COURANT VAN is, een excursie gemaakt naar liet open lucht-museum cf naar Beekhuizen. Werkt het weer niet mede, dan zal ide heer S. J. F. Bosch, leeraar aan het Chr. Lyceum te Arnhem, een refc raat houden over het a-esthetisch ele ment in ons onderwijs (met lichtboei iden). De agenda vermeldt verder o.a. be stuursverkiezing, ter voorziening in de vacature, ontstaan door het overlijden van Dr. J. van der Valk. De voordracht van het bestuur luidt: Dr. R. Mulder, (Chr. Gymnasium, Leeuwarden) en Dr. W. J. A. Schouten, (Chr. Gymnasium Kampen). Onderwijzerstekort in Indiö. „Aneta" heeft bericht, dat bij het onderwjjs in Ned. Oost-Indië geen per soneelstekort meer is. In de Indische ,,Chr. Onderw." vin den we cijfers, die oen heel andere conclusie doen trekken. Alleen aan Europeesche Lagere Scho len is een tekort van 139 mannelijke leerkrachten. Alleen aan de Hollandsch-Chineeeche scholen is een tekort van 29 manne lijke en 4. vrouwelijke leerkrachten, tc zamen .33. Alleen aan de Hollandsoh-Inlandsche Scholen is een tekort van 151 Europee sche leerkrachten. STATEN-GENERAAL. - TWEEDE KAMER. Vergadering van gisteren. Staatsfcegrooting 1926. Hoofdstuk X. Arbeid, Handel en Nijverheid. De art. 134 worden z.h.st. goedge keurd. Art. 35 (tractementen, voorzitters Ra den van Arbeid). De beer Loerak- ke r (r.k.) acht de verhooging dezer salarissen ontoelaatbaar. De beer Braat (PI. B.) heeft ge lijksoortige bezwaren. De heer L. d e Visser (comm.) sluit zich aan bij de bezwaren van den heer Loerakker. De Minister van Arbeid, H. en N. de beer Slotemaker de Bruine, betoogt dat de regeling berust op bet Bezoldi gingsbesluit en daarom nu niet kan besproken worden. De heer Braat vraagt stemming Art. 35 wordt aangenomen met 55 te gen 3 -stemmenvan de heeren Braat, L. de Visser en v. d. Bilt (r.k.) Bij art. 42 (bijdrage, aan het Invali- diteitsfonds, ingevolge art. 20 eerste lid der Invaliditeitswet, f9423000), heeft de heer J. B. van Dijk (r.k.) een amendement ingediend om deze bijdrage voor memorie uit te trekken. De Minister geeft in overweging deze zaak thans niet te behandelen in afwachting van de nadere beslis sing over het desbetreffende wetsont werp. De heer van Dijk verdedigt het amendement; juist in afwachting van deze beslising wil hij dezen memorie- post. De Minister kan niet in deze lijn gaan. Spr. verzekert dat gestorte bij dragen zullen worden teruggegeven. De heer van D ij k trekt het amen dement in. De heer Braat verzet zich tegen art. 76a (verlofstractement en kinder toelage van mr. H. Bijleveld, lid en voorzitter van den Octrooiraad op non activiteit, lid Tweede Kamer (f 3928), Spr. ziet hierin weer een ongemoti veerd trekken uit Rijks kas. Stem ming zal spr. echter niet vragen. De heer Beumer (ax) vindt het niet overeenkomstig de égards, aan de Kamerleden verschuldigd, steeds weer opnieuw op dezelfde onderwerpen terug te komen. Spr. keurt persoonlijke debatten sterk af. Is ieder Kamerlid zijn vergoe ding niet meer dan waard? De heer L de Vis se r wenscht te gen de woorden van den vorigen spre ker op te komen. De vraag is alleen: is de regeling juist of onjuist. Het is dan zijn plicht als Kamerlid op de on juistheden de aandacht te vestigen. De heer Schaper (s.d.) merkt op. dat destijds de desbetreffende regeling zonder h. s.t is aangenomen. De heer Braat had toen tegen moeten stemmen De M i n i s te r sluit zich aan bij do woorden van de heeren Beumer en Schaper. Spr. wil inmiddels nooit aan onbillijkheden medewerken. 25 MAART 1926 De heer Braat vraagt of hij overal tegen moet stemmen waar hij het niet mee eens is. Als de heer Schaper dat wil, dan is hij met spr nog niet klaar (rumoer). De heer Schaper houdt zijn stand punt vol. Stemt men ergens niet tegen dan is men er voor. Spr. noemt de houding van den heer Braat laf. De voorzitter stelt voor, den heer Braat nog een minuut hierover het woord te geven. De heer Braat zal over dit voorstel geen stemming vragen. Neemt de heer Schaper zijn woord "„laf" niet terug, dan zal spr. voortaan over alles stem ming vragen. De voorzitter veronderstelt dat de heer Schaper dat woord heeft teruggenomen. De art. 76a en 114 worden z.h.st. aangenomen. Bij art. 115 (bijdragen aan gemeen ten ingevolge de Vleeschkeuringswet) verzet de heer Braat zich tegen de hooge vergoedingen aan keurmeesters. De M i n i s t e r zal de zaak in overwe ging nemen, want hij kan thAns niet uitvoerig antwoorden, daar hij niet wist, dat de heer Braat hierover het woord zou voeren. De art. lltte-147 z.h.st. aangenomen. Bij art. 148"" (subsidie kweekschool vroedvrouwen Heerlen, f 85910 wenscht de heer Scheurer (a.r.) dat er een overeenkomst in zak§ moederschaps- zorg tot stand komt tusschen de ge meente Heerlen en de vereeniging Moe derschapszorg eener- en het rijk an derzijds De Minister zegt, dat deze zaak aan het departement van Financiën in bewerking is. De heer Scheurer handhaaft z'n bezwaren. Spr. accepteert de regeling alleen voor dit jaar. Na eenige verdere gedachtenwisse- ling tusschen den Minister en den heer Scheurer wordt art. z.h.st. aange nomen. Bij art. 149 (bijdragen aan gemeen ten in zake de woningwet) vraagt de heer Braat of de minister wil mede werken tot opheffing van de woning-' bouw-voorchotten. De heer L. de Visser bestrijdt den heer Braat; de particuliere woning bouw is totaal onvoldoende. De Minister acht thans, dat over de zaak niet het geschikte oogenblik aanwezig. Bij art. 155 (kosten Huurcommissie- wet) wenscht de heer J. ter Lae u (8- D.) geen maatregelen te nemen in za ke de huurcommissiewet vóór het de bat na Paschen. De Minister zegt dat de ophef fing der huurcommissiewet geen zaak is, geregeld bij de wet, doch eene van algemeen bestuur. De heer Ter Laan acht h«t tóch van groot belang dat de Kamei over deze zaak van gedachten kan wisselen De Minister moet zich aan de wet houden. De heer Schaper (S.D.)) verdedigt den wensch van den heer Ter Laan. de heer Heemskerk (A.-R.) de op vatting van den Minister. De heer Marchant (V.-D.) geeft den minis ter een afwachtende houding in over weging. Na re- en depliek, waarbij de heer Schaper vertrouwt, dat de minister in dezen geest zal handelen, werd het artikel z. h. s. aangenomen. Bij art. 180 (bijdragen werklozen kassen) betoogt L. de V i s 9 e r, dat uitbreiding der bemoeiing noodig is. De Minister zal hierop terugko men bij de interpellatie-Hiemsira. De overige artikelen alsmede het hoofdstuk X worden z. h. st. aangen. Hoofdstuk XI. Waterstaat, Bij art. 48 vestigt de heer Kete laar (V.-D.) de aandacht op de wen- schelijkheid van spoedige uitvoering der plannen tot verbinding van Am sterdam met den Rijn. De heer Van den Tempel (S.D.) wijst op de onvermijdelijkheid van dti groote werk en zijn urgentie, en sluit zich aan bij den heer Ketelaar, ook uit een oogpunt van werkverschaffing.' De heer L. de Visser wenscht een behoorlijke min.-loonovereenkomst en collectieve contraten. De heer Van der Vegte, Minis ter van Waterstaat, houdt van weinig beloven en veel doen. Spr. zal in deze aangelegenheid het mogelijke doen, TWEEDE BLAD. WAT DE BLADEN ZEGGEN. Medezeggenschap. Wij hebben, zegt de Standaard, kort geleden naar aanleiding van een studie in onze „Antirevolutionaire Staatkunde" over de medezeggenschap enkele artikelen gegeven, waarin wij deze zaak hekeken, zooals zij door de Sociaal-democraten aan de orde is ge steld deel uitmAakt van hun program ma, en samenhangt met hun begin selen. Dat wij ons toen vierkant zoo tegen deze gedachte plaatsen ligt voor de hand Nu schijnt hier en daar de misvat ting te bestaan, alsof wij de bespre king der iinedezeggenschapin onze partij volkomen wilden afsnijden. Niets lag verder van onze bedoeling dan dit. Men vindt de waarheid dan ook in het feit dat het Centraal Comité onzer partij heeft besloten in het najaar een Centralen-convent te houden, waarop dit onderwerp aan de orde wordt ge steld Naar wij vernamen verklaarde de heer Smeenk zich reeds bereid een prae-advies uit te brengen, dat stellig zal zijn in den geest van de bespre king, die thans in „Patrimonium" gaande is, een bespreking, die wij ons voornamen ook nog nader te bezien, om er den inhoud van weer te geven. Wij meenden echter, dat het juist thans tijd is, om dit vraagstuk in aca- demischen zin te bezien en vestigden 'daarom de aandacht op de belangrijke studie van Dr. Dooijeweerd. Verder ging ons verlangen niet. En het komt ons voor, dat de mis vatting, waarop wij wezen, thans al geheel is weggenomen." Ongedachte hulp. Reeds sedert jaren is liet vraagstuk aan de orde van het handhaven in den dienst van de Overheid van de gehuw de ambtenares en de gehuwde onder wijzeres. Nog zeer kort geleden werd bij een wijziging van de Lager Onderwijswet 1920 de gemeenteraad gemachtigd om te bepalen, dat onderwijzeressen be neden de 4£> jaar, indien zij huwen, entslagen worden. De grond, waarop het verleenen van het ontslag berust, is, dat de gehuw- 'de ambtenares en de gehuwde onder wijzeres,, baar plaats niet op het kan toor cA in de school moet hebben, maar in bjót gezin behoort te vinden. Dat dit beginsel verzet uitlokt bij de Vrijzinnigen en Sociaal-Democraten, die ten aanzien van het gezinsleven een heel andere beschouwing hebben als de christelijke partijen, is begrij pelijk. Toch schijnt er, aldus „De Waar heidsvriend" in den laatsten tijd eeni ge kentering in den gedachtengang van de eerstgenoemden te komen. Een merkwaardig staaltje daarvan vindt men in een der voorstellen voor de jaarvergadering van den „Bond van Nederlandsche Onderwijzers" den welbekenden Bond van Onderwijzers, die voor een groot gedeelte aangeslo ten zijn bij de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij De af deeling Koog-Zaandijk-West- zaan van den Bond stelt voor ter tege moetkoming aan een door velen ge voelde onrechtvaardigheid, de gehuw- de onderwijzeres niet kostwinner v&n de school te verwijderen. Men merkt dadelijk op, dat dit voor stel niet in de pen is gegeven door be ginseloverwegingen, maar dat het zich plaatst op een nuttigheidsstandpunt. Het aantal onderwijzers, dat op dit oogenblik rondloopt, zonder dat het een, betrekking kan machtig worden, is toch zoo onrustbarend groot, dat naar een uitweg wordt gezocht. Dit gevoelen ook de „roode" onder wijzers aan den lijve. En daarom doet zich ook bij hen de vraag voor, of het wel aangaat de ge huwde onderwijzeres, die geen kost- winster is, op de school te handhaven, •n den onderwijzer, ten faveure van zijn vrouwelijke collega, werkloos te laten rondloopen. Zoo komt er ongedachte medewer king, al geschiedt dit op grond van andere overwegingen, om te geraken tot het ontslag van de gehuwde on- FEUILLETON. Uit nood en dood gered m. Intusschen kreeg ik het vreeselijk benauwd, al mijn bloed scheen mij naar 't hoofd te stijgen, en ik werd werkelijk bevreesd, te zullen stikken. Het gedruisch om mij heen zeide mij, ,dat wij op de werf waren; toen ver dubbelde het gestomp en gebons; ik verbeeldde mij dat wij een hellende plank opgingen en kort daarop aan boord van het schip waren. Vervol gens werd ik zonder eenige waarschu wing met kracht voortgestuwd en toen overeind gezet, maar met het hoofd naar beneden! Een luide gil van bui ten overstemde een kreet binnen in het vat, en ik werd weder in een hori zontale stelling gebracht, met gewaar wordingen, die onmogelijk zijn te be schrijven. Ik geraakte daarna in een staat van gevoelloosheid. Toen ik tot mij zeiven kwam, wa9 ik als verstijfd en mijne toogen werden verblind door het dag licht. „Hij schijnt zoo gehecht te zijn aan zijn kluis, dat hij geen voornemen schijnt te hebben, er uit te komen" zeide een ruwe stem. l „Hij heeft eenige hulp noodig" zei NIEUWE LEIDSCHE derwijzeres uit den dienst van de Overheid. KERK EN SCHOOL. GEREF. GEMEENTEN. Tweetal: Te Aagtekerke, J. Fraau- ie te Barneveld en A. Verhagen te Mid- ictelburg. Beroepen: Te Aagtekerke, A. Ver-, hagen te Middelburg. Bevestiging, Intrede, Afscheid. Cand. Pot van Hillegom deed Zon dag j.l:. zijn intrede bij de Ned. Herv. Gemeente te Opende, na bevestigd t% zijn door Ds. O. J. Veenhuizen van Harderwijk, met een predicatie over Joh. 9:14 (einde). Den nieuwen leeraar werd toegezon gen Gezang 91 .*3. Ds. Pot deed 's middags zijn intree met een predicatie over 2 Cor. 5:14. Hij werd toegesproken door den heer Schoppert, Evangelist, den beer Stekna, namens het theologisch studentengezel schap „Excelsior Deo Ju van te" en den consulent Ds. Eykman van Sebaldobu- ren. Den nieuwen leeraar werd Ps. 134 vers 3 toegezongen. Zondag 3 Mei hoopt de heer H. Brink, Theol. cand. te Hoogersmilde zich aan de Geref. Kerk van Onderden- dam te verbinden. De bevestiging zal' plaats hebben door Ds. J. E. Westerhuis te Hellevoetsluis. Beroeping s werk. De classis Gouda der Geref. Kerken heeft met algemeen© stemmen goedge keurd een uit te brengen tweede beroep op Ds. Knoop door de Kerk van Gouda. Ned. Herv. Gem. te Leeuwarden. Met nietigverklaring om formeele re denen van een vorig besluit heeft het Kiescollege der Ned. Herv. Kerk -te Leeuwarden gisteravond met 52 tegen 36 stemmen besloten, in de vacature- Dr. Oberman een predikant van rechts- ethische beginselen te beroepen; de vo rige maal werd besloten een confessio- neelen voorganger te beroepen. Toelichting vaoor de studenten der Ds. M. C. v. Wijhe. Ds. M. C. van Wijhe te Barcbem heeft besloten wegens zjjn benoeming tot re dacteur van „Kerk en Volk" zqn ambt als predikant neer te leggen. Ds. N. van der Snoek. Ds. N. van der Snoek, predikant der Ned. Herv. Gemeente te Kraling-en (Rot terdam) moet met het oog op zijn ge zondheidstoestand eenigen trjd rust ne men. Prof. Slotemaker de Bruine. Prof. Dr. H. M. van Nes, hoogleeraar te Leiden, vanwege de Ned. Herv. Kerk is als voorloopig plaatsvervanger van Z. Exc. Prof. Dr. Slotemaker de Bruine te Utrecht aangesteld en is reeds be gonnen college's te geven. Toelichting voor de studenten der Vrije Universiteit. Naar vernomen wordt, zulten de hooe- teeranen Dr. H. H. Kuyper en Dr. F. W. Grosheide heden hun toelichting van de Synodebesluiten aan de studenten van de V. U. voortzetten. De studenten hebben voorts Dr. J. G. Geelkerken verzocht om ook zijn standpunt voor hen uiteen te zetten, wat hij Vrijdag a.s. hoopt te doen. Uit Zandvoort. Dinsdagavond is te Zandvoort een ver gadering gehouden van leden der Geref. Kerk, aie niet instemmen met de hou ding van den kerkeraad. Deze vergade ring was bezocht door 46 leden, terwijl van 18 leden een sympathiebetuiging was ingekomen. In totaal dus 64 leden. Volgens het jaarboekje ten 'dienste der Geref. Kerken telt ae Geref. Kerk van Zandvoort 113 belijdende leden. In deze vergadering' werd besloten een gemeentevergadering aan te vragen terwijl den Kerkeraad zal worden ver zocht Zondag a.s. de viering van het H. Avondmaal niet te doen doorgaan. Leeraren aan Chr. Gymnasia en Lycea. De 7de algemeene vergadering van de Vereeniging van Leeraren aan Chris telijke Gymnasia en Lvcea wordt ge houden te Arnhem, in het gebouw van het Chr) Lyceum op Donderdag 1 April. Prof. Dr. A. van Veldhuizen zal een lezing houden over: „De Nieuw-Testa- mentische sfeer in ons onderwijs". 's Middags wordt, als het weer goed een ander op weiwillenden toon, en een gedienstig man van rondborstig voorkomen vatte mijn arm en hielp mij opstaan. Boven mij ontwaarde ik de zeilen en het tuig van een schip, en rondom stroomden dé vrije, schitte rende blauwe golven. In verrukking sloeg ik de handen samen en hief ze ten heïnel. „Gij doet wel, Hem te danken, wien uw dank toekomt" zei de zeeman; „kom nu mede naar de hut." Toen ik draalde vatte hij mijn arm en nam in tegenwoordigheid van den kapitein vriendelijk het woord voor mij op, zeggende: „Hier is er een, die tot het edele heir der martelaren be* hoort." De kapitein ontving mij zeer welwil lend, noodigde mij aan zijn tafel, en deed mij een aantal vragen. Daarna deelde hij mij vele roerende lotgeval len mede van andere Hugenoten, die naar Engeland ontvlucht waren of het beproefd hadden, en hij wist mij zulke bewijzen van het gastvrij en hartelijk hulpbetoon der Engelschen voor :1e uitgewekenen mede te deelen, dat mijn hart jegens hen zwol van dankbaar heid en blijde hope. Later had ik veel van zeeziek,!© te lijden en bleef twee of drie dagen in mijn hangmat, terwijl wij door den wind heen en weer geslingerd werden Voorts werd door een vreemd schip jacht op ons gemaakt en moesten wij alle zeilen bijzetten om het te ontko men, en dit leidde on9 zoozeer van on zen koers af, dat wij eerst op 8 Novem ber te Gravesend aankwamen. Toen ging de kapitein met zijn scheepspa pieren aan wal, en na eenige zaken ge regeld te hebben, nam bij mij met zich mede naar Londen. Hoe zonderling was de eerste in druk, dien de groote wereldstad op mij maakte! Zij was in een zwaren No- vembermist gehuld, waardoor de straatlantaarns nauwelijks eenig licht konden verspreiden en lichten in dè winkels brandden. Voertuigen reden tegen elkander aan, terwijl de fakkel dragers, alle gevaar trotseerend, zich tusschen de paarden door bewogen en geheel© vonken van hunne fakkels af schudden. Het rumoer, de vreemde taal, de vreemde straten en stegen, dat alles verbaasde en bedwelmde mij- De kapitein ontbood een huurkoets, waarin wij naar Fenchurch-street re den, waar zijn scheepsagent, de heer Smith, woonde. Daar aangekomen, be stegen wij de trap naar zijn kantoor- vertrek en vonden hem met iemand in gesprek, die zich bij ons binnenkomen omwendde. „O, vader!" riep ik uit en wierp mij in zijne armen. Hij omhelsde mij met blijde verrukking. „Waar is moeder? Waar is Made leine? „Zij zijn gezond en wel op het bui tengoed van onzen geachten vriend, den heer Smith Daar gaan wij samen heen, geliefde jongen. Ik was hier ge komen, om naar tijding van u te ver nemen „Wat schijnt het lang geleden sedert wij elkander het laatste gezien heb ben I" „Ja, wel lang! En wat hebben wij elkaar al niet te verhalen! Maar thans zijn wij in behouden haven. In dit vrije gelukkige land wordt men niet om het geloof vervolgd. Wij moeten een nieu wen levensweg aanvangen, mijn zoon; maar wat beduidt dat? Gij bezit jeugd en geestkracht, ik ondervinding en ge duld." De kapitein en de heer Smith hoor den met welgevallen naar onze weder- zijdsche gelukwenschen. Weldra was ik met mijn vader in een huurrijtuig op weg naar Walthamstown. Daar, in een ouderwetsch hui9, vond ik mijn moeder, broeder en zusters, mijne Ma deleine en Gabrielle. Welk een aan doenlijke vreugde en gelukkig weder zien! Wij allen mochteji tot het 400.000-tal metiscben behooren, die Frankrijk vaarwelzeiden om hun geloof trouw AAN HET ZOEKLICHT Leiden, 25 Maart 1926. Ik kan niet zeggen, dat ik voor het optreden van onze Volksvertegen woordigers veel respect heb. De heeren en dames hebben vier maanden vacantie gehad, met behoud van tractement, dat spreekt. Nu eindelijk de parlementaire ma chine weer op gang is gebracht had ik verwacht, dat men nu tenminste zou zorgen op het appel te zijn. Uit de stemmingen blijkt echter het tegendeel. De Marinebegrooting werd Dinsdag aangenomen met 45 tegen 23 9temmen, zoodat toen dus maar even 32 leden mankeerden. En gister werd een artikel van de Arbeidsbegrooting aangenomen met 55 tegen 3 stemmen. Het aantal spijbe laars was toen dus gestegen tot 42. Ik kan me zeer goed begrijpen, dat de behandeling van de begrooting zooals dat nu gebeurt, de heeren wei nig interesseert. Maar dat neemt toch niet weg, dat een beeje minder gespijbel na een lan ge vacantie die straks door een dito- zomervacantie gevolgd wordt, een be teren indruk Zou maken. OBSERVATOR wat betreft de verbinding vorenbe doeld; inzake dè andere kwesties zal spr. te zijner tijd nadere mededeelin- gen doen. Bij art. 49 vestigt de heer Deckers (R.-K.) de aandacht op de vraag wat er zal worden gedaan om rampen als die den jong9ten watersnood veroor zaakten, te voorkomen. Spr. hoopt dat de minister te zijner tijd zal mededeelen wat hij voorne mens is te doen. De Minister zal de zaak in studie nemen. Bij art. 212 (kosten van arbeiders- controleurs) bepleit de heer VLIEGEN (S.D.) de aanstelling v. meer arbeiders controleurs waarvan de regeering vroe ger reeds de noodzakelijkheid heeft ingezien. Ernstige ongevallen wekken ongerustheid onder de mijnwerkers, vooral in den laatsten tijd, ook met het oog daarop is uitbreiding gewenscht. De arbeiderscontroleurs zijn de men- schen, die den arbeiders vertrouwen inboezemen. Spr. verzoekt den Minis ter zich er niet met een Jantje-van- Leiden af te maken. De heer L. DE VISSER wijst even eens op de onrust onder de arbeiders, gewekt door het groot aantal ongeval- ten met doodelijken afloop. De MINISTER antwoordt den heer De Visser op een door hem gemaakte opmerking, dat hier. van bevoorrech ting der werkgevers niet gesproken, kan worden. Den heer Vliegen ver zoekt spr. rekening te houden met Zijn ambtelijke jeugd. De heer VLIEGEN: „Uw ambtsvoor ganger dan," De MINISTER: „Die kan niet bogen op een langere jeugd." Spr. merkt op.-dat de mijndirecties zelf in het belang van de stemming onder de arbeiders uitbreiding ge wenscht achten Spr. kan geen toezeg ging doen, maar meent, dat geen mo tie noodig zal zijn om het aantal ar beiderscontroleurs te doen uitbreiden. De begrooting wordt z.h.s aangeno men. De heer DE VISSER verzoekt aan- teekening, dat hij er tegen i9. Het wetsontwerp begrooting van het Zuiderzeefonds voor 1926 wordt aange houden tot 's avonds Z.h s wordt aangenomen het wets- ontwerp-Begrooting van het Staatsvis- schershavenbedrijf te IJmuiden voor 1926 Evenzoo de Postbegrooting. Hoofdstuk 5 A (Onderwijs). B i art. 3 verzet de heer TILANUS (C.H., zich tegen de benoeming van een raadsadviseur. Er zijn genoeg be kwame ambtenaren aan het Departe ment D^ Minister van Onderwijs. K. en W. de heer WASZINK, zal ernstig nagaan of er voor een raadsadviseur nog plaats-is. Ook spr is in het algemeen niet te vinden voor uitbreiding van personeel. Bij art. 121 vestigt mej. GROENE- WEG de aandacht op de huishoudscho te blijven. Van dit aantal kwamen ve len door honger, ziekte en vermoeienis om. Velen onzer, die dit gastvrije land behouden bereikten, begonnen een nieuwen levensloop en vestigden zich daartoe buiten den kring der stad óp de toen nog open vlakte van Spital- fields, die wij langzamerhand met huizen en zijdefahrieken overdekten. Hier spreken wij onze eigen taal, zin gen onze liederen; hier hebben wij on ze eigen bedehuizen en bouwen onze woningen naar den ouden Franschen stijl, met portieken en zitplaatsen aan de deuren, waar oude lieden op zomer avonden uitrusten, hunne pijp rooken en zich met elkander in hunne eigen taal onderhouden. Aanvankelijk werden de Refugié s bij Parlement9-akte jaarlijks met 15.000 p. st. ondersteund. God zegende onzen arbeid; onze handel nam zoo zeer toe dat thans in 1713 200.000 onzer daardoor hun bestaan vinden in Engeland, en vele anderen daarenbo ven naar bevriende landen zijn uitge weken Overal waar wij ons gevestigd hebben, heeft zich welvaart verspreid, terwijl het geboorteland, dat ons beeft uitgeworpen, verarmd is geworden. Zalig is het volk, dat door God wordt gezegend. Ja, zalig zijn allen, die den Heere tot hun God en Vader hebben EINDE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5