fc6
NIEUWE LEIDSCHE
COURANT VAN ZATERDAG
23 JANUARI 1926
Aan het einde der Week
Hoewel hét eerst leek alsof de vor
ming van een nieuw kaibinet in
Duitschland op 't laatste oogenblik
nog mislukken zou, is het door de ver
standige houding van de Democrati
sche partij toch nog gelukt een regee
ring te vormen. De Beierscho Volks
partij, die monarchistisch en federa
tief gezind is, weigerde, toen Dr. Lu
ther reeds een lijst van ministers sa
mengesteld had een regeering te steu
nen waarin Dr. Koch, de leider der
democraten zitting had.
Dr. Köch staat bekend als een voor.
stander van een sterke Rijksregeering,
waarbij weinig zelfstandigheid voor
de afzonderlijke landen zou overblij
ven, dus juist 't omgekeerde van wat
de Beieren willen, die graag een be
langrijke zelfregeering, zelfs ten op
zichte van het leger zouden zien.
In zijn plaats is nu als minister van
Binnenlandsche Zaken aangewezen
Dr. Külz, die geheel dezelfde politieke
meeningen is toegedaan.
Dus was het een zuiver persoonlijke
kwestie en het is in de dem. partij te
prijzen dat zij een dergelijke ruime
houding heeft aangenomen, daar zon
der haar inschikkelijkheid van een
kabinetsformatie niets gekomen zou
zijn. Ondertusschen heeft de crisis on
geveer 3 maanden geduurd,I
Over 't algemeen laten de Duitsche
bladen zich weinig uit over de ver
wachtingen van dit kabinet, wat mis
schien beteekent dat zij er niet veel
van verwachten, maar ook dat 'tniet
onmogelijk is dat 't meevalt.
De verbonden partijen die samen
't ministerie steunen vormen geen
meerderheid, zoodat er hulp van an
deren kant moet komen bij een aan
val.
En dat die hulp zou moeten komen
van de socialisten, die scherpe oppo
sitie aangekondigd hebben, maakt het
bestaan van dit ministerie moeilijk
en waarschijnlijk kort.
In Parijs schijnt men den tijd te
hebben voy de oplossing van de fi-
r^.ncieele moeilijkheden.
Dat er geen groote haast gemaakt
wordt is volkomen begrijpelijk, als
men bedenkt hoe het er in de landen
waar de valuta op vast peil gebracht
is, uitziet. Want stabilisatie van den
franc brengt mee stijging van de kos
ten van levensonderhoud tot op we-
reldpeil, waardoor evenals nu in
Duitschland een geweldige duurte en
daarmee gepaard gaande werkeloos
heid zou ontstaan.
Ook de voortdurende oneenigheid
tusschen de verschillende groepen
maakt een vergelijk moeilijk. Want
als de regeering Briand af zou treden,
zou ër vrijwel geen andere regeering
gevormd kunnen worden.
De lucht zit vol met „crisis", in Hon"
garije, bij de bankbiljettenverval-
schers, in Roemenië waar een staats
greep dreigt, en nu komen uit, Enge
land weer alarmeerende berichten
over een mogelijk conflict bij de spoor
wegarbeiders.
Nadat zijn pogingen tot het vormen
van een kabinet op verschillende wij
zen mislukt zijn, heeft Dr. de Visser
er 't bijltje bij neérgelegd. De crisis,
die nu reeds evenlang duurt als na
de verwerping van de Vlootwet (73
dagen) is dus in een nieuw stadium
getreden.
De Koningin gaf aan Mr. Limburg,
die ons land op zoo uitnemende wijze
in den Volkenbond vertegenwoordigde
een nieuwe opdracht. Moge hij geluk
kiger zijn dan zijn voorgangers!
Uit het grifs verleden.
HELLENISTISCHE INVLOEDEN.
Geen enkele vertaling, met hoeveel
zorg en door hoe geleerde mannen zij
ook moge vervaardigd zijn, stemt vol
kome n met den oorspronkelijken
tekst overeen; zij geeft dezen slechts
bij benadering weer.
Met name geldt dit, wat de Septua
gint betreft. Het Hebreeuwsch, waar
in de boeken des Ouden Testaments
geschreven zijn, is als Semietische
taal van een zoo geheel anderen bouw
als het Grieksch, dat tot den Indo-ger-
maanschen taalstam behoort. Met dit
verschil in taaleigen hangt natuurlijk
samen een groot onderscheid in volks
karakter; de beide talen zijn dragers
van twee onderling zeer afwijkende
culturen.
De kleinzoon van Jezus Sirach, die
de Spreuken van zijn grootvader uit
het Hebreeuwsch in het Grieksch ver
taald heeft, besefte dit volkomen en
vraagt dan ook deswege verschooning.
Ter verontschuldiging voert hij aan,
dat het met het canonieke Oude Testa
ment niet anders gesteld is dan met
zijn, volgens ons apocrief boek.
„Wij verzoeken u dan zoo schrijft
hij in de voorrede tot genoemd boek
met welwillendheid en aandacht dit
te lezen, en ons te verschoonen, waar
het blijken mocht, dat wij in de met
zorg bewerkte vertaling van eenige
spreekwijzen de kracht niet hebben te
ruggegeven;* de woorden toch bij de
overzetting drukken niet volkomen
hetzelfde uit, wat men oorspronkelijk
in het Hebreeuwsch leest. En zulks
geldt niet alleen dit boek, maar ook de
wet zelve en de profeten en de overige
schriften, die bij de lezing in het oor
spronkelijke een niet gering verschil
opleveren".
Nog een andere reden is er, waarom
het Hebreeuwsche origineel en de
Grieksche vertaling op meerdere pun
ten van elkaar afwijken en elkaar
geenszins dekken, en deze ligt in de
personen der vertalers.
Dit waren Joden, doch Alexandrijn-
sche Joden; zij woonden in het brand
punt der Hellenistische cultuur, en het
kon toch wel niet anders of zij moes
ten in meerdere of mindere mate door
den Griekschen geest beinvloed wor
den.
Dat dit het geval is geweest, toont
hun vertaling op tal van plaatsen. Men
heeft zelfs wel van een theologie der
Septuagint gesproken, en zulks niet
geheel ten onrechte, want in deze
phase der ontwikkeling van Israëls
religie werd het godgeleerd denken zoo
sterk door den "Griekschen geest bein
vloed, dat een Hellenistisch getinte
theologie ontstond.
Een van haar voornaamste karakter
trekken is de idealiseering van het
Godsbegrip. In het Oude Testament
wordt meermalen op menschvormige
wijze van God gesproken en het is
merkwaardig, dat in de Septuagint
dergelijke uitdrukkingen zooveel mo
gelijk vermeden worden.
Om een paar voorbeelden te noemen,
wij lezen in Gen. 6 7, dat de Heere van
den mensch en de verdere schepping
zegt: „Het berouwt mij, dat ik ze ge
maakt heb". De vertaler deinst er voor
terug, God berouw toe te schrijven en
maakt er dan van: „Ik overlegde". In
Ex. 32 12 zegt Mozes tot den Heere:
„Laat U over het kwaad Uws volks be
rouwen""! De Septuagint vertaalt hier:
„wees genadig over het kwaad Uws
volks'.
Ook het begrip toorn wordt verme
den. Wanneer Abraham voor Sodoin
pleit, zegt hij (Gen. 18:30): „Dat toch
do Heere niet ontsteke, dat ik spreek".
De Septuagint verzwakt dit woord tot:
„Het zij niets, o Ileere, indien ik spre
ken zal".
Meermalen ook vertaalt de Septuagint
„de engel Gods", wanneer in het Oude
Testament sprake is van God zei ven.
Zoo in Ex. 4 £4, waar wij lezen, d/rt de
Heere Mozes tegenkwam en hem zocht
te dooden..
Merkwaardig is in dit verband Ps.
8 6, waar de vertaling der Septuagint
via de Vulgaat in onze Statenvertaling
is overgegaan: „Gij hebt hem (den
mensch) een weinig minder gemaakt
dan de engelen". De Hebreeuwsche
tekst heeft voor „engelen" Elohim,
denzelfclen naam Gods die voorkomt in
Gen. 1:1: „In den beginne schiep God
den hemel en de. aarde".
Prof. Noordtzij vertaalt dezen tekst
zuiverder naar den grondtekst: „Een
weinig minder hebt Gij hem gemaakt
dan een goddelijk wezen".
De gedachte, die bij de Hellenistische
vertalers voorzat, wanneer zij in
plaats van „God" „engelen" vertaal
den, was de verhevenheid der Godheid
ver boven al het geschapene; trad God
met de wereld in verbinding, dan ge
schiedde dit door middel van de enge
len als tusschenpersonen. We zien hier
reeds een dogmatische ontwikkeling
die gaat in de richting van de aanroe
ping der engelen eh heiligen in de
latere Roomsche kerk.
Er zouden natuurlijk nog heel wat
meer vergelijkingen tusschen den He-
breeuwschen tekst en de Grieksche
vertaling te maken zijn, doch wij zul
len het bij deze teekenende voorbeelden
laten.
In een slotartikel hopen wij de vraag
te bespreken, of door al deze en andere
verschillen de geheele inhoud der Hei
lige Schrift „op losse schroeven" komt
te staan, zulks naar aanleiding van
een schrijven, dat wij van een onzer
lezers in verband met ons vorig artikel
ontvingen.
DAMRUBRIEK.
Redacteur: J. VERSTOEP Jzn. Fred.
Hendrikstraat 37, Delft
Damkampioenschap van Nederland.
Deze interessante wedstrijd houdt op
't oogenblik de gemoederen der Neder-
landsehe dammers bezig. De huidige
kampioen Herman de Jongh laat het
leelijk liggen en verliest wiskundig ze
ker zijn titel. De strijd gaat tusschen
Vos en Damme en den Haarlemmer
van Dartelen als goede derde.
De stand na de 12e ronde is: 1 I H
Vos 13 punten (uit 10 partijen); 2 A.
K. IV. Damme 12 p. (9); 3 P. J. van
Dartelen 10 p. (10): 4 H. de Jongh 9 p.
(10); 5 I. J. de Jongh 9 p (10); 6 I.
Minkowski 9 p. (11); 7 C. J. Lichten
berg 8 (10).
'We laten hier het verloop volgen
van een partij, gespeeld in de zevende
ronde.
A. K. W. Damme. Herman de Jongh'
(Wit). (Zwart).
1 32—28, 17—21, 2 31-26, 19—23,
3 28 x 19, 14 x 23, 4 26 x 17, 12 X 21,
5 34—29. (Ook de v'olgende zet is zeer
goed mogelijk 5 3430), 523 x 34.
6 40 x 29, 20—25 7 37—32, 21—26, 8
32—28, 10—14, 9 36—31, 26 x 37, 10 41
x 32. 14—20. (Alzoo stelt zwart tactiek
tegenover tactiek. Daar de partij we
derzijds consequent wordt afgewik
keld, heeft ze theoretische waarde),
11 45—40, 11—17: 12 50—45, 7—12, 13
39—34, 16—21, 14 44—39, 6—11, 15 46
41, 11—16. (Alvorens Wit aan den
rechtervleugel op aanval gaat spelen,
formeert hij links een volmaakte ver
dedigende positie. De goede methode!)
16 41—37, 18—22, 17 49-44, 5—10.
Schijf 47 moet voorloopig op post
blijven ter verdediging). 18 2924, 20
x 29, 19 33 x 24, 22 x 33, 20 39 x 28.
10—14, 21 44-39, 14—20; 22 39—33, 20
x 29; 23 33 x 24, 12—18. (Speelt en
passant op oen damzet door: wit 38
33?? zwart 21—27; 32 x 23, 13—19 en
9 x 49), 24 34—30, 25 x 34; 25 40 x 29,
18—22; 26 38—33, 9—14 27 42—38, 21
—26; 28 45—40, 17—2129 28 x 17, 21
x 12; 30 32—27! (Deze zet is dikwijis
zeer gevaarlijk, maar in dezen stand
buitengewoon sterk). 3012—18, 31
33—28, 4—10.
Stand na den 31en zet van Zwart.
1
e
m
y-.:
m
ff
m
S
it
m m
f-p
fs
1^'P
'"ft*
111
IPÜ
«S?
üfI
Stand: Zwart (11) 1, 2, 3, 8, 10, 13,
14, 15, 16, 18 en 26.
Wit (11): 24, 27, 28, 29, 35, 37, 40,
42, 43, 47 en 48.
(Zwart dreigt nu voort te zetten met
16—21; 27 x 16; 18—22, 28 x 17, 8—12,
17 x 19, 14 x 15 en Zwart zou een ge
wonnen stand hebben geforceerd), 32
40—34, 1419. (Als Wit nu zoo vrien
delijk is 33 34—30 te spelen, zal Zwart
op de volgende manier een stuk win
nen: 19—23; 28 X 19, 18—22 27 x 9,
3 x 25! en bedreigt tevens de losse
schijf op 24), 33 43—39, 19 x 30; 34 34
x 25, 10—14; 35 39—33, 3—9 36 29—24,
14—19; 37 33—29, 19 x 30 38 35 x 24,
914; 39 3832. (Wit mocht hier niet
tot den oogensohijniijk sterken zet
28—23 overgaan, daar er zou volgen:
zwart 1621; wit 23 x 3, zwart 21 x
43, wit slaat naar verkiezing; zwart
1318 of 18—23; wit 29 x 18 en zwart
15 x 44), 39.... 8—12; 40 28—23, 1—6;
41 32—28, 6—11; 42 48—42, 11—17 43
42—38. (Wit w-as gedwongen om dit
te spelen, wegens het dreigende offer
16—21, gevolgd door 1822. Wit moet
dan 29 x 38 terugslaan en zwart speelt
13—18), 43.... 17—21; (Wit was hier
in nijpenden tijdnood en koos dienten
gevolge niet de sterkste voortzettin
gen.
Hij had hier als volgt moeten spelen:
37—32, 12—17; 23 x 12. 17 x 8; 38—33
met zeer groote winstkansen), 44 38
33, 21 x 41; 45 47 x 36, 16—21; 46 28—
22, 18 x 27; 47 24—20, 15 x 24 48 29
x 7, 2 x 11. Remise.
(Wit) Herman de Jongh
(Zwart) I. Milikowski.
1 32-28 18—23 2 38—32 12—18
3 42—38 7—12 4 34—30 17-21
5 30—25 21—26 6 47—42 11—17
7 40—34 17-21 8 44—40 1—7
9 34—30 20—29 10 39-34 18-22
11 28x17 23—29 12 34 x 23 19 x 39
13 30x19 13x24 14 43 x 34 24—30
15 35x24 14—30 16 25x14 10 x 39
17 31—27 39—43 18 48 x 39 12—18
19 17—12 8x17 20 38—33 7—11
21 50—44 5—10 22 40—34 10—14
23 45—40 2—8 24 49—43 8—13
25 33—29 17—22 26 29—29 18 x 29
RECLAME,
MIJNHARDT's
Staal-Tablelten .90"
Maag-Tabletten. .75
Zenuw-Tabletten .75»
Laxeer-Tableiten .60»
Hoofdpijn-Tabletten 60»
Bij Apoth. en Drogisten.
27 34x23 22x31
29 37x17 11x31
31 41—37 6—11
33 28x8 36-41
35 39—33 9—13
37 29—24 18x7
39 19x28 14—19
41 46—41 20—25
43 46—41 7—12
45 28-22 11—17
47 23—19 13—18
49 32—28 4—9
En na nog eenige
28 36x27 26—31
30 32—28 31—36
32 43—38 13—18
34 40—34 41 x 23
36 33—29 13—18
38 24—19 15—20
40 34—29 3—9
42 29—23 19—24
44 37—32 9—13
46 22 x11 16 x 7
48 19 x 30 25x34
50 42—37 9—13
zetten won Zwart.
Land- en Tuinbouw.
Kaasinvoer In Duitschland.
Enkele dagen geleden werd in 3e
Nederlandsche pers bericht over moei
lijkheden bij 'den Invoer van "Neder
landsche kaas naar Duitschland. De Ne
derlandsche Kamer van Koophandel
voor Duitschland te Frankfort a. <3.
M., welke van belanghebbende zijde met
'het onderzoek van Öeze aangelegenheid
werd "belast, heeft van den Rijksminister
'van Financiën een verklaring ontvan
gen, welke als volgt luidt: i
„Het iu het Düitsch-Nederlandschs
handelstractaat voor Edamsche- en
Goudsohe kaas (tariefnummer 135) 0-
vereengekomen invoerecht van 20 R.
M. is ook van toepassing op zulke pro
ducten, welke volgens uiterlijk, geaard'
heid en smaak aan de Edamsche- en
Goudsche kaas gelijk staan, voorzoo-
ver deze in een meestbegumstigd land
worden vervaardigd".
Dit beteekent, dat het de bedoeling
van den Minister is, dat alle kaas van
de soort der Nederlandsche Edamsche-
en Goudsche kaas en aïkomstig uit
meest begunstigde landen onder het la
ge tarief valt.
T)p de tweede vraag van de Ned.
Kamer van Koophandel van Duitsch
land antwoordde de Rijksminister van
Financiën als volgt:
„Het voorschrift in de naamlijst van
goederen van het douanetarief, onder
de viuBriek „kaas":
„tafelkaas in afzonderlijke! verpak
king (houten doosjes, houten kistjes,
verpakkingen in papier, staniol o.d,j
van 21/3 k.g. brutogewicht of minder"
heeft betrekking op kaas, waarbij el
ke kaas afzonderlijk op de beschreven
wijze 6 verpakt en binnen de aange
geven gewientsgrenzen ligt. Dientenge
volge wordt op kaas, waarvan elk stuk
afzonderlijk weliswaar 2?'. kg. oï minder
weegt, doch welke niet afzonderlijk in
„alzonaerlükê verpakking"' op de vo-
renbescBreven wffze is verpala, maar
zonder zulke afzonderlijke verpakking
fii eerne gemeenschappelijke omsluiting,
het autonome of overeengekomen dou-
x>r „andere kaas" toege-
Dit beteekent dus, dat ook de kleine
afzonderlijke verpa
Ierland uit worden verzonden, onder
het lage invoerrecht vallen.
Hiermede is -deze quaestie opgelost
en de Ned. Kamer van 'Koophandel v,
Duitschland te Franlort a. 3. Main,'be
veelt diegeren, die bij den invoer van
kaas naar Duitschland bij de betref
fende douanekantoren nog moeilijkhe
den mochten ondervinden, aan haar
daarvan mededeeling te doen, opdat zij
het betreffende douanekantoor naar de
uitspraak van den Minister kan verwe
zen.
Leidsche Penkrassen.
Amice,
Daar hadden we bijna nog een pro
testvergadering gehad deze week. En
nog wel een protestvergadering, die
een zeer bijzonder karakter zou dra
gen aangezien daaraan door alle link-
sohe partijen zou worden meegewerkt.
Zoo althans wist de correspondent van
„Het Volk" te vertellen en ik heb geen
aanleiding om zijn verhaal niet te gc-
looven. Wat er dan wel voor belang
rijks aan de hand was, dat de Vrij
heidsbond met de Communisten en
alles wat "daar tusschenin ligt het oor
logspad op zouden gaan?
Wel amice, het gerucht ging en dat
gerucht is juist gebleken, dat door B.
en W. een voorstel zou worden aan
hangig gemaakt waarin bepaald wordt
dat aan de onderwijzeressen, verbon
den aan de openbare scholen voor ge
woon lagefr- uitgebreid lager- en bui
tengewoon lager onderwijs in deze ge
meente, die voor het bereiken van den
45-jarigen leeftijd in het huwelijk tre
den, op dien grond door B. en W. ont
slag wordt verleend, met ingang van
den dag waarop het huwelijk wordt
gesloten.
Een gewoon mensch zou zeggen, dat
voor zulk een voorstel alles te zeggen
is en dat geen enkel" argument is te
bedenken dat er tegen pleit.
Het is toch duidelijk als de dag, dat
een getrouwde vrouw in haar gezin
behoort, en dat ze zich naast haar
taak als huisvrouw en misschien als
moeder een andere levenstaak op zicli
neemt. Dat is opzichzelf al duidelijk.
Er kunneri omstandigheden zijn, dat
een vrouw nog wel gelegenheid heeft
buiten haar gezin werkzaam te zijn en
de omstandigheden zijn soms van dien
aard, dat dit noddzakelijk is, maar dat
is heel iets anders, dan wanneer ie
mand een taak op zich neemt buiten
haar gezin, die al haar tijd en al haar
kracht vraagt.
En wanneer men dan toch de ge
huwde vrouwen in de school toelaat,
dan volgt daaruit dat als regel de
belangen van haar gezin de kinde
ren wel in de eerste plaats, worden
geschaad, dat van haar iets geëischt
wordt, wat ver boven hare krachten
gaat, en dat de belangen van het on
derwijs niet worden gediend.
Eenige jaren geleden heeft de heer
J. C. Wirtz een interessant boekje ge
schreven, waarin het rapport der Be
vredigingscommissie aan de belangen
van het L. O. wordt getoetst en waar
in ook een hoofdstuk is gewijd aan:
het Lager Onderwijs en de vrouw.
In dat boekje betoogt de schrijver,
dat wat tegenwoordig van de vrouw
in onze lagere school gevergd wordt,
de krachten van de vrouw ver te bo
ven gaat.
'Wil men, zegt hij, bewijzen? Ze zijn
voor 't grijpen. De schoolopziener in
het arrondissement Veendam heeft
nog niet lang geleden een opzettelijk
onderzoek ingesteld naar de zenuwpa
tiënten onder de onderwijzeressen in
zijn ambtsgebied Hij heeft de resulta
ten daarvan meegedeeld in een verga
dering van arrondissements schoolop
zieners en kwam tot de slotsom, dat
het verzuim der onderwijzeressen we
gens ziekte veel grooter wa9. dan dat
der onderwijzers; vooral het langdurig
verlof wegens overspanning kwam
veel voor. Toen hij naar de oorzaken
zocht, kwam hij tot de ontdekking dat
de meisjes meestal reeds zenuwpa
tiënt zijn als ze een vaste aanstelling
krijgen.
En geen wonder. Zij moeten hetzelf
de examen alfleggen als Üe jongens en
daarenboven examen doen voor de
nuttige handwerken: een examen dat
heel veel tijd van voorbereidingeischt
omdat het bijna geheel over vaardig
heden loopt en vaardigheid krijgt men
'alleen door.doen, door veel doen. Dan
begint het solliciteeren voor tijdelijke
en yaste betrekkingen, met de daar-o
aan verbonden proeflessen, soms meer
dan één dag per week.
Heeft men eindelijk som9 na twee
of drie jaar een vaste aanstelling ge
kregen, dan mag de onderwijzeres vrij
geregeld meer uren les geven dan de
onderwijzers, want de handwerkles
sen vallen meestal buiten de gewone
schooluren. Is het dan te verwonderen
dat er onder de onderwijzeressen heel
veel zenuwpatiënten voorkomen?"
Vervolgens wordt met statistieken
uit binnen- en buitenland aangetoond
dat de cijfers voor verzuimen van de
onderwijzeressen steeds aanzienlijk
ongunstiger zijn dan van de onderwij
zers.
't Spreekt wel vanzelf amice, dat dit
nog in veel sterkere mate geldt van
de gehuwde onderwijzeressen en zeer
in 't bijzonder van haar, die den zegen
van het moederschap deelachtig wor
den. Dan moet het aantal verzuimen
wel vrij groot zijn, terwijl van zulk
een onderwijzeres in redelijkheid niet
verwacht kan worden, dat zij zich ge
heel aan 't onderwijs kan geven.
Het onderwijzerschap' is een volle
dige betrekking, die den vollen,
mensch eischt, evenals het vrouw en
moeder zijn in een gezin.
In 't belang van 't onderwijs Is het
du9 zeer zeker, dat de gehuwde on
derwijzeressen ontslag krijgen, given-
als in 't belang van de betrokken per
sonen.
Maar 'tis naar 'tmij voorkomt ook
niet meer dan billijk. De vrouwelijke
rijksambtenaren worden bij 't aangaan
van een huwelijk ontslagen. De vrou
welijke gemeenteambtenaren dito. Ep
waarom zou dan voor de gehuwde on
derwijzeressen een uitzondering moe
ten worden gemaakt?*
Voorts is er dit argument waarop
ook door B. en W. wordt gewezen, dat
er een teveel aan leerkrachten is, zoo
dat vele ondèrwijzers en onderwijze
ressen vruchteloos pogingen aanwen
den om een betrekking te krijgen en
soms jaren van inkomsten zijn versto
ken. Maar is het dan billijk, dat ter
wijl zoovelen naar een betrekking
snakken, de gehuwde onderwijzeres
sen worden gehandhaafd en dat der
gelijke gezinnen, een dubbel inkomen
genieten?
Maar hoe logisch dit alles ook mag
zijn, de Socialisten zjjn tegen het
voorgenomen ontslag en met hen alle
linksche partijen. In hoofdzaak zullen
de bezwaren wol van principieel en
aard zijn. Volgens de revolutionaire
theorieën is de vrouw de gelijke van
den man en behoort ze ook als ze ge
huwd is, hare onafhankelijkheid te
genover haar man, te bewaren, waar
mee dan in hoofdzaak een financieele
onafhankelijkheid bedoeld wordt. Wat
nu nog uitzondering i9 behoort dus
eigenlijk regel te zijn.
Tot op zekere hoogte behoeft 't dan
ook niet al te zeer te verwonderen als
de geheele linkerzijde eene lijn trekt
dat is altijd 't geval wanneer zaken
met een principieel kantje aan de or
de komen! maar toch verwondert
het mij wel een beetje, dat tusschen.
'de verschillende fracties al overleg
was gepleegd en dat zelfs reeds een
gecombineerde openbare protestmee
ting in voorbereiding was.
Er zijn toch ook aan de linkerzijde
en mij dunkt ook in de linksche raaide
fracties nog wel menschen, die 't wer
kelijk goed meenen met de openbare
school en die niet bereid zijn terwille
van allerlei theorieën die# school nog
meer in discrediet te brengen dan nu
reeds het geval is,
Maar men sluit voor dat alles do
oogen naar 't schijnt en zoo zullen we
dus over niet te langen tijd de aange
kondigde meeting tegemoet kunnen
zien, en daarna als het inmiddels af
gekomen voorstel aan de orde komt,
een unaniem verzet van de geheele
linkerzijde de z.g. kleurlooze Demo
craten incluis in den Gemeente
raad.
Ik vertrouw echter amice, dat de
rechterzijde zich door dat alles niet
van de wijs zal laten brengen, maar
dat de rechtsche raadsleden hoe
zeer zelf ook voorstanders van de
bijzondere school, niet zullen nalaten
de openbare school tegen hare z.g.
vrienden te beschermen. Meer dan
woJke instelling ook heeft de openbare
school daaraan behoefte. Het zijn
„vrienden" van die school geweest die
haar in miscrediet hebben gebracht en
die hare gedeeltelijke aflbraak hebben,
bewerkstelligd. En 't lijdt voor mij
geen twijfel of een protestbeweging
als bier in de bedoeling schijnt te lig
gen, hoe vriendelijk ook bedoeld, zal
de verdere afbraak in de band wer
ken en het bijzonder onderwijs in
welken vorm dan ook ten goede ko
men.
VERITAS