NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 3 APRIL 1926 DERDE BLAD Uit de Schriften. j|j LEVEND IN ALLE EEUWIGHEID. Vrees niet, Ik ben de eerste en de laat3.e; en die leeft^ en Ik ben dood geweest, en zie Ik ben levend in aLe eeuwigneid. Amen. Openb. 1 17,18 Van Golgotha gaat de reize naar net geopende graf. Bi] het kruis is onze ziele ontroerd vanwege de hitte van Gods toorn, van wege het namelooze lijden van den Borg en Middelaar, om te dragen de straf van Gods volk, om te voldoen voor de uitverkorenen des Vaders. En bij "het grat van Arimathea heeft onze zie.e geween! da: Hij, d e aati het tcruis zoo bitter heefi geleden, aan den schoot der aarde werd toebe- trouwd. Mar»r dat grar kon niet gesloten oh.n e tot d en grooteu Dag waarop alle graven geopend zulle.* I graf moeit en zou geopend wor den op den derden dag, zooals het voorzegd was bij de profetie van ]o na, die wel drie dagen in den groo- ten visch was geweest, maar toch le vend uit het ingewand van dien visch te voorschijn was gekomen. Z'ooas het ook voorzegd was door den Heiland zelf, tijdens z^n omwande ling op aarde, dat zij. de lieden van Jerusalem, wel den tempel van zijn lichaam zouden afbreken, maar dat Hi] d en na drie dagen weer zou op bouwen. En als het Paschen is, dan gaan we naar het graf van den gekruisigde, maar we vinden een ledig graf, waar in Hii gelegen heeft, die te Vorst des levens is. Met dank in het hart en met blijdschap in de ziel vieren we het h eerlijk Paaschfeest, en lu:s eren naar de prediking: de Heere is op gestaan uit de dooden. Paschen is het feest van het leven. Het kind der wereld denkt aan het leven in de natuur, en weet n e an ders dan van het groene Pascnen in den tempel van ongekorven hout. Maar het volk van God neett op den uag van Paschen het oog gericht op zijn Heere en Heiland, die nu nie. meer de Man van Smarten is, maar de Koning der eere, de Vorst des levens. Hij heeft de smarten des doods ont bonden en den dood verslonden tot overwinning, niet alleen voor zich ze/f, maar ook voor al fijn volk, waar voor Hij den zoendood aan het kruis gestorven is, erf Hij roept bij het ge opende grat aan a. zijn discipelen, aan lieei de gemeente toe: Ik ben de eer ste en de laatste, en die leef, en Ik ben dood geweest, en zie, ik ben le vend in alle eeuwigheid. Amen. De idood is de laatste vijand, die eens voor al Gods volk zal worden te niet gedaan. Aan hen die den Heiland toebehoo- ren, wordt de Paaschprediking inge luid mee een vertroostend: vreest niet. Zoo klonk het reeds bij ue aankon diging van de geboorte door den en- gei tot Maria: Vrees niet, Maria, want gij hebt genade bij bou gevonden. Zoo luidde het reeds Dij de predi king van het Kerstevangelie: vreest niet, want ziet, ik verkondig u groote blijdschap. Maar zoo wordt het ook bij net ge opend grat op den bujden Paasch- morgen tot de zoekende vrouwen ge zegu: vreest gijheden niet, want ik weet dat gij zoekt Jezus die gekrui sigd was. Zij mogen vreezen die Hem den dood heboen aangedaan. Zij mogen e uij Ke.ii aan het kruishout hebben vastgenageld en de zijde heb ben doorstoken. Want zij zuilen zien dat zij zich be* zond.gu hebben aan Hem die waariijk de Zoon van God is, en dat het vreese- lijk is onaer Zijn geuuchte wrake te vallen. Dan zal Hil dooden voor eeuwig, die Hem slechts tijdelijk heboen kunnen docdc.i. Het zal biynen, dat aan he zaad dat Hem slechts de verzenen ver morzelde, dan de kop ten volle zal vermorzeld worden. Maar nooit hebben zij te vreezen die Jezus liefhebben, die den '-'land zoeken, want voor hen is Hij opge staan en voor hen heeft Hij den eeuwi gen dood overwonnen. Ik ben dood geweest, en zie, lk ben levend in alle eeuwigheid. De dood is er geweest, maar nu voorbij, en nu is er het leven, het eeuwig en onver gankelijk leven. De discipelen hadden hun Heiland innig lief en met heel hun hart zich aan Hem gegeven. Maar van zijn leven hadden zij alles verwacht en aan zijn lijden en sterven hadden zij geen oogenblik gedacht. Vandaar hun doffe berusting bij het sombere kruis en bij "het stille graf. Slechts dit woord hoóren wij van nen: wij hadden gehoopt, dat Hij het was dié Israel verlossen zou. En'dit woord hield in, dat zij die hope nu hadden laten varen. Maar Hij d:e uit de doodien is op gestaan, die uit het graf is verrezen, doet hen weten dat Hij is dood ge weest, en dat Hij nu levend is, en dat Hij leeft tot in alle eeuwigheid. Dat leven zal Zijn volk ten goede komen. Immers, in zijn dood lag de verzoe ning, maar in Zijn leven de behoudenis En daarom is het zoo troostrijk, niet alleen voor de discipelen, maar voor al het volk des Heeren, te weten dat er van den dood van den Heiland nu met de minste sprake meer is, dat de dood verslonden is tot over winning, dat er nu slechts leven, eeuwig leven is. Daar is alle eeuwen door de groote worsteling tusschen het leven en ce.i dood. Telkens schijnt het, dat het le ven zal ondergaan en dat de dood zaï tr.omteeren. Maar Pascnen predikt ua: Christus Jezus de Vorst des levens is, dat Hij het leven en de onverderteujkheid aan het licfit heef. gebracht, en dat Hij het leven doet ir.omieeren. O, hoe heerlijk is het 111e. ee.i zoe kend en biddend hart op den Faasch morgen bij het geopende grat ie \er- keeren, en daar te hooren van He.n die leef., en uie leeft tot in alle eeuw heid: ik leef en gij zult leven. Dan ruischt* de psalm des levens door ue ziele, en den x aaschjubel ciceu wij hooren: dco^, waar is uw prikkel, grat, waar is \nv overwinning? Gode zij üank, die ons de overwinning geefï door onzen neere Jezus Clinstus. PAASCHMORGEN. Op den Sabbat volgt een morgen Droeve vrouwen gaan naar tgraf, Waar de Heere is geborgen!.... Wat al vragen zij zich af. En terwijl de vrouwen denken Aan hun niet te dragen leed, Komen Englen op Gods wenken In een zonne-glanzend kleed. Komen Englen, voor wie vluchten Krijgers, dapper in den strijd, Die het bovenaardsche duchten, Dat een wonder voorbereidtl 'n Steen wordt van het graf genomen: Jezus treedt in 't volle lichtl Winnend uit den strijd gekomen; Dat getuigt Zijn aangezicht! Op den Sabbat volgt een morgen 1 JeEUs leeft, is opgestaan! Vrouwen, komt maar met uw zorgen! Satan zal nu ondergaan! Jezus leeft! O, in mijn harte Kom Gij, Die Uw volk bevrijdt! Stil mijn en der wereld smarte! Jezus, Gij, mijn Zaligheid 1 KERK EN SCHOOL. NED HEKV .v^KK. Drietal: Te Vlaardingen (vac.-J. Kat), W. J. van Lokhorst te Dell'sha- ven; H. A. Leenmans te Delft, Dr. J. Severijn te Dordrecht. Beroepen: Te Ouderkerk a. d. IJssel. D. Th. Keek te Garderen. Te Groesbeek (toez.), Dr. M. v&n Rhijn, leider der N. C. S. V. te Driebergen. Bedankt: Voor Lutten a. d. Dc- demsvaart S. H. J. Voors te Opper does. GEREF. GEMEENTEN. Beroepen: Te Tholen. J. Fraanje te Barneveld. BAPTISTENGEMEENTEN Beroepen: Te Stavoren. J. van Dongen, te Hoorn. Kerkbouw. Het kerkgebouw van de Chr. Geref. Kerk te Harderwijk zal aanmerkelijk vergroot worden. l>e pastorie zal bjj net kerkgebouw worden getrokken. Er zul len na de verbouwing beneden ongeveer zitplaatsen zijn; ook boven zullen r uitbreiding van de gaanderij vele nieuwe plaatsen verkregen worden. Het werk der verbouwing is reeds gegund. Beroep vernietigd. Het classicaal bestuur van Utrecht heeft het beroep, dat Db. H. J. van Schuppen van Groot-Ammers naar de Ned. Herv. Gemeente te Maars&en had aangenomen, vernietigd. Tegen de aanneming had een gemeen telid een bezwaarschrift ingediend, op grond dat het bericht van aanneming te laat was ingekomen. Hospitaal-Kerkschip De Hoop". Het Hospitaal-Kerkschip „De Hoop" ligt te IJmuiden gereed om na ae Paaschdagen zee te kiezen met een aan tal1 leerlingen van de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam. Het optreden van Ds. F. G. Petersen. De classis Winschoten der Geref. Ker ken, in buitengewone vergadering bij een op 31 Maart 1926, ter behandeling van het optreden van Ds. F. G. Petersen emeritus-predikant van Veendam, inde Geref. Kerk van Amsterdam-Zuid buiten het kerkverband, bes.001, naar wjj in „De Stand." lezen, nadere inlichtingen in te winnen en haar vergadering te veraagen, voorloopig tot Dinsdag 13 April e.k. Bezwaarden te Arnhem. Te Arnhem is in het ge 00 uw voor Christelijke Belangen een bijeenkomst gehouden van leden der Gereformeer de Kerk in verband met de door de Ge nerale Synode te Assen genomen beslui ten. De vergadering stond ouder lei ding van den heer D. Lijberse; onge veer 100 leden der Gereformeerde Kerk die zich door de besluiten der Synode bezwaard gevoe.den waren tegenwoor dig, o.m. vijf ouderlingen, één diaken, en leJen van de comm.ss.e van beheer en voorts Ge.eformeerden uit Ooster beek, Velp en Apeldoorn. ingekomen waren een aantal adhae- riebetu.'gingen van leden d.e de vergade ring met konden bjjv.on n. besloten werd een a-res aan den Kerkeraad te richten waarin de be zwaren tegen de synodale besluiten wer den uiteengezet, bit adres zal ter tee- kening women gelegd. Opzienbarende bekeering. De „jLj-oagaarsme Hua.t' nmaktmel- ding van een opz.eubarenie bekeuring. j_.en ge.ejme monn.k u t de Minoririjn- orde, privaat-docent J. Antret.er, is on langs te Zzeged van de H. K. Kerk na-ar de Gereformeerde Kerk 0verge gaan. Hij bereidt.zich nu voor om Die naar des Woords in de Hongaarsche Gereformeerde Kerken te wo.den. Waardeering van openbaarheid. Van verschil enne nauten .s gemaaid over de geheimzinnigheid waarmee ae Asser-S^ none de zaaa-Geelkerken zou hebben behandeld. Des te meer vale het op, dat een Lu- thersch blad, de vv^ariburg zijn waar deering u tspreeku over de o^eno^aimeiu in deze procedure. „Wjj wenschen, aldus dit blad, dank baar te erkennen hoe verblijdend het is, dat waar 't om gaat om zulke gewich tige zaken ve.er belangstelling mag worden 0 gemerkt. Zoo iets als een ziak Dr. Geelkerken zou in de Koomscne Kerk onmogelijk zjjn. Daar wordt alles binnenskamers aigehancleid en niets lekt naar buiten uit. Wie leest ooit iets van R. K. contro versen op geestelijk gebied in de groote bladen, dogmatisme, e..ege.is-he of an dere g-scnihen, waarover wordt ge discussieerd'/ Evenmin als bij de Vrij metselaars verneemt de buitenwereld iets van wat er geceuri en gedaan wordt Er lekt weinig of niets van uit. In het rro-estanrisme is he. anders. Het geneime van de vergaderingen van K. K. maenthebbers en van de vrijmet selaars gaat .Vierkant in tegen den geest van het rrotestantisme. Laat ons in de quaestie-br. Geelkerken waardeeren de openbaarheid, waarmede van weers kanten deze dingen zjjn besproken en belicht. En mocht iemand ergernis hebben ge nomen aan hetgeen, waarin van weers zijden tegen de liefde is gezondigd, laat hg dan aan den anderen kant niet verse ten, dat het Protestantsche vrijheids beginsel, ook met de consequenties en gevaren er aan verbonden, niettemin verre te verkiezen is boven de doode uniformiteit en het comité-generaal in de Kerk van Rome". De kip en de haan. Tot welke wonderlqke argumenten men soms zjjn toevlucht neemt, om de eenvoudige historische waarschjjnlnk- heid van Nieuw-Testamentische verna- len in twjjfel te trekken, kan dienen, schrjjft Dr. van Rjjn in het „Alg. Week blad voor Chr. en Cultuur", dat on langs een „Vrijdenker" met ae vuist op tafel in een vergadering verzekerde, dat er in Jeruzalem geen kippen voor kwamen, en dus ook geen hanen, zoodat het verhaal van de verloochening van Petrus onmogeljjk juist kon zijn. Van de zjjde dergenen die alles toejuichen, wat er tegen den Bjjbel of 't Christen dom kan worden gezegd, verwierf de „Vrijdenker" een daverend en storm achtig applaus. Anderen, die deze stem ming niet konden deelen, keken wat verlegen, want waar moest men zoo gauw het bewijs van daan halen, dat er te Jeruzalem kippen bestonden? Despr-e ker had blijkbaar de klok hooren lui den, maar wist niet' waar de kiepel hing. Uit de Joodsche geschriiten ten tgde van Jezus blijkt inderdaad, dat de recht zinnige Joden in de heilige stad niet op kiepen gesteid waren. De Rabbijnen waren bang, dat door 't kraboen van de kippen in den grond, onreine wur men en auder dergeijjk gedierte zouden boven komen. Zoodoende had men in de heilige stad onder de leiders van 't volk inderdaad de neiging, om alle hanen en kippen u t Jeruza.em te ver- wjjaeien. doen kwamen zij te Jeruzaiem •uiKwjjls voor. De Rabbijnen hadden er aic op we.e.i te vinden, dat men deze die ren wei mocht houden, ais ze maar een eigen vuilnisnoop hadden. Tot ergernis der Rabbjjnen, woonden er te Jeru zalem verüer nogaa wat Romeinen, dia zich aan de Joodscne recritzinnigen wei nig Leten gedegen liggen en iii vele gevaLen kippen hieiden. Hoe onwaar- „cnjjnlijK. de steking van onoen redenaar va, aan nog nieruct bLjiven, dat het vasigcS.elde uur voor de o^en.ng van ue ^ooru van den tempei net uar van „het hanengekraai' heette. (Ker.at ha geberj. BINNENLAND. Landoniginning en bevolkingsaanwas. Over dit onderwerp heeft de neer J. P. van Lonkhuijzen, directeur dei Nederiandsche Heide-Mia op het Ste bouwkundig Congres te Amsterdam ee.i vo rdr^ch. e.iouden. Aan het verSiag dezer rede is het volgende ontleend: De bevolkingsaanwas is reeds lan gen tijd veel giooter dai de vermeer dering van de oppervlakte cultuur grond. Uit een oogpunt van voedsel- verbouw moet echter met alleen het oog gevestigd zijn op uitbreiding van de oppervlakte cultuurland, maar moet vooia: ook rekening worden g?houden met de belangrijk gestegen en nog stijgende vooitore.ig.ng door het ver beteren en intersiev er maken v'gn ae cultuur. In 1833 kwam 1/1 ons ïand 4B.0JD H.A. tuinland en boomgaard voor, en thans ÏOU.DUO H.A. Omstreeks 1850 was de tarwe pro ductie in ons land gemiddeld per H.A. 19 H.L., thans 31 H.L., voor .ogge waren deze cfljfers 18 en 23 H.L., voor haver 32 en 44 H.L. voor consumptie aardappelen luO en 22J H.L. De rund veestapel is in dien tijd gestegen van I.SOu.OüO tot 2.1GU.OOO. In de 17e en 18e eeuw en ook nog in de 19e nam het inpo.deren een voorname plaats in bij ue landaanwin ning door de ontginning. Eerst in het laagst uer 19e en in Meze eeuw is de 0n.gn.n1.1g van woeste gronden meer naar voren gekomen. In 1914, vóór den ooriog, was het op pervlak, dat jaarlijks ontgonnen werd tot bouw- en grasianu, gestegen tot ongeveer 8(L0 H.A. en oök thans ko men we daar weer dicht bij. De aandacht zij 'hier gevestigd op drie maatregelen, die van overheids wege genomen kunnen worden om landaanwinning door ontginning en grondverbetering te bevorderen, n.I. Ie. Onteigening voor verbetering der productie; 2e. Aanleg van land- en waterwegen en van waterlossingen; 3e. Ruilverkaveling. De drooggelegde Zuiderzee zal om streeks 2üU.UOU menschen kunnen plaatsen, de ontgonnen woeste gron den 30J3oO.UOU mensclien, door ove rige cuituurtechniscne maa.r joelen als verbeterde drooglegging, ruiiverka\e- ling zeker 4OU.UÜ0, in ïotaal dus om streeks een millioen. De bevolkingsaanwas is thans in ons land ruim 10U.ÜU0 per jaar. Op het platte land, dat toch voornamelijk de menschen moet leveren voor ue:e nieu we gronden, zou de bevolking met ongevqer 30.CÜU menschen jaarlijks toenemen, indien er geen uittocht van het plattelanü plaats had. Het platté- land "kan dus zijn bevolkingsaanwas, wanneer die zou biijven, zeker nog on geveer 30 jaar herbergen. Uaaroij is dan nog geen rekening gehouden met verdere intensieveenng van de cultuur die toch zeker niét zaï uitblijven. Het is noodig, dat bij de uitbreiding van den cultuurgrond systematisch te werk wordt gegaan. Bij het onderban den nemen van eenigszms uitgestrekte gebieaen moeten voorat wei oierwo- gen plannen van wegen en waierlos- singen en van verkaveling gemaakt worden, waaroij rekening is te houden met de toestanden in de omgeving, die zoo noodig tegeiijKernjd verbeterd moeten woruen. De toekomstige p.aat- sen van vestiging van dorpen moe.en aangegeven worden terwijl het zeer-, raadzaam is bij de stichting der ge bouwen niet enkel te let.en op de* plaats en op de aankleeding der om geving, maar ook zooveel mogelijk op het gebouw zelt. Chr. Reclasseeringsvereeniging. In een deze week te Rotterdam gehouden vergadering onder leiding van dr. A. F. Krull is besloten tot de •oprichting van een Protestantsch Christelijke Reclasseerings Vereen. Goedgekeurd werden een concept- statuten en -reglement, die worden op gezonden ter bekoming van de Ko ninklijke goedkeuring. Ds. N. Buffinga, Geref. pred. te Rot terdam, verklaarde zich zeer te ver heugen over het genomen initiatief, en Ds. C. C. G. Visser van de Evangel. Luthe.sche Gemeente betuigde even eens zijn medewerking te zullen ver- leenen. Het voorloopige bestuur is aMus sa mengesteld: Dr. A. F. Krull, Ds. N. Buffinga, Ds. C. C. G. Visser, mr C. Zevenbergen, jhr. S. B Ortt, J. F. Wes terman, H Meijring. N. de Bruijn en D. van Hilten Azn. Ds. Van Melle en Ds van Kooten hadden bericht gezonden van hun warme sympathie met het doel en de rijksambtenaar te Rotterdam van de Reclasseering, die door "lichte onge steldheid verhinderd was de vergade ring bij te wonen had eveneens be richt zich zeer te zullen verheugen bij het tot stand komen van deze or ganisatie. Arbeidswet Kantoorbedien den. De „Algemeene" heeft zich den 26sten Maart tot den Minister van Ar beid gewend, naar aanleiding van de memorie van antwoord, waai rii niet gesproken wordt van verdere .doorvoe ring der arbeidswet 1919, ook voor de kantoren. Het Bondsbestuur van de „Alge meene"' wijst opnet feit. dat de wet voor jeugdigen van kracht is, dat ze geldt voor alle bedienden op industrie kantoren, Bat de arbeidsinspectie dus praktisch reeds alle kantoren moet controleeren of uit hoofde dat het een industriekantoor is, dan wel omdat er jeugdigen werken), zoodat doorvoe ring ook voor de kantoorbedienden geen extra werkzaamheden voor de arbeidsinspectie meebrengt. Gewezen wordt op het onsociale karakter dat het misbruik maken door de werkge vers van gemis aan wettelijke be scherming, juist in dit beroep aan neemt, doordat het groote aantal werklooze bedienden onnoodig wordt bestendigd door te langen arbeidsduur van vele werkene bedienden. FEUILLETON. Oe lotgevallen van John fox 4) „En toch ben ik geen ander" zeide Tom in de grootste verbazing; „maar lioe kunt gij mij aan iets herinneren, dat reeds zoo lang geleden is, en ik kan mij met geen mogelijkheid iets van u te binnen brengen; dat gaat mijn verstand te boven 1" „Geef mij uwe hand, Tom"' zeide de vreemdeling, en hij drukte die harte lijk. „Onder de ruwe schors, door den cijd en s levens stormen nog ruwer geworden, klopt in uw borst een warm hart, want niets kan zulk een karak ter geheel hebben veranderd. Zoo gij u mijner niet herinnert, is dat geen wonder, want geen bijzonderheden kunnen uw geheugen te hulp komen. Het mijne was altijd bijzonder ge trouw, en daarenboven een Tom Flet cher vergeet men zoo licht niet. Zie zoo, nu zijt gij te Highknoll; gij 2ult hier wel het een of ander hebben at te geven; ik ga verder. Ik ken den weg. Ik hoop, dat ik nog de oude herberg: „De Kat en de Viool" zal vin- len en morgen zullen wij elkander in ie kerk weer ontmoeten. Goeden ivond!" Met deze woorden ging de geheim «innige vreemdeling verder. Tom m zulk een verbazing achterlatende, als deze sedert jaren niet ondervonden had. TWEEDE HOOFDSTUK. John Fox vestigt ziefi te Leniscar. Toen Tom Fletcher bij zijn thuis komst de pakken met katoen van zijn kar haalde, en ze aan.de kousenwe vers afgaf, bemerkte bij onder de grootei'e vrachtgoederen, die hij ge woon was tot Maandag te bewaren, een zwarten koffer, welken hij niet op den wagen had zien plaatsen. 't Gebeurde echter meermalen, dat er goederen op zijn voertuig werden gelegd, terwijl hij zijn boodschappen in de stad verrichtte; hij liet dan zijn wagen aan de herberg staan, onder het opzicht van een knaap, dien hij daarvoor betaalde. Het vinden van een pak dat hij zelf niet ontvangen had, zou dus volstrekt zijn aandacht niet hebben getrokken; maar de aard van dit voorwerp was zóó verschillend van dien der zaken welke gewoonlijk aan zijn zorgen werden toevertrouwd; het zag er zóó aanzienlijk, goed en netjes uit Tom meende zelfs dat de kof fer zeer goed zou kunnen behooren aan een persoon van hoogen rang dat hij zich niet weinig verwonderde, toen hij hem in het oog kreeg. „Wat is dat?" vroeg hij bij zich zei ven; „wat heb ik daar gekregen? Dat moet iets van den vreemden heer wezen; dat geloof ik stellig;" en zich bukkende om het adres te lezen, zag hij dat er werkelijk op stond: „Aan den heer John Fox, in de Kat en de Viool, te Leniscar." Tom's nieuwsgierigheid was mach tig gaande gemaakt; hij haalde den grooten koffer te voorschijn, maar met bijzondere voorzichtigheid, opdat hij niet mocht scheuren of schaven aan de ruwe kanten of scherpe hoeken der kisten of doozen, waartusschen hij ge pakt was. Het arme volkje stond bij den wa gen gelijk een bijenzwerm om den in gang van den korf, ieder verlangende om zijn pakje te ontvangen en nieuws gierig om te zien hoeveel werk de kou- senkooper hem zond voor de volgende week. Ofschoon angstig bezig met hunne kleine, maar toch in zeker opzicht groote belangen, en roepende om hun rekening na te zien en bun loon te ontvangen van den alvermogend en Tom, daar zij hun n^iddagmaal voor den volgenden dag en nog meer an dere zaken koopen moesten, zagen zij echter nauwelijks dit vreemde voor werp aan de opening van den wagen verschijnen, of allen zwegen eensklaps „Wat hebt gij daar, Thomas?" rie pen eindelijk een half dozijn mannen en vrouwen tegelijk. „Hoe kan ik het u zeggen, daar ik bet zelf niet weet", sprak Tom. „Wel! het behoort zeker aan den een of anderen voornamen heer; zoo'n koffer heeft men hier op het dorp nog nooit gezien. Jongens, jongens, wat is hij mooi! En hoe zwaar!" zeiden zij, hem van den grond opbeurende, waar Toni hem had neergezet, om hem te bezien. „En wat zijn er veel riemen om; en hoe netjes is hij bewerkt; en wat een mooi plaatje er op; en.. Wat is dat? John Fox; Kijk, John Fox staat er op; en op dit kaartje, aan een der hand vatsels gebonden: Aan den heer John Fox, in „De Kat en de Viool" te Le niscar! Zoo! de eigenaar is in „De Kat en de Viool." Thomas, wie is het; wie is het, Thomas?" „Houdt op met je dom gekakel riep Tom; „ik weet het zelf niet; de eigenaar is, zoo als je ziet, in „De Kat en de Viool" en als je er meer van we ten wilt, gaat er dan heen en vraagt het daar." Dit zeggende, nam Tom den koffer op, droeg hem midden door den troep die hem met open mond nastaarde, plaatste hem behoedzaam in een hoek ■van zijn vertrek, weigerde op elke vraag die men hem nog deed, te ant woorden, opende zijn geldbuidel en begon uit te betalen wat ieder, volgens een lijstje dat hij uit zijn zak haalde, ontvangen moest. Dit had de beste uit werking: ieders gedachten werden on middellijk van den vreemdeling afge leid en op voor hem belangrijker zaken gevestigd. Tom maakte zich spoedig van hen af en ging naar binnen om zijn avond eten te gebruiken, dat door zijn aardig nichtje gereed gemaakt, hem reeds stond te wachten. Hier viel echter terstond zijn oog weer op den zwarten koffer, en ean menigte vragen rezen bij hem op, niet minder talrijk en uiteenloopend dau die zijner buren. De oogen van het nichtje volgden de zijner en zij zou er, ik weet niet wat voor gegeven hebben, om iets van den vreemdeling te hoo ren; maar zij kende haar oom te goed, dan dat zij een enkele opmerking durfde vragen. Zij hielp den vermoei den en hongerigen man spoedig aan zijn brood en vleesch, zette de kruik met bier dicht bij hem, en stopte reeds zijn pijp tegen dat hij gedaan zou heb ben met eten. Tom zat nog lang te peinzen, en trachtte uit de herinneringen zijner jeugd den een of anderen John Fox op te delven; maar te vergeefs. Hij begon te knikkebollen, nam zijn licht en ging naar bed. Den volgenden morgen was Tom reeds vroeg bij de hand, ontbeet, voe derde en roskamde zijn paard, en om negen uur zag men hem den zwarten koffer naar „De Kat en de Viool brengen. Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 9