WAT DE BLADEN ZEGGEN. NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 11 FEBRUARI 1926 TWEEDE BLAD. Kundige voorlichtiug. Wij lezen in de Rotter damm er: De „Haagsche Post het blad voor de „betere standen", had in zijn laatst verschenen nummer het volgend stuk- je: Ds. J. C. de Moor is de vorige week gestorven tengevolge van een be roerte, die hem in zijn volle werk zaamheid, presideerende de Synode der Ned. Hervormde Kerk te Assen, trof. Hij was een orthodox predikant in wien veel verloren schijnt te gaan, kunstzinnig en hoog-ontwikkeld en van een edelen geest bezield. De aandacht valt in het bijzonder door een kwestie die reeds sedert maan den de orthodoxe geesten en een be langrijk deel van Nederland bezig houdt: ik bedoel de zaak-Geelker ken. De Synode is n.l. te Assen bij eengeroepen om te beraadslagen over de vraag of Ds. Geelkerken uit de Kerk gezet moet worden, omdat hij verkondigd heeft dat de Paradijs-sa- ge van Eva met de slang niet letter lijk, maar symbolisch moet worden opgevat! Heeft de slang in het Para dijs werkelijk gesproken ziedaar de kwestie waarover ernstige man nen in de 20ste eeuw langdurig moe ten beraadslagen en door welker beantwoording een man als Ds. Geelkerken met broodroof wordt be dreigdMaar het is juist het Credo quia absurdum (ik geloof om dat het ongerijmd is) dat voor een gToot deel van ons volk nog steeds geldt en dat ook de Synode zal moe ten bewegen tegen Ds. Geelkerken uitspraak te doen, omdat, als men eenmaal heeft toegegeven, dat de slang in het Paradijs niet gespro ken heeft of dat dit vraagstuk tot de vrije kwestie behoort, waarover ieder juist zoo denken kan als hij zelf verkiest, het hek van den dam is en er van den bijbel even zooveel oVer blijft als naar des mcfuschen welbehagen (of vermeerderde ken nis) wordt goedgevonden. Over het totaal gemis aan zelfs de meest elementaire kennis van het ker kelijk leven in ons land Dr. de Moor voorzitter van de Synode der Ned. Her vormde Kerk behoeft niet veel ge zegd te worden, al stelt de „Haagsche Post" het immer voor, dat haar me dewerkers behooren tot het puikje der schrijvers. Het af te leggen examen zal dan wel niet bijzonder zwaar zijn. Men weet, schrijft het blad in hetzelfde nummer op blz. 244, dat zijn medewer kers hun oordeel geven met grondige kennis van zaken.. Blijkbaar, als men boven ziet. Maar erger is wat verder volgt. De paradijssage van Eva met de slang. De minachting, toege iragen aan het positief-cbristelijk volksdeel van Nederland, uitkomend in het Credo quia absurdum (ik geloof, omdat het ongerijmd is). De opvatting, dat le Sy node een zeker standpunt zal innemen omdat anders het hek van den dam is en van den bijbel zooveel overblijft als naar des merischen welbehagen of ver meerderde kennis, (voorbeeld aan den schrijver jfcelf) wordt goedgevonden. Hieruik spreekt de haat tegen het Christer^dom. Niet tegen een bepaalde Kerk de map weet niet, welke Kerk het ge/f.dt maar tegen het Christelijk geloo# als zoodanig. Gc&ukkig, wat ten kwade gedacht is, keerde reeds ten goede. De gemeen schappelijke aanval van tal van vrij zinnige bladen, met het doel om ver- w/arring te stichten in de kringen der Positief-denkende Christenen, en der Gereformeerden in het algemeen, be reikte precies het tegenovergestelde. Wat de „Haagsche Post" ook nu weer aandorst, is slechts één staal van den eeuwenouden strijd tegen den Bijbei als Gods Woord. Maar wèl mag verwondering wek ken, dat in zoovele Christelijke gezin nen zulk blad gevonden wordt en dat er vaak naar opgezien wordt met een zekeren eerbied, 't Is de deur openen voor verzoeking, waartegen overigens dagelijks de beda wordt opgezonden. j FEUILLETON. Kathlyn Barrington. 58) „Vraag hem, waar hij woont, Ghing. Ching boog zich over den man heen en deefi hem die vraag, waarna hij 't antwourd aan Forsyth overbracht: „Hij vragen, u gaan naar zijn huis." „Zeg maar ja." Dit antwoord werd door Ching over gebracht. En toen volgde er tusschen de beide Chmeezen een heel gesprek. Ching vertaalde dit weer op zijn ma nier aan Forsyth. En wat bleek nu? Beide gehuurde mannen woonden in Lu Chow. waarlangs Ah IJeo nu ook ging om Pi Chow te bereiken. De ge wonde vroeg, of Ching zijn vrouw Nang Miao en zijn broer wilde waar schuw tu, waar men hem kon vinden. Toen Forsyth dit beloofde vertelde de gewonde uit eigen beweging, waar langs Kathlyn gevoerd zou worden. Tevens vertélde hij hun, hoe even voorbij Lu Chow een pad zijwaarts ging, dat een groot gedeelte van den weg afsneed en waardoor ze Ah IJeo konden inhalen en hem overvallen. Toen Forsyth dit vernam, herleefde bzijn hoop weer. Ching nam den gewon gfen Chinees op zijn rug en droeg hem KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Gouderak, C. Vlas blom. te Driesum. Bedankt: Voor Lexmond, A. Dek ker te Opheusden. GEREF. KERKEN. Aangenomen: Naar Haarlem (vac Kuyper), J. W. Siertsema te Zeist. Bedankt: ,Voor Rotterdam, A. M. Boeijinga te Sassenheim. CHR. GEREF. KERK. Beroepen: Te Zwijndrecht, A. Zwiep te Hillegom. GEREF. GEMEENTEN. Bedankt: .Voor Aagtekerke, M. Hof man te Krabbend jjke. Bevestiging, Intrede, Afscheid. In een stampvolle kerk heeft Ds. G. R. lyiyper gisteravond afscheid geno men van de Geref. Kerk te Haarlem. Hti hield een predicatie over Jesaja 55io en II. Ds. Brinkman bracht hem daarna na mens den kerkeraad dank voor het geen hq in deze -acht Jaar voor Haarlem is geweest en sprak ae beste wenschen uit voor zqn verdere werk in 's Gra- venhage. Ds. Brussaard voerde het woord na mens de classis Haarlem en de naburige kerken Bloemendaal en Heemstede. Op 24 Februari hoopt Ds. Kuyper te 's Gravenhage-Oost zijn intrede te doen. Emeritaat Ds. W. Voors. Ds. W. Voors, pred. bij de Ned. Herv. gemeente te Feijenoora (Rotterdam), heeft wegens gezondheidsredenen tegen 1 Juni 1926, eervol emeritaat aange vraagd. Ds. W. H. Gispen. Omtrent den toestand van Ds. W. H .Gispen, Geref. predikant te Sche- veningen, verneemt de „Standaard", dat de verontrustende berichten onjuist zijn Ds. Gispen is Vrijdagavond j.l. in min of meer overspannen toestand van de Synode teruggekomen. Gistermor gen echter kon ae behandelende ge neesheer constateeren, dat de toestand zeer vooruitgaande was, zoodat er geen reden tot ongerustheid bestaat. Dr. Geelkerken naar Assen. Het vertrek van Dr. Geelkerken naar Assen is hoe kon men ook anders verwachten met de noodige sensatie gepaard gegaan. Mag men ©en bericht in de „Tel." gelooven, dan hebben zijn vrienden ge meend er een soort van demonstratie van te moeten maken. Reeds vroeg in den morgen, aldus dit blad, waren tal van vrienden en vol gelingen hem thuis komen vaarwel zeg gen. Ook toen Dr. Geelkerken, vergezeld van zijn vrouw en zoon zijn huis ver liet, stonden vele bewoners van Am sterdam-Zuid voor de deur en reed zijn auto door een haag van groetende en wuivende „Geelkerkianen". Aan het station waren ook nog vele vrienden om hem sterkte te wenschen in den komenden strijd. Dr. Geelker ken zelf zag er zeer opgewekt uit en iniemand, idie hem in de coupé zag stap pen, vergezeld van zqn trouwen vriend en verdediger, Prof. Dr. H. Woltjer, zou vermoeden, dat dit nu de man was, die reeds meer dan een half jaar „suspect' is. Een drietal groote koffer^ ging mee, die zooals Dr. Geelkerken's zoon ons meedeelde allemaal lectuur over de „Slang" bevatten. Vooral dat laatste zinnetje is koste lijk. De Medische Zending. Namens de Geref. Kerk van Ijlst heeft Ds. D. K. Wielenga bij de 'classis Sneek van de Geref. Kerken een voor stel ingediend, dat beoogt op de volgen de Generale Synode de wenschelijkheid en mogelijkheid onder de oogen te zien van de overdracht van den medischen dienst der Geref. Kerken op Java en Boemba aan één of meerdere particu liere vereenigingen. die dezen dienst op de onderscheidene terreinen dier Kerken mogen exploiteeren ten dienste van den missionairen arbeid dier Ker ken. Jubileum Geref. Zendingsbond. Gistermiddag hield de Ger-f. Zendiags bond een buitengewone vergnd r'n^ in in een boschje, langs den weg gelegen Daar werd hij voorzichtig neergelegd. En nu op stap. Zij liepen zwijgend naast elkander voort. Ieder van hen was vervuld met zijn eigen gedachten. Na een uur loopen, sprak Ching, en zei, wijzende op een brug: „Brug, man niet liegen." Ze kwamen werkelijk bii een brug, zooals de gewonde hun ook gezegd had. 't Bleek dus, dat ze op den goeden weg waren en vol moed stap ten ze verder. HOOFDSTUK XXIV. Gevangen. In de herberg van den altijd du- renden Voorspoed" was Kathlyn Bar rington uit haar slaap gewekt door 'n geschuifel van voeten. Daar ze onraa l vermoedde, was ze overeind gaan zit ten om beter te kunnen luisteren en ook vlugger te kunnen ontsnappen. Ze hoorde, hoe er gevochten werd en toen werd ze ineens vastgegrepen. Ze boocl nog tegenstand en riep om hulp. maar een hand werd haar op den mond geiegd, die haar 't roepen onmo gelijk maakte. Hoewel ze voortduren 1 tegenstreefde, werd ze opgetild en weg gedragen. Toen ze weer wilde roepen, werd haar een zijden doek over den mond gebonden en nu was het voorgoed af het Jaarbeursgebouw t - Utrecht, tor go legenheid van zijn 25-iarlg bestaan. De vergadering werd t? half twe? op de gebruikelijke wijze geopend door Dr. J. D. de Lind. van wijngaarden. Hij ver zocht te zingen Psalm 68:2, las fesaia =55 en sprak vervolgens een kort wel komstwoord. Hierna sprak Ds. G. H. B e e k e n- kamp van Leiden over: „Grepen uit de geschiedenis van den G. Z. B.". Spr., die van 1908 tot 1919 secretaris van den Bond was, wil de ontwikkelings lijn schetsen van het zendingsleven van den G. Z. B., en ziet daarbij allereerst op de periode van speculatieve overden king. De eerste jaren van het bestaan van den G. Z. B. waren niet de meest flo- risante. Als typisch staalt je, hoe de Ge reformeerde zending bekeken werd, van alle kanten, memoreerde spr. een refe raat op een der eerste vergaderingen gehouden, over: „Gevaren en bezwaren van onzuivere en zuivere prediking on der de heidenen". Bovendien, de ware voedingsbodem voor het Gereformeerde Zendingsplantje ontbrak. Wel was er ijver bij de voorstanders, maar groo- ter was de traagheid en onkunde in vele gemeenten. Pas na 7, 8 jaar begon het tweede tijdperk, dat spr. noemen wil dat van experimenteel onderzoek naar de mo gelijkheden om dezen arbeid nuttig en gezegend te maken voor gemeente en voor heidenen. In deze tweede periode baarde veel zorg Ide kwestie van aanneming en op leiding van de a.s. zendelingen. Een experiment, dat veel geld gekost heeft en vaak heel smartelijk was. Gelukkig staat echter hier tegenover de groote winst die van dezen experimenteelen arbeid thans ervaren wordt. Spr. brengt dank aan de Ned. Zendingsschool voor alles wat zij gedaan heeft voor onze kweekelingen en wenscht haar geluk met haar 20-jarig bestaan. Het jaar 1913 luidde de derde periode in, dje van het practisch werken. Cen traal Celebes werd aangewezen als ter rein. Heilssoldaten, die zich op ons ter rein wilden vestigen, moesten op last van den toenmaligen G. G. Idenburg den aftocht blazen. Op^i Juli van dat jaar werd br. A. A. van Loosdrecht te Veenendaal af gevaardigd en op 5 September verliet hij het vaderland om er nooit weer te rug te ke ren. De eerste get lige werd de eerste martelaar. 20 luii 1917 werd hij gedood door de verraderlijke lans v. een Inlander. Spr. was juist op een Zendingsconferentie te Ermelo, toen het ontstellend bericht van den moord h m bereikte. En begrijpelijk is de bede, die hij na de avondsamenkomst liet zin gen uit Psalm 138:4. Inderdaad. Het gebed is verhoord. De Heare verliet niet, wat Zijn hand begon. Ds. Beekenkamp vertelde verder iets over br. Belksma, die na eerst zendeling Onderwijzer geweest te zijn, ten vorige jare als zendeling-leeraar weer naar Rante-Pao vertrok. Hg memoreerde de afvaardiging van br. Zij.stra, van Dr. H. van der Veen, taalgeleerde van het Ned. Bijbelgenootschap en van de brs. Tanis en Pol, welke beide laatsten in 1925 resp. als onderwijzer en diacoon werden afgevaardigd. Na de instelling van het Directoraat te hebben besprokni. vert-lde spr. nog iets over den arbeid in Indië. Na een intervieuw met Dr. Van der Veen, kwam hij tot de conclusie, dat boven alle ver wachting bijzonder gezegend werk is verricht. Natuurlijk zijn we er nog niet. Maar dit behoeft niet somber te stem men, als we zien op de groote zegenin gen in het Tor ad] aland in de laatste jaren. De eerste ontwaking kwam in 1918 te Rante Balla, welke gemeente nu een kerkje heeft met 120 plaats-ii. Van groote beteekonis was de bekee ring van. Né Lengkc, koppensneller, oud priester, die door zijn zoon werd bewo gen tot het Christendom. In Pantiiang zijn momenteel 500 doopleerlingen en geregeld komen hier 's Zondags 500 men schen ter kerk. In Rante-Pao is een Normaalschool van br. Belksma en in Makala is een opleidingsschool voor kin deren uit adellijke families. Dat het schoolwezen een enorme vlucht nam, blijke uit de omstandigheid, dat er 33 scholen geopend' zijn, waarop 53 onder wijzers werkzaam zijn voor ongeveer 4000 kinderen/ Er zijn plannen voor den bouw van een tweede ziekenhuis. De komst van het Ned. gezag maakt 3 geloopen. In het donker herkende ze Ah IJeo en de wanhoop groeide in haar hart. Ah IJeo op zijn beurt keek haar met een grijnslach aan en zei toen spottend: .Zeer geëerde juffrouw Barrington, ik ben gekomen om u te helpen. Ik zal u redden van dien slechten man, die u uit het paleis van mijn meester heeft weggevoerd." Toen Ah IJeo haar bedroefd gezicht zag, ging hij op zoetsappigen toon verder: „Het was, heel slecht van dien barbaarschen dokter u op die wijze weg te voeren en mijn geëerde meester was zeer bedroefd, toen hij dacht aan de gevaren, die u moest doorstaan. „In mijn beozrgdheid voor u dacht hij niet meer aan de onwaardige hou ding, waarin hij gebracht was. Welnu, u ziet, ik heb mijn taak volbracht na genoeg." Hij nam Kathlyn den doek voor den mond weg om haar in de gelegenheid te stellen, een en ander te vragen. Ze zweeg evenwel. Daardoor geprikkeld, ging Ah IJeo op vriendelijken toon verder: „Ik zei. nagenoeg. Neen, ik druk me niet duidelijk uit. Ik kan zeggen: mijn taak is geheel volbracht." „Geheel?" vroeg Kaïhlyn ontsteld; want ze voelde, dat Ah IJeo met zijn een eind aan slavernij, koppensnellen, gcdsoordeolen. Langzamerhand begint de Christelijke zuurde: sem door te wer ken. Van belang is ook, dat het geslacht der priesteressen uitsterft, en het feit, dat de Toradja's beseffen, dat het Chris tendom een geestelijke macht is, waar tegen ze niet zijn opgewassen. Zoo ligt er dan iets triomfantelijks in dezen zendingsarbeid. Sprek.r is over tuigd. dat heden nog vele moeilijk- den G. Z. B. zullen bedreigen. Maar dit verhindert niet, dat op dezen dag op stijgt een danklied uit veler hart. De velden zijn wit om te oogsten. Ho? meer arbeiders, hoe meer vrucht. Straks zal het Animisme, de gods dienst van den „langen adem", ook zijn laatsten adem uitblazen, en op de puin- hoopen van een wegzinkend heidendom zal verrijzen een Godstempel, waar le vende gemeenschap met den Heiland ervaren wordt. Moge zoo besloot spr. eenmaal ons aller stem zich paren met Set loflied van de verloste Torad ja's, tot eer van Hem, Die ons kocht met Zijn bloed, en Die volken uit alle Nadat de voorzitter Ds. Beekenkamp voor zijn gedachtenisrede had bedankt, werd gezongen Psalm 72:10 en 11. Ds. W. Bieshaar, zendingsdirector van den Geref. Zendingsbond, sprak daarna namens bestuur en Bond een woord van gelukwetnsch tot de predikanten De Lind van Wijngaarden en Heyer, in verband met hun 25-jarig lidmaatschap van den Bond. Hij aeeldè mede, dat _de Koningin Dr. J. D. de Lind van Wijn gaarden, voorzitter van den Bond, be noemd heeft tot officier in de Orde van Oranje-Nassau. De vergadering zong daarop Ds. De Lind van Wijngaarden: „Dat 's Hee- ren zegen op u daal" toe, waarvoor deze zijn dank betuigde. De vergadering besloot het volgend telegram aan de Koningin te zenden: „De Geref. Zendingsbond, tezamen ge komen bij de herdenking van zjjn 25- jarig bestaan, brengt uwer Majest.it zijn eerbiedige hulde, dankt voori de aan de<n Zendingsbond betoonde onderscheiding en bidt Gods zegen af over het Konink lijk Huis". Tal van vereenigingen en bijzonder personen maakten vervolgens gebruik van de gelegenheid om het b i-stuur met het zilveren jubileum van den bond geluk te wenschen. Onder de aanwezigen werden o.m. opgemerkt: C. W. Th. Baron van Boet- zelaer van Dubbeldam, namens het Ned. Bijbelgenootschap; Dr. Joh. Rauws en Dr. K. J. Brouwer, namens de samen werkende Zendingscorporati:sDr. F. J. Fokkema en oud-zendeling J. Fort gens, namens de Ned. Zendingsschool te Oegstgeest; het voltallige hoofd bestuur van den Geref. Bond: vertegen woordigers van de uitzendende gemeen ten van den Zendingsbond, n.l. van Vee nendaal, Zeist en Huizen (N. H.) en voorts net Tweede Kamerlid de heer F. J. Duymaer van Twist. 's Avonds had in de Domkerk een dank- en bedestond plaats, waarin Dr. J. D. de Lind van Wijngaarden en Ds. W. Bieshaar voorgingen. De bijeenkomst was druk bezocht. S. S. R. De Socieiias S.udiosorum Reforma- torum (de Unie van Gereformeerde studenten aan opennbare universitei ten) herdacht gisteren en vandaag' te Amsterdam haar veertigjarig bestaan. De Unie werd in 1886 ie Leiden opgericht dcor vijl Cnr. Geref. Stu denten, die aan de universiteiten al daar studeerden en een vereeniging stichtten. Plendrik de Cock genaamd, naar den eersten predikant, die zich in 1834 van de Ned. Hen*, kerk had afgescheiden. Doel der vereeniging was een vriend schapsband te leggen tusschen de stu denten van Clir. Gereformeerden hui ze en tezamen verschillende weten schappelijke onderwerpen te behande len en te bespreken. Tot de oprichters behoorden dr. T. v. d. Hoorn, thans arts bij "den gem. geneeskundigen dienst te 's-Gravenhage en dr. D. Schermers die korten tijd geleden is •afgetreden als geneesheer-directeur van het Chr. sanatorium voor zenuw lijders te Zeist. Allengs heeft deze ereeniging zich in den loop d^r jaren uitgebreid, mede doordat onder den invloed van aller lei omstandigheden het eng-kerkelijk .«awim m nik■HMBM woorden nog een bepaalde bedoeling had. Ja. De beleediging die u aangedaan is en de onwaardige houding, waarin mijn geëerde meester werd gebracht door dieti barbaarschen dokter, zijn nu gewroken." „Gewroken..' Kathlyn begreep nu volkomen wat hij bedoelde en ze verborg haar ge zicht in haar handen. Ah IJeo keek haar met onverstoorbare kalmte aan. Alsof hij niet begreep, wat de oorzaak van haar verdriet was, verontschul digde hij zich, indien zijn woorden oorzaak geweest waren van haat droefheid. „We mogen hier evenwel niet lang 'blijven" vervolgde hij. ,We zijn hier in 't gebied van een anderen mandarijn. Bovenal zult u niet verlangen, dat mijn meester, die u zoo gaarne terugwenscht, nog lang op u wacht." Van de woorden van Ah IJeo nam Kathlyn niet de minste notitie. Ze bleef dan ook stil staan. Hij ging naar haar toe en legde zijn hand op haar schouders. „Hoort u het?" zei hij. Zij keek hem met een betraand ge zicht aan. Vervuld met diepe droef heid had ze niets gehoord van het- AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 11 Februari 1926. Zonderlinge opvoeders vindt mem toch in het roode kamp. Dat bleek te Amsterdam waar twee onderwijzers, redacteuren van de „Volksschool" terecht stonden wegens beleediging van een schoolhoofd, door hen als een „allergeniepigst en goor inoividu'tje" aangeduid. De heeren toonden zich zeer ver baasd dat ze deswege ter verantwoor den geroepen. Het beleedigende van dergelijke uit- •liukkingen zagen ze vo'strck niet in. Het was immers slechts een „zakelijke kwalificatie"! "t Geval wilde, dat ze «leze kwali ficatie hadden gebezigd bij de verdedi ging van een collega die een leerling had gestraft omdat deze een zeer grove en vuile uitdrukking tegen hem had gebruikt. Dat mocht niet ongestraft blijven. Als een onderwijzer zich op een hoogst ongepaste en beleedigende wij ze over een hoofd uitlaat dan vindt men dat heel normaal en volstrekt niet strafbaar maar als een kwajon gen 's meesters voorbeeld volgt en op zijn manier van zijn onderwijzer een „zakelijke kwalificatie" geeft, dan mag aan het recht om te straffen niet wor den geraakt. Ik weet niet wat voor een moraal dat is die deze roode heeren propageer den, maar een zotte moraal is 't zeker. En 't is waarlijk geen wonder, dat vele ouders hunne kinderen van een school waar zulke opvoeders den scep ter zwaaien, verwijderen. OBSERVATOR. karakter, dat de vereeniging Hendrik de Cock aanvankelijk haa (alleen Chr.' Geref. studenten konden voor het lid maatschap in aanmerking komenn), werd prijsgegeven. In 1901 werd het karakter der ver eeniging zoo gewijzigd, dat als lid kon den toetreden studenten van Gerefor meerde belijdenis aan Openbare Uni versiteiten. En in 1905 heeft zich dit proces geheel voltrokken, toen de naam der vereeniging werd gewijzigd in Societas Studiosorurh ^etormato- rum. In 1911 werd het vijf en twintig jarig bestaan der Societas op luister rijke wijze gevierd, waarbij wijlen prot. dr. H. Bavinck, eerelid der Unie. de lustrumrede hield\ De vereeniging telt thans afdeelinn- gen te Amsterdam, Leiden, Utrecht Delft, Groningen, Rotterdam (Han- dels-hoogeschool) en Wageningen, (Landbouwhoogeschool) en zij heeft een ledental van ruim 350. DE IMMIGRATIE IN FRANKRIJK. De beperking van de immigratie in de Vereenigde Staten en de toestan den, die er na den oorlog ontstaan zijn, hebben, naar het jongste overzicht van de „Bankers Trust Cy.' te New- York opmerkt, hun invloed doen gel den op de bevolking van Europa, voor al op die van Frankrijk. De immigratie in Frankrijk nam reeds vóór den oorlog jaarlijks toe en is sedert het einde van den oorlog nog in beteekenis gestegen. In 1922 waren 334.369 H.A., of 8 pet. van de bebouwde oppervlakte des lands, in handen van 12.265 landbouwers van vreemde na tionaliteit. Van dezen waren 5t)88 Belgen, 2807 Spanjaarden, 2359 Italianen, 1845 van Germaanschen of Slavischen en de overige 216 voornamelijk van Engel- schen of Amerikaanschen oorsprong. De belangrijkste stroom van immi granten komt in het Noorden uit Bel gië, en in het Zuidwesten uit Italië rn Zwitserland De Belgische immigratie bestond reeds lang voor den oorlog cri is sinas- dien nog toegenomen; zij breidt zich reeds uit over het geheele aal *an ce Loire. In sommige deelen van Frankrijk, zooals in de buurt van St. Quentin, komt het voor, dat er voor een open- gekomen boerderij 10 Belgische gega- geen bij gezegd had. Toen hij dat be greep, ging hij tot andere maatregelen over. „Vooruit!" zei hij ruw en wilde haar doen loopen. Nauwelijks had ze den voet op den grond of ze gaf, een kreet van pijn. „Wat is er?' 'vroeg hij. „Mijn voet" zei ze, terwijl ze op haar verbonden voet wees. „O" zei hij grijnslachend. „Heeft u uw voet bezeerd. Kunt u niet loopen. Dan zult u ook niet kunnen ontvluch ten. Gelukkig is er een draagstoel voor u. We behoeven u dus niet te laten loopen." De twee mannen brachten den draag stoel uit den tuin en Ah IJeo zette haar in. De stoel werd opgenomen en daar ging ze weer. terug naar Pi Chow Eenigen tijd hoe lang wijt ze niet, zat ze geheel versuft door het nieuwe onheil, dat haar getroffen had. Lang< zamerhand gevoelde ze de grootte van het verlies, dat ze geleden had met den dood van Forsyth. Dat Ah IJeo on waarheid gesproken had. kwam geen oogenblik in haar op. Tranen vulden haar oogen, telkens als ze weer aan hem dacht. En nu weer naar Li-Weng- Ho's paleis terug, zonder uitzicht ge red te worden door Forsyth. [Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5