r -
WAT DE BLADEN ZEGGEN.
NIEUWE LEIDSCHË COURANT VAN DINSDAG 16 FEBRUARI 1926
TWEEDE BLAD.
1 i
Het „nationale Kabinet"
Nauwelijks was het bericiit gepubli
ceerd, dat ook de heer Limburgmoei
lijkheden ondervond bij de vorming
van een extra-parlementair Kabinet,
ot de heer Dresselhuys trad voor het
voetlicht met de aankondiging, dat hij
er ook nog is.
Hij acht de samenstelling van een
Kabinet blijkbaar niet moeilijk. Als
zulke kundige mannen als Dr. de Vis
ser en mr. Limburg er niet in sla
gen om een negental bekwame man
nen te vinden voor de vorming van
een Kabinet, dan moeten er, zco meent
de heer Dresselhuys, wel verborgen
omstandigheden, personen of machten
zijn, die elke formatie doen misiük-
ken.
Hierin ligt dus .opgesloten, zegt de
•Standaard, dat de zaak zelf eigen
lijk een peulschilletje is en er een ver
gissing bestaat omtrent den aard van
de huidige crisis.
Alle menSchen meenden, dat zij voor
ontzettende moeilijkheden plaatste.
Maar de heer Dresselhuys zegt thans,
dat deze voor hem niet bestaan.
Hij heeft het denkbeeld van het
„nationaal Kabinet", dat zich zou los
maken van het gezantschap bij 'het
Vaticaan, van het verdrag met België
en allicht voorts nog van alle kwesties
in ons politieke leven meer, en in
de „neutrale zone' een werk van her
stel en versterking van volkskracht
zou kunnen voeren.
Wij willen van dit alles niet veel
zeggen, maar het lijkt zoo op het eer
ste gezicht wel eenigermate op het
doen van den kwakzalver, die alle ge-
neesheeren overtroeft met zijn forscne
woord.
„De Tijd" merkte op, dat een Kabi
net, door den heer Dresselhuys dan
gevormd, onder de gegeven omstandig
•heden tegenover zich zou hebben der
tig Rocmschen vierentwintig Sociaal-
Democraten en zeven Vrijzinnig-De
mocraten. En'het blad veronderstelt,
dat er niet gemakkelijk negen man
nen gevonden zullen worden," die dit
ook niet kunnen berekenen.
Als de heer Dresselhuys, bij mis
lukking der formatie-Limburg, een op
dracht .ontving, zoude hij allicht spoe
dig bemerken, dat ook zonder „gehei
me machten" de zaak op zich zelf
reeds moeilijk genoeg is, om het aan
tal mislukkingen met één te vergroo-
ten.
De vraag mag gesteld, of de Staats
man, die zoo weinig blijk geeft de wèr-
kelijkheid te kunnen zien, veel waar
borg biedt de oplossing te zullen
brengen.
Geloofsvervolging
„In Leiden moei cp een vergadering
der Staatkundig Gereformeerden ge
zegd zijn: „Zoolang de A.R. Partij
nog voorstaat vrijheid van geloof, wat
met zich brengt vrijheid van Qngeloof,
en om dat ongeloof te propageeren,
dan bestaat :t geloof alleen bij de gra
tie van 't ongeloof".
Als men dit leest, merkt de Rot-
terd. hierbij op, vraagt men zich toch
in verbazing af, of menschen, die zulke
opvattingen koesteren, geheel de his
torie voorbijzien.
Zulke leer, in de practijk omgezet,
zou toch oproepen geloofsvervolging
en burgeroorlog. Gelukkig is er niet
m het minst sprake van in ons land
het staatsbeleid ooit in deze richting
te sturen.
Maar toch; hoe hebben wij met in
onze jeugd gehuiverd bij 'het lijden
der Armenische Christenen, waarvoor
Gladstone zoo krachtdadig opkwam.
Hoe trok het lot der Waldenzen m hun
bergen niet aan. Hoe gevoelen wij
thans nog niet mee met de kleine
kudde der Protestanten in Spanje, en
de Gereformeerden in Roemenië.
En zou ooit de anti-revolutionaire
partij de voetstappen drukken van "hen,
die in geloofsvervolging heil zagen?
En 'ingaan regen het voorbeeld van
Prins Willem, wTens levenstaak was
zich te verzetten tegen geestelijken
dwang en te strijden voor godsdien
stige en 'bürgerlijke vrijheid Zelfs de
gedachte alleen is in den meest vol
strekten zin verwerpelijk!
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Maassluis (toez.),
(vac. C. J. Schweitzer), A. J. Bosman
te 's Gravendeel.
Bedankt: Voor Uitwijk en Waard
huizen, D. Louwerse te Wyckel (Fr.).
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te Kollum, J. Wijminga,
te Charlois en Mr. Wl S. de yries te
Tzum.
Beroepen: Te Groningen en te Be
dum, H. v. d. Elskamp te Koog-Zaan
dijk. Te Lopik, G. Veenendaal te Ame-
rongen. Te Oostburg, M. van Wjjk, cand
te Leiden, Te 's Graveland, A. G. Wolf
te Antwerpen.
CHR. GEREF. KERK
Tweetal: Te Maassluis, J. L. de
Vries te Rijnsburg. en A. Zwiep te Hil-
legom.
Bedankt: Voor Steenwqk, J. P.
Metering te Nieuwpoort.
GEREF. GEMEENTEN.
Bedankt: Voor Genemuiden en
voor Ridderkerk, M. Hofman te Krab-
bendijke.
HERST. EV. LUTH. KERK.
Beroepen: Je Helde""* S. R. Her-
manides te Valkenburg.
DOOPSGEZINDE GEMEENTE
Beroepen: Te Heetrenveen, J. Kos
ter te Helder.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
De bevestiging van Ds. J. J. de
Vries in de !Ned. Herv. Kerk to Schip
luiden is bepaald op Zondag 18 April,
en zal worden geleid door Ds. A. Buur
man, van Wijk bij Duurstede.
Te veel onderwijzers.
„De School met den Bijbelherinnert
eraan, hoe een paar jaar geleien door
den Schoolraad voor de scholen met den
Bijbel een nauwkeurig onderzoek is in
gesteld naar het aantal leerkrachten, dat
tegen het begin van 1926 voor het
Christelijk onderwijs beschikbaar zou
kunnen zijn, en het vermoedelijk aan
tal' onderwijzersplaatsen. Er werd daar
bij rekening gehouden met de te ver
wachten toeneming van het aantal Chr.
scholen, doch evenzeer gerekend met de
zoogenaamd afvloeiing. Nagegaan werd,
hoeveel kweekelingen in de opvolgende
klassen der opleidingsinrichtmgen ge
plaatst waren en hoevelen hunner kans
nadden, eerlang de akte te verkrijgen.
Daarbij kon uitgegaan worden van de
gewone verhouding tusschen het aantal
examen- candidaten en dat der geslaag
den, in het ongunstigste geval genomen.
Sedert is intusschen, uitgenomen bij de
staatsexamens, die verhouding#yeel gun
stiger, wat het aantal geslaagden betreft
geworden. En 'dan leidde de rustige be
schouwing van het cijfermateriaal tot
de noodige conclusie,. datv als er in
1,924 en 1925 zelfs geen examens ge
houden werden, bil den aanvang van
1926 het aanbod de vraag nog met 69.
zoute boven gaan.
Intusschen is er in die beide jaren wel
gg^xsjnineerd, gaat het blad verder.
Duizenden zijn geslaagd, maar hoe-
velen hunner zijn er voor het Christe
lijk onderwijs opgeleid?
We lezenv dat de wenschelijkheid van
een onderzoek daarnaar wordt bepleit
en dat zulk een onderzoek reeds voor
bereid is.
En als dit onderzoek op de rechte
wijze, dus onder de zekerheid van alge-
meene medewerking ingesteld wordt,
dan kan de uitkomst er van in het licht
stellen ,dat er met dp opleiding vrij
wat overbodig, maar tegelijk kostbaar
werk gedaan is.
Verzuimd is in elk geval bij de zeld
zaam veelvuldige aanmelding van leer
lingen bij de opIeidingsinricüt!ngen een
selectie of schifting toe te passen,
waardoor allereerst de mees tbc gaafden
slechts voor plaatsing in aanmerking
zouden komen, en voorts het te voor
ziene aantal overbodige leerkrachten
minder groot ware geworden.
Maar daaraan heeit veel ontbroken.
Door het systeem van parallelklassen
is de productie' nog zeer vergroot.
Onderwijzers voor Indië.
Nu solliciteer, zoo schrijft de heer
K. Floor, te Wassenaar, die lange jaren
hoofd eeaer Christelijke school te Ba
tavia geweest is.
Een advertentie van het Departement
van Koloniën belooft aan bezitters van
de hoofdakte bij het gaan naar Indië
een bijzondere toelage van f 2400 (vier
en twintig honderd gulden). De bere
kening is aldus: Voor twee jaar studie
voor de hoofdakte met de verplichting
om daarna na Indië te gaan, werden dus
ver beurzen verleend van f 900 per
jaar. Deze beurzen zijn, omdat er niet
voldoen gebruik van gemaakt werd,
verhoo- tot f 1200 per jaar. Elke on-
tderwr—die dezen weg volgt, kost
aan het Gouvernement f 2400, maar is
pas over twee jaar beschikbaar.
Nu, zegt de regeering, hetzelfde be
drag wil ik geven aan hen, die bij hun
Studie geen steun van mij hebben ont
vangen; ik ben dan spoediger ge
holpen, en voor hen kan net niet an
ders dan aangenaam zijn.
Solliciteert nu. allen, die wel nei
ging gevoeld hebt om het Christelijk
icmderwijs in Indië te dienen, maar niet
hebt durven besluiten, omdat ge wel
eens gelezen hebt, dat het de eerste
jaren financiëel niet meevalt. Ik wil er
niet over spreken, of er reden is tot
klagen, maar er alleen den klemtoon
op leggen, dat de bovengenoemde maat
regel der regeering overeenkomt met
een salarisverhooging van f 100 per
maand; jg edurende de eerste twee jaar.
Dat deze gunstige bepaling van tij de-
lij ken aard is, begrijpt ieder. Zoodra
de regeering voor de Openbare scho
len benoor lijk van personeel voorzien is
kunnen we er op rekenen, dat deze toe
lage komt te vervallen. We kunnen niet
verwachten, dat de regeering uit louter
geduld met aarzelende Christelijke on
derwijzers ©en duren maatregel zal la
ten bestaan, nadat in den nood van de
Gouvernements-scholen voldoende is
voorzien.
Aarzel niet. Solliciteert nu. Mits niet
uit verrukking over die f 2400, maar
uit lust om mede te mogen werken aan
den voortbouw van het Christelijk on
derwijs in Indië.
HET ZILVEREN HUWELIJKSFEEST
VAN DE KONINGIN EN DEN PRINS.
Do intocht te VGravenhage.
Op een buitengewoon, hartelijke wij
ze is gisteravond de-Koninklijke Fami
lie te 's-Gravenhage ontvangen.
Reeds vroegtijdig hadden zich tal
van vereenigingen met banieren be
nevens duizenden toeschouwers lang?
den we£ opgesteld.
Er heerschte in de Residentie ©en
echt feestelijke stemming.
Aan het station waren ter ontvangst
aanwezig de burgemeeser, mr. J. A N.
Patijn de wethouders Quant, De Wilde
en. Van der Meulen, allen in ambtsge
waad, een dochtertje van mr. De Wil
de, die bloemen aanbieden zou aan de
Koningin, de gouverneur der residen
tie, generaal Rijswijk de Jong, en an
dere hoogwaardigheidsbekleders, be
nevens leden van het comité.
Bij aankomst werd de koninklijke
familie welkom geheeten door den bur
gemeester, mr. J. A. N. Patijn, en den
gouverneur der residentie, generaal
Rijswijk de Jong.
De Koningin onderhield zich even
met beide heeren, waarna de burge
meester het koninklijk gezin geleidde
aar de wachtkamer, die met planten
was versierd.
Daar waren ter ontvangst en ver
welkoming aanwezig de bovengenoem
de wethouders. Het dochtertje van mr.
de Wilde bood H. M. nu bloemen aan.
De burgemeester sprak namens bet
gemeentebestuur een welkomstrede
uit, waarna namens het gemeentebe
stuur een oorkonde werd aangeboden
De Koningin antwoordde met een
kort persoonlijk woord tot den burge
meester voor de vriendelijke woorden
tot Haar gericht, waarna Z. K. H. de
Prins meer uitvoerig, ook namens de
Koningin, het gemeentebestuur dank
zegde voor de wijze waarop het de Ko
ninklijke Familie wel heeft willen ont
vangen bij haren terugkeer in de Re
sidentie. Ook voor de woorden door
den burgemeester tot spreker gericht,
zegde de Prins den burgemeester van
ganscher harte dank.
In een zijzaal van de koninklijke
wachtkamer ontving de Koningin ver
volgens de leden van het Dagelijksch
Be9ttrur van het Haagsch comité voor
volksfeesten met den vice-voorzitter,
den wethouder Quant. Met deze hee
ren praate H. M. geruimen tijd. ZI7
uitte haar vreugde, dat het hier Inden
Haag niet zoo stortregende als bij'het
passeeren van het station Gouda. De
Koningin verklaarde met vrees voor
de ontvangst te 's-Gravenhage te zijn
vervuld door het slechte weer.
Gelukkig was het vrijwel droog ge
worden toen de koninkljjke familie on
der den kap van het voorterras ver
scheen. Een luid gejuich ging op. De
politiemuziekvereeniging zette het
„Wilhelmus" in De Koningin, de Prins
en de Prinses namen plaats in de ca
lèche, het gevolg in de volgrijtuigen.
Langs den weg.
De stoet werd bij het vertrek van
het station, geopend met het rijtuig
van den hoofdcommissaris. In het 2e
rijtuig zaten de burgemeester en de
gouverneur van Den Haag. In het der
de rijtuig had baron van Geen, parti
culier secretaris van de Koningin,
plaats genomen.
Hierna volgde het open galarijtuig,
waarin de Koningin, Prins Hendrik en
Prinses Juliana gezeten waren, daar
na de hof rij tuigen.
Bereden agenten volgden den stoet.
Langs den geheelen weg (Rijnstraat,
Bezuidenhoutsche weg, Koningskade,
Korte Voorhout, Tournooiveld, Lange
Voorhout, Heul9traat, Noordeinde tot
aan het Paleis) werd stapvoets gere
den. Overal, maar vooral in het Lange
Voorhout, was er een dichte menschen
menigte bijeen. Het gejuich en het
hoerageroep was niet van de lucht.
Hoe meer men het Noordeinde na
derde, des te dikker werden de rijen
toeschouwers.
In het Lange Voorhout, tegenover
het Ministerie van Financiën, stond
het muziekkorps van het Leger des
Heils, dat, terwijl de koninklijke stoet
voorbijreed, gewijde muziek speelde.
Talrijke heilsoldaten van beiderlei
kunne zongen daarbij den tekst. 1
Bij de Heulstraat stonden weer ee-
nige vereenigingen, wier leden „In
naam van Oranje, doe open de poort"
zongen.
Precies om vijf minuten voor zeven
werd voor het paleis gereden.
Toen de vorstelijke personen uitste
gen, werden zij begroet met het spelen
\an het „Wilhelmus" door de Konink
lijke Militaire Kapel, onder leiding
van den eerste-luitenant L. W. Boer.
Een daverend hoera steeg op, toen
later de balcondeuren werden openge
worpen en de Koningin, de Prin9 en
de Prinses naar buiten traden.
Wederom speelde de Koninklijke Mi
litaire Kapel het voltelied, meegezon
gen door de duizenden menschen, ge
volgd door bet Bruid9koor uit Lohen
grin.
De Koningin gaf het sein tot het ap
plaus, waarmede allen instemden.
De burgemeester, omgeven door de
wethouders en de leden van bet Haag-
sche Comité voor Volksfeesten, riep
daarna met luide stem: „Leve de Ko
ningin" dat onmiddellijk door de me
nigte werd overgenomen.
Het gemeentebestuur trad daarna
naar binnen om H. M. de portretteeke-
ning van prinses Juliana, vervaardigd
door Willem van Konijnenburg, met
het album met handteekeningen van
de deelnemende vereenigingen aan te
bieden, benevens een eenvoudige bloe
menhulde van het Comité, bestaande
uit een zeer groote tuil, enkel witte en
lila seringen.
De kastanje boom tegenover het Pa
leis maakt met zijn verlichte oranje
ballonnen een aardig effect.
Een krans van bet Comité was des
middags om vier uur over den maar
schalkstaf gehangen van het stand
beeld van Prins Willem I.
Het Bengaalsch vuur, dat tijdens de
aankomst van de Koningin zou wor
den ontstoken, bleef achterwege, daar
het rookgordijn te hinderlijk zou zijn.
Het was in het Noordeinde en in de
Hoogstraat, waarin van elk huis de
vlaggen wapperden, even een gedrang,
maar door het bezadigd optreden der
politie liep alles goed af.
Honderden en honderden bleven
staan wachten tot de koninklijke fa
milie zich van het paleis naar de Gr.
Kerk begaf, even voor halfnegen.
Naar de kerk.
De koninklijke familie vertrok met
gevolg in gesloten auto's van het pa
leis Noordeinde naar de Groote Kerk
om den wijdingsavond bij te wonen.
Bij bet paleis, waar zich weer dui
zenden menschen hadden verzameld,
werd het koninklijk gezin bij het weg
rijden met luide toejuichingen be
groet, hetwelk door de Koningin en de
Prinses met bandwuiven werd beant
woord.
Ook langs den weg, waar zich een
groote menigte belangstellenden had
opgesteld, mochten de leden van £et
Koninklijk huis telkens weder herbaai
de toejuichingen in ontvangst nemen.
Ben aankomst in de kerk brak geest
driftig gejubel los.
Eenige minuten voor bet vertrek
van het koninklijk gezin had de Ko
ningin-Moeder, eveneens In een geslo
ten auto en met gevolg, zich reeds on
der toejuichingen van het publiek, van
het paleis Noordeinde naar de kerk
begeven.
In de kerk.
Kort na zeven uur waren voor de
verschillende ingangen van de Groote
Kerk reeds files gevormd. En toen om
halfacbt de deuren opengingen stroom
den de meeste banken al ras vol.
Onder de aanwezigen waren alle
rangen en standen en kringen van de
Haagsche wereld vertegenwoordigd.
Zoo zagen wij de ministers, de leden
der hofhouding, de secretaris-generaal
der departementen van algemeen be
stuur, vertegenwoordigers van hooge
Colleges van Staat, van kerkbesturen,
van Kamer- en raadsfracties (waaron
der sociaal-democratische), leger en
vloot, benevens bestuursleden van tal
van voorname vereenigingen en ten
slotte de dames en heeren vertegen
woordigers van al de vereenigingen,
die aan de plechtige huldiging van het
koninklijk echtpaar deelgenomen had
den. Onder de gasten waren de ook in
ons land vertoevende prinsen.
Even voor halfnegen, toen alle plaat
sen van de kerk bezet waren, zelfs
overal stoeltjes tusschen de banken
geplaatst waren, kwam de Koningin-
Moeder in de kerk aan, eerbiedig be
groet door de naar haar toegekeerde
menigte. En kort daarna verschenen
de Koningin, de Prins en de Prinses.
De Koningin was gekleed in een
paars costuum en droeg ©en fluweelen
hoed met groote veer in dezelfde
kleur. De Prins was in admiraalsuni
form, prinses Juliana droeg een rose
costuum met grooten rose hoed, met
wit bont.
Rechts van d© Koningin was baar
moeder gezeten, links van haar de
prins en de prinses.
De koninklijke familie was bij de
aankomst in de kerk verwelkomd door
den voorzitter en den secretaris vaü
het Haagsch comité voor volksfeesten,
door den beer Van Hardenbroek als
voorzitter van Toonkunst, en den heer.
Vöute als voorzitter der kerkvoogden.
Ook bij de binnenkomst der konink
lijke familie verrezen alle aanwezigen
van hun plaatsen.
De kerk maakte in de rijke avond-
verlichting der lusters een machtigen
indruk. Vooral in bet koor, waar or
kest en koor, onder leiding van dr.
Wagenaar. op een speciaal gebouwd
podium waren geezeten, was door een
bijzondere verlichting een schitterend
kerkinterieur verkregen.
Het was een wondermooi samen
zijn. Alleen muziek werd ten gehoore
gebracht, vlot achtereen, zonder pau
zen van eenige beteekenis. Om even
voor tienen was de uitvoering dan ook
reeds geëindigd. Op bet oogenblik,
toen de koninklijke familie opstond,
zette het groote orgel in: „Dat 's Hee
ren zegen op u daal" dat door alle aan
wezigen meegezongen, machtig door
de hooge gewelven golfde.
Na deze plechtige bede vertrok de
koninklijke familie, uitgeleide gedaan
door dezelfde heeren als die baar had
den verwelkomd.
Aan den burgemeester heeft de Ko
ningin haar bijzonder grooten dank
betuigd voor het genotene.
FEUILLETON.
Kathlyn Barrington.
62)
Forsyth, van zijn hooge standplaats
trachtte het gezicht van den waardig
heidsbekleder te zi'en, maar hij zag
slechts diens kin; want een groote
hoed, die hem voor de zon beschermen
moest, maakte he'e overige gedeelte
van zijn gezicht voor hem onzichtbaar.
Zonder uit zijn draagstoel te stap
pen of den dra'gers bevel te geven den
stoel op den gVond te zetten, deelde hij
zijn bevelen uit. Een oogenblik later
rees de herbergier, die zich ook onder
de ter aarde gebogen menigte bevond,
op en naderde al buigende den draag
stoel, waarvoor hij in een heel deemoe
dige houding staan bleef. De man in
den draagstoel sprak enkele woorden
en de herbergier draafde naar binnen.
Twintig tellen later hoorde Forsyth
zijn gejaagde stem in den stal beneden
hen.
„Geachte heer! Zeer geachte dame!"
„Wat is er?" vroeg Forsyth door de
opening van de trap.
„Zijn verheven Excellentie wenscht
u terstond te spreken!"
„Wie is zijn verheven Excellentie?"
vroeg Forsyth.
„De nieuwe gouverneur der provin
cie en hij is boos, zeer boos op ons
dorp, om wat het jegens u heeft mis
daan. Zijn oogen zijn als vlammen en
zijn woorden zijn als zwaarden. ïk
hoop, dat u een goed woordje voor mij
wilt doen. U weet toch, dat ik met de
slechtheid niets te
Dit verzoek werd door Forsyth in
eens onderbroken, doordat hij den lad
der neerliet. „Kom mee Kathlyn,! Kom
maar mee, Ching. t Gevaar is geweken.
Gode zij dank!" Zoo vlug mogelijk
werden zij door den steeds buigenden
herbergier naar den wachtenden gou
verneur gevoerd, tusschen de dorpsbe
woners door, die nog steeds in hun on
derdanige houding geknield lagen.
Nog waren ze niet bij den draagstoel
van den gouverneur gekomen, toen uit
den volgenden draagstoeleen blijde
kinderstem klonk, die riep: „Ben jij
dat, Kathlyn?"
In hooge mate verrast, draaide For
syth het hoofd om en zag eén kleine
meisjesgestalte, overdadig opgeschikt.
Ze stond in den draagstoel en wuifde
met haar kleine handjes, terwijl haar
geheele gezichtje 6traalde van vreug
de. Ook Kathlyn keek haar eerst onge-
loovig aan, maar liep toen met een
kreet van vreugde, stil naar voren.
„Ben jij dat, „Ben jij dat, Nang-
Kung! Mijn kleine bloesem!"
Forsyth keek naar het kind en daar
na verbaasd naar den gouverneur, die
hem glimlachend wachtte.
„Het is een arm hart, dat niet dank
baar is, Dr. Forsyth en een geheugen."
Toen herinnerde Forsyth zich ineens
alles weer en riep, vol verbazing, uit:
„Zijt u het excellentie?"
„Zooals u ziet!" antwoordde de gou
verneur, nog steeds glimlachende.
„Wat ben ik blij u hier te ontmoeten.
Nu zijn wij eindelijk in staat eenigs-
zins u onzen dank te betuigen, voor
datgene, wat u beiden en uw vriend
dokter Burritt voor mijn kleine lieve
ling in Kai Ting hebt gedaan." Hij
hield op en fronste zijn wenkbrauwen.
't Schijnt z^ifs, dat we juist op tijd
hier kwamen." Bij deze woorden, die
eenigszins toornig klonken, bogen de
geknielde dorpelingen nog dieper met
hun hoofden ter aarde. De nieuwe gou
verneur keek enkele oogenblikken
peinzend naar hen en wendde zich
toen tot Forsyth. „Zeg me eens, dok
ter Forsyth, wat is er gebeurd? Ik zie,
dat u lastig gevallen is
„Dé dorpelingen zijn daarvoor niet
aansprakelijk, Excellentie. Zij zijn op
gestookt door Ah IJeo, den secretaris
van Li-W?ng-Ho en hem heb ik niet
meer gezien. Hij heeft zeker de wijk
genomen naar het gebied van zijn
meester.'"
„Zoo. Is dat het geval?" Weer keek
hij naar de dprpelingen. „Maar zij be
hoorden zich niet te laten ophitsen. Ik
denk, dat we vannacht hier zullen büj
ven en eens een woordje met de bevol
king hier zullen spreken zoo noodig
met den bamboestok. U is mijn gast
dokter en Miss Barrington en mis
schien zal ik in staat zijn om de reke
ning tusschen ons beiden een klein
beetje te vereffenen."
„Als Miss Barrington
„Neen maar" zei de gouverneur la
chende, „als u denkt, dat u baar zoo
maar mee kunt nemen, kent u mijn
lieve Nan-Kung niet. Zij is van een ge
slacht, dat sedert vijfhonderd jaar
o\er China geregeerd heeft. Binnen 'n
maand zal zij deze provincie bestur>n-
er. dan zal ik,, zooals 't immers altijd
gaat, haar onderdanige dienaar zijn,
zooals ik dat ook steeds was van haar
moeder, totdat deze stierf."
„Ik ben blij, dat uw dochter zoo goed
ia. dat
„Goed, dokter? Gezond? U kunt de
gezondheid van haar gezicht af lezen.
Kijk eens naar mijn lieve bloem. Er
zijn geen donkere plekken meer onder
haar oogen en haar wangen zijn als
perzikbloesems. Hoe weinig meisjes in
ons land hebben zoo'n gezonde kleur?
Dokter, ze is gelukkig, ze is vroolijk,
ze is gezond en haar voeten
„Zijn, zoo hoop ik, nu weer in orde?"
vroeg Forsyth.
„Nog niet heelemaal, maar ze zijn
beter, veel beter dan ze geweest zijn.
U zult haar dadelijk eens zien loopen.'
Hij zweeg. Waarschijnlijk herinner
de hij zich de dorpelingen, die nog
steeds geknield lagen. Hij riep iemand
uit zijn gfevoïg en gaf hem een bevel;
een halve minuut later stonden al de
Chineezen op en liepen zoo vlug mo
gelijk naar hun huizen. De vader van
Nang-Kung zag ze na.
„Dwazen 1" zei hij als bij zichzelf.
„Groote dwazen! Maar" vervolgde bij
luider, „maar wat kuut u ook anders
verwachten Dr. Forsyth, als menschen
van ontwikkeling, zooals ik b.v. onze
meisjes martelen door baar voeten te
misvormen, alleen, omidat het een ou
de gewoonte is? Maai ik houd van
vooruitgang en ik ben besloten me te
verzetten tegen alle dwaze gewoonten.
Als gouverneur kan ik heel wat in
vloed oefenen op de z$den der bevol
king. Ik schreef reeds aan uw vriend
dokter Burritt en ik verzocht hem
zijn zendingspost te verplaatsen naar
mijn hoofdstad. Ik hoop, dat hij me
in mijn hervormingen behulpzaam zal
willen zijn."
„Dr. Burritt komt zeier" zei For
syth met overtuiging.
De gouverneur stapte uit zijn, draag
stoel en wenkte Forsyth hem te volgen
„Kom dokter, we zullen hier rusten
in deze „Herberg van het Geluk" en
terwijl mijn bedienden een en ander in
gereedheid brengen, moot u me eens
vertellen, hoe u hier komt, zoo ver van
uw standplaats IJong Foo af."
Terwijl Forsyth de heele geschiede
nis vertelde, boorde de gouverneur
hem aan met aen onbewogen gezicht,
dat niet in 't minst verried, wat er in
hem omging.
'Wordt vervolgd).