COURANT VAN
is, een excursie gemaakt naar liet open
lucht-museum cf naar Beekhuizen.
Werkt het weer niet mede, dan zal
ide heer S. J. F. Bosch, leeraar aan
het Chr. Lyceum te Arnhem, een refc
raat houden over het a-esthetisch ele
ment in ons onderwijs (met lichtboei
iden).
De agenda vermeldt verder o.a. be
stuursverkiezing, ter voorziening in de
vacature, ontstaan door het overlijden
van Dr. J. van der Valk. De voordracht
van het bestuur luidt: Dr. R. Mulder,
(Chr. Gymnasium, Leeuwarden) en Dr.
W. J. A. Schouten, (Chr. Gymnasium
Kampen).
Onderwijzerstekort in Indiö.
„Aneta" heeft bericht, dat bij het
onderwjjs in Ned. Oost-Indië geen per
soneelstekort meer is.
In de Indische ,,Chr. Onderw." vin
den we cijfers, die oen heel andere
conclusie doen trekken.
Alleen aan Europeesche Lagere Scho
len is een tekort van 139 mannelijke
leerkrachten.
Alleen aan de Hollandsch-Chineeeche
scholen is een tekort van 29 manne
lijke en 4. vrouwelijke leerkrachten, tc
zamen .33.
Alleen aan de Hollandsoh-Inlandsche
Scholen is een tekort van 151 Europee
sche leerkrachten.
STATEN-GENERAAL.
- TWEEDE KAMER.
Vergadering van gisteren.
Staatsfcegrooting 1926.
Hoofdstuk X. Arbeid, Handel en
Nijverheid.
De art. 134 worden z.h.st. goedge
keurd.
Art. 35 (tractementen, voorzitters Ra
den van Arbeid). De beer Loerak-
ke r (r.k.) acht de verhooging dezer
salarissen ontoelaatbaar.
De beer Braat (PI. B.) heeft ge
lijksoortige bezwaren. De heer L. d e
Visser (comm.) sluit zich aan bij de
bezwaren van den heer Loerakker.
De Minister van Arbeid, H. en N.
de beer Slotemaker de Bruine, betoogt
dat de regeling berust op bet Bezoldi
gingsbesluit en daarom nu niet kan
besproken worden.
De heer Braat vraagt stemming
Art. 35 wordt aangenomen met 55 te
gen 3 -stemmenvan de heeren Braat,
L. de Visser en v. d. Bilt (r.k.)
Bij art. 42 (bijdrage, aan het Invali-
diteitsfonds, ingevolge art. 20 eerste
lid der Invaliditeitswet, f9423000),
heeft de heer J. B. van Dijk (r.k.)
een amendement ingediend om deze
bijdrage voor memorie uit te trekken.
De Minister geeft in overweging
deze zaak thans niet te behandelen
in afwachting van de nadere beslis
sing over het desbetreffende wetsont
werp.
De heer van Dijk verdedigt het
amendement; juist in afwachting van
deze beslising wil hij dezen memorie-
post.
De Minister kan niet in deze lijn
gaan. Spr. verzekert dat gestorte bij
dragen zullen worden teruggegeven.
De heer van D ij k trekt het amen
dement in.
De heer Braat verzet zich tegen
art. 76a (verlofstractement en kinder
toelage van mr. H. Bijleveld, lid en
voorzitter van den Octrooiraad op non
activiteit, lid Tweede Kamer (f 3928),
Spr. ziet hierin weer een ongemoti
veerd trekken uit Rijks kas. Stem
ming zal spr. echter niet vragen.
De heer Beumer (ax) vindt het
niet overeenkomstig de égards, aan de
Kamerleden verschuldigd, steeds weer
opnieuw op dezelfde onderwerpen
terug te komen.
Spr. keurt persoonlijke debatten
sterk af. Is ieder Kamerlid zijn vergoe
ding niet meer dan waard?
De heer L de Vis se r wenscht te
gen de woorden van den vorigen spre
ker op te komen. De vraag is alleen:
is de regeling juist of onjuist. Het is
dan zijn plicht als Kamerlid op de on
juistheden de aandacht te vestigen.
De heer Schaper (s.d.) merkt op.
dat destijds de desbetreffende regeling
zonder h. s.t is aangenomen. De heer
Braat had toen tegen moeten stemmen
De M i n i s te r sluit zich aan bij do
woorden van de heeren Beumer en
Schaper. Spr. wil inmiddels nooit aan
onbillijkheden medewerken.
25 MAART 1926
De heer Braat vraagt of hij overal
tegen moet stemmen waar hij het niet
mee eens is. Als de heer Schaper dat
wil, dan is hij met spr nog niet klaar
(rumoer).
De heer Schaper houdt zijn stand
punt vol. Stemt men ergens niet tegen
dan is men er voor. Spr. noemt de
houding van den heer Braat laf.
De voorzitter stelt voor, den
heer Braat nog een minuut hierover
het woord te geven.
De heer Braat zal over dit voorstel
geen stemming vragen. Neemt de heer
Schaper zijn woord "„laf" niet terug,
dan zal spr. voortaan over alles stem
ming vragen.
De voorzitter veronderstelt dat
de heer Schaper dat woord heeft
teruggenomen.
De art. 76a en 114 worden z.h.st.
aangenomen.
Bij art. 115 (bijdragen aan gemeen
ten ingevolge de Vleeschkeuringswet)
verzet de heer Braat zich tegen de
hooge vergoedingen aan keurmeesters.
De M i n i s t e r zal de zaak in overwe
ging nemen, want hij kan thAns niet
uitvoerig antwoorden, daar hij niet
wist, dat de heer Braat hierover het
woord zou voeren.
De art. lltte-147 z.h.st. aangenomen.
Bij art. 148"" (subsidie kweekschool
vroedvrouwen Heerlen, f 85910 wenscht
de heer Scheurer (a.r.) dat er een
overeenkomst in zak§ moederschaps-
zorg tot stand komt tusschen de ge
meente Heerlen en de vereeniging Moe
derschapszorg eener- en het rijk an
derzijds
De Minister zegt, dat deze zaak
aan het departement van Financiën
in bewerking is.
De heer Scheurer handhaaft z'n
bezwaren. Spr. accepteert de regeling
alleen voor dit jaar.
Na eenige verdere gedachtenwisse-
ling tusschen den Minister en den
heer Scheurer wordt art. z.h.st. aange
nomen.
Bij art. 149 (bijdragen aan gemeen
ten in zake de woningwet) vraagt de
heer Braat of de minister wil mede
werken tot opheffing van de woning-'
bouw-voorchotten.
De heer L. de Visser bestrijdt den
heer Braat; de particuliere woning
bouw is totaal onvoldoende.
De Minister acht thans, dat over
de zaak niet het geschikte oogenblik
aanwezig.
Bij art. 155 (kosten Huurcommissie-
wet) wenscht de heer J. ter Lae u (8-
D.) geen maatregelen te nemen in za
ke de huurcommissiewet vóór het de
bat na Paschen.
De Minister zegt dat de ophef
fing der huurcommissiewet geen zaak
is, geregeld bij de wet, doch eene van
algemeen bestuur.
De heer Ter Laan acht h«t tóch
van groot belang dat de Kamei over
deze zaak van gedachten kan wisselen
De Minister moet zich aan de
wet houden.
De heer Schaper (S.D.)) verdedigt
den wensch van den heer Ter Laan.
de heer Heemskerk (A.-R.) de op
vatting van den Minister. De heer
Marchant (V.-D.) geeft den minis
ter een afwachtende houding in over
weging.
Na re- en depliek, waarbij de heer
Schaper vertrouwt, dat de minister
in dezen geest zal handelen, werd
het artikel z. h. s. aangenomen.
Bij art. 180 (bijdragen werklozen
kassen) betoogt L. de V i s 9 e r, dat
uitbreiding der bemoeiing noodig is.
De Minister zal hierop terugko
men bij de interpellatie-Hiemsira.
De overige artikelen alsmede het
hoofdstuk X worden z. h. st. aangen.
Hoofdstuk XI. Waterstaat,
Bij art. 48 vestigt de heer Kete
laar (V.-D.) de aandacht op de wen-
schelijkheid van spoedige uitvoering
der plannen tot verbinding van Am
sterdam met den Rijn.
De heer Van den Tempel (S.D.)
wijst op de onvermijdelijkheid van dti
groote werk en zijn urgentie, en sluit
zich aan bij den heer Ketelaar, ook uit
een oogpunt van werkverschaffing.'
De heer L. de Visser wenscht een
behoorlijke min.-loonovereenkomst en
collectieve contraten.
De heer Van der Vegte, Minis
ter van Waterstaat, houdt van weinig
beloven en veel doen. Spr. zal in deze
aangelegenheid het mogelijke doen,
TWEEDE BLAD.
WAT DE BLADEN ZEGGEN.
Medezeggenschap.
Wij hebben, zegt de Standaard,
kort geleden naar aanleiding van een
studie in onze „Antirevolutionaire
Staatkunde" over de medezeggenschap
enkele artikelen gegeven, waarin wij
deze zaak hekeken, zooals zij door de
Sociaal-democraten aan de orde is ge
steld deel uitmAakt van hun program
ma, en samenhangt met hun begin
selen. Dat wij ons toen vierkant zoo
tegen deze gedachte plaatsen ligt voor
de hand
Nu schijnt hier en daar de misvat
ting te bestaan, alsof wij de bespre
king der iinedezeggenschapin onze
partij volkomen wilden afsnijden.
Niets lag verder van onze bedoeling
dan dit.
Men vindt de waarheid dan ook in
het feit dat het Centraal Comité onzer
partij heeft besloten in het najaar een
Centralen-convent te houden, waarop
dit onderwerp aan de orde wordt ge
steld Naar wij vernamen verklaarde
de heer Smeenk zich reeds bereid een
prae-advies uit te brengen, dat stellig
zal zijn in den geest van de bespre
king, die thans in „Patrimonium"
gaande is, een bespreking, die wij ons
voornamen ook nog nader te bezien,
om er den inhoud van weer te geven.
Wij meenden echter, dat het juist
thans tijd is, om dit vraagstuk in aca-
demischen zin te bezien en vestigden
'daarom de aandacht op de belangrijke
studie van Dr. Dooijeweerd.
Verder ging ons verlangen niet.
En het komt ons voor, dat de mis
vatting, waarop wij wezen, thans al
geheel is weggenomen."
Ongedachte hulp.
Reeds sedert jaren is liet vraagstuk
aan de orde van het handhaven in den
dienst van de Overheid van de gehuw
de ambtenares en de gehuwde onder
wijzeres.
Nog zeer kort geleden werd bij een
wijziging van de Lager Onderwijswet
1920 de gemeenteraad gemachtigd om
te bepalen, dat onderwijzeressen be
neden de 4£> jaar, indien zij huwen,
entslagen worden.
De grond, waarop het verleenen van
het ontslag berust, is, dat de gehuw-
'de ambtenares en de gehuwde onder
wijzeres,, baar plaats niet op het kan
toor cA in de school moet hebben, maar
in bjót gezin behoort te vinden.
Dat dit beginsel verzet uitlokt bij de
Vrijzinnigen en Sociaal-Democraten,
die ten aanzien van het gezinsleven
een heel andere beschouwing hebben
als de christelijke partijen, is begrij
pelijk.
Toch schijnt er, aldus „De Waar
heidsvriend" in den laatsten tijd eeni
ge kentering in den gedachtengang
van de eerstgenoemden te komen.
Een merkwaardig staaltje daarvan
vindt men in een der voorstellen voor
de jaarvergadering van den „Bond
van Nederlandsche Onderwijzers" den
welbekenden Bond van Onderwijzers,
die voor een groot gedeelte aangeslo
ten zijn bij de Sociaal-Democratische
Arbeiderspartij
De af deeling Koog-Zaandijk-West-
zaan van den Bond stelt voor ter tege
moetkoming aan een door velen ge
voelde onrechtvaardigheid, de gehuw-
de onderwijzeres niet kostwinner
v&n de school te verwijderen.
Men merkt dadelijk op, dat dit voor
stel niet in de pen is gegeven door be
ginseloverwegingen, maar dat het zich
plaatst op een nuttigheidsstandpunt.
Het aantal onderwijzers, dat op dit
oogenblik rondloopt, zonder dat het
een, betrekking kan machtig worden,
is toch zoo onrustbarend groot, dat
naar een uitweg wordt gezocht.
Dit gevoelen ook de „roode" onder
wijzers aan den lijve.
En daarom doet zich ook bij hen de
vraag voor, of het wel aangaat de ge
huwde onderwijzeres, die geen kost-
winster is, op de school te handhaven,
•n den onderwijzer, ten faveure van
zijn vrouwelijke collega, werkloos te
laten rondloopen.
Zoo komt er ongedachte medewer
king, al geschiedt dit op grond van
andere overwegingen, om te geraken
tot het ontslag van de gehuwde on-
FEUILLETON.
Uit nood en dood gered
m.
Intusschen kreeg ik het vreeselijk
benauwd, al mijn bloed scheen mij
naar 't hoofd te stijgen, en ik werd
werkelijk bevreesd, te zullen stikken.
Het gedruisch om mij heen zeide mij,
,dat wij op de werf waren; toen ver
dubbelde het gestomp en gebons; ik
verbeeldde mij dat wij een hellende
plank opgingen en kort daarop aan
boord van het schip waren. Vervol
gens werd ik zonder eenige waarschu
wing met kracht voortgestuwd en toen
overeind gezet, maar met het hoofd
naar beneden! Een luide gil van bui
ten overstemde een kreet binnen in
het vat, en ik werd weder in een hori
zontale stelling gebracht, met gewaar
wordingen, die onmogelijk zijn te be
schrijven.
Ik geraakte daarna in een staat van
gevoelloosheid. Toen ik tot mij zeiven
kwam, wa9 ik als verstijfd en mijne
toogen werden verblind door het dag
licht.
„Hij schijnt zoo gehecht te zijn aan
zijn kluis, dat hij geen voornemen
schijnt te hebben, er uit te komen"
zeide een ruwe stem.
l „Hij heeft eenige hulp noodig" zei
NIEUWE LEIDSCHE
derwijzeres uit den dienst van de
Overheid.
KERK EN SCHOOL.
GEREF. GEMEENTEN.
Tweetal: Te Aagtekerke, J. Fraau-
ie te Barneveld en A. Verhagen te Mid-
ictelburg.
Beroepen: Te Aagtekerke, A. Ver-,
hagen te Middelburg.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
Cand. Pot van Hillegom deed Zon
dag j.l:. zijn intrede bij de Ned. Herv.
Gemeente te Opende, na bevestigd t%
zijn door Ds. O. J. Veenhuizen van
Harderwijk, met een predicatie over
Joh. 9:14 (einde).
Den nieuwen leeraar werd toegezon
gen Gezang 91 .*3.
Ds. Pot deed 's middags zijn intree
met een predicatie over 2 Cor. 5:14.
Hij werd toegesproken door den heer
Schoppert, Evangelist, den beer Stekna,
namens het theologisch studentengezel
schap „Excelsior Deo Ju van te" en den
consulent Ds. Eykman van Sebaldobu-
ren.
Den nieuwen leeraar werd Ps. 134
vers 3 toegezongen.
Zondag 3 Mei hoopt de heer H.
Brink, Theol. cand. te Hoogersmilde
zich aan de Geref. Kerk van Onderden-
dam te verbinden.
De bevestiging zal' plaats hebben door
Ds. J. E. Westerhuis te Hellevoetsluis.
Beroeping s werk.
De classis Gouda der Geref. Kerken
heeft met algemeen© stemmen goedge
keurd een uit te brengen tweede beroep
op Ds. Knoop door de Kerk van Gouda.
Ned. Herv. Gem. te Leeuwarden.
Met nietigverklaring om formeele re
denen van een vorig besluit heeft het
Kiescollege der Ned. Herv. Kerk -te
Leeuwarden gisteravond met 52 tegen
36 stemmen besloten, in de vacature-
Dr. Oberman een predikant van rechts-
ethische beginselen te beroepen; de vo
rige maal werd besloten een confessio-
neelen voorganger te beroepen.
Toelichting vaoor de studenten der
Ds. M. C. v. Wijhe.
Ds. M. C. van Wijhe te Barcbem heeft
besloten wegens zjjn benoeming tot re
dacteur van „Kerk en Volk" zqn ambt
als predikant neer te leggen.
Ds. N. van der Snoek.
Ds. N. van der Snoek, predikant der
Ned. Herv. Gemeente te Kraling-en (Rot
terdam) moet met het oog op zijn ge
zondheidstoestand eenigen trjd rust ne
men.
Prof. Slotemaker de Bruine.
Prof. Dr. H. M. van Nes, hoogleeraar
te Leiden, vanwege de Ned. Herv. Kerk
is als voorloopig plaatsvervanger van
Z. Exc. Prof. Dr. Slotemaker de Bruine
te Utrecht aangesteld en is reeds be
gonnen college's te geven.
Toelichting voor de studenten der
Vrije Universiteit.
Naar vernomen wordt, zulten de hooe-
teeranen Dr. H. H. Kuyper en Dr. F.
W. Grosheide heden hun toelichting van
de Synodebesluiten aan de studenten
van de V. U. voortzetten.
De studenten hebben voorts Dr. J.
G. Geelkerken verzocht om ook zijn
standpunt voor hen uiteen te zetten,
wat hij Vrijdag a.s. hoopt te doen.
Uit Zandvoort.
Dinsdagavond is te Zandvoort een ver
gadering gehouden van leden der Geref.
Kerk, aie niet instemmen met de hou
ding van den kerkeraad. Deze vergade
ring was bezocht door 46 leden, terwijl
van 18 leden een sympathiebetuiging
was ingekomen. In totaal dus 64 leden.
Volgens het jaarboekje ten 'dienste
der Geref. Kerken telt ae Geref. Kerk
van Zandvoort 113 belijdende leden.
In deze vergadering' werd besloten
een gemeentevergadering aan te vragen
terwijl den Kerkeraad zal worden ver
zocht Zondag a.s. de viering van het
H. Avondmaal niet te doen doorgaan.
Leeraren aan Chr. Gymnasia en Lycea.
De 7de algemeene vergadering van
de Vereeniging van Leeraren aan Chris
telijke Gymnasia en Lvcea wordt ge
houden te Arnhem, in het gebouw van
het Chr) Lyceum op Donderdag 1 April.
Prof. Dr. A. van Veldhuizen zal een
lezing houden over: „De Nieuw-Testa-
mentische sfeer in ons onderwijs".
's Middags wordt, als het weer goed
een ander op weiwillenden toon, en
een gedienstig man van rondborstig
voorkomen vatte mijn arm en hielp
mij opstaan. Boven mij ontwaarde ik
de zeilen en het tuig van een schip, en
rondom stroomden dé vrije, schitte
rende blauwe golven. In verrukking
sloeg ik de handen samen en hief ze
ten heïnel.
„Gij doet wel, Hem te danken, wien
uw dank toekomt" zei de zeeman;
„kom nu mede naar de hut."
Toen ik draalde vatte hij mijn arm
en nam in tegenwoordigheid van den
kapitein vriendelijk het woord voor
mij op, zeggende: „Hier is er een, die
tot het edele heir der martelaren be*
hoort."
De kapitein ontving mij zeer welwil
lend, noodigde mij aan zijn tafel, en
deed mij een aantal vragen. Daarna
deelde hij mij vele roerende lotgeval
len mede van andere Hugenoten, die
naar Engeland ontvlucht waren of het
beproefd hadden, en hij wist mij zulke
bewijzen van het gastvrij en hartelijk
hulpbetoon der Engelschen voor :1e
uitgewekenen mede te deelen, dat mijn
hart jegens hen zwol van dankbaar
heid en blijde hope.
Later had ik veel van zeeziek,!© te
lijden en bleef twee of drie dagen in
mijn hangmat, terwijl wij door den
wind heen en weer geslingerd werden
Voorts werd door een vreemd schip
jacht op ons gemaakt en moesten wij
alle zeilen bijzetten om het te ontko
men, en dit leidde on9 zoozeer van on
zen koers af, dat wij eerst op 8 Novem
ber te Gravesend aankwamen. Toen
ging de kapitein met zijn scheepspa
pieren aan wal, en na eenige zaken ge
regeld te hebben, nam bij mij met
zich mede naar Londen.
Hoe zonderling was de eerste in
druk, dien de groote wereldstad op mij
maakte! Zij was in een zwaren No-
vembermist gehuld, waardoor de
straatlantaarns nauwelijks eenig licht
konden verspreiden en lichten in dè
winkels brandden. Voertuigen reden
tegen elkander aan, terwijl de fakkel
dragers, alle gevaar trotseerend, zich
tusschen de paarden door bewogen en
geheel© vonken van hunne fakkels af
schudden. Het rumoer, de vreemde
taal, de vreemde straten en stegen,
dat alles verbaasde en bedwelmde mij-
De kapitein ontbood een huurkoets,
waarin wij naar Fenchurch-street re
den, waar zijn scheepsagent, de heer
Smith, woonde. Daar aangekomen, be
stegen wij de trap naar zijn kantoor-
vertrek en vonden hem met iemand in
gesprek, die zich bij ons binnenkomen
omwendde.
„O, vader!" riep ik uit en wierp mij
in zijne armen. Hij omhelsde mij met
blijde verrukking.
„Waar is moeder? Waar is Made
leine?
„Zij zijn gezond en wel op het bui
tengoed van onzen geachten vriend,
den heer Smith Daar gaan wij samen
heen, geliefde jongen. Ik was hier ge
komen, om naar tijding van u te ver
nemen
„Wat schijnt het lang geleden sedert
wij elkander het laatste gezien heb
ben I"
„Ja, wel lang! En wat hebben wij
elkaar al niet te verhalen! Maar thans
zijn wij in behouden haven. In dit vrije
gelukkige land wordt men niet om het
geloof vervolgd. Wij moeten een nieu
wen levensweg aanvangen, mijn zoon;
maar wat beduidt dat? Gij bezit jeugd
en geestkracht, ik ondervinding en ge
duld."
De kapitein en de heer Smith hoor
den met welgevallen naar onze weder-
zijdsche gelukwenschen. Weldra was
ik met mijn vader in een huurrijtuig
op weg naar Walthamstown. Daar, in
een ouderwetsch hui9, vond ik mijn
moeder, broeder en zusters, mijne Ma
deleine en Gabrielle. Welk een aan
doenlijke vreugde en gelukkig weder
zien!
Wij allen mochteji tot het 400.000-tal
metiscben behooren, die Frankrijk
vaarwelzeiden om hun geloof trouw
AAN HET ZOEKLICHT
Leiden, 25 Maart 1926.
Ik kan niet zeggen, dat ik voor het
optreden van onze Volksvertegen
woordigers veel respect heb.
De heeren en dames hebben vier
maanden vacantie gehad, met behoud
van tractement, dat spreekt.
Nu eindelijk de parlementaire ma
chine weer op gang is gebracht had ik
verwacht, dat men nu tenminste zou
zorgen op het appel te zijn.
Uit de stemmingen blijkt echter het
tegendeel.
De Marinebegrooting werd Dinsdag
aangenomen met 45 tegen 23 9temmen,
zoodat toen dus maar even 32 leden
mankeerden.
En gister werd een artikel van de
Arbeidsbegrooting aangenomen met 55
tegen 3 stemmen. Het aantal spijbe
laars was toen dus gestegen tot 42.
Ik kan me zeer goed begrijpen, dat
de behandeling van de begrooting
zooals dat nu gebeurt, de heeren wei
nig interesseert.
Maar dat neemt toch niet weg, dat
een beeje minder gespijbel na een lan
ge vacantie die straks door een dito-
zomervacantie gevolgd wordt, een be
teren indruk Zou maken.
OBSERVATOR
wat betreft de verbinding vorenbe
doeld; inzake dè andere kwesties zal
spr. te zijner tijd nadere mededeelin-
gen doen.
Bij art. 49 vestigt de heer Deckers
(R.-K.) de aandacht op de vraag wat
er zal worden gedaan om rampen als
die den jong9ten watersnood veroor
zaakten, te voorkomen.
Spr. hoopt dat de minister te zijner
tijd zal mededeelen wat hij voorne
mens is te doen.
De Minister zal de zaak in studie
nemen.
Bij art. 212 (kosten van arbeiders-
controleurs) bepleit de heer VLIEGEN
(S.D.) de aanstelling v. meer arbeiders
controleurs waarvan de regeering vroe
ger reeds de noodzakelijkheid heeft
ingezien. Ernstige ongevallen wekken
ongerustheid onder de mijnwerkers,
vooral in den laatsten tijd, ook met het
oog daarop is uitbreiding gewenscht.
De arbeiderscontroleurs zijn de men-
schen, die den arbeiders vertrouwen
inboezemen. Spr. verzoekt den Minis
ter zich er niet met een Jantje-van-
Leiden af te maken.
De heer L. DE VISSER wijst even
eens op de onrust onder de arbeiders,
gewekt door het groot aantal ongeval-
ten met doodelijken afloop.
De MINISTER antwoordt den heer
De Visser op een door hem gemaakte
opmerking, dat hier. van bevoorrech
ting der werkgevers niet gesproken,
kan worden. Den heer Vliegen ver
zoekt spr. rekening te houden met Zijn
ambtelijke jeugd.
De heer VLIEGEN: „Uw ambtsvoor
ganger dan,"
De MINISTER: „Die kan niet bogen
op een langere jeugd."
Spr. merkt op.-dat de mijndirecties
zelf in het belang van de stemming
onder de arbeiders uitbreiding ge
wenscht achten Spr. kan geen toezeg
ging doen, maar meent, dat geen mo
tie noodig zal zijn om het aantal ar
beiderscontroleurs te doen uitbreiden.
De begrooting wordt z.h.s aangeno
men.
De heer DE VISSER verzoekt aan-
teekening, dat hij er tegen i9.
Het wetsontwerp begrooting van het
Zuiderzeefonds voor 1926 wordt aange
houden tot 's avonds
Z.h s wordt aangenomen het wets-
ontwerp-Begrooting van het Staatsvis-
schershavenbedrijf te IJmuiden voor
1926 Evenzoo de Postbegrooting.
Hoofdstuk 5 A (Onderwijs).
B i art. 3 verzet de heer TILANUS
(C.H., zich tegen de benoeming van
een raadsadviseur. Er zijn genoeg be
kwame ambtenaren aan het Departe
ment
D^ Minister van Onderwijs. K. en W.
de heer WASZINK, zal ernstig nagaan
of er voor een raadsadviseur nog
plaats-is. Ook spr is in het algemeen
niet te vinden voor uitbreiding van
personeel.
Bij art. 121 vestigt mej. GROENE-
WEG de aandacht op de huishoudscho
te blijven. Van dit aantal kwamen ve
len door honger, ziekte en vermoeienis
om. Velen onzer, die dit gastvrije land
behouden bereikten, begonnen een
nieuwen levensloop en vestigden zich
daartoe buiten den kring der stad óp
de toen nog open vlakte van Spital-
fields, die wij langzamerhand met
huizen en zijdefahrieken overdekten.
Hier spreken wij onze eigen taal, zin
gen onze liederen; hier hebben wij on
ze eigen bedehuizen en bouwen onze
woningen naar den ouden Franschen
stijl, met portieken en zitplaatsen aan
de deuren, waar oude lieden op zomer
avonden uitrusten, hunne pijp rooken
en zich met elkander in hunne eigen
taal onderhouden.
Aanvankelijk werden de Refugié s
bij Parlement9-akte jaarlijks met
15.000 p. st. ondersteund. God zegende
onzen arbeid; onze handel nam zoo
zeer toe dat thans in 1713 200.000
onzer daardoor hun bestaan vinden in
Engeland, en vele anderen daarenbo
ven naar bevriende landen zijn uitge
weken Overal waar wij ons gevestigd
hebben, heeft zich welvaart verspreid,
terwijl het geboorteland, dat ons beeft
uitgeworpen, verarmd is geworden.
Zalig is het volk, dat door God wordt
gezegend. Ja, zalig zijn allen, die den
Heere tot hun God en Vader hebben
EINDE.