0 9 i A s a p i i§ S Rfi Si a a g ff NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 17 APRIL 1926 Aan het einde der Week Het communisme, het moge dan hier te lande van weinig beteekenis zijn, is van internationaal standpunt gezien nog steeds een gevaar, (lat men wel zal doen niet te onderschatten. Dat bewijzen ook weer de berichten die ue laatste dagen binnenkwamen en die den blik naar het Oosten richten. En dan bedoelen we niet in de eerste plaats de felle strijd die op het oogen- blik weer in het verre Oosten, in China wordt gevoerd, ook al heeft hei rom- munisme groot belang daarbij en zal de uitslag daarvan cok niet zomer be teekenis zijn voor de W es i-Europee sche mogendheden, vooral ojk in ver band met hun koloniaai bezit Doch we hebben in t bijzon Ier bet oog op Rusland, dat gejueim^rnige meer Aziatische dan Europeesche rijk, waar de de dictatuur van het prole tariaat is uitgeroepen, die zich ze ker tegen ieders verwachting in nu al bijna tien jaar daar wist handha ven, allen binnen- en buitenl&ndschon vijanden ten spijt. En het betreft hier niet eua op zi. li- zelf staande proefneming, welke al dan niet slagen door de wereiu met min of meer academische belangstel ling kan worden gadegeslagen n afgp- wacht. Neen, de inzet is de were: ir-_vc- lutie, en de leiders der Sovjet-repa- bliek hebben het meermalen onomwon den uitgesproken, dat een communis tisch eilandje in de kapitalistiscoo wereldzee onmogelijk zal kunnen bs- staan. Een van beide moet ondergaan óf het communistische Rusland óf het kapitalistische West-Europa en Amerika. Vandaar dat Rusland alle, geoor loofde en ongeoorloofde, middelen in het werk stelt om de wereldrevolutie te verwezenlijken. Dit is het doel, dat het, hetzij open, hetzij meer bedekt, bij al zijn handelingen op het oog heeft Men dient dit wel te bedenken, wil men ook de Duitsch-Russische bespre kingen die in de afgeloopen week aan het licht gekomen zijn op de juiste waarde schatten. Tsjitsjerin, de Russische volkscom missaris van buitenlandsche zaken, is een goed diplomaat. Hij heeft begre pen, dat het nu de geschikte tijd is om bij Duitschland, althans bij een groot deel van het Duitsche volk een willig oor te vinden. Duitschland is te Genève teleurge steld, en het échec dat de Volkenbonds politiek leed heeft aan het gezag van den Statenbond en de sympathie daar voor, vooral ook in Duitsch-nationale kringen weinig goed gedaan. Het is dan ook niet te verwonderen, dat de rechtsche Duitsche pers het aanbod van Rusland aan Duitschland om een verdrag, liefst een of- en defensief ver bond te sluiten nog zoo onaannemelijk niet vindt. Hier wordt wéér de waar heid bevestigd van het Fransche spreekwoord, dat de uitersten elkaar raken. Wat zal Duitschland doen? Zal het zich naar het Oosten oriënteeren? Het is niet waarschijnlijk, dat net dit zal doen met verzaking van het verdrag van Locarno, doch in elk geval zal het wel trachten met Rusland tot zaken te komen. De wederzijdsche begunstiging van den ha™**! *al wel een der voor naamste oogmerken van een Duitsch- Russisch vriendeb.0™^ ver drag zijn eu dit zal er toe medewerken dat de eco nomische toestand in beide landen be ter wordt. Ook in Rusland. Er is daar de laat ste jaren reeds veel verbetering inge treden en bet welvaartspeil is er on getwijfeld gestegen. Ja, we zagen laatst ergens de moge lijkheid uitgesproken, dat Rusland in economisch opzicht binnen afzienba- r.en tijd West-Europa voorbij zal stre- .ven en dat het welvaartspeil der Rus sische arbeidersklasse dat der arbei ders in de andere Europeesche lan den zou te boven gaan. Daarvoor behoeft het zelfs niet eens zoo n wonder hoog welvaartspeil te bereiken. Dan vooral zou de Russische Sov jet-republiek het groote wereldgevaar worden. Uit het grijs verleden. DE GEÏEKSCHE TAALKWESTIE. Griekenland heeft, evenals België, zijn taalkwestie. Doch terwijl in laatst genoemd land twee talen van geheel verschillenden stam, een Germaan- sche en een Romaansche naast elkan der staan en met elkander om den voorrang kampen, gaat in Grielen land do strijd tusschen twee dochters van het Oud-Grieksch. Uit dit oud-Grieksch heeft zich na melijk langs den weg der mondelinge overlevering gevormd de Grieksehe volkstaal. Dit is de gewone omgangs taal, zooals die door het volk maar ook door de ontwikkelden gesproken wordt. Naast deze volkstaal staat de offi- cieele schrijftaal, die in hoofdzaak overeenkomt met het Oud-Grieksch, zoowel wat de spraakkunstige vor men als den woordenschat betreft. De ze taal wordt gebruikt in officieels stukken, in wetenschappelijke publica ties, maar ook in couranten en ro mans, in het algemeen in proza, zelfs wordt ze wel bij plechtige gelegenhe den gesproken. De volkstaal daarentegen wordt ge sproken, doch werd overigens alleen maar in de dichtkunst gebruikt. Een storm van verontwaardiging brak los, toen in 1888 van den letterkundig'e Psichari een boek verscheen, getiteld: „Mijn Reis" en dat, geschreven in de volkstaal, een pleidooi daarvoor be- teekende. Verschillende jongeren volg den dit voorbeeld en in de laatste ja ren der vorige eeuw verschenen heel wat novellen in de volkstaal. Er bestaat in Griekenland nog steeds geen eenheidstaal. Sommige schrij vers bedienen zich van de volkstaal andere van de geleerde taal en weer anderen staan tusschen die heide in en trachten eeil compromis te vinden. Het gebeurt ook dat dezelfde per soon, al naar de omstandigheden het zij de eene, hetzij de andere taal ge bruikt. Deze taalkwestie is zooal niet een uitsluitend, dan toch een specifiek Grieksch verschijnsel. Zij bestond reeds in de Oudheid. Men weet, dat de Grieksehe litteratuur in verschillende dialecten geschreven is. Dit is niets bijzonders, doch wel iets eigenaardigs is, dat de dichters en schrijvers niet steeds hun moedertaal gebruikten doch dat het dialect waar in zij schreven afhing van het letter kundig genre van hun werk. Zoo ge bruikte de epische dichter Hesiodus, hoewel hij Boeotiër was, de taal der Homerische gedichten; Theognis, van Megara en dus Doriër, schreef zijn ele gieën in het Ionisch en de treurspel dichter Sophocles, geboren te Colon us, eenige K.M. van Athene vandaan, be diende zich voor de lyrische gedeelten in zijn treurspelen van het Dorisch. In de eerste eeuwen onzer jaartel ling bestond reeds een soortgelijke taalkwestie als thans in Griekenland. Er was een letterkundige school, de Atticisten, die er naar streefden, zich in het taalgebruik zooveel mogelijk aan te sluiten bij het Grieksch dat men ten tijde van Pericles, alzoo in de Grieksehe gouden eeuw, te Athene schreef. Dit streven wijst er op, dat de destijds gesproken taal reeds in be langrijke mate afweek van het Oud- Grieksch. En dit kon ook moeilijk an ders, immers was toen in de plaats van de verschillende dialecten een Grieksëhe eenheidstaal gekomen, de koinê, die in de geheele toenmaals be schaafde wereld gesproken werd. In deze koinê is ook het Nieuwe Testament geschreven. Prof. Hesseling heeft er indertijd in een artikel in „De Gids" (Oct. 1917) op gewezen, dat het Nieuw-Grieksch dichter bij de taal van liet Nieuwe Testament staat dan deze bij die van Homerus en volgens zijn Parijschen collega Prof. Hubert Per- not is het Nieuwe Testament de oud ste tekst in het Nieuw-Grieksch. Zijn bloemlezing uit de Evangeliën maakt dan ook deel uit van de ,;Collection de lTnstitut Néo-Hellénique". In het Nieuwe Testament (natuur lijk in den grondtekst) zijn verschil lende talen terug te vinden. Zoo stond de apostel Paulus sterk onder den in vloed der Atticisten en dit is van dezen man, die op de hoogte der cultuur van zijn tijd stond, niet te verwonderen. Wat de Evangelisten betreft, schrijft volgens. Prof. Pernot elk hunner zijn eigen taal; vooral geldt dit van de eer- te drie, de z.g. Synoptici. Marcus schreef in de volkstaal. Dit wijst er op, dat hij waarschijnlijk een man was van middelmatige ontwikke ling en wien het er in de eerste plaats om te doen was door het volk begrepen te worden, vandaar dat hij zich zoo dicht mogelijk bij de spreektaal hieid. Lucas daarentegen gebruikt gaarne geleerde woorden en ietwat ouderwet- sche zinswendingen; hij was, gelijk men weet, arts en dus de geleerde on der de Evangelisten. Mattheus staat tusschen beiden in; zijn taal was om zoo te zeggen een compromis tusschen de volkstaal en de geleerde taal, of wel een mengsei van die beiden. Johannes' taal vertoont eenige over eenkomst met die van Marcus, doch wijkt ook weer op sommige punten daarvan af. Dat wij hier spreken van verschil lende talen en niet van verschillenden stijl is omdat dit laatste eenheid van taal zou veronderstellen. Het woord „taal" beteekent bier spraakkunst cn woordenschat tezamen. DAMRUBRIEK. Redacteur: J. VERSTOEP Jzn. Fred Hendrikstraat 37, Delft. We laten hier nog een partij volgen uit de laatste ronde van den wedstrijd on het kampioenschap van Amster dam. A. K. N. Damme (Wit) M. A. Haye (zwart) 1 32—28, 20—24; 2 34—30, 14—20 3 30 —25, 9—14; 4 37—32, 17—21; 5 31—26, 4—9; 6 26 x 17, 12 x 21; 7 40—34. (Daa Wit deze opsluiting toch op den duur niet kan handhaven, geeft hij er de voorkeur aan, zijn oorspron kelijk plan te volgen). 7 2430; 5 35 x 24, 20 x 40; 9 45 x 34, 21—16; 10 50—45, 7—12; 11 44-40, 16—21; 12 41—37, 21—27; 13 32 x 21, 26 x 17; 14 37—32, 1—7; 15 46—41, 17—22; 16 28 x 17, 11 x 22; 17 41—37, 18—23; 18 34 —30, 12-18; 19 32—27, 22 x 31; 20 38 x 27, 7—12; 21 40—35, 12—17. (Op 15— 20 zou Wit 2722, zwart 18 x 27; wi t 3822, zwart 27 x 29; Wit 3024, zw. 19 x 30; Wit 35 x 4 zijn gevolgd), 22 38-32, 17—22; 23 37—31, 8—12; 24 30 —24, 19 x 30 25 25 x 34, 2—7; 26 42— 38, 14—19; 27 31—26, 22 x 31; 28 26 x 37, 10—14; 29 34—29, 23 x 34; 30 39 x 30, 15—20; 31 30—25, 19—23; 32 33— 28, 14—19; 33 25 x 14, 9 x 20; 34 37— 31, 7—11; 35 31—27, 20—24; (nu begint een geheel ander spelgenre, dat door Haye zeer origineel wordt behandeld) 36 49—44, 5—10; 37 44—39, 10—14 38 47—il, 14—20; 39 41-36, 20—25; 40 3933, 39. (Een ongewone zet. Vele; zouden aan 38 de vo.orkeur geven. Het doel is, op een bepaald moment, wanneer Wit niet met 27—22 kan ant woorden, 12—17 en 17—,22 te spelen. Na het verwijderen van Witi's ren- trumschijf heeft een aanval op diens korten vleugel alle kans van slagen). 41 4540, 914; (nu zou op 4842 zwart 12—17 spelen. Wit kan da niet tot 1722 enz. overgaan, daar zwart 13—18 speelt), 42 36—31, 12—17 43 48 42, 1116, (hier had Wit berekend, dat bij het wederzijdsch doorbreken naar dam, zwart een stuk zou moeten offeren. Haye's fraaie remise was hem evenwel ontgaan). 44 31—26, 17—22; 45 28 x 17, 33—28; 46 32 x 12, 13—18; 47 12 x 23, 19—37 48 38—32, 37 x 28; 49 4034, 2536; (Haye verliest liever een stuk dan eenige tempi), 50 34 x 25, 28—33; 51 17—12, 33—38; 52 12—8, 16 21; (Op 3842 zou Wit 83 spelen en Zwart kan niet op 47 komen, daar Wit tot ruit 42 slaat), 53 26 x 17, 38— 431 (Op 3842 zou Wit 17—11, Zwart 6 x 17; Wit 83 spelen en Zwart heeft geen goeden zet), 54 27—22, (Op 82 zou Zwart nog winne door 43—48 en 14—20), 54.... 43—48 22—18, 48—42. Remise. Er dreigt 14—20, 24—30, enz. terwijl Wit bovendien geen dam kan halen. Een door Haye zeer sterk ge speeld eindspel. Partij-Momenten. In „Het Damspel officieel orgaan ?n uitgave van den Nederlandschen Dambond een zeer leerzaam en in teressant maandblad a f3 per jaar, vonden we in het Januarinummer on der de rubriek „kijkjes in de dam clubs", de volgende aardige verwikke lingen; J. MBllenkamp. m m m m 4fS, m jji m 'Wm e m m m m w <00 S SÉ ia A. Hagenaars. Wit: 21, 26, 27, 30, 31, 32, 35, 36—38, 40, 41, 43, 45 en 48. Zwart: 2, 3, 5, 6, 8, 9, 12, 13, 15, 16. 18, 19, 23, 24 en 28. J. Möllenkamp speelde met Zwart 24—29, waarna A. Hagenaars zijn te genstander als volgt verlokte: 40—34 29 x 40 45 x 34 28 x 33 38 x 29 18—22 29 x 7 2 x 11 27 x 18 16 x49 Dit had Wit berekend en hij ver volgde nu: 30—25! 13 x 22 26—31 49 X 16 37—32 - 16 x 30 35 x 4 en wint. Dat het zijn nut heeft, wil men on der de sterke dammers mee kunnen doen, bekende typeslagen, lokzetten, slagzetter in de opening, eindspelen, enz. terdege onder de knie te hebben, d.w.z. niet als een lesje van buiten ge leerd te hebben, maar grondig te be grijpen en onder alle omstandigheden dadelijk te „speuren", bewees de be kende Rotterdamsche dammer D. H. Möllenkamp. In dén zijner partijen kwam het tot den volgenden stand: m M\ m m B m m .1. m m W m ::0 M\ m - m m i M m ÜP wk «SRI Wit: 26—28, 32, 34, 38, 39. 44, 47, 48. Zwart: 3, 8, 12, 16—19, 23—25. Wit heeft hier 4034 gespeeld, in de hoop op 24—29, waarmee Zwart denkt voordeel te behalen. Immers op 4440 volgt 2530 en 2933 en op 2722 van Wit, zou Zwart antwoorden met 29 x 49 (wit 22 x 2), zwart 49 x 35 en vangt den witten dam. Echter liet de heer Möllenkamp zeer verrassend volgen: 26—21 28—22 47—42 27 x 38 42 x 2 en wint. Dammen is denken, zei droge Piet, Mijn vrouw denkt voor mij: dus dam ik niet! „Het Damspel." BINNENLAND. Onschendbaarheid Gemeenteraads leden. Door den kantonrechter te Terborg was indertijd een klacht ingediend te gen een lid van den gemeenteraad van Wisck, die in raadsvergaderingen uit drukkingen zou hebben -gebezigd, v. door de kantonrechter rich beleedigd achtte. Naar wij vernemen heeft het ge rechtshof te Arnhem thans een be schikking gegeven, waarin het volgen de wordt vastgesteld: dat art. 92 der Grondwet de leden der Staten-Gene- raal onschendbaar maakt met betrek king tot hetgeen door hen in de ver gaderingen der S. G. wwrdt gesproken; dat ^rt. 47 Gemeentewet nu wel i^ts anders luidt dan art. 92 Grondwet, maar dat daarmede toc?h hetzelfde be-, doeld wordt en het ook niet aanneme lijk is., dat waar het de toepassing be treft van een staatsrechterlijk beginsel de uitwerking ten opzichte van ge meenteraadsleden een andere zou zijn dan voor de leden der Kamers en het met die onschendbaarbei nu ook niet is overeen te brengen dat de rechter zou gaan onderzoeken of er verband bestaat tuschen de gebezigde uitdruk kingen en het aan de eerde zijnde on derwerp. Van het instellen van .een rechtsver volging tegen het raadslid Van Wisch zal dus geen sprake zijfci. De Res.bodo in de war. De „Residentiebode" faevatte Woens dagavond een bericht, waarin de na- men tal van hoofd- en- verdere offi cieren, werden genoemdl, die bij de te gen 1 Mei aangekondigde legerpromo- tie, voor bevordering in aanmerking heetten te komen. Naar met stelligheid kfiin worden me degedeeld berust dat bericht van den eersten tot den laatster! regel op fan tasie. Zoo is b.v. een groot aantal der ge noemde officieren reeds begrepen ge weest in de legerpromotüe welke maan den geleden heeft plaqtb gehad en be zitten zij dus thans reetds lang den rang, welke hun in het bericht bij pro motie is toebedacht. Verder hebben andere; in het bericht aangeduide officieren, dfle voor promo tie in aanmerking zouden komen, den militairen dienst reeds •verlaten. Beteugeling ontuchtige uitgaven. Aan de Memorie van Antwoord in zake het wetsontwerp houdende goed keuring van het verdrag ter beteuge ling van de verspreiding van en den handel in ontuchtige uitgaven 'van 12 Sept. 192£ wordt ontleend, dat ook de regeering betreurt, dat onder de in art. 1 van het verdrag opgesomde uit gaven boeken niet werden opgenomen hetgeen ten gevolge hoeft, dat de be palingen van het verdrag betreffende de samenwerking van toegetreden Staten niet mede op de beteugeling van voor de eerbaarheid aanstoote- lijke boeken van toepassing zullen zijn. Voor de beteugeling in Nederland zelf behoeft htt niet opnemen van hoe ken in bedoeld art. 1 jintusschen niet van groote beteekenis te worden ge acht, nu de voor de eerbaarheid aan- stootelijke boeken kuniiien worden ge bracht onder de verbodsbepalingen van de artikelen 240 en 240bis en ook onder die van art. 451bis van het Wet boek van Strafrecht, waarin de ge schiktheid om de zinnelijkheid van de jeugd te prikkelen als élement wordt gesteld. De regeering .aftelt zich- voor, zoo spoedig mogelijk *Jie wijzigingen en aanvullingen van de Strafwet aan hangig te maken, waartjoe het verdrag aanleiding moet gevenT Onveilig strand. Het strandgedeeltó uan Schevenin- gen tot Katwijk zal Maandag a.s. van des voorm. 10.30 tot 12 uur voorm. en des Woensdags van 12 uur voorm. tot 2.30 nam. onveilig zijn wegens schie ten met geschut. De aandacht van het -publiek wordt er op gevestigd, dat het strand slechts dan weder toegankelijk is, wanneer de vlaggen, waardoor de onveiligheid wordt aangeduid, zijn ingehaald. 29 x 49 17 x 3Ï 49 x 32 16 x 27 Leidsche Penkrassen. Amice, In de Maandag te houden Gemeen teraadsvergadering komt o.m. 'n punt aan de orde, dat niet na kan laten op den nuchteren beschouwer een eigen- aardigen indruk te maken. Zooals ge weet, besloot indertijd de Raad, om de rente over de voorschot ten verleend ten behoeve van de z.g. premie-woningplannen, met ingang van 1 April te verminderen tot 5 pet. wat voor de betrokken huurders een niet onbelangrijke verlaging der huur prijzen beteekende. Hoewel hierbij de uiterste voorzich tigheid was betracht en geen definitief besluit was genomen voor het vast stond dat deze verlaging voor de Ge meente geen schadepost kon beteeke- nen, wordt nu toch door Ged. Staten bezwaar gemaakt en eischen zij, dat de rente op 5.1 pet. gesteld moet wor den. B. en W. hebben getracht Ged. Sta- ten te overtuigen, dat hier van een verlies voor de Gemeente geen sprake behoeft te zijn en dat het al zeer on gebruikelijk is een rentepercentage van 5.1 te bedingen, overmits afron ding van cijfers overal en steeds regel is, maar Ged. Staten zijn niet te ver murwen; dus zit er niets anders op dan aan den wensch van dit col lege te vol doen, wat mede tengevolge zal hebben dat de verlaging der huurprijzen van 5 tot 7 cent per week minder zal zijn dan aanvankelijk in de bedoeling lag. Het gaat hier niet over groote be dragen en de betrokken huurders zul len er niet ongelukkig door worden, maar toch betreur ik dit optreden van Ged. Staten, dat m.i. door niets gemo tiveerd wordt. Dat gewaakt wordt voor een goed gemeentebeheer en dat getracht wordt dwaze sprongen te voorkomen, daar tegen kan geen bezwaar worden ge maakt. Terecht werd dan ook inder tijd een besluit om de rente maar op goed geluk te verlagen, afgewezen. Maar zoo staat de zaak nu niet; er is ook in dit opzicht een voorzichtig be leid gevoerd en het moet met name voor B. en W. wel zeer onaangenaam zijn, dat ze op deze wijze worden ge dwarsboomd. We hebben hier weer een staaltje van de ambtenarij van den kleinen kant, die tot heel wat geschrijf en ge wrijf aanleiding geeft en die nog heel wat geld kost bovendien. Een. eigenaardig staaltje daarvan werd me onlangs medegedeeld. Ie mand had als lid van een zeker colle ge enkele uitgaven gedaan en diende op de gebruikelijke wijze een model declaratie in, bij het secretariaat dier instelling, die de declaratie doorzond. Na eenige weken kwam dit gewichti ge stuk echter bij het secretariaat terug. Een uitvoerige berekening had aangetoond dat 1 cent, zegge één cent teveel was gedeclareerd, waaromniet eenvoudig het totaal bedrag van en kele gulden *»et een cent verminderd werd, maar gevraagd werd 'n nieuwe declaratie in te dienen. De Secretaris haastte zich natuur lijk aan dezen wensch gevolg te ge ven. Hij liet een brief tikken en aan den betrokken persoon toezenden, in houdende het verzoek een verbeterde declaratie in gereedheid te brengen. Aldus geschiedde. Een nieuwe reke ning werd ingediend en doorgezonden en goedgekeurd en toen kon eindelijk de uitbetaling plaats hebben. Zoo wordt amice, in ons land op de kleintjes gelet, en zoo wordt het lieve belastinggeld weggesmeten tevens. Ik heb minister Colijn eens hooren zeggen indertijd, dat de groote fout in ons land is, dat alles teveel geperfec- tionneerd wordt. Dat kan wel heel aardig zijn natuurlijk, maar het kost ontzaglijk veel geld en er wordt heel veel kostelijke tijd mee verknoeid. Nu is er de laatste jaren al een en ander gedaan om hierin verbetering te bren gen, maar ik- vrees dat het aftreden van het Kabinet-Colijn hieraan toch geen goed heeft gedaan. Een ander punt, dat mijn aandacht trok gisteravond, toen ik van de te be handelen zaken een en ander in de krant las, betrof het advies van B. en W. inzake den aanleg van de centrale rioleering in deze gemeente. Dit stuk bracht 't. heuglijke nieuws, dat het maken van een persleiding voor het afvoeren van de rioolstoffen naar de Slaaghsloot maar even f 60.000 lager kon worden geraamd, door het pompstation op een andere plaats te stichten dan eerst in de bedoeling lag. Op een totaal bedrag van f99COO is dat geen klein verschil en het spreekt wel vanzelf dat ik mij over deze be zuiniging van harte verheug. Alleen vond ik 't een beetje vreemd dat eerst nu de mogelijkheid van deze vermindering der uitgaven blijkt. Men mag toch aannemen, dat bij dergelijke groote en kostbare plannen alle moge lijkheden worden overwogen en dat niet maar op goéd geluk wordt gehan deld. En toch zou men er bijna toe ko men dat dit bier het geval is geweest. Stel een oogenblik amice, dat de na dere overweging achterwege was ge bleven, clan zou maar even een bedrag van f60.000 nutteloos zijn weggegooid. Ik zal hiervan niet teveel zeggen, omdat ook hier geldt, dat de critiek gemakkelijk is en de kunst moeilijk, maar da^ neemt toch niet weg, dat dergelijke ^reuze-meevallers nu juist niet meewerken om het vertrouwen in hen die de leiding hebben, te ver sterken. Met eenige teleurstelling heb ik voorts gezien amice, dat nog steeds door B. en W. geen voorstel is gedaan inzake de subsidieering van het bij zonder bewaarschoolonderwijs. Als bekend kan worden veronder steld, dat hier aan vermeerdering van de gelegenheid voor bewaarschoolon derwijs groote behoefte bestaat, en dat, indien de subsidieregeling eenigs zins wordt verbeterd, in die behoefte op een voor de gemeente weinig kost bare wijze kan worden voorzien. Het schijnt echter heel wat voeten in de aarde te hebben eer deze zaak voorelkaar is. 'tls nu bijna een half jaar geleden, dat door (le Vereen, voor Christelijk Fröbelonderwijs een adres te dezer zake bij den Raad werd inge diend, maar nog steeds is het door B. en W. toegezegde praeA.dvies 2iet ver schenen. Nu weet ik wel amicé, dat B. en W. meer te doen hebben, maai' waar er hier een groote behoefte aan goed be waarschoolonderwijs blijkt te bestaan daar had men toch mogen verwach ten, dat met deze zaak eenige spoed zou worderf betracht. Ook al luidt het advies gunstig, dan zal er toch nog heel wat tijd heengaan eer aan de voorgenomen uitbreiding kan worden begonneri. Dat B. en W. bezW&ar maken het geheele bewaarschoolonderwijs maar zonder meer voor rekening der ge meente te nemen, kan ik billijken. Het gaat niet aan de Gerqeente hier ver antwoordelijk te stelten. Hier ligt ita de allereerste plaats een taak voor het particulier initiatief. Maar als dat par ticulier initiatief dan ook werkt en blijk geeft de zaken te willen aanpak ken, dan ligt het m.i. op den weg der Gemeente, waar het hier toch ook een algemeen belang betreft, meer dan tot nu toe de helpende hand te bieden. Moge uilt een spoedig verschijnend prne-advies blijken, dat B. en W. er n' )t anders over denkén. VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 6