Nerveus en Overspannen
Slapeloos en Afgemat
Mijnhardt's Zenuwtabletten
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 3 APRIL 1926
stonden er nog 7179 arbeiders en 357
jongelieden als werkloos ingeschreven
Tegenover 22 aanvr£%en voor arbei
der^' van 18 jaar oud of daarboven '«uj
de bereiding van voedings- en genot
middelen stonden 2801 sollicitanten.
In het verkeerswezen waren 72
plaatsen te vervullen, terwijl 7035 man.
nen om werk vroegen; en om slechts
enkele groepen de revue te laten pas-
seeren, er werden 5 arbeiders van
minst"•ns 18-jarigen leeftijd gevraagd
zonder bepaald beroep, bij 11.335 aan
biedingen in dezen groep.
Bedacht moet natuurlijk, merkt
„Patrimonium" hierbij op, dat inschrij
ving bij de Beurzen voor de verzeker
de arbeiders, die werkloos worden,
verplicht is. Eveneens voor stcuntrek-
kenden. En daartegenover staac weer,
dat vele werkgevers personeel aanne
men buiten de Beurzen om. Maar toch
wijzen de cijfers op een crisistoestand,
op weinig „vraag", op omvangrijke
werkloosheid.
KijksbeniidcSelizig in arbeidsgeschillen.
Blijkens het verslag van de werk-
zaamhed. n van de Rijksbemidlelaars
gedurende 1925 hebben de Rijksbemid
delaars kenimis genomen van 95 drei
gende of reeds uitgebroken arbeids
geschillen.
In 36 van deze gevallen hebben zij
op grond van artikel 3 van de Arbeids
geschillenwet bericht ontvangen van
een burgemeester, dat in zijn gemeen
te een staking of een uitsluiting was
ontstaan. In 45 gevallen hebnen de
Rijksbemiddelaars uit eigen initiatief
nadat zij van het conflict hadden
kennis genomen, hetzij uit de dagbla
den, hetzij op andere niet-officieele
wijze een burgemeester inlichtingen
betreffende een uitgebroken conflict
gevraagd In 2 gevallen werd van
werkgeverszijde tusschenkomst ge
vraagd In 4 gevallen werd er van ar
beiderszijde de aandacht op gevestigd,
dat een conflict dreigde. In 2 gevallen
heeft een Rijksbemiddelaar op ge
meenschappelijk vefzoek van werkge
vers-, en arbeidersorganisaties partijen
bijgestaan in het bereiken van over
eenstemming ten aanzien van eenige
geschilpunten. In de overige 6 gevallen
hebben de Rijksbemiddelaars zich be
paald tot het bijeenbrengen van gege
vens, omdat een conflict dreigde.
Arbeidswet winkelbedienden.
De „Alg. Ned. Bond van Handels- en
Kantoorbedienden heeft zich tot den
Minister van Arbeid gewend, naar
aanleiding van diens memorie van
antwoord, waarin de Minister te ken
nen geeft de Arbeidswet voor winkels,
van toepassing te willen verklaren,
doch de mogelijkheid open laat deze
afkondiging te moeten koppelen aan
eenRijkswet op de winkelsluiting.
De „Algemeene" de invoering der
wet toejuichende, verzocht den Minis
ter met nadruk, deze invoering niet
te koppelen aan de afkondiging van
een overigens hoogst wenschelijke wet
op de winkelsluiting.
Met verwijzing naar de Conventie
van Washington wordt gevraagd in
een af te kondigen werktijdenbesluit
te bepalen dat een man of een vrouw
in winkels niet langer zal mogen wer
ken dan 8 uur per dag en 48 uur per
ftveek.
UIT ONZE INDIEN.
Een tocht door de Minahassa.
In den schemer van den aanbreken-
iden dag snorde onze Nash tegen den
Empung op, den berg van God, een
paar dorstige herten bij een der voor
minder klimkrachtige automobielen
aangelegde waterbakken opschrikken
de, schrijft de medewerker van de Loc.
te Menado.
Hoe hooger de auto klom, hoe ver
der de zon door de wolkenbanken in
het Oosten doorbrak en toen wij bij
Paal 9 kwamen, zagen wij het oog van
den dag als een vurigen bal op de hel
ling van den Klabat deinen en stroom
de het morgenlicht over de vlakte be
neden ons, dat in het Westen overging
in het naar de Westerkimme oprij
zende blauwe vlak der zee.
Het doel van den tocht was de Wa-
toe Pinawetengan, de Steen der Ver-
deelingen, gelegen op een zadel tus-
schen het Sopoetan- en het Lokon-
complex.
Aangekomen zag men een rotsblok
liggen van ongeveer twee meter hoog
te en een viertal meters lengte.
Waar de mosvegetatie weggekrabt
was, konden zeer duidelijk inscripties
waargenomen worden, primitieve af
beeldingen van menschen en dieren,
strepen en kruisjes. Wij hebben geen
moeite gedaan een poging tot ontcijfe
ring te doen, maar zetten cms op ons
gemak neer op de bamboebank, door
den burgervader van het dorpje Pina
wetengan voor bezioekers klaargezet
en luisterden naar het verhaal van
een der dorpelingen, die intusschen in
grootten getale ons gevolgd waren.
Ontdaan van de arabesken, die de
legenden omkransen en die meestal
verweven zijn met de persoonlijke in
terpretatie van den verteller, komt het
op het volgende neer:
Er was een tijd, dat de neergutsende
ttegen het heele land onder water zette
en alleen de bergtoppen nog maar uit
staken. Toen het water wederom weg
getrokken was, verzamelde de man,
wiens gezin de eenige overlevenden
waren, zijn kinderen en kindskinderen
op deze plek en verdeelde het land on
der de zonen met de opdracht, dat ie
der zich aan de vastgestelde grenzen
had te houden. Uit deze verdeeling zou
later de territoriale indeeling der Mi-
naha9sastammen (districten) zijn
voortgekomen.
Men ziet,, dat ook dit volkje zijn
RECLAME.
Gebruik hiertegen de Zenuwstillende en Zenuwsterkende
Glazen Buisje 75 cent. Bij Apoth. en Drogisten
zondvloedlegende heeft, misschien
zooals ieder ander volk.
Een andere lezing verplaatst de be-
teekenis van dezen steen meer naar
het historische tijdperk. Toen namelijk
de stammen onaerling herhaaldelijk
conflicten kregen over de grenzen,
moesten de stamhoofden overeengeko
men zijn om samen te komen op deze
plek om eens en vooral de grenzen der
stamgebieden vast te stellen. De ver
schillende inscripties zouden hierop be
trekking hebben.
Wij schouwden neer op het land
schap beneden ons, en inderdaad men
zou geen gunstiger punt hebben kun
nen uitkiezen behalve dan den
haast ontoegankelijken top van den
een of anderen vulkaan) om het Mina-
hassaland te verdeelén. Immers, wij
moeten aannemen dat de bevolking
niet beschikte over een volmaakt ge-
outilleerden topografischen dienst om
het land in kaart te brengen en de ver-
deeling moest dus d,oor aanwijzing der
grenzen geschieden. Wij zouden dus
dezen steen kunnen noemen: den
steen des verbonds.
De hierbovengenoemde burgervader
had, naar oud landsgebruik, een zwaar
digestief maal laten aanrichten, waar*
aan wij deelnamen aan een voor dit
doel opgezette bamboetafel, waarover-
iieen pisangbladeren als tafellaken ge
spreid lagen en waarop in kwistigen
overvloed de nationale gerechten uit
de bamboekokers, waarin ze bereid
werden, waren uitgestort.
De palmwijn van een in de buurt
staanden arenpalm geklopt, vervol
maakte de oud-alfoeren lunch, die on
zen germaanschen metgezel klaarblij
kelijk ietwat te zwaar was; aan het
einde van het maal kon hij althans
niet nalaten de verzuchting te slaken,
dat het toch „kolosal schwer hinunter
zu schlucken" was.
Een Minahassisch maal eindigt al
tijd in het zingen van oude liederen
en het duurde niet lang of de ons es
corte eren de dorpelingen hadden een
klein kringetje gevormd voor de
Wij weten niet, hoe het aesthetische
effect zal zijn, wanneer deze zang en
dit koor gehoord worden in een andere
omgeving, laten wij zeggen in een „ge
civiliseerde" omgeving, maar in deze
vrije natuur, het Sopoetancomplex ach
ter ons met de rimboe-geluiden als
phonetischen ondergrond, is de im
pressie overweldigend.
Het is het opstijgen van een massa
gebed van eenvoudige menschen, die
zich overgeleverd voelen aan onbeken
de machten; heel die rimboewereld,
waarin de oude primitivi leefden, en
waarin van elk voorwerp een onge
kend gevaar voor het leven kan ko
men, heel de sombere dreiging van
een den mensch vijandige woudomge-
ving, toovert de eenvoudige monotone
zang ons voor den geest; het is de
zwakte en broosheid van den mensch
tegenover de geweldigheid van de na
tuurkrachten, de simpele mensch te
genover de grootheid der schepping,
die toornen kan in den geesel van den
huilenden stormwind over de bergen
in de vlakten.
Het is niet het in verzet komen te
gen de vijandige krachten, die hij niet
kent, maar die de mensch in zijn strijd
aanvoelt en ondervindt, maar het in
deemoed erkennen van het bestaan
dezer krachten in het rustige vertrou
wen op de voorzienigheid....
Doodgeknuppeld.
Op de onderneming Bangoen Ban
dar ter Oostkust van Sumatra werd
een nieuwe mandoer door vijftig con
tractanten doodgeknuppeld. De man
doer was pas twee dagen werkzaam
op de onderneming. Naar het oordeel
der koelies trad hij te streng op. Alle
vijftig koelies brachten het lijk nog
slagen toe en trokken vervolgens in
optocht naar den adminiatrateur, waar
zij allen verklaarden schuldig te zijn
aan den moord. De politie pikte acht
der aanlegger9 uit hun midden uit.
Een oplichter.
Een assistent ten telegraaf-kantore
Semarang werd betrapt op het plegen
van fraude, zoo geraffineerd, dat het
publiek er maandenlang de dupe van
kon worden schrijft het „Alg. Hd-bl."
aldaar.
De man een zekere Wachio, een In-
landsch assistenthandelde als volgt:
Als iemand een telegrafischen post
wissel aanbood, dan rekende hij stee
vast een woord meer. Waar het pu
bliek bij het aanbieden van dergelijke
wissels er niet op let hoeveel woorden
in waarheid geseind worden en ook
meestal niet weet, welke kosten er
aan de verzending zijn verbonden
(wat met een gewoon telegram wel het
geval is) kan men licht begrijpen, dat
de ontdekking van deze knoeierij lang
op zich liet wachten.
Scheiden en trouwen.
Een gemeente-ambtenaar te Soera-
baja ging van zijn vrouw scheiden en
huwde met een andere vrouw. Doch
na eenigen tijd vond hij bij nader in
zien deze vrouw niet geschikt voor
zich. Scheiden deed hij niet. Hij zocht
eenvoudig zijn eerste echtgenoote weer
op en ging met haar samen wonen
(zonder reparatie-huwelijk). In dien
tusschentijd was 'tzoo langzamerhand
tijd geworden voor 2ijn verlof.
Hij vroeg en kreeg verlof voor zich
en „zijn echtgenoote." En hij ging naar
Holland' met zijn eerste, alias derde
vrouw. Met medewerking van zijn su
perieuren en den burgemeester!
Zoo wordt de wet gediend.
Een merkwaardig faillissement.
Een zonderlinge affaire houdt thans
de gemoederen van de makelaars we
reld te Batavia bezig omdat daarbij
betrokken is een collega, de beer Co-
wan, die eenige jaren geleden reeds
uit Indië vertrok om zich in Den Haag
te gaan vestigen.
Een Chinees trok kort geleden met
een uiterst betwistbare vordering op
den heer C. naar den Raad van Jus
titie te Batavia en wist daar diens
faillietverklaring te verkrijgen, zonder
dat de heer C. van het een of ander
ook maar kennis kon nemen.
Het vervolg op deze geschiedenis
kan men zelf construeeren.
Op een goeden dag zal een Haagscbe
deurwaarder zich ten kantore van ma
kelaar C. komen vervoegen met de
noodzakelijke paperassen en handtee-
keningen, mitsgaders zegels en beslui
ten, alsmede extracten.
Die kwestie zelf is van minder be
lang, daar de aandacht hier moet val
len op het zwaartepunt, namelijk de
mogelijkheid, dat een faillissements-
vonnis, dat tusschen Nederland en In
dië over en weer executabel is, uitge
sproken kan worden, op een bij den
Indischen Raad van Justitie ingedien
de vordering, waarvan zonder meer
aangenomen wordt, dat die nog niet
voldaan werd, terwijl de wederpartij
door zijn verblijf buiten de Indische
grenzen van het geheele proces onkun
dig gelaten wordt.
Nu kan dat formeel best in orde zijn
doch men moet toegeven, dat het ver
loop van deze in makelaarskringen
opzienbarende affaire op gespapnen
voet staat met logica en gezond ver
stand.
DAMRUBRIEK.
Het damkampioenschap van Amster
dam.
Redacteur: J. VERSTOEP Jzn. Fred.
Hendrikstraat 37, Delft.
Enkele dagen geleden is de wedstrijd
om liet kampioenschap van de hoofd
stad des lands beëindigd.
J. H. Vos, die enkele weken te
voren het kampioenschap van Neder
land had veroverd, zegevierde ook in
dezen plaatselijken kamp, met een
schitterende score van 22 punten uit
12 partijen.
De eindstand van den wedstrijd was:
1 J. H. Vos 12 10 2 22
2 M. A. Haye 12 8 2 2 13
3 A. K. W. Damme 12 5 6 18
4 W. Rustenburg 12 4 6 1 14
5 Herman de Jongh 12 3 5 4 11
6 M. Markus 12 2 7 3 11
7 G. W. Spittuler 12 2 7 3 11
8 H. Koperberg 12 2 6 4 10
9 J. L. de Jong 12 2 5 5 9
10 C. J. Dochtenberg 12 3 3 6 9
11 I. Ereira 12 1 6 5 8
12 O. J. B. v. d. Sleen 12 1 6 8
13 N. de Vries 12 1 5 6 7
We laten hier een partij volgen uit
dezen wedstrijd met gedeeltelijke aant.
van „Tel."
Wit: J. H. Vos. Zwart: M. A. Haye.
1 32—28, 17—21; 2 31—26, (Haye speelt
hier 37—32 en in antwoord op 3126,
wit 42—37. De meer gebruikelijke
tekstzet leidt flankspel in). 219
23; 3 26 x 17, 23 x 32 4 37 x 28, 12 x
21; 5 36—31. (Hier geldt als regel:
breng schijf 36 in 't spel, zê is voor de
flankpartij onbruikbaar. Toch kan
men ook hierbij te dogmatisch te werk
gaan; in ieder geval is dit terrein nog
niet voldoende verkend. Hier rijst aan
stonds de belangrijke vraag: „Kan Zw.
nu 2127 spelen?" Wit 31 x.22, zwart
18 x 27. Wij meenen, dat 'deze voort
zetting, welke in ieder geval tot hoogst
interessant spel moet leiden, niet kan
worden afgekeurd. Slechts moet Zwart
zich niet laten verlokken tot het op
bouwen van den driestand 27, 21, 16.
Deze stelling doet niets hereiken, in
dien Wit niet veld 36 of 37 bezet, en
zelfs dan heeft deze in 28—23 nog een
voorname ressource. Zwart moet inte
gendeel afwachten, hoe Wit zal voort
zetten en daarbij nog overwegen den
zet 20—25), 514—19; 6 34—29.
(Allereerst noodig om 3126 in te
leiden, op welken zet nu Zwart 18—23
enz. zou laten volgen) 67—12; 7
31—26, 19—24 8 26 x 17, 12 x 21; 9
40—34, 20—25; 10 29 x 20, 25 x 14; 11
34—29, 1—7; 12 45—S0, 7—12; 13 40—
34, 15—20; 14 44—40, 20—25. (Tracht
Wit te verlokken tot een opbrengen
met 3530, 3024, hetgeen in deze po
sitie onder voor Zwart gunstige voor
waarden zou geschieden).
15 41—37, 11—17; 16 37—32, 6-11;
17 46-41, 21—27; 18 32 X 21, 17 x 26;
19 41—37, 11—17; 20 50—45, 17-21;
21 29 x 23, 18 x 29 22 33 x 24, 13—18;
23 39—33, 8—13; 24 34—30, 25 x 24;
25 40 x 29. (Schijf 25 moest wel wor
den verwijderd, daar Wit anders on
mogelijk de stukken 34, 35, 40 en 45
in het spel kan brengen), 2514—
19; 26 35—30, 12—17; 27 30—25, 19 x 30,
28 25 X 34, 13—19 29 43—39, 17—22;
(Het bezit van het centrum legt de
basis voor verdere aanvalsontwikke-
ling aan den rechter-bordkant. Van
daar deze voortdurende wederzijdsche
afwisseling' der middenstukken).
30 28 x 17, 21 x 12; 31 38—32, 9—13;
32 42—38, 10—14; (Nu Zwart 19—23,
zou Wit door 3227 en het daarop
volgende 2722 voordeel behalen).
33 4,5—40, 5—10; 34 40—35, 2—7; 35
35—30, 3—8; 30 30—25, 16—21. (Een
sterke zet. Wit moet nu 21—27 en 26 x
17 voorkomen. Hierin zou Zwart uit
stekend staan). 37 3228, 1923; 38
28 x 19, 14 x 23; 39 48—43. (Maakt
hiermede de kroonschijf productief),
3923—281 40 33 x 22, 18 x 27; 41
38—32, 27 x 38; 42 43 x 32, 10—14; 43
29—24, 21—27 44 32 x 21, 26 x 17 45
24—20, 14—19 46 34—30, 12—18; 47
49-44, 7—11.
De positie is thans:
Zwart: 4, 8, 11, 13, 17, 19.
Wit: 20, 25, 30, 37, 39, 44, en 47.
48 4440, 1722; (Wit concentreert
alles op en doorbraak rechts), 49 40
35, 8—12; 50—39—33, 18—23 51 20—15,
12}7. (Zwart speelt uitstekend, straks
echter volgt de fatale fout), 52 2520,
11—16; 53 37—32, 13—18; 54 30—24,
19 x 30; 55 35 x 24, 17—21; 56 20—14,
22—27??
(Deze zet wordt Zwart noodlottig.
23—29 zqu gemakkelijk de remise heb
ben kunnen afdwingen, daar zwart na
14—10 29 x 27) en 10—5 met 21—26
een vangstelling formeert. Zwart meen
de, dat ook de tekstzet remise oplever-
'de. Hierbij was hem echter de drei
ging van damgeven ontgaan).
57 3228. Dit bracht de beslissing
in d.en strijd om den kampioenstitel;.
57 23 x 32; 58 14—10, 18—23; 59
10—5, 23—29; 60 5 x 37, 29 x 38 61
37—48 37—42; 62 47—42, 38 x'47; 63
48—24, 47 x 20; 64 25 x 41. En Zwart
gaf op.
Probleem van P. Kleute Jr. Den Haag.
Wit Zwart
1 18—13 9 x 18
2 19—14 10 x 19
3 24 x 11 6 x 26 (of 15 x 35)
4 46—41 15 x 35 (of 6 x 26)
5 41 x 12 1 x 43
6 48 x 37 31 x 42
7 45—40 35 X 44
8 50 x 37 SchifterendI
BINNENLAND.
Een sportief minister.
De bekende journalist D. Hans
schrijft in „De Vrijheid" een open brief
aan den nieuwen minister van Binnen
landsche Zaken, Mr. Kan, waarin het
o.m. heet:
„Ik wil er op wijzen, dat deze benoe
ming (tot Minister van Binn. Zaken)
voor U een zeer érnstige schaduwzijde
heeft. Zóó zelfs, dat ik er verbaasd
over heb gestaan, dat gij het hooge
ambt hebt aanvaard. En ik verstout
mij zij het in bescheidenheid U
te vragen, Excellentie, of gij U wel vol
doende .rekenschap hebt gegeven van
Uw daad. Want en nu komt Let:
Excellentie, gij zult voortaan een
hoed moeten dragen, boven op uw
hoofd.
Ziezoo, het hooge woord is er uit. En
flink ook. Op den man af. En ik heb
daarmee iets aangeraakt, dat mis
schien wel een soort crisis in uw leven
kan worden. Want gij waart bekend
en bemind onder ons als-de inan raet-
het-bloote-hoofd. We zagen u naar
het departement kuieren of fietsen,
blootshoofds. We zagen U terugkeeren
blootshoofds. Naar gewichtige confe
renties zagen we U optrekken, bloots
hoofds. Altijd even prettig en joviaal
en opgeruimd, maar zonder hoed. An
ders heb ik U, Excellentie, nooit ge
kend. En nu is dat rijke leventje uit.
Want, U houde het mij ten goede, een
Minister-zonder-hoed, zie zoover is
onze democratische knobbel nog niet
ontwikkeld, dat we dien in vrede zou
den kunnen laten passeeren.
En dan heb ik nog een verzoek aan
U. Heb deernis met de velen, die bij
U op audiëntie zullen komen, en die
ge maar zoo open en bloot midden op
den Vijverberg zult zetten. Ik bedoel
dit alleen atmosferisch. Gij zijt een
verwoed aanhanger van de open-raam-
politiek. Ik ben vele malen bij U ge
weest, maar midden in den winter, bij
sneeuw, hagel, storm; de ramen open.
Het gierde dikwijls van den storm om
U heen, en ge vondt het lekker, Excel
lentie. Maar we hebben allemaal niet
zoo'n voor-historische Bataven-natuur
Ik ben eens bij een Minister uit bet
kabinet-Ruys op audiëntie geweest, en
toen ik opstond om weg te gaan, zag
ik een zekeren verwachting in zijn
oogen. Bij de deur van de kamer ge
komen, gleed ik op den parketvloer
plotseling uit. De Minister schoot in
een sappigen lach en zei:,„Daar vallen
ze nou bijna allemaal 1" Hij had er
weer op zitten wachten. Zoo hebt gij
iedereen, die bij U kwam, in den zee
wind of in een sneeuwbui gezet
Wie dus bij den Min. van Binn. Za
ken er audiëntie moet, weet wat hem
te wachten staat.
Een gevcelig lesje.
Onlangs, zoo meldt het Ildbl. werd
overeenstemming bereikt tusschen de
RECLAME.
ÜJSTDiMüHERIf „GE C0HCURREH1"
Groote Voorjaars-Uitvérkoop
van spiegels, schilderijen. Het omlijsten
van platen, foto's enz.
Alleen HAARLEMMERSTRAAT 62
Belgische en de Nederlandsche regee
ring over nieuwe telegraafregeling. De
Fransche tekst van dit verdrag werd,
door minister Van Karnebeek in de
Kamer ter goedkeuring neergelegd.
De „Residentiebode" vernam, dat
ten gevolge van een krachtig protest
van het Algemeen Nederlandsch Ver
bond enkele ministers zijn gaan in
zien ,dat deze zonde van gebrek aan
eerbied voor eigen taal tegenover Ne
derland en tegenover de Vlamingen-
gepleegd, niet door den beugel kon. Zij
hebben in den laatsten Ministerraad
er op aangedrongen om dezen Fran-
schen tekst terug te nemen, de bespre
kingen met de Belgische regeering iQ
het Nederlandsch te heropenen en al
leen den Nederlandschen tekst als
rechtsgeldig aan de Kamer over te
leggen. Alzoo werd beslist.
Laat ons hopen dat dit lesje indruk
maakt op de ambtenarij, die uit sleur
maar steeds in de besprekingen met
een land, waar onze taal een van de
twee officieele js, van de andere, de
Fransche, gebruik blijft maken.
Het is al erg genoeg, dat dergelijke
lesjes noodig zijn.
Geen belasting voor bosschen.
Ingediend is een wetsontwerp tot wij
ziging van de wet op de Inkomstenbe
lasting 1914. Dit ontwerp heeft tot
strekking de bosschen met uitzon
dering der z.g. hakbosschen aan de
Inkomstenbelasting te onttrekken.
In de Memorie van Toelichting her
innert minister De Geer er aan, dat bij
de behandeling in 1923 van een inmid
dels ingetrokken wetsontwerp ter za
ke gebleken is, dat de Tweede Kamer
vrij algemeen de meening was toege
daan, "dat de aanwas van opgaand
hout, indien daarvan belasting moest
worden geheven, toch niet door de In
komstenbelasting diende te worden,
getroffen, een meening, die de Minis-:
ter ten volle beaamt. j
'Wat de wenschelijkheid van een kap,
recht betreft, voert de Minister eenige
argumenten aan, welke daartegen plei
ten. Dat bij niettemin voorstelt de bos
schen aan de Inkomstenbelasting te
onttrekken, vindt zijn oorzaak in het;
groot algemeen belang, dat er z.i. ge
legen is in het bezit vaik een goeden!
boschstanrt. m
Rumoerige raadsvergadering.
In de Donderdag te Rotterdam ge
houden Gemeenteraadsvergadering
hebben zich heftige incidenten voorge
daan.
Er VJ0.S n.l.'een kwestie aan de orde,
over een geweigerde bouwaanvrage,
welke oreigde den geheelen avond in
beslag te zullen nemen. De heer Van
Burink (Comm.) begreep in de avond-;
zitting, dat de werkloozenkwestie in
het gedrang zou komen. Toen dan ook
de heer Bos, in zijn rede over de ge-;
weigerde bouwverordening, een stuk
wilde voorlezen, interrumpeerde de
heer Van Burink en protesteerde er
tegen dat de heer Bos zich niet be-;
kortte.
De heer Bos meende daarop te ffioe-J
ten antwoorden: dat indien ieder,;
kort en zakelijk zijn rede opschreef,,
er niet zoo gezwamd zou worden.1'!
Waarop de heer Van Burink dreigde,!
dat, indien de werkloozenkwestie he-j
denavond niet aan de orde zou komen,
hij er een week voor zou nemen. Hij i
verweet den aanwezigen „lafheid" en
den arbeiders op de publieke tribune
„lamlendigheid."
De beer Bos: „De heer Van Burink
moet niet zooveel praats hebben, want
als er klappen vallen, is hij niet te
vinden."
De heer Van Burink (tot de publieke
tribune): „Ik roep de jongens pp de
tribune op als getuigen, of ik niet al
tijd in de voorste rijen sta, en zelf al
tijd de eerste klappen oploop." En de!
heer Van Burink weigerde den heer.
Bos aan het woord, te laten, zoolang;
deze zijn „insinuatie niet terug nam."j
De heer Bos: „Ik ben bereid deze!
terug te nemen, maar waar is de heer!
Van Burink j.l. Zaterdag gebleven,
toen er op de Hoogstraat klappen vie
len?"
De heer Van Burink. zich opnieuw
tot de publieke tribune wendend: „Jul
lie kunnen bevestigen, dat ik de laat
ste was, die Zaterdag is weggegaan."
Op deze woorden volgde een luid ge-
roep van: „Ja, ja" van de publiek®
tribune.
Er ontstond een heftig tumult, waar
op de burgemeester de zitting voor 10
minuten schorste.
Na deschorsing nam de heer Bo®
alles terug wat beleedigend was, waar-
op de rust wederkeerde.
Onzedelijke boeken.
De Ver. Staten, die streng waken
tegen toelating in het land, van per
sonen, die op het gebied der zeden in
hun levensgeschiedenis een vlekje heb
hen, en van alkoholica, gaan nu ook
scherper dan tot nu toe het geval was
optreden tegen de binnenstrooming
van onzedelijke lectuur of wat als zoo
danig door de desbetreffende bestuurs-
autoriteiten wordt beschouwd.
De Duizend-en-een-nacht, de Deca-
merone, en eenige verbalen van Bal
zac staan reeds op den index en de lijsi
zal van tijd tot tijd worden herzien en
uitgebreid.
De douane-dienst, die de controle
heeft op de ingevoerde boeken, heeft
„censoren" aangesteld, die de uit het
buitenland aangevoerde boeken zullen
moeten keuren op hun zedelijk gehalt®