Dr. A. Kuyper over de Missie
bij het Vaticaan.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 5 MAART 1926
De heer Mr. de Hartogh schreef in
„Antirevolutionaire Staatkunde" een
artikel naar aanleiding van de fataie
stemming van 11 Nov. en de pogingen
om het historisch antirevolutionaire
drietal Groen v. Prinsterer, De Savor-
nin Lohman en Kuyper in het geding
te betrekken.
Van verschilelnde kanten werd ge
tracht met citaten aan te tooncu, dat
de antirevolutionaire partij door de
stemming voor 't behoud van den post
voor ,het gezantschap bij het Vaticaan
ontrouw was geworden aan haar over
leden leider dr. A. Kuyper, en met na
me de leider onzer partij, minister Co-
lijn, en de voormalige voorzitter der
A.-R. Kamerclub, minister Rutgers
In evengenoemd artikel wordt nu
door mr. den Hartogh met citaten aan
dr. Kuyper's geschriften ontleend,
aangetoond, dat bedoelde citatenkrip-
pers ongelijk hebben, en onze A.-R.
partij wel degelijk in de lijn van dr.
Kuyper en de beide andere genoem
de staatslieden gebleven iff.
In dit artikel wordt over drieërlei
gehandeld. In de eerste plaats over
Dr. Kuyper's standpunt inzal.e het
gezantschap als vrüclii van kerkelijk
begeeren. Ten tweede over Dr Kuy
per s standpunt tegenover het ge
zantschap als gevolg van ee\ politiek
belang. En eindelijk over Dr Kuypei's
standpunt tegenover het ire;.antr- Lap
in betrekking tot de samenwerking
der drie rechtsche partijen.
Wat nu het eerste -punt aangaat, be
gint 1.4iden Hartogh te wijzen op een
„Standaard-artikel van 13 h'óln 183ö.
Zo> als men weet, werd h-jt gezant
srliap ten „kwestie tengevolge van
c!e opheffing, nadat de Kerke'ijke Staal
was gevallen.
De R. Katholieken plaatsten den
wonscli tot herstel van hst gezant
schap sraks op hun poiitiek prïg.ujyi.
Dr. Kuyper kon er toen ecater niets
anders in zien dan een k e k e 1 ij k
begeeren, en tegen de inwilliging daar
van verzette Dr. Kuyper zich krach tg.
Zoo lang hij in den wensch om ton
gezantschap bij het Vaticaan niets an
ders kon zien dan een verlangen, dat
een geestelijk en kerkelijk uit
gangspunt had keerde hij zich daar
tegen.
Een standpunt, dat nog altijd door
de anti-revolutionaire partij wordt in
genomen.
Tijdens de oorlogsjaren werd het Va
ticaan een middelpunt van hoogst ge
wichtige inlichtingen. Een feit, waar
voor ook de Nederlandsche regeering
het oog niet sluiten kon. Het liberale
kabinet dat wij toen hadden, de mi
nister van buitenlandsclie zaken Lou
don voorop, sprak in een redevoering
(Dec. 1915) de wenschelijkbeid uit van
een tijdelijk gezantschap bij het Vati
caan, en diende daartoe een voorstei
in. Op dit t ij d e 1 ij k valle de nadruk.
Maar ook op het feit, dat er van een
kerkelijk karakter ook geen sprake
was.
Het was een bijzondere missie, wel
ke bedoeld werd, in oorlogstijden nood
zakelijk, door vredesbedoelingen ge
motiveerd, en daarom van tijdelijken
aard.
Om die reden stemde de A.R. partij
er voor. Om die reden alleen. Ook Lob
man en Kuyper. Beiden lieten duide
lijk uitkomen, dat hun steun aan dit
voorstel niet inhield, de erkenning,
Öat de Paus in zaken van geloof en
leven iets over ons te zeggen had (Loh
man) en nog minder dat men zijn pro-
testantsche overtuiging verloochende
(Kuyper).
Het was geen kerkelijk, maar een
staatkundig belang, dat drong.
1 En ook in dit opzicht heeft de A.R.
partij zich volkomen aan de lijn van
Dr. Kuyper gehouden.
Wel kreeg iii 1920 het gezantschap
een meer duurzaam karakter, maar
door onze Partij werd steeds scherp
op den voorgrond gesteld, dat zij het
slechts zoolang kon aanvaarden, als
de politieke beteekenis bleef gehand
haafd. Ook toen schreef Dr. Kuyper
(Standaard 2 Nov. 1920), na aange
haald te hebben wat de Regeering ter
verdediging van den post aanvoerde):
„Kan de regeering aantoonen, dat haar
oordeel, deze beschouwing der kwes
tie op goede gronden berust en dat
het in het belang is van Nederland,
dat er in het diplomatiek centrum van
het Vaticaan, wegens de internatio
nale positie, die de Paus nu eenmaal
inneemt ,ook een gezant van onzent-
wege wordt gezonden, dan zouden wij
op dien grond en op dien grond al
léén, met haar voorstel kunnen mee-
En geheel in overeenstemming hier
mee schreef ook de heer Idenburg in
1922: „daalt het diplomatieke milieu
bij het Vaticaan tot het peil, dat het
vóór den oorlog bereikte dan is er voor
ons land geen reden voor een vertegen
woordiger aldaar."
En in het Program van Actie staat
uitdrukkelijk het beding, dat de Ka
merclub zich het recht voorbehoudt
om in dat geval tot opheffing van het
gezantschap bij het Vaticaan mede te
werken.
Onze Partij heeft zich dus zoo duide
lijk mogelijk uitgesproken.
Het gezantschap kan aanvaard, in
geval het een Staatkundig belang be-
teekent en ook als zoodanig wordt ge
vraagd.
Dit nu is na 1W15 steeds het geval
geweest en is thans het geval nog, ook
bij de R- Katholieke Staatspartij. Een
ander den politiek argument is nim
mer gebruikt. Een ander dan een
Staatkundig hela:ag niet genoemd.
Ten slotte, hoe zag Dr. Kuyper het
gezantschap in verband met de door
hem zoo vurig gewenschte samenwer
king der drie rechtsche partijen?
Mr. den Hartogh deelt mede, dat Dr.
Kuyper in een gesprek met den huidi-
gen leider der Anti-revolution. Partij,
als zijn gedragslijn aangaf, dat bij
saamwerking van partijen steeds groo-
te voorzichtigheid moest worden be
tracht met betrekking tot bestaande
toestanden. In 1901 had men tegenover
hem het denkbeeld geopperd, liet ge
zantschap weer in te stellen. Hij had
toen geweigerd op die gedachte in te
gaan, ook op grond van de overweging
dat zulk, een wijziging in den bestaan-
den toes.and krenkend zou zijn voor
de Protestanten, wijl een Staatkundig
belang toen niet was aan te wijzen.
Maar op gelijken grond zou in de
toekomst voorzichtig beleid een eisch
zijn, nu immers het gezantschap er
was.
Men kan niet volhouden, dat onze
Partij tegen dit voorzichtig beleid is
ingegaan. Zij heeft ook met dezen fac
tor rekening gehouden. Het ware te
wenschen geweest dat anderen dit
eveneens hadden gedaan.
Niet het gezantschap stond trouwens
in het centrum van het politiek ge
beuren den llen November, maar de
samenwerking der rechterzijde, en
daarvan schreef Dr. Kuyper in zijn
Antirevolutionaire Staatkunde: „de
vroeger antithese van Protestant
en Papist werd almeer vervan
gen door de antithese tusschen het
Christendom en het Humanisme. Al
duidelijker ontdekte het volk, hoe de
liberalen en radicalen principieel met
het Christendom gebroken hadden, en
dit nu leidde er van zelf toe, om het
nog onverstorven Christelijk element
niet meer, gelijk in de dagen van den
Réveil, eeniglijk bij de geloovige Pro
testanten, maar ten' deele althans
evenzoo bij de Roomsch Katholieken
te onderstellen.
Kerkelijk bleef de scherpetegenstelling
voortduren, maar sociaal en politiek
ging het Geuzengeding tenslotte zoo
goed als geheel over in het eenparig
verzet tegen de moderne atheïstische
en materialistische strooming. Alge
meen, zoo onder Calvinisten als onder
R. Katholieken gevoelde men, dat een
machtig „te wapen" ons saam in één
9lagorde voor het behoud van het
Christelijk element moest doen op
trekken."
Diep blijft het te betreuren, dat deze
slagorde verbroken werd ten gevolge
van een geschil over een zaak, welker
gewicht in het niet wegzinkt bij de
groote belangen, die in verband met
den grooten strijd, den wereidstrijd
der Christenheid, en den nationalen
strijd tusschen Revolutie en Evangelie
in ons eigen land op het spel staat.
STADSNIEUWS.
GENOOTSCHAP „KENNIS IS MACHT"
4 Maart 1876 4 Maart 1S28.
Het was in het begin van 1876,
dat er in het Leidsch Dagblad verschil
lende ingezonden stukken oorkwamen
waarin het pro en contra werd uit
gesproken over de wenSchelijkheid, om
's avonds aan kantoor- magazijn- en
winkelbedienden gelegenheid te geven,
om zich te bekwamen in boekhouden
en de moderne talen.
In het Leidsch Dagblad van den 25-
sten Januari 1876, kwam een inge
zonden stuk vóór, onderteekend door
een „belanghebbende" waarin de vraag
gesteld werd óf heeren fabrikanten
en kooplieden hier ter stede zich niet
zouden willen vereenigen, om hunne
bedienden 's avonds de gelegenheid te
verschaffen, om zich te bekwamen in
voornoemde vakken. Onder dit stukje
meende de redactie de volgende noot
te moeten plaatsen:
„De inzender schijnt niet te be
denken, dat de gelegenheid om on
derwijs te ontvangen tegenwoordig
gunstig genoeg is; zoodat kantoor-
magazijn- en winkelbedienden niet
zonder voldoende kennis van mo
derne talen en dubbel boekhouden
in betrekking behoeven te komen".
'tWas dan ook aangenaam te kun
nen constateeren, dat er van patroons
zijde niet zoo over gedacht werd, als
door de redactie. In het blad n.l. van
27 Januari 1876 kwam een ingezonden
stuk voor van .Mr. H. L. A. Obreen
Jr., waarin genoemde heer zijn leed
wezen er over uitsprak, dat de re
dactie, onder het ingezonden stuk van
„belanghebbende", bovenstaande noot
heeft meenen te moeten plaatsen. Ge
noemde heer Obreen kon niet nalaten
om aan het denkbeeld van den „be
langhebbende zijn adhaesie te betui
gen, op grond van het feit, dat meest
al kantoorbedienden op zeer jeugdigen
leeftijd (12 a 14 jaar) in betrekking
komen.
Daarnaast is hun loon niet voldoen
de om privaat-lessen te bekostigen,
waardoor zij zich in het hun ontbre
kende niet kunnen bekwamen, terwijl
toch niemand, zelfs zij niet, zullen be
weren, dat zij geen onderwijs meer
noodig hebben. Ik zou hier nog veel
kunnen bijvoegen, maar meen ie kun
nen volstaan met den wensch, dat
zoowel chefs van kantoren, als hunn*
bedienden, het verlangen van den „be
langhebbende" beaamden. Laatstge
noemden zullen zich nu wel gaan ver
eenigen tot het doen ontstaan van
een cursus voor kantoorbedienden. De
heer Obreen verzocht aan „belang
hebbende' ot hij zich aan hein wilde
bekend maken. Gezamenlijk zou men
dan kunnen overleggen, hoe deze zaak
verder moest worden geleid.
De heer J. F. Keulemans, die het in
gezonden stuk, met „belanghebbende"
onderteekend. had geplaatst, maakte
zich dien zelfden avond nog aan Mr.
Obreen bekend. Op den 12den Febru
ari daaraanvolgend werd de heer Keu
lemans ui genoodigd, om op 13 Fe
bruari een^ bespreking te hebben ten
huize van Mr. öbregjn op het Noord-
eindsplein. Er werd in beginsel bij
die bespreking besloten, om een cur
sus op te richten Slot het geven van
handelsonderwijs. Op 4 Maart w^rdi
er definitief besloten, dat er een cur
sus zou worden opgericht en op Vrij
dag, 17 Maart werden de eerste les
sen met 14 leerlingen begonnen. Van
die 14 leerlingen bedankten er in den
loop van het cursusjaar 4, zoodat er
aan het einde van het cursusjaar nog
maar 10 over waren. Er wera slechts
onderwijs gegeven in de Duitsche en
Franse he taal. De Duitsche lessen
werden geleid door de heeren P. J.
Bom en C. H. Dee, terwijl de heeren
J. F. D. Blöte en C. Goedeljee on
derwijs in de Fransche taal ffaven. Na
eenigen tijd werd er ook gelegenheid
geven om ies te nemen in het vak
boekhouden en wel onder leiding van
den heer H. Tillema.
Als bijzonderheid zij er op gewezen,
da': Mr. Obreen de eerste onderwijzers
benoemde en wel, nadat voornoemde
heer inlichtingen had ingewonnen bij
den heer J. A. van Dijk. toenmaals
hoofd eener school te Leiden.
Het eerste bestuur bestond uit de
volgende personen.
J. F. Keulemans, president.
C. C. W. F. Schnabel, secretaris.
D. C. N. Selier, penningmeester:
terwijl de heer Mr. H. L. A. Obreen
het beschermheerschap op zich had
genomen.
De eerste jaren waren voor de nog
jonge vereeniging zeer zwaar. De op
lichters stonden n.l. voor de taak een
geheel nieuw terrein tot ontginning
te brengen Men had met tal van be
zwaren te kampen, als men bedenkt,
dat er onder de leerlingen personen
waren, die al sedert jaren niets meer
aan het onderwijs hadden gedaan. Dit
had blijkbaar veel wrij'v'ng t-ngevnlge,
zoodat de naamlijst van het bestuur,
na het eerste cursusjaar er als volgt
uitzag:
J. F. Keulemans, president,
j. F. van Leeuwen, 1ste secretaris,
T. Blote, 2de secretaris,
D. Klinkenberg, penningmeester.
Met de financiën stond het er ook
al niet te rooskleurig voor. Het stre
ven was er op gericht, om de ex
ploitatiekosten zoo laag mogelijk te
houden. Door bemiddeling van Mr.
Obreen, wist men gedaan te krijgen,
dat de heer Kneppelhout aan de ver
eeniging ..Nut en Genoegen" opdroeg,
om aan de jonge vereeniging gratis
2 avonden per week eenige lokalen
af te staan. Voor het schoonhouden
van deze lokalen moest f0 25 voor
eiken lesayond worden betaald, terwijl
voor het gaslicht 21/* cent per uur
en per pit in rekening gebracht werd.
De eerste financieele verantwoor
ding sloot met een totaal aan ont
vangsten, van f 135.49, terwijl de uit
gaven in totaal f178.45 bedroegen.
De nadeelige saldi werden steeds 'door
den beschermheer aangezuiverd. Mr.
Obreen betaalde hiervoor in de eer
ste vier jaren f484.70. Uit de diverse
bescheiden van tal van jaren ziet men,
dat Mr. Obreen er mee bleef doorgaan
om de tekorten te betalen. Naast ^jne
begeerte, om de handels- en kantoor
bedienden in de gelegenheid te stel
len, om zich verder te ontwikkelen,
toonde genoemde heer dus ook. dat hij
hiervoor veel over had. Ook de heer
T. A. van Dijk, bleet de school met
belangstelling volgen, en stond steeds
klaar, om de vereeniging met raad
bij te staan. Zonder deze beide krach
tige figuren had. „Kennis is Macht"
de jaren van oprichting niet door kun
nen komen.
De vereeniging ,ging met haar on-
derwijs-inriehting langzaam vooruit.
Van de bestuursleden mogen zeker wel
in eere worden genoemd de namen
van de heeren J. Adriaanse, P. J. C.
Dee. W. F. Hofkes, R. G. M. Hueber,
C. C. van Ingen, J. C. v. d. Kam. en
J. F. Keulemans. Van het onderwij
zend personeel uit die dagen zij ge
noemd de heer D. J. M. de Hondt,
die alles eerst in zijn kwaliteit als
onderwijzer en later als directeur
in het werk heeft gesteld, om de on-
derwijs-inrichting tot grooten bloei te
brengen.
In het jaar 1892 trof de vereeniging
een zwaren slag. De beschermheer Mr.
H. L. A. Obreen kwam toen te over
lijden. En zonder den financieelen
steun van dezen heer. die getoond had,
veel voor het handelsonderwijs over
te hebben, werd de taak van het be
stuur er niet gemakkelijker op. De
school werd in die dagen bezocht door
30 leerlingen in de atdeeling A (voor
bereidende cursus), terwijl de afd. B.
aan het einde van het cursusjaar 33
leerlingen telde. De ontvangsten aan
schoolgelden bedroegen toen circa
f 1200.terwijl er aan donaties per
jaar circa f 4o binnekwam.
't Was in die dagen, dat er overal
in den lande propaganda werd ge
maakt voor goed handelsonderwijs.
Deze propaganda had tot doel, om er
vooral de autoriteiten op te wijzen, dat
financieele steun aan ae handelsscho
len een dringende eisch werd. Het is
dan ook in 1894 den toen in functie
zijnden voorzitter van „Kennis is
Macht", den heer J. C. v. d. Kam, mo
gen gelukken, om het toemalige ge
meentebestuur er' van te overtuigen,
dat gemeentesteun aan onze handels
school, hoog noodig was. De gemeen
teraad besloot toen om aan de .Ver
eeniging een subsidie te geven van
f250.— per jaar.
Bij raadsbesluit van 15 November
1903 werd het bestuur de beschikking
gegeven over de lokalen in de school
aan de Oude Vest, terwijl hel gemeen
te-subsidie op f 1260 werd gebracht.
Hieraan werd echter door het ge
meentebestuur toegevoegd, dat cok net
Rijk en de Provincie, de onderwijsin
richting moeten steunen. Zoo niet, dan
zou het voornoemde raadsbesluit voor-
loopig worden opgeschort. In het fi
nancieel overzicht over 1907 werden
dan ook aan subsidies verantwoord,
f 1260, van de Gemeente en f 375 van
de Provincie. Doordat het verzoek o.n
steun voor 1907 bij het Ministerie van
Onderwijs te laat was ingekomen, werd
er van liet Rijk voor 't eerst in 1908
een subsidie van f 1250 ontvangen. Na
dien tijd werd de inrichting van de
schooi in andere banen geleid, daar
het bestuur de voorwaarden, die door
de subsidieerende lichamen werden ge-*
steld, meende te kunnen aanvaarden.
Enkele onderwijzers zagen zich voor
het feit geplaatst, dat zij hunne" be
trekkingen aan andere onaerwijsinnch-
tingen moesten prijsgeven. De school
gelden werden ook verhoogd, omdat
er voortaan meer lesuren zouden wor
den gegeven. Deze reorganisatie gaf
aan den toemaligen directeur, den heer
D. J. M. de Hondt, en ook aan het
bestuur, veel werk.
Na het overlijden van den heer D.
J. M. de Hondt, werd de heer A. J. J.
V'erbrugge tot directeur benoemd. On
der leiding van laatstgenoemde heeft
de school zich opgewerkt toi. eene in
richting, welke met eere in den lande
wordt genoemd en waaraan men.geen
zijn opleiding verschuldigd is. De mid
delbare schoolinrichting van het Ge
nootschap is toch een van de wei
nige inrichtingen in den lande, waai
de leerlingen zoodanig worden opge
leid, dat zij met succes aan de vak
examens kunnen deelnemen en de di
ploma's verwerven, welke voor hen
van groote beteekenis zijn.
Met den wensch, dat de sympathie
van autoriteiten, bestuur, directeur, lee
raren en leerlingen voor het Genoot
schap niet mogen verflauwen, worden
deze regelen, gewijd aan de historie
van „Kennis is Macht", gesloten.
ÏÏfT DE OMGE VING.
SASSENHEiK.
Zooals gisteren gemeld herdacht
onze dorpsgenoot Jac. Homan, dat hij
4 Maart 1901 bij de firma Warnaar en
Co. in dienst kwam.
Het hoofd der firma, dhr W. War
naar, kwam, vergezeld van den boek
houder en meesterknechts, hem persoon
lijk in zijn woning met zijn langen, eer-
vollen staat van dienst geluk wenschen.
Als stoffelijk bljjk van hoogachting
en waardeering schonk zijn patroon hem
een gouden horloge met inscriptie.
Door het gezamenlijk personeel werd
hem een mooie leuningstoel aangeboden
Onder de vele blijken van belangstel
ling, die hem dit zeldzaam jubileum
tot een feestdag maakte, waren ook
felicitaties van reizigers der firma uit
Amerika
Burgerlijke stand. Overleden: Hil-
legonda Gerardina Lefeber, 81 jaar,
wed. van E. v. d. Meulen.
Geboren: Anthonie, zoon van H. Co-
lijn en N. A. Oudshoorn.
Gevestigd:
Mej. J. E. M. Helsloot, Hoofdstr. 119
van 's Hertcgenbosch. J. C. van der
Horst en gezin, Hoofdstraat 182, van
'0 Gravenhage. Mej. H. P. Waarden
burg, Zuilhoistraat 2 van 's Gravenhage,
Mej. M. A. Kroes, Hoofdstraat 104,
van Haarlem. P. Duijm, Bjjdorpstraat 15
van Lisse.
Vertrokken:
J. Smid, v3-n Hoofdsti'^at 200, naar
(Vreeswijk. A. de Hoog en gezin, van
Charbonlaan 16, naar Rotterdam. J. v.
d. Zee en gezin, van Charbonlaan 31,
naar Voorhout. Mei. E. C. v. Zadel,
va,n Hoofdstraat 240, naar Katv;ijk. A.
Boekei, van Hoofdstraat 124, naar Al
phen aan den Rijn. Mej. J. van Rheeineu
van Hoofdstraat 145, naar Noordwijker-
hout. C. Spruijt en gezin, van Weltevre
den naar Noordwijkerhout.
ALPHEN AAN DEN RIJN.
Woensdag had bij afslag ten over
staan van Notaris R. v. d. Berg de ver
koop ing plaats van
1. Het heerenhuis aan de Raadhuis
straat;
2. een gebouw, waarin een sigarenfa
briek, beide parceelen in bod staande
tezamen voor f 12.000. Werden niet gé-
mijnd, gunning aangehouden;
3. een burger woonhuis aan de Raad
huisstraat, in bod staande voor f 3800
werd eveneens niet gemijnd. Het perceér
werd toegewezen aan aen lieer P. v.
Keeken te Alphen.
NOORDWIJK AAN ZEE.
Gisteravond waren op uitnoodiging
van den Kerkeraad der Ned. Herv. kerk
alhier, vele meisjes tegenwoordig in de
consistoriekamer om te komen tot op
richting van een Chr. Mcisj esvereemiging
Ouderling van der Meer opende het
samenzijn na gemeenschappelijk gezing
met gebed.
Hierna las de heer v. d. Meer voor
Lucas 13:69 en Handelingen 9:36
42, naar aanleiding waarvan een im-
leiuing gegeven werd.
Vervolgens werd overgegaan tot voor
lezing van het reglement en voorsteh
ling van de leidstar der op ta richten
vereeniging, mej. Moerkerk, welke ais
ie Presidente zal optreden, en aan wie
nog 5 bestuursleden zullen worden toe
gevoegd.
Met algemeene stemmen werd het
voorstel aangenomen om de vereeniging
„Tabitha" te noemen.
Tijdens de vergadering gaven zich 32
leden op.
Besloten werd iederen Maandagavond
te vergaderen van half acht tot half
tien
Na nog een woord van opwekking en
het zingen van eenige liederen, werd
deze eerste vergadering door den heer
v. d. M. met dankzegging .gesloten.
NOORDWIJKEREOUT.
Een kort, doch hevig onweder ont
lastte zich gistermorgen boven onze ge
meente. De bliksem sloeg te 8.30 in
den toren der Ned. Herv. Kerk. Een
begin van brand kon gelukkig spoedig
gebluscht worden.
Aan de Corneliabrug werd een nieuw
groot hok met varkens opgenomen en
een eind het land in geworpen.
Van het stevig gebouwde „Huis ter
Lucht", werd aan den achterkant de zij
gevel over een lengte van 5 M. geheel
ingedrukt. De kracht van den storm
was ontzettend groot.
Vele telefoondraden zijn gebroken.
Gelukkig zjjin geen persoonlijke on
gelukken gebeurd.
BOSKOOP.
Om redenen van financieelen aard
is de verdere afbouw van enkele wo
ningen voor de vereeniging „Patrimo
nium" tijdelijk stopgezet.
Ter gelegenheid van den verjaar
dag van den lieer Pastoor bracht 'de
R. K. harmonie „St. Caecilia" Woens
dagmiddag aan de pastorie aan deze
een serenade.
Zooals begrijpelijk, was er veel be-
Ten huize van den heer J. v. Wijk
aan de Achterkade, brak Yv oensdag
avond een schoorsteenbrand uit.
Door. het inwerpen van zand in dein
schoorsteen werd de brand spoedig ge
doofd.
RECHTZAKEN.
KANTON GERECHT HAARLEMMER
MEER.
WK. H. G. en G. H., slagersknechts
te II i 11 e g o 111, hadden te samen te
Hillegom een slagerij opgezet zonder
hun inrichting op de Stationstraat
Voldoende in orde te brengen. Het was
een vieze boel. B. en W. hadden toe
stemming gegeven, indien hun locaii-
teit aan de wet voldeed, doch dit was
niet het geval. W. H. was als bekl.
verschenen, G. H. liet verstek gaan.
De slagerij is inmiddels opgeheven.
Bekl. bekende. Getuige v. Beekuin,
gem.ambtenaar te Hillegom bevestig
de. Eisch f 20 of 10 d„ uitspraak con
form.
H. v. O., veehouder te Leirnuiden
aan den Bilderdam onder Vriese»
koop had een dood kalf zonder aan
gifte verkocht voor f 5.50 aan een sla
ger. Bekl. beweerde niet de strekking
van de Veleschkeuringswet geweten
te hebben. De ambtenaar gelooft dit
niet. Bekl. zegt, op de vraag of hij
dan ook geen couranten leest, dat hij
wel de „Veldbode' en „De Boerderij"
leest. Zijn dienstbode, Mej. W. v. Vel-
zen, gelooft niet dat opzettelijk de
aangifte is verzuimd. De ambtenaar is
zeer clement in zijn eisch, rekening
houdende met deze verklaringen. Eisch
f 25 of 10 d.; uitspraak f 20 of 10 dagen
Mej. A. de B„ wed. J. B., Legmeer-
polder bij Leirnuiden aan den
Bilderdam, heeft een doodgeboren kalf
weggegeven aan haar arbeider Jan
Treur, die als getuige wordt gehoord.
Deze bevestigt. Het geen aangifte doen
was door onwetendheid, verklaarde de
30-jarige zoon, die voor zijn moeder
inlichtingen kwam geven. De ambte
naar gelooft dit niet, vooral niet hij een
veehoudster met groote veestapel. De
ambtenaar wil voor de eerste maal nog
een clemente eisch stellen. In den re
gel wordt voor vleeschwet-overtredin-.
gen liooge boete geèischt. Eisch tegen
bekl. f 25 of 10 d.; uitspraak conform.
J. M. K„ wonende te Hoofddorp,
heeft s nachts gereden van Haarlem
met een vriend op een rijwiel zonder
licht Bekl. laat. verstek gaan. J. Brug
man, zijn vriend, bevestigt, dat bekl.
had afgesproken een valsche naam op
te geven. Get. had hem dit nog ontra
den. Bekl. had opgegeven Dirkse te
heeten. De ambtenaar merkt op dat
het herhaaldelijk hier voorkomt; eeni
gen wé ton te ontsnappen. Dit kwaad
wil de ambtenaar uitroeien en hij zal
de straffen verzwaren. Eisch f 4 of 4
dagen voor rijden zonder licht, voor
het valsche naam opgeven f 15 of 15
dagen. Uitspraak conform eisch.
P.v.R., bakker te Roelofarends
veen, heeft drie zoons in zijn bedrijf
werkzaam, waarvan de jongste 11a
het uur van beëindigen, n.l. 4 uur, nog
in de bakkerij aan den arbeid was.
Bekl. bekent dit, maar laat zijn zoons
liefst niet op straat slingeren, daar er
te Roelofarendsveen baldadigheid ge
noeg geschiedt. Nu laat hij ze 11a den
arbeidstijd op een tuin van hem wer
ken en vraagt of dit wel mag. De amb
tenaar zegt dat dit zelfs zeer gezonde
arbeid is. De ambtenaar wil rekening
houden met de omstandigheden, en
eischt f 2 of 2 dagen. Dit valt u zeker
wel erg mede, merkt de ambtenaar op.
Ja, zegt bekl., maar ik dacht het kan
wel 50 ets. worden.
J B, monteur Cruqiusdijk Haar
lemmermeer, 'heeft de arbeidswet
overtreden door twee knechts over te
laten werken. Hij had daarvoor geen
vergunning. Het was spoed werk. Een
zakkenstempelmachine moest af. Die
moest den volgenden dag naar de sui
kerfabriek te Stampersgat. Bekl. had
3 weken tijd gehad dit te doen maken,
maar had het op het laatste oogen-
blik aan laten komen. Bekl. bekende.
De ambtenaar eischte 2 X f 4 of 2 X 4
dagen; uitspraak 2 X f 3 of 2 X 3 d.
H. D„ broodslijter, Sloterweg 83,
Rijk Haarlemmermeer, heeft op
7 Febr. j.l. gereden 's avonds zonder
licht en is deswege geverbaliseerd.
Bekl. hekent en hield een heele speech
over zijn fiótse en den plicht der politie
om te hekeuren. De ambtenaar viüd
dat honingzoete van bokl. over den
plicht der politie in strijd met beki.'s
handelwijze. Waarom wilde u dan de
oproepir g (bon) om her te verschij
nen niet van hem aannemen? Bekl.
had blijkbaar niet voorzien dat dit op-
geteekend werd. De eisch is daarom
f 1 hooger en luidt f 4 of 4 d.; uitspraak
conform.