NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 3 FEBRUARI 1926
TWEEDE BLAD.
Amerikaansche brieven
XVI.
Obstructie,
De politieke kwestie, die op het oo
genblik de meeste aandacht vraagt is
wel het al of niet toetreden van de 'vSr
eenigde Staten tot het Internationaal
Gerechtshof in den Haag.
Deze zaak is al ongeveer drie jaar
aan de orde. Na 'n hardnekkigen strijd
heeft het Congres (onze Tweede Ka
mer) tot toetreden besloten, en nu is
ze sinds eenigen tijd in behandeling bij
den Senaat.
Onder de Senaatsleden bevinden zich
echter enkele zeer hardnekkige tegen
standers van elke internationale sa
menwerking van de Ver. Staten met
Europa.
Men zal zich herinneren, dat ook het
al of niet toetreden tot den Volken
bond in Amerika verbazend veel stof
heeft opgejaagd. Wilson heeft er met
alle macht voor gestreden, en is er
mee gevallen.
En vooral vlak na den oorlog was er
onder het Amerikaansche volk een
zeer sterke neiging om zich van nu en
voortaan zoo weinig mogelijk met Eu
ropa te bemoeien. Er was in dit op
zicht ongetwijfeld een zeer groot voor
oordeel.
Verschillende leiders hebben echter
gevoeld, dat men zich niet heelemaal
kon en mocht isoleeren. Zoo is dan
ook op Amerikaansch initiatief de Ont
wapeningsconferentie te Washington
bijeen geroepen.
En deze leiders zijn van meenihg.'
dat Amerika heel goed tegenstander
kan zijn van den Volkenbond en toch
toetreden tot het Haagsche Gerechts
hof.
Zooals ik echter reeds opmerkte, ver
schillende politici deelen deze mee
ning niet, ze zijn er van overtuigd dat
het één onherroepelijk aan het ander
vastzit, en zijn vast besloten tot het
uiterste stand te houden.
Nu heeft de Amerikaansche Senaat
de laatste jaren al meerdere malen
blijk gegeven, dat het met onwillige
honden 9lecht hazen vangen is. En dat
het niet meevalt om met onwillige Se
nators wetten tot stand te brengen.
Slechts in het alleruiterste geval kan
men besluiten den spreektijd te beper
ken, en over 't algemeen zijn de heeren
verbazend bang, dat een dergelijke
maatregel aan de waardigheid van
den Senaat te kort doet.
Zoo kan ieder Senator over de kwes
tie, die aan de orde is het woord voe
ren, zoo lang hij dit wenscht, en zoo
dikwijls hij dit wenscht. En zoolang
er nog iemand wat te zeggen heeft,
kan natuurlijk niet tot stemming wor
den overgegaan.
Er zijn Senators, die in de laatste
paar weken al drie of viermaal over
het Haagsche Hof het woord hebben
gevoerd. Of liever gezegd, naar aanlei
ding van het Haagsche Hof, want over
de zaak zelf raakt men natuurlijk toch
eens uitgepraat. En in het voeren van
zoo'n obstructie zijn de Amerikaan
sche politici hun Hollandsche collega's
ongetwijfeld de baas.
Eén van de heeren, de Democraat
Blease sprak deze week voor de derde
maal.
Hij begon toen heel leuk de af
scheidsspeech van President Washing
ton, één vafi Amerika's vroegere presi
denten, voor te lezen. Deze lezing nam
maar even drie en een half uur in be
slag. Vooraf was de heer Blease echter
zoo welwillend geweest op te merken,
dat hij het niemand kwalijk zou ne
men, als men, terwijl hij aan 't woord
wa9, zoolang wat anders ging doen.
En zoo blijft de zaak hangen, of
schoon een groote meerderheid voor
stander is van Amerika's toetreding.
FEUILLETON.
Kathlyn Barrington.
51)
„Niet weten" antwoordde deze. „Mis
schien «Herberg Van Einde Wereld."
Forsyth keek twijfelachtig naar het
licht en wachtte, tot een nieuwe blik
semstraal den omtrek zou verlichten.
Nu evenwel bleef het lichten uit.
Inplaats daarvan begon de regen bij
stroomen neer te plassen. Ze snelden
weer naar de poort, waar ze tenminste
eenigszins beschut stonden.
Geruimen tijd wachtten ze daar. De
regen en de wind drong hen door alles
heen. Ze rilden van de koude. Ineens
werd de stilte verbroken door een
vreemdsoortige muziek, waartusschen
't geluid van een houten gong of van
een Chineeschen trommel. Een secon
de later klonken zangstemmen en nu
vond Ching ineens een verklaring.
„Een klooster. Ja, inderdaad!" be
aamde Forsyth en toen eindelijk nog
een enkele lichtstraal door de lucht
flikkerde, onderscheidde hy, juist te
genover de poort een deur."
„Ziezoo" zei Forsyth, toen na den
donderslag alleen het geruisch van
den regen en het eentonige gezang
De tegenstanders hopen er op dat ze
er in zullen slagen de kwestie uit te
stellen totdat de plannen voor Belas
tingverlaging aan de orde komen. Men
kan dan komen met het voorstel 0111
de bespreking van het Haagsche Hof
te schorsen, en daarmee is de zaak
voorloopig weer van de baan.
De voorstanders willen nu trachten,
door niet meer het woord te voeren, «ie
tegenstanders uit te putten, en ze zoo
zich „dood" te laten praten.
Er was deze week even een kleine
hoop, dat dit stadium was bereikt. Op
een gegeven oogenblik was er niemand
die het woord vroeg. De leider der Re
publikeinen verzocht nu de Statuten
van het Internationale Gerechtshof
voor te doen lezen.
Men wist niet of dit feitelijk nog
wel noodig was, maar deed het maar
voor alle zekerheid, 't Was zóó beter
dan weer een nieuw, breed debat te
openen over het al of niet noodzake
lijke.
Maar de tijd die voor het voorlezen
werd vereischt, was juist voldoende
om de tegenstanders even op adem te
doen komen.
En zoodra men uitgelezen was stond
weer een spreker op, die het woord
verlangde.
'tls werkelijk een bespottelijke ver
tooning.
Niet alleen voor een buitenstaander,
maar ook voor de Amerikanen zelf. En
in de verschillende bladen worden
over de onwillige Senatoren harde no
ten gekraakt.
Zoo werd er nog onlangs door één
van de bekende weekbladen de aan
dacht op gevestigd, dat het Internati
onale Gerechtshof feitelijk een Ameri
kaansche vinding is. Reeds sinds 1908
is er door verschillende van de beste
Amerikaansche politici, van verschil
lende richting aan gewerkt.
Elihu Root, één van Amerika's knap
ste juristen moet zoo ongeveer de „va
der" van de laatste statuten zijn.
De Presidenten Roosevelt, Taft, Wil
son, Harding en Coolidge hebben allen
hun sanctie aan de zaak gegeven.
De meerderheid van het Amerikaan
sche volk wenscht toetreding, en nog
is Amerika geen lid.
Men verwacht nu echter algemeen,
dat indien de beslissing niet spoedig
valt, de meerderheid in den Senaat tot
rants oeneer ing van de debatten zal be
sluiten, en op deze manier een beslis
sing zal forceeren.
Een maatregel, die door zeer veel
weldenkende- Amerikanen van harte
zou worden toegejuicht.
Boston, 21 Jan. 1926.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Drietal: Te Maassluis (vac.-J. J.
van der Grient), Wi A. P. F. L. Jörg
te Harlingen, T. F. Roth te Almkerk,
en A. J. van Wijngaarden te Westmaas.
Te Hoogkerk, M. C. Slotemaker de Brui
ne te Terkaple, S. Ybema te Smilde en
A. Keers te Stitswerd.
Bero epen: Te Heemse, cand. L.
J. C. Visbeek, hulppred. te Nijverdal.
Aangenomen: Naar Amsterdam,
(vac.-J. H. Wiersma), B. Gijsel te IJlst.
GEREF. KERKEN.
Tweetal': Te Groningen, H. v. d.
,ETskamp te Koog-Zaandyk en J. G.
Feenstra te Scheveningen.
Beroepen:
Te Hillegersberg-Straatweg, D. T. Cou-
vée te Brussel. Te Raard, C. A. vreug-
denhil te Gramsbergen.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal1: Te Zwijndrecht, J. D.
Barth te Alphen aan den Ryn. en A.
Zwiep te Hillegom.
Predikantenvereeniging.
Onder leiding van Ds. Bins uit Dor
drecht, heeft gisteren dé Zuid-Holland-
sche predikantenvereeniging te Rotter
dam vergaderd. Dr. E. C. Hooykaas uit
Rotterdam en Dr. J. Riemens uit Lei
den spraken over de mogelijkheid ©ener
practische doorvoering van de katho-
liciteitsadee in het protestantisme.
daarbinnen zich nog lieten hooren,
„dan kunnen we in ieder geval wel
naar binnen gaan. Een goed Boedhist
zou zelfs geen hond in zulk weer bui
ten laten. Kom, Ching, laten we eens
kijken of de „goede broeders" ons
willen hélpen. Laten we den draag
stoel maar optillen."
Ze namen den stoel op, waarin Katli
lyn nog steeds zat en liepen door den
ruischenden regen over het plein naar
de deur. Deze stond op een kier, waar
door het licht naar buiten viel en het
gezang nu veel duidelijker hoorbaar
werd.
„Er zal 'teen of andere groot feest
zijn" zei Forsyth tot Ching, en klopte
aan de deur.
„Heel veel muziek" antwoordde
Ching, „heel groote plechtigheid. Klop
pen niet geven. Zij niet komen. Groote
fee9t."
„Welnu, als ze toch niet komen,
blijft ons maar één ding over. Dan
gaan we zoo maar naar binnen. We
kunnen niet buiten blijven. Kom maar
hier, Kathlyn."
Met hun drieën gingen ze binnen en
kwamen in een gebouw, dat ongetwij
feld de kapel van een klooster was.
De reuk van wierook vulde de ruim
te. Het geluid hierbinnen dempte het
Ds. R. W. F. Kyitenbelt.
Tot predikant bij de Protestantsche
Gemeente te Soerabaja is volgenshet
„Soer. Hbld." benoemd Ds. R. W. F.
Kyftenbelt.
Ds. K.,~die thans te Veghel in Noord-
Brabant staat, ging in 1890, na te voren
als Herv. predikant te Heilo gestaan
te hebben, voor het eerst naar Indië,
en heeft daar met enkele tusschenpoo-
zen gewerkt tot 1923.
Generale Synode Geref. Kerken.
In de gisteren gehouden zitting deel
de de praeses mede, dat de' classis Ba
tavia een schrijven zond, waarin wordt
verzocht, dat de Synode het zoo wil
inrjchten, dat tot haar kunnen worden
toegelaten als afgevaardigden met keur
stem voor voornoemde classis (in haai'
bevoegdheid als Part. Synode) oud-ouder
lingen.
Besloten werd dit verzoek te stellen
in handen van een nader te benoemen
commissie van rapport en prae-advies.
Een zelfde besluit werd genomen ten
aanzien van een verzoek van de classis
Batavia, om de rapporten voor de in
1926 te houden Gen. Synode zoo spoe
dig mogelijk aan de Kerken ïn Ned.
Indië te zenden.
Evenzoo werd naar de te benoemen
commissie verwezen een verzoek van
de classis Dordrecht om de zaak van
den Evangelisatie-arbeid der Geref. Ker
ken in Brussel en in geheel België op
deze Generale Synode tot een punt van
behandeling te maken.
De heer H. Brink te Beilen zond be
richt, dat hij wegens hoogen leeftijd
moest bedanken als deputaat naar Art.
13 K. O. (verzorging emeriti-predikanten
-weduwen en weezen). Den heer Brink
•zal de dank der Synode worden gebracht
voor zijn 30-jangen arbeid als zoo
danig.
Aan de afgevaardigden van Drente
werd opgedragen een voordracht samen
te stellen, om in deze vacature te voor
zien.
Een verzoek van Ds. W. J. den Hou-
ting van Huizum, secundus afgevaardig
de van Friesland-Noord, om toegela
ten te worden tot de vergaderingen in
comité, werd niet ingewilligd.
Het bezwaarschrift van den heer H.
Boterweg c.s. te Utrecht, om kennis te
nemen van de bezwaren, die zij hebben
tegen hun kerkeraad, en tegen den ar
beid der door de Generale Synode van
Utrecht in de zaak-Ds. Goudappel, be
noemde deputaten, werd op voorstel
van het moderamen verwezen naar de
Generale Synode van Augustus a.s„
daar het rapport van de terzake be
noemde deputaten nog niet was inge
diend.
In de commissie van rapport en prae
ladvies over de zaken, die de 'Synode
besloot thans in behandeling te nemen,
werden benoemd de predikanten: J. G.
Kunst, Arnhem; J. J. Miedema, Gro
ningen; W. E. Ploos van Amstel, Steen-
wijk; J. de Vries, Tilburg; en de ouder
lingen J. M. Flier, Geidermalsen: L. J.
Schalekamp, Klundert; C. v. d. Kaaden,
Driebergen* Ch. Dixon, Deventer; ter
wijl Prof. Dr. T. Hoekstra werd aan
gewezen om de commissie van advies
te dienen.
Nog was ingekomen een schrijven van
den Kerkeraad der Geref. Kerk van
Amsterdam-Zuid, waarbij de gevraagde
machtiging voor de commissie uit aen
kerkeraad om inzage te geven van de
notulen, enz. van de Kerkeraadsverga-
deringen was overgelegd.
Te 11 uur ging de Synode in Co
mité-vergadering.
De eerstvolgende openbare zitting kon
nog niet worden vastgesteld.
Na dankgebed door den praeses werd
de zitting gesloten.
Het groote-stadsprobleem.
Aan een ontboezeming van den heer
C. Roodhout, die in net amsterdam-
sche (Herv.) „Predikbeurtenblad" be
langstelling poogt te wekken voor het
wijk werk is net volgep.de ontleend:
„We zullen veronderstellen, dat Ds.
A. energiek genoeg is om den moed niet
op te geven. Hij werkt zijn 50 adressen
ai; noteert zijn ervaringen en vraagt 50
nieuwe adressen. Laten" we ook ver
onderstellen, dat zijn ouderlingen van
hetzelfde hout gesneden zijn en op ge
lijke wijze werken.
Toch leert een eenvoudige berekening,
dat domineetwaalf jaren noodig heeft
om alle gezinnen in zijn wijk eenmaal
te bezoeken. Duizenden van zijn lid
maten kennen hem niet eens; persoon
lijk contact ontbreekt; ze weten vaak
geloei van den storm, 't Slaan op de
gong en de houten bekkens, vermengd
met 't gezang van een honderdtal
9temmen groeide somwijlen aan tot n
angstaanjagend crescendo. Bij 't licht
van enkele hanglampen ontdekten de
drie vluchtelingen een heidensch al
taar, waarvoor in een hoogen stoel een
oude man was gezeten, gekleed in een,
witte tabbaard, waarover een roode
sjerp en met een zwarten hoed op het
hoofd. In de eene hand hield hij een
gouden scepter; terwijl rechts van
hem een wierookvat stond en links 'n
rood-zijden gees el hing.
„De abt" fluisterde Forsyth tot Kath
lijn, „en een man met een vriendelijk
voorkomen. We zullen hier veilig zijn."
Terwijl hij sprak keek de abt naar
de „indringers" die hij waarschijnlijk
direct bij het binnenkomen al had ge
zien. Hij wendde evenwel den blik af,
alsof hij dat oogenblik zelfs in gedach
ten niet met hen bezig wilde zijn en
richtte zijn oogen naar den vloer van
den tempel. Vóór hem lagen op den
grond uitgespreid, groote stukken la
ken. Ongeveer een dozijn mannen en
drie vrouwen waren hierop neerge
knield. Achter ieder van hen stom!
een priester, die met beide handen hét
hoofd van dpn vonr hem neergeknielde
niet eens in welke wijk ze wonen en
waar ze heen moeten voor doop en cate
chisatie.
De onkunde is schrikbarend. En al
zullen dominé en zijn ouderlingen jaar
in jaar uit doorwerken (wat ze lang
niet altijd, kunnen doen), dan nog zul
len zij nooit bemerken ook maar één
stap voorwaarts te komen. Integendeel;
doordien zoovelen nimmer iets bemer
ken van de* Kerk waarvan zij lid zijn,
gaat het aantal leden hoe langer hoe
meer achteruit en vermindert bij velen
de belangstelling".
Dit geldt natuurlijk niet alleen van
de Ned. Herv. Kerk, maar, zij het in
mindere mate, ook van andere Kerken.
Een betrekkelijk klein aantal arbei
ders staat hier voor een schier onaf
zienbaar arbeidsveld.
Examen Schoolraad.
Onderwijzers en onderwijzeressen, die
zich aan liet onderzoek volgens art. 10
der statuten van den Schoolraad, dat
zoo mogelijk in de maand Mei plaats
heeft, wenschen te onderwerpen, moe
ten zich steeds voor 15 Maart aan
melden b ijden secretaris der Commissie
den heer C. F. Verschoor, Kanaal-
weg^ 108, Scheveningen.
Bq deze aanmelding moet op het vol
gende gelet worden.
1. Opgave van datum en jaar van. ge
boorte.
2. Opgave van de voornamen voluit.
3. Opgave van de verkregen akten en
aanteekeningen.
4. Opgave of en zoo ja voor
welke V ereeniging men een aanteeke-
uing verlangt.
5. Inzending van voldoende getuig
schriften, waaruit ook blijkt, hoe lang
men het Christelijk onderwijs gediend
heeft.
6. Toezending van f 20, waarvan men
bij deelname aan het examen f 12,50
terug ontvangt.
Uit het Sociale Leven.
Uit de Textielindustrie.
Wij hebben dezer dagen een en an
der medegedeeld omtrent een corres
pondentie gevoerd tusschen de moder
ne organisatie van textielarbeiders
„De Eendracht" en de Christelijke or
ganisatie „Unitas", over een eventuee-
le samenwerking.
Een kleine toelichting is misschien
niet overbodig.
Toen het vorig bij de groote staking
in Twente afdoende bleek, dat voor de
arbeiders niets meer te bereiken viel,
hebben de Christelijke en de R.-K. or
ganisaties besloten de staking op te
heffen. Zij wilden geen onnoodige
slachtoffers maken.
Dit was echter niet naar den zin
van de „Eendracht", die op de aan die
zijde bekende wijze de leiders der Chr.
organisaties voor „verraders" scholden
en de arbeiders die aan 't werk waren
gegaan als „onderkruipers" behandel
den en hen op alle mogelijke wijzen het
leven zuur maakten.
Alvorens nu opnieuw samen te wer
ken wenschten de Christelijke organi
saties zekerheid, dat dergelijke dingen
niet meer zouden voorkomen.
Uit het Maandag door ons opgeno
men schrijven van de „Eendracht" is
gebleken, dat de roode leiders een der
gelijk toezegging niet wenschten te ge
ven.
Naar aanleiding daarvan heeft nu
„Unitas" het volgende antwoord ge
zonden:
„Uit Uw schrijven van 28 Januari
j.l. blijkt, dat Uw Bestuur weigert, op
de door ons bij herhaling gestelde vra
gen een duidelijk antwoord te geven
't Spreekt vanzelf, dat een antwoord,
zooals in Uw voorlaatste schrijven, dat
geen Ja of Neen beteekent, doch waar
in een bevestigend of ontkennend ant
woord van allerlei omstandigheden af
hankelijk wordt gesteld, eigenlijk geen
antwoord is.
Uw brief van 28 Januari geeft nu een
bevestiging van den indruk, dat Uw
Bestuur niet bereid is te verklaren, bij
verschil van inzicht de meeningen van
anderen te zullen eerbiedigen, en het
zelfbeschikkingsrecht van andere or
ganisaties te zullen erkennen.
Daarmee is duidelijk dat door U
thans samenwerking onmogelijk wordt
gemaakt, ondanks de verklaring van
het tegendeel in Uw bedoeld schrijven,
vasthield.
Vóór ieder der neerg©knielden stond
eon andere priester, die met de een
of andere kleefstof kleine kegeltjes
van salpeter en verkoold sandelhout
vastplakte op den schedel van den
man of de vrouw vóór hem. Een derde
priester stak die kleine kegeltjes in
brand en keek er naar, tot ze sissend
en spattend tot de hoofdhuid waren
opgebrand.
„Vreeselijk" fluisterde Kathlyn,
„waarom worden die menschen zoo
gemarteld?"
„Dat is geen marteling" antwoordde
Forsyth, „het is een Boedhistische
wijding. Degenen, wier hoofden zoo
gebrand worden, zullen monnik of non
worden."
Kathlyn keek verschrikt op. Vlak
bij haar was een jonge non, die de af
schuwelijke wijding ook onderging.
Haar gezjcht stond vastbesloten. Een
uitdrukking van stille toewijding lag
er over. Toen evenwel het torentje ook
op haar hoofd afbrandde en een lucht
van brandend vleesch Kathlyn in den
neus drong, kwamen tranen van pijn
in die toegewijde oogen en kromp ze
ineen. Toch ontsnapte haar een pijn
lijke kreet, die door de alles overstem
mende muziek evenwel niet gehoord
1
dat slechts de strekking kan hebben,
anderen aansprakelijk te stellen voor
wat U zelf onmogelijk maakte".
Hieruit blijkt, dat van samenwer
king niets komt.
GEMENGD NIEUWS.
Japansch b ij g e 1 o o fVol
gens een bericht uit Tokio aan de
Engelsche bladen heerscht aldaar on
der de 20-jarige meisjes groote ont
steltenis.
Volgens een oud bijgeloof zullen alle
jonge dames, die dit jaar 20 jaar oud
worden, te leelijk zijn om goede echt-
genooten te worden.
Die ongelukkige periode herhaalt
zich om de 60 jaren. 1926 is zoo'n
jaar. De ouders willen hun zonen niet
toestaan meisjes „van dien jaargang"
te trouwen.
Velen van deze ongelukkig en heb
ben zich daarom voor een beroep be
kwaamd, terwijl de Kokoemoen Hek
kon Hodakei een vereeniging, in
Tokio georganiseerd, met het doel
haar leden bij de keuze van echtgenoot
en echtgenoote zonder ouderlijken
stqun of inmenging, te helpen een
campagne tegen dit bijgeloof heeft ge
opend.
De vereeniging schijnt evenwel' wei
nig succes met haar actie te hebben,
omdat het bijgeloof te diep in het volk
wortelt.
Den vorigen keer, 60 jaar geleden,
hebben vele meisjes uit vrees voor een
eenzaam leven, zelfmoord gepleegd.
Een woesteling. Een be
woner van de Singelstraat te Arnhem
heeft in dronkenschap zijn geheele
meubilair kort en klein geslagen.
Eerst bedreigde hij zijn vrouw en
beide, kinderen, die de straat op vlucht
ten. Daarna bewerkte hij zijn meubi
lair; geen tafel, geen stoel, geen stuk
aardewerk, letterlijk niets bleef er heel.
Om zijn werk te voltooien, pakte hij
het fornuis op en deponeerde dit brail
dende en wel in een hoek.
De politie, die te hulp was geroe
pen, gelukte het om aen door het
uitvallende vuur veroorzaakten brand
in den aanvang te dooven.
De woesteling werd gearresteerd en
m verzekerde bewaring gezet.
Een oplicht erstruc. Een
dezer dagen vervoegde zich op één
der vele makelaarskantoren, welke
Zeist rijk is, iemand die buitengewoon
veel zin had in het koopen van een
heerenhuis aan den Utrechtschen weg)
In een auto, vergezeld van den di
recteur van het woningkantoor, wer
den verschillende perceelen bezocht en
ten slotte viel de keus op een bepaald
pand de tusschenkomst van den no
taris bleek noodzakelijk.
Tot dusverre was alles volkomen
normaal.
Den volgenden dag werd een rijtuig,
besteld met een vlot paard ervoor en
vielen de oogen van aen kooplustigen
aspirant-heerenhuisbezitter, aie voor
gat Van Dijlc'te heeten en zich tot dus
verre vermeid had met het smokke
len van paarden over onze Oostelijke
grens, op dit schoone dier.
Hij bood er op maar niet genoeg.
Een paard alleen echter was niet
voldoende er behoorde een dog
cart achter.
Weer werden onderhandelingen ge
voerd, nu met een rijtuigfabrikant, on
derhandelingen, die aantoonden, dat
tefzake geen leek aan 't woord was.
Inmiddels was een pension gevon
den zij het ook met zeer veel in
schikkelijkheid van de zijde der ver
huurders.
De onderhandelingen werden nu
uitgebreid tot het bestellen van eenige
ameublementen, eveneens bij een Zeis
ter firma.
Mede in verband met eenige uitla
tingen, die een vreemden indruk van
'smans mentaliteit wettigden en nie
mand geld zag, werd lont geroken.
Het makelaarskantoor stelde zich
Zondagmorgen in verbinding met de
politie, net te laat. De pensiongast,
nad zich om 7 uur laten wekken en
is het laatst gesignaleerd te 8 uur
v.m. door een aer stalknechts van den
betrokken stalhouder, het jagershoedie
met het triomphantelijke veertje op, de
fiets van den pensionhouder aan de
hand, zijn leeren vest aan, een bouf
fante van hem om en naar bleek 110
van hem in den zak.
werd. Kathlyn 9loot de oogen, bevende
bij de gedachte aan hetgeen het meisje
moest doorstaan en hield ze gesloten,
-totdat Forsyth haar aanraakte.
Toen ze opkeek zag ze, dat de nieu
we monniken en nonnen vertrokken.
Door een deur, dicht bij het altaar
verdwenen ze. Toen stond ook de abt
op. Vol spanning wachtte Forsyth af,
wat er nu gebeuren zou. Van de hou
ding van den abt in de eerste vijf mi
nuten hing veel af; want alle Boedhis
tische monniken waren, in weerwil
van hun afzondering en toewijding,
geen voorbeeldige menschen.
De muziek speelde nog door, toen
de abt zich van zijn zetel verhief en
door de deur bij het altaar verdween.
Achter den abt volgden de andere mon
niken en toen hield plotseling alle mu
ziek op. De drie vluchtelingen keken
elkaar zwijgend aan. Voor ze nog be
komen waren van hetgeen ze gehoord
en gezien hadden, trad een monnik op
hen toe.
„Nu zij komen" zei Ching. „Wij nu
vinden, of monniken goede menschen
zijn."
En Forsyth wachtte in pijnlijke on
zekerheid. Zijn gelaat verried evenwel
niets van hetgeen in lijn binnenste
omging.