NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 3 FEBRUARI 1926 TWEEDE BLAD. Amerikaansche brieven XVI. Obstructie, De politieke kwestie, die op het oo genblik de meeste aandacht vraagt is wel het al of niet toetreden van de 'vSr eenigde Staten tot het Internationaal Gerechtshof in den Haag. Deze zaak is al ongeveer drie jaar aan de orde. Na 'n hardnekkigen strijd heeft het Congres (onze Tweede Ka mer) tot toetreden besloten, en nu is ze sinds eenigen tijd in behandeling bij den Senaat. Onder de Senaatsleden bevinden zich echter enkele zeer hardnekkige tegen standers van elke internationale sa menwerking van de Ver. Staten met Europa. Men zal zich herinneren, dat ook het al of niet toetreden tot den Volken bond in Amerika verbazend veel stof heeft opgejaagd. Wilson heeft er met alle macht voor gestreden, en is er mee gevallen. En vooral vlak na den oorlog was er onder het Amerikaansche volk een zeer sterke neiging om zich van nu en voortaan zoo weinig mogelijk met Eu ropa te bemoeien. Er was in dit op zicht ongetwijfeld een zeer groot voor oordeel. Verschillende leiders hebben echter gevoeld, dat men zich niet heelemaal kon en mocht isoleeren. Zoo is dan ook op Amerikaansch initiatief de Ont wapeningsconferentie te Washington bijeen geroepen. En deze leiders zijn van meenihg.' dat Amerika heel goed tegenstander kan zijn van den Volkenbond en toch toetreden tot het Haagsche Gerechts hof. Zooals ik echter reeds opmerkte, ver schillende politici deelen deze mee ning niet, ze zijn er van overtuigd dat het één onherroepelijk aan het ander vastzit, en zijn vast besloten tot het uiterste stand te houden. Nu heeft de Amerikaansche Senaat de laatste jaren al meerdere malen blijk gegeven, dat het met onwillige honden 9lecht hazen vangen is. En dat het niet meevalt om met onwillige Se nators wetten tot stand te brengen. Slechts in het alleruiterste geval kan men besluiten den spreektijd te beper ken, en over 't algemeen zijn de heeren verbazend bang, dat een dergelijke maatregel aan de waardigheid van den Senaat te kort doet. Zoo kan ieder Senator over de kwes tie, die aan de orde is het woord voe ren, zoo lang hij dit wenscht, en zoo dikwijls hij dit wenscht. En zoolang er nog iemand wat te zeggen heeft, kan natuurlijk niet tot stemming wor den overgegaan. Er zijn Senators, die in de laatste paar weken al drie of viermaal over het Haagsche Hof het woord hebben gevoerd. Of liever gezegd, naar aanlei ding van het Haagsche Hof, want over de zaak zelf raakt men natuurlijk toch eens uitgepraat. En in het voeren van zoo'n obstructie zijn de Amerikaan sche politici hun Hollandsche collega's ongetwijfeld de baas. Eén van de heeren, de Democraat Blease sprak deze week voor de derde maal. Hij begon toen heel leuk de af scheidsspeech van President Washing ton, één vafi Amerika's vroegere presi denten, voor te lezen. Deze lezing nam maar even drie en een half uur in be slag. Vooraf was de heer Blease echter zoo welwillend geweest op te merken, dat hij het niemand kwalijk zou ne men, als men, terwijl hij aan 't woord wa9, zoolang wat anders ging doen. En zoo blijft de zaak hangen, of schoon een groote meerderheid voor stander is van Amerika's toetreding. FEUILLETON. Kathlyn Barrington. 51) „Niet weten" antwoordde deze. „Mis schien «Herberg Van Einde Wereld." Forsyth keek twijfelachtig naar het licht en wachtte, tot een nieuwe blik semstraal den omtrek zou verlichten. Nu evenwel bleef het lichten uit. Inplaats daarvan begon de regen bij stroomen neer te plassen. Ze snelden weer naar de poort, waar ze tenminste eenigszins beschut stonden. Geruimen tijd wachtten ze daar. De regen en de wind drong hen door alles heen. Ze rilden van de koude. Ineens werd de stilte verbroken door een vreemdsoortige muziek, waartusschen 't geluid van een houten gong of van een Chineeschen trommel. Een secon de later klonken zangstemmen en nu vond Ching ineens een verklaring. „Een klooster. Ja, inderdaad!" be aamde Forsyth en toen eindelijk nog een enkele lichtstraal door de lucht flikkerde, onderscheidde hy, juist te genover de poort een deur." „Ziezoo" zei Forsyth, toen na den donderslag alleen het geruisch van den regen en het eentonige gezang De tegenstanders hopen er op dat ze er in zullen slagen de kwestie uit te stellen totdat de plannen voor Belas tingverlaging aan de orde komen. Men kan dan komen met het voorstel 0111 de bespreking van het Haagsche Hof te schorsen, en daarmee is de zaak voorloopig weer van de baan. De voorstanders willen nu trachten, door niet meer het woord te voeren, «ie tegenstanders uit te putten, en ze zoo zich „dood" te laten praten. Er was deze week even een kleine hoop, dat dit stadium was bereikt. Op een gegeven oogenblik was er niemand die het woord vroeg. De leider der Re publikeinen verzocht nu de Statuten van het Internationale Gerechtshof voor te doen lezen. Men wist niet of dit feitelijk nog wel noodig was, maar deed het maar voor alle zekerheid, 't Was zóó beter dan weer een nieuw, breed debat te openen over het al of niet noodzake lijke. Maar de tijd die voor het voorlezen werd vereischt, was juist voldoende om de tegenstanders even op adem te doen komen. En zoodra men uitgelezen was stond weer een spreker op, die het woord verlangde. 'tls werkelijk een bespottelijke ver tooning. Niet alleen voor een buitenstaander, maar ook voor de Amerikanen zelf. En in de verschillende bladen worden over de onwillige Senatoren harde no ten gekraakt. Zoo werd er nog onlangs door één van de bekende weekbladen de aan dacht op gevestigd, dat het Internati onale Gerechtshof feitelijk een Ameri kaansche vinding is. Reeds sinds 1908 is er door verschillende van de beste Amerikaansche politici, van verschil lende richting aan gewerkt. Elihu Root, één van Amerika's knap ste juristen moet zoo ongeveer de „va der" van de laatste statuten zijn. De Presidenten Roosevelt, Taft, Wil son, Harding en Coolidge hebben allen hun sanctie aan de zaak gegeven. De meerderheid van het Amerikaan sche volk wenscht toetreding, en nog is Amerika geen lid. Men verwacht nu echter algemeen, dat indien de beslissing niet spoedig valt, de meerderheid in den Senaat tot rants oeneer ing van de debatten zal be sluiten, en op deze manier een beslis sing zal forceeren. Een maatregel, die door zeer veel weldenkende- Amerikanen van harte zou worden toegejuicht. Boston, 21 Jan. 1926. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Drietal: Te Maassluis (vac.-J. J. van der Grient), Wi A. P. F. L. Jörg te Harlingen, T. F. Roth te Almkerk, en A. J. van Wijngaarden te Westmaas. Te Hoogkerk, M. C. Slotemaker de Brui ne te Terkaple, S. Ybema te Smilde en A. Keers te Stitswerd. Bero epen: Te Heemse, cand. L. J. C. Visbeek, hulppred. te Nijverdal. Aangenomen: Naar Amsterdam, (vac.-J. H. Wiersma), B. Gijsel te IJlst. GEREF. KERKEN. Tweetal': Te Groningen, H. v. d. ,ETskamp te Koog-Zaandyk en J. G. Feenstra te Scheveningen. Beroepen: Te Hillegersberg-Straatweg, D. T. Cou- vée te Brussel. Te Raard, C. A. vreug- denhil te Gramsbergen. CHR. GEREF. KERK. Tweetal1: Te Zwijndrecht, J. D. Barth te Alphen aan den Ryn. en A. Zwiep te Hillegom. Predikantenvereeniging. Onder leiding van Ds. Bins uit Dor drecht, heeft gisteren dé Zuid-Holland- sche predikantenvereeniging te Rotter dam vergaderd. Dr. E. C. Hooykaas uit Rotterdam en Dr. J. Riemens uit Lei den spraken over de mogelijkheid ©ener practische doorvoering van de katho- liciteitsadee in het protestantisme. daarbinnen zich nog lieten hooren, „dan kunnen we in ieder geval wel naar binnen gaan. Een goed Boedhist zou zelfs geen hond in zulk weer bui ten laten. Kom, Ching, laten we eens kijken of de „goede broeders" ons willen hélpen. Laten we den draag stoel maar optillen." Ze namen den stoel op, waarin Katli lyn nog steeds zat en liepen door den ruischenden regen over het plein naar de deur. Deze stond op een kier, waar door het licht naar buiten viel en het gezang nu veel duidelijker hoorbaar werd. „Er zal 'teen of andere groot feest zijn" zei Forsyth tot Ching, en klopte aan de deur. „Heel veel muziek" antwoordde Ching, „heel groote plechtigheid. Klop pen niet geven. Zij niet komen. Groote fee9t." „Welnu, als ze toch niet komen, blijft ons maar één ding over. Dan gaan we zoo maar naar binnen. We kunnen niet buiten blijven. Kom maar hier, Kathlyn." Met hun drieën gingen ze binnen en kwamen in een gebouw, dat ongetwij feld de kapel van een klooster was. De reuk van wierook vulde de ruim te. Het geluid hierbinnen dempte het Ds. R. W. F. Kyitenbelt. Tot predikant bij de Protestantsche Gemeente te Soerabaja is volgenshet „Soer. Hbld." benoemd Ds. R. W. F. Kyftenbelt. Ds. K.,~die thans te Veghel in Noord- Brabant staat, ging in 1890, na te voren als Herv. predikant te Heilo gestaan te hebben, voor het eerst naar Indië, en heeft daar met enkele tusschenpoo- zen gewerkt tot 1923. Generale Synode Geref. Kerken. In de gisteren gehouden zitting deel de de praeses mede, dat de' classis Ba tavia een schrijven zond, waarin wordt verzocht, dat de Synode het zoo wil inrjchten, dat tot haar kunnen worden toegelaten als afgevaardigden met keur stem voor voornoemde classis (in haai' bevoegdheid als Part. Synode) oud-ouder lingen. Besloten werd dit verzoek te stellen in handen van een nader te benoemen commissie van rapport en prae-advies. Een zelfde besluit werd genomen ten aanzien van een verzoek van de classis Batavia, om de rapporten voor de in 1926 te houden Gen. Synode zoo spoe dig mogelijk aan de Kerken ïn Ned. Indië te zenden. Evenzoo werd naar de te benoemen commissie verwezen een verzoek van de classis Dordrecht om de zaak van den Evangelisatie-arbeid der Geref. Ker ken in Brussel en in geheel België op deze Generale Synode tot een punt van behandeling te maken. De heer H. Brink te Beilen zond be richt, dat hij wegens hoogen leeftijd moest bedanken als deputaat naar Art. 13 K. O. (verzorging emeriti-predikanten -weduwen en weezen). Den heer Brink •zal de dank der Synode worden gebracht voor zijn 30-jangen arbeid als zoo danig. Aan de afgevaardigden van Drente werd opgedragen een voordracht samen te stellen, om in deze vacature te voor zien. Een verzoek van Ds. W. J. den Hou- ting van Huizum, secundus afgevaardig de van Friesland-Noord, om toegela ten te worden tot de vergaderingen in comité, werd niet ingewilligd. Het bezwaarschrift van den heer H. Boterweg c.s. te Utrecht, om kennis te nemen van de bezwaren, die zij hebben tegen hun kerkeraad, en tegen den ar beid der door de Generale Synode van Utrecht in de zaak-Ds. Goudappel, be noemde deputaten, werd op voorstel van het moderamen verwezen naar de Generale Synode van Augustus a.s„ daar het rapport van de terzake be noemde deputaten nog niet was inge diend. In de commissie van rapport en prae ladvies over de zaken, die de 'Synode besloot thans in behandeling te nemen, werden benoemd de predikanten: J. G. Kunst, Arnhem; J. J. Miedema, Gro ningen; W. E. Ploos van Amstel, Steen- wijk; J. de Vries, Tilburg; en de ouder lingen J. M. Flier, Geidermalsen: L. J. Schalekamp, Klundert; C. v. d. Kaaden, Driebergen* Ch. Dixon, Deventer; ter wijl Prof. Dr. T. Hoekstra werd aan gewezen om de commissie van advies te dienen. Nog was ingekomen een schrijven van den Kerkeraad der Geref. Kerk van Amsterdam-Zuid, waarbij de gevraagde machtiging voor de commissie uit aen kerkeraad om inzage te geven van de notulen, enz. van de Kerkeraadsverga- deringen was overgelegd. Te 11 uur ging de Synode in Co mité-vergadering. De eerstvolgende openbare zitting kon nog niet worden vastgesteld. Na dankgebed door den praeses werd de zitting gesloten. Het groote-stadsprobleem. Aan een ontboezeming van den heer C. Roodhout, die in net amsterdam- sche (Herv.) „Predikbeurtenblad" be langstelling poogt te wekken voor het wijk werk is net volgep.de ontleend: „We zullen veronderstellen, dat Ds. A. energiek genoeg is om den moed niet op te geven. Hij werkt zijn 50 adressen ai; noteert zijn ervaringen en vraagt 50 nieuwe adressen. Laten" we ook ver onderstellen, dat zijn ouderlingen van hetzelfde hout gesneden zijn en op ge lijke wijze werken. Toch leert een eenvoudige berekening, dat domineetwaalf jaren noodig heeft om alle gezinnen in zijn wijk eenmaal te bezoeken. Duizenden van zijn lid maten kennen hem niet eens; persoon lijk contact ontbreekt; ze weten vaak geloei van den storm, 't Slaan op de gong en de houten bekkens, vermengd met 't gezang van een honderdtal 9temmen groeide somwijlen aan tot n angstaanjagend crescendo. Bij 't licht van enkele hanglampen ontdekten de drie vluchtelingen een heidensch al taar, waarvoor in een hoogen stoel een oude man was gezeten, gekleed in een, witte tabbaard, waarover een roode sjerp en met een zwarten hoed op het hoofd. In de eene hand hield hij een gouden scepter; terwijl rechts van hem een wierookvat stond en links 'n rood-zijden gees el hing. „De abt" fluisterde Forsyth tot Kath lijn, „en een man met een vriendelijk voorkomen. We zullen hier veilig zijn." Terwijl hij sprak keek de abt naar de „indringers" die hij waarschijnlijk direct bij het binnenkomen al had ge zien. Hij wendde evenwel den blik af, alsof hij dat oogenblik zelfs in gedach ten niet met hen bezig wilde zijn en richtte zijn oogen naar den vloer van den tempel. Vóór hem lagen op den grond uitgespreid, groote stukken la ken. Ongeveer een dozijn mannen en drie vrouwen waren hierop neerge knield. Achter ieder van hen stom! een priester, die met beide handen hét hoofd van dpn vonr hem neergeknielde niet eens in welke wijk ze wonen en waar ze heen moeten voor doop en cate chisatie. De onkunde is schrikbarend. En al zullen dominé en zijn ouderlingen jaar in jaar uit doorwerken (wat ze lang niet altijd, kunnen doen), dan nog zul len zij nooit bemerken ook maar één stap voorwaarts te komen. Integendeel; doordien zoovelen nimmer iets bemer ken van de* Kerk waarvan zij lid zijn, gaat het aantal leden hoe langer hoe meer achteruit en vermindert bij velen de belangstelling". Dit geldt natuurlijk niet alleen van de Ned. Herv. Kerk, maar, zij het in mindere mate, ook van andere Kerken. Een betrekkelijk klein aantal arbei ders staat hier voor een schier onaf zienbaar arbeidsveld. Examen Schoolraad. Onderwijzers en onderwijzeressen, die zich aan liet onderzoek volgens art. 10 der statuten van den Schoolraad, dat zoo mogelijk in de maand Mei plaats heeft, wenschen te onderwerpen, moe ten zich steeds voor 15 Maart aan melden b ijden secretaris der Commissie den heer C. F. Verschoor, Kanaal- weg^ 108, Scheveningen. Bq deze aanmelding moet op het vol gende gelet worden. 1. Opgave van datum en jaar van. ge boorte. 2. Opgave van de voornamen voluit. 3. Opgave van de verkregen akten en aanteekeningen. 4. Opgave of en zoo ja voor welke V ereeniging men een aanteeke- uing verlangt. 5. Inzending van voldoende getuig schriften, waaruit ook blijkt, hoe lang men het Christelijk onderwijs gediend heeft. 6. Toezending van f 20, waarvan men bij deelname aan het examen f 12,50 terug ontvangt. Uit het Sociale Leven. Uit de Textielindustrie. Wij hebben dezer dagen een en an der medegedeeld omtrent een corres pondentie gevoerd tusschen de moder ne organisatie van textielarbeiders „De Eendracht" en de Christelijke or ganisatie „Unitas", over een eventuee- le samenwerking. Een kleine toelichting is misschien niet overbodig. Toen het vorig bij de groote staking in Twente afdoende bleek, dat voor de arbeiders niets meer te bereiken viel, hebben de Christelijke en de R.-K. or ganisaties besloten de staking op te heffen. Zij wilden geen onnoodige slachtoffers maken. Dit was echter niet naar den zin van de „Eendracht", die op de aan die zijde bekende wijze de leiders der Chr. organisaties voor „verraders" scholden en de arbeiders die aan 't werk waren gegaan als „onderkruipers" behandel den en hen op alle mogelijke wijzen het leven zuur maakten. Alvorens nu opnieuw samen te wer ken wenschten de Christelijke organi saties zekerheid, dat dergelijke dingen niet meer zouden voorkomen. Uit het Maandag door ons opgeno men schrijven van de „Eendracht" is gebleken, dat de roode leiders een der gelijk toezegging niet wenschten te ge ven. Naar aanleiding daarvan heeft nu „Unitas" het volgende antwoord ge zonden: „Uit Uw schrijven van 28 Januari j.l. blijkt, dat Uw Bestuur weigert, op de door ons bij herhaling gestelde vra gen een duidelijk antwoord te geven 't Spreekt vanzelf, dat een antwoord, zooals in Uw voorlaatste schrijven, dat geen Ja of Neen beteekent, doch waar in een bevestigend of ontkennend ant woord van allerlei omstandigheden af hankelijk wordt gesteld, eigenlijk geen antwoord is. Uw brief van 28 Januari geeft nu een bevestiging van den indruk, dat Uw Bestuur niet bereid is te verklaren, bij verschil van inzicht de meeningen van anderen te zullen eerbiedigen, en het zelfbeschikkingsrecht van andere or ganisaties te zullen erkennen. Daarmee is duidelijk dat door U thans samenwerking onmogelijk wordt gemaakt, ondanks de verklaring van het tegendeel in Uw bedoeld schrijven, vasthield. Vóór ieder der neerg©knielden stond eon andere priester, die met de een of andere kleefstof kleine kegeltjes van salpeter en verkoold sandelhout vastplakte op den schedel van den man of de vrouw vóór hem. Een derde priester stak die kleine kegeltjes in brand en keek er naar, tot ze sissend en spattend tot de hoofdhuid waren opgebrand. „Vreeselijk" fluisterde Kathlyn, „waarom worden die menschen zoo gemarteld?" „Dat is geen marteling" antwoordde Forsyth, „het is een Boedhistische wijding. Degenen, wier hoofden zoo gebrand worden, zullen monnik of non worden." Kathlyn keek verschrikt op. Vlak bij haar was een jonge non, die de af schuwelijke wijding ook onderging. Haar gezjcht stond vastbesloten. Een uitdrukking van stille toewijding lag er over. Toen evenwel het torentje ook op haar hoofd afbrandde en een lucht van brandend vleesch Kathlyn in den neus drong, kwamen tranen van pijn in die toegewijde oogen en kromp ze ineen. Toch ontsnapte haar een pijn lijke kreet, die door de alles overstem mende muziek evenwel niet gehoord 1 dat slechts de strekking kan hebben, anderen aansprakelijk te stellen voor wat U zelf onmogelijk maakte". Hieruit blijkt, dat van samenwer king niets komt. GEMENGD NIEUWS. Japansch b ij g e 1 o o fVol gens een bericht uit Tokio aan de Engelsche bladen heerscht aldaar on der de 20-jarige meisjes groote ont steltenis. Volgens een oud bijgeloof zullen alle jonge dames, die dit jaar 20 jaar oud worden, te leelijk zijn om goede echt- genooten te worden. Die ongelukkige periode herhaalt zich om de 60 jaren. 1926 is zoo'n jaar. De ouders willen hun zonen niet toestaan meisjes „van dien jaargang" te trouwen. Velen van deze ongelukkig en heb ben zich daarom voor een beroep be kwaamd, terwijl de Kokoemoen Hek kon Hodakei een vereeniging, in Tokio georganiseerd, met het doel haar leden bij de keuze van echtgenoot en echtgenoote zonder ouderlijken stqun of inmenging, te helpen een campagne tegen dit bijgeloof heeft ge opend. De vereeniging schijnt evenwel' wei nig succes met haar actie te hebben, omdat het bijgeloof te diep in het volk wortelt. Den vorigen keer, 60 jaar geleden, hebben vele meisjes uit vrees voor een eenzaam leven, zelfmoord gepleegd. Een woesteling. Een be woner van de Singelstraat te Arnhem heeft in dronkenschap zijn geheele meubilair kort en klein geslagen. Eerst bedreigde hij zijn vrouw en beide, kinderen, die de straat op vlucht ten. Daarna bewerkte hij zijn meubi lair; geen tafel, geen stoel, geen stuk aardewerk, letterlijk niets bleef er heel. Om zijn werk te voltooien, pakte hij het fornuis op en deponeerde dit brail dende en wel in een hoek. De politie, die te hulp was geroe pen, gelukte het om aen door het uitvallende vuur veroorzaakten brand in den aanvang te dooven. De woesteling werd gearresteerd en m verzekerde bewaring gezet. Een oplicht erstruc. Een dezer dagen vervoegde zich op één der vele makelaarskantoren, welke Zeist rijk is, iemand die buitengewoon veel zin had in het koopen van een heerenhuis aan den Utrechtschen weg) In een auto, vergezeld van den di recteur van het woningkantoor, wer den verschillende perceelen bezocht en ten slotte viel de keus op een bepaald pand de tusschenkomst van den no taris bleek noodzakelijk. Tot dusverre was alles volkomen normaal. Den volgenden dag werd een rijtuig, besteld met een vlot paard ervoor en vielen de oogen van aen kooplustigen aspirant-heerenhuisbezitter, aie voor gat Van Dijlc'te heeten en zich tot dus verre vermeid had met het smokke len van paarden over onze Oostelijke grens, op dit schoone dier. Hij bood er op maar niet genoeg. Een paard alleen echter was niet voldoende er behoorde een dog cart achter. Weer werden onderhandelingen ge voerd, nu met een rijtuigfabrikant, on derhandelingen, die aantoonden, dat tefzake geen leek aan 't woord was. Inmiddels was een pension gevon den zij het ook met zeer veel in schikkelijkheid van de zijde der ver huurders. De onderhandelingen werden nu uitgebreid tot het bestellen van eenige ameublementen, eveneens bij een Zeis ter firma. Mede in verband met eenige uitla tingen, die een vreemden indruk van 'smans mentaliteit wettigden en nie mand geld zag, werd lont geroken. Het makelaarskantoor stelde zich Zondagmorgen in verbinding met de politie, net te laat. De pensiongast, nad zich om 7 uur laten wekken en is het laatst gesignaleerd te 8 uur v.m. door een aer stalknechts van den betrokken stalhouder, het jagershoedie met het triomphantelijke veertje op, de fiets van den pensionhouder aan de hand, zijn leeren vest aan, een bouf fante van hem om en naar bleek 110 van hem in den zak. werd. Kathlyn 9loot de oogen, bevende bij de gedachte aan hetgeen het meisje moest doorstaan en hield ze gesloten, -totdat Forsyth haar aanraakte. Toen ze opkeek zag ze, dat de nieu we monniken en nonnen vertrokken. Door een deur, dicht bij het altaar verdwenen ze. Toen stond ook de abt op. Vol spanning wachtte Forsyth af, wat er nu gebeuren zou. Van de hou ding van den abt in de eerste vijf mi nuten hing veel af; want alle Boedhis tische monniken waren, in weerwil van hun afzondering en toewijding, geen voorbeeldige menschen. De muziek speelde nog door, toen de abt zich van zijn zetel verhief en door de deur bij het altaar verdween. Achter den abt volgden de andere mon niken en toen hield plotseling alle mu ziek op. De drie vluchtelingen keken elkaar zwijgend aan. Voor ze nog be komen waren van hetgeen ze gehoord en gezien hadden, trad een monnik op hen toe. „Nu zij komen" zei Ching. „Wij nu vinden, of monniken goede menschen zijn." En Forsyth wachtte in pijnlijke on zekerheid. Zijn gelaat verried evenwel niets van hetgeen in lijn binnenste omging.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5