WAT DE ZESSEH.
De lotgevallen van John Fox
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DINSDAG 30 MAART 1926
TWÊLDÜ JtiLAi).
Weer een ervaring.
Men zal het allicht nog herinneren
zegt de N. P-. Gr. Crt. welke groote
verwachtingen er werden gekoesterd
van het Centraal bureau van bouw-
material envoorziening
Dat zou een onderdeei zijn van de
socialisatie van het geheele bouwvak.
En men zou eens de schitterende re
sultaten zien.
De 'kostelijkste dingen werden voor
speld.
Thans leest men in de memorie van
antwoord op hoofdstuk IX: de liquida
tie der N.V. Centrale bouwmaterialen-
voorziening C.B.V. wordt vertraagd
■door het wachten op den afloop van
rechtsgedingen, waarin de naamlooze
vennootschap in liquidatie nog is ge
wikkeld. Een voorloopige uitkeering
van 45 procent op het aandèelen ka
pitaal heeft plaats gehad.
De liquidatie zal nog eenigen tijd op
zich laten wachten, om die processen.
Maar het ding zelf is reeds ten doode
opgeschreven. En de lofredenaars zijn
nergens meer te vinden. Die zijn al
weer bezig op een ander gebied hun
groote vindingen te bepleiten.
De heel en half socialistische proef
nemingen hebben niet veel, laat ons
maar zeggen, hoegenaamd geen suc
ces. Er ligt een rijke les in, die velen
moeilijk leeren, maar die toch langs
den weg van schade en schande ein
delijk geleerd zal worden.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Aohtlta 1: Te Zuilen: G. J. G. de
IBel te Sliedrecht, P. C. de Groot te Vi
nnen, A. Keuaenkamp te Uithuizermee-
lien, P. L. KieL prei bij de Evangelisa
tie te Hoorn, Jon. Kijne te VVoubruggi,
Aangenomen: Naar Sloten (Fr.),
B. S. Dijkstra te Holl. Veld (Z.O.). Naai'
lAssen, J. Kruit te Valthermond (Dr).
Bedankt: Voor Yhorst de Wijk, H.
H. Boudet te Arum (Fr.).
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Sleeuwtik, H. v. d.
landen te Wapenveld.
Bedankt: Voor Bierum, F. H. van
jUx»n te Smilde. Voor Rboon, J. Hi
Klein Waasink te Rotterdam. Voor Pols
broek, J, Enkelaar te Rassen.
CHR. GEREF. KERK,
1 Tweetal1: Te Lisse, P. J. de Bruin
Ie Veenendaal. en A. Zwiep te Hillegom.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
Ds. J. L. Pierson, Ned. Herv.
pred. te Groningen, die eervol emeritaat
ontving, koopt Zondag 25 April afscheid
Ie preeken.
Ds. Pierson hoopt zich te Bilthoven
Ie vestigen.
Gedenkteeken wijlen Ds. Wiersma.
Te Amsterdam heeft zioh een oomité
rrmd, om een eenvoudig gedenktee-
t» plaatsen op 't graf van wijlen
Wiersma, bestaande uit de heeren:
Db. W. A. Hoek, Joh. Verhulststr. 38,
jpB. A. van Hoogenhuyae, Veleriusstr.
Bi4. Ds, R. Dijkstra, Linnaeusstr. 47a.
F. H. G. Beekman, Zendingskapel, ICei-
.Bersgracht 676. J. J. Schepper, J. v.
||^emfl^tode^3. P. J. Wieretra, 2e Ooe-
Kerkbonw.
Te Gerkesklooster (Fr.), zal een nieu-
Iwe Geref. Kerk worden gebouwd met
lf jo zitplaatsen.
De aanbesteding heeft reeds plaats ge
bad- aannemingsDedrag ongeveer 38000
(golden.
De Chr. Gerei. Kerk te Utrecht.
Wegens de voortdurende uitbreiding
tier gemeente der Ghr. Geref. Kerk te
Utrecht worden aldaar plannen beraamd
pm eerlang te komen tot stichting van
een tweede gemeente en kerkgebouw
,Kq het uoorden der stad.
Dr. N. Adriani.
Blgkems eön mededeeling in een Ln-
*&oh. blad, gaat Dr. Adriani,' bekend
docr zijn studie van. de Tor ad ja-talen
ei) speciaal van het Bareë, weldra Ce
lebes en Indïë verlaten.
Dertig jaar lang was Dr. Adriani als
zendeling werkzaam op Celebes.
Hij zal nog eenigen tgd op Java ver
toeven in het belang van de publicatie
van ©en woorden boek, vrucht van zijn
studie.
Het Geref. Kerkrecht.
Door Prof. Dr. L. J. van Apeldoorn
is eritiek geoefend óp het besluit der
Asser Synode, waarbij tot rechtstreek-
sche afzetting door de. Synode werd
overgegaan.
Bit gaf een Geref. medewerker van
het „hbld." aanleiding tot het maken
van de volgende opmerkingen:
Moge Prof. Br. Kuyper (in zijn in
terview aan het „Handelsblad") al wg-
zen op do historische voorbeelden uit
lang vervlogen dagen, de tegenwoor
dige Gereformeerden zijn opgevoed in
het kerkrecht, gelijk net (omstreeks
1886) door Jhr. de Savornin Lobman,
Prof. Br. F._ L. Rutgers, en Dr. A.
Kuyper Sr. is geformuleerd. En vol
gens dit Kerkrecht had de Synode na
haar dogmatische uitspraak aan den
kerkeraad der Geref. Kerk van Amster
jdam-Zuid moeten opdragen Dr. Geel
kerken te behandelen (schorsing en des
noods afzetting), 0211 bij weigering door
dezen kerkeraad te constateeren, dat
de Kerkeraad van Amsterdam-Zuid het
kerkverband verbroken had.
Volgens deze kerkrecht-theorie is in
de doleantie-dagen gehandeld en op
grond van deze kerkrecht-theorieën!
zijn d§ processen toen over de goederen
gevoerd. Thans echter laat de Synode
zich van dezen pas zoo sterk en door
zoo groote mannen onder haar verdedig
den weg afdringen en gaat doen, wat
de plaatselijke kerk behoorde te doen.
V ermoedeigk is dit geschied, om recht
op de kerkegoeaeren te kunnen houden
De uitkomst immers zou bij het volgen
van den door de doleantiemannen aan
gewezen weg precies even sterk geweest
zijn als nu, alleen met minder tormeel
recht op de goederen voor den nieuwen
kerkeraad.
Maar nu viel1 de Synode in een groote
fout. Want, door om der wille der goe
deren, als Synode aeli te schorsen, en
af te zetten en aan de meerdere ver
gaderingen deze geweldige macht toe
te-kennen, ver 0| or deelt de Synode
de doleantie-processen en onderschrijft
zij het dan ook onvrijwilhg. de uitspra
ken van den Ho ogen Raad uit i860 en
volgende jaren.
Rn malum malum general de
zaak wordt nu nog erger want ge
heel met op-zij-zetting van art. 79 tier
Djordtsche Kerkenorde, waarin wordt
laangeduid, dat het recht van afzetting
van ouderlingen en diakenen aan den
kerkeraad is, ging de- classis Amster-
idam een diakan van Amsterdam-Zuid
rechtstreeks afzetten en zuilen andere
classes in Nederland dit voorbeeld nog
volgen. Kerkrechtelijk exuus is hier
voor niet. Ook niet in het laatste geval,
want Amsterdam-Zuid heeft weer een
nieuwen (synodalen) Kerkeraad en de
weg der kerkenorde, die de plaatselijke
Kerk zoo sterk vooropstelt, kon dus ge
volgd zijn. Maar het synodale voorbeeld
(drijft thans op dezen weg, die het be
ginsel van de zelfstandigneid der plaat
selijke kerk in den wortel aantast en
een van de belangrijkste schatten der
Gereformeerde Kerken in Nederland
met verdonkering bedreigt.
Schrijver dezes onderschrijft yolko-
men de dogmatische uitspraak der
Synode; het is hem niet te doen om
hulp aan de geschorsten of afgezetten,
doch de liefde tot het beginsel van het
Gerei. Kerkrecht doet hem de eritiek
van Prof. Dr. van Apeldoorn met leed
wezen onderschrijven, en doet hem met
belangstelling uitzien, eenerzijds naar
antwoording der vragen hierin opge
sloten, hoe toch kerkrechtelijk de ge
volgde weg te verantwoorden is en an
iderzijds naar redding van het Geref.
kerkrecht uit dezen grooten brand.
Prof Dr. R. H. Woltjer:
Namens eussi Ams. ;Jam der
Geref. Kerken was aan Prof. Woltjer
gevraagd of hij zich conformeert met
het besluit van den Kerkeraad om de
Geref. Kerk van Amsterdam-Zuid, om
de schorsing van Dr. Geelkerken niet
te erkennen.
Prof. Woltjer heeft hierop geant
woord in een brief, waaraan \vg het
volgende ontleenen
FEUILLETON.
i)
Tom Fletcher, de voerman.
't De schemering van een April-avond
'spreidde haren valen sluier over de
-etarde, toen een zwaar beladen en over
dekte vrachtwagen stilhield aan den
▼oet eener hoogte op den weg naar een
dorp in Derbyshire. De wagen was be
laden met allerhande soort van kis
ten, doozen en pakken, gelijk men
meestal ziet op het voertuig van een
dorpsvrachtrijder, die wekelijks op
marktdag van zijne woonplaats naai
de n&astbijgelegen stad rijdt om er
eieren, boter enz. van zijne buren heen'
en allerlei winkelwaren van daar
terug te brengen, benevens goederen
Voor de winkeliers van het dorp, als
theekistjes, sigarenpijpjes, zeepballen,
boratela en dergelijke.
Menigmaal liep de jeugd van de ge
huchten, waardoor de kar elke week
passeerde achter haar aan en verdiepte
zich in gissingen aangaande den kost-
haren inhoud der geheimzinnige ton
netjes en kistjes. Die tonnetjes deden
hen watertanden, want zij wisten dat
die gevuld waren met vijgen; die kist
jes, waarover zoo uitlokkend matten
gonaaid waren bevatten ongetwijfeld
sinaasappelen, noten, amandelen ofro-
gffnen; en die lange doozen, zoo achte
loos vervaardigd, waar hoepels om ge
spijkerd en die zoo volgeplakt waren,
dat zij dreigden te barsten! Verrieden
die lange, puntige bladeren, die als
vlaggetjes tusschen de deksels en de
kistjes uitstaken, niet het heerlijke
laurier-drop?
Die oude kar wekte eiken Zaterdag
avond den snoeplust op der jeugd van
een half dozijn dorpjes, als zij lang
zaam huiswaarts keerde en geregeld,
en niet voor korten tijd, stilhield voor
de herbergen, waar de voerman, gelijk
hij zeide, het stof van den weg door de
keel spoelde.
Het was een leelijke, oude, smerige
wagen, beklad en bespat tot op de ge
teerde huif, waar de eene laag modder
op de andere gedroogd was want
de wegen waren in die dagen allerel
lendigst en Tom Fletcher maakte
zijn voertuig nooit schoon, alhoewel
hij er al den tijd, een geheele week,
toe had; hij hield het in dit opzicht
met Daniël, den knecht van Swift, die
zeide, „dat het toch weer spoedig vuil
zou zijn." Zelfs het bord waarop, inge
volge de wet, zijn naam geschilderd
was, was zóó bespat, dat niemand le
zen kon, wat er op stond: en het olie
tonnetje, dat het smeersel voor de wie
len bevatte en aan een der gezegde wie
len heen en weer bengelde, was zoo
beslijkt, dat er een ernstige twist zou
kunnen ontstaan, indien de vraag ge
opperd werd, of het waarlijk een olie
tonnetje was? Dat zijn inhoud moest
De wijze, waarop het mrj werd toe
gezonden, evenals Uwe uit geestelijk
ccg-unt toch wel bedenkelijke som ma-
tie-methoae en in dit geval zeker niet
minder aanvechtbare toepassing van den
regej, dat wie zwijgt, toestemt, thans
niet nader besprekend, en slechts in
het voorbijgaan oppierkend, dat een be
sluit van den Kerkeraad „om schorsing
van Dr. J. G. Geelkerken door de Gene
rale Synode niet te erkennen" mij niet
bekend is, en in het waarschijnlijk door
u bedoelde besluit van 13 Maart 1926
alleen sprake is van een zich niet con-
formeeren aan het schorsingsbesluit (het
geen g$gogzips hetzelfde beteekent), be
paal ik mij voorshands tot datgene, wat
mgns inziens de hoofdzaak is: den
rechtsgrond van uw besluit.
En dan vraag ik mg tevergeefs af,
waaraan Uw classis het recht zou kun
nen ontleanen, van mij een antwoord
te eischein op de gestelde vraag. Moge
het voor uwe vergadering blikbaar vol
doende wezen, dat een buitengewone
Generale Synode haar iets opdraagt,
om aanstonds daaraan zonder meer te
voldoen, ik voor mg zou niet gaarne
er toe medewerken, de rechtmatigheid
van zulk een opdracht indirect te er
kennen, wanneer zij niet steun vindt in
het thans geldende Gereformeerde Kerk
recht
Dat echter voor uwen eisch, zelfs
al zou hij misschien in „de historische
liftn" liggen, inderdaad zich zulk een
steun laat aanwijzen, kan ik met den
besten wil voorshands niet inzien.
Naar de Gereformeerde beschouwing
toch, zooals die bg mijn weten althans
tot dusver onder ons in zwang was,
heeft het ambt van ouderling en diaken
allereerst een plaatselijk karakter en
werkt de band tusschen de individueele
dragers van dit ambt en de meerdere
vergaderingen uitsluitend door middel
van den kerkeraad der plaatselijke kerk
Aangenomen derhalve, dat een vraag
als door u gedaan, ooit toelaatbaar is,
een punt, dat ik thans buiten het
geding laat dan zou ze in elk geval
aaan van moeten uitgaan, niet van
u en nog minder van een Generale Sy
node.
Zoo althans begrip ik het, en het wil
mij voorkomen, dat deze opvatting in
overeenstemming is met de artt. 3032
onzer Belijdenis. Vergis ik mg hierin,
dan moge uwe vergadering dit veront
schuldigen door mgn weinige - ervaring
in deze ook voor meer desKundigen in
den laats ten tijd niet steeds doorzich
tig gebleken materie, en mg van mgn
ongelijk overtuigen. Zoolang dit niet ge
schied is, mean ik echter mnn ziens
wijze te mogen handhaven en dienover
eenkomstig te mogen handelen.
Ongetwijfeld zou ik mij dan ook, mg
door uw besluit verongelijkt achtend,
idaarvan ingevolge art. 31 der Dordtsche
Kerkenordening op de Particuliere Sy
node van Noord Holland beroepen, in
dien niet door de beslissingen van Uwe
Vergadering van Woensdag j.l. hët
Kerkverband tusschen uwe Classis en
de Gereformeerde Kerk, waartoe ik be
hoor, naar dezerzgdsche opvatting thans
geheel verbroken ware, en in verband
daarmede mgn vrouw en ik op grond
van onze uitdrukkelijke wilsverklaring
met ons gezin als leden moesten wor
den aangemerkt van een Gereformeer
de Kerk, die niet meer onder Uwe Clas
sis ressorteert, waardoor naar mijne
meening a priori uitgesloten is, dat ik
nog als ambtsdrager zou kunnen wor
den beschouwd van eenige Gereformeer
de Kerk. waarover uwe vergadering
zeggenschap heeft.
Mij op, grond van deze overwegingen
niet geroepen achtend uwe vraag te
beantwoorden, moet ik mij bg voorbaat
verweren tegen elke gevolgtrekking,
die Uwe vergadering hieruit zou mee-
nen te mogen maken.
Om overigens alle misverstand om
trent mgn teitelgke positie af te snij
den. schgnt het mg gewenscht u mede
te aeelen, dat ik door de uitspraak der
buitengewone Generale Svnode van As
sen in de zaak Geelkerken, de taak,
waarvoor ik tgdelgk het ouderling
schap der Gereformeerde Kerk van
Amsterdam-Zuid op mg genomen had,
acht te zijn volbracht en daarmede dit
ouderlingschap zelf als beëindigd
beschouw; waarvan ik ter bevoegde
plaatse mededeeling heb gedaan. Ook
uit dezen hoofde zou het mg mijns in
ziens zelfs niet mogelijk wezen, ambte
lijk op uwe vraag in te gaan.
Tenslotte mag ik u niet verhelen, dat,
wanneer ik kerkrechtelijk nog met uwe
Classis in betrekking stond, ik mg ver
plicht zou achten, te overwegen, of ik
niet met allen ernst ertegen zou moe
ten opkomen, dat 111 kerken, die eens
door Synodaal machtsmisbruik gedwon
gen waren, den naam van „Afgeschei
denen." of „Doleerend aan te nemen,
thans door „meerdere vergaderingen''
tegenover een kerkeraad, aie, als de
kerkeraden uit den tijd van afscheiding
en Doleantie, door Gods Woord gebon
den Lu zijne consciëntie, Het niet ge
raden heeft geacht, iets daartegen te
doen, soortgelijke maatregelen worden
genomen, als men mij, waar ze van de
machthebbers in 1834 en 1886 uitgin
gingen, reeds als kind heeft leeren ver
foeien.
Met heilbede en broedergroeten,
Uw dn.
(w. g.) R. H. WOLTJER.
Een Gutenberg-bijbel.
Nadat onlangs de Amerikaansche an
tiquair Dr. Rosenbach een Gutenberg-
berg-bgbel heeft gekocht voor 106.000
dollar, zijn er thans onderhandelingen
igaande over den verkoop van een Gu-
tenberg-Bijbel uit het Ocstenrgksche
Benedicts ne r- klooster St. Paul in het
Lavantdal.
Uit Amerika is er een bod van een
miliioen goudmark voor gedaan. De
koop is nog niet gesloten, maar de
jregeering, die er haar procenten van
krggt, heeft er haar^toestemming reeds
toe verleend.
Naar Indië.
In de dezer dagen gehouden verga
dering van de Commissie tot de zaken
der Brotestantsche Kerk in 0. en W.
Indië, werd de heer R. de Boer te
Zwartsluis, candidaat bg de Geref. Ker
ken, die ook een korte poos predikant
in Zuid Afrika is geweest, bevestigd en
afgevaardigd ais predikant voor de Pro-
testantsche Kerk in Oost-Indië.
De plechtigheid had plaats onder lei
ding van den Voorzitter der Commissie,
Ds. W. L. Weltei; die Mark. 14:8 tot
grondslag zijner bevestigingsrede nam.
Christelijk onderwijs aan achterlijke
kinderen.
Te Utrecht is onder voorzitterschap
van den haer_ W. dë Graaff "uit Rotter
dam de jaariijksche vergadering gehou
den van de vereeniging tot bevordering
van het Chr. onderwijs aan achterlijke
kinderen.
De inspecteur van het buitengewoon
■onderwijs, Ds. van Voorthuizen, woon
de de vergadering bij.
Blijkens het uitgebrachte jaarverslag
bleef het ledental der vereeniging vrij
wel onveranderd.
De heer J. Juch van Katwgk, werd
als bestuurslid herkozen.
Inzake het verzoek van de vereeni
ging voor Christelijk buitengewoon on
derwijs tot samensmelting van de beide
vereenigingen werd besloten daarin niet
te treden, doch het bestuur van de Ver
eeniging voor ChiTstelgk buitengewoon
onderwijs zal er .0$ gewezen worden,
dat haar leden tot de vereeniging tot
bevordering van het Christelgk onder-
wgs aap achterlgke kinderen kunnen
toetreden als buitengewoon lid.
De heer J. Juch van Noordwijk werd
sprak daarbij over „Zwakzinnigen en
Maatschapgg'waarbg hg tot de vol-
g§fnde conclusies kwam.
1Er is een groot aantal zwakzin
nigen, voor wie standhouden in de maat-
scnappij, ook onder toezicht, niet mo-
gelgk is.
2. Het is noodzakelijk voor die zwak
zinnigen, door kolonisatie een voor hen
geschikte maatschappij te scheppen,
waarin voor hen het grootst mogelgk
nuttig 'effect aan werk en levensvreugde
te verwachten is.
3.' Opvoeding en onderwijs moeten
dan van meet af op dat doei ingesteld
worden.
4. Kolonisatie zal de kosten van de
gevangenissen erg belangrijk doen ver
minderen, wat aan de kolonisatie ten
goede zal komen. Doordat kolonisatie
tien zwakzinnigen zal verhinderen, zich
voort te planten, is gunstige invloed
op het voorkomen van zwakzinnigen
in de toekomst te verwachten.
Bij de gedachtenwisseling hierover
merkte dr. van Voorthuizen op, dat het
niet mogelgk zal zijn, alle zwakzinnigen
in Nederland zijn er een- 15000
in een kolonie onder te brengen. Met
verreweg het grootste aantal, zoo zeide
hg, moeten we de maatschappg in.
AAN HET ZOEKUCHT.
Leiden, 30 Maart 1926.
Van Sociaal-Democratische zijde
wordt als regel geweldig tegen de
communisten gefulmineerd.
De vorige week nog hebben de hee
ren Duys en De Visser het in de Twee
de Kamer op een hevige manier aan
den stok gehad.
Men krijgt zoo den indruk, dat So
cialisme en Comunisme zich verhou
den als water en vuur.
Niets is evenwel minder waar.
Dat bleek nog meer te Parijs bij een
tusschentijdsche verkiezing.
De toestand- is, gelijk bekend, eritiek
in Frankrijk.
De franc blijft nog maar steeds da
len en het is dringend noodzakelijk,
dat daar een man opstaat, die met
vaste hand het roer weet te grijpen.
Dit verhinderde de Socialisten echter
niet hunne candidaten, die weing kans
maakten, terug te trekken ten gunste
van de Communisten, die ze wel niet
al9 de meest begeerden, maar dan
toch als de minst kwaden beschouw
den.
Wat in Parijs gebeurde is geen uit
zondering.
Telkens weer blijkt dat men elkaar
weet te vinden.
De familieband trekt.
Het bloed roept.
OBSERVATOR.
Ten slotte hield de heer G. Aldus
uit Zeist een lezing over de ontwikke
ling van lezen en schrijven bij blin
den.
BINNENLAND.
SLINGERWAARNEMINGEN OP ZEE.
De reis van Hr. Ms. Onderzeeboot
K XIII.
Door de reis van Hr. Ms. Onderzee
boot K XIII onder bevel van den luit.
ter zee le klasse L. G. L. van der Kun,
via het Panamakanaal naar Nederi.-
Indië, gedurende welke slingerwaar
nemingen op zee zullen worden uitge
voerd door Dr. Vening Meinesz, zal de
kroon worden gezet op de medewer
king door de Nederlandschee Marine
verleend aan de Rijkscommissie voor
Graadmeting en Waterpassing tot het
bereiken van een zuiver wetenenschap
pelijk doel. Naar aanleiding van de
mededeeling, die Dr. Vening Meinisz
in 1924 te Madrid deed omtrent zijn
eerste reis in 1923 naar Batavia, wel
ke door den secretaris, kolonel Perrier
in zijn verslag wordt genoemd „la
commication capitale faite a l'asseem-
blée", verzocht de vergadering aan de
Nederlandsche vertegenwoordigers,
den dank der Section de Géod-sie te
willen overbrengen aan den Minister
van Marine voor de medewerking, die
de Nederlandsche Marine aan zijn ar
beid had verleend, een bewijs, hoe die
medewerking ook in het buitenland
wordt gewaardeerd.
Ook de tweede reis van Dr. Vening
Meinesz in 1925 is door de buitenland-
sche geodeten met belangstelling ge
volgd. Bij de Coast and Geodetic Sur
vey der. Vereenigde Staten is de be
langstelling in zijn werk ook door da
den gebleken. Zij heeft toch geheel be
langloos de berekening der isostati-
sche reducties uitgevoerd van zijn
waarnemingen in 1923, en zich bereid
verklaard, dit wederom te doen voor
de waarnemingen in 1926, daar zij de
ze van internationale beteekenis acht.
Bovendien heeft de Coast ad Geodetic
Survey met toestemming van den
secretary of Commerce, onder wiens
Departement zij behoort, aan de Rijks
commissie in leen aangeboden een
.recording radio set" tot registreering
der draadlooze tijdseinen, om door Dr.
Meinesz te worden gebruikt op zijD
aanstaande reis, welk aanbod met
dankbaarheid is aanvaard. Zeer waar
schijnlijk zal ook de medewerking wor
den verkregen van het Naval Observa
tory te Washington voor het contro
leeren van de op de reis te bezigen
tijdseinen.
De route van de K XIII is in overleg
met Dr. Vening Meinesz zóó vastge
steld, dat zeer belangrijke wetenschap
dienen om de assen van den wagen
te smeren, kon men zien aan de groo
te, sterke kalkoenenpen. wier gevederd
einde er uitstak en het deksel belette
zich te sluiten.
De wagen werd getrokken door een
sterk, vaalbruiii paard, welks ruige
pooten evenzeer beladen waren met
den modder van den weg, terwijl ook
geen geringe hoeveelheid van hetzelfde
artikel aan zijn buik en lange, manen
kleefde, welke laatste van een licht
gele kleur waren, al9of de zon ze had
gebleekt.
Het paard, welks kop daarenboven
voor het grootste gedeelte kaal was,
en dat één wit oog had, was het slim
ste dier dat men zien kon. Het scheen
zijn werk even goed te verstaan ais
zijn meester, en toen het bij bovenge-
melden heuvel kwam, bleef het be
daard stilstaan, zonder dat deze be
hoefde te roepen: „ho!" Het had reeds
sedert de laatste zeven jaren eiken
Zaterdagavond op dezelfde plaats en
op ongeveer hetzelfde uur stilgehou
den, en inderdaad, over den geheelen
weg van tien mijlen, langs welken het
gewoon was zijn vracht te trekken,
waren er bepaalde plaatsen waar het
stilhield, óf niet zoo stevig voortstapte,
óf bleef rusten, en welke het dier op
het geringste teeken van zijn meester
herkende.
Het paard had zulke vaste gewoon
ten aangenomen, dat wanneer het er
gens anders of wat langer bleef staan,
Tom Fletcher vroeg: „Hoe is het, Smi-
ler, wat scheelt er aan?" en zeer nauw
keurig onderzocht of alles wel in orde
was aan het tuig, of Smiler soms een
splinter in den poot had gekregen, en
wanneer, wat echter zelden het geval
was, hij de oorzaak niet ontdekte die
Smiler zóó van zijn gewoonten deed
afwijken, zeide hij: „Hoe is het, wat
scheelt je? Begin je lui te worden, of
wordt je oud als jou baas? Neen, neen,
vrindje, dat gaat nietl Hu, hu!" en
handig' liet hij het getrouwe beest de
zweep gevoelen.
Tom Fletcher was volmaakt van den
zelfden gee9t als zijn paard, of liever,
hij had zulk een karakter, dat zijn
paard hem geen oortje waard zou ge
weest zijn, zoo het niet wat zonderling
geweest ware en geen eigen wil gehad
hadde. Tom was een krachtig gebouw i
man van bijna zestig jaren, van wel
ken tijd hij gedurende veertig jaren,
ééns per week, langs denzelfden weg
naar Nottingham, vïOe versa, gereisd
had. Zijn gelaat stak zeer vooruit en
behalve wanneer hij met iemand
sprak, ging hij naast zijn kar, met de
oogen naar den grond geslagen, aUof
hij diep in gedachten was; maar het
was moeilijk te raden waar zijn ge
dachten mede bezig waren.
Als hij zijn hoofd ophief om met ie
mand te spreken, om Smiler iets te
bevelen, of om hem aan te drijven, zag
men een lichtrood gekleurd gelaat,
waarop gezond verstand en schalkach
tigheid te lezen stonden. Zijn groote
grijze oogen zagen rustig en schrander
van onder den breeden dand van zijn
hoed, waar meestal een eindje touw
om gebonden was, ten einde niet ver
legen te zijn, wanneer hij soms den
slag van zijn zweep verloor. Hij droeg
sterke, wijde, halfhooge laarzen en
oude lederen slobkousen, die tot over
de knieën reikten. Over zijn buis droeg
hij een blauwe voermanskiel. die. als
hij op weg was, meestal ongebonden
was, zoodat hij de handen steken kon
in de wijde zakken van de buis, ter
wijl de zweep achter zijn arm uit9tak.
Zelden trok hij de handen uit zijn zak
ken, als alloen om met zijn zweep te
klappen, of om in de herberg het bier
glas aan den mond te brengen, om een
brief af te geven of te ontvangen (want
hij was langs den geheelen weg tevens
postbode), of om een pak van den wa
gen te krijgen.
Tom Flotcher had allerhande bezig
heden. Hij ontving allerhande brieven
en pakketten en de afgelezene couran
ten van de boeren der onderscheidene
dorpen, die hij op zijn weg doortrok,
om ze op de meest verschillende plaat
sen te Nottingham te bezorgen: brie
ven van pachters en hunne vrouwen:
brieven van jongens en meisjes aan
hunne verloofden
(Wordt vervolgiil