NIÉUWE LEIDSCHE COURANT VAN DINSDAG 9 FEBRUARI 1926 TWEEDE BLAD. Op 't Schip van Staat. Waterstaat. Sinds onze oude vijand, die echter ook reeds meermalen als onze vriend zich deed kennen, het water, in de rampspoedige Januari-dagen weer eens door zijn geweldigen aanval de herinnering aan zijn ontzagwekkende kracht van oude tijden opriep is ook in meerdere of mindere mate weer de aandacht gevestigd op dat deel onzer wetgeving, waarin regelingen betref fende den waterstaat zijn opgenomen. In onze grondwet is er slechts een sober hoekje van slechts vier artikelen voor ingeruimd. Menigeen zal in ver band met onzen historischen strijd te gen het water meer hebben verwacht. En als men dan die artikelen leest, blijkt „waterstaat nog veel meer an dere onderwerpen in te houden dan waaraan wij zoo direct denken, waar door die soberheid nog meer opvalt. Als we het hebben over „waterstaat moeten we daaronder zoowel water staatswerken als de instellingen wa terschappen, veenschappen en vecnpol- ders verstaan en we moeten dus wel steeds het onderscheid tuschen water- taat en waterschap in het oog houden. De waterstaat heeft onze regeering reeds van oude dagen heel wat hoofd breken gekost. De wetgeving scheen minstens even lastig als het water zel ve. Een niet geringe moeilijkheid was daarbij de zeer groote zelfstandigheid, welke de verschillende polderbest. be zaten en welke ze nog maar niet met al te groote welwillendheid wilden prijsgeven. De souvereintjes in deze kringen hiel den voet bij stuk en van een samen werking om het gemeenschappelijk ge vaar te keeren was in hopeloos veel gevallen geen sprake. In de dagen, dat ons land nog in den vollen zin „de Ze ven Nederlanden" mocht heeten, werd dat verkeerde zelfstandigheidsgevoel eer aangemoedigd dan afgekeurd en zoo kon het eerst in den revolutietijd, in het jaar 1798 tot een algemeen be stuur komen. Maar ook toen nog bleef nog zeer veel van de oude vormen en regelingen bestaan en zoo is ook nu nog dit deel onzer wetgeving een ware doolhof. De samenvoeging met België bracht ook wijzigingen en daarmee ook weer kwesties aan de orde. In de herziening van 1848 werd be slist, dat de Prov. Staten ook de „in richting" van een waterschap zouden kunnen veranderen. Daarmee kwam men weer een stap verder, want nu was tenminste een beslissing gevallen op een voornaam punt, dat onder de Gr.wet van '15 aanleiding tot veel strijd was geweest. De bevoegdheid, den Pr. Staten in '48 toegekend, betwistte men in 1815, omdat er een groot onderscheid is tusschen de woorden „inrichting'" en „reglement". De „inrichting" die in een reglement kan omschreven zijn, omvat het doel en de taak van een waterschap. Zulk een „inrichting" waarover de Prov. Staten nu ook medezeggenschap kre gen, hebben alle waterschappen, maar niet bij alle waterschappen heeft men zulk een rejgl. En waar dat niet het geval was vloeide de inrichting voort uit historische rechten, handvesten enz. Wie nu zich maar even herinnert welk een bemoeilijkende rol de talrijke privilegiën voor de eenheid van wetge ving in ons land hebben opgeleverd, zal wel eenigszins kunnen gevoelen met hoeveel moeite de wetgeving op het ge bied van den waterstaat te worstelen had en nog heeft. Want eenheid is, ook nu nog ver te zoeken, 't Is en blijft een wereldje apart. Een onderdeel onzer wetgeving, dat echter de volle attentie vraagt, omdat, zooals wel zeer duidelijk in de laatste weken bleek, voor een zeer belangrijk deel het bestaan van ons land er van afhangt. Aan de andere zijde schijnt een te sterk aandringen op een me ei* unifor me wetgeving of wil men, vooral een ingrijpen van de landsregeering ook niet wenschelijk. Was het niet uit ini- nisterieelen mond, dat ook op de .zeer nuttige en vooral financieel voordeéli- ge zijde van de tegenwoordige rege lingen, juist in de watersnoodsdagen werd gewezen! Hoeveel zeer belangrijke en kostbare werken worden thans niet door de polderbesturen in samenwerking met de ingelanden uitgevoerd of onderhou den op veel minder kostbare en wel licht meer doeltreffende wijze, dan dit ooit zou kunnen geschieden als dat al les vanwege de landsregeering zou moeten geschieden. Kunnen we het er dus over eens zijn dat de landsregeering hier zeer zeker een belangrijke taak heeft in het alge meen toezicht, dat zij uitoefent, toch is het ook aan geen twijfel onderhevig als we zeggen, dat het raadzaam is zoo veel mogelijk een meerdere of mindere zelfstandigheid te doen voortbestaan en de bevoegdheid tot op zekere hoog te eigen wetten en regelen te maken aan deze lichamen te laten. Men is er terecht dan ook voorzich tig mee geweest. Voor 1887 kwam slechs tot sand een wet tot voorloo- pige voorziening in sommige water staatsbelangen. Men zal zeggen, dat moeilijk voor zichtiger gekozen titel voor een wet kon gekozen worden. In die wet werd in art. 1 weer de bevoegdheid der water schappen, enz. erkend om in hun huis houdelijk belang verordeningen te ma ken, welke bevoegdheid indertijd door Napoleon was opgeheven. In 1892 eerst werd een Staatscom missie ingesteld om de Regeering van advies te dienen omtrent verdere wet geving. Een der belangrijkste gevolgen van den arbeid dezer commissie is ge weest de tot-standkoming der z.g. Keurenwet, omtrent wier naam en in houd we in een volgend artikel nog een en ander wenschen te zeggen. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Maassluis, J. F. Röth te Almkerk. GEREF. KERKEN. T w e e t a h Te Helder, J. H. Rietberg te Maassluis en W. J. J. Velde-rs te Amsterdam. Beroepen: T© Meliskerke, A. Wijn gaarden te Baarland. Te Hrjlaard (Fr.), H. J. Kouwenhoven Jr., cand. te Leiden. GEREF. GEMEENTEN. Tweetal: Te 's Gravenhage, J. Fraanje te §ameveld en H. Kievit te Veenendaal. Bevestiging, Intrede, Afscheid. Onder zeer veel belangstelling heeft Zondagavond Ds J.. H. Jonker, die het beroep naar Wiarkeindam aannam, afscheid genomen van de Geref. Kerk van .Voorburg. De scheidende leeraar had tot tekst voor zijn afscheidspredicatie gekozen Jer. 7:1— 4. Na de predicatie werd Ds. Jonker toegesproken door dein scriba van den Kerkeraad, W. van den Brink, namens ierkeraad en Gemeente- door Ds. T. Douma, consulent der Gemeente, na mens de classis 's Gravenhage; door «ouderling G. B. Roos, van Zegwaart; door ouderling G. de Wit van'Leidschen idam en tenslotte door Ds. P. Deddens van Reewijk. Op verzoek van laatstgenoemde werd den scheidenden leeraar en diens gezin Ps. 121:2 en 4 toegezongen^ Na door Ds. G. Wisse met een predicatie over Jes. 626 gn 7 te zijn bevestigd, deed Ds. C. S. v. d. V e n, gekomen van Lisse, Zondagavond intre de in de Chr. Geref. Gem. te Arnhem. Z. Eerw. had tot tekst Jes. .51:16. Hij behandelde achtereenvolgens de bekwaammaking tot het predikambt, door God, de Veiligheid in God en de vruchtbaarheid uit God. Ouderling van Zoelen sprak den nieu wen leeraar namens de gemeente toe en verzocht te zingen Psalm 119:9 (ge wijzigd). Ds. Wisse voerde voorts nog het woord. Spr. wekte den nieuwen leeraar op, om steeds de ouderwetsche Geref. leer waarvoor de vaderen in 1834 ge streden hebben, te verkondigen. Ds. W. K. P. Goeree, pred. der Geref. Kerk te Wagenborgen (Gr.), aan wien door de classis Appingedam der Geref. Kerken emeritaat is verleend, ingaande 21 Febr. a.s., hoopt dien dag zijn afscheidspredikatie te liouden. T. Boevendans. De heer T. Doe.vendans, vroeger pre dikant der Ned. Herv. Gemeente te Am sterdam, is dezer d^en weer voor het eerst na de nederiegging zijner bedïo ning, opgetreden'en wel in een Zondag- gcdsdienstceiening te Uitgeest .vcpr de Evangelisatie aldaar. Dr. 3. Gemser. Dr. B. Gemser, Ned. Herv. predikant te Lutjegast heeft zijn benoeming tot hoogleeraar in de Semietisohe talen en het 0. T. aan het Transvaal universiteits kollege der Univers.teit van Zuid-Afrika te Pretoria, aanvaard. Ds. H. Eeernink. Ds. H. Beernink, Ned. Herv. predi kant te Charlois, is lijdende aan een ernstige ziekte, die tot groote ongerust heid aanleiding geeft. Be Geref. Kerk van Voorthuizen. Zondag werd te Vocrthuizen in den dienst c.e3 Woord3 herdacht hei feit, dat door den kerkeraad, onder leiding van Dr. Mr. Wl. v. d. Bergh den 4den Februari 1886 het besluit genomen was den band met de synöaae b.storen te verbreden, van welk feit Zondag 7 Fe bruari 1886 aan de gemeente mededee- ling werd gedaan. Na in de morgengodsiionstoeiening naar aanleiding van Ps. 77:1216 door Ds. G. J. Goede bepaald te zrjn gewor den bij üe daden ties Heeren in het ver leden, werd in de middaggodsdieus .oe fening gewezen naar aankid.ng van Ex. 14:15b op de roeping op voortdurend© reformatie bedacht te zijn. Bij gedegenheid van d.t feit kon de meaedee.ing gedaan worden, dat het besluit genomen was over te gaan tot het bouwen van een nieuwe Kerx. Voor dit doel was bij enkelen rondgang be reids f 26.000 door de gemeenteleden toegezegd als dankoffer voor ontvangen weldaden. (..Stand.") Een reis naar het Oosten. Reeds geruimen tijd geleden deelden wij iets mede omtrent een Palestinareis van Prof. 'Noorötzg, Ds. R. E. van Arkel, Geref. preuikant en Ds. Maraog, Ned. Herv. predikant te Utrecht. Deze reis zal niet aLeen naar Pales tina, doch ook naar andere streken in den Oriënt zich uitstrekken. D. V. 16 Februari a.s. zullen de bei de laatstgenoemden Prof. Noordtzij kiest in den aanvang een eenigszins an dere route waarschijnlijk 's morgens 8.51 van Utrecht vertrekken via Roosen daal, Brussel, rarijs naar Marseille. Daar schepen zg zich in op de „I11- drapoera', het nieuwe motorscnip van den Rotterdamsciie Lloyu, dat aan juist zijn eerste reis naar Uost-Indië maakt en dat hen te Port-Said zal brengen. Het eerste gedeelte van den tocht strekt zich dan uit over Egypte. Een eindweegs wil men naar het Zuiden toe dus den Ngl opgaan. Eerst daarna noopt men af te reizen na<*r Paiesana. Het zal dan geheel van den toestand daar afhangen, of men ook Syrië zal bezoe ken. dn het voornemen Egt dat wel. 'Bg de terugreis wil men dan ook nog Klein-Azië aandoen, om er de plaat sen te bezoeken, waar de zeven gemeen ten, genoemd in het boek der Openba ringen, gevestigd waren. Boventallige leerkrachten. Zaterdagmiddag is te Leeuwarden de vergadering gehouden, bijeengeroe pen door het hoofdbestuur van den Bond van Nederlandsche onderwij zers, in verband met het bezwaar van Gedep. Staten van Friesland tegen de aanstelling door de gemeenten van bo ventallige leerkrachten. De bijeenkomst werd bijgewoond door leden van Provinciale Staten en van vele gemeentebesturen, door ver tegenwoordigers van oudercommissies en afdëelingen van de vereeniging Volksonderwijs en andere vereenigin- 'gen, die speciaal de belangen van bet lager onderwijs voorstaan en door af gevaardigden van de Friesche be stuurdersbonden, afdeelingen van den- Bond van Nederlandsche onderwijzers en van andere onderwijsorganisaties. Na een inleiding van den heer F. L. Ossendorp werd een motie aangeno men, waarin wordt gezegd, dat de ver gadering: kennis genomen hebbende van de circulaire van Gedeputeerde Staten, waarin zij te kennen geven, dat er in het algemeen bij hen bezwaar bestaat begrootingen goed te keuren, waarop posten voorkomen voor boventallige onderwijzers, waaronder in den rui men zin ook assistenten te begrijpen; van oordeel, dat deze circulaire op niet te motiveeren wijze ingrijpt in bet recht der gemeentebesturen om bun eigen zaken te regelen; dat dit in bet bijzonder waar het be treft een groot cultureel belang als bet lager onderwijs, waarvan de verzor ging voor een niet gering deel aan de gemeentebesturen is opgedragen, niet toelaatbaar kan worden geacht; dat deze poging tot intimidatie, wel ke zoowel aan het openbaar als aan het bijzonder lager onderwijs groote schade zou kunnen berokkenen dient te worden afgewezen; vertrouwt dat de gemeentebesturen zich niet zullen laten intimideeren en de belangen van het lager onderwijs te genover dit college van Gedeputeerde Staten zullen beschermen en alle ouders en belangstellenden in goed on derwijs oproept zich in deze eensge zind achter hun gemeentebesturen te scharen. GEMENGD NIEUWS. Oneerlijke brievenbestelier. De Haagsc.ie politie heeft aangehou den, als verdacht van het verduisteren van verschillende brieven met gelds- waardigen innoud, den 3 J-jariö-a b. ie venbesteller P. M., wonende aan den Zuid-Oost Buitensingel. Reeds eenigen tijd had de politie vermoeden, dat de bedoelde brieven besteller zich aan verduisteringen had schuldig gemaakt en men had hem dan ook door rechercheurs laten vol gen. loen üe man zaterdagavond zijn gewone Destelling aigedaan iiad, werd bij aangehouden en bij fouiileering bleek, dat hij vijf brieven, die hij had moeten bezorgen, had acntergehouden Een van deze brieven had een gelds- waardigen inhoud. De man bekende, zich reeds ge- ruimen tijd schuldig gemaakt te heb ben aan net verduisteren van brieven met inhoud van waarde. Hoe groot het totalt. bedrag was, dat hij op deze wijze had toegeëigend, kon hij niet opgeven. Een geheime branderij. In verband met de aanhouding van zeke ren B., verdacht van diefstal van ro zijnen, is de politie te Groningen op het spoor gekomen van een geheime distiileerdeiij bij den win elier W. W. aan het Binnen Damsterdiep aldaar. Proces-verbaal is opgemaakt en de ge- heele installatie in beslag genomen. 't Verraderlijke portret. Zaterdag- en Zondagnacht werd op drie p.aatsen in de gemeente Lo- chem ingebroken. Er werd alleen geld gestolen. Op de plaats van een dezer misdrijven vond de politie een tasch en een portefeuille met portretten. Bij een onderzoek bleek, dat iemand, die op een der portretten stond afge beeld, gezien was halverwege den weg LochemZutphen. Per auto werd in de richting van Zutphen gereden en even voor deze staa wera de gezochte gevonden en aangehouden. Het bleek een jonge Duitscher te zijn, die reeds eenige dagen in de omgeving van Lochem rondzwierf. Vermist. Sedert eenige dagen is te Delft spoorloos verdwenen de 20-jarige Catharina Geertruida van der Feijst. De commissaris van politie te Delft verzoekt namens de ouders hare opsporing en aanhouding. Ze wilden naar Amerika. Gisternacht werd door de politie te Voorburg een drietal jongens, van 15 tot 17 jaar aangehouden, die van Hil- legom kwamen. Ze verklaarden op weg te zijn naar Amerika. Om voor bereid te zijn op hun gevechten, met Indianen in de prairie, hadden ze al vast een aantal scherpe voorwerpen in den zak gestoken. De politie vond ze echter nog wat jong om woudioopers te gaan wor den en bracht ze maar naar vader en moeder terug. Verdronken. Het dezer da gen te Arcen uit de Maas opgevisch- te en reeds begraven lijk is aoor de familie herkend als te zijn van den heer J. v. d. Weert, hoofdf der school, te Beekheim, België. De ongelukkige een slachtoffer der overstrooming, werd sedert de eerste dagen van Ja nuari vermist. Het lijk is per auto naar Luik terug gevoerd. Vergiftiging door een een- denei. Te Stepney, is een vieren twintig-jarig meisje overleden tenge volge van een vergiftiging, veroor zaakt door het eten van een eenden- ei. Bij de lijkschouwing verklaarde de arts, die den aard van de vergifti ging had vastgesteld, dat de vergif tiging was teweeg gebracht door een bacil, bekend staande als „Aertrycke" die door den dop van het ei was bin nengedrongen en de hitte, die bij het koken van het ei was ontwikkeld, had doorstaan. Dit geval van vergiftiging was, naar men meent, het eerste van dien aard, In de Fransche litteratuur waren meer gevallen van vergiftiging bekend, waarin het eendenei een rol speelt. Vermoed wordt, dat het ei gelegd werd in een varkenskot, en dat het aldus geïnfecteerd is met denzeifden bacil, die varkenspest veroorzaakt. Een bloedig drama. Zon dagmiddag heeft zich te Soest een bloedig drama afgespeeld, waarvan de 29-jarige gemeentewerkman A. Roest het slachtoffer is geworden. Omstreeks drie uur in den middag wandelde Roest op den N. uwëroiosk nabij den Lazarusberg, toen hij werd aangehouden door den 36-jarigen ar beider in Rijksdienst H. P. Martens. Deze man leefde sedert eenigen tijd gescheiden van zijn vrouw, een zus ter van genoemden Roest; deze vrouw werd door Martens meermalen lastig gevallen, waarom haar broer haar ge regeld van haar werk kwam afhalen, teneinde haar tegen Martens te be schermen. Zondagmiddag ontmoetten de man nen elkaar en Martens raakte wel dra in een twistgesprek met Roest, trok een revolver en loste twee scho ten op den nietsvermoedenden Roest, die doodelijk getroffen neerzonk en en kele oogenblikken later overleed. De verslagene laat een vrouw en drie kinderen achter. De dader werd onmiddellijk gearresteerd en is gister middag overgegeven aan den officidx van justitie te Utrecht. Het lijk is ter beschouwing naar Utrecht vervoerd. Auto-ongeluk. Zaterdagmid dag werd op den Haagweg te Rijswijk een bejaarde dame, die in gezelschap harer dochter uit de tram was gestapt en den weg wilde oversteken, Hoor een motorrijder, die vermoedelijk te onbesuisc' reed, aangereden en tegen den grond geworpen. Zonder tot be wustzijn te zijn gekomen, is de dame, die te Rijswijk woonde, aan de ge volgen van het ongeval overleden. De Rijswijksche politie he?fc p~o- pes-verbaal opgemaakt tégen den mo torrijder. een 21-jarigen student uit Den Haag. In vliegend stormweer. Te IJmuiden is binnengekomen de Ar- gentijnsche sleepboot „Schiffsbau", die rapporteert, dat-zij, op weg. zijnde van Hamburg naar Argentinië. Zaterdag avond" bij vliegend stormweer een, door haar gesleepte tanklichter uit ..Brunsbuttelkoog' heeft verloren. Aan boord bevonden zich vier opvarenden. Vermoed wordt, dat zij allen bij "be zinken van den lichter zijn omgeko men. Door een autobus gedood. Gistermorgen omstreeks twaalf uur is in de Juriaan Kokstraat te Scheve- ningen een droevig ongeval gebeurd. Eenige meisjes kwamen uit school', zij liepen ongeveer halverwege ge noemde straat, midden op den weg. toen een autobus van de onderneming „Quick" naderde. Enkele meisjes he pen snel naar dent overkant, anderen liepen terug naar het trottoir. De zes jarige C. K. uit de Korendijkstraat bleef aarzelend staan. Op dit oogeïï- blik was de bus genaderd. Het kind raakte onder het voertuig en was be laas op slag dood. Uit het getuigenverhoor is tot nu toe niet gebleken, dat den chauffeur schuld treft. Volgens den eersten in- FEUILLETON. Kathlyn Barrington. 56) - „Vlug loopen, al klaar zei Ghing kortweg. „Al klaar." Dat eenige spoed wel gewenscht was bleek een minuut later. Hij had Ka thlyn juist in den stoel gedragen en maakte het haar zo gemakkelijk mo gelijk, toen een waarschuwend ,.Hist" Van Ching hem deed rondzien. „Wat is er Ching?" „Man ons zien. Op den heuvel daar." Hij keek vlug in de aangegeven rich ting en zag een man, op een afstand van een dertig meter, die van zijn hoo- ge standplaats uit hen bekeek. Toen deze bemerkte, dat hij ontdekt was, verdween hij. zonder eenig teeken van vriendschap of vijandschap te geven; maar met zijn verdwijnen was de on rust bij Forsyth niet verdwenen. „We moeten voortmaken, Ching. We weten niet, wie die man is. Het kan een gewone landman zijn, maar 't kan ook iemand geweest zijn, die vooruit gezonden is om naar ons te zoeken. In ieder geval heeft hij ons ge zien en als hij Ah IJeo en diens sol daten ontmoet, kan hij hen over on- Inllchten."' i „Al klaar. Wij voortmaken" zei de onverstoorbare Ching. Ze vervolgden nun weg zoo vlug mogelijk als deze dit toeliet en tegen den avond hadden ze de laatst» heuvels bereikt. Nu ontmoet tsn ze meer voetgangers en daar het overbodig was die te vermijden, liepen ze steeds door, zonder zich te storen aan de nieuwsgierige blikken, waar mee ze werden nagestaard. Ze kwamen nu in een dorp, geheel op den heuvel gebouwd. Er was maar éen straat in het dorp en daar moes ten zij door. Halverwege was de nau we straat gedeeltelijk versperd door een groepje menschen. Op het eerste gezicht beving Forsyth de vrees, dat Ah IJeo's soldaten hen vooruitgeko men waren en door leugenachtige praatjes de bevolking tegen 'm hadden opgezet. Het volgend oogenblik even wel was zijn vrees verdwenen door 't geluid van in aantocht zijnde muziek. Toen het groepje menschen zich split ste, werden vier muzikanten zichtbaar aan t hoofd van een kleinen optocht „Wat is dat, Ching?" „Trouwen" antwoordde Ching grin nikend Man brengen zijn vrouw in huis." 'tWas inderdaad zoo, als Ching zei: want achter de muzikanten kwam de bruidegom op een met rood linnen ve; sierd paard, zelf eveneens uitgedost met roode sjerpen en rosetten. Achter den bruidegom reden nog 'n' paar mannen. Dan kwam een scharla ken roode draagstoel, waarin de bruid zat. De roode gordijnen waren geslo ten, zoodat niemand haar zien kon, totdat de gelukkige bruidegom haar in zijn huis had gedragen en haar sluier had opgelicht. Achter de bruid kwa men andere vrouwen, vrienden en be kenden, gevolgd door de bedienden, die do geschenken voor de bruid in 3 kistjes meedroegen. Terwijl Forsyth en zijn metgezellen zich nog steeds voortbewogen, hield de geheele bruilofsstoet stil voor een be paald huis. Vóór dat huis stond een tafel versierd als altaar, met vazen van camelia's, kommen met stukken vleesch en allerlei andere voorwerpen. Voor üe tafel lag een bidmat. 'tWas duidelijk dat de een of andere plech tigheid voor dat tafeltje zou plaats hebben. 't Vooruitzicht was niet zoo gunstig. Een Chineesch huwelijksfeest duurt geruimen tijd en 'twas mogelijk, dat ze den ganschen avond de straat zou den versperren. Door de menigte heen dringen was ook niet raadzaam Toen Zr3 dan ook bij den stoet gekomen wa ren oielden ze stil. Gelukkig drongen alle aanwezigen naai* voren, om de bruid te zien uitstappen uit den draag stoel. Daardoor ontstond er eenige ruimte. „Vlug Ching" riep Forsyth. „Vlug." Z& konden nu onopgemerkt voorbij gaan en binnen enkele minuten had den ze het dorp achter zich gelaten. Nog een paar maal rustten zij, totdat ze, toen de duisternis was ingevallen, bij een nieuw dorp kwamen. Aan 't be gin van dit dorp stond een herberg met het klinkende opschrift: „De Her berg van den altijdidurenden Voor spoed." t Voorkomen van de herberg was in strijd met dien naam; maar daar het een rustplaats was en de regen weer begon te vallen, scheen het raadzaam een schuilplaats voor den nacht te vinden. Forsyth raadpleegde Ching, die van meening was, dat ze nu buiten het gebied van Li-Weng-Ho gekomen waren. Ze besloten om, indien moge lijk, daar dus te overnachten. Een dom-uitziende Chinees ontving hen. Op hun vragen gaf hij ten ant woord, dat hij twee kamers te verhu ren had. Ze legden er terstond beslag op Toen ze evenwel binnentraden, za gen zc dat de twee kamers in werke lijkheid maar één waren, door een dun biezen scherm in twee deelen geschei den er. met een biezepi mat als deur. Verder onderzoek de»ed Forsyth een paar groote ledige kisten in de kamer ontdekken en een luik^ dat uitzicht gaf op het erf, waarheen de draagstoel ge bracht was. Op Forsyth's vraag aan Ching, wat die kisten te beduiden hadden, gaf de ze ten antwoord: „Vrome Chineezen hierwonen. Zij doodkist houden voor sterven." „Maar er zijn er twee. Ching" vroeg Forsyth ongeloovig. „Een voor man en een voor vrouw" verklaarde Ching ernstig. „Nu, de aanwezigheid van die kisten zal mijn slaap niet verontrusten" zei Forsyth. „Laat ze maar stil staan." Al werd echter zijn sLaap door die kisten niet gestoord, toch wel door iet9 andere. Ze waren vroeg naar bed ge gaan om den volgenden morgen vroeg hun weg te vervolgen. Hij had evenwel nog maar korten tijd geslapen, toen hij zich zachtjes voelde aanstooten. Daarna hoorde hij Ching zacht in zijn oor fluisteren: „Dokter! dokter Forsyth 1" „Ja" fluisterde hij terug. „Eén man, twee mannen in kamer. Stil heel stil." (Wordt vervolgd}.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5