veel, die liever
volgens de mode gekleed wenschen te
zijn dan volgens de eischen der hy
giëne die liever zitten te verkleumen
van de koude dan op zich het odium
(de schande) te laden niet volgens «te
laatsté eischen der mode gekleed te
zijn.
Dat hieruit zoowel voor vrouwen
als kinderen funeste gevolgen moeten
voortvloeien, is eigenlijk van zelf spre
kend. Het is mijn vaste overtuiging, en
de huisartsen en kinderartsen zullen
dit volmondig moeten beamen, dat
voor ingewands- en blaasaandoenin-
gen, ziekten van nier en nierbekken,
chronische aandoeningen van lucht
en ademhalingsorganen en niet het
minst rheumatische aandoeningen
van spieren en gewrichten, influenza,
griep met al haar gevreesde complica
ties maar al te vaak d etegenwoordige
onvoldoende kleeding van vrouwen en
kinderen moet worden verantwoordee-
lijk gesteld".
STADSNIEUWS.
Mr. Aalberse over den politieken
toestand.
Gisteravond heeft de R.K. Kiesver.
in de kleine Stadsgehoorzaal een ver
gadering gehouden, waarin als spre
ker optrad de oud-minister Mr. P J.
Aalberse.
't Is aldus spr. moeilijk, om oen
goed denkbeeld te krijgen van onze
positie in de nieuwe politieke situatie
Wij hebben 40 jaar lang gewerkt in
één bepaalde richting; wij hebben
saamgewerkt met de geloovige Pro
testanten, in twee partijen geformeerd
Wij staan voor 't feit, dat wij nu heb
ben een Christelijke meerderheid in de
Eerste en Tweede Kamer en een neu
traal Kabinet. Wij vragen ons af, hoe
die toestand is ontstaan, wat wij daar
in hebben te doen en hoe wij er weer
zullen uitkomen.
In Juni heeft ons volk zich uitge
sproken voor een Christelijke regee
ring; een zeer beslist rechtsch kabinet
is opgetreden. In October reeds bleek
uit het Vooi'loopig Verslag bij hoofd
stuk I van de Staatsbegrooting, dat
er gevaar dreigde; van links zou men
bij een onderwerp waarbij de rechter
zijde verdeeld was, zóó stemmen, dat
de coalitie werd verbroken.
Spr. ging dan de geschiedenis van
het gezantschap na.
Op grond van de groote verdiensten
die het gezantschap voor ons land ge
had heeft (bij de Belgische kwestie en
de komst van den Duitschen keizer),
stelde de regeering voor een blijvend
gezantschap te vestigen; aldus werd
toen ook besloten. De Chr-Hist, en de
Vrijheidsbond hadden bezwaren, om
dat in dat gezantschap niet lag alleen
een erkenning van Rome als belang
rijk diplomatiek centrum, maar ook
een erkenning van den Paus als hoofd
der Christenheid.
Als dat laatste waar zou zijn zou
den de bezwaren van Protestantsche
zijde verklaarbaar zijn, maar dat is
absoluut niet waar. Bii het gezant
schap is geen enkel Katholiek belang
betrokken; kerkelijke aangelegenhe
den worden te Rome door de bisschop
pen behandeld.
Den lOen November j.l. kwam ds.
Kersten met een amendement om het
gezantschap op te heffen. Dr. Nolens
heeft toen de Chr.-Hist. en de partijen
ter linkerzijde duidelijk gewaar
schuwd. Men heeft gezegd, dat de toen
afgelegde verklaring van dr. Nolens
een fout is geweest. Men beweert, dat
juist na de verklaring van dr. Nolens
de Vrijz.-Dem. en de Chr.-Hist. moes
ten voorstemmen. Dat is niet waar.
De Vrijz.-Democraten waren reeds
lang besloten voor te stemmen; de
Christ. Hist, zouden ongetwijfeld toch
voor hebben gestemd.
Waarom, aldus wordt gezegd, is de
coalitie opgeofferd voor het gezant
schap terwijl dat toch niet is een spe-
cifiek-Katholiek belang. Spr. wijst er
op, dat het hier net betrof de instel
ling, maar het opheffen van het ge
zantschap, zonder dat er iets was
voorgevallen, terwijl ons land van het
gezantschap had geprofiteerd en wel
om aan een anti-papistische hetze te
voldoen. Wij gevoelen dat als 'n daad
van grove onbillijkheid aan het Hoofd
der Katholieke Kerk aangedaan.
Door de stemming over het amen
dement Kersten was de rechtsche
meerderheid verbroken.
Na dan vervolgens de Kabinetscri
sis te hebben besproken, kwam spr.
tot het Kabinet de Geer.
Hoe moeten wij nu tegenover het
kabinet De Geer staan? Wii moeten
ons gouvernementeel toonen als leer
lingen uit Schaepmans school. Boven
dien, als door ons de regeering werd
ten onderste boven gegooid, dan zou
den wij ook den plicht hebben een an
der kabinet te vormen.
Deze regeering is een intermezzo en
abnormaal, Het parlementaire stelsel
DONDERDAG 6 MEI 1926
is gebaseerd op een meerderheidsre-
geering. Hoe moet deze er weer ko
men? De heer Marchant wil een de
mocratische meerderheid. Voor eene
blijvende samenwerking met de S D
A. P. is het groote beginsel verschil
een onoverkomelijke moeilijkheid, n
Tijdelijk samengaan zou in zeer bij
zondere omstandigheden als uiterste
noodzaak kunnen worden aanvaard.
Vroeger heeft spr. gevoeld voor een
centrumsconcentratief R. K., A. R. en
Vrijz. Dem. Na wat den laatsten tijd
in de Vrijz. Dem. fractie is gebeurd,
acht hij op dit oogenblik de kans voor
zulk een samenwerking nihil. Als
men een meerderheid zou willen vor
men, rest dus alleen herstel van de
oude coalitie.
Spr. acht dat herstel niet zoo ge
makkelijk: De Katholieken zijn ge
griefd geworden; onder de Chr. Hist,
heerscht al te veel anti-papisme. t
Herstel der coalitie moet niet gefor
ceerd worden Wij moeten dankbaar
zijn, dat het kabinet de Geer er is;
nu hebben wij tijd om uit te zien. In
het stadium, waarin de politiek nu
verkeert, moeten wij nu niet verder
redeneeren, dan vaststellen de moge
lijkheid van een herstel der coalitie.
„De Tijd" heeft naar aanleiding v.
spr.'s Amsterdamsche rede gevraagd,
wat er gebeuren moet, als blijkt, dat
de coalitie niet hersteld kan worden.
Spr. wil erkennen, dat dan moge
lijk zijn minderheidskabinetten van
Vrijz. Dem. en S. D. A P. of van R.
K en A.R. zoolang er geen meerder
heidskabinet kan komen. De sympa
thie voor de A.R. is onder de Katho
lieken nog aanzienlijk gestegen. De
A R. hebben objectief gestaan tegen
over de kwestie van het gezantschap
alhoewel zij wisten, dat zij bij de kie
zers verdacht zouden worden gemaakt
als besmet met papisme.
Spr. eindigde met een opwekking
om vooral in dezen tijd de eenheid in
de Katholieke partij te betrachten.
Herijk.
Wij herinneren nogmaals aan de ver
plichting tot herijk van maten en ge
wichten. Voor ingezetenen van Leiden
zal zitting gehouden worden ais volgt:
dagelijks van s voorm. 9 tot 12 cn
s nam. van 1 tot 3 uur in het voorma
lig IJkkantoor voor de ijkplichtigen,
wier geslachtsnamen aanvangen met
de onderstaande letters (namen van
firma's als geslachtsnaam te beschou
wen) als volgt:
A 10 Mei; B -11, 12 en 14 Mei; C 17
Mei; D en E 18, 19 en 20 Mei; F, G, 1
en J 21, 25 en 26 Mei; H 27 en 28 Mei
en 1 Juni; K 2, 3, 4 en 7 Juni; L 8, 9
en 10 Juni; M 11 en 14 Juni; N 15 Juni;
16 en 17 Juni; P en Q 18 en 21 Juni;
R 22 en 23 Juni; S 24, 25 en 28 Juni
T 29 Juni; U en V 1, 2 en 5 Juli; W 6
en 7 Juli; X Y en Z 8 Juli.
De maten en gewichten moeten
schoon, droog en roestvrij worden aan
geboden.
De ijzeren maten moeten behoorlijk
geverfd en de ijzeren gewichten met
lijnolie ingesmeerd zijn.
Vereeniging van Chr. Onderwijzers.
Voor de afdeeling Leiden en Omstre
ken van bovengenoemde vereenigiug
hoopt a.s. Zaterdag 8 Mei, 's av. 0 uur,
in het ,Nut", Steenschuur te Leiden
als spreker op te treden Ds. K. S c h i i-
d e r van Oegstgeest met het bclangrij
ke en mooie onderwerp: „Het naive cn
het bewuste in ons geloofsleven".
Er wordt op een groote opkomst gc
rekend. Belangstellenden zijn welkom.
Vereeniging van Onderwijzers en
Onderwijzeressen.
Onder voorzitterschap van den heer
J. Baak heeft vandaag de Vereeni
ging van onderwijzers en onderwijze
ressen in de inspectie Leiden in de
Stadsgehoorzaal haar 40ste jaarlijk-
sche algemeene vergadering gehouden.
De morgenvergadering ving aan te
10 uur, en was druk bezocht. Zij werd
o.m. bijgewoond door den burgemees
ter, Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar, die
vergezeld was van den wethouder
van onderwijs, den heer J. B. Meynen,
en door den heer T. S. Goslinga, lid
van de pl. schoolcommissie.
De Voorzitter opende de verga
dering met een rede, waarin hij het
40-jarig bestaan van de vereeniging
herdacht.
Spr. riep allereerst de aanwezigen
een hartelijk welkom toe.
Wel is waar heeft de vereeniging
in haar 40-jarig bestaan verschillende
namen gedragen, wel is het gebied,
waaruit de leden kwamen meermalen
gewijzigd, wel is de wettelijke be
voegdheid van den ambtenaar, die
voorzitter was in den loop der tijden
gewijzigd, maar toch is zij altijd geble
ven de vereeniging van alie leer
krachten in het Leidsel.e gemei en is
ae verhouding van 'en piesident tot
de vereeniging niet N t iaiucrd.
Wij hebben wei veel onuerwijzersver
tcnUingen, maar toch hoeft de erva
ring e,cit;trd, dat deze ook baar be
staansreden heeft. Vooral in ae laatste
jaren had zij druk bezochte, opgewek
te \trgaderingen.
Thans viert de vereeniging haar 40-
jarig jubileum. Spr. schetst de historie
der vereeniging.
In de vorige wet op het lager onder
wijs werd het bestaan van een verga
dering als deze slechts genoemd in
art. 98, waar bij de omschrijving van
de taak der schoolopzieners o.m. ge
zegd werd, dat zij de bijeenkomsten
der onderwijzers hadden te bevorderen
en die zooveel mogelijk moesten nij-
wonen, aan het inzicht van die amoie-
naren zelf overlatende, hoe ze dal
deel van hun werk zouden uitvoeren.
In 1886 werd in een samenkomst in
Zomerzorg te Leiden op initiatief van
den arr. schoolopziener Dr. later prof.
J. F. Houwing de vereeniging opge
richt met het doel ,door gezellig samen
zijn en onderlinge vrije gedachteriwis-
seling den band tusschen bet onder
wijzend personeel aan te halen".
Bij acclamatie werden tot bestuurs
leden benoemd de heeren F. Uitten-
broek, L. Veenendaal, M. Struik, J.
Wuister, A. op de Laak en VV. F. Oost
veen.
Algemeen was men over de geboorte
verheugd en elk jaar werd ze her
dacht, feestelijk na een lustrum van
5 jaren. In 1911 werd het zilveren feest
gevierd.
Na dat zilveren jubileum is deze
herinneringsdag de eerste, die feeste
lijk herdacht wordt.
Toen de vereeniging 30 jaren telde,
was juist de voorzitteer vertrokken en
op haar 35sten verjaardag leek het of
het einde zou komen.
Na Dr. J. F. Houwing werd in 1891
voorzitter Jhr. Beelaerts van Blok
land, die na zijn aftreden als arr.
schoolopziener in 1901 werd opgevolgd
door den heer Tj. Kielstra, die na een
arbeid van 15 jaar het presidium neer
legde. Van 1917 tot 1921 was de tegen
woordige voorzitter schoolopziener in
het arr. Leiden, tot bij de invoeriug
der nieuwe onderwijswet zijn ambt
werd opgeheven. De vereeniging zou
toen ontbonden zijn, ware het niet, dat
de nieuw opgetreden inspecteur in de
inspectie Leiden, de heer K. Brants,
voorstelde om de vereeniging, ook
zonder wettelijke basis in stand te
houden, welk plan met groote waar
deering door bijna alle onderwijzers
aanvaard werd. Na zijn benoeming tot
hoofd-inspecteur werd den opvolger
van den heer Brants ook de leiding
der vereeniging weer opgedragen.
In de eerste jaren van het bestaan
der vereeniging werden gewoonlijk on
derwerpen uit de dagelijksche prac-
tijk van het schoolleven behandeld,
door sprekers uit eigen kring. Langza
merhand werd de behoefte gevoeld
om op de vergadering te hooren van
hetgeen wetenschappelijke mannen
door studie en ervaring verkregen had
den.
Spr. eindigde met de hoop uit te
spreken, dat de dagvergadering, die
aan de traditie getrouw de belangstel
ling wil wekken en aan den geest iets
ter overdenking wil meegeven, inj aen
ernst toch ook de ontspanning zal ge
ven, almede dat het avondfeest zal
slagen en een waardig slot zal zijn
van een waardige feestviering.
Met dezen wensch opende spr. de
vergadering.
Spr. heette in het bijzonder welkom
den hoofdinspecteur van bet L.O. in
deze inspectie, den heer A. Rienks, die
tevens als spreker zal optreden har
telijk welkom, evenals den burgemees
ter, Jhr. de Gijselaar. den administra
teur van het L.O. aan het Departement
van O.K. en VV. te den Haag, den heer
Ligtvoet., wethouder Meynen, den re
ferendaris van de afd. Onderwijs ter
Secretarie, de heeren van de pl. school
commissie en spr.'s ambtgenooten,
mej. v. d. Hoeven en de heeren v.Nes
Blaauw en Nijman.
De hoofdinspecteur van de 4de in
spectie, de heer K Brants, oud-voor
zitter der vereeniging, werd bij zijn
binnenkomen met applaus begroet.
Onder de ingekomen stukken, die
door den secretaris, den heer Mazurel
werden bekend gemaakt, was een ine-
dedeeling van den Min. v. Onderwijs
volgens welke Z Ex. verhinderd was
de vergadering bij te wonen.
Mede namens den heer Odemus
bracht de heer P. A. Hibma rapport
uit van het, kasonderzoek. Met een
saldo van f213.25 en een bedrag
van f293.10 aan contributie bedroeger
de ontvangsten f506.5514. De uitgaven
beliepen f 263.10, zoodat een batig sal
do kon worden geboekt van f 243.46 S.
Aangezien kas en boeken in uitsteken
de orde waren bevonden, adviseerde
de commissie, den penningmeester,
den heer H. v. Lienden met dank te
dechargeeren. Aldus werd onder ap
plaus besloten.
De burgemeester, die wegens ambts
bezigheden weer spoedig de verga le
ring moest verlaten, sprak haar waar
deerend toe. Uit de rede van den voor
zitter is wel gebleken dat de vereeni
ging nuttig werk verricht in het be
lang van de opvoeding voorzoover het
L.O. daarvan deel uitmaakt, en spr.
beschouwt dit onderwijs voor de kin
deren van een beschaafd volk als een
van de voornaamste dingen. Ofschoon
zij niet meer bij de wet is voorge
schreven hoopt spr dan ook dat do
vereeniging nog lang zal bestaan,
waar zij onderwijskrachten van alle
richtingen bijeenbrengt, en dat zij
nog veel in hot belang van het L.O.
zal kunnen doen. Spr. zei uit belang
stelling voor de vereeniging de feeste
lijke herdenking hedenavond met zijn
echtgenoote te zullen bijwonen on
wenschte de bezoekers een prettige
vergadering toe (applaus).
Na de korte pauze, gedurende welke
bestuursverkiezing plaats had, heette
de voorzitter nog eenige nieuw aange-
komenen welkom, n.l. Mevr Radema-
ker den Haag, den heer Sandberg, den
Haag, hoofdinspecteur in de 3de in
spectie. en den lieer G. G. van As, in
specteur in de inspectie Delft
Daarna was het woord aan don heer
A. Rienks, hoofdinspecteur, die re
fereerde over: den toestand van ons
L.O in de laatste 40 jaren, uit onder
wijskundig 'oogpunt beschouwd.
De spreker wenschte er de vereeni
ging allereerst geluk mede dat zij,
hoewel zij niet meer wettelijk is voor
geschreven nog bestaat en nu zelfs
haar 4C-jarig bestaan mag vieren.
Tot zijn onderwerp komende zei spr.
van de behandeling daarvan te villen
uitsluiten wat betrekking heeft op
hetgeen nog mocht ontbreken aan de
door de nieuwe wet op het L.O be
doelde gelijkstelling, evenals .de sala-.
risbeweging. Spr. wenschte slechts liet
gewoon en het voortgezet L. onder
wijs te zien als maatschappelijk insti
tuut, dat eenerzijds verband moet on
derhouden met het gezin, anderzij«is
met de maatschappij, waarvoor da
jeugd wordt opgeleid.
Als een der meest in het oog loo-
pende kenmerken van het onderwijs
uit den laatsten tijd noemde de ro
ker de meer uitgebreide studie die het
personeel maakt van psychologische,
paedagogische en sociologische vraag
stukken. Hierbij maakte spr de op
merking, dat het personeel van bet
L.O. dat de normale leerlingen heeft
te onderwijzen in hooge mate z'n winst
zou kunnen doen met de ervaringen
van hen die leerlingen van do bewaar
school of met afwijkende geestvermo
gens moeten onderwijzen Ook moet-do
onderwijzer er voortdurend mede re
kenen dat hij gebonden is aan do
eischen die de maatschappij en liet
maatschappelijk beroep stollen aan de
leerlingen die hij opleidt. Daarom .9
het zaak dat de onderwijzer voeling
houdt met de experts op het ge Mod
van de beroepskeus. Spr. constateerde
dat de paedagogiek, die weiecu- in
een hoekje gezet is, bij do opleid ug
van onderwijzers weer in eer is her
steld, hetgeen o.m. hieruit bHikt «lat
het ook paedagogiek afs no. I op do
lijst is geworden bij de exameneischen
voor de hoofdacte. In bet algemeen
is in de veranderingen welke godu-
rende de laatste 40 jaren zlcb op on
derwijsgebied voltrokken een streven
naar vrijwording te constateeren
Achtereenvolgens schetste spr. de ge
wijzigde verhouding tusschen school
en gezin, de verandering in opleiding
en inspectie, kortom dë uitwendige en
inwendige* veramteringen, die het on
derwijs in de laatste iren heeft on
dergaan.
Een egen noemde spr het. dat «ie
eerste speciale Minister van Ood 't
was 7 jaar achtereen aan het bev. ind
is gebleven, wat, r teiwil van do