NIÉUWE LEIDSCHE COURANT VAN DINSDAG 9 FEBRUARI 1926
TWEEDE BLAD.
Op 't Schip van Staat.
Waterstaat.
Sinds onze oude vijand, die echter
ook reeds meermalen als onze vriend
zich deed kennen, het water, in de
rampspoedige Januari-dagen weer
eens door zijn geweldigen aanval de
herinnering aan zijn ontzagwekkende
kracht van oude tijden opriep is ook
in meerdere of mindere mate weer de
aandacht gevestigd op dat deel onzer
wetgeving, waarin regelingen betref
fende den waterstaat zijn opgenomen.
In onze grondwet is er slechts een
sober hoekje van slechts vier artikelen
voor ingeruimd. Menigeen zal in ver
band met onzen historischen strijd te
gen het water meer hebben verwacht.
En als men dan die artikelen leest,
blijkt „waterstaat nog veel meer an
dere onderwerpen in te houden dan
waaraan wij zoo direct denken, waar
door die soberheid nog meer opvalt.
Als we het hebben over „waterstaat
moeten we daaronder zoowel water
staatswerken als de instellingen wa
terschappen, veenschappen en vecnpol-
ders verstaan en we moeten dus wel
steeds het onderscheid tuschen water-
taat en waterschap in het oog houden.
De waterstaat heeft onze regeering
reeds van oude dagen heel wat hoofd
breken gekost. De wetgeving scheen
minstens even lastig als het water zel
ve. Een niet geringe moeilijkheid was
daarbij de zeer groote zelfstandigheid,
welke de verschillende polderbest. be
zaten en welke ze nog maar niet met
al te groote welwillendheid wilden
prijsgeven.
De souvereintjes in deze kringen hiel
den voet bij stuk en van een samen
werking om het gemeenschappelijk ge
vaar te keeren was in hopeloos veel
gevallen geen sprake. In de dagen, dat
ons land nog in den vollen zin „de Ze
ven Nederlanden" mocht heeten, werd
dat verkeerde zelfstandigheidsgevoel
eer aangemoedigd dan afgekeurd en
zoo kon het eerst in den revolutietijd,
in het jaar 1798 tot een algemeen be
stuur komen. Maar ook toen nog bleef
nog zeer veel van de oude vormen en
regelingen bestaan en zoo is ook nu
nog dit deel onzer wetgeving een ware
doolhof.
De samenvoeging met België bracht
ook wijzigingen en daarmee ook weer
kwesties aan de orde.
In de herziening van 1848 werd be
slist, dat de Prov. Staten ook de „in
richting" van een waterschap zouden
kunnen veranderen. Daarmee kwam
men weer een stap verder, want nu
was tenminste een beslissing gevallen
op een voornaam punt, dat onder de
Gr.wet van '15 aanleiding tot veel strijd
was geweest. De bevoegdheid, den Pr.
Staten in '48 toegekend, betwistte men
in 1815, omdat er een groot onderscheid
is tusschen de woorden „inrichting'" en
„reglement".
De „inrichting" die in een reglement
kan omschreven zijn, omvat het doel
en de taak van een waterschap. Zulk
een „inrichting" waarover de Prov.
Staten nu ook medezeggenschap kre
gen, hebben alle waterschappen, maar
niet bij alle waterschappen heeft men
zulk een rejgl. En waar dat niet het
geval was vloeide de inrichting voort
uit historische rechten, handvesten
enz. Wie nu zich maar even herinnert
welk een bemoeilijkende rol de talrijke
privilegiën voor de eenheid van wetge
ving in ons land hebben opgeleverd, zal
wel eenigszins kunnen gevoelen met
hoeveel moeite de wetgeving op het ge
bied van den waterstaat te worstelen
had en nog heeft. Want eenheid is, ook
nu nog ver te zoeken, 't Is en blijft een
wereldje apart. Een onderdeel onzer
wetgeving, dat echter de volle attentie
vraagt, omdat, zooals wel zeer duidelijk
in de laatste weken bleek, voor een
zeer belangrijk deel het bestaan van
ons land er van afhangt.
Aan de andere zijde schijnt een te
sterk aandringen op een me ei* unifor
me wetgeving of wil men, vooral een
ingrijpen van de landsregeering ook
niet wenschelijk. Was het niet uit ini-
nisterieelen mond, dat ook op de .zeer
nuttige en vooral financieel voordeéli-
ge zijde van de tegenwoordige rege
lingen, juist in de watersnoodsdagen
werd gewezen!
Hoeveel zeer belangrijke en kostbare
werken worden thans niet door de
polderbesturen in samenwerking met
de ingelanden uitgevoerd of onderhou
den op veel minder kostbare en wel
licht meer doeltreffende wijze, dan dit
ooit zou kunnen geschieden als dat al
les vanwege de landsregeering zou
moeten geschieden.
Kunnen we het er dus over eens zijn
dat de landsregeering hier zeer zeker
een belangrijke taak heeft in het alge
meen toezicht, dat zij uitoefent, toch is
het ook aan geen twijfel onderhevig als
we zeggen, dat het raadzaam is zoo
veel mogelijk een meerdere of mindere
zelfstandigheid te doen voortbestaan
en de bevoegdheid tot op zekere hoog
te eigen wetten en regelen te maken
aan deze lichamen te laten.
Men is er terecht dan ook voorzich
tig mee geweest. Voor 1887 kwam
slechs tot sand een wet tot voorloo-
pige voorziening in sommige water
staatsbelangen.
Men zal zeggen, dat moeilijk voor
zichtiger gekozen titel voor een wet kon
gekozen worden. In die wet werd in
art. 1 weer de bevoegdheid der water
schappen, enz. erkend om in hun huis
houdelijk belang verordeningen te ma
ken, welke bevoegdheid indertijd door
Napoleon was opgeheven.
In 1892 eerst werd een Staatscom
missie ingesteld om de Regeering van
advies te dienen omtrent verdere wet
geving. Een der belangrijkste gevolgen
van den arbeid dezer commissie is ge
weest de tot-standkoming der z.g.
Keurenwet, omtrent wier naam en in
houd we in een volgend artikel nog een
en ander wenschen te zeggen.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Maassluis, J. F. Röth
te Almkerk.
GEREF. KERKEN.
T w e e t a h Te Helder, J. H. Rietberg
te Maassluis en W. J. J. Velde-rs te
Amsterdam.
Beroepen: T© Meliskerke, A. Wijn
gaarden te Baarland. Te Hrjlaard (Fr.),
H. J. Kouwenhoven Jr., cand. te Leiden.
GEREF. GEMEENTEN.
Tweetal: Te 's Gravenhage, J.
Fraanje te §ameveld en H. Kievit te
Veenendaal.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
Onder zeer veel belangstelling heeft
Zondagavond Ds J.. H. Jonker, die
het beroep naar Wiarkeindam aannam,
afscheid genomen van de Geref. Kerk
van .Voorburg.
De scheidende leeraar had tot tekst
voor zijn afscheidspredicatie gekozen
Jer. 7:1— 4.
Na de predicatie werd Ds. Jonker
toegesproken door dein scriba van den
Kerkeraad, W. van den Brink, namens
ierkeraad en Gemeente- door Ds. T.
Douma, consulent der Gemeente, na
mens de classis 's Gravenhage; door
«ouderling G. B. Roos, van Zegwaart;
door ouderling G. de Wit van'Leidschen
idam en tenslotte door Ds. P. Deddens
van Reewijk.
Op verzoek van laatstgenoemde werd
den scheidenden leeraar en diens gezin
Ps. 121:2 en 4 toegezongen^
Na door Ds. G. Wisse met een
predicatie over Jes. 626 gn 7 te zijn
bevestigd, deed Ds. C. S. v. d. V e n,
gekomen van Lisse, Zondagavond intre
de in de Chr. Geref. Gem. te Arnhem.
Z. Eerw. had tot tekst Jes. .51:16.
Hij behandelde achtereenvolgens de
bekwaammaking tot het predikambt,
door God, de Veiligheid in God en de
vruchtbaarheid uit God.
Ouderling van Zoelen sprak den nieu
wen leeraar namens de gemeente toe
en verzocht te zingen Psalm 119:9 (ge
wijzigd).
Ds. Wisse voerde voorts nog het
woord. Spr. wekte den nieuwen leeraar
op, om steeds de ouderwetsche Geref.
leer waarvoor de vaderen in 1834 ge
streden hebben, te verkondigen.
Ds. W. K. P. Goeree, pred. der
Geref. Kerk te Wagenborgen (Gr.), aan
wien door de classis Appingedam der
Geref. Kerken emeritaat is verleend,
ingaande 21 Febr. a.s., hoopt dien dag
zijn afscheidspredikatie te liouden.
T. Boevendans.
De heer T. Doe.vendans, vroeger pre
dikant der Ned. Herv. Gemeente te Am
sterdam, is dezer d^en weer voor het
eerst na de nederiegging zijner bedïo
ning, opgetreden'en wel in een Zondag-
gcdsdienstceiening te Uitgeest .vcpr de
Evangelisatie aldaar.
Dr. 3. Gemser.
Dr. B. Gemser, Ned. Herv. predikant
te Lutjegast heeft zijn benoeming tot
hoogleeraar in de Semietisohe talen en
het 0. T. aan het Transvaal universiteits
kollege der Univers.teit van Zuid-Afrika
te Pretoria, aanvaard.
Ds. H. Eeernink.
Ds. H. Beernink, Ned. Herv. predi
kant te Charlois, is lijdende aan een
ernstige ziekte, die tot groote ongerust
heid aanleiding geeft.
Be Geref. Kerk van Voorthuizen.
Zondag werd te Vocrthuizen in den
dienst c.e3 Woord3 herdacht hei feit,
dat door den kerkeraad, onder leiding
van Dr. Mr. Wl. v. d. Bergh den 4den
Februari 1886 het besluit genomen was
den band met de synöaae b.storen te
verbreden, van welk feit Zondag 7 Fe
bruari 1886 aan de gemeente mededee-
ling werd gedaan.
Na in de morgengodsiionstoeiening
naar aanleiding van Ps. 77:1216 door
Ds. G. J. Goede bepaald te zrjn gewor
den bij üe daden ties Heeren in het ver
leden, werd in de middaggodsdieus .oe
fening gewezen naar aankid.ng van Ex.
14:15b op de roeping op voortdurend©
reformatie bedacht te zijn.
Bij gedegenheid van d.t feit kon de
meaedee.ing gedaan worden, dat het
besluit genomen was over te gaan tot
het bouwen van een nieuwe Kerx. Voor
dit doel was bij enkelen rondgang be
reids f 26.000 door de gemeenteleden
toegezegd als dankoffer voor ontvangen
weldaden. (..Stand.")
Een reis naar het Oosten.
Reeds geruimen tijd geleden deelden
wij iets mede omtrent een Palestinareis
van Prof. 'Noorötzg, Ds. R. E. van
Arkel, Geref. preuikant en Ds. Maraog,
Ned. Herv. predikant te Utrecht.
Deze reis zal niet aLeen naar Pales
tina, doch ook naar andere streken in
den Oriënt zich uitstrekken.
D. V. 16 Februari a.s. zullen de bei
de laatstgenoemden Prof. Noordtzij
kiest in den aanvang een eenigszins an
dere route waarschijnlijk 's morgens
8.51 van Utrecht vertrekken via Roosen
daal, Brussel, rarijs naar Marseille.
Daar schepen zg zich in op de „I11-
drapoera', het nieuwe motorscnip van
den Rotterdamsciie Lloyu, dat aan juist
zijn eerste reis naar Uost-Indië maakt
en dat hen te Port-Said zal brengen.
Het eerste gedeelte van den tocht
strekt zich dan uit over Egypte. Een
eindweegs wil men naar het Zuiden toe
dus den Ngl opgaan. Eerst daarna noopt
men af te reizen na<*r Paiesana. Het
zal dan geheel van den toestand daar
afhangen, of men ook Syrië zal bezoe
ken. dn het voornemen Egt dat wel.
'Bg de terugreis wil men dan ook
nog Klein-Azië aandoen, om er de plaat
sen te bezoeken, waar de zeven gemeen
ten, genoemd in het boek der Openba
ringen, gevestigd waren.
Boventallige leerkrachten.
Zaterdagmiddag is te Leeuwarden
de vergadering gehouden, bijeengeroe
pen door het hoofdbestuur van den
Bond van Nederlandsche onderwij
zers, in verband met het bezwaar van
Gedep. Staten van Friesland tegen de
aanstelling door de gemeenten van bo
ventallige leerkrachten.
De bijeenkomst werd bijgewoond
door leden van Provinciale Staten en
van vele gemeentebesturen, door ver
tegenwoordigers van oudercommissies
en afdëelingen van de vereeniging
Volksonderwijs en andere vereenigin-
'gen, die speciaal de belangen van bet
lager onderwijs voorstaan en door af
gevaardigden van de Friesche be
stuurdersbonden, afdeelingen van den-
Bond van Nederlandsche onderwijzers
en van andere onderwijsorganisaties.
Na een inleiding van den heer F. L.
Ossendorp werd een motie aangeno
men, waarin wordt gezegd, dat de ver
gadering:
kennis genomen hebbende van de
circulaire van Gedeputeerde Staten,
waarin zij te kennen geven, dat er in
het algemeen bij hen bezwaar bestaat
begrootingen goed te keuren, waarop
posten voorkomen voor boventallige
onderwijzers, waaronder in den rui
men zin ook assistenten te begrijpen;
van oordeel, dat deze circulaire op
niet te motiveeren wijze ingrijpt in bet
recht der gemeentebesturen om bun
eigen zaken te regelen;
dat dit in bet bijzonder waar het be
treft een groot cultureel belang als bet
lager onderwijs, waarvan de verzor
ging voor een niet gering deel aan de
gemeentebesturen is opgedragen, niet
toelaatbaar kan worden geacht;
dat deze poging tot intimidatie, wel
ke zoowel aan het openbaar als aan
het bijzonder lager onderwijs groote
schade zou kunnen berokkenen dient
te worden afgewezen;
vertrouwt dat de gemeentebesturen
zich niet zullen laten intimideeren en
de belangen van het lager onderwijs te
genover dit college van Gedeputeerde
Staten zullen beschermen en alle
ouders en belangstellenden in goed on
derwijs oproept zich in deze eensge
zind achter hun gemeentebesturen te
scharen.
GEMENGD NIEUWS.
Oneerlijke brievenbestelier.
De Haagsc.ie politie heeft aangehou
den, als verdacht van het verduisteren
van verschillende brieven met gelds-
waardigen innoud, den 3 J-jariö-a b. ie
venbesteller P. M., wonende aan den
Zuid-Oost Buitensingel.
Reeds eenigen tijd had de politie
vermoeden, dat de bedoelde brieven
besteller zich aan verduisteringen had
schuldig gemaakt en men had hem
dan ook door rechercheurs laten vol
gen. loen üe man zaterdagavond zijn
gewone Destelling aigedaan iiad, werd
bij aangehouden en bij fouiileering
bleek, dat hij vijf brieven, die hij had
moeten bezorgen, had acntergehouden
Een van deze brieven had een gelds-
waardigen inhoud.
De man bekende, zich reeds ge-
ruimen tijd schuldig gemaakt te heb
ben aan net verduisteren van brieven
met inhoud van waarde. Hoe groot
het totalt. bedrag was, dat hij op deze
wijze had toegeëigend, kon hij niet
opgeven.
Een geheime branderij. In
verband met de aanhouding van zeke
ren B., verdacht van diefstal van ro
zijnen, is de politie te Groningen op
het spoor gekomen van een geheime
distiileerdeiij bij den win elier W. W.
aan het Binnen Damsterdiep aldaar.
Proces-verbaal is opgemaakt en de ge-
heele installatie in beslag genomen.
't Verraderlijke portret.
Zaterdag- en Zondagnacht werd op
drie p.aatsen in de gemeente Lo-
chem ingebroken. Er werd alleen geld
gestolen. Op de plaats van een dezer
misdrijven vond de politie een tasch
en een portefeuille met portretten. Bij
een onderzoek bleek, dat iemand, die
op een der portretten stond afge
beeld, gezien was halverwege den weg
LochemZutphen.
Per auto werd in de richting van
Zutphen gereden en even voor deze
staa wera de gezochte gevonden en
aangehouden.
Het bleek een jonge Duitscher te
zijn, die reeds eenige dagen in de
omgeving van Lochem rondzwierf.
Vermist. Sedert eenige dagen
is te Delft spoorloos verdwenen de
20-jarige Catharina Geertruida van
der Feijst. De commissaris van politie
te Delft verzoekt namens de ouders
hare opsporing en aanhouding.
Ze wilden naar Amerika.
Gisternacht werd door de politie te
Voorburg een drietal jongens, van 15
tot 17 jaar aangehouden, die van Hil-
legom kwamen. Ze verklaarden op
weg te zijn naar Amerika. Om voor
bereid te zijn op hun gevechten, met
Indianen in de prairie, hadden ze al
vast een aantal scherpe voorwerpen
in den zak gestoken.
De politie vond ze echter nog wat
jong om woudioopers te gaan wor
den en bracht ze maar naar vader
en moeder terug.
Verdronken. Het dezer da
gen te Arcen uit de Maas opgevisch-
te en reeds begraven lijk is aoor de
familie herkend als te zijn van den
heer J. v. d. Weert, hoofdf der school,
te Beekheim, België. De ongelukkige
een slachtoffer der overstrooming,
werd sedert de eerste dagen van Ja
nuari vermist. Het lijk is per auto
naar Luik terug gevoerd.
Vergiftiging door een een-
denei. Te Stepney, is een vieren
twintig-jarig meisje overleden tenge
volge van een vergiftiging, veroor
zaakt door het eten van een eenden-
ei. Bij de lijkschouwing verklaarde de
arts, die den aard van de vergifti
ging had vastgesteld, dat de vergif
tiging was teweeg gebracht door een
bacil, bekend staande als „Aertrycke"
die door den dop van het ei was bin
nengedrongen en de hitte, die bij het
koken van het ei was ontwikkeld, had
doorstaan.
Dit geval van vergiftiging was, naar
men meent, het eerste van dien aard,
In de Fransche litteratuur waren meer
gevallen van vergiftiging bekend,
waarin het eendenei een rol speelt.
Vermoed wordt, dat het ei gelegd
werd in een varkenskot, en dat het
aldus geïnfecteerd is met denzeifden
bacil, die varkenspest veroorzaakt.
Een bloedig drama. Zon
dagmiddag heeft zich te Soest een
bloedig drama afgespeeld, waarvan de
29-jarige gemeentewerkman A. Roest
het slachtoffer is geworden.
Omstreeks drie uur in den middag
wandelde Roest op den N. uwëroiosk
nabij den Lazarusberg, toen hij werd
aangehouden door den 36-jarigen ar
beider in Rijksdienst H. P. Martens.
Deze man leefde sedert eenigen tijd
gescheiden van zijn vrouw, een zus
ter van genoemden Roest; deze vrouw
werd door Martens meermalen lastig
gevallen, waarom haar broer haar ge
regeld van haar werk kwam afhalen,
teneinde haar tegen Martens te be
schermen.
Zondagmiddag ontmoetten de man
nen elkaar en Martens raakte wel
dra in een twistgesprek met Roest,
trok een revolver en loste twee scho
ten op den nietsvermoedenden Roest,
die doodelijk getroffen neerzonk en en
kele oogenblikken later overleed.
De verslagene laat een vrouw en
drie kinderen achter. De dader werd
onmiddellijk gearresteerd en is gister
middag overgegeven aan den officidx
van justitie te Utrecht. Het lijk is ter
beschouwing naar Utrecht vervoerd.
Auto-ongeluk. Zaterdagmid
dag werd op den Haagweg te Rijswijk
een bejaarde dame, die in gezelschap
harer dochter uit de tram was gestapt
en den weg wilde oversteken, Hoor
een motorrijder, die vermoedelijk te
onbesuisc' reed, aangereden en tegen
den grond geworpen. Zonder tot be
wustzijn te zijn gekomen, is de dame,
die te Rijswijk woonde, aan de ge
volgen van het ongeval overleden.
De Rijswijksche politie he?fc p~o-
pes-verbaal opgemaakt tégen den mo
torrijder. een 21-jarigen student uit
Den Haag.
In vliegend stormweer. Te
IJmuiden is binnengekomen de Ar-
gentijnsche sleepboot „Schiffsbau", die
rapporteert, dat-zij, op weg. zijnde van
Hamburg naar Argentinië. Zaterdag
avond" bij vliegend stormweer een,
door haar gesleepte tanklichter uit
..Brunsbuttelkoog' heeft verloren. Aan
boord bevonden zich vier opvarenden.
Vermoed wordt, dat zij allen bij "be
zinken van den lichter zijn omgeko
men.
Door een autobus gedood.
Gistermorgen omstreeks twaalf uur is
in de Juriaan Kokstraat te Scheve-
ningen een droevig ongeval gebeurd.
Eenige meisjes kwamen uit school',
zij liepen ongeveer halverwege ge
noemde straat, midden op den weg.
toen een autobus van de onderneming
„Quick" naderde. Enkele meisjes he
pen snel naar dent overkant, anderen
liepen terug naar het trottoir. De zes
jarige C. K. uit de Korendijkstraat
bleef aarzelend staan. Op dit oogeïï-
blik was de bus genaderd. Het kind
raakte onder het voertuig en was be
laas op slag dood.
Uit het getuigenverhoor is tot nu
toe niet gebleken, dat den chauffeur
schuld treft. Volgens den eersten in-
FEUILLETON.
Kathlyn Barrington.
56) -
„Vlug loopen, al klaar zei Ghing
kortweg. „Al klaar."
Dat eenige spoed wel gewenscht was
bleek een minuut later. Hij had Ka
thlyn juist in den stoel gedragen en
maakte het haar zo gemakkelijk mo
gelijk, toen een waarschuwend ,.Hist"
Van Ching hem deed rondzien.
„Wat is er Ching?"
„Man ons zien. Op den heuvel daar."
Hij keek vlug in de aangegeven rich
ting en zag een man, op een afstand
van een dertig meter, die van zijn hoo-
ge standplaats uit hen bekeek. Toen
deze bemerkte, dat hij ontdekt was,
verdween hij. zonder eenig teeken van
vriendschap of vijandschap te geven;
maar met zijn verdwijnen was de on
rust bij Forsyth niet verdwenen.
„We moeten voortmaken, Ching. We
weten niet, wie die man is. Het kan
een gewone landman zijn, maar 't
kan ook iemand geweest zijn, die
vooruit gezonden is om naar ons te
zoeken. In ieder geval heeft hij ons ge
zien en als hij Ah IJeo en diens sol
daten ontmoet, kan hij hen over on-
Inllchten."'
i
„Al klaar. Wij voortmaken" zei de
onverstoorbare Ching. Ze vervolgden
nun weg zoo vlug mogelijk als deze dit
toeliet en tegen den avond hadden ze
de laatst» heuvels bereikt. Nu ontmoet
tsn ze meer voetgangers en daar het
overbodig was die te vermijden, liepen
ze steeds door, zonder zich te storen
aan de nieuwsgierige blikken, waar
mee ze werden nagestaard.
Ze kwamen nu in een dorp, geheel
op den heuvel gebouwd. Er was maar
éen straat in het dorp en daar moes
ten zij door. Halverwege was de nau
we straat gedeeltelijk versperd door
een groepje menschen. Op het eerste
gezicht beving Forsyth de vrees, dat
Ah IJeo's soldaten hen vooruitgeko
men waren en door leugenachtige
praatjes de bevolking tegen 'm hadden
opgezet. Het volgend oogenblik even
wel was zijn vrees verdwenen door 't
geluid van in aantocht zijnde muziek.
Toen het groepje menschen zich split
ste, werden vier muzikanten zichtbaar
aan t hoofd van een kleinen optocht
„Wat is dat, Ching?"
„Trouwen" antwoordde Ching grin
nikend Man brengen zijn vrouw in
huis."
'tWas inderdaad zoo, als Ching zei:
want achter de muzikanten kwam de
bruidegom op een met rood linnen ve;
sierd paard, zelf eveneens uitgedost
met roode sjerpen en rosetten.
Achter den bruidegom reden nog 'n'
paar mannen. Dan kwam een scharla
ken roode draagstoel, waarin de bruid
zat. De roode gordijnen waren geslo
ten, zoodat niemand haar zien kon,
totdat de gelukkige bruidegom haar in
zijn huis had gedragen en haar sluier
had opgelicht. Achter de bruid kwa
men andere vrouwen, vrienden en be
kenden, gevolgd door de bedienden,
die do geschenken voor de bruid in 3
kistjes meedroegen.
Terwijl Forsyth en zijn metgezellen
zich nog steeds voortbewogen, hield de
geheele bruilofsstoet stil voor een be
paald huis. Vóór dat huis stond een
tafel versierd als altaar, met vazen
van camelia's, kommen met stukken
vleesch en allerlei andere voorwerpen.
Voor üe tafel lag een bidmat. 'tWas
duidelijk dat de een of andere plech
tigheid voor dat tafeltje zou plaats
hebben.
't Vooruitzicht was niet zoo gunstig.
Een Chineesch huwelijksfeest duurt
geruimen tijd en 'twas mogelijk, dat
ze den ganschen avond de straat zou
den versperren. Door de menigte heen
dringen was ook niet raadzaam Toen
Zr3 dan ook bij den stoet gekomen wa
ren oielden ze stil. Gelukkig drongen
alle aanwezigen naai* voren, om de
bruid te zien uitstappen uit den draag
stoel. Daardoor ontstond er eenige
ruimte.
„Vlug Ching" riep Forsyth. „Vlug."
Z& konden nu onopgemerkt voorbij
gaan en binnen enkele minuten had
den ze het dorp achter zich gelaten.
Nog een paar maal rustten zij, totdat
ze, toen de duisternis was ingevallen,
bij een nieuw dorp kwamen. Aan 't be
gin van dit dorp stond een herberg
met het klinkende opschrift: „De Her
berg van den altijdidurenden Voor
spoed."
t Voorkomen van de herberg was in
strijd met dien naam; maar daar het
een rustplaats was en de regen weer
begon te vallen, scheen het raadzaam
een schuilplaats voor den nacht te
vinden. Forsyth raadpleegde Ching,
die van meening was, dat ze nu buiten
het gebied van Li-Weng-Ho gekomen
waren. Ze besloten om, indien moge
lijk, daar dus te overnachten.
Een dom-uitziende Chinees ontving
hen. Op hun vragen gaf hij ten ant
woord, dat hij twee kamers te verhu
ren had. Ze legden er terstond beslag
op Toen ze evenwel binnentraden, za
gen zc dat de twee kamers in werke
lijkheid maar één waren, door een dun
biezen scherm in twee deelen geschei
den er. met een biezepi mat als deur.
Verder onderzoek de»ed Forsyth een
paar groote ledige kisten in de kamer
ontdekken en een luik^ dat uitzicht gaf
op het erf, waarheen de draagstoel ge
bracht was.
Op Forsyth's vraag aan Ching, wat
die kisten te beduiden hadden, gaf de
ze ten antwoord: „Vrome Chineezen
hierwonen. Zij doodkist houden voor
sterven."
„Maar er zijn er twee. Ching" vroeg
Forsyth ongeloovig.
„Een voor man en een voor vrouw"
verklaarde Ching ernstig.
„Nu, de aanwezigheid van die kisten
zal mijn slaap niet verontrusten" zei
Forsyth. „Laat ze maar stil staan."
Al werd echter zijn sLaap door die
kisten niet gestoord, toch wel door iet9
andere. Ze waren vroeg naar bed ge
gaan om den volgenden morgen vroeg
hun weg te vervolgen. Hij had evenwel
nog maar korten tijd geslapen, toen
hij zich zachtjes voelde aanstooten.
Daarna hoorde hij Ching zacht in zijn
oor fluisteren:
„Dokter! dokter Forsyth 1"
„Ja" fluisterde hij terug.
„Eén man, twee mannen in kamer.
Stil heel stil."
(Wordt vervolgd}.