MODE-RUBRIEK *"uïu'!..V t NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 6 MAART 1926 Afb. 4. Kastgordijn met Afb. 5. Sjaal eenvoudig borduurwerk, van vorkhaakwerk. Afb.4. Kastgordijn met een voudig borduurwerk. Stot en tint van dit gardijn wordt gekozen in overeenstemming met de kamer, waarin het dienst moet doen. Voor een heerenkamer neemt men donker fries of linnen, voor de kinderkamer lichter en dunner linnen om het gordijn makkelijker te kunnen was- schen. De middenbaan, die glad verloopt, is geborduurd in een groot- lijnig patroon in platte-steel- en vullingssteek. Op donkerbruin doen donkere pastelkleuren heel mooi. Het borduurwerk wordt door een rand omgeven. Afb. 5. Sjaal van vorkhaak werk. Een aardige combinatie van materiaal is wol met zijde, war- bij kunstzijde een verbinding vormt. De kwasten moeten evenwel van wol gemaakt worden, omdat zijde zich zeer slecht laat afbinden. Afb.6.Schuifgordijn metopen werk en gaatjesborduurseh Eenvoudig sierljk en smaakvol is de garneering van dit schuifgordijn. Als materiaal neemt men gaas of voile, stoffen waar men gemakkelijk draden uitrekken kan. Van de, aan den onderrand aangeknipte pattes loopen twee open strooken naar boven terwijl twee dwarse open gedeelten ingezet zijn. Hier kan men ook een gehaakt inzetstuk invoegen. De randen worden begrensd door een gehaakt kantje. Afb.7. Kleedje met eenvou dig borduurwerk. Dit aardige kleedje is met eenvoudig materiaal snel te maken.' Een eenvoudig spiraalmotief dat in elkaar grijpt vormt het middengedeelte, dat met een dubbele lijn afgesloten wordt. Deze lijn komt ook nog voor als randafsluiting. Aan iedere hoek is is een spiraal geborduurd. Zooale het plaatje laat zien is het aardig de verschillende spiralen geschakeerd te werken. Afb. 8-Motieven voor steel- enjplatte steek. Dit aardige motief is zeer geschikt voor hoeken aan zakdoekjes, of voor kleedjes, waar bij het motief zeer goed herhaald kan worden. Afb. 9. Boekomslag met een voudig borduurwerk. Breede spansteken op licht linnen in twee kleuren uitgevoerd van wol, vormen dit effectvolle boekomslag. Afb.10. Pouffe met Richelieu- werk. Als materiaal voor de pouffe dient satijn of zijde, in het midden glad aan beide kante in vollen pouffe gewerkt. Het middengedeelte wordt versierd door Richilieuwerk op linnen batist uitgevoerd. Afb. 9. Boekomslag met eenvoudig borduurwerk. Afb. 10. Pouffe met Richelieuwerk. Will ëi ëLMtn ZEGGtH. Het nieuwe Kabinet. De Standaard (A.-R.) betreurt, dat de breuk tusschen de partijen der rechterzijde bezegeld is en ziet voorts weinig reden om groote verwachtin gen te koesteren: „Er zit ongetwijfeld iets gewrongens in de figuur, thans getrokken, ten op zichte van de R.-Katholieken, van de 'Anti-Revolutionairen en van de Chris- telijk-Historischen, wanneer het al thans juist is, wat wij hoorden verlui den ,dat het Kabinet, dat nu optreedt, het integraal herstel van het gezant schap zal voorstellen. Iets gewrongens, wat de R.-Katho lieken aangaat, omdat een Christelijk- Historisch man de leiding in het Kabi net lieeft, terwijl de controvers feite lijk tusschen die beide partijen liep. Iets gewrongens, wat onze partij aangaat, omdat het te verstaan zoude zijn, als aan liet anti-revolutionaire volk in den lande het feit niet voorbij ging, dat de Anti-Revolutionair de leiding van 's lands zaken heeft moe ten afstaan aan den bondgenoot, die niet onschuldig is aan den toestand, welke aan bet Kabinet-Colijn een ein de maakt. En eindelijk iets gewrongens ook voor de Christelijk-Historisclie Partij, welke het dag in, dag uit wordt dui delijk gemaakt, hoezeer de houding, door haar Kamerclub ingenomen te- genover de kwestie, waar het alles om draaide, het karakter had van een ge wetenszaak. En dit nu doet ons vreezen, dat de werkzaamheid van het Kabinet niet het gevolg zal hebben, dat de zoen be spoedigd wordt". Omtrent zijn houding tegenover het nieuwe Kabinet schrijft ons hoofdor gaan: „Voorop sta, dat wij door geen en kelen band aan dit Kabinet verbonden zijn. Wij staan er volkomen los van. De twee Anti-Revolutionaire mannen, die er zitting in hebben genomen, heb ben dit gedaan op eigen risico. Gaarde spreken wij echter het ver trouwen uit, dat zij, hoewel lid van een extra-parlementair Kabinet, hun her komst als Anti-Revolutionair niet ver geten zullen. En overigens kunnen wij in het al gemeen wel dit zeggen, dat het Ka binet zoolang het niet ingaat tegen de beginselen onzer Partij en geen voorstellen doet, die wij niet in over eenstemming met 's lands belang ach ten, allerminst voor een onwelwillen de behandeling van Anti-Revolutio naire zijde behoeft bevreesd te zijn". De Rotterdammer (A.-R.) merkt o.m. op: „Als rnet betrekking tot Onderw. en Oorlog voor eenige onzekerheid ruim te, de wijze, waarop de andere posten bezet zijn, maakt een voortreffelijken indruk. Twijfel aan de geschiktheid dezer nieuwe ministers kan moeilijk opko men. Maar wel rijst twijfel of in de lutte le tijdsruimte een zoodanig overleg werd gepleegd over het te volgen pro gram, dat ministerieele homogeniteit is gewaarborgd. Wel rijst twijfel of de uiterst spaar zame vertegenwoordiging van het roomsch-katholieke element in de toekomst geen moeilijkheid za! ople- vcren. De Nederlander (C.-H.) geeft een beschouwing over de aftredende en de nieuwe ministers en zegt dan: „Wat staat ons te wachten aangaan de de gewenschte wijziging van het tractaat met België, omtrent de ver lichting van belastingdruk (direct en indirect), en ten opzichte der voltooiing van onze sociale verzekering, hoe zul len de vraagstukken op het gebied van ons onderwijs worden opgelost, welk lot wacht onze bedreigde Marine cn vóór alles, hoe staat het nieuwe Kabi net tegenover het Kamervotum van 11 November 1925? Het zijn vragen, die leven in ons hart en branden op onze lippen. Maar voor hare beantwoording moet nog eenig geduld worden beoefend. Slechts de Weldra-komende Regeeringsverkla ring zal de onzekerheid kunnen op heffen. Volkomen gerust zijn wij om trent enkele dezer punten niet. Bij onzen dank aan de komende Mi- isters, voor hunen moed tot het grijpen der teugels, hun, door de Koningin - na vele ook-voor-Hare-Majesteit-moei- lijke weken toevertrouwd; voegen wij de verzekering,-dat het ons een bron zal zijn van groote blijdschap, a's het program van het nieuwe Ministe rie ons zal toelaten het Kabinet-De Geer krachtig en met ons gansche hart te steunen". De heer v. Wijnbergen schrijft in de Maasbode (R.-K.) nog steeds van meening te zijn, dat 's lands belang vioeg den inao, die, geroepen in tijd van nood, ons land wiset te behoeden voor financicj.en ondergang, in de, gelegenheid te stellen de door hem aangevangen uiak nu ook geheel af te werken, en hun, die pas enkele maanden geleöexi r.aast hom mochten optiedei?, de mogelijkheid te opom n te mnen, dat do verwachtingen, ten opzichte van hen gekoesterd, waren gogrouü. Maar bovenal hoopten we, dat het Kabinet zou kunnen blijven, wijl dan, overeenkomstig den duidelijk uitge sproken wil der kiezers, zou gehand haafd worden het, God zij dank, in Nederland nog mogelijk Chris te- 1 ij k Kabinet". De Gelderlander (R.-K.) bo- •luit een beschouwing aldus; RECLAME. Jeukend uitslag behoeft U niet meer te kwellen. Akker's Kloosterbalsem helpt snel en zeker, de jeuk verdwijnt reeds bij het insmeren, zoo gauw dringt de Kloosterbalsem in de huid. Kloosterb alsem verz&cht en geneest „Er hangt een Maartsche lucht ho ven het Ministerie-De Geer, zoo zien wij storm en hagel in de lucht, zoo zonneschijn. Door de Maartsche buien heen breekt met zekerheid de lente. Zoover gaat echter de gelijkenis niet De zekerheid ontbreekt. De waarschijnlijkheid is zelfs gering Maar een heel kleine kans is er toch." H e t V o 1 k (S.D.A.P.), verheugd over het heengaan van'den heer Colijn, noemt het optreden van dit Kahinet een zware nederlaag voor de Katholie ke Staatspartij, daar de crisis wordt beëindigd zonder het gezantschap. Verder wijst het blad er op, dat het zeker is dat het kahinet zonder partij katholieken, sociaal- of vrijzintiig-de- mocraten geen meerderheid ui de volksvertegenwoordiging achter zich heeft. Het zal op avontuur moeten zeilen. En dat in een vaarwater vol klippen. Een hachelijk ondernemen, dat een naaste toekomst vol onzekerheid opent". De Telegraaf (vrijz.) acht de kansen op een lang leven van dit Ka binet niet groot. „De eerste "stap, dien liet in de par lementaire praktijk zal moeten aoen is de verdediging van de begiootirg voor Buitenlandsche zaken en het is niet onmogelijk, zelfs zeer waarschijn lijk, dat het daarbij al dadeujk onver biddelijk vastloopen zal. Men kan er immers zeker van zijn, dat de R.-K. fractie tegen deze begro ting zal stemmen, wanneer de gezant- schapspost daarvan verwijderd is. En is het niet te verwachten, cUt de Vrij zinnig- en Sociaal-Democraten dit voorbeeld op andere gronden zullen volgen? De Vrijzinnig-Democraten hebben van den aanvang den oorlog verklaar:! aan ieder extra-parlementair kabinet; zelfs wanneer dat onder leiding van één der hunnen staan mocht. De Soc.- Democraten bleken aanvankelijk min der principieel vijandelijk tegen een dergelijke formatie, maai* na alles wat er gebeurd is, laat het geen twijfel, welke hun houding tegenover het tlians optredende kabinet zal zijn. Beide groepen krijgen thans e.m schoo:ne gelegenheid om in eenheids front met de katholieken een haar wel kome Regeering ten val te brengen". Ons Babbelhoekje. Sl9Sg=%=3S=aS=gi3 Besta jongens en meisjes, Als gewoonlijk begin ik weer met d-' briefjes. „Sneeuwklokje". Zoo, dus jn bent tusschen die twee zusjes in. Vindt je het prettig, dat jullie Hongaartje terug komt? MSschien gaat ze ook wel met ons meedoen. Op welk zangkoor ga je en welke stukjes studeer je in? „Reseda en Rozekjiopje". Hartelijk ga luk gewenscht met je verjaardag, Rozc- knogje. Mocht ik nu al dadelijk van dat mooie papier van je hebben? Ik kreeg juist je briefje, toan jjj je vriendinne tjes op visite had. Dus volgende weel: hoor ik daar wel meer van. Prettig )i zoo samen schrijven en raadsels oplos sen? „Roosje". Ja, ik vind het ook prettig als het mooi weer is, en dat het nu gauw lente wordt. Of ik van bloem n houd? O zooveel. Wat .aardig, dat je een eigen tuintje hebt. Je raadsels kan ik wel eens gebruiken. Dank je wel. „Grassprietje". Wat'heb je een mas sa poppen, kindje. En heb je er een naar mij genoemd? Dat vind ik heel aardig hoor. „Vergeet mjj nietje". Gezellig he, dat Opoe op haar verjaardag bij jullie was. Heb je een gezefligen aag gehad? Je had1 een aardige verrassing uit do grabbelton he? Was het prettig op school, toen die man er was? „Blondine". WeL wel, wat ben jij een pretmaakster. Een jaarfeest en een zanguitvoering; neen, maar het is meer dan erg. Braaf pret gehad natuurlijk? Waren het aardige voordrachten en wer den er mooie nummers gezongen? „Moeders meisje". Dat was prettig voor je he, dat je al een paar maal bp die juffrouw mocht luisteren. Ik kan heel goed begrijpen, dat je er graag heen gaat. „Heidebloempje". 'Ta, het was voor velen een teleurstelling, dat het bab belhoekje ontbrak. Noen. nu moet je vooral moed houden en doorzetten, ia- ter, wanneer je goed kunt orgelspelen, zul je er blij om zijn. Gelukkig, dat je nu wat minder huiswerk hebt, en dat 'je naar de vacantie verlangt, dat begrijp ik. Wil je Vader en Moeder van mg groeten „Hessie". Zoo, vond je het aardig bovenaan te staan? Wordt dat een groot feest, dat jaarfeest? Wat wordt er nog meer gedaan dan dat muziekstukje? Venei mjj volgende keer maar hoe je dit letterraadsel vind. .Blondkopje". Neen maar, wat heb jij een massa cadeautjes gekregen, het is haast te erg. Prettig, voor je dat je zoo'n gezellige dag hebt gehad. Dat 2ae raadsel van je is niet erg duidelijk. „Breistertje". Ja. het is voor velen een teleurstelling als de babbeltjes ont breken. Zoo, zjjn jullie al drukpan hei repeteeren? Je gaat toch over zeker; Dank voor je raadsels en anecdotes, wat geschikt is, krijgt een plaatsje hoor. „Boschviooltje". Wat heerlijk dat je weer beter bent em Moe weer buiten mag. Maar 't is nu erg guur. Moe mag wel oppassen. Wat een prachtige cijfers' haalt je zusje. Heb jij ze ook zoo mooi Heb je er nog al moed op dat je over gaat? Ja toch zeker? „Waterlelie". Wat heb ik van jou een gezellig lange brief gekregen. Dat is een prettig feestje voor je geweest he bij je vriendin? En dan op school ook >al feest, het wordt haast to erg. 't Is heel vriendelijk wat je schreef ever het bezoek aan de bloembollenvel- den, maar ik durf het nog niet beloo- ven. „Wilgenkatje". De meeste kinderen vonden het erg naar, dat er geen bab beltjes waren. Nu we hopen maar dat het weer geregeld mee kan en als er ruimte is, ook een stukje van het ver haal. Wat aardig he, die kleine lam metjes. Kpk jjj er ook zoo graag naar als je zusje? Ben je prettig uit geweest? S. ein C. W. Wel, nu eens een briefje van S. 'k Vind C. nog heelemaal niet te groot voor onze correspondentie, er zijn wel rubrieken waar de jongelui tot 16 jaar meedoen. Vindt hij zichzelf te groot? Zoover ik weet zat er geen fout in het raadsel, dat ligt zeker aan jullie. „Tommy". Daar je zoo heel erg kort was, weet ik ook niet veel voor je. Heb je het erg druk? „Anemoon". Toen jjj schreef, was het heel anders met het weer, dan nu ik schrijf, 't Is nu bepaald guur. Maar het wordt toch wel lente hoor. Wist je dit keer niet veel, dan een volgende maal maar weer eens meer he? „Junior". Ja ik verlang ook naar den zomer. Nu lijkt die nog zoo ver weg, maar toch, als straks het gure weer uil- gewoed heeft, dan schieten we al aar dig op. Zoo, heb je het druk? Al repeti tiewerk? Daarover schreven mij ver schillende nichtjes en neefjes. Dat is best, dat je een kruiswoord raadsel wilt maken. „Pionier". Jou briefje heb ik voor het laatst bewaard, omdat jij zoo graag wilde weten, hoe het met je raadsels gegaan is. Je hebt er veel succes mee gehad hoor, want ze werden goed op gelost. Ja, ik ontvang geregeld "raadsels en ze krijgen ook een plaatsje, al kan het niet ineens, 'k Wil heel graag je letterraadsel hebben, want die lossen de neefjes en nichtjes toch het lielst op. 'k Zal er nu maar niet meer veel aan toevoegen, jongens en meisjes, mis schien kan er dan nog een klein stukje van het verhaal mee. De oplossingen van de vorige week zijn: i. Weest welkom, Blondkopje en Sneeuwklokje. Onderdeelen: Bouwen, Steenen, Kop ie:. Ellen, Melk. Sole. W. 2. Eind goed, al goed. Onderdeelen: Ei, Dal. Dog, Den. Leen Dag, O. 3. Leiden, Bodegraven. Goor. 4. 2 2 4, dat is uitgemaakt en een vat zuurkool is ingemaakt. 5: Spotvogels. En nu de nieuwe raadsels. 1. Het geheel bestaat uit 37, letters en is een verblijdend feit. De Ruyter en Tromp waren 30. 37. 12. 4. 16. 9. 24. 13. 10. 19. 33, 2 11. 17. 25. 30. 18. 28 is een van onze schuilnamen. 23. 36. 20. 34. 1. 27. 2 is een vrucht. Hebben julhe wel eens op de 21. 35. 22. 29; 32. 16. 3. 27. 4 gevaren? 8. 15. 5. 13. 10. 4. 2 is een ander woord voor praten. Op de 31. 6. 16. 14. 26 is het meestal druk. 7 is B. 2. Ingezonden door Breistertje. Er staan vijf kaarsen te branden. Ik blaas er twee uit Hoeveel blijven er over? 3. Ingezonden door Hessie. In welke maand eet men bet minst? 4. Ingezonden door Moeders meisje. Wat is het tegenovergestelde van the oloog. 5. Ingezonden door Blondine. Wie nebben altijd de meeste kinderen. ANECDOTES. Ingezonden door Pionier: Vrouw tot een voerman van een sproeiwagen: „Hei koetsier, al bet wa ter loopt uit je kar". Steedsche juffrouw tot boer: „Zeg 's man, wat loopen daar voor beesten? Boer: „Dat zijn kalveren, juffer. Juffr.: „Zoo, en maken jullie daar nou kalfsvleesch van?" Ingezonden door Boschviooltje: „Vader", vraagt Jan „mag ik gaan bail en?" „Neen jongen", antwoordt zijn vader beslist, „jij komt niet in 't water voör je zwemmen kunt". Ziezoo jongelui, nu maar weer aan het werk. 'k Hoop volgende week weer heel wat briefjes te krrigen. Veie groeten van je tante FRANCLEN. TOCH VERZOEND. door FRANCINA. In de klas was bet niet rustig, dien ochtend. Telkens viel er nog wat te fluisteren over de verrassingen van den vorigen avond. Annie Laman was er niet. Op het hartstochtelijk huilen van den vorigen avond was een heel onrustige nacht gevolgd, zoodat moeder het tieter had evonden, dat ze nog maar wat in bed leef. Mijnheer van Stein vond bet prettiger dat zij er niet was, nu had hij beter elegenbeid om over haar te spreken, cherp lette bij op zijn klas. Zou de schuldige zich misschien zelf verraden? Maai' aan niemand was iets bjjzonder.s te zien. Toen de schoolbel luidde, zei mijn heer, dat zij na bet danken allen moes ten blijven zitten. Hjj keek naar de jongens, toen hij dat zjj, en las alge- meene verwondering op hun gezichten. Wat zou mijnheer te zeggan hebben? Slechts één jongen. Koos Mart ij n ge- heeten, had zijn oogen neergeslagen »sn een onrustige beweging gemaakt Mijnheer had het gezièn en besloot verder scherp op hem te letten. Onder het danken reeds liet mijn heer uitkomen, dat God ons altijd en overal ziet. Wanneer wij iets doen, iets kwaads doen, o Heere, en ons dan gerust stellen met de gedachte1, dat er niemand en niemand is, die het weet, dan vergeten wij, dat Gn de Getuige zijt geweest van al ons aoen. En niet alleen dat, maar voor wij nog iets ge daan hebben, nog één woord gesproken hebben, hebt Gij reeds in ons hart ge zien, welke gedachten daar wonen. Gfl ziet ook' op dit oogenblik tot birtnen in ons. Geef óns dit altijd te bedenken en geef onp dit ook nu Toen mnnheer „amen" had gezegd, bleef het doodstil in de klas. En toen begon mijnbeer te vertellen van de teekemng, die aan Ann'e Laman was gestuurd. Die teekening, die de spot met haar dreef, omdat zij eem recht- houder moest dragen, die haar zoo'n droevigen avond had bezorgd en nu oorzaak was, dat zjj thuis moest blijven. En mjjnheer sprak van slechte gezind heid, aie in bet hart moest wonen van den jongen of het meisje, die tot zoo iets leelijks in staat was. „Ik weet niet, wie het gedaan beeft, kinderen, maar God weet het wel. Den ken julhe daar allen aan, wanneer ik nu vraag, of de schuldige zich aan wil geven?" Er ontstond een gemompel in de klas. „Wat gemeen, hoe laf", hoorde men hier en daar fluisteren, maai' er was niemand, die den vinger opstak. Even bleef mijnheer wachten. „Als dan de schuldige zichzelf niet noemen wil, dan zal ik jullie oen voor een vragen, of je iets van ie teekening afweet", begon mnnheer weer, „en ik hoop, dat de schuldige zjjn kwaad niet met een leugen verzwaren zal". Toen ging hjj alle reien langs. Maar ieder kind, een voor een, antwoordde „nee mijnheer". Koos Martijn had ook neen gezegd, maar hij had mijnheer daarbjj niet dur ven aanzien. Mijnheer hal Koos voort durend in het oog gehouden, en heel best gemerkt, dat Koos telkens erg on rustig deed. Nu was mijnheer de heele klas rond geweest. „Alle kinderen mogen nu gaan", zei hij toen, „behalve Koos Martijn. De jongen Bchrok, toen mijnheer zjjn naam noemde, maar zette een onverechil lig gezicht, toen de anderen bij het heen gaan naar hem keken. (Wordt vervolgdj.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 7