dit nummer bestaat uit TWEE Bladen.
CHRISTELIJK DAGBLAD voorLFTHFN F.N OMSTRFTCFN 1 ADVERTENTIE PRIJS
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
5e JAARGANG
VRIJDAG 12 MAART 1§26
'NÜMMERT77Ö"
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal 1 2.50
Per week I 0.19
Franco per post per kwartaal I 2.90
LEUE COURANT
EERSTE BLAD.
De Regeeringsverklaring.
Het eerste wat bij de lezing van de
ireede gisteren door ons gepubli
ceerde Regeeringsverklaring opvat,
s wel dat we nu in het tijdperk der
tuurloosheid zijn aangeland.
Nu we de ervaring van de laatste
aren beeft 't bewezen en de ervaring
n het buitenland bevestigt het eiken
•ag meer dan ooit noodig hebben
en krachtig bewind, een Regee-
ing die leiding weet te geven, een
ïabinet dat kan regeer e n, hebben
ve een Kabinet gekregen, dat het
tuur vrijwel uit handen geeft en zich
■an de willekeur van de altijd onbe-
ekenbare volkvertegenwoordigers
overlevert.
Met nadruk wordt het geconsta-
eerd: „Bij de behandeling van alles
vat aan het Parlement zal worden
voorgelegd, zal ieder lid kunnen
'temmen naar zijn eigen zakelijke
overtuiging en nooit terwille van het
iabinet een voor of tegen behoeven
lit te spreken.
Het Parlement heeft het dus maar
voor het zeggen.
Men kan voor of tegen stemmen, al
ïaar men wenscht, om de politieke ge
volgen behoeft men zich geen oogen-
Mik bezorgd te maken.
Dat zulk een toestand voor het par-
ementaire stelsel op den duur nood
lottig moet worden, behoeft geen na-
ier betoog.
Een stevige leiding is nu eenmaal
wimisbaar.
Het is voor een Regeering onmoge
lijk met voorstellen te komen, die een
leder tenvolle bevredigen en daarom
Is er noodig een band die de ver
schillende groepen bijeenhoudt en een
ei ding die de teugels niet loslaat.
'Wij krijgen op deze wijze inplaats
van het parlementaire stelsel, het par
lementarisme, waarvan de gevaren
pog onlangs van verschillende zijden
Ji het licht zijn^gesteld.
'Hieruit blijkt* weer opnieuw, welk
sen gevaarlijk spel gespeeld is door
aen die deze crisis hebben uitgelokt.
Dat de Regeering zelf van het ge
vaarlijke van de situatie overtuigd is,
sou kunnen blijken uit de opmerking
Dver „de voor ons parlement zorg
volle omstandigheden" waaraan toe
gevoegd wordt, dat dit Kabinet als een
kort intermezzo moet beschouwd wor
den om de partijen gelegenheid te ge
ven zich opnieuw te oriënteeren.
Eenigszins in strijd met deze opmer-
King is het breede Regeeringsprogram
dat daarna wordt ontvouwd en waar
aan de opmerking is toegevoegd, dat
bet uiteraard, geen volledige opsom
ming bevat van de punten waaraan
het Kabinet zijn aandacht hoopt te
schenken.
Dat wijst dus allerminst op een kort
intermezzo.
Met zijn program heeft het Kabinet
het zich overigens niet moeilijk ge
maakt.
Het is in hoofdzaak hetzelfde pro
gram dat door de vorige Regeering
werd ontwikkeld en waarvan en
tiat mag hier nog wel even herinnerd
de heer Colijn dé uitvoering heeft
mogelijk gemaakt.
Was in 1923 de heer de Geer aan
het bewind geblevén, dan zou van al
de nu in uitzicht gestelde maatrege
len voorzoover ze uitgaven met zich
brengen, geen sprake kunnen zijn.
Dan geen belastingverlaging, geen
verbetering van het wegennet, geen
'terhandnemig van groote productieve
werken enz.
De heer Colijn heeft voor de noodige
contanten gezorgd; hij heeft het finan
cieel evenwicht hersteld en nu is d i t
Kabinet wel zoo vriendelijk om
evenals het Kabinet Colijn dat reeds
gedaan had verschillende maatre
gelen in uitzicht te stellen.
Dat is voor ons het ergerlijke in deze
historie.
Om ern punt van zeer ondergeschik
ten aard dat is nu toch wel zeer
duidelijk gebleken is het Kabinet
Colijn op zij geschoven en nu komen
anderen om de mooie rol te spelen.
Dat is een politiek, die naar het ons
voorkomt, niet door den beugel kan.
Van beteekenis is ten slotte de op
merking, dat de politieke vraagstuk
ken die verband houden met de partij-
gro^peering zooals die tot dusver hier
bestaan heeft, zullen blijven rusten.
Dat wil dus zeggen, dat een z g. neu
trale politiek zal worden gevoerd.
Het vorige Kabinet sprak het klaar
en krachtig uit: „Zoo voor bestuur al»
wetgeving blijft handhaving van de
Christelijke grondslagen van ons volks
leven richtsnoer."
In de plaats daarvan hebben we nu
BUREAUHooigracht 35
Leiden
Tel. 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
gekregen een neutraliteitsverklaring.
Is liet wonder dat zij, die van de z.g.
Antithese, de groote tegenstelling die
heel 't staatkundige leven beheerscht,
niet willen weten, juichen, omdat nu
eindelijk naar zij hopen de kracht van
de Christelijke partijen is gebroken?
Zij hebben meer gekregen dan ze
hadden durven wenschen.
Laten wij hopen, dat dit Kabinet in
derdaad een „kort intermezzo" zal zijn
in* onze staatkundige geschiedenis.
Toevallig?
In de op 15 September 1925 uitge-
sproken troonrede kwam o.m. de vol
gende zinsnede voor:
„Met volstrekte handhaving van de
grondwettelijke financieel© gelijkstel
ling op het gebied van bet lager onder
wijs, blijft het oog gericht zoowel op
het houden van de kosten van het on
derwijs binnen redelijke grenzen, als
op het wegnemen van onnoodige be
perkingen van de vrijheid van het on
derwijs."
En de- gisteren gepubliceerde Ver
klaring bevat de volgende toezegging:
„Instelling van een Staatscommis
sie om te onderzoeken, of en op welke
wijze, met volledige handhaving van
de beginselen der onderwijspacificatie,
daaraan een minder kostbare toepas
sing kan worden verzekerd."
Zooals men ziet is het laatste niet
'het minst belangrijke gedeelte wegge
laten.
Toeval of opzet?
STADSNIEUWS.
Ouderavond Geref. School Lusthoflaan
Een zeer groot aantal ouders bad
zich gisteravond in de mooie en rui
me gymnastiekzaal der Geref. Schooi
aan de Lusthoflaan vereenigd, om de
periodieke ontmoeting te hebben met
het bestuur, en vooral met het perso
neel der school. Blijkbaar overtrof de
toeloop de verwachting nog, want hoe
wel er op veel bezoekers gerekend was
moest ten laatste in allerijl nog een
aantal zitplaatsen worden geconstru
eerd.
Als voorzitter fungeerde ditmaal de
heer H. Buurman, die na het ge
zamenlijk zingen van Ps. 19:4 in ge
bed voorging en daarna een gedeelte
der H. Schrift, 1 Cor. 12, voorlas. In
zijn openingswoord uitte de voorzitter
als tolk van het bestuur, zijn voldoe
ning over de groote belangstelling.
Eerlijk gezegd, aldus spr. hadden
wij niet anders verwacht; Maar het
doet toch goed, zoo'n groot aantal be
langstellende ouders bijeen te zien.
Spr. wees op de noodzakelijkheid,
dat de ouders de school, waarheen zij
hun kinderen zenden goed kennen. En
met de kennis komt de liefde. Spr. be
sloot met den wensch, dat ook deze
ouderavond zou bijdragen tot verster
king van den band tusschen ouders en
school; dat het niet alleen een aange
name, maar ook een nuttige avond
zou zijn.
Daarna gaf spr. dadelijk het woord
aan „den" spreker van dezen avond,
den heer A. Zandstra, onderwijzer
aan de school, die een causerie hield
over: „het kind en de straat."
In duidelijke trekken teekende de
heer Zandstra de aantrekkingskracht
die de straat heeft voor den echten
jongen, en ook het volkomen natuur
lijke daarvan. Want de straat met
haar rijke afwisseling van allerlei dat
voor den jongen belangwekkend is,
vormt een stuk van zijn leven.
De straat spreekt hem veel duidelij
ker toe dan menig keurig opgesteld
betoog. Dat komt ook in de school
dikwijls uit wanneer een onderwerp
behandeld wordt, waarbij zich het in
de practijk van de straat geziene aan
sluit. Groot is dan ook de invloed die
er van het leven op de straat uitgaat
naar de jeugd. Spr. schetste de eigen
schappen van den echten jongen, die
het leelijke van de straat niet. ziet, en
voor wien het voor grooteren vaak
onaantrekkelijke ligt overgoten met
den glans der verbeelding.
Maar naast een opvoeder ten goede
is de straat het ook ten kwade. Voor
het kind, dat geen leiding geniet en
zonder toezicht is, kan de straat met
zijn vele, vooral geestelijke gevaren,
een moeras worden waarin het lang
zaam, maar zeker naar omlaag wordt
getrokken.
Wat nu daartegen te doen. Zeer ze
ker is de straat een belangrijk opvoe
dend element. Doch daarnevens staat
het vast, dat zij veel gevaren heeft
Moeten we nu de jongens thuis hou
den en hen met een boekje in een hoek
je zetten? vraagt spr. Maar dat zal hen
in de eerste plaats geen veelzijdige vnr
ming geven, terwijl zij bovendien de
gevaren van de straat nooit geheel
zullen ontgaan.
D.aarom kan alleen positief optreden
blijvende vrucht hebbe-n.
Allereerst moet gezorgd worden voor
fiiR Christelijken levenstoon in het ge
zin. In dit opzicht 'mogen we onze
eischen vooral niet te laag stellen.
(Het moet gezellig en aantrekkelijk
zijn thuis; men moet oprecht, natuur
lijk en hartelijk met de kinderen om
gaan en ze geven wat hun leeftijd
vraagt. Het kind eischt niet veel, maar
het wil hartelijkheid en moet in on
zen omgang de lifefde bespeuren.
Een gezonde prikkel ten goede noem
de spr. ook het maken van uitstapjes.
Laat vader eens met zijn jongen de
stad gaan bekijken en hem al de be
zienswaardigheden toonen en verkla
ren. Ook de uitstapjes in de vrije na
tuur werken ontspannend en toch ook
opvoedend. Het aankweek en van het
goede beeld is een machtig wapen te
gen het: kwade. De geestelijke groei
kan niet, maar mag ook niet getem
perd worden. Daarom moet steeds ge
zocht worden hem in de goede richting
ieiden. Lichamelijk en geestelijk moet
de vorming van meet af gericht zijn
op het Christelijk levensdoel. In dit
verband bepleitte spr. ook een warm
medeleven met het werk der christe
lijke jeugdorganisaties, die in de op
voeding een onmisbaren schakel vor
men. Alleen de christelijke opvoeding
in gezin, in school en in jeugdvereeni-
ging, kan onze jongens en meisjes be
schermen tegen den schadelijken in
vloed van ongeloovige en revolutie
gedachten: kan hen maken tot geeste
lijk krachtige persoonlijkheden, die
hun oorspronkelijke levensbestem
ming nabijkomen.
De heer Zandstra kreeg een harte
lijk applausj als een bewijs dat zijn
woord ingang had gevonden.
Veel tijd voor bespreking was er
niet; de heer v. Weeren, bestuurslid
toonde medegevoel met de stadsjeufcii
van onzen tijd, die mede door de zich
steeds uitbreidende bebouwing gedu
rig meer verliest van de terreinen
waar men vroeger vrij spel had. Spr.
opperde het denkbeeld om de mooie
speelplaatsen der nieuwe scholen ook
buiten de schooluren open te stellen.
In zijn beantwoording ried de heer
Zandstra aan, niet alles van de school
te verwachten. Een eerste noodzaak
is, dat de opvoeding, die steeds in het
gezin haai» middelpunt moet vinden,
den kindereïï onderscheidingsvermo
gen en geestelijke veerkracht, natuur
lijk in den vorm die bij den leeftijd
hoort, bijbrengt.
Na deze korte gedachtenwisseling
was het hoofdmoment van den avond
aangebroken: de bezichtiging van liet
gereedliggende werk der leerlingen,
met de gaarne verleende toelichting
van het voltallige personeel. De tijd
vloog om gedurende deze gezellige
pauze, die tevens nogeens gelegenheid
gaf om het schoone gebouw inwendig
op te nemen.
Het tweede gedeelte bracht twee ver
rassingen: een fijn speechje van den
heer Bakema, en een aardige school-
schets van Mej. van Dorp, de bij vele
ouders bekende onderwijzeres, die dit
maal voor het laatst in functie den
ouderavond bijwoonde.
Over „Vossenjacht" sprak de heer
Bakema. De school, zoo betoogde hij,
is een wijngaard, waar wij met zorg en
.ijver bezig zijn te planten en te kwee
ken. Maar nu zijn er kleine vossen,
die den wijngaard ernstig schade aan
doen en hem dreigen te bederven.
Dat zijn de gebreken, de verkeerde
gewoonten die de kinderen er op na
houden. Als daar zijn: koppigheid,
slordigheid, traagheid, te laat komen,
verzuimen enz_On de hem eigen Wijze
teekende spr. de beteekenis en de ge
volgen van dergelijke fouten. Zij wer
ken niet slechts storend, doch ook n^:
deelig op de.vorming van anderen.
'Wat het verzuim betreft kon spr.
mededeelen, dat het gedurig minder
wordt. Maar, voegde hij er aan toe,
wat ongeoorloofd is, moet geheel uit
ons midden weg. Aan die vossenjacht
moeten alle ouders deelnemen, want
dan alleen is er kans op succes. De
kinderen, wier ouders in den loop der
week eens controleeren of het huis
werk wel gemaakt wordt, en liet ge
leerde overhooren, zijn aan de resulta
ten direct herkenbaar. De kinderen
moeten weten dat zij bij den onderwij
zer niet met praatjes kunnen aanko
men, en dat er contact is tusschen ou
ders en personeel.
Ten slotte zijn het niét de ouders of
de onderwijzers, maar is 't het kind
dat het gelag betaalt. Het is al niet
prettig om „in de zevende" of in „het
hamerhoofd" te moeten komen, maar
het is nog onprettiger niet geregeld
den gang van het onderwijs te kun
nen volgen. Schenk ons uw vertrou
wen, zoo besloot spr. Wij zijn zoo
kwaad niet, en alleen de weg van sa
menwerking is de goede.
Met. een mooie peroratie eindigde
spr.. zijn met veel genoegen gevolgd
„korf woord."
Nadat vriendelijke handen voor de
tweede maal een kopje koffie hadden
rondgediend, gaf mej. v. Dorp een zeer
geslaagd schetsje: de eerste schreden-,
dat zeer gewaardeerd werd, en sprak
daarna een persoonlijk woord tot de
ouders in verband met haar aan
staand afscheid wegens huwelijk.
Het zou op 1 Mei a.s. juist 7 jaar
geleden zijn, dat spr. aan de Singel-
school in functie trad. Zij memori
seerde den overgang van de oude naar
de nieuwe school, den prettigen om
gang met de leerlingen en de ouders
en zei met eenigen weemoed terug te
zien op het leven in de 9chool, dat
toch ook vele aardige momenten had.
Zij eindigde met de ouders te danken
voor het genoten vertrouwen en sprak
haar beste wenschen uit voor de toe
komst der school.
Het was reeds laat, tegen elf uur,
toen de voorzitter zich opmaakte om
het slotwoord te spreken en dies maak
te hij het kort. Hij dankte de heeren
Zandstra en Bakema en Mej. v. Dorp
hartelijk voor het gesprokene en richt
te zich in het bijzonder tot de laatste
in verband met haar heengaan. Zij
moge zelf te felkiteeren zijn de
schoolvereeniging is dat niet, want de
ze verliest in Mej. v. Dorp een goede
kracht, van erkende beteekenis. Ook
de kinderen zullen haar missen. In
het hart van ouders en leerlingep zal
mej. v. Dqrp blijven voortleven.Spr.
wenschte haar verder een voorspoedi-
gen weg en dankte haar kort en-krach
tig voor het vele, in het belang van de
school verricht.
De heer Bakema eindigde daarna
met dankgebed.
Prof. mr. Paul Scholten over
democratie.
Gisteravond heeft prof. mr. Paul
Scholten uit Amsterdam voor de aid.
Leiden van de N. C. S. V. in het
klein auditorium delr Universiteit al
hier een lezing gehouden over demo
cratie.
Spr. ving zijn rede aan met te her
inneren aan de uitdrukking van prof.
Colenbrander, die onlangs in de Gids
„democratie" een ontluisterd woofd
noemde. Het woord democratie zou
spr. wel op willen geven, niet de zaak
zelf, een oeter woord om een geheel
van voorstellingen te geven, een le
vensverhouding in vragen, van Staat
en Maatschappij, is er nog niet In-
tusschen erkent spu, dat net woord
veel misbruikt is en allerminst een kla
re beteekenis heeft in het spraakge
bruik.
Spr. zette vervolgen? de kern van
het begrip uiteen welke verband houdt
met spr.'s christelijke overtuiging. Die
kern is niet gelijkheid ot gelijkmaking
Egalité is geen democratische eisch,
maar de rationa h'seering van wat in
wezen niet rationalistisch is. Lie is
de zaak, de democratie uit die ra' o a
listische ontwikkeling los *e maken.
De kern ziet spr. in de eer-te pina s
in de fundamenteele gedachte va i de
gewetensvrijhe'd, een gedachte rie /el
weder haar grondslag heeft in de er
kenning van de persoonlijkheid van
den mensch. In ieder mensch spreekt
het geweten, in ieder is dat onaantast
baar voor elke macht. Van iéder recht
als dat iets anders is dan schijn, dan
phrase die macht bedekt, is dit het fun
dament. De democratie ziet in ieder
mensch den drager van een deelnemer
aan recht.
'Dit is geen antieke ge'&ichte. Vol
gens Grieksche voorstellingen heeft
hef individu geen reHit tegenover den
heerscher, al kan deze zedelijk gebon
den zijn. Het zijn de Middel-Eeuwen,
geweest die de gedachte hebben ont
wikkeld zoo in theorie als in pracctijk.
Spr. zet dit uiteen, hij noemt de na
men van Thomas van Aquino en Mar-
silius van Padua voor de theorie en
wijst op de practijk in Engeland en
ten onzent die van den vorst een recht
vaardig bewind verlangde en zich tot
afzetting bevoegd rekende als deze
zich daaraan niet hield. In den Hervor
mingstijd kreeg die gedachte meer
dere diepte omdat zij religieus weid
verankerd. Geen enkele macht mag
eenig geweien geweld aandoen. Spr.
vervolgt dan de historische lijn over
Locke tot de Amerikaansche grond
wetten.
Het was dezelfde' gedachte die on
ze constitutie draagt, gelijk zij het ook
was, waarop Groen van Prinsterer
steunde in zijn strijd tegen de verlich
ting van het liberalisme.
In onzen tijd loopt deze gedachte
gevaar. Het is typisch hoe ae beide
anti democratische stroomingea van
onzen tijd fascisme en communisme,
samenkomen in haar ontkenning.
Als tweede kern van de democratie
wil spr. aanwijzen: de ontken; ing va*
iedere primaire macht tol heerschen.
waarop die ook moge steunen, ge^
boorte, geld en intellect.
Democratie sluit gezag allerminst
uit, maar eischt, dat ieder gezaghebber
verantwoording schuldig is, niet al
leen aan God of zichizelf, maar aan
menschen. Zij wil macht niet anders
dan gebonden aan recht. A priori is
G«wone adrerteatiën per regel 22*/* cent
Iagexonden Mededeelingen, dobbel tarieL
Bij contract, belangrijke redactie.
Kleine adrertentifn bij vooruitbetaling
▼au ten hoogste 30 woorden, worden dage-
lijks geplaatst ad 40 cent.
Binnenland.
De pers over de Regeeringsverklaxinp
Dr. Geelkerken weigert teekening
der van hem gevraagde verklaring.
Ds. W. Diemer, em.-pred. der Geral
Kerken, is overleden.
Buitenland.
De toestand te Genève blijft ernstig.
De kans voor Polen op een vasten
zetel in den Voikenbondsraad schijnt
verkeken.
Op de agenda der Volkenbondszltting
van morgen komt Dnltschland'a toe
lating niet voor.
Minister Péret over zijn financieele
politiek.
ieders rechtsbewustzijn gelijkwaardig,
maar zij zijn ongelijk in kennis en on
gelijk in kracht. Vandaar, da het
meerderheidsbeginsel niet is een prin
cipieel democratische eisch Het alge
meen kiesrecht en referendum zijn wel
democratische mogelijkheden, maar
geen onvoorwaardelijke eischen voor
alle tijden.
Hiermede, zoo ging spr. voort, zijn
wij midden in de crisis van dezen
tijd. De democratie heeft zich midde
len gevormd, aan welker deugdelijk
heid men thans twijfelen gaat: parle
ment en politieke partij. Óveral twijfelt
men aan "het parlement. In Frankrijk
is het een bespotting geworden. In
Duitschland staat het niet sterk, bij
ons is het in verval. Er is critiek op
de personen, er komt onmacht in het
stelsel.
Die onmacht is gedeeltelijk gevolg!
van de perfectie van het systeem in
de evenredige vertegenwoordiging. In
de critiek op het parlemen arisme ligt
ongetwijfeld waarheid. Op twee din
gen wilde spr. echter wijzen: lo. kun
nen we het niet verbeteren; 2o. de eus
van het fascisme daartegenover is erg
cRfeas en allerbedenkelijkst in haar ge
volgen.
Als derde element der democrati
sche gedachte noemde spr. de verant
woordelijkheid van ieder voor den
gang van zaken in staat en maatschap
pij. Kenmerkend voor onzen tijd is
er moeheid in dit opzicht.
Vervolgens wees spr. op de arbei
dersbeweging. die nog niet aan een
eind is. Spr. zal niet voorstellen hoe
deze ontwikkeling gaan zal. maar dit
weet spr. ckt ze tot niets an eh eh de
leidt als niet laatdunkendheid eener-
zijds, wantrouwen aan den anderen
kant worden overwoi nen. In die rich
ting wijst democratie.
In de buitenlandsche politiek is de
Volkenbond, is Lorar o Ie drager van
democratische gedachten, in ae ko
loniale is het ae afwijzing van ver
meende ras-superioriteit als gron'i-lag
voor heerschersrécht. Het is spr. een
genoegen dit laatste in Leiden te mo
gen uitspreken.
Samenvattend ziet spr. in democratie
een levensverhouding ten aanzien van
de gemeenschap, 'die naar spr.'s o\ er-
tuiging alleen krachtig is, indien zji re
ligieus is geformuleerd.
Spr. vestigde vervolgens de aan
dacht op het Doek van Masarijjk, den
president van Tsjecho-Slowakije. over
de wereldrevolutie. Hoewel spr. groo-
ten eerbied voor deze persoonlijklieid
heeft, kan hij! niet van zich afzetten dat
er een waas van zelfgenoegzaamheid
over ligt, die eigen arbeid ziet als ar
beid voor het Koninkrijk Gods.
De gewetensvrijheid, dié grondslag
is der democratie, was een eisch der
hervorming. We hebben, zoo besloot
spr. zijn rede, tegelijk dien andereu
eisch \an den Reformator in he.
te houden, die dit alles maar als klein
doet zien. Soli Deo Gloria.
Huldiging Willem Mengelberg.
Er heeft zich hier een commissie
gevormd om vanavond bij het con
cert van het Concertgebouw-orkest iii
de Stadsgehoorzaal, den dirigent, den
heer Willem Mengelberg, te huldigen.
In het comité hebben de navolgende
personen zitting genomen:
Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gij se laar, bur
gemeester, eere-voorzitter, Prof. P. T.
L. Kan, voozitter, Mej. R. Driessen,
secretaresse, Mevr. de Gijselaar-Viruly
Dr. L. P. Krantz, Prof. Mr. W. de Sit
ter, Rector Magnificus, de heer van
Haeften, voorzitter van „Sempre Cres
cendo", Mej. M. C. P. van Geer, Mevr.
Prof. S. de Vrie9de Vries, en Prof
Dr. P. C T. v. d. Hoeven.
De huldiging zal plaats hebben na
de pauze, waarbij Prof. Kan den heer
Mengelberg zal toespreken
Na afloop van het concert wordt
hem eu enkele genoodigden In hui
Bruins een souper aangebeden.