dit nummer bestaat uit TWEE Bladen. CHRISTELIJK DAGBLAD voorLFTHFN F.N OMSTRFTCFN 1 ADVERTENTIE PRIJS Belangrijkste nieuws in dit Nummer. 5e JAARGANG VRIJDAG 12 MAART 1§26 'NÜMMERT77Ö" ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal 1 2.50 Per week I 0.19 Franco per post per kwartaal I 2.90 LEUE COURANT EERSTE BLAD. De Regeeringsverklaring. Het eerste wat bij de lezing van de ireede gisteren door ons gepubli ceerde Regeeringsverklaring opvat, s wel dat we nu in het tijdperk der tuurloosheid zijn aangeland. Nu we de ervaring van de laatste aren beeft 't bewezen en de ervaring n het buitenland bevestigt het eiken •ag meer dan ooit noodig hebben en krachtig bewind, een Regee- ing die leiding weet te geven, een ïabinet dat kan regeer e n, hebben ve een Kabinet gekregen, dat het tuur vrijwel uit handen geeft en zich ■an de willekeur van de altijd onbe- ekenbare volkvertegenwoordigers overlevert. Met nadruk wordt het geconsta- eerd: „Bij de behandeling van alles vat aan het Parlement zal worden voorgelegd, zal ieder lid kunnen 'temmen naar zijn eigen zakelijke overtuiging en nooit terwille van het iabinet een voor of tegen behoeven lit te spreken. Het Parlement heeft het dus maar voor het zeggen. Men kan voor of tegen stemmen, al ïaar men wenscht, om de politieke ge volgen behoeft men zich geen oogen- Mik bezorgd te maken. Dat zulk een toestand voor het par- ementaire stelsel op den duur nood lottig moet worden, behoeft geen na- ier betoog. Een stevige leiding is nu eenmaal wimisbaar. Het is voor een Regeering onmoge lijk met voorstellen te komen, die een leder tenvolle bevredigen en daarom Is er noodig een band die de ver schillende groepen bijeenhoudt en een ei ding die de teugels niet loslaat. 'Wij krijgen op deze wijze inplaats van het parlementaire stelsel, het par lementarisme, waarvan de gevaren pog onlangs van verschillende zijden Ji het licht zijn^gesteld. 'Hieruit blijkt* weer opnieuw, welk sen gevaarlijk spel gespeeld is door aen die deze crisis hebben uitgelokt. Dat de Regeering zelf van het ge vaarlijke van de situatie overtuigd is, sou kunnen blijken uit de opmerking Dver „de voor ons parlement zorg volle omstandigheden" waaraan toe gevoegd wordt, dat dit Kabinet als een kort intermezzo moet beschouwd wor den om de partijen gelegenheid te ge ven zich opnieuw te oriënteeren. Eenigszins in strijd met deze opmer- King is het breede Regeeringsprogram dat daarna wordt ontvouwd en waar aan de opmerking is toegevoegd, dat bet uiteraard, geen volledige opsom ming bevat van de punten waaraan het Kabinet zijn aandacht hoopt te schenken. Dat wijst dus allerminst op een kort intermezzo. Met zijn program heeft het Kabinet het zich overigens niet moeilijk ge maakt. Het is in hoofdzaak hetzelfde pro gram dat door de vorige Regeering werd ontwikkeld en waarvan en tiat mag hier nog wel even herinnerd de heer Colijn dé uitvoering heeft mogelijk gemaakt. Was in 1923 de heer de Geer aan het bewind geblevén, dan zou van al de nu in uitzicht gestelde maatrege len voorzoover ze uitgaven met zich brengen, geen sprake kunnen zijn. Dan geen belastingverlaging, geen verbetering van het wegennet, geen 'terhandnemig van groote productieve werken enz. De heer Colijn heeft voor de noodige contanten gezorgd; hij heeft het finan cieel evenwicht hersteld en nu is d i t Kabinet wel zoo vriendelijk om evenals het Kabinet Colijn dat reeds gedaan had verschillende maatre gelen in uitzicht te stellen. Dat is voor ons het ergerlijke in deze historie. Om ern punt van zeer ondergeschik ten aard dat is nu toch wel zeer duidelijk gebleken is het Kabinet Colijn op zij geschoven en nu komen anderen om de mooie rol te spelen. Dat is een politiek, die naar het ons voorkomt, niet door den beugel kan. Van beteekenis is ten slotte de op merking, dat de politieke vraagstuk ken die verband houden met de partij- gro^peering zooals die tot dusver hier bestaan heeft, zullen blijven rusten. Dat wil dus zeggen, dat een z g. neu trale politiek zal worden gevoerd. Het vorige Kabinet sprak het klaar en krachtig uit: „Zoo voor bestuur al» wetgeving blijft handhaving van de Christelijke grondslagen van ons volks leven richtsnoer." In de plaats daarvan hebben we nu BUREAUHooigracht 35 Leiden Tel. 1278, Postgiro 58936 Postbox 20 gekregen een neutraliteitsverklaring. Is liet wonder dat zij, die van de z.g. Antithese, de groote tegenstelling die heel 't staatkundige leven beheerscht, niet willen weten, juichen, omdat nu eindelijk naar zij hopen de kracht van de Christelijke partijen is gebroken? Zij hebben meer gekregen dan ze hadden durven wenschen. Laten wij hopen, dat dit Kabinet in derdaad een „kort intermezzo" zal zijn in* onze staatkundige geschiedenis. Toevallig? In de op 15 September 1925 uitge- sproken troonrede kwam o.m. de vol gende zinsnede voor: „Met volstrekte handhaving van de grondwettelijke financieel© gelijkstel ling op het gebied van bet lager onder wijs, blijft het oog gericht zoowel op het houden van de kosten van het on derwijs binnen redelijke grenzen, als op het wegnemen van onnoodige be perkingen van de vrijheid van het on derwijs." En de- gisteren gepubliceerde Ver klaring bevat de volgende toezegging: „Instelling van een Staatscommis sie om te onderzoeken, of en op welke wijze, met volledige handhaving van de beginselen der onderwijspacificatie, daaraan een minder kostbare toepas sing kan worden verzekerd." Zooals men ziet is het laatste niet 'het minst belangrijke gedeelte wegge laten. Toeval of opzet? STADSNIEUWS. Ouderavond Geref. School Lusthoflaan Een zeer groot aantal ouders bad zich gisteravond in de mooie en rui me gymnastiekzaal der Geref. Schooi aan de Lusthoflaan vereenigd, om de periodieke ontmoeting te hebben met het bestuur, en vooral met het perso neel der school. Blijkbaar overtrof de toeloop de verwachting nog, want hoe wel er op veel bezoekers gerekend was moest ten laatste in allerijl nog een aantal zitplaatsen worden geconstru eerd. Als voorzitter fungeerde ditmaal de heer H. Buurman, die na het ge zamenlijk zingen van Ps. 19:4 in ge bed voorging en daarna een gedeelte der H. Schrift, 1 Cor. 12, voorlas. In zijn openingswoord uitte de voorzitter als tolk van het bestuur, zijn voldoe ning over de groote belangstelling. Eerlijk gezegd, aldus spr. hadden wij niet anders verwacht; Maar het doet toch goed, zoo'n groot aantal be langstellende ouders bijeen te zien. Spr. wees op de noodzakelijkheid, dat de ouders de school, waarheen zij hun kinderen zenden goed kennen. En met de kennis komt de liefde. Spr. be sloot met den wensch, dat ook deze ouderavond zou bijdragen tot verster king van den band tusschen ouders en school; dat het niet alleen een aange name, maar ook een nuttige avond zou zijn. Daarna gaf spr. dadelijk het woord aan „den" spreker van dezen avond, den heer A. Zandstra, onderwijzer aan de school, die een causerie hield over: „het kind en de straat." In duidelijke trekken teekende de heer Zandstra de aantrekkingskracht die de straat heeft voor den echten jongen, en ook het volkomen natuur lijke daarvan. Want de straat met haar rijke afwisseling van allerlei dat voor den jongen belangwekkend is, vormt een stuk van zijn leven. De straat spreekt hem veel duidelij ker toe dan menig keurig opgesteld betoog. Dat komt ook in de school dikwijls uit wanneer een onderwerp behandeld wordt, waarbij zich het in de practijk van de straat geziene aan sluit. Groot is dan ook de invloed die er van het leven op de straat uitgaat naar de jeugd. Spr. schetste de eigen schappen van den echten jongen, die het leelijke van de straat niet. ziet, en voor wien het voor grooteren vaak onaantrekkelijke ligt overgoten met den glans der verbeelding. Maar naast een opvoeder ten goede is de straat het ook ten kwade. Voor het kind, dat geen leiding geniet en zonder toezicht is, kan de straat met zijn vele, vooral geestelijke gevaren, een moeras worden waarin het lang zaam, maar zeker naar omlaag wordt getrokken. Wat nu daartegen te doen. Zeer ze ker is de straat een belangrijk opvoe dend element. Doch daarnevens staat het vast, dat zij veel gevaren heeft Moeten we nu de jongens thuis hou den en hen met een boekje in een hoek je zetten? vraagt spr. Maar dat zal hen in de eerste plaats geen veelzijdige vnr ming geven, terwijl zij bovendien de gevaren van de straat nooit geheel zullen ontgaan. D.aarom kan alleen positief optreden blijvende vrucht hebbe-n. Allereerst moet gezorgd worden voor fiiR Christelijken levenstoon in het ge zin. In dit opzicht 'mogen we onze eischen vooral niet te laag stellen. (Het moet gezellig en aantrekkelijk zijn thuis; men moet oprecht, natuur lijk en hartelijk met de kinderen om gaan en ze geven wat hun leeftijd vraagt. Het kind eischt niet veel, maar het wil hartelijkheid en moet in on zen omgang de lifefde bespeuren. Een gezonde prikkel ten goede noem de spr. ook het maken van uitstapjes. Laat vader eens met zijn jongen de stad gaan bekijken en hem al de be zienswaardigheden toonen en verkla ren. Ook de uitstapjes in de vrije na tuur werken ontspannend en toch ook opvoedend. Het aankweek en van het goede beeld is een machtig wapen te gen het: kwade. De geestelijke groei kan niet, maar mag ook niet getem perd worden. Daarom moet steeds ge zocht worden hem in de goede richting ieiden. Lichamelijk en geestelijk moet de vorming van meet af gericht zijn op het Christelijk levensdoel. In dit verband bepleitte spr. ook een warm medeleven met het werk der christe lijke jeugdorganisaties, die in de op voeding een onmisbaren schakel vor men. Alleen de christelijke opvoeding in gezin, in school en in jeugdvereeni- ging, kan onze jongens en meisjes be schermen tegen den schadelijken in vloed van ongeloovige en revolutie gedachten: kan hen maken tot geeste lijk krachtige persoonlijkheden, die hun oorspronkelijke levensbestem ming nabijkomen. De heer Zandstra kreeg een harte lijk applausj als een bewijs dat zijn woord ingang had gevonden. Veel tijd voor bespreking was er niet; de heer v. Weeren, bestuurslid toonde medegevoel met de stadsjeufcii van onzen tijd, die mede door de zich steeds uitbreidende bebouwing gedu rig meer verliest van de terreinen waar men vroeger vrij spel had. Spr. opperde het denkbeeld om de mooie speelplaatsen der nieuwe scholen ook buiten de schooluren open te stellen. In zijn beantwoording ried de heer Zandstra aan, niet alles van de school te verwachten. Een eerste noodzaak is, dat de opvoeding, die steeds in het gezin haai» middelpunt moet vinden, den kindereïï onderscheidingsvermo gen en geestelijke veerkracht, natuur lijk in den vorm die bij den leeftijd hoort, bijbrengt. Na deze korte gedachtenwisseling was het hoofdmoment van den avond aangebroken: de bezichtiging van liet gereedliggende werk der leerlingen, met de gaarne verleende toelichting van het voltallige personeel. De tijd vloog om gedurende deze gezellige pauze, die tevens nogeens gelegenheid gaf om het schoone gebouw inwendig op te nemen. Het tweede gedeelte bracht twee ver rassingen: een fijn speechje van den heer Bakema, en een aardige school- schets van Mej. van Dorp, de bij vele ouders bekende onderwijzeres, die dit maal voor het laatst in functie den ouderavond bijwoonde. Over „Vossenjacht" sprak de heer Bakema. De school, zoo betoogde hij, is een wijngaard, waar wij met zorg en .ijver bezig zijn te planten en te kwee ken. Maar nu zijn er kleine vossen, die den wijngaard ernstig schade aan doen en hem dreigen te bederven. Dat zijn de gebreken, de verkeerde gewoonten die de kinderen er op na houden. Als daar zijn: koppigheid, slordigheid, traagheid, te laat komen, verzuimen enz_On de hem eigen Wijze teekende spr. de beteekenis en de ge volgen van dergelijke fouten. Zij wer ken niet slechts storend, doch ook n^: deelig op de.vorming van anderen. 'Wat het verzuim betreft kon spr. mededeelen, dat het gedurig minder wordt. Maar, voegde hij er aan toe, wat ongeoorloofd is, moet geheel uit ons midden weg. Aan die vossenjacht moeten alle ouders deelnemen, want dan alleen is er kans op succes. De kinderen, wier ouders in den loop der week eens controleeren of het huis werk wel gemaakt wordt, en liet ge leerde overhooren, zijn aan de resulta ten direct herkenbaar. De kinderen moeten weten dat zij bij den onderwij zer niet met praatjes kunnen aanko men, en dat er contact is tusschen ou ders en personeel. Ten slotte zijn het niét de ouders of de onderwijzers, maar is 't het kind dat het gelag betaalt. Het is al niet prettig om „in de zevende" of in „het hamerhoofd" te moeten komen, maar het is nog onprettiger niet geregeld den gang van het onderwijs te kun nen volgen. Schenk ons uw vertrou wen, zoo besloot spr. Wij zijn zoo kwaad niet, en alleen de weg van sa menwerking is de goede. Met. een mooie peroratie eindigde spr.. zijn met veel genoegen gevolgd „korf woord." Nadat vriendelijke handen voor de tweede maal een kopje koffie hadden rondgediend, gaf mej. v. Dorp een zeer geslaagd schetsje: de eerste schreden-, dat zeer gewaardeerd werd, en sprak daarna een persoonlijk woord tot de ouders in verband met haar aan staand afscheid wegens huwelijk. Het zou op 1 Mei a.s. juist 7 jaar geleden zijn, dat spr. aan de Singel- school in functie trad. Zij memori seerde den overgang van de oude naar de nieuwe school, den prettigen om gang met de leerlingen en de ouders en zei met eenigen weemoed terug te zien op het leven in de 9chool, dat toch ook vele aardige momenten had. Zij eindigde met de ouders te danken voor het genoten vertrouwen en sprak haar beste wenschen uit voor de toe komst der school. Het was reeds laat, tegen elf uur, toen de voorzitter zich opmaakte om het slotwoord te spreken en dies maak te hij het kort. Hij dankte de heeren Zandstra en Bakema en Mej. v. Dorp hartelijk voor het gesprokene en richt te zich in het bijzonder tot de laatste in verband met haar heengaan. Zij moge zelf te felkiteeren zijn de schoolvereeniging is dat niet, want de ze verliest in Mej. v. Dorp een goede kracht, van erkende beteekenis. Ook de kinderen zullen haar missen. In het hart van ouders en leerlingep zal mej. v. Dqrp blijven voortleven.Spr. wenschte haar verder een voorspoedi- gen weg en dankte haar kort en-krach tig voor het vele, in het belang van de school verricht. De heer Bakema eindigde daarna met dankgebed. Prof. mr. Paul Scholten over democratie. Gisteravond heeft prof. mr. Paul Scholten uit Amsterdam voor de aid. Leiden van de N. C. S. V. in het klein auditorium delr Universiteit al hier een lezing gehouden over demo cratie. Spr. ving zijn rede aan met te her inneren aan de uitdrukking van prof. Colenbrander, die onlangs in de Gids „democratie" een ontluisterd woofd noemde. Het woord democratie zou spr. wel op willen geven, niet de zaak zelf, een oeter woord om een geheel van voorstellingen te geven, een le vensverhouding in vragen, van Staat en Maatschappij, is er nog niet In- tusschen erkent spu, dat net woord veel misbruikt is en allerminst een kla re beteekenis heeft in het spraakge bruik. Spr. zette vervolgen? de kern van het begrip uiteen welke verband houdt met spr.'s christelijke overtuiging. Die kern is niet gelijkheid ot gelijkmaking Egalité is geen democratische eisch, maar de rationa h'seering van wat in wezen niet rationalistisch is. Lie is de zaak, de democratie uit die ra' o a listische ontwikkeling los *e maken. De kern ziet spr. in de eer-te pina s in de fundamenteele gedachte va i de gewetensvrijhe'd, een gedachte rie /el weder haar grondslag heeft in de er kenning van de persoonlijkheid van den mensch. In ieder mensch spreekt het geweten, in ieder is dat onaantast baar voor elke macht. Van iéder recht als dat iets anders is dan schijn, dan phrase die macht bedekt, is dit het fun dament. De democratie ziet in ieder mensch den drager van een deelnemer aan recht. 'Dit is geen antieke ge'&ichte. Vol gens Grieksche voorstellingen heeft hef individu geen reHit tegenover den heerscher, al kan deze zedelijk gebon den zijn. Het zijn de Middel-Eeuwen, geweest die de gedachte hebben ont wikkeld zoo in theorie als in pracctijk. Spr. zet dit uiteen, hij noemt de na men van Thomas van Aquino en Mar- silius van Padua voor de theorie en wijst op de practijk in Engeland en ten onzent die van den vorst een recht vaardig bewind verlangde en zich tot afzetting bevoegd rekende als deze zich daaraan niet hield. In den Hervor mingstijd kreeg die gedachte meer dere diepte omdat zij religieus weid verankerd. Geen enkele macht mag eenig geweien geweld aandoen. Spr. vervolgt dan de historische lijn over Locke tot de Amerikaansche grond wetten. Het was dezelfde' gedachte die on ze constitutie draagt, gelijk zij het ook was, waarop Groen van Prinsterer steunde in zijn strijd tegen de verlich ting van het liberalisme. In onzen tijd loopt deze gedachte gevaar. Het is typisch hoe ae beide anti democratische stroomingea van onzen tijd fascisme en communisme, samenkomen in haar ontkenning. Als tweede kern van de democratie wil spr. aanwijzen: de ontken; ing va* iedere primaire macht tol heerschen. waarop die ook moge steunen, ge^ boorte, geld en intellect. Democratie sluit gezag allerminst uit, maar eischt, dat ieder gezaghebber verantwoording schuldig is, niet al leen aan God of zichizelf, maar aan menschen. Zij wil macht niet anders dan gebonden aan recht. A priori is G«wone adrerteatiën per regel 22*/* cent Iagexonden Mededeelingen, dobbel tarieL Bij contract, belangrijke redactie. Kleine adrertentifn bij vooruitbetaling ▼au ten hoogste 30 woorden, worden dage- lijks geplaatst ad 40 cent. Binnenland. De pers over de Regeeringsverklaxinp Dr. Geelkerken weigert teekening der van hem gevraagde verklaring. Ds. W. Diemer, em.-pred. der Geral Kerken, is overleden. Buitenland. De toestand te Genève blijft ernstig. De kans voor Polen op een vasten zetel in den Voikenbondsraad schijnt verkeken. Op de agenda der Volkenbondszltting van morgen komt Dnltschland'a toe lating niet voor. Minister Péret over zijn financieele politiek. ieders rechtsbewustzijn gelijkwaardig, maar zij zijn ongelijk in kennis en on gelijk in kracht. Vandaar, da het meerderheidsbeginsel niet is een prin cipieel democratische eisch Het alge meen kiesrecht en referendum zijn wel democratische mogelijkheden, maar geen onvoorwaardelijke eischen voor alle tijden. Hiermede, zoo ging spr. voort, zijn wij midden in de crisis van dezen tijd. De democratie heeft zich midde len gevormd, aan welker deugdelijk heid men thans twijfelen gaat: parle ment en politieke partij. Óveral twijfelt men aan "het parlement. In Frankrijk is het een bespotting geworden. In Duitschland staat het niet sterk, bij ons is het in verval. Er is critiek op de personen, er komt onmacht in het stelsel. Die onmacht is gedeeltelijk gevolg! van de perfectie van het systeem in de evenredige vertegenwoordiging. In de critiek op het parlemen arisme ligt ongetwijfeld waarheid. Op twee din gen wilde spr. echter wijzen: lo. kun nen we het niet verbeteren; 2o. de eus van het fascisme daartegenover is erg cRfeas en allerbedenkelijkst in haar ge volgen. Als derde element der democrati sche gedachte noemde spr. de verant woordelijkheid van ieder voor den gang van zaken in staat en maatschap pij. Kenmerkend voor onzen tijd is er moeheid in dit opzicht. Vervolgens wees spr. op de arbei dersbeweging. die nog niet aan een eind is. Spr. zal niet voorstellen hoe deze ontwikkeling gaan zal. maar dit weet spr. ckt ze tot niets an eh eh de leidt als niet laatdunkendheid eener- zijds, wantrouwen aan den anderen kant worden overwoi nen. In die rich ting wijst democratie. In de buitenlandsche politiek is de Volkenbond, is Lorar o Ie drager van democratische gedachten, in ae ko loniale is het ae afwijzing van ver meende ras-superioriteit als gron'i-lag voor heerschersrécht. Het is spr. een genoegen dit laatste in Leiden te mo gen uitspreken. Samenvattend ziet spr. in democratie een levensverhouding ten aanzien van de gemeenschap, 'die naar spr.'s o\ er- tuiging alleen krachtig is, indien zji re ligieus is geformuleerd. Spr. vestigde vervolgens de aan dacht op het Doek van Masarijjk, den president van Tsjecho-Slowakije. over de wereldrevolutie. Hoewel spr. groo- ten eerbied voor deze persoonlijklieid heeft, kan hij! niet van zich afzetten dat er een waas van zelfgenoegzaamheid over ligt, die eigen arbeid ziet als ar beid voor het Koninkrijk Gods. De gewetensvrijheid, dié grondslag is der democratie, was een eisch der hervorming. We hebben, zoo besloot spr. zijn rede, tegelijk dien andereu eisch \an den Reformator in he. te houden, die dit alles maar als klein doet zien. Soli Deo Gloria. Huldiging Willem Mengelberg. Er heeft zich hier een commissie gevormd om vanavond bij het con cert van het Concertgebouw-orkest iii de Stadsgehoorzaal, den dirigent, den heer Willem Mengelberg, te huldigen. In het comité hebben de navolgende personen zitting genomen: Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gij se laar, bur gemeester, eere-voorzitter, Prof. P. T. L. Kan, voozitter, Mej. R. Driessen, secretaresse, Mevr. de Gijselaar-Viruly Dr. L. P. Krantz, Prof. Mr. W. de Sit ter, Rector Magnificus, de heer van Haeften, voorzitter van „Sempre Cres cendo", Mej. M. C. P. van Geer, Mevr. Prof. S. de Vrie9de Vries, en Prof Dr. P. C T. v. d. Hoeven. De huldiging zal plaats hebben na de pauze, waarbij Prof. Kan den heer Mengelberg zal toespreken Na afloop van het concert wordt hem eu enkele genoodigden In hui Bruins een souper aangebeden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 1