NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN MAANDAG 25 JANUARI 1926 TWEEDE BLAD. WAT DE BLADEN ZEGGEN. De opdracht aan mr. Limburg. Wjj laten hier nog enkele persstem, nen over de opdracht aan Mr. Lim burg volgen. De „Standaard" (A.Rsomt de verschillende pogingen tot oplossing ier crisis op en zegt dan Thans Mr. Limburg. Natuurlijk óók met de bedoeling een sxtra_parlementair Kabinet saam te itellen, maar van andere tint dan Dr. - ie Visser zou hebben uitgezocht. Mr. Limburg toch is Vrijzinnig-De mocraat. Niet van de felle, harde kleur naar niettemin Vrijzinnig-Democraat. Hii kan dus bezwaarlijk een rechts gekleurd Kabinet voor het front bren gen. Maar evenmin een vrijzinnig-de .nocratisch; en daarom zal ae tweede nelft van deze betiteling wel tijdelijk noeten schuil gaan, om alleen het vnj'. tinnige te behouden. Aan Dr. de Visser hadden wij beter gegund. Zijn volhardend pogen had Ben slagen verdiend. Aan zijn wil heeft •iet niet gelegen, dat er ten slotte geen •echts getint Kabinet is opgetreden. Wat Mr. Limburg betreft, nu alle rechtsche pogingen mislukt zijn, kun nen we moeilijk anders wenschen dan dat hij slaagt. De crisis duurt reeds .e lang. En bang zijn we niet voor aem. Omdat hij een verstandig man is en omdat de cijfergroep&ermg in de Kamer voor de rest zorgt. Nu een Christelijk Kabinet niet mo- gelijk bleek, zullen we een Kabinet- Limburg niet onwelwillend tegemoet treden. Wij zijn gouvernementeel van huis uit en van ons kan hij rekenen 3p, wat de EngelSchen noemen, most loyal opposition". De „Rotterdammer'' (A. RJ wijst er >p, dat met deze opdracht het roer omgewend is. ,,Mr. Limburg moge de hoogstaande persoon zjjn welke hij is, hij is uit gesproken vrijzinnig-democraat, zij het ran ouden, van meer ouderwetschen Stempel dan Mr. Marchant. Bjj den naam Limburg denkt men on willekeurig aan de reeds voor lang ver scheiden leiders zijner partij, Dr. Bos >n Prof. Drucker. Daarbij heeft Mr. Limburg een poli tieke oefenschool doorgemaakt, als wei nigen. De in meerderheid rechtsche Sta ten van Zuid-Holland hebben hem vanaf '907 als hun Gedeputeerde doen op a-eden. Onder zulke omstandigheden leert men wel het fel-partqdige afleg (en, waartoe integendeel het lapdspar- (Cment zoo licht heete naturen kan ver eiden. Kenner van het Volkenbonds wezen als niet velen, zou hij wel passen n het huidig tijdperk der internationale Itaatkunde". Het blad eindigt met op te merken, lat de A. R. partij rustig kan toezien. „Van haar mannen zal zij wel niet behoeven en wellicht ook niet wan- when af te staan. Een eventueel1 kabi- let treedt zij tegemoet zonder verlan- ren naar rancune-maatregelen. Het be eng yan het land is genoeg geschaad ioor crisis op crisis. „De Nederlander" (C. HJ betoogt 't tog altijd te betreuren, dat deze Qrisis s uitgelokt. Maar: „Toen eenmaal de crisis een feit was rerheugden wq ons over de opdracht jot kabinetsformatie aan Dr. De Vis- ler. Een tweede teleurstelling werd het, lat Dr. De Visser, in verband met de 'ermoeienis van een zevenjarig minis- |ersohap en met het oog op de niet- /terke gezondheid van zijn echtgenoot© leslist meende zelf geen zitting te moe en nemen in een nieuw te. vormen Ka mi et De derde teleurstelling was, dat Dr. De Visser niet kon slagen in het vin- ten van een Kabinetsformatie of Ka- nnetsiormateux uit de politieke rech erzqde. Maar, na al deze teleurstellingen is le opdracht tot Kabinetsformatie aan ar. Limburg ons geen onwelkome ver gassing". Het blad gelooft, dat Mr. Limburg leer geschikt is voor het ambt van ka- >inetsformateux, op een oogenblik, dat ilechts uitkomst kan worden verwacht ?an een rustig, bekwaam nationaal ka binet. „Moge Mr. Limburg er spoedig in slagen een zoodanig Kabinet te vor men. Hij is er wel1 de man voor. En wjj gelooven niet, dat de Kamer het hem bijzonder moeilijk zal maken". Het Centrum (R.-K.) is van oor deel, dat voor de formatie van een ex tra-parlementair kabinet een persoon lijkheid als de heer Limburg thans be tere kansen schijnt te bieden, dan een politieke figuur van sterker uitgespro ken karakter. „Dit wil echter niet zeggen, dat geen rekening zal zijn te houden met de sa menstelling der Kamer, zooals deze nu eenmaal is. En evenmin," dat de nieuwe forma teur niet zijn voordeel zou kunnen doen met al hetgeen reeds aan de hem verleende opdracht is voorafgegaan. De nu al zoovele weken lang ver richte arbeid, om de crisis te beëindi gen, bevat, naar men vertrouwen mag, aanwijzingen en aanduidingen, welke hem het vervullen zijner taak zullen vergemakkelijken, althans vereenvou digen. Daarbij is het samenstellen van een extra-parlementair kabinet wel geen gemakkelijke taak, maar laat zij toch in verschillende gevallen een ruimere mate van vrijheid, dan bij het formec- ren van een parlementair ministerie het geval kan zijn". Het blad ziet daarom met zeker ver trouwen den afloop der pogingen van den nieuwen formateur, die bovendien geen vreemdeling is in politieke en parlementairen kringen, tegemoet. De Residentiebode (R-K.) is van meening, dat wij hier met een goe den greep te doen hebben. „Een extra-parlementair Kabinet is op zich zelf niet bepaald aanbevelens waardig, maar in de gegeven omstan digheden was niets beters meer te ver wachten. Als mr. Limburg slaagt in zijn opdracht, is hij wel de man om zijn taak naar behooren te vervullen. Er is nóg een omstandigheid die voor mr. Limburg pleit. Herhaaldelijk is van velerlei kant betoogd, dat de poli tieke toestand naar een gezonde socia le wetgeving dringt. Uit dien .hoofde is dan gezegd, dat dr. De Visser, hoe zeer ook aangewezen om vrede te stichten onder de rechtsche partijen, toch niet de man was voor zijn laatste poging (extra-parlementair Kabinet). Welnu, ook in dit opzicht is mr. Lim burg juist de man. Hij is vooruitstre vend, maar zeer voorzichtig. Hij zal den nieuwen tijden nieuwe wetten wil len geven, zonder doldriftig alle beleid aan den kant te zetten". Het blad hoopt, dat mr. Limburg den noodigen steun zal vinden. Het Utrechtsch Dagblad (lib.) meent, dat de kansen van een kabinet- Limburg gelegen zijn in het volgende: „Ten eerste in de keuze der person- nen, die voor -zoover zij links zijn bij rechts, voor zoover zij rechts zijn, hij links in de gratie staan. Ten tweede in de mogelijkheid de niet-principieele tegenstanders van het gezantschap voor dat gezantschap te winnen, als de heer Colijn van het too- neel verdwenen is. Wij achten het slecht denkbaar, dat anti-revolutionairen en katholieken, wanneer zij aan een kabinet-de Visser hunne deelneming weigerden, zitting zullen nemen in een kabinet-Limburg. En zoo zal deze formatie, lukt zij, wat o.i. niet geheel uitgesloten is, een uiterst wakke politie hebben. Maar waar van katholieke zijde, zijn wij wel ingelicht, een rood-roomsch kabinet der uiterste noodzaak zal worden afge wezen, kan zulk een ministerie-Lim burg wellicht een voorloopige oplos sing brengen. Zij i9 niet de beste. De beste oplos sing is de voortzetting van een krach tig bewind. Maar aan >ie uiterste nood zaak meent men thans nog niet toe te zijn". De Nieuwe Courant (lib.) schrijft o.m.: „Men mag van mr. Limburg verwach ten, met het oog op zijn politieke ante cedenten, dat hij bij het vormen van een zaken-kabinet de neiging zal heb ben zich meer naar linkse dan naar rechts te oriënteeren en wij mogen ver onderstellen, dat ook bij het geven der opdracht aan hem daarmede rekening gehouden is. Wij twijfelen niet, of deze formateur zal een program weten te vinden, waarop gewerkt kan worden, waarbij die programpimten,welke voor de politieke partijen groote strijdpun ten uitmaken, zooveel mogelijk onaan geroerd kunnen blijven. Er is thans voldoende gepoogd de coalitie weer aan elkaar te lijmen; hoe wel bij het ontstaan van de crisis vrij algemeen beseft werd, dat dit haar uit elkaar vallen beteekende, door rechts is geen middel tot herstel ongebruikt ge laten. Dit falen spreekt boekdeelen. Nu kan de politiek een periode van rust krijgen, waarin elke partij tot het juis te besef der politieke constellatie kan komen. De crisissen der laatste jaren waren niet zoo maar een twee drie op te lossen, lang niet, en naar onze mec- ning wijst dit er voor ieder voldoende op, dat er is „something rotten in the State". „Het Volk", (Soc. Dern.; zou een uit democratische personen sanjen. gesteld kabinet een goede kans geven. „Mocht echter de heer Limburg wat wij intusschen niet Van hem ver wachten zich ertoe laten verleiden, om een soort van „neutraal" kabinet te vormen, of ook wat wij nog minder van hem verwachten een kabinet van „sterke mannen" k la Treub, dan zouden wij dit geen lang leven kunnen voorspellen. Het eerste zou aan eigen zwakheid te gronde gaan en het laatste zou in de Kamer stellig op sterk verzet stuiten, en niet alleen zou de gang der wetgeving daardoor ten zeerste belemmerd worden, maar Jhet zou denzelfden tegenstand in het voJk oproepen, waarop ook het kabi net-Colijn m laatste ïnstanntie schip breuk heeft geleden. Evenwel weten wij nog niets van de wegen, die de heer Limburg cenkt te betreden en kunnen ons dus nog al leen maar in veronderstellingen uiten". „De Voor'waarts" (Soc DemJ gaat nog wat verder en schrijft o.m.: „Mr. Limburg is in een lang en eer. vol verleden een man gebleken van beproefde en democratische beginseL lten. Van hem kan nauwelijks worden aangenomen, dat hij zich in het con servatieve schuitje zal laten inschepen Het gerucht, alsof dr. de Visser het bed reeds voor hem zou hebben opge schud, m.a.w. alsof buiten hem om het nieuwe ministerie reeds zou zijn samengesteld, lijkt ons dan ook in hooge mate onwaarschijnlijk. De mogelijkheid is daarentegen aan wezig, dat Mr. Limburg zijn helpers vooral zal zoeken aan den aemocrati- schen kant. De mogelijkheid is er, dat hij met een dragelijk democratisch program voor den dag zal komen. In dat geval zal onze beweging zich ern stig te. beraden hebben, wat haar te doen zal staan. Ook in de politiek geldt een half ei voor beter dan een leege dop. Wij achten het zeer goed mogelijk, dat onzerzijds het principieele 'bezwaar naar den achtergrond zal geraken, als een regeering en een program worden geboden, die het brengen van een offer ■waard zijn". Van belang is ook nog de uitspraak van Mr. Marchant, weliswaar ge schreven vóór aan- mr. Limburg de op dracht werd verleend, maar toen toch reeds in parlementaire kringen de naam van mr. Limburg genoemd werd. Mr. Marchant schrijft dan in de V r ij z. D e m. over een eventueel ex tra-parlementair Kabinet: „Degenen, die van een dergelijk Ka: binet de leiding zouden kunnen nemen, zijn weinig in aantal. Een staatsman van democratische overtuiging schijnt ons uitgesloten, om deze reden, dat hij juist de democratische partijen in scherpe oppositie zou vinden. Deze toch zullen geen kabinet steunen, dat zich laat gebruiken om het parlemen taire stelsel te saboteeren. Het is niet aannemelijk, dat een democraat van eenig karakter zijn partij den rug toe zou keeren om dit extra-parlementaire spel in scène te zetten en zich aldus prijs te geven aan de verachting zijner geestverwanten. Op den weg van een democraat ligt het allerminst, de Ka tholieken te steunen in hun onwil, om aan het parlementaire stelsel een ont wikkeling te geven in democratische richting". KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Zestal: Te Maaxssen, G. Alers te Nieuw Lekkerland, G. A. Rot te Bo degraven. J. H. F. Remme te Amster dam. H. J. van Schuppen te Groot Ammers. J. J. Timmer te Ermelo en S. C. van Wijngaarden te Linschoten. Beroepen: Te Buiksloot (toez.) Dr J. J. Wolaendorp te Warmond. GEREF. KERKEN. Aangenomen: Naar Westmaas, cand. J. P. C. ten Brink te Apeldoorn. Bedankt: Voor Baambrugge, Leid schendam, Oostburg, Houw er zijl, Oud- Loosdrecht en Zevenbergen, cand. J. P. C. ten Brink te Apeldoorn. CHR. GEREF. KERK. Beroepen: Te Zwaagwesbeinde, A. Grappen te Vlissingen. GEREF. GEMEENTEN. Beroepen: Te Meliskerke, J. R. van Oordt te Opheusden. Bevestiging, Intredo, Afscheid. Ds. C. J. L. Lass chuit van Garrelsweer is voornemens Zondag 31 Januari, afscheid te nemen van zijn ge meente en hoopt den daarop volgen den Zondag, 7 Februari, zijn intrede te doen te Hall, na des morgens be vestigd te zijn door Ds. J. o. Hart jes van Rilland Bath. Ds. G. 0. Donner hoopt Zondag 11 April afscheid te nemen van de Geref. Kerk van Emmen. om Zondag 18 April, des avonds in de Bethelkerk te Scheveningen bevestigd te worden door zijn vader, Ds. A. M. Donner, em. pred. te 's Gravenhage. Woensdagavond 21 April hoopt Ds. Donner intrede te doen in de Prins Willemkerk. De heer H. J. Gris nicht van Vlaardingen hoopt Donderdagavond te 7.30 uur zijn intrede te doen bjj de Vrij Geref. Gemeente te IJsselmonde, na Dinsdagavond 7.30 uur a.s. beves tigd te zijn door Ds. Meijer van Coe- vorden. Ds. Johs v .d. Linden. Ds. Joh. v. d. Linden, de bekende em. pred. van de Gerei. Kerken te 's Gravenhage, is sinds eenige dagen on gesteld. De patiënt moet rust nouden en zich geheel onthouden van pers- arbeid. Ds. v. d. Linden is thans 73 jaar oud. Predikantenvergadering. Op de vergadering der Zuid-Holland sche Predikantenvereeniging, 1 Febr. a.s. te Rotterdam, zullen Dr. C. E. Hooykaas en Dr. J. Riemens spreken over: „De mogelijkheid eener praptische doorvoering van de katholiciteitsidee in het Protestantisme". Uit het Sociale Leven. Talma en zijn werk. In een schets over het leven van Mi nister Talma voor de adspirant-ledsn vertelt het orgaan van den Ned. Chr. Grafischen Bond, hoe Talma ten deele door zien van den nood in de arbei dersgezinnen tot zijn werk is gekomen. Ter Chr. Soc. Conferentie van 1905 heeft hij ervan verteld: „Ik was een paar maaanden domi nee, toen ik een ervaring had, die mij diep schokte. Overal in mijn gemeente was 't gewoonte, dat de menschen groote, ronde brooden bakten. Op een keer op huisbezoek uit, kom ik bij een vrouw, die bezig was brood te bakken, en zag, dat zij baar baksel veel smal ler toebereidde. Ik vroeg zoo, hoe zij daar zoo toe kwam. En 't antwoord was: Och, dominee, ik geef den kinde ren altijd 's morgens en 's avonds twee boterhammen, 's Zomers heb ik ook het gewone, breede brood. Maar 's winters is er geen geld voor en dan bereid ik het langzamerhand wat smaller oni den kinderen toch maar hun twee sneden brood te geven. Voelt ge wat dat is, dat een moeder aan haar kinderen niet genoeg kan geven, dat ze hen bovendien bedriegt? Dat heeft mij ontzettend aangegre pen. Mijn dag was bedorven. En van de universiteit gekomen met een heele- boel kennis, kreeg ik hier een kijkje in toestanden, die mij heel vreemd wa ren, waarvan ik het bestaan wel wist in theorie, maar het verschrikkelijke nog nooit zoó gevoeld had. -En dat heb ik alleen gezien. Niet ou- dervonden als zoo menige vader, als zoovele moeders, thuiskomende met moede spieren en afgepijnigde hersens, met een ledige maag dikwijls, dat voe len moeten. Ik voelde dat alleen maar zoo diep, als een jonge dominee dat voelen kan". Niet alleen door het zien van deze dingen kwam Ds. Talma tot socialen arbeid. Want al wist hij daardoor nu iets van den nood in de gezinnen, bij zou, als zoovelen voor hem (en ook nog na hem) aan weldadigheid gedacht kunnen hebben om dien nood te be strijden. Veel moeilijker is 't om tot de overtuiging te komen: Zulke verhou dingen zijn af te keuren, omdat zij on rechtvaardig zijn. En dan te gaan wer ken om het onrecht te stuiten en het recht er voor in de plaats te stellen. Dit laatste deed Ds. Talma. Uit de textielnijverheid. Op een brief van den modernen bond. De Eendracht in zake samenwerking heeft het hoofdbestuur van den R.K. Textielarbeidersbond St. Lambertus o.m. het volgende geantwoord: Het lijkt wel gewenscht, dat de on derhandelingen over de vraag of na 1 Januari 1926 al dan niet een nieuwe overeenkomst met de werkgevers zal worden getroffen, geheel beëindigd die nen te zijn alvorens te overwegen of een grondslag kan worden gevonden voor een gezamenlijk program van ac tie en te zien of samenwerking daarop mogelijk is. In het koVt brengen wij echter een tweetal punten naar voren, die o.i. ook thans nog een goede samenwerking in den weg staan. In de eerste plaats het feit, dat de leden van een deel der samenwerken- *de organisaties door het andere deel nog steeds als onderkruipers worden beschouwd en ten tweede, dat de or ganisaties elkander nog steeds niet vertrouwen. Aan één punt van de hier genoemde moeten we vasthouden, d.i. de erken ning uwerzijds dat onze leden niet als onderkruipers dienen beschouwd te worden als zij zooals dat in het laat ste conflict het geval was, de organi satorisch genomen besluiten hunner organisaties opvolgen en uitvoeren. Met inachtneming van bovenstaan de verklaren we ons bereid tot het houden van een bespreking om te over wegen of een grondslag voor samen werking tusschen de vier voorheen samenwerkende organisaties kan wor den gevonden, waarbij dan onzerzijds enkele regelen zullen moeten worden gesteld om in de toekomst te voorko men, wat zich in het conflict 1924 1925 heeft afgespeeld. MODDER EN TRIJP. Onder dit opschrift schrijft een der medewerkers aan de „Tel." dezelfde die 2 Januari Minister Colijn inter viewde na zijn bezoek aan het over stroomde gebfed: Het is altijd zoo geweest, in de ge schiedenis der volken, die strijd tus schen modder en trijp. In de modder aan het front stonden de mannen, die voor de goede zaak vochten, op het zachte trijp ver er ach ter zaten zij, die critiseerden. Thans weer datzelfde in onze wor steling met het water. Ik heb ze gezien, staande tot aan hun middel in het water, of worste lend met golven, die hoog over de vletten en pontons sloegen, baggerend in modder langs de dijken, om men schen en vee te redden, onverschillig of ze reeds vier en twintig volle uren dienst deden, verkleumd, moe, door weekt, maar vol ijver. L.. dat keur corps van onze marechaussees En ik heb ze ook gezien, toen ze, FEUILLETON. Kathlyn Barrington. *3) Plotseling werd hij opgeschrikt dóór iet slaan van een gong. Forsyth luisterde scherp toe. Zou Ah IJeo misschien toch lont geroken heb ben en alarm hebben geslagen tenein- ie Kathlyn in verzekerde bewaring te itellen? Hij kon niet anders dan afwachten, ioe moeilijk het hem ook viel hier werkeloos te moeten wachten, terwijl Kathlyn misschien in het grootste ge- mar verkeerde. Eenigen tijd bleef het stil en toen loorde hij stemmen naderbij komen Duidelijk kon hij de stem van Kath- {yn, die bijzonder luM sprak voor iaar doen, onderscheiden en dan weer aoorde hij de stem van een Chinees, waarschijnlijk die van Ah IJeo. Voor de deur van de kamer hielden ;U stil. Forsyth kon niet precies nagaan vat er gezegd werd, maar uit de wijze vaarop Kathlyn sprak, maakte hij op lat zij hem wilde waarschuwen, op '.ijn hoede te zijn. Wat moest hij doen? Vluchten? Het ;cu hem weinig moeite kosten, maar dan moest hij Kathlyn, door wie weet welke gevaren bedreigd, onbeschermd achter laten Daarom besloot hij te blijven en de gevaren manmoedig onder de oogen te zien. Enkele minuten later werd de deur geopend en trad Kathlyn het vertrek binnen, vergezeld van Li-Weng-Ho. Kathlyn verzocht hem zich een oo genblik te verwijderen, daar zij zich niet wel gev»eMe en wilde uitrust*!, maar daarvan wilde hij niet hooren. Hi; zou echter zorgen dat het haar aan niets ontbrak en begaf zich naar de tafel om een bediende te bellen. Van dit oogenblik maakte Forsyth gebruik om te voorschijn te komen. Kathlyn gaf hem een wenk de lampen uit ie blazen en zelf sloeg ze een groo te vaas tegen den grond met de be doeling van de verwarring gebruik to maken om te ontkomen. Dit ging echter niet zoo gemakkelijk dan zij zich had voorgesteld, want op hetzelfde oogenblik trad Ah IJeo, voor zien van een helder brandende lamp het vertrek binnen. Een scherpe woordenwisseling ont stond, die eindigde met het korte maar krachtige bevel aan Ah IJeo, om den zendeling eenvoudig uit 'traam te gooien. Zonder een spier te vertrekken ging IJeo naar het raam en trok de gordij nen open. Met één sprong stond Forsyth achter hem, waarna een heftige worsteling ontstond, die echter plotseling werd afgebroken, doordat een vlugge ge daante het vertrek binnen kwam, Li Weng Ho tegen den grond sloeg en daarna ook Ah IJeo met een welge- mikten slag buiten gevecht stelde. Het bleek Ching te zijn. Er viel geen tijd te verliezen. Vlug Ching, zei Forsyth, laten we ze binden en dan zoo gauw mogelijk ver dwijnen „Beter dooden." „Neen" zei Forsyth op beslisten toon. Hij nam vlug een mes op en sneed het gordijn van de ringen af. Dit wierp hij naar Ching, „li-Weng Ho! Vlug!" Hij trok het andere gor dijn omlaag en begon Ah IJeo te bin den. Reeds was hij er mee klaar, toen Ching nog druk bezig was. Beide Chi- neezen, die nog steeds bewusteloos waren, werden opgenomen en achter het scherm neergelegd, zoodat ze door iemand, die terloops naar binnen keek niet gezien konden worden. Vervolgens wendde Forsyth zich tot Kathlyn. „Nu moeten we gaan. lieve ling." „Ching wijzen den weg, Ching leg gen touw op den muur." Ze verlieten de kamer en voorafge gaan door Ching, bereikten ze den muur. Blijkbaar was 't paleis verlaten, maar de lucht boven Pi Chow was hei-ver licht door de talrijke lantaarns en dc gewone stilte van den avond werd ver broken door het geroffel van de trom men en het geluid van allerlei mu ziek. Bij zulk een groot feest kon For syth zich geruststellen, dat de bedien den van den mandarijn niet vroeg zouden terugkeeren en den mandarijn met zijn secretaris niet missen of ont dekken zouden voor den volgenden morgen. Met behulp van het touw, waarvan Ching gesproken had waren ze spoedig over den muur. Aan den anderen kant stootte Forsyth tegen een groot, zwaar ding aan. „Wat is dat?" vroeg hij verschrikt. „Draagstoel!" antwoordde Ching. „Voor Missie Barrington. Dames niet ver loopen kunnen. U en mij haar dra gen. Mij denken, dat beste weg. Forsyth overdacht wat hen te doen stond. Kathlyn 'was niet zooals de Chi- neesche vrouwen, die door de misvor ming van haar voeten niet lang kun nen loopen, en de stoel kon wel eens bemoeilijken in de vlucht. Aan den anderen kant was het niet gebruike lijk dat vrouwen in China liepen, zoo dat ze, wanneer Kathlyn liep, zeker zouden opvallen. Zoodra zij vervolgd, werden, zouden ze minder in 'toog vallen, doordat er bij een eventueele beschrijving geen sprake kon zijn van den draagstoel. Bovendien kon de draagstoel overal nog achtergelaten worden De voordeelen schenen de na- deelen te overtreffen en dus werd de draagstoel meegenomen. „Vlug, Kathlyn" zei hij. „Neen niet tegenspreken, lieveling" vervolgde hij. toen hij zag, dat ze niet instappen wil de. „Ching en ik zijn beiden sterk, en we hebben geen tijd tot praten. Dat komt later wel. Iedere seconde is op 't oogenblik meer waard dan mis schien later een uur." Kathlyn aarzelde niet meer. Vlug hielp hij haar in den draagstoel, sloot de gordijnen en sprak toen tot Ching: „Naar de bergen Ching. We moeten zien in IJunnan te komen Daar zijn de zendingsposten en Li-Weng-Ho zal ons Juist in de andere richting, naar de rivier zoeken." „Ja" stemde de Chinees toe. ,Mij denken dat ook. Gaan naar IJunnan en Li-Weng-Ho ons niet vangen." IWordt vervolgd}.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5