NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN MAANDAG 25 JANUARI 1926
TWEEDE BLAD.
WAT DE BLADEN ZEGGEN.
De opdracht aan mr. Limburg.
Wjj laten hier nog enkele persstem,
nen over de opdracht aan Mr. Lim
burg volgen.
De „Standaard" (A.Rsomt de
verschillende pogingen tot oplossing
ier crisis op en zegt dan
Thans Mr. Limburg.
Natuurlijk óók met de bedoeling een
sxtra_parlementair Kabinet saam te
itellen, maar van andere tint dan Dr.
- ie Visser zou hebben uitgezocht.
Mr. Limburg toch is Vrijzinnig-De
mocraat. Niet van de felle, harde kleur
naar niettemin Vrijzinnig-Democraat.
Hii kan dus bezwaarlijk een rechts
gekleurd Kabinet voor het front bren
gen. Maar evenmin een vrijzinnig-de
.nocratisch; en daarom zal ae tweede
nelft van deze betiteling wel tijdelijk
noeten schuil gaan, om alleen het vnj'.
tinnige te behouden.
Aan Dr. de Visser hadden wij beter
gegund. Zijn volhardend pogen had
Ben slagen verdiend. Aan zijn wil heeft
•iet niet gelegen, dat er ten slotte geen
•echts getint Kabinet is opgetreden.
Wat Mr. Limburg betreft, nu alle
rechtsche pogingen mislukt zijn, kun
nen we moeilijk anders wenschen dan
dat hij slaagt. De crisis duurt reeds
.e lang. En bang zijn we niet voor
aem. Omdat hij een verstandig man
is en omdat de cijfergroep&ermg in
de Kamer voor de rest zorgt.
Nu een Christelijk Kabinet niet mo-
gelijk bleek, zullen we een Kabinet-
Limburg niet onwelwillend tegemoet
treden. Wij zijn gouvernementeel van
huis uit en van ons kan hij rekenen
3p, wat de EngelSchen noemen, most
loyal opposition".
De „Rotterdammer'' (A. RJ wijst er
>p, dat met deze opdracht het roer
omgewend is.
,,Mr. Limburg moge de hoogstaande
persoon zjjn welke hij is, hij is uit
gesproken vrijzinnig-democraat, zij het
ran ouden, van meer ouderwetschen
Stempel dan Mr. Marchant.
Bjj den naam Limburg denkt men on
willekeurig aan de reeds voor lang ver
scheiden leiders zijner partij, Dr. Bos
>n Prof. Drucker.
Daarbij heeft Mr. Limburg een poli
tieke oefenschool doorgemaakt, als wei
nigen. De in meerderheid rechtsche Sta
ten van Zuid-Holland hebben hem vanaf
'907 als hun Gedeputeerde doen op
a-eden. Onder zulke omstandigheden
leert men wel het fel-partqdige afleg
(en, waartoe integendeel het lapdspar-
(Cment zoo licht heete naturen kan ver
eiden. Kenner van het Volkenbonds
wezen als niet velen, zou hij wel passen
n het huidig tijdperk der internationale
Itaatkunde".
Het blad eindigt met op te merken,
lat de A. R. partij rustig kan toezien.
„Van haar mannen zal zij wel niet
behoeven en wellicht ook niet wan-
when af te staan. Een eventueel1 kabi-
let treedt zij tegemoet zonder verlan-
ren naar rancune-maatregelen. Het be
eng yan het land is genoeg geschaad
ioor crisis op crisis.
„De Nederlander" (C. HJ betoogt 't
tog altijd te betreuren, dat deze Qrisis
s uitgelokt. Maar:
„Toen eenmaal de crisis een feit was
rerheugden wq ons over de opdracht
jot kabinetsformatie aan Dr. De Vis-
ler.
Een tweede teleurstelling werd het,
lat Dr. De Visser, in verband met de
'ermoeienis van een zevenjarig minis-
|ersohap en met het oog op de niet-
/terke gezondheid van zijn echtgenoot©
leslist meende zelf geen zitting te moe
en nemen in een nieuw te. vormen Ka
mi et
De derde teleurstelling was, dat Dr.
De Visser niet kon slagen in het vin-
ten van een Kabinetsformatie of Ka-
nnetsiormateux uit de politieke rech
erzqde.
Maar, na al deze teleurstellingen is
le opdracht tot Kabinetsformatie aan
ar. Limburg ons geen onwelkome ver
gassing".
Het blad gelooft, dat Mr. Limburg
leer geschikt is voor het ambt van ka-
>inetsformateux, op een oogenblik, dat
ilechts uitkomst kan worden verwacht
?an een rustig, bekwaam nationaal ka
binet.
„Moge Mr. Limburg er spoedig in
slagen een zoodanig Kabinet te vor
men. Hij is er wel1 de man voor. En
wjj gelooven niet, dat de Kamer het
hem bijzonder moeilijk zal maken".
Het Centrum (R.-K.) is van oor
deel, dat voor de formatie van een ex
tra-parlementair kabinet een persoon
lijkheid als de heer Limburg thans be
tere kansen schijnt te bieden, dan een
politieke figuur van sterker uitgespro
ken karakter.
„Dit wil echter niet zeggen, dat geen
rekening zal zijn te houden met de sa
menstelling der Kamer, zooals deze nu
eenmaal is.
En evenmin," dat de nieuwe forma
teur niet zijn voordeel zou kunnen
doen met al hetgeen reeds aan de hem
verleende opdracht is voorafgegaan.
De nu al zoovele weken lang ver
richte arbeid, om de crisis te beëindi
gen, bevat, naar men vertrouwen mag,
aanwijzingen en aanduidingen, welke
hem het vervullen zijner taak zullen
vergemakkelijken, althans vereenvou
digen.
Daarbij is het samenstellen van een
extra-parlementair kabinet wel geen
gemakkelijke taak, maar laat zij toch
in verschillende gevallen een ruimere
mate van vrijheid, dan bij het formec-
ren van een parlementair ministerie
het geval kan zijn".
Het blad ziet daarom met zeker ver
trouwen den afloop der pogingen van
den nieuwen formateur, die bovendien
geen vreemdeling is in politieke en
parlementairen kringen, tegemoet.
De Residentiebode (R-K.) is
van meening, dat wij hier met een goe
den greep te doen hebben.
„Een extra-parlementair Kabinet is
op zich zelf niet bepaald aanbevelens
waardig, maar in de gegeven omstan
digheden was niets beters meer te ver
wachten. Als mr. Limburg slaagt in
zijn opdracht, is hij wel de man om zijn
taak naar behooren te vervullen.
Er is nóg een omstandigheid die voor
mr. Limburg pleit. Herhaaldelijk is
van velerlei kant betoogd, dat de poli
tieke toestand naar een gezonde socia
le wetgeving dringt. Uit dien .hoofde
is dan gezegd, dat dr. De Visser, hoe
zeer ook aangewezen om vrede te
stichten onder de rechtsche partijen,
toch niet de man was voor zijn laatste
poging (extra-parlementair Kabinet).
Welnu, ook in dit opzicht is mr. Lim
burg juist de man. Hij is vooruitstre
vend, maar zeer voorzichtig. Hij zal
den nieuwen tijden nieuwe wetten wil
len geven, zonder doldriftig alle beleid
aan den kant te zetten".
Het blad hoopt, dat mr. Limburg
den noodigen steun zal vinden.
Het Utrechtsch Dagblad (lib.)
meent, dat de kansen van een kabinet-
Limburg gelegen zijn in het volgende:
„Ten eerste in de keuze der person-
nen, die voor -zoover zij links zijn bij
rechts, voor zoover zij rechts zijn, hij
links in de gratie staan.
Ten tweede in de mogelijkheid de
niet-principieele tegenstanders van het
gezantschap voor dat gezantschap te
winnen, als de heer Colijn van het too-
neel verdwenen is.
Wij achten het slecht denkbaar, dat
anti-revolutionairen en katholieken,
wanneer zij aan een kabinet-de Visser
hunne deelneming weigerden, zitting
zullen nemen in een kabinet-Limburg.
En zoo zal deze formatie, lukt zij,
wat o.i. niet geheel uitgesloten is, een
uiterst wakke politie hebben. Maar
waar van katholieke zijde, zijn wij wel
ingelicht, een rood-roomsch kabinet
der uiterste noodzaak zal worden afge
wezen, kan zulk een ministerie-Lim
burg wellicht een voorloopige oplos
sing brengen.
Zij i9 niet de beste. De beste oplos
sing is de voortzetting van een krach
tig bewind. Maar aan >ie uiterste nood
zaak meent men thans nog niet toe te
zijn".
De Nieuwe Courant (lib.)
schrijft o.m.:
„Men mag van mr. Limburg verwach
ten, met het oog op zijn politieke ante
cedenten, dat hij bij het vormen van
een zaken-kabinet de neiging zal heb
ben zich meer naar linkse dan naar
rechts te oriënteeren en wij mogen ver
onderstellen, dat ook bij het geven der
opdracht aan hem daarmede rekening
gehouden is. Wij twijfelen niet, of deze
formateur zal een program weten te
vinden, waarop gewerkt kan worden,
waarbij die programpimten,welke voor
de politieke partijen groote strijdpun
ten uitmaken, zooveel mogelijk onaan
geroerd kunnen blijven.
Er is thans voldoende gepoogd de
coalitie weer aan elkaar te lijmen; hoe
wel bij het ontstaan van de crisis vrij
algemeen beseft werd, dat dit haar uit
elkaar vallen beteekende, door rechts is
geen middel tot herstel ongebruikt ge
laten. Dit falen spreekt boekdeelen. Nu
kan de politiek een periode van rust
krijgen, waarin elke partij tot het juis
te besef der politieke constellatie kan
komen. De crisissen der laatste jaren
waren niet zoo maar een twee drie op
te lossen, lang niet, en naar onze mec-
ning wijst dit er voor ieder voldoende
op, dat er is „something rotten in the
State".
„Het Volk", (Soc. Dern.; zou
een uit democratische personen sanjen.
gesteld kabinet een goede kans geven.
„Mocht echter de heer Limburg
wat wij intusschen niet Van hem ver
wachten zich ertoe laten verleiden,
om een soort van „neutraal" kabinet
te vormen, of ook wat wij nog
minder van hem verwachten een
kabinet van „sterke mannen" k la
Treub, dan zouden wij dit geen lang
leven kunnen voorspellen. Het eerste
zou aan eigen zwakheid te gronde gaan
en het laatste zou in de Kamer stellig
op sterk verzet stuiten, en niet alleen
zou de gang der wetgeving daardoor
ten zeerste belemmerd worden, maar
Jhet zou denzelfden tegenstand in het
voJk oproepen, waarop ook het kabi
net-Colijn m laatste ïnstanntie schip
breuk heeft geleden.
Evenwel weten wij nog niets van de
wegen, die de heer Limburg cenkt te
betreden en kunnen ons dus nog al
leen maar in veronderstellingen uiten".
„De Voor'waarts" (Soc DemJ
gaat nog wat verder en schrijft o.m.:
„Mr. Limburg is in een lang en eer.
vol verleden een man gebleken van
beproefde en democratische beginseL
lten. Van hem kan nauwelijks worden
aangenomen, dat hij zich in het con
servatieve schuitje zal laten inschepen
Het gerucht, alsof dr. de Visser het
bed reeds voor hem zou hebben opge
schud, m.a.w. alsof buiten hem om
het nieuwe ministerie reeds zou zijn
samengesteld, lijkt ons dan ook in
hooge mate onwaarschijnlijk.
De mogelijkheid is daarentegen aan
wezig, dat Mr. Limburg zijn helpers
vooral zal zoeken aan den aemocrati-
schen kant. De mogelijkheid is er, dat
hij met een dragelijk democratisch
program voor den dag zal komen. In
dat geval zal onze beweging zich ern
stig te. beraden hebben, wat haar te
doen zal staan.
Ook in de politiek geldt een half ei
voor beter dan een leege dop.
Wij achten het zeer goed mogelijk,
dat onzerzijds het principieele 'bezwaar
naar den achtergrond zal geraken, als
een regeering en een program worden
geboden, die het brengen van een offer
■waard zijn".
Van belang is ook nog de uitspraak
van Mr. Marchant, weliswaar ge
schreven vóór aan- mr. Limburg de op
dracht werd verleend, maar toen toch
reeds in parlementaire kringen de
naam van mr. Limburg genoemd werd.
Mr. Marchant schrijft dan in de
V r ij z. D e m. over een eventueel ex
tra-parlementair Kabinet:
„Degenen, die van een dergelijk Ka:
binet de leiding zouden kunnen nemen,
zijn weinig in aantal. Een staatsman
van democratische overtuiging schijnt
ons uitgesloten, om deze reden, dat hij
juist de democratische partijen in
scherpe oppositie zou vinden. Deze
toch zullen geen kabinet steunen, dat
zich laat gebruiken om het parlemen
taire stelsel te saboteeren. Het is niet
aannemelijk, dat een democraat van
eenig karakter zijn partij den rug toe
zou keeren om dit extra-parlementaire
spel in scène te zetten en zich aldus
prijs te geven aan de verachting zijner
geestverwanten. Op den weg van een
democraat ligt het allerminst, de Ka
tholieken te steunen in hun onwil, om
aan het parlementaire stelsel een ont
wikkeling te geven in democratische
richting".
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Zestal: Te Maaxssen, G. Alers te
Nieuw Lekkerland, G. A. Rot te Bo
degraven. J. H. F. Remme te Amster
dam. H. J. van Schuppen te Groot
Ammers. J. J. Timmer te Ermelo en S.
C. van Wijngaarden te Linschoten.
Beroepen: Te Buiksloot (toez.) Dr
J. J. Wolaendorp te Warmond.
GEREF. KERKEN.
Aangenomen: Naar Westmaas,
cand. J. P. C. ten Brink te Apeldoorn.
Bedankt: Voor Baambrugge, Leid
schendam, Oostburg, Houw er zijl, Oud-
Loosdrecht en Zevenbergen, cand. J.
P. C. ten Brink te Apeldoorn.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen: Te Zwaagwesbeinde, A.
Grappen te Vlissingen.
GEREF. GEMEENTEN.
Beroepen: Te Meliskerke, J. R.
van Oordt te Opheusden.
Bevestiging, Intredo, Afscheid.
Ds. C. J. L. Lass chuit van
Garrelsweer is voornemens Zondag 31
Januari, afscheid te nemen van zijn ge
meente en hoopt den daarop volgen
den Zondag, 7 Februari, zijn intrede
te doen te Hall, na des morgens be
vestigd te zijn door Ds. J. o. Hart
jes van Rilland Bath.
Ds. G. 0. Donner hoopt Zondag
11 April afscheid te nemen van de
Geref. Kerk van Emmen. om Zondag
18 April, des avonds in de Bethelkerk
te Scheveningen bevestigd te worden
door zijn vader, Ds. A. M. Donner,
em. pred. te 's Gravenhage.
Woensdagavond 21 April hoopt Ds.
Donner intrede te doen in de Prins
Willemkerk.
De heer H. J. Gris nicht van
Vlaardingen hoopt Donderdagavond te
7.30 uur zijn intrede te doen bjj de
Vrij Geref. Gemeente te IJsselmonde,
na Dinsdagavond 7.30 uur a.s. beves
tigd te zijn door Ds. Meijer van Coe-
vorden.
Ds. Johs v .d. Linden.
Ds. Joh. v. d. Linden, de bekende
em. pred. van de Gerei. Kerken te
's Gravenhage, is sinds eenige dagen on
gesteld. De patiënt moet rust nouden
en zich geheel onthouden van pers-
arbeid.
Ds. v. d. Linden is thans 73 jaar
oud.
Predikantenvergadering.
Op de vergadering der Zuid-Holland
sche Predikantenvereeniging, 1 Febr.
a.s. te Rotterdam, zullen Dr. C. E.
Hooykaas en Dr. J. Riemens spreken
over: „De mogelijkheid eener praptische
doorvoering van de katholiciteitsidee in
het Protestantisme".
Uit het Sociale Leven.
Talma en zijn werk.
In een schets over het leven van Mi
nister Talma voor de adspirant-ledsn
vertelt het orgaan van den Ned. Chr.
Grafischen Bond, hoe Talma ten deele
door zien van den nood in de arbei
dersgezinnen tot zijn werk is gekomen.
Ter Chr. Soc. Conferentie van 1905
heeft hij ervan verteld:
„Ik was een paar maaanden domi
nee, toen ik een ervaring had, die mij
diep schokte. Overal in mijn gemeente
was 't gewoonte, dat de menschen
groote, ronde brooden bakten. Op een
keer op huisbezoek uit, kom ik bij een
vrouw, die bezig was brood te bakken,
en zag, dat zij baar baksel veel smal
ler toebereidde. Ik vroeg zoo, hoe zij
daar zoo toe kwam. En 't antwoord
was: Och, dominee, ik geef den kinde
ren altijd 's morgens en 's avonds
twee boterhammen, 's Zomers heb ik
ook het gewone, breede brood. Maar
's winters is er geen geld voor en dan
bereid ik het langzamerhand wat
smaller oni den kinderen toch maar
hun twee sneden brood te geven.
Voelt ge wat dat is, dat een moeder
aan haar kinderen niet genoeg kan
geven, dat ze hen bovendien bedriegt?
Dat heeft mij ontzettend aangegre
pen. Mijn dag was bedorven. En van de
universiteit gekomen met een heele-
boel kennis, kreeg ik hier een kijkje
in toestanden, die mij heel vreemd wa
ren, waarvan ik het bestaan wel wist
in theorie, maar het verschrikkelijke
nog nooit zoó gevoeld had.
-En dat heb ik alleen gezien. Niet ou-
dervonden als zoo menige vader, als
zoovele moeders, thuiskomende met
moede spieren en afgepijnigde hersens,
met een ledige maag dikwijls, dat voe
len moeten. Ik voelde dat alleen maar
zoo diep, als een jonge dominee dat
voelen kan".
Niet alleen door het zien van deze
dingen kwam Ds. Talma tot socialen
arbeid. Want al wist hij daardoor nu
iets van den nood in de gezinnen, bij
zou, als zoovelen voor hem (en ook
nog na hem) aan weldadigheid gedacht
kunnen hebben om dien nood te be
strijden. Veel moeilijker is 't om tot de
overtuiging te komen: Zulke verhou
dingen zijn af te keuren, omdat zij on
rechtvaardig zijn. En dan te gaan wer
ken om het onrecht te stuiten en het
recht er voor in de plaats te stellen.
Dit laatste deed Ds. Talma.
Uit de textielnijverheid.
Op een brief van den modernen bond.
De Eendracht in zake samenwerking
heeft het hoofdbestuur van den R.K.
Textielarbeidersbond St. Lambertus
o.m. het volgende geantwoord:
Het lijkt wel gewenscht, dat de on
derhandelingen over de vraag of na 1
Januari 1926 al dan niet een nieuwe
overeenkomst met de werkgevers zal
worden getroffen, geheel beëindigd die
nen te zijn alvorens te overwegen of
een grondslag kan worden gevonden
voor een gezamenlijk program van ac
tie en te zien of samenwerking daarop
mogelijk is.
In het koVt brengen wij echter een
tweetal punten naar voren, die o.i. ook
thans nog een goede samenwerking in
den weg staan.
In de eerste plaats het feit, dat de
leden van een deel der samenwerken-
*de organisaties door het andere deel
nog steeds als onderkruipers worden
beschouwd en ten tweede, dat de or
ganisaties elkander nog steeds niet
vertrouwen.
Aan één punt van de hier genoemde
moeten we vasthouden, d.i. de erken
ning uwerzijds dat onze leden niet als
onderkruipers dienen beschouwd te
worden als zij zooals dat in het laat
ste conflict het geval was, de organi
satorisch genomen besluiten hunner
organisaties opvolgen en uitvoeren.
Met inachtneming van bovenstaan
de verklaren we ons bereid tot het
houden van een bespreking om te over
wegen of een grondslag voor samen
werking tusschen de vier voorheen
samenwerkende organisaties kan wor
den gevonden, waarbij dan onzerzijds
enkele regelen zullen moeten worden
gesteld om in de toekomst te voorko
men, wat zich in het conflict 1924
1925 heeft afgespeeld.
MODDER EN TRIJP.
Onder dit opschrift schrijft een der
medewerkers aan de „Tel." dezelfde
die 2 Januari Minister Colijn inter
viewde na zijn bezoek aan het over
stroomde gebfed:
Het is altijd zoo geweest, in de ge
schiedenis der volken, die strijd tus
schen modder en trijp.
In de modder aan het front stonden
de mannen, die voor de goede zaak
vochten, op het zachte trijp ver er ach
ter zaten zij, die critiseerden.
Thans weer datzelfde in onze wor
steling met het water.
Ik heb ze gezien, staande tot aan
hun middel in het water, of worste
lend met golven, die hoog over de
vletten en pontons sloegen, baggerend
in modder langs de dijken, om men
schen en vee te redden, onverschillig
of ze reeds vier en twintig volle uren
dienst deden, verkleumd, moe, door
weekt, maar vol ijver. L.. dat keur
corps van onze marechaussees
En ik heb ze ook gezien, toen ze,
FEUILLETON.
Kathlyn Barrington.
*3)
Plotseling werd hij opgeschrikt dóór
iet slaan van een gong.
Forsyth luisterde scherp toe. Zou Ah
IJeo misschien toch lont geroken heb
ben en alarm hebben geslagen tenein-
ie Kathlyn in verzekerde bewaring te
itellen?
Hij kon niet anders dan afwachten,
ioe moeilijk het hem ook viel hier
werkeloos te moeten wachten, terwijl
Kathlyn misschien in het grootste ge-
mar verkeerde.
Eenigen tijd bleef het stil en toen
loorde hij stemmen naderbij komen
Duidelijk kon hij de stem van Kath-
{yn, die bijzonder luM sprak voor
iaar doen, onderscheiden en dan weer
aoorde hij de stem van een Chinees,
waarschijnlijk die van Ah IJeo.
Voor de deur van de kamer hielden
;U stil.
Forsyth kon niet precies nagaan
vat er gezegd werd, maar uit de wijze
vaarop Kathlyn sprak, maakte hij op
lat zij hem wilde waarschuwen, op
'.ijn hoede te zijn.
Wat moest hij doen? Vluchten? Het
;cu hem weinig moeite kosten, maar
dan moest hij Kathlyn, door wie weet
welke gevaren bedreigd, onbeschermd
achter laten
Daarom besloot hij te blijven en de
gevaren manmoedig onder de oogen te
zien.
Enkele minuten later werd de deur
geopend en trad Kathlyn het vertrek
binnen, vergezeld van Li-Weng-Ho.
Kathlyn verzocht hem zich een oo
genblik te verwijderen, daar zij zich
niet wel gev»eMe en wilde uitrust*!,
maar daarvan wilde hij niet hooren.
Hi; zou echter zorgen dat het haar
aan niets ontbrak en begaf zich naar
de tafel om een bediende te bellen.
Van dit oogenblik maakte Forsyth
gebruik om te voorschijn te komen.
Kathlyn gaf hem een wenk de lampen
uit ie blazen en zelf sloeg ze een groo
te vaas tegen den grond met de be
doeling van de verwarring gebruik to
maken om te ontkomen.
Dit ging echter niet zoo gemakkelijk
dan zij zich had voorgesteld, want op
hetzelfde oogenblik trad Ah IJeo, voor
zien van een helder brandende lamp
het vertrek binnen.
Een scherpe woordenwisseling ont
stond, die eindigde met het korte
maar krachtige bevel aan Ah IJeo, om
den zendeling eenvoudig uit 'traam
te gooien.
Zonder een spier te vertrekken ging
IJeo naar het raam en trok de gordij
nen open.
Met één sprong stond Forsyth achter
hem, waarna een heftige worsteling
ontstond, die echter plotseling werd
afgebroken, doordat een vlugge ge
daante het vertrek binnen kwam, Li
Weng Ho tegen den grond sloeg en
daarna ook Ah IJeo met een welge-
mikten slag buiten gevecht stelde.
Het bleek Ching te zijn.
Er viel geen tijd te verliezen.
Vlug Ching, zei Forsyth, laten we ze
binden en dan zoo gauw mogelijk ver
dwijnen
„Beter dooden."
„Neen" zei Forsyth op beslisten
toon. Hij nam vlug een mes op en
sneed het gordijn van de ringen af.
Dit wierp hij naar Ching, „li-Weng
Ho! Vlug!" Hij trok het andere gor
dijn omlaag en begon Ah IJeo te bin
den. Reeds was hij er mee klaar, toen
Ching nog druk bezig was. Beide Chi-
neezen, die nog steeds bewusteloos
waren, werden opgenomen en achter
het scherm neergelegd, zoodat ze door
iemand, die terloops naar binnen keek
niet gezien konden worden.
Vervolgens wendde Forsyth zich tot
Kathlyn. „Nu moeten we gaan. lieve
ling."
„Ching wijzen den weg, Ching leg
gen touw op den muur."
Ze verlieten de kamer en voorafge
gaan door Ching, bereikten ze den
muur.
Blijkbaar was 't paleis verlaten, maar
de lucht boven Pi Chow was hei-ver
licht door de talrijke lantaarns en dc
gewone stilte van den avond werd ver
broken door het geroffel van de trom
men en het geluid van allerlei mu
ziek. Bij zulk een groot feest kon For
syth zich geruststellen, dat de bedien
den van den mandarijn niet vroeg
zouden terugkeeren en den mandarijn
met zijn secretaris niet missen of ont
dekken zouden voor den volgenden
morgen.
Met behulp van het touw, waarvan
Ching gesproken had waren ze
spoedig over den muur. Aan den
anderen kant stootte Forsyth tegen
een groot, zwaar ding aan. „Wat is
dat?" vroeg hij verschrikt.
„Draagstoel!" antwoordde Ching.
„Voor Missie Barrington. Dames niet
ver loopen kunnen. U en mij haar dra
gen. Mij denken, dat beste weg.
Forsyth overdacht wat hen te doen
stond. Kathlyn 'was niet zooals de Chi-
neesche vrouwen, die door de misvor
ming van haar voeten niet lang kun
nen loopen, en de stoel kon wel eens
bemoeilijken in de vlucht. Aan den
anderen kant was het niet gebruike
lijk dat vrouwen in China liepen, zoo
dat ze, wanneer Kathlyn liep, zeker
zouden opvallen. Zoodra zij vervolgd,
werden, zouden ze minder in 'toog
vallen, doordat er bij een eventueele
beschrijving geen sprake kon zijn van
den draagstoel. Bovendien kon de
draagstoel overal nog achtergelaten
worden De voordeelen schenen de na-
deelen te overtreffen en dus werd de
draagstoel meegenomen.
„Vlug, Kathlyn" zei hij. „Neen niet
tegenspreken, lieveling" vervolgde hij.
toen hij zag, dat ze niet instappen wil
de. „Ching en ik zijn beiden sterk, en
we hebben geen tijd tot praten. Dat
komt later wel. Iedere seconde is op
't oogenblik meer waard dan mis
schien later een uur."
Kathlyn aarzelde niet meer. Vlug
hielp hij haar in den draagstoel, sloot
de gordijnen en sprak toen tot Ching:
„Naar de bergen Ching. We moeten
zien in IJunnan te komen Daar zijn
de zendingsposten en Li-Weng-Ho zal
ons Juist in de andere richting, naar
de rivier zoeken."
„Ja" stemde de Chinees toe. ,Mij
denken dat ook. Gaan naar IJunnan
en Li-Weng-Ho ons niet vangen."
IWordt vervolgd}.