r - WAT DE BLADEN ZEGGEN. NIEUWE LEIDSCHË COURANT VAN DINSDAG 16 FEBRUARI 1926 TWEEDE BLAD. 1 i Het „nationale Kabinet" Nauwelijks was het bericiit gepubli ceerd, dat ook de heer Limburgmoei lijkheden ondervond bij de vorming van een extra-parlementair Kabinet, ot de heer Dresselhuys trad voor het voetlicht met de aankondiging, dat hij er ook nog is. Hij acht de samenstelling van een Kabinet blijkbaar niet moeilijk. Als zulke kundige mannen als Dr. de Vis ser en mr. Limburg er niet in sla gen om een negental bekwame man nen te vinden voor de vorming van een Kabinet, dan moeten er, zco meent de heer Dresselhuys, wel verborgen omstandigheden, personen of machten zijn, die elke formatie doen misiük- ken. Hierin ligt dus .opgesloten, zegt de •Standaard, dat de zaak zelf eigen lijk een peulschilletje is en er een ver gissing bestaat omtrent den aard van de huidige crisis. Alle menSchen meenden, dat zij voor ontzettende moeilijkheden plaatste. Maar de heer Dresselhuys zegt thans, dat deze voor hem niet bestaan. Hij heeft het denkbeeld van het „nationaal Kabinet", dat zich zou los maken van het gezantschap bij 'het Vaticaan, van het verdrag met België en allicht voorts nog van alle kwesties in ons politieke leven meer, en in de „neutrale zone' een werk van her stel en versterking van volkskracht zou kunnen voeren. Wij willen van dit alles niet veel zeggen, maar het lijkt zoo op het eer ste gezicht wel eenigermate op het doen van den kwakzalver, die alle ge- neesheeren overtroeft met zijn forscne woord. „De Tijd" merkte op, dat een Kabi net, door den heer Dresselhuys dan gevormd, onder de gegeven omstandig •heden tegenover zich zou hebben der tig Rocmschen vierentwintig Sociaal- Democraten en zeven Vrijzinnig-De mocraten. En'het blad veronderstelt, dat er niet gemakkelijk negen man nen gevonden zullen worden," die dit ook niet kunnen berekenen. Als de heer Dresselhuys, bij mis lukking der formatie-Limburg, een op dracht .ontving, zoude hij allicht spoe dig bemerken, dat ook zonder „gehei me machten" de zaak op zich zelf reeds moeilijk genoeg is, om het aan tal mislukkingen met één te vergroo- ten. De vraag mag gesteld, of de Staats man, die zoo weinig blijk geeft de wèr- kelijkheid te kunnen zien, veel waar borg biedt de oplossing te zullen brengen. Geloofsvervolging „In Leiden moei cp een vergadering der Staatkundig Gereformeerden ge zegd zijn: „Zoolang de A.R. Partij nog voorstaat vrijheid van geloof, wat met zich brengt vrijheid van Qngeloof, en om dat ongeloof te propageeren, dan bestaat :t geloof alleen bij de gra tie van 't ongeloof". Als men dit leest, merkt de Rot- terd. hierbij op, vraagt men zich toch in verbazing af, of menschen, die zulke opvattingen koesteren, geheel de his torie voorbijzien. Zulke leer, in de practijk omgezet, zou toch oproepen geloofsvervolging en burgeroorlog. Gelukkig is er niet m het minst sprake van in ons land het staatsbeleid ooit in deze richting te sturen. Maar toch; hoe hebben wij met in onze jeugd gehuiverd bij 'het lijden der Armenische Christenen, waarvoor Gladstone zoo krachtdadig opkwam. Hoe trok het lot der Waldenzen m hun bergen niet aan. Hoe gevoelen wij thans nog niet mee met de kleine kudde der Protestanten in Spanje, en de Gereformeerden in Roemenië. En zou ooit de anti-revolutionaire partij de voetstappen drukken van "hen, die in geloofsvervolging heil zagen? En 'ingaan regen het voorbeeld van Prins Willem, wTens levenstaak was zich te verzetten tegen geestelijken dwang en te strijden voor godsdien stige en 'bürgerlijke vrijheid Zelfs de gedachte alleen is in den meest vol strekten zin verwerpelijk! KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Maassluis (toez.), (vac. C. J. Schweitzer), A. J. Bosman te 's Gravendeel. Bedankt: Voor Uitwijk en Waard huizen, D. Louwerse te Wyckel (Fr.). GEREF. KERKEN. Tweetal: Te Kollum, J. Wijminga, te Charlois en Mr. Wl S. de yries te Tzum. Beroepen: Te Groningen en te Be dum, H. v. d. Elskamp te Koog-Zaan dijk. Te Lopik, G. Veenendaal te Ame- rongen. Te Oostburg, M. van Wjjk, cand te Leiden, Te 's Graveland, A. G. Wolf te Antwerpen. CHR. GEREF. KERK Tweetal: Te Maassluis, J. L. de Vries te Rijnsburg. en A. Zwiep te Hil- legom. Bedankt: Voor Steenwqk, J. P. Metering te Nieuwpoort. GEREF. GEMEENTEN. Bedankt: Voor Genemuiden en voor Ridderkerk, M. Hofman te Krab- bendijke. HERST. EV. LUTH. KERK. Beroepen: Je Helde""* S. R. Her- manides te Valkenburg. DOOPSGEZINDE GEMEENTE Beroepen: Te Heetrenveen, J. Kos ter te Helder. Bevestiging, Intrede, Afscheid. De bevestiging van Ds. J. J. de Vries in de !Ned. Herv. Kerk to Schip luiden is bepaald op Zondag 18 April, en zal worden geleid door Ds. A. Buur man, van Wijk bij Duurstede. Te veel onderwijzers. „De School met den Bijbelherinnert eraan, hoe een paar jaar geleien door den Schoolraad voor de scholen met den Bijbel een nauwkeurig onderzoek is in gesteld naar het aantal leerkrachten, dat tegen het begin van 1926 voor het Christelijk onderwijs beschikbaar zou kunnen zijn, en het vermoedelijk aan tal' onderwijzersplaatsen. Er werd daar bij rekening gehouden met de te ver wachten toeneming van het aantal Chr. scholen, doch evenzeer gerekend met de zoogenaamd afvloeiing. Nagegaan werd, hoeveel kweekelingen in de opvolgende klassen der opleidingsinrichtmgen ge plaatst waren en hoevelen hunner kans nadden, eerlang de akte te verkrijgen. Daarbij kon uitgegaan worden van de gewone verhouding tusschen het aantal examen- candidaten en dat der geslaag den, in het ongunstigste geval genomen. Sedert is intusschen, uitgenomen bij de staatsexamens, die verhouding#yeel gun stiger, wat het aantal geslaagden betreft geworden. En 'dan leidde de rustige be schouwing van het cijfermateriaal tot de noodige conclusie,. datv als er in 1,924 en 1925 zelfs geen examens ge houden werden, bil den aanvang van 1926 het aanbod de vraag nog met 69. zoute boven gaan. Intusschen is er in die beide jaren wel gg^xsjnineerd, gaat het blad verder. Duizenden zijn geslaagd, maar hoe- velen hunner zijn er voor het Christe lijk onderwijs opgeleid? We lezenv dat de wenschelijkheid van een onderzoek daarnaar wordt bepleit en dat zulk een onderzoek reeds voor bereid is. En als dit onderzoek op de rechte wijze, dus onder de zekerheid van alge- meene medewerking ingesteld wordt, dan kan de uitkomst er van in het licht stellen ,dat er met dp opleiding vrij wat overbodig, maar tegelijk kostbaar werk gedaan is. Verzuimd is in elk geval bij de zeld zaam veelvuldige aanmelding van leer lingen bij de opIeidingsinricüt!ngen een selectie of schifting toe te passen, waardoor allereerst de mees tbc gaafden slechts voor plaatsing in aanmerking zouden komen, en voorts het te voor ziene aantal overbodige leerkrachten minder groot ware geworden. Maar daaraan heeit veel ontbroken. Door het systeem van parallelklassen is de productie' nog zeer vergroot. Onderwijzers voor Indië. Nu solliciteer, zoo schrijft de heer K. Floor, te Wassenaar, die lange jaren hoofd eeaer Christelijke school te Ba tavia geweest is. Een advertentie van het Departement van Koloniën belooft aan bezitters van de hoofdakte bij het gaan naar Indië een bijzondere toelage van f 2400 (vier en twintig honderd gulden). De bere kening is aldus: Voor twee jaar studie voor de hoofdakte met de verplichting om daarna na Indië te gaan, werden dus ver beurzen verleend van f 900 per jaar. Deze beurzen zijn, omdat er niet voldoen gebruik van gemaakt werd, verhoo- tot f 1200 per jaar. Elke on- tderwr—die dezen weg volgt, kost aan het Gouvernement f 2400, maar is pas over twee jaar beschikbaar. Nu, zegt de regeering, hetzelfde be drag wil ik geven aan hen, die bij hun Studie geen steun van mij hebben ont vangen; ik ben dan spoediger ge holpen, en voor hen kan net niet an ders dan aangenaam zijn. Solliciteert nu. allen, die wel nei ging gevoeld hebt om het Christelijk icmderwijs in Indië te dienen, maar niet hebt durven besluiten, omdat ge wel eens gelezen hebt, dat het de eerste jaren financiëel niet meevalt. Ik wil er niet over spreken, of er reden is tot klagen, maar er alleen den klemtoon op leggen, dat de bovengenoemde maat regel der regeering overeenkomt met een salarisverhooging van f 100 per maand; jg edurende de eerste twee jaar. Dat deze gunstige bepaling van tij de- lij ken aard is, begrijpt ieder. Zoodra de regeering voor de Openbare scho len benoor lijk van personeel voorzien is kunnen we er op rekenen, dat deze toe lage komt te vervallen. We kunnen niet verwachten, dat de regeering uit louter geduld met aarzelende Christelijke on derwijzers ©en duren maatregel zal la ten bestaan, nadat in den nood van de Gouvernements-scholen voldoende is voorzien. Aarzel niet. Solliciteert nu. Mits niet uit verrukking over die f 2400, maar uit lust om mede te mogen werken aan den voortbouw van het Christelijk on derwijs in Indië. HET ZILVEREN HUWELIJKSFEEST VAN DE KONINGIN EN DEN PRINS. Do intocht te VGravenhage. Op een buitengewoon, hartelijke wij ze is gisteravond de-Koninklijke Fami lie te 's-Gravenhage ontvangen. Reeds vroegtijdig hadden zich tal van vereenigingen met banieren be nevens duizenden toeschouwers lang? den we£ opgesteld. Er heerschte in de Residentie ©en echt feestelijke stemming. Aan het station waren ter ontvangst aanwezig de burgemeeser, mr. J. A N. Patijn de wethouders Quant, De Wilde en. Van der Meulen, allen in ambtsge waad, een dochtertje van mr. De Wil de, die bloemen aanbieden zou aan de Koningin, de gouverneur der residen tie, generaal Rijswijk de Jong, en an dere hoogwaardigheidsbekleders, be nevens leden van het comité. Bij aankomst werd de koninklijke familie welkom geheeten door den bur gemeester, mr. J. A. N. Patijn, en den gouverneur der residentie, generaal Rijswijk de Jong. De Koningin onderhield zich even met beide heeren, waarna de burge meester het koninklijk gezin geleidde aar de wachtkamer, die met planten was versierd. Daar waren ter ontvangst en ver welkoming aanwezig de bovengenoem de wethouders. Het dochtertje van mr. de Wilde bood H. M. nu bloemen aan. De burgemeester sprak namens bet gemeentebestuur een welkomstrede uit, waarna namens het gemeentebe stuur een oorkonde werd aangeboden De Koningin antwoordde met een kort persoonlijk woord tot den burge meester voor de vriendelijke woorden tot Haar gericht, waarna Z. K. H. de Prins meer uitvoerig, ook namens de Koningin, het gemeentebestuur dank zegde voor de wijze waarop het de Ko ninklijke Familie wel heeft willen ont vangen bij haren terugkeer in de Re sidentie. Ook voor de woorden door den burgemeester tot spreker gericht, zegde de Prins den burgemeester van ganscher harte dank. In een zijzaal van de koninklijke wachtkamer ontving de Koningin ver volgens de leden van het Dagelijksch Be9ttrur van het Haagsch comité voor volksfeesten met den vice-voorzitter, den wethouder Quant. Met deze hee ren praate H. M. geruimen tijd. ZI7 uitte haar vreugde, dat het hier Inden Haag niet zoo stortregende als bij'het passeeren van het station Gouda. De Koningin verklaarde met vrees voor de ontvangst te 's-Gravenhage te zijn vervuld door het slechte weer. Gelukkig was het vrijwel droog ge worden toen de koninkljjke familie on der den kap van het voorterras ver scheen. Een luid gejuich ging op. De politiemuziekvereeniging zette het „Wilhelmus" in De Koningin, de Prins en de Prinses namen plaats in de ca lèche, het gevolg in de volgrijtuigen. Langs den weg. De stoet werd bij het vertrek van het station, geopend met het rijtuig van den hoofdcommissaris. In het 2e rijtuig zaten de burgemeester en de gouverneur van Den Haag. In het der de rijtuig had baron van Geen, parti culier secretaris van de Koningin, plaats genomen. Hierna volgde het open galarijtuig, waarin de Koningin, Prins Hendrik en Prinses Juliana gezeten waren, daar na de hof rij tuigen. Bereden agenten volgden den stoet. Langs den geheelen weg (Rijnstraat, Bezuidenhoutsche weg, Koningskade, Korte Voorhout, Tournooiveld, Lange Voorhout, Heul9traat, Noordeinde tot aan het Paleis) werd stapvoets gere den. Overal, maar vooral in het Lange Voorhout, was er een dichte menschen menigte bijeen. Het gejuich en het hoerageroep was niet van de lucht. Hoe meer men het Noordeinde na derde, des te dikker werden de rijen toeschouwers. In het Lange Voorhout, tegenover het Ministerie van Financiën, stond het muziekkorps van het Leger des Heils, dat, terwijl de koninklijke stoet voorbijreed, gewijde muziek speelde. Talrijke heilsoldaten van beiderlei kunne zongen daarbij den tekst. 1 Bij de Heulstraat stonden weer ee- nige vereenigingen, wier leden „In naam van Oranje, doe open de poort" zongen. Precies om vijf minuten voor zeven werd voor het paleis gereden. Toen de vorstelijke personen uitste gen, werden zij begroet met het spelen \an het „Wilhelmus" door de Konink lijke Militaire Kapel, onder leiding van den eerste-luitenant L. W. Boer. Een daverend hoera steeg op, toen later de balcondeuren werden openge worpen en de Koningin, de Prin9 en de Prinses naar buiten traden. Wederom speelde de Koninklijke Mi litaire Kapel het voltelied, meegezon gen door de duizenden menschen, ge volgd door bet Bruid9koor uit Lohen grin. De Koningin gaf het sein tot het ap plaus, waarmede allen instemden. De burgemeester, omgeven door de wethouders en de leden van bet Haag- sche Comité voor Volksfeesten, riep daarna met luide stem: „Leve de Ko ningin" dat onmiddellijk door de me nigte werd overgenomen. Het gemeentebestuur trad daarna naar binnen om H. M. de portretteeke- ning van prinses Juliana, vervaardigd door Willem van Konijnenburg, met het album met handteekeningen van de deelnemende vereenigingen aan te bieden, benevens een eenvoudige bloe menhulde van het Comité, bestaande uit een zeer groote tuil, enkel witte en lila seringen. De kastanje boom tegenover het Pa leis maakt met zijn verlichte oranje ballonnen een aardig effect. Een krans van bet Comité was des middags om vier uur over den maar schalkstaf gehangen van het stand beeld van Prins Willem I. Het Bengaalsch vuur, dat tijdens de aankomst van de Koningin zou wor den ontstoken, bleef achterwege, daar het rookgordijn te hinderlijk zou zijn. Het was in het Noordeinde en in de Hoogstraat, waarin van elk huis de vlaggen wapperden, even een gedrang, maar door het bezadigd optreden der politie liep alles goed af. Honderden en honderden bleven staan wachten tot de koninklijke fa milie zich van het paleis naar de Gr. Kerk begaf, even voor halfnegen. Naar de kerk. De koninklijke familie vertrok met gevolg in gesloten auto's van het pa leis Noordeinde naar de Groote Kerk om den wijdingsavond bij te wonen. Bij bet paleis, waar zich weer dui zenden menschen hadden verzameld, werd het koninklijk gezin bij het weg rijden met luide toejuichingen be groet, hetwelk door de Koningin en de Prinses met bandwuiven werd beant woord. Ook langs den weg, waar zich een groote menigte belangstellenden had opgesteld, mochten de leden van £et Koninklijk huis telkens weder herbaai de toejuichingen in ontvangst nemen. Ben aankomst in de kerk brak geest driftig gejubel los. Eenige minuten voor bet vertrek van het koninklijk gezin had de Ko ningin-Moeder, eveneens In een geslo ten auto en met gevolg, zich reeds on der toejuichingen van het publiek, van het paleis Noordeinde naar de kerk begeven. In de kerk. Kort na zeven uur waren voor de verschillende ingangen van de Groote Kerk reeds files gevormd. En toen om halfacbt de deuren opengingen stroom den de meeste banken al ras vol. Onder de aanwezigen waren alle rangen en standen en kringen van de Haagsche wereld vertegenwoordigd. Zoo zagen wij de ministers, de leden der hofhouding, de secretaris-generaal der departementen van algemeen be stuur, vertegenwoordigers van hooge Colleges van Staat, van kerkbesturen, van Kamer- en raadsfracties (waaron der sociaal-democratische), leger en vloot, benevens bestuursleden van tal van voorname vereenigingen en ten slotte de dames en heeren vertegen woordigers van al de vereenigingen, die aan de plechtige huldiging van het koninklijk echtpaar deelgenomen had den. Onder de gasten waren de ook in ons land vertoevende prinsen. Even voor halfnegen, toen alle plaat sen van de kerk bezet waren, zelfs overal stoeltjes tusschen de banken geplaatst waren, kwam de Koningin- Moeder in de kerk aan, eerbiedig be groet door de naar haar toegekeerde menigte. En kort daarna verschenen de Koningin, de Prins en de Prinses. De Koningin was gekleed in een paars costuum en droeg ©en fluweelen hoed met groote veer in dezelfde kleur. De Prins was in admiraalsuni form, prinses Juliana droeg een rose costuum met grooten rose hoed, met wit bont. Rechts van d© Koningin was baar moeder gezeten, links van haar de prins en de prinses. De koninklijke familie was bij de aankomst in de kerk verwelkomd door den voorzitter en den secretaris vaü het Haagsch comité voor volksfeesten, door den beer Van Hardenbroek als voorzitter van Toonkunst, en den heer. Vöute als voorzitter der kerkvoogden. Ook bij de binnenkomst der konink lijke familie verrezen alle aanwezigen van hun plaatsen. De kerk maakte in de rijke avond- verlichting der lusters een machtigen indruk. Vooral in bet koor, waar or kest en koor, onder leiding van dr. Wagenaar. op een speciaal gebouwd podium waren geezeten, was door een bijzondere verlichting een schitterend kerkinterieur verkregen. Het was een wondermooi samen zijn. Alleen muziek werd ten gehoore gebracht, vlot achtereen, zonder pau zen van eenige beteekenis. Om even voor tienen was de uitvoering dan ook reeds geëindigd. Op bet oogenblik, toen de koninklijke familie opstond, zette het groote orgel in: „Dat 's Hee ren zegen op u daal" dat door alle aan wezigen meegezongen, machtig door de hooge gewelven golfde. Na deze plechtige bede vertrok de koninklijke familie, uitgeleide gedaan door dezelfde heeren als die baar had den verwelkomd. Aan den burgemeester heeft de Ko ningin haar bijzonder grooten dank betuigd voor het genotene. FEUILLETON. Kathlyn Barrington. 62) Forsyth, van zijn hooge standplaats trachtte het gezicht van den waardig heidsbekleder te zi'en, maar hij zag slechts diens kin; want een groote hoed, die hem voor de zon beschermen moest, maakte he'e overige gedeelte van zijn gezicht voor hem onzichtbaar. Zonder uit zijn draagstoel te stap pen of den dra'gers bevel te geven den stoel op den gVond te zetten, deelde hij zijn bevelen uit. Een oogenblik later rees de herbergier, die zich ook onder de ter aarde gebogen menigte bevond, op en naderde al buigende den draag stoel, waarvoor hij in een heel deemoe dige houding staan bleef. De man in den draagstoel sprak enkele woorden en de herbergier draafde naar binnen. Twintig tellen later hoorde Forsyth zijn gejaagde stem in den stal beneden hen. „Geachte heer! Zeer geachte dame!" „Wat is er?" vroeg Forsyth door de opening van de trap. „Zijn verheven Excellentie wenscht u terstond te spreken!" „Wie is zijn verheven Excellentie?" vroeg Forsyth. „De nieuwe gouverneur der provin cie en hij is boos, zeer boos op ons dorp, om wat het jegens u heeft mis daan. Zijn oogen zijn als vlammen en zijn woorden zijn als zwaarden. ïk hoop, dat u een goed woordje voor mij wilt doen. U weet toch, dat ik met de slechtheid niets te Dit verzoek werd door Forsyth in eens onderbroken, doordat hij den lad der neerliet. „Kom mee Kathlyn,! Kom maar mee, Ching. t Gevaar is geweken. Gode zij dank!" Zoo vlug mogelijk werden zij door den steeds buigenden herbergier naar den wachtenden gou verneur gevoerd, tusschen de dorpsbe woners door, die nog steeds in hun on derdanige houding geknield lagen. Nog waren ze niet bij den draagstoel van den gouverneur gekomen, toen uit den volgenden draagstoeleen blijde kinderstem klonk, die riep: „Ben jij dat, Kathlyn?" In hooge mate verrast, draaide For syth het hoofd om en zag eén kleine meisjesgestalte, overdadig opgeschikt. Ze stond in den draagstoel en wuifde met haar kleine handjes, terwijl haar geheele gezichtje 6traalde van vreug de. Ook Kathlyn keek haar eerst onge- loovig aan, maar liep toen met een kreet van vreugde, stil naar voren. „Ben jij dat, „Ben jij dat, Nang- Kung! Mijn kleine bloesem!" Forsyth keek naar het kind en daar na verbaasd naar den gouverneur, die hem glimlachend wachtte. „Het is een arm hart, dat niet dank baar is, Dr. Forsyth en een geheugen." Toen herinnerde Forsyth zich ineens alles weer en riep, vol verbazing, uit: „Zijt u het excellentie?" „Zooals u ziet!" antwoordde de gou verneur, nog steeds glimlachende. „Wat ben ik blij u hier te ontmoeten. Nu zijn wij eindelijk in staat eenigs- zins u onzen dank te betuigen, voor datgene, wat u beiden en uw vriend dokter Burritt voor mijn kleine lieve ling in Kai Ting hebt gedaan." Hij hield op en fronste zijn wenkbrauwen. 't Schijnt z^ifs, dat we juist op tijd hier kwamen." Bij deze woorden, die eenigszins toornig klonken, bogen de geknielde dorpelingen nog dieper met hun hoofden ter aarde. De nieuwe gou verneur keek enkele oogenblikken peinzend naar hen en wendde zich toen tot Forsyth. „Zeg me eens, dok ter Forsyth, wat is er gebeurd? Ik zie, dat u lastig gevallen is „Dé dorpelingen zijn daarvoor niet aansprakelijk, Excellentie. Zij zijn op gestookt door Ah IJeo, den secretaris van Li-W?ng-Ho en hem heb ik niet meer gezien. Hij heeft zeker de wijk genomen naar het gebied van zijn meester.'" „Zoo. Is dat het geval?" Weer keek hij naar de dprpelingen. „Maar zij be hoorden zich niet te laten ophitsen. Ik denk, dat we vannacht hier zullen büj ven en eens een woordje met de bevol king hier zullen spreken zoo noodig met den bamboestok. U is mijn gast dokter en Miss Barrington en mis schien zal ik in staat zijn om de reke ning tusschen ons beiden een klein beetje te vereffenen." „Als Miss Barrington „Neen maar" zei de gouverneur la chende, „als u denkt, dat u baar zoo maar mee kunt nemen, kent u mijn lieve Nan-Kung niet. Zij is van een ge slacht, dat sedert vijfhonderd jaar o\er China geregeerd heeft. Binnen 'n maand zal zij deze provincie bestur>n- er. dan zal ik,, zooals 't immers altijd gaat, haar onderdanige dienaar zijn, zooals ik dat ook steeds was van haar moeder, totdat deze stierf." „Ik ben blij, dat uw dochter zoo goed ia. dat „Goed, dokter? Gezond? U kunt de gezondheid van haar gezicht af lezen. Kijk eens naar mijn lieve bloem. Er zijn geen donkere plekken meer onder haar oogen en haar wangen zijn als perzikbloesems. Hoe weinig meisjes in ons land hebben zoo'n gezonde kleur? Dokter, ze is gelukkig, ze is vroolijk, ze is gezond en haar voeten „Zijn, zoo hoop ik, nu weer in orde?" vroeg Forsyth. „Nog niet heelemaal, maar ze zijn beter, veel beter dan ze geweest zijn. U zult haar dadelijk eens zien loopen.' Hij zweeg. Waarschijnlijk herinner de hij zich de dorpelingen, die nog steeds geknield lagen. Hij riep iemand uit zijn gfevoïg en gaf hem een bevel; een halve minuut later stonden al de Chineezen op en liepen zoo vlug mo gelijk naar hun huizen. De vader van Nang-Kung zag ze na. „Dwazen 1" zei hij als bij zichzelf. „Groote dwazen! Maar" vervolgde bij luider, „maar wat kuut u ook anders verwachten Dr. Forsyth, als menschen van ontwikkeling, zooals ik b.v. onze meisjes martelen door baar voeten te misvormen, alleen, omidat het een ou de gewoonte is? Maai ik houd van vooruitgang en ik ben besloten me te verzetten tegen alle dwaze gewoonten. Als gouverneur kan ik heel wat in vloed oefenen op de z$den der bevol king. Ik schreef reeds aan uw vriend dokter Burritt en ik verzocht hem zijn zendingspost te verplaatsen naar mijn hoofdstad. Ik hoop, dat hij me in mijn hervormingen behulpzaam zal willen zijn." „Dr. Burritt komt zeier" zei For syth met overtuiging. De gouverneur stapte uit zijn, draag stoel en wenkte Forsyth hem te volgen „Kom dokter, we zullen hier rusten in deze „Herberg van het Geluk" en terwijl mijn bedienden een en ander in gereedheid brengen, moot u me eens vertellen, hoe u hier komt, zoo ver van uw standplaats IJong Foo af." Terwijl Forsyth de heele geschiede nis vertelde, boorde de gouverneur hem aan met aen onbewogen gezicht, dat niet in 't minst verried, wat er in hem omging. 'Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5