CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN ADVERTENTIE-PRIJS 6e JAARGANG ZATERDAG 13 MAART 1926 NUMMER 1771 WE LEIDSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal f 2.50 Per week0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 0ii nummer bestaat uit TWEE Bladen. EERSTE BTAD. Onze taak voer (ie bekomst De gebeurtenissen van de laatste maanden, de onverwachte Kabinets crisis en de pogingen tot oplossing met als resultaat een kleurloos extra parlementair Kabinet, waarvan het nog zeer de vraag is of de ministers die daarvan deel uit maken, wel een ministerie vormen hebben niet nagelaten ook in antirevolutionaire kringen indruk te maken Er is hier en daar een zekere lus teloosheid om niet re zeggen moede loosheid waar te nemen, die verklaar baar is. Zijn we, zoo wordt gevraagd, daar voor nu in 't vuur gegaan; hebben we daarvoor gestreden, gebeden, en toen de uitslag bekend werd, ge dankt, dat nu reeds de parlementaire wagen is vastgeloopen en dat een krachtig en veelbelovend Kabinet ver vangen zou worden door een Ministe rie, dat, wat het overigens ook geven moge, nooit in staat zal zijn een ste vige beginselpolitiek te voeren? Zelfs gaan somigen zoover, te zeg gen dat al het werk tevergeefs ge weest is en dat we dus evengoed thuis hadden kunnen blijven in 1925. Dit is evenwel een geheel verkeerde opvatting. .Waarvoor hebben we gestreden het vorig jaar? Om een rechtsche meer derheid en een rechtsch Kabinet te krijgen? Ja, dat ook. Maar ons eerste en naaste doel is toch geweest de toe passing van de antirevolutionaire be ginselen. Voor die beginselen zijn we in het vuur gegaan. We hebben gestreden niet onder een banier van rechts, want die bestaat niet, maar onverble^kt en ongekreukt hebben We 't eigen antirevolutionaire vaandel laten wapperen. En wel is er gesproken over de mo gelijkheid van een rechtsch Kabinet, en wel is op de totstandkoming van zulk een Kabinet gehoopt, maar 't heeft toch niet ons optreden be- heerscht. Op den voorgrond is gesteld, dat geen enkele staatkundige partij in be ginsel zich onttrekken mag aan mede werking bij de vorming van een Kabi net, indien de omstandigheden er toe leiden dat zij bij zoodanige formatie wordt betrokken. Aan dien regel heeft onze partij zich gehouden. En die verantwoordelijkheid is zóó zwaar gevoeld, dat toen in 1923 de heer Colijn geroepen werd op financi eel gebied orde op zaken te stellen en de hoogst ondankbare portefeuille van Financiën voor z'n rekening te nemen, waarbij van te voren vaststond, dat, indien hij zijn plicht deed. hij per soonlijk zou worden gehoond en de partij wier leider hij was zou worden geschaad, hij t och niet geaarzeld heeft, die moeilijke taak op zich te nemen. Met het vaststellen van de verant woordelijkheid ih het aigemeen werd echter^ tegelijkertijd met nadruk uitge sproken, dat een eventueel© samenwer king^ alleen toelaatbaar zou zijn, in dien het werkprogram van het Kabi net zich in ruime mate zou aansluiten* bij ons Program van Beginselen en ons Program van Actie, terwijl tevens het vertrouwen werd uitgesproken, dat antirevolutionairen, wanneer deze eventueel in een Kabinet zitting zou den nemen, binnen de grenzen van het geen overeengekomen was, zich als antirevolutionairen zouden doen gel den. Het beginsel werd dus op den voorgrond gesteld. Onze strijd had in de eerste plaats ten doel de doorvoe ring der antirevolutionaire beginselen. En nu heeft het aanvankelijk tot blijdschap gestemd, dat als resultaat van de verkiezingen een Kabinet kon optreden, waarvan in dit opzicht veel verwacht mocht worden. Onze partijleider werd tevens de leider van het Kabinet. Een van de be langrijkste departementen kwam in handen van een der meest bekwame leden van de A.R. Partij, aan wiens beginselvastheid nooit door iemand zelfs getwijfeld werd. En het werkpro gram was van dien aard. dat de beste verwachtingen mochten worden ge koesterd. Aan het leven van dit Kabinet is nu plotseling een einde gekomen. Men heeft een stok' gestoken tusschen de wielen van den coalitiewagen en men heeft meer bereikt dan men kon ho pen, want de rechtsche trein is niet BUREAUHooigracht 35 Leiden Tel. 1278, Postgiro 58936 Postbox 20 alleen tot staan gebracht, maar ook volkomen gederailleerd. Dat is voor ons in hooge mate te leurstellend. Wij ontkennen dat niet. Aan onze hoopvolle verwachtingen is cle bodem ingeslagen. Verantwoordelijke rechtsche politici hebben gespeeld in de kaart van de re volutiepartijen. Ze zijn oorzaak ge weest dat de haters van God en Zijn dienst juichen en in de handen klap pen over zooveel politieke onnoozel- lieid en dat van een doelbewust pogen om de Christelijke grondslagen van ons volksleven te versterken en te be veiligen, geen sprake meer kon zijn. Dat is een hoogst ernstige zaak, waarover we niet moeten heenloopen. Maar aan den anderen kant moeten we ook niet meenen, dat dus onze strijd nutteloos is geweest. (Het tegendeel is het geval. Immers, de antirevolutionaire begin selen zijn gebleven. En die beginselen hebben dezelfde waarde en beteekenis of we tot de meerderheid behooren of niet. De omstandigheden zijn veranderd, maar onze taak is dezelfde gebleven. Onze voormannen zijn nu in de ge legenheid een zuivere antirevolutio naire politiek te voeren. Ze behoeven nu zelfs niet een deel der eigen ac- tueele verlangens prijs te geven, maar fier en frank kunnen ze het antirevo lutionaire vaandel ontplooien. Zij staan daarbij vrijer dan bij een samenwerking tot meerderheidsvor ming. En^ak die arbeid, mit9 in getrouw heid verricht, zal niet zonder invloed blijven. Op de vraag of het in de toekomst opnieuw tot samenwerking zal komen, kan thans nog geen antwoord worden gegeven Dit is zeker, de antithese is en blijft naar het woord van den heer Colijn een ernstige en bijna tragische reali teit. En nu kan wel getracht worden die antithese weg te doezelen, maar Dr. Kuyper heeft er terecht op gewezen in 1909 dat er telkens weer oogenblikkeri komen dat een ieder ziet hoe deze rots der ergernis nog altoos vlak voor ons, dwars over onzen levensweg ligt. Maar hoe dit ook zij, of wij tot de regeeringsmeerderheid behooren of niet, onze taak blijft precies dezelfde. Wij hebben als van ouds tegenover de souvereiniteit van den mensch te stellen de volstrekte souvereiniteit Gods; tegenover het gezag van de menschelijke rede blijven wij stellen de autoriteit van de Heilige Schrift. Dat is onze schoone en verheven roeping voor de toekomst. En toch, etamofetamfwetaoimfwyet Een taak, waaraan wij ons, ouderen en jongeren, in Gods kracht met geest drift hebben te geven. V Een belangrijk punt. Op één punt in de Regeeringsverkla- ring dient nog bijzonder de nadruk te worden gelegd. Wij bedoelen de aankondiging van een voorstel tot handhaving van het gezantschap bij den Paus. Deze post was nu eenmaal afge stemd en het Kabinet, dat den poli- tieken strijd wil laten rusten, had het daarbij dus kunnen laten. Maar dat gebeurt niet. Opnieuw wordt aan de Kamer een uitspraak ge vraagd. Hoe die uitspraak zal luiden is ons onbekend, maar in elk geval blijkt hieruit dat niet juist is de be wering, dat opheffing van het gezant schap beschouwd moet worden als een eisch van het Christelijk Historisch beginsel. Was dat het geval, dan zouden emi nente mannen, als Dr. Schokking en Dr. de Visser niet een zekere ver antwoordelijkheid voor het gezant schap hebben willen dragen en dan zou een Kabinet, waarin twee vooraan staande mannen uit de Christel. His torische Unie zitting hebben, dit punt niet opnieuw op de agenda hebben ge plaatst. Het kan voor de Chr. Hist Kamer leden dus geen „gewetenskwestie" zijn geweest in den nacht van 11 Novem ber. Een Christelijk-historisch beginsel wa9 hier niet in het spel. Handhaving van het gezantschap beteekent niet een aanval op het Protestantsch ka rakter van ons volk. Geen oogenblik mag toch van man nen als Dr. Schokking, Dr. de Visser Dr. de Geer en Prof Slotemaker de Bruine worden verondersteld, dat zij tegen hun geweten in, zouden hande len in strijd met hun beginsel. Maar als het geen beginselkwestie gold, waarom hebben dan de Christe- lijk-historische Kamerleden, terwijl zij wisten dat het Kabinet-Colijn en de geheele coalitie op het spel stonden, zich toch geschaard achter Ds. Ker sten? Dat is een belangrijke vraag waarop een afdoend antwoord dient te worden gegeven. Wij zijn het geheel eens met de „Standaard" dat getracht moet wor den de partijen ter rechterzijde weer bij elkaar te brengen. Maar vóó? alles is klaarheid noodig. V Het werk van Colijn. Het liberale Handelsblad geeft een beschouwing over het werk van Colijn „in de moeilijkste jaren van ons staatsleven", welke aldus besloten wordt: „Deze vergelijking toont dus aan, dat de heer De Geer bij zijn vertrek achterliet, de heer Colijn bij zijn komst vond, een tekort op den gewonen dienst van f130 millioen, terwijl de heer Colijn bij zijn vertrek achterliet, >de heer De Geer bij zijn wederkomst vond, een tekort op den gewonen dienst van f 10.2 millioen. In werke lijkheid zal dit laatste tekort wel niet in de rekening over 1926 tot. uitdruk king komen, omdat een ongeveer ge lijke stijging der middelen 't vermoe delijk weer te niet zal doen, maar wij moeten, voor de zuiverheid der verge lijking, er zeker mee rekenen. Een nadeelig verschil van ongeveer f 120 millioen heeft de heer Colijn dus weggewerkt. Na twee jaren. Hij heeft 'den wind meegehad in dien tijd, ze ker. De middelen hebben geen teleur stelling gebracht. Maar daaartegen- over staat, dat nu weer de heer De Geer den wind meehebben zal, nu de stijging der middelen een dreigend klein tekort wel opheffen zal". Hier is geen overdrijving in het spel. Het is de nuchtere werkelijkheid. De heer Colijn is slechts kort aan het bewind geweest. En hij is veel gesmaad. Maar hij heeft veel tot stand ge bracht. Zijn moeizame arbeid is niet tever geefs geweest. Hij mag aanspraak maken op de dankbaarheid van heel ons volk. Licht en rust. Een lid van de Christelijk Histori sche Unie heeft aan het hoofdbestuur een paar vragen gesteld, die ook voor buitenstaanders van belang zijn. Hij vraagt hoe het mogelijk is, dat personen die een leidende positie in de Unie innemen, n i e 11 o t herstel der rechtsche samenwerking maar voor tot standkoming van een linksch of neutraal Kabinet met het gzantschap bij den Paus genoegen kun nen nemen. Die vraag is zeer ad rem, na alles wat over deze kwestie van Chr. His torische zijde is geschreven. En wat antwoordt nu de „Nederlan der"? Zij stelt op den voorgrond dat het Hoofdbestuur zich van elke inmenging heeft onthouden, omdat ieder die den heer de Geer kent, weet, dat dez,e voor zoodanige inmenging allerminst toe gankelijk zou zijn, om er dan verder op te wijzen, dat de heeren de Geer en Slotemaker de Bruine geheel op eigen verantwoordelijkheid handelden. En dan yervolgt het blad, welks hoofdredacteur op 11 November en na dien met zooveel beslistheid van b e- gin s elbezwaren en van een gewe tenskwestie sprak „Het zitting nemen van de heeren De Visser, Schokking en De Geer, eerst in het Kabinet-Ruys daarna in het Kabinet-Colijn welke Kabinetten het gezantschap handhaafden, zonder echter ooit, als verwerping van den post dreigde, zich voor dat gezant schap politiek aansprakelijk te stellen s c h ij n t ons niet in volstrekten strijd met de houding der Unie. Anders s c h ij n t het echter te staan bij eene poging tot herstel van het ge zantschap, nadat het door de Kamer was verworpen En het voegt daaraan nog toe: „Er is in den geheelen toestand iets onzekers en raadselachtigs, dat de da gen rusteloos en de nachten slapeloos maakt. Moge de Regeeringsverklaring en hare behandeling in de Tweede Ka mer. licht en rust brengen," Inderdaad, hier is veel onzekers en raadselachtigs Principieele bezwaren als het een rechtsch Kabinet geldt en geen be zwaren als het een neutraal Kabinet geldt. Wij verstaan het, dat voor sommi ge politici de dagen rusteloos en do nachten slapeloos zijn. En wij onderschrijven den wensch naar meer licht. Als de kwestie belangrijk genoeg is om er een rechtsch Kabinet aan op te offeren en de rechtsche samenwer king te verbreken, dan is zq ook be langrijk genoeg om tegen enkele voor aanstaande leden op te treden. En als dat niet noodig is omdat het hier een betrekkelijk onverschillige zaak geldt, dan mag weieens duidelijk worden gemaakt waarom het Kabinet Colijn ten val moest worden gebracht. Licht hebben we noodig. Dan zal ook de gewenschte rust wel weerkeeren. Het crisisdebat. Gisteren is in de Tweede Kamer het debat over de Regeeringsverklaring, dat echter veel meer een crisisdebat is, begonnen. Een debat, dat naar het eenparig oordeel van de overzichtschrijvers, door Mr. Heemskerk, den leider der antirevolutionaire fractie, volkomen, beheerscht werft. Een vol uur heeft hij de Kamer ge boeid met een schitterende rede, waar in het humoristische element niet ont brak, maar waarin hij toch ook als het moest, recht op den man afging. Scherp veroordeelde Mr. Heemskerk het optreden van de Chr. Historische fractie, die blijkbaar den val van het Kabinet Colijn gewild heeft, wat nog niet beteekent dat zij het ook wenschte en de de rechtsche samen werking verbrak voor een zaak, d;e toch niet a!s een beginselkwestie kan worden aangemerkt. Immers de heer Snoeck Henkemans moest later zelf verklaren, da* hij en zijn fractiegenooten niet dan met te genzin met het compromisvoorstel van Dr. de Visser zijn meegegaan. Met tegenzin, maar toch.... meege gaan. Slecht te spreken was de heer Heemskerk over de houding van den heer de Geer, die als minister in het afgetreden Kabinet dVer de vorming van een nieuw Ministerie onderhan delde zonder zelfs tegen alle usance in den heer Colijn daarmee op de hoogte te stellen. Niet onduidelijk liet de spreker doorschemeren, dat van Chr. Hist zjjde van meet af op een Ka binet de Geer is aangestuurd. De heer Snoeck Henkemans heeft zich zoo goed en zoo kwaad als het ging verdedigd, maar heel sterk stond hij daarbij niet, daar 't voor ieder dui delijk is dat bij mannen als Schokking de Visser, de Geer en Slotemaker de Bruine niet van principieele bezwaren tegen het gezantschap kan worden ge sproken. Wat dit laatste betreft, merkte hij op dat er thans geen Lohman meer in de chri9telijk-historische gelederen is om te raden en te richten. Dal die raadsman er niet meer*ls. strekt den heeren de Geer en Slotemaker de Bruine tot verontschuldiging en dat die richter ontbreekt, strekt 'hun tot geluk. Zou dit ook niet van een ander lid van de Chr. Hist. Unie kunnen gel den? Gewone edrertenUën per regel 2Jty» cent Ingezonden Mede deelingen, dubbel terlei Bij contract, belangrijke redactie. Kleine edvertentiën bij vooruitbetaling ren ten hoogste 30 woorden, worden dege lijke geplaatst ad 40 cent Belangrijkste nieuws in dit Hammer. Binnenland. Het debat over de Regeerlngsverkla- ring in de Tweede Hamer. Dr. Geelkerken door de Generale Sy node te Assen voor den tijd van drie maanden gesc&orst. De „Nederlander" over het optreden van Jhr. de Geer. Buitenland Dnitschland heeft alle compromis voorstellen inzake den Volkenbonds raad verworpen De toestand te Genève is uiterst critiek. De nieuwe Arbeidswet in Italië. STADSNIEUWS. Vereeniging voor School- en Werk tuigen. Gister&vonrl hield de LHdsche ver eeniging voor School- en Werktuinen haar jaarlijksch© algemeene vergade ring. Zij werd gepresideerd door d.-n voor zitter, den heer E. Th. Witta. In zijn openingswoord, doelende op .Ie niet zeer groote opkomst, merkte spr. op dat ditbij vereenigingen als deze een chronisch verschijnsel is en durfde hij dan ook wel de veronderstelling te uiten, dat de werkelijke belangstelling voor het werk der vereenigin? zoo groot is, als de opkomst ter vergade ring Klein. De vereeniging, aldus spr. ve'keart nog in haar eerste periode en heeft nog eenigermate te lijden gehad van de kinderziekte. De fouten, die bij de exploitatie der tuinen gedurende het eerste jaar zijn gemaakt, zijn ons niet ontgaan, en er is alle reden om te ver wachten, dat het nu beter zal gaan, zoodat we gaandeweg in de richting gaan van het einddoel. Spr. deelde mede, dat blijkens de practijk van het eerste jaar niet al het in d© tuintjes voorkomende werk door de kinderen kon worden gedaan. Voorts waren er e$nige teleurstel lingen, met name wat de mentaliteit der Leidsche arbeidersbevolking be treft. De tuintjes hebben in den afge- loopen zomer meermalen te lijden ge had van vernieling en zelfs diefstal. Hierdoor is de noodzakelijkheid geble ken van geregeld toezicht. Doch de vereeniging i9 financieel niet in staat daarvoor te zorgen, en daarom is het te hopen dat de gemeente zal willen bijdragen in de kosten. Een andere tele urs tel ling was, dat midden in het terrein dat de vereeni ging van de gemeente in bruikleen had gekregen. Prof. dr. Muller een villa ging bouwen. We wisten wel nat dit Damocles-zw&rd ons 9teeds boven het hoofd hing, maar beloofd was. dat na eventueelen verkoop de vereeniging het terrein nog drie maanden zou mo gen gebruiken, terwijl dr. Muller na den koop beloofde, dat de vereeniging van den bouw zoo weinig mogelijk last zou ondervinden. Echter, aan geen dezer voorwaarden is voldaan In Juli werd' de grond verkocht en in Augustus werd er reeds een groote schutting in geplaatst, en uo noodige tuintjes overhoop gehaald. Van den bouw is ook verder veel nadeel onder vonden. Schadevergoeding heeft de vereeniging niet gevraagd. Wel heeft Prof. Muller den kinderen de aan hun tuintjes toegebrachte schade vergoed. Intusschen viel hei te betreuren, dat met den bouw werd begonnen zonder dat van eenige zijde een kennisgeving was ontvangen. Het terrein is dus nu in tweeën ge spitst: er is een vóór- en een achterge deelte. Gelukkig bleek het mogelijk, omdat een doorsnee-oppervlakte van 20 vk. M. wel wat groot bleek, de tuin tjes iets te verkleinen, zoo lat het aan tal riet behoefde te worden vermin derd. Het lag aanvankelijk in het voorre men om in* het najaa- den grond te laten omspitten om hem gedurende den winter braak te laten liggen, maar de financiën lieten 'dezen maatregel niet toe. De Hildebrandavond. ten bate van de vereenigingskas gehouden. s!nae !-> gelukkig schitterend, en gaf een batig saldo van f 325. De bedoeling was geweest dat dit saldo geheel zou worden gebruikt voor den bouw van een gereedschap- en schuilhuisje op het terrein aangezien daaraan dringend behoefte is. Toch zou het voornemen alleen ten uitvoer kunnen worden gebracht wanneer de ze gelden niet voor andere dingen be hoeven te worden aangesproken Momenteel zijn 5 arbeiders bezig met het omspitten van den grond. Waarschijnlijk komen zii daarmede nog in deze maand klaar, en dan kan onmiddellijk na Paschen het tuinieren weer beginnen. Aan de hoofden der scholen is een circulaire gericht met het verzoek om uit de leerlingen der 5e en 6e klasse weer gegadigden op te roepen. Reeds het vorig jaar waren er twee maal zooveel candidaten al9 beschik bare tuintjes, en dat zal ditmaal nog wel erger zijn. Het bestuur heeft ge meend den voorrang te moeten geven aan hén die reeds eerder een tuintje hebben beheerd. De voorzitter eindigde zijn openings woord met dank te brengen aan een viertal onderwijzers, dat met buiten gewone toewijding het werk hééft hel pen leiden, doch tevens met een op wekking aan het adres van de zeer ve len die nog in het geheel niet mede werkten. Over het algemeen moet de medewerking nog veel beter worden om intensief werk te kunnen verrich ten. De secretaris-penningmeester, de heer P. J. Hoogendam bracht vervol gens het jaarverslag uit. Wat de finnn ciën betreft, werd medegedeeld, dat 't boekjaar werd aangevangen met een kassaldo van f 87.34. Aan huur werd he taald f60; aan zaden en planten f66 02 en aan arbeidsloon ruim f700. Dank werd gebracht aan B. en W. door wier bemiddeling goede werkkrachten wer den verkregen. Het kassaldo zou f 631.27H kunnen bedragen, doch er is nog voor f420. schuld over dit boekjaar, terwijl ten laste van het volgende ook reeds uit gaven moesten- worden gedaan. De hoop werd dan ook uitgesproken, dat B. en W. aan het drie ynaanden gele den ingediende verzoek gehodP geven, en den raad voorstellen zullen, voor 1926'27 een flink subsidie toe te staan. Gelukkig gaven de autoriteiten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 1