WAT DE BLADEN ZEGGEN.
NIEUWE LEIDSCHE
COURANT VAN DONDERDAG 11 FEBRUARI 1926
TWEEDE BLAD.
Kundige voorlichtiug.
Wij lezen in de Rotter damm er:
De „Haagsche Post het blad voor
de „betere standen", had in zijn laatst
verschenen nummer het volgend stuk-
je:
Ds. J. C. de Moor is de vorige week
gestorven tengevolge van een be
roerte, die hem in zijn volle werk
zaamheid, presideerende de Synode
der Ned. Hervormde Kerk te Assen,
trof. Hij was een orthodox predikant
in wien veel verloren schijnt te gaan,
kunstzinnig en hoog-ontwikkeld en
van een edelen geest bezield. De
aandacht valt in het bijzonder door
een kwestie die reeds sedert maan
den de orthodoxe geesten en een be
langrijk deel van Nederland bezig
houdt: ik bedoel de zaak-Geelker
ken. De Synode is n.l. te Assen bij
eengeroepen om te beraadslagen over
de vraag of Ds. Geelkerken uit de
Kerk gezet moet worden, omdat hij
verkondigd heeft dat de Paradijs-sa-
ge van Eva met de slang niet letter
lijk, maar symbolisch moet worden
opgevat! Heeft de slang in het Para
dijs werkelijk gesproken ziedaar
de kwestie waarover ernstige man
nen in de 20ste eeuw langdurig moe
ten beraadslagen en door welker
beantwoording een man als Ds.
Geelkerken met broodroof wordt be
dreigdMaar het is juist het
Credo quia absurdum (ik geloof om
dat het ongerijmd is) dat voor een
gToot deel van ons volk nog steeds
geldt en dat ook de Synode zal moe
ten bewegen tegen Ds. Geelkerken
uitspraak te doen, omdat, als men
eenmaal heeft toegegeven, dat de
slang in het Paradijs niet gespro
ken heeft of dat dit vraagstuk tot de
vrije kwestie behoort, waarover
ieder juist zoo denken kan als hij
zelf verkiest, het hek van den dam
is en er van den bijbel even zooveel
oVer blijft als naar des mcfuschen
welbehagen (of vermeerderde ken
nis) wordt goedgevonden.
Over het totaal gemis aan zelfs de
meest elementaire kennis van het ker
kelijk leven in ons land Dr. de Moor
voorzitter van de Synode der Ned. Her
vormde Kerk behoeft niet veel ge
zegd te worden, al stelt de „Haagsche
Post" het immer voor, dat haar me
dewerkers behooren tot het puikje der
schrijvers. Het af te leggen examen
zal dan wel niet bijzonder zwaar zijn.
Men weet, schrijft het blad in hetzelfde
nummer op blz. 244, dat zijn medewer
kers hun oordeel geven met grondige
kennis van zaken.. Blijkbaar, als men
boven ziet.
Maar erger is wat verder volgt.
De paradijssage van Eva met de
slang. De minachting, toege iragen aan
het positief-cbristelijk volksdeel van
Nederland, uitkomend in het Credo
quia absurdum (ik geloof, omdat het
ongerijmd is). De opvatting, dat le Sy
node een zeker standpunt zal innemen
omdat anders het hek van den dam is
en van den bijbel zooveel overblijft als
naar des merischen welbehagen of ver
meerderde kennis, (voorbeeld aan den
schrijver jfcelf) wordt goedgevonden.
Hieruik spreekt de haat tegen het
Christer^dom. Niet tegen een bepaalde
Kerk de map weet niet, welke Kerk
het ge/f.dt maar tegen het Christelijk
geloo# als zoodanig.
Gc&ukkig, wat ten kwade gedacht is,
keerde reeds ten goede. De gemeen
schappelijke aanval van tal van vrij
zinnige bladen, met het doel om ver-
w/arring te stichten in de kringen der
Positief-denkende Christenen, en der
Gereformeerden in het algemeen, be
reikte precies het tegenovergestelde.
Wat de „Haagsche Post" ook nu weer
aandorst, is slechts één staal van den
eeuwenouden strijd tegen den Bijbei
als Gods Woord.
Maar wèl mag verwondering wek
ken, dat in zoovele Christelijke gezin
nen zulk blad gevonden wordt en dat
er vaak naar opgezien wordt met een
zekeren eerbied, 't Is de deur openen
voor verzoeking, waartegen overigens
dagelijks de beda wordt opgezonden.
j FEUILLETON.
Kathlyn Barrington.
58)
„Vraag hem, waar hij woont, Ghing.
Ching boog zich over den man heen
en deefi hem die vraag, waarna hij 't
antwourd aan Forsyth overbracht:
„Hij vragen, u gaan naar zijn huis."
„Zeg maar ja."
Dit antwoord werd door Ching over
gebracht. En toen volgde er tusschen
de beide Chmeezen een heel gesprek.
Ching vertaalde dit weer op zijn ma
nier aan Forsyth. En wat bleek nu?
Beide gehuurde mannen woonden in
Lu Chow. waarlangs Ah IJeo nu ook
ging om Pi Chow te bereiken. De ge
wonde vroeg, of Ching zijn vrouw
Nang Miao en zijn broer wilde waar
schuw tu, waar men hem kon vinden.
Toen Forsyth dit beloofde vertelde
de gewonde uit eigen beweging, waar
langs Kathlyn gevoerd zou worden.
Tevens vertélde hij hun, hoe even
voorbij Lu Chow een pad zijwaarts
ging, dat een groot gedeelte van den
weg afsneed en waardoor ze Ah IJeo
konden inhalen en hem overvallen.
Toen Forsyth dit vernam, herleefde
bzijn hoop weer. Ching nam den gewon
gfen Chinees op zijn rug en droeg hem
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Gouderak, C. Vlas
blom. te Driesum.
Bedankt: Voor Lexmond, A. Dek
ker te Opheusden.
GEREF. KERKEN.
Aangenomen: Naar Haarlem (vac
Kuyper), J. W. Siertsema te Zeist.
Bedankt: ,Voor Rotterdam, A. M.
Boeijinga te Sassenheim.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen: Te Zwijndrecht, A.
Zwiep te Hillegom.
GEREF. GEMEENTEN.
Bedankt: .Voor Aagtekerke, M. Hof
man te Krabbend jjke.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
In een stampvolle kerk heeft Ds. G.
R. lyiyper gisteravond afscheid geno
men van de Geref. Kerk te Haarlem.
Hti hield een predicatie over Jesaja
55io en II.
Ds. Brinkman bracht hem daarna na
mens den kerkeraad dank voor het
geen hq in deze -acht Jaar voor Haarlem
is geweest en sprak ae beste wenschen
uit voor zqn verdere werk in 's Gra-
venhage.
Ds. Brussaard voerde het woord na
mens de classis Haarlem en de naburige
kerken Bloemendaal en Heemstede.
Op 24 Februari hoopt Ds. Kuyper
te 's Gravenhage-Oost zijn intrede te
doen.
Emeritaat Ds. W. Voors.
Ds. W. Voors, pred. bij de Ned. Herv.
gemeente te Feijenoora (Rotterdam),
heeft wegens gezondheidsredenen tegen
1 Juni 1926, eervol emeritaat aange
vraagd.
Ds. W. H. Gispen.
Omtrent den toestand van Ds. W.
H .Gispen, Geref. predikant te Sche-
veningen, verneemt de „Standaard", dat
de verontrustende berichten onjuist zijn
Ds. Gispen is Vrijdagavond j.l. in
min of meer overspannen toestand van
de Synode teruggekomen. Gistermor
gen echter kon ae behandelende ge
neesheer constateeren, dat de toestand
zeer vooruitgaande was, zoodat er geen
reden tot ongerustheid bestaat.
Dr. Geelkerken naar Assen.
Het vertrek van Dr. Geelkerken naar
Assen is hoe kon men ook anders
verwachten met de noodige sensatie
gepaard gegaan.
Mag men ©en bericht in de „Tel."
gelooven, dan hebben zijn vrienden ge
meend er een soort van demonstratie
van te moeten maken.
Reeds vroeg in den morgen, aldus dit
blad, waren tal van vrienden en vol
gelingen hem thuis komen vaarwel zeg
gen.
Ook toen Dr. Geelkerken, vergezeld
van zijn vrouw en zoon zijn huis ver
liet, stonden vele bewoners van Am
sterdam-Zuid voor de deur en reed zijn
auto door een haag van groetende en
wuivende „Geelkerkianen".
Aan het station waren ook nog vele
vrienden om hem sterkte te wenschen
in den komenden strijd. Dr. Geelker
ken zelf zag er zeer opgewekt uit en
iniemand, idie hem in de coupé zag stap
pen, vergezeld van zqn trouwen vriend
en verdediger, Prof. Dr. H. Woltjer, zou
vermoeden, dat dit nu de man was, die
reeds meer dan een half jaar „suspect'
is. Een drietal groote koffer^ ging mee,
die zooals Dr. Geelkerken's zoon ons
meedeelde allemaal lectuur over de
„Slang" bevatten.
Vooral dat laatste zinnetje is koste
lijk.
De Medische Zending.
Namens de Geref. Kerk van Ijlst
heeft Ds. D. K. Wielenga bij de 'classis
Sneek van de Geref. Kerken een voor
stel ingediend, dat beoogt op de volgen
de Generale Synode de wenschelijkheid
en mogelijkheid onder de oogen te zien
van de overdracht van den medischen
dienst der Geref. Kerken op Java en
Boemba aan één of meerdere particu
liere vereenigingen. die dezen dienst
op de onderscheidene terreinen dier
Kerken mogen exploiteeren ten dienste
van den missionairen arbeid dier Ker
ken.
Jubileum Geref. Zendingsbond.
Gistermiddag hield de Ger-f. Zendiags
bond een buitengewone vergnd r'n^ in
in een boschje, langs den weg gelegen
Daar werd hij voorzichtig neergelegd.
En nu op stap. Zij liepen zwijgend
naast elkander voort. Ieder van hen
was vervuld met zijn eigen gedachten.
Na een uur loopen, sprak Ching, en
zei, wijzende op een brug: „Brug, man
niet liegen." Ze kwamen werkelijk bii
een brug, zooals de gewonde hun ook
gezegd had. 't Bleek dus, dat ze op den
goeden weg waren en vol moed stap
ten ze verder.
HOOFDSTUK XXIV.
Gevangen.
In de herberg van den altijd du-
renden Voorspoed" was Kathlyn Bar
rington uit haar slaap gewekt door 'n
geschuifel van voeten. Daar ze onraa l
vermoedde, was ze overeind gaan zit
ten om beter te kunnen luisteren en
ook vlugger te kunnen ontsnappen.
Ze hoorde, hoe er gevochten werd en
toen werd ze ineens vastgegrepen. Ze
boocl nog tegenstand en riep om hulp.
maar een hand werd haar op den
mond geiegd, die haar 't roepen onmo
gelijk maakte. Hoewel ze voortduren 1
tegenstreefde, werd ze opgetild en weg
gedragen.
Toen ze weer wilde roepen, werd
haar een zijden doek over den mond
gebonden en nu was het voorgoed af
het Jaarbeursgebouw t - Utrecht, tor go
legenheid van zijn 25-iarlg bestaan.
De vergadering werd t? half twe? op
de gebruikelijke wijze geopend door Dr.
J. D. de Lind. van wijngaarden. Hij ver
zocht te zingen Psalm 68:2, las fesaia
=55 en sprak vervolgens een kort wel
komstwoord.
Hierna sprak Ds. G. H. B e e k e n-
kamp van Leiden over: „Grepen uit
de geschiedenis van den G. Z. B.".
Spr., die van 1908 tot 1919 secretaris
van den Bond was, wil de ontwikkelings
lijn schetsen van het zendingsleven van
den G. Z. B., en ziet daarbij allereerst
op de periode van speculatieve overden
king.
De eerste jaren van het bestaan van
den G. Z. B. waren niet de meest flo-
risante. Als typisch staalt je, hoe de Ge
reformeerde zending bekeken werd, van
alle kanten, memoreerde spr. een refe
raat op een der eerste vergaderingen
gehouden, over: „Gevaren en bezwaren
van onzuivere en zuivere prediking on
der de heidenen". Bovendien, de ware
voedingsbodem voor het Gereformeerde
Zendingsplantje ontbrak. Wel was er
ijver bij de voorstanders, maar groo-
ter was de traagheid en onkunde in
vele gemeenten.
Pas na 7, 8 jaar begon het tweede
tijdperk, dat spr. noemen wil dat van
experimenteel onderzoek naar de mo
gelijkheden om dezen arbeid nuttig en
gezegend te maken voor gemeente en
voor heidenen.
In deze tweede periode baarde veel
zorg Ide kwestie van aanneming en op
leiding van de a.s. zendelingen. Een
experiment, dat veel geld gekost heeft
en vaak heel smartelijk was. Gelukkig
staat echter hier tegenover de groote
winst die van dezen experimenteelen
arbeid thans ervaren wordt. Spr. brengt
dank aan de Ned. Zendingsschool voor
alles wat zij gedaan heeft voor onze
kweekelingen en wenscht haar geluk
met haar 20-jarig bestaan.
Het jaar 1913 luidde de derde periode
in, dje van het practisch werken. Cen
traal Celebes werd aangewezen als ter
rein. Heilssoldaten, die zich op ons ter
rein wilden vestigen, moesten op last
van den toenmaligen G. G. Idenburg
den aftocht blazen.
Op^i Juli van dat jaar werd br. A.
A. van Loosdrecht te Veenendaal af
gevaardigd en op 5 September verliet
hij het vaderland om er nooit weer te
rug te ke ren. De eerste get lige werd
de eerste martelaar. 20 luii 1917 werd
hij gedood door de verraderlijke lans v.
een Inlander. Spr. was juist op een
Zendingsconferentie te Ermelo, toen het
ontstellend bericht van den moord h m
bereikte. En begrijpelijk is de bede,
die hij na de avondsamenkomst liet zin
gen uit Psalm 138:4.
Inderdaad. Het gebed is verhoord. De
Heare verliet niet, wat Zijn hand begon.
Ds. Beekenkamp vertelde verder iets
over br. Belksma, die na eerst zendeling
Onderwijzer geweest te zijn, ten vorige
jare als zendeling-leeraar weer naar
Rante-Pao vertrok. Hg memoreerde de
afvaardiging van br. Zij.stra, van Dr.
H. van der Veen, taalgeleerde van het
Ned. Bijbelgenootschap en van de brs.
Tanis en Pol, welke beide laatsten in
1925 resp. als onderwijzer en diacoon
werden afgevaardigd.
Na de instelling van het Directoraat
te hebben besprokni. vert-lde spr. nog
iets over den arbeid in Indië. Na een
intervieuw met Dr. Van der Veen, kwam
hij tot de conclusie, dat boven alle ver
wachting bijzonder gezegend werk is
verricht. Natuurlijk zijn we er nog niet.
Maar dit behoeft niet somber te stem
men, als we zien op de groote zegenin
gen in het Tor ad] aland in de laatste
jaren. De eerste ontwaking kwam in
1918 te Rante Balla, welke gemeente nu
een kerkje heeft met 120 plaats-ii.
Van groote beteekonis was de bekee
ring van. Né Lengkc, koppensneller, oud
priester, die door zijn zoon werd bewo
gen tot het Christendom. In Pantiiang
zijn momenteel 500 doopleerlingen en
geregeld komen hier 's Zondags 500 men
schen ter kerk. In Rante-Pao is een
Normaalschool van br. Belksma en in
Makala is een opleidingsschool voor kin
deren uit adellijke families. Dat het
schoolwezen een enorme vlucht nam,
blijke uit de omstandigheid, dat er 33
scholen geopend' zijn, waarop 53 onder
wijzers werkzaam zijn voor ongeveer
4000 kinderen/ Er zijn plannen voor
den bouw van een tweede ziekenhuis.
De komst van het Ned. gezag maakt 3
geloopen. In het donker herkende ze
Ah IJeo en de wanhoop groeide in
haar hart. Ah IJeo op zijn beurt keek
haar met een grijnslach aan en zei
toen spottend:
.Zeer geëerde juffrouw Barrington,
ik ben gekomen om u te helpen. Ik zal
u redden van dien slechten man, die
u uit het paleis van mijn meester heeft
weggevoerd."
Toen Ah IJeo haar bedroefd gezicht
zag, ging hij op zoetsappigen toon
verder: „Het was, heel slecht van dien
barbaarschen dokter u op die wijze
weg te voeren en mijn geëerde meester
was zeer bedroefd, toen hij dacht aan
de gevaren, die u moest doorstaan.
„In mijn beozrgdheid voor u dacht
hij niet meer aan de onwaardige hou
ding, waarin hij gebracht was. Welnu,
u ziet, ik heb mijn taak volbracht na
genoeg."
Hij nam Kathlyn den doek voor den
mond weg om haar in de gelegenheid
te stellen, een en ander te vragen. Ze
zweeg evenwel. Daardoor geprikkeld,
ging Ah IJeo op vriendelijken toon
verder:
„Ik zei. nagenoeg. Neen, ik druk me
niet duidelijk uit. Ik kan zeggen: mijn
taak is geheel volbracht."
„Geheel?" vroeg Kaïhlyn ontsteld;
want ze voelde, dat Ah IJeo met zijn
een eind aan slavernij, koppensnellen,
gcdsoordeolen. Langzamerhand begint
de Christelijke zuurde: sem door te wer
ken.
Van belang is ook, dat het geslacht
der priesteressen uitsterft, en het feit,
dat de Toradja's beseffen, dat het Chris
tendom een geestelijke macht is, waar
tegen ze niet zijn opgewassen.
Zoo ligt er dan iets triomfantelijks in
dezen zendingsarbeid. Sprek.r is over
tuigd. dat heden nog vele moeilijk-
den G. Z. B. zullen bedreigen. Maar dit
verhindert niet, dat op dezen dag op
stijgt een danklied uit veler hart. De
velden zijn wit om te oogsten. Ho? meer
arbeiders, hoe meer vrucht.
Straks zal het Animisme, de gods
dienst van den „langen adem", ook zijn
laatsten adem uitblazen, en op de puin-
hoopen van een wegzinkend heidendom
zal verrijzen een Godstempel, waar le
vende gemeenschap met den Heiland
ervaren wordt. Moge zoo besloot spr.
eenmaal ons aller stem zich paren
met Set loflied van de verloste Torad
ja's, tot eer van Hem, Die ons kocht
met Zijn bloed, en Die volken uit alle
Nadat de voorzitter Ds. Beekenkamp
voor zijn gedachtenisrede had bedankt,
werd gezongen Psalm 72:10 en 11.
Ds. W. Bieshaar, zendingsdirector van
den Geref. Zendingsbond, sprak daarna
namens bestuur en Bond een woord
van gelukwetnsch tot de predikanten
De Lind van Wijngaarden en Heyer, in
verband met hun 25-jarig lidmaatschap
van den Bond. Hij aeeldè mede, dat _de
Koningin Dr. J. D. de Lind van Wijn
gaarden, voorzitter van den Bond, be
noemd heeft tot officier in de Orde
van Oranje-Nassau.
De vergadering zong daarop Ds. De
Lind van Wijngaarden: „Dat 's Hee-
ren zegen op u daal" toe, waarvoor deze
zijn dank betuigde.
De vergadering besloot het volgend
telegram aan de Koningin te zenden:
„De Geref. Zendingsbond, tezamen ge
komen bij de herdenking van zjjn 25-
jarig bestaan, brengt uwer Majest.it zijn
eerbiedige hulde, dankt voori de aan de<n
Zendingsbond betoonde onderscheiding
en bidt Gods zegen af over het Konink
lijk Huis".
Tal van vereenigingen en bijzonder
personen maakten vervolgens gebruik
van de gelegenheid om het b i-stuur met
het zilveren jubileum van den bond
geluk te wenschen.
Onder de aanwezigen werden o.m.
opgemerkt: C. W. Th. Baron van Boet-
zelaer van Dubbeldam, namens het Ned.
Bijbelgenootschap; Dr. Joh. Rauws en
Dr. K. J. Brouwer, namens de samen
werkende Zendingscorporati:sDr. F.
J. Fokkema en oud-zendeling J. Fort
gens, namens de Ned. Zendingsschool
te Oegstgeest; het voltallige hoofd
bestuur van den Geref. Bond: vertegen
woordigers van de uitzendende gemeen
ten van den Zendingsbond, n.l. van Vee
nendaal, Zeist en Huizen (N. H.) en
voorts net Tweede Kamerlid de heer
F. J. Duymaer van Twist.
's Avonds had in de Domkerk een
dank- en bedestond plaats, waarin Dr.
J. D. de Lind van Wijngaarden en Ds.
W. Bieshaar voorgingen.
De bijeenkomst was druk bezocht.
S. S. R.
De Socieiias S.udiosorum Reforma-
torum (de Unie van Gereformeerde
studenten aan opennbare universitei
ten) herdacht gisteren en vandaag' te
Amsterdam haar veertigjarig bestaan.
De Unie werd in 1886 ie Leiden
opgericht dcor vijl Cnr. Geref. Stu
denten, die aan de universiteiten al
daar studeerden en een vereeniging
stichtten. Plendrik de Cock genaamd,
naar den eersten predikant, die zich
in 1834 van de Ned. Hen*, kerk had
afgescheiden.
Doel der vereeniging was een vriend
schapsband te leggen tusschen de stu
denten van Clir. Gereformeerden hui
ze en tezamen verschillende weten
schappelijke onderwerpen te behande
len en te bespreken. Tot de oprichters
behoorden dr. T. v. d. Hoorn, thans
arts bij "den gem. geneeskundigen
dienst te 's-Gravenhage en dr. D.
Schermers die korten tijd geleden is
•afgetreden als geneesheer-directeur
van het Chr. sanatorium voor zenuw
lijders te Zeist.
Allengs heeft deze ereeniging zich
in den loop d^r jaren uitgebreid, mede
doordat onder den invloed van aller
lei omstandigheden het eng-kerkelijk
.«awim m nik■HMBM
woorden nog een bepaalde bedoeling
had.
Ja. De beleediging die u aangedaan
is en de onwaardige houding, waarin
mijn geëerde meester werd gebracht
door dieti barbaarschen dokter, zijn nu
gewroken."
„Gewroken..'
Kathlyn begreep nu volkomen wat
hij bedoelde en ze verborg haar ge
zicht in haar handen. Ah IJeo keek
haar met onverstoorbare kalmte aan.
Alsof hij niet begreep, wat de oorzaak
van haar verdriet was, verontschul
digde hij zich, indien zijn woorden
oorzaak geweest waren van haat
droefheid.
„We mogen hier evenwel niet lang
'blijven" vervolgde hij.
,We zijn hier in 't gebied van een
anderen mandarijn. Bovenal zult u
niet verlangen, dat mijn meester, die
u zoo gaarne terugwenscht, nog lang
op u wacht."
Van de woorden van Ah IJeo nam
Kathlyn niet de minste notitie. Ze
bleef dan ook stil staan. Hij ging naar
haar toe en legde zijn hand op haar
schouders.
„Hoort u het?" zei hij.
Zij keek hem met een betraand ge
zicht aan. Vervuld met diepe droef
heid had ze niets gehoord van het-
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 11 Februari 1926.
Zonderlinge opvoeders vindt mem
toch in het roode kamp.
Dat bleek te Amsterdam waar twee
onderwijzers, redacteuren van de
„Volksschool" terecht stonden wegens
beleediging van een schoolhoofd, door
hen als een „allergeniepigst en goor
inoividu'tje" aangeduid.
De heeren toonden zich zeer ver
baasd dat ze deswege ter verantwoor
den geroepen.
Het beleedigende van dergelijke uit-
•liukkingen zagen ze vo'strck niet in.
Het was immers slechts een „zakelijke
kwalificatie"!
"t Geval wilde, dat ze «leze kwali
ficatie hadden gebezigd bij de verdedi
ging van een collega die een leerling
had gestraft omdat deze een zeer grove
en vuile uitdrukking tegen hem had
gebruikt. Dat mocht niet ongestraft
blijven.
Als een onderwijzer zich op een
hoogst ongepaste en beleedigende wij
ze over een hoofd uitlaat dan vindt
men dat heel normaal en volstrekt
niet strafbaar maar als een kwajon
gen 's meesters voorbeeld volgt en op
zijn manier van zijn onderwijzer een
„zakelijke kwalificatie" geeft, dan mag
aan het recht om te straffen niet wor
den geraakt.
Ik weet niet wat voor een moraal
dat is die deze roode heeren propageer
den, maar een zotte moraal is 't zeker.
En 't is waarlijk geen wonder, dat
vele ouders hunne kinderen van een
school waar zulke opvoeders den scep
ter zwaaien, verwijderen.
OBSERVATOR.
karakter, dat de vereeniging Hendrik
de Cock aanvankelijk haa (alleen Chr.'
Geref. studenten konden voor het lid
maatschap in aanmerking komenn),
werd prijsgegeven.
In 1901 werd het karakter der ver
eeniging zoo gewijzigd, dat als lid kon
den toetreden studenten van Gerefor
meerde belijdenis aan Openbare Uni
versiteiten. En in 1905 heeft zich dit
proces geheel voltrokken, toen de
naam der vereeniging werd gewijzigd
in Societas Studiosorurh ^etormato-
rum.
In 1911 werd het vijf en twintig
jarig bestaan der Societas op luister
rijke wijze gevierd, waarbij wijlen prot.
dr. H. Bavinck, eerelid der Unie. de
lustrumrede hield\
De vereeniging telt thans afdeelinn-
gen te Amsterdam, Leiden, Utrecht
Delft, Groningen, Rotterdam (Han-
dels-hoogeschool) en Wageningen,
(Landbouwhoogeschool) en zij heeft
een ledental van ruim 350.
DE IMMIGRATIE IN FRANKRIJK.
De beperking van de immigratie in
de Vereenigde Staten en de toestan
den, die er na den oorlog ontstaan
zijn, hebben, naar het jongste overzicht
van de „Bankers Trust Cy.' te New-
York opmerkt, hun invloed doen gel
den op de bevolking van Europa, voor
al op die van Frankrijk.
De immigratie in Frankrijk nam
reeds vóór den oorlog jaarlijks toe en
is sedert het einde van den oorlog nog
in beteekenis gestegen. In 1922 waren
334.369 H.A., of 8 pet. van de bebouwde
oppervlakte des lands, in handen van
12.265 landbouwers van vreemde na
tionaliteit.
Van dezen waren 5t)88 Belgen, 2807
Spanjaarden, 2359 Italianen, 1845 van
Germaanschen of Slavischen en de
overige 216 voornamelijk van Engel-
schen of Amerikaanschen oorsprong.
De belangrijkste stroom van immi
granten komt in het Noorden uit Bel
gië, en in het Zuidwesten uit Italië rn
Zwitserland
De Belgische immigratie bestond
reeds lang voor den oorlog cri is sinas-
dien nog toegenomen; zij breidt zich
reeds uit over het geheele aal *an ce
Loire.
In sommige deelen van Frankrijk,
zooals in de buurt van St. Quentin,
komt het voor, dat er voor een open-
gekomen boerderij 10 Belgische gega-
geen bij gezegd had. Toen hij dat be
greep, ging hij tot andere maatregelen
over.
„Vooruit!" zei hij ruw en wilde haar
doen loopen.
Nauwelijks had ze den voet op den
grond of ze gaf, een kreet van pijn.
„Wat is er?' 'vroeg hij.
„Mijn voet" zei ze, terwijl ze op haar
verbonden voet wees.
„O" zei hij grijnslachend. „Heeft u
uw voet bezeerd. Kunt u niet loopen.
Dan zult u ook niet kunnen ontvluch
ten. Gelukkig is er een draagstoel voor
u. We behoeven u dus niet te laten
loopen."
De twee mannen brachten den draag
stoel uit den tuin en Ah IJeo zette
haar in. De stoel werd opgenomen en
daar ging ze weer. terug naar Pi Chow
Eenigen tijd hoe lang wijt ze niet,
zat ze geheel versuft door het nieuwe
onheil, dat haar getroffen had. Lang<
zamerhand gevoelde ze de grootte van
het verlies, dat ze geleden had met den
dood van Forsyth. Dat Ah IJeo on
waarheid gesproken had. kwam geen
oogenblik in haar op. Tranen vulden
haar oogen, telkens als ze weer aan
hem dacht. En nu weer naar Li-Weng-
Ho's paleis terug, zonder uitzicht ge
red te worden door Forsyth.
[Wordt vervolgd).