v. ESCH, Donkersteeg 5, NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 9 APRIL 1926 een ander standpunt in, en de toe komst zal uitwijzen wie goed zag. Onze positief-christelijke beginselen komen in een parlement, waarin be trekkelijk zoo weinig aanhangers daar van zich bevinden, veel zwakker te staan bij eene verbreking dan bij hand having der coalitie. Reeds Groen zag dit reeds terecht in. Want wie een enkele uitzondering daargelaten, springt daarvoor ooit van links in de bres? En eindelijk werd door de overgroo ts meerderheid aan de linkerzijde de coalitie en het kabinet-Colijn gebro ken om den weg te bereiden voor het denkbeeldige paradijs: „rood-roomsch" Ook in de Unie zijn er misschien ve len, wien dit alles betrekkelijk koud laat en die slechts vreugde bedrijven over de overwinning met bondgenoo- ten van één dag behaald. Ik laat hen in hunne waarde, al deel ik hun opti misme niet; maar erg wordt het, wan neer men daarom leden der Chr. Hist-, Unie, die jarenlang voor hare beginse len hebben gestreden, tegenstaan, en door jongeren, die pas in het vuur ko men, zou zien bestreden, alleen omdat zij een breeder horizont in de staat kunde meenen te zien en naast waar deering van de behaalde winst, met groote bekommering staren op het ge leden verlies en zich gedurig afvragen of de overwinning niet blijken zal een Pyrrhus-overwinning te zijn geweest! En nu wil ik in dit verband een woord over mij zelf spreken. Ik weet dat er in de ynie worden gevonden, die mij het merk van een halfslachtigheid, van te transigeeren met beginselen hebben gegeven, toen ik, geroepen door Hare Majesteit tot formatie van een kabinet, poogle het zittend kabinet te behouden en de coalitie te redden door mijn voorstel van de terugroeping van den gezant te Rome en de accrediteering van den ge zant te Bern bij 't Vaticaan. Wanneer ik daarover een enkel woord ga .eg gen, is het mij niet te doen om de ver antwoording tegenover deze vergade ring. Verantwoordelijk was ik toen al leen tegenover de Kroon en indien ik geslaagd was, tegenover de Staten- Generaal. Maar wèl acht ik het goed met het oog op de broederlijke gezind heid onder ons nog eens duidelijk te zeggen wat mij dreef, 's Lands belang eischte m.i. dat het in christelijken zin zou blijven geregeerd. Dit groote doei kon alleen worden bereikt door samen werking van de groepen der rechter zijde. Hoe deze nu bij elkander te hou den na het gevallen votum op 11 Nov. j.l.? Het gezantschap kon niet meer tij delijk worden gemaakt; een blijvend gezantschap te Rome vond bij de on zen overwegend bezwaar. Toen heb ik overwogen of niet wellicht de R.-K. bereid zouden zijn den gezant te Rome en nog wèl een hoogstaand man als Mr. v. Nispen tot Sevenaer op te offeren aan het belang der rechtsche samenwerking, terwijl dan onzerzijds genoegen zou worden genomen met het bezoek te Rome enkele maanden 's jaars van onzen gezant te Bern. Ik meende met deze oplossing tevens vei lig te stellen art. 123 van^ het Indisch reglement: ik meende en meen nog dat ik mijn land daarmede, wat de handhaving onzer christelijke staat kunde betreft, het best diende. Wij zouden haar gebracht hebben in een veilig spoor. Natuurlijk werpt men mij tegen: „Maar het beginsel verbood zulks Zij men voorzichtig met deze uit spraak! Stelt men dat beginsel absoluut, daa zullen zij, die reeds in 1915 tegenstem den, de Chr.-Historischen die to<,n a' len vóór stemden, toeroepen: Toen gij goed vondt dat onze regeering ioO paus in den arm nam om mogelijk den vrede te bespoedigen, hebt gij hem daarmede erkend als 'n volkrechter- lijk subject, gelijk Engeland en Frank rijk doen, aU zij naar het Vaticaan een protestant als gezant zenden. Men heeft dit in 1915 in en buiten de Kamer aan de Chr. Historischen verweten en tegenover wie het hier een gewetens zaak, een absoluut beginsel geldt, deel men dit terecht. Lohman, hoewel gekant tegen de wederinvoering van het gezantschap, was dan ook een te verziend en voor zichtig .staatsman om een dergelijk, absoluut beginsel te huldigen. Anders zou hij niet gezegd hebben dat de ar gumenten in 1920 hem niet gewichtig genoeg voorkwamen om daarvoor uit den weg te gaan. Daarmede was de mogelijkheid ge steld, dat te eeniger tijd die bezwaren voor argumenten van staatsbelang konden wijken lk geloof zelfs, dat in de zitting van 11 Nov. j.l. na de ver klaring van Mr. Marchant zich voor Lohman dat oogenblik zou hebben voorgedaan. Doch hoe dit zij, voor mij was dat oogenblik gedurende de moei lijkste crisis, die onze staatkundige geschiedenis sind jaren kende, geko men en ik kon het des te beter kiezen, nu ik de roomsch-katholieken tevens plaatste voor het brengen van een voor hen zeer groot offer in zake het gezantschap, op grond van bezwaren, die daartegen onzerzijds bestonden. Bovendien wordt maar al te zeer ver geten, dat de staatkunde ons ver plaatst in de sfeer van het mogelijke, het bereikbare. De kerk is de wereld van het ideaal; de politiek de wereld van het compromis. Geen enkele staat- kündige partij kan haar eigen idealen ooit ten volle verwezenlijkt zien, aller minst een partij, die elf van de hon derd leden telt. Steeds is "men op overleg aangewezen, tenzij men zich tevreden stelt met1 „getuigen' onder applaus van een bepaalden kring, zon der dat ooit een tastbaar doel >yordt bereikt. Langs dien weg heb ik zelf in het verleden, met alle bescheiden heid gezegd, verschillende resultaten voor godsdienst en kerk bereikt -- en het is ook de eenige weg, waarlangs in politiek een hooger doel wordt be reikt. Een dergelijke, practische weg sloeg ook het nieuwe kabinet in; toen het het voorstel van het gezantschap we der opnam. Ook daarin lag geen sym pathie-betuiging met het beginsel; daarin uitte zich slechts de wensch, dat deze twistappel uit de binnenland- sche politiek, die daardoor onnoeme lijk veel schade leed, zou worden ver wijderd. Na vervolgens zijn diepe smart te hebben uitgesproken, dat aan het mi nistries leven van Mr. Schokking een einde is gemaakt, eindigde spr. met er op te wijzen, dat verschil van meening inzake het gezantschap er niet toe mag leiden dat men elkaar van on trouw aan de beginselen verdenkt. Men zij voorzichtig en blijve het spoor drukken van onze voorgangers, die bij beslistheid zoo ruim zich toon den tegenover geestverwanten. Hoe verschilden Lohman en v. Idsinga vaak principieel, doch geen hunner dacht er ooit aan den ander daarom minder zuiver Chr .-Historisch te achten! De rede van Dr. De Visser werd lui de toegejuicht. Bij de bespreking van de gezant schapskwestie en de motie Scheveuin- gen wees de afgevaardigde van Schc- veningen er op, dat de af deeling tot het indienen dezer motie geenszins gedreven was door antipapistische be doelingen. Spr. legt er den nadruk op, dat nu duidelijk moet uitgesproken worden, dat de Partij staat achter haar Kamerleden. De heer Snoeck Henkemans, meent na de rede vandr.. De visser, met vele onderdeelen waarvan hij het volkomen eens is, een en ander te moe ten zeggen. Hij herinnert aan wat bij in den nacht van 10 op 11 November gezegd heeft ten aanzien van de on derhavige kwestie. Wat de gewetens zaak aangaat, spreker heelt loen al leen gezgd, dat de Kamerfractie op dat oogenblik stond voor een zaak, welke door het geweten moesi worden uitgemaakt. Wat zou het gevolg zijn geweest, zoo ging spreker voort, als wij de houding van de christelijk-his- torischen van de laatste 5 jaar hadden verlaten? Door te stemmen voor de afvaardiging van den gezant naar het Vaticaan komt de Unie in tegenspraak met de beginselen, door haar steeds voorgestaan. Dit staat vast. Maar ook staat vast, dat wanneer er twee dingen met el kaar in botsing komen, het een zaak van het geweten is, het een of het an der te kiezen. Zoo heeft De Savornin Lohman in 1915 gekozen voor het tij delijk gezantchap bij den Paus. Toen heeft de heer Lohman zijn geweten laten spreken en gemeend, ter wille van de vredesbelangen zijn beginsel- bezwaar op zij te moeten zetten. Als dit oogenblik weer zou komen, zou de C.-H. Unie weer haar gewetensbe zwaar op zij moeten zetten. Doch dit was 'op 11 November niet het geval. In November was afgesproken, dat wij zouden getrouw blijven aan het standpunt van 1920 en 1924 Dr. De Vis- se opperde de mogelijkheid, dat Loh man, indien deze geleefd had, na de verklaring van mr. Marchant op 11 November van houding you zijn veran derd. Als wij terwille van het behoud van "de rechtsche samenwerking gestemd hadden tegen het amendement-Ker sten, zou de houding van 1920 zijn ver laten. De rechtsche samenwerking zou dan wel een tijdlang gered zijn, doch onder roomsche overheersching. (Ap plaus). Voor de toekomst van ons Neder- landsche volk is het noodig, dat het duidelijk blijkt, of het hier betreft een campagne van den heer Snoeck. Hen kemans, of een beginselstrijd van de C.-H. Unie. Is het een campagne van een groep C.-H. Kamerleden, dan zou den die Kamerleden moeten gaan; daarom is de motie goed. (Luid ap plaus). Wij hebben naar ons geweten gehandeld. Als wij ons vergist hebben in een zoo belangrijk punt, dan moe ten wij gaan. (Geroep: neen, neen! Da verend applaus). Daarna werd aan den heer Snoeck Henkemans een groote mand met bloe men aangeboden ,al9 hulde aan de Ka merfractie. De heer Sybranda (Eibergen) meende, dat hoe goed bedoeld, de Scheveningsche motie toch niet vol doen kan. Daarom stelde spr. de volgende mo tie voor: „De vergadering enz. gaat homogeen met de houding der Chris- telijk-Historische Tweede Kamer-frac tie tijdens en na de regeeringscrisis in 1925, onthoudt zich van het oefenen van critiek op het geweten van de le den der Unie, deel uitgemaakt heb bende van het kabinet-Colijn of thans deel uitmakende van het kabinet-De Geer, stelt zich met vernieuwde een heid op achter het beginselprogram dr Unie, en gaat over tot de orde van den dag." Jhr. De Gijselaar, burgemees ter van Leiden, lid van de Eerste Ka mer, verklaarde zich vóór de motie- Sybranda als zijnde de beste uit spraak. Een gezantschap bij den Paus onder zekere omstandigheden behoeft niet in strijd te zijn met het Christe- lijk-historisch beginsel. Hij acht de quaestie van het gezantschap van lut tele beteekenis. Is nu die quaestie van het gezantschap, zoo vroeg spr. van zooveel belang, dat daardoor de recht sche samenwerking verbroken wordt? Verzet ons beginsel zich er tegen, dat onze gezant te Bern eenige malen per jaar naar het Vaticaan gaat? Mocht de „uiterste noodzaak" komen, dan staat ons heel wat anders te wachten, als «daar is: opheffing van het proces sie-verbod, wijziging van art. 123 van het Regeeringsreglement voor Ned. Indië. (De vergadering gaf onophou delijk blijk het niet met dezen spreker eens te zijn). De heer Jousma zeide er tegen te zijn, dat van de zaak van het ge zantschap een beginsel-quaestie ge maakt wordt. Hij is het echter eens met de houding van de Tweede Ka mer-fractie op 11 November U. De fractie van de Tweede Kamer, was gebonden door de uitspraak van de partij. De heer Keers gaf den afgevaar digde van Scheveningen in overwe ging, de rqotie zijner afdeeling in te trekken. De aanneming van die motie zou den indruk wekken, dat de ver gadering alleen staat achter de Twee de Kamer-fractie. De Unie heeft even wel vertrouwen in al haar leiders. De heer Van Gybland Ooster- hoff (Den Haag) liet voornamelijk critiek hooren op de houding van de heeren De Geer en Slotemaker de Bruine, omdat zij als leden van het nieuwe kabinet er toe medegewerkt hebben, opnieuw de quaestie van het gezantschap aan de Kamer ter beslis sing voor te leggen. Hij meent, dat alle krachten moeten ingespannen worden om weer te ko men tot een samenwerking van de rechtsche partijen. De afgevaardigde van L a r e n-B 1 a r i c u m zeide volkomen te ondersChrij ven de woorden van dr. De Visser. Hij voelde dan ook indiening van de mo- tie-Scheveningen als overbodig en ook onnoodig, opdat voor de toekomst niets in den weg gelegd worde voor een rechtsche samenwerking. De heer Wilbrink (Leiden) zeide het woord niet gevraagd te .hebben, als niet uit Leiden een stem was ge hoord als heden. (Spr. bedoelde het geen jhr. De Gijselaar gezegd had). In de vergaderingen van de kiesver- eeniging te Leiden is niet één woord van afkeuring gehoord over de hou ding der Tweede Kamer-fractie, niet één woord voor herstel van het gezant schap ter wille van rechtsche samen werking. Wijziging van artikel 123 zou er evengoed komen bij rechtsche samenwerking, zoo de r.k. Staatspar tij in de rechtsche combinatie een overheerschend karakter innam. Wij blijven tegen het gezantschap bij het Vatikaan. Het moet hem als Unie man tegen de borst stuiten als iemand hier optreedt, die de zaak van het ge zantschap en bagatelle behandelt. Hij waardeert jhr. De Gijselaar om zijn kwaliteiten als mensch, maar niet als lid van de Christel.-Historische Unie. De heer Krol onderstreepte de woorden van den heer Snoeck Henke* mans. Niet de christelijk-historischen zijn de schuld van de crisis. Ds. Visser (Amersfoort) merkte op, dat de Kamerfractie volkomen haar plicht heeft gedaan. Eén ding is echter noodig, n.l. dat men ten volle vertrouwen hebbe in onze leiders, zoo wel die in de Kamer als in het minis terie. Hij zou gaarne een nieuwe mo tie samengesteld zien, waarin dit ten volle tot uiting komt. Mr. Schokking aan het woord. Het woord was daarna aan mr. Schokking. De vergadering juichte en zong hem toe: Dat 's Heeren zegen op u daal. Spr. heeft het verkeerd gevonden, dat het streven naar afschaffing van het gezantschap bij het Vaticaan in het verkiezingsmanifest der Unie is opgenomen. De jaarlijksche vergade ring, welke daartoe besloot, heeft hij wegens ziekte niet kunnen bijwonen, doch het hoofdbestuur weet, dat .zijn plan was, die toevoeging te bestrijden. Wat betreft de voorgestelde moties, bracht spr. in het midden, dat hierbij belangrijke vraagstukken onder de opgen dienen te worden gezien, n.l. het op de bres staan voor het behoud van ons parlementaire, van ons con- stitutioneele, stelsel. In dit verband betoogde spr. dat het doen van een uitspraak van de partij over het be leid van de Kamerfractie niet ligt in de Christel ij k-historische lijn, want de leden van de christelijk-historischo Kamerfractie zijn in de eerste plaats vertegenwoordigers van het Neder- landsche volk. Een uitspraak van de Unie acht spr. niet noodig. Waar nu het gezantschap afge stemd is, behoeven we, zeide spr. er niet veel meer ,over te spreken. Het is dan of we bang zijn, dat het er weer komt; het is dus z.i. niet tac tisch daarover te spreken. Door een uitspraak te doen, zooals deze tot dusver voorgesteld is, geeft men aan de buitenstaanders de gele genheid, deze op een verkeerde wijze ten nadeele van de Unie te gebruiken. Om geen verkeerden indruk naar buiten te vestigen, gaf spr. in overwe ging, geen uitspraak te doen dan een, die allen bevredigt. Ook ten aanzien van het gezant schap zij men niet te absoluut in zijn opinie. Met groote meerderheid werd daar op besloten geen uitspraak te doen. 'De moties werden dus niet in stem ming gebracht. De voorzitter verheugde zich over deze beslissing ter wille van de een heid der Unie. Bestuursverkiezing. Medegedeeld werd verder, dat voor de bestuursverkiezing waren uitge bracht 887 geldige stemmen. Hiervan verkregen de heeren mr. J. Schokking oud-voorzitter van de Unie, 873; dr. J. Th. De Visser, oud-voorzitter der Unie, 800; ds. I. Voorsteegh, aftredend lid van het hoofdbestuur, 818, en mr. R. van Veen, aftredend lid van het hoofdbestuur der Unie, 687 stemmen, ds. H. van Eyck van Heslinga te Ber- likum 444 stemmen. Nadat nog een hulde-telegram was verzonden naar H. M. de Koningin en eenige organisatorische aangele genheden waren behandeld, ging <1© vergadering uiteen. RECLAME. Gummi Zolen en hakken venei 50 ds. compi. Zwarte Gymnastiekschoenen vanaf1.10 p. p. Slrandschoenen m. dikke zool vanal 11.10p.p. IJzersterke Sandalen vana! I 2.25 p. paar Nieuwe Zomerpanloffels. naast «de stad Parijs.» RECHTZAKEN. KANTONGERECHT LEIDEN. Voor de openbare zitting komen 59 zaken óp de rol voor en 8 voor niet- openbaar. Waarnemend Kantonrechter is Mr. M. B. Vos. C. M., te Alkemade, niet ver- sóhenen, is ten laste gelegd, het niet hebben van een nummerbewijs en het te snel rijden, waardoor gevaar zou ontstaan zijn voor het verkeer. Be agent van Rijen bevestigt wat het ver baal meldt, waarop gehoord wordt als getuige G.. Warmerdam, van Rijpwete- ring, die, in een auto gezeten, door be klaagde zou zijn aangereden, waardoor hij een schade van f25 zou hebben bekomen, welke hij als civiele eisch stelt. Eisöh voor net te snél "rijden 120 of 20 dagen, voor het andere feit f5 of 5 dagen. D. G., horlogemaker te Katwijk aan den Rijn, heeft op een mo torrijwiel gereden, dat niet voorzien was van 2 van elkander onafhankelijk werkende remmen. Beklaagde zegt, dat er drie remmen op het achterwiel za ten en- er aan het voorwiel geen plaats was voor een rem. Eisdh f 4 of 2 dagen H. Wi. F., de B., behanger te Lei den, is bekeurd voor het niet hebben van een bel op zijn rijwiel. Beklaagde was net de kop verloren, want "even teruggaand, yond hij die weer. Toen hij van huis vertrok, was de bel nog in orde. De Kantonrechter zal verdach te dan meteen maar tot f 1 boete ver- oordeelen. A. v. d. V., bakker te Leiden, heeft zich, op een rijwiel gezeten, aan de tram vastgehouden en zoo voort laten trekken. Dat is heel gevaarlijk, zegt de Kantonrechter. Maar toch wel makkelijk ook, zegt beklaagde, want je behoeft niet te trappen. Eisch t2 of 2 dagen. G. J. de B., bleeker te'Lei den, heeft een vierwielig .motorrijtuig be stuurd zonder in bezit te zijn geweest van nummer en rijbewijs. Beklaagde had het wel aangevraagd en bracht de auto op verzoek naar een garage. Eisch f 2 ot 2 dagen.- waartoe de Kan tonrechter, direct vonnis wijzend, be klaagde veroordeelde. Wi. v. d. PI., visscher te Katwijk aan Zee, is ten laste gelegd het beur zen tegen een gevel. Beklaagde was pas weer thuis en had het „eenvou dig" gedaan. Eisch f 3 of 3 -dagen. KANTONGERECHT HAARLEMMER MEER. C. de Vr., aannemer te Lisse, stond terecht wegens overtreding der ar beidswet te Hillegom. Get. C. de Roo de verklaart, dat de V., R. en v. R. gezamenlijk de werken uitvoeren. Nie mand is als hoofd aangewezen en hier van is nooit werk gemaakt. Tegen de V. eischt de ambtenaar van net O.M. f2 of 2 d. met verplichting te zongen dat iemand als hoofd wordt aangewezen. Uitspraak conform. P. M. W., bakker te Lis se, heeft pp 19 Maart 's morgens half zes J. P. M., oud 14 iaar, uit Noordwijker- hoUt, die bij nem inwonend is als knechtje, laten werken aan het op maken van deeg, terwijl het aanvangs uur bepaald was op 7 uur. Bekl. ont kent, oat de jongen arbeid heeft ver richt. Bekl. is al 3 maal voor een ge lijk feit veroordeeld. De brigadier van politie te Lisse, Sietze Boerema, ver klaart, dat hij bekl. met het knechtje heeft zien werken. Hoewel W. zijn bakkerij totaal blindeert met schutten, matglas en dergelijke; is het hem toch mogelijk in de bakkerij te kijken. Be klaagde zegt, dat het zijn vrouw was, die in de bakkerij was. Het kneohtje ontkent ten- sterkste in de bakkerij te zijn geweest- Nadat bekl. is wegge leid wordt het knaapje opnieuw on dervraagd, die ten slotte op zijn ver klaring. terugkomt en zegt om 5 uur te zijn opgestaan en tegen half zes met den arbeid te zijn begonnen. Be klaagde, die thans weer gehoord wordt ontkent het. De Kantonrechter wijst hem op zijn diep treurige houding om een knaapje aan te zetten voor het gerecht leugenachtige verklaringen af te leggen. De ambtenaar eischt in aan merking nemend de meerdere verba- lisaties f 25 of 25 dagen, uitspraak f20 ot 20 dagen. Bekl. protesteerde. A. J. Z., caféhouder te Lisse, heeft drank geschonken aan Sietze Boerama brigadier der Rijkspolitie te Lisse, in zijn café Engelenburg. Deze heeft pro ces-verbaal opgemaakt, omdat hij aeze vergunning van Gijsbertus Duineveld, vroeger eigenaar van het café, een De zaaï^worlt 14 dagen aangehou den om inzage van het contract. J. S., arbeider te Abb en es, heeft op 30 Maart met een wagen bespan nen met 2 paarden niet voldoende uit gehaald en een vierwielig motorrijwiel achter zijn wagen gehouden. Sietze Boerema, brigaaier te Lisse, kwam op den IJweg, beklaagde achterop fietsen, hoewel de autobestuurder ^naar bekl. was gegaan, die blijkbaar ere signalen niet hoorde, met verzoek uit te halen. Bekl. zegt dat hij verantwoordelijk vo<or zijn wagen was, en dat de Bqrm- weg door het opgraven van boomen niet geschikt was om uit te halen. Get. Boerema, zegt dat wel verder had uitgehaald kunnen worden. Eisch 18 of dagen. Uitspraak f5 of 5 dagen. Een moordaanslag. iVoor de Rechtbank te Maastricht 'had zich te verantwoorden de 36-jarige schoenmaker A. H. bijgenaamd „This- ke de Vloei", thans gede ineerd, de tweede beklaagde, zijn 'bioo H. H., „de stómmezonder bekende woon plaats, was niet verschenen en had verstek laten gaan. Beide beklaagden woonden op den Broeksittarderweg. In den Nieuwjaarsnacht omstreeks half één waren de beide broeders aan de woning, van den kippenkoopmati Eelen gekomen. Zij bonkten op de deur en toen de vrouw opendeed, kreeg zij volgens haar getuigenis, van den eersten bekl. een slag met een mes op het hoofd, zoodat zij 'bloedend achteruit week. Toen kwam de oude Eelen en iets later zijn zoons, welke reeds naar bed waren; het werd een algemeene vecht partij, waarbij de vader Eelen een wond. in de borst kreeg,, die tot in de longen was doorgedrongen en een steek in het linker dijbeen, die een. slagader had geraakt. Beklaagde ont kent, ondanks de 13 getuigen, aie allen ongeveer hetzelfde verklaren, dat hijl de doodelijke steken zou hebben toe gebracht. Hij geeft een heele andere lezmg van het gebeurde, waar echter geen touw aan vast te knoopen valt. Het O.M., door Mr. Koderitsch waar- fenomen, is er van overtuigd, dat beide roeders ieder hun aandeel in deze treurige zaak hebben gehad. Beiden hebben aan den verslagene, den ouden Eelen, de doodelijke steken toege bracht en ook de steken aan de vrouw en de zoons, terwijl zij zelf door de ver dediging van de aangevallenen ook ver wond geraakten. Spreker eischt ter zake van mishandeling met doodelijk gevolg tegen A. H. die al 8 jaren gevangenisstraf heeft gehad wegens oodslag, één jaar en zes maanden ge vangenisstraf en tegen H. H. 9 maan den gevangenisstraf, met bevel tot ge vangenhouding. Uitspraak 20 April. LIJST VAN VESTIGING EN VERTREK. .In Leiden gevestigd. A. Mol, dienstbode, 2e Binnenvestgr. 6. J. Warmenhoven, N. Beestenmarkt 231 L. J. van Beek, slager, Haarlemmer straat 252. W. A. Zouteriks en familie^ schoenmaker, Mauritsstraat 20a. Th. Headman, H. Rijndijk 19a. P. Hagoort en fam. haltechef, u tr. Jaagpad 1. E, Oost veen-Ver woerd, Middélstegracht 52 J. I. B. Böhi, Groenhovenstraat 16. N. van der Stok en fam., ingenieur, Bree- straat 24. C. C. Carree, huishoudster, Hoogewoerd 9. F. C. van de Zande, ver pleegster, Boerhavestraat 33. B. A. Vos id. id. M. I. van Gasteren, id. id. E. R. Becker, Nieuwe Rijn 5. D. Piegaud- van de vlies, Lagerstraat 4, Uit Leiden vertrokken. D. Koet, Heider, Spoorgr. 43. O. L. E. de Raadt, Ned. O.-indië. Mej.E. M. v. Rhgn, Den Haag. Joan Machsujjche- str. 177. W. J. Jansen, Rotterdam, Papa verstraat 26b. L. v. Laere, Apeldoorn, Marechaussee-kazerne. Mej. M. Schra- der„ Rheine '(Dl.), Regens tr. 15. P. J. Hoogerbrugge, Oegstgeest, R^gentesse- ïaan 9. -Mej. G, A. v. (L Dijssök Hil versum, Utr. weg 121. W. J. M. v. 't Hof, Rotterdam, Zw. Paardenstr. 107IH G. C. Crone, Den Bosch, Vuchterdjjk 17 L. Ebskamp, Schoten, Arnoldusstraat 4. G. v. Hoore, Dejft, Hanenstr. 8a. Sloos- I.Jzierman, Helder, Florastr. 3. I. Ouds hoorn, Haarlem, Brouwersplein, 28rood Chr. Kolderman, Amsterdam, Soeraba- jastraat 49. J. B. Rombaut, Heemstede, van 't Hofstraat 15. Mej. M. G. W. Hoogervorst, Amsterdam, N. Achter gracht 25. Mej. M. Raves te jjm, Den Haag' Malakkastraat 78. A. de Lange^ Zoe- terwoude, H. Rijndijk 191 F. J. den Broe der, Rotterdam, Brielschelaan 34b. Mej W. Klootwjjk, Amersfoort, Bisschapwep 152. Mei. H. E. C. Starkenburg, Nij megen, Tollensstr. 153. Mei. A. D. v. Maris, Hillegom, Treslongerclw.str. 2. Scheepstij dingen. HOLLAND-AMERIKA LIJN. BREEDIJK, Baltimore n. R'dam 6 (11.40 n.m.j '750 m. ZW. v. Valeaitia. STADSDIJK, New York, n. R'dam 8 (12 n.m.J 500 mijl v. Biskops. N'OORDERDIJKj R'dam n. Vancou ver, 4 v. San Framcisco. BLIJDENDIJK, 8 v. R'dam n. Phi ladelphia. CARDIGANSHIRE, Vanzauver naar R'dam 6 v. Los Angeles. STOOMV. MIJ. NEDERLAND. JAVA, uitr., pass. 6 Peniche. RONDO, thuisr., pass. 6 Sagres. KAPIMATA, thuisr., 8 v. Colombo. RIOUW, v. Hamburg 8 te Bremen. PRINS DER NEDERLANDEN, p. 7 Perim (thuisreis.; KRAKATAU, thuisr., pass. 7 Perim. NIAS, charter, Kohsichang, n.. A'dam 8 v. Port Said. KON. HOLLANDSCHE LLOYD. MAASLAND, 8 v. A'dam n. Ant werpen. ZEELANDIA, uitr., 8 v. Southamp ton. ROTTERDAMSCHE LLOYD. KAWI, R'dam n. Batavia 8 (12.— 'smidd.; te Southampton. iMENADO, Bassain, a. R'dam 7 te Colombo. SIANTAR, thuisr., 6 te Singapore. PALEMBANG. uur- 7 v. Medan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 6