fc6 NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 23 JANUARI 1926 Aan het einde der Week Hoewel hét eerst leek alsof de vor ming van een nieuw kaibinet in Duitschland op 't laatste oogenblik nog mislukken zou, is het door de ver standige houding van de Democrati sche partij toch nog gelukt een regee ring te vormen. De Beierscho Volks partij, die monarchistisch en federa tief gezind is, weigerde, toen Dr. Lu ther reeds een lijst van ministers sa mengesteld had een regeering te steu nen waarin Dr. Koch, de leider der democraten zitting had. Dr. Köch staat bekend als een voor. stander van een sterke Rijksregeering, waarbij weinig zelfstandigheid voor de afzonderlijke landen zou overblij ven, dus juist 't omgekeerde van wat de Beieren willen, die graag een be langrijke zelfregeering, zelfs ten op zichte van het leger zouden zien. In zijn plaats is nu als minister van Binnenlandsche Zaken aangewezen Dr. Külz, die geheel dezelfde politieke meeningen is toegedaan. Dus was het een zuiver persoonlijke kwestie en het is in de dem. partij te prijzen dat zij een dergelijke ruime houding heeft aangenomen, daar zon der haar inschikkelijkheid van een kabinetsformatie niets gekomen zou zijn. Ondertusschen heeft de crisis on geveer 3 maanden geduurd,I Over 't algemeen laten de Duitsche bladen zich weinig uit over de ver wachtingen van dit kabinet, wat mis schien beteekent dat zij er niet veel van verwachten, maar ook dat 'tniet onmogelijk is dat 't meevalt. De verbonden partijen die samen 't ministerie steunen vormen geen meerderheid, zoodat er hulp van an deren kant moet komen bij een aan val. En dat die hulp zou moeten komen van de socialisten, die scherpe oppo sitie aangekondigd hebben, maakt het bestaan van dit ministerie moeilijk en waarschijnlijk kort. In Parijs schijnt men den tijd te hebben voy de oplossing van de fi- r^.ncieele moeilijkheden. Dat er geen groote haast gemaakt wordt is volkomen begrijpelijk, als men bedenkt hoe het er in de landen waar de valuta op vast peil gebracht is, uitziet. Want stabilisatie van den franc brengt mee stijging van de kos ten van levensonderhoud tot op we- reldpeil, waardoor evenals nu in Duitschland een geweldige duurte en daarmee gepaard gaande werkeloos heid zou ontstaan. Ook de voortdurende oneenigheid tusschen de verschillende groepen maakt een vergelijk moeilijk. Want als de regeering Briand af zou treden, zou ër vrijwel geen andere regeering gevormd kunnen worden. De lucht zit vol met „crisis", in Hon" garije, bij de bankbiljettenverval- schers, in Roemenië waar een staats greep dreigt, en nu komen uit, Enge land weer alarmeerende berichten over een mogelijk conflict bij de spoor wegarbeiders. Nadat zijn pogingen tot het vormen van een kabinet op verschillende wij zen mislukt zijn, heeft Dr. de Visser er 't bijltje bij neérgelegd. De crisis, die nu reeds evenlang duurt als na de verwerping van de Vlootwet (73 dagen) is dus in een nieuw stadium getreden. De Koningin gaf aan Mr. Limburg, die ons land op zoo uitnemende wijze in den Volkenbond vertegenwoordigde een nieuwe opdracht. Moge hij geluk kiger zijn dan zijn voorgangers! Uit het grifs verleden. HELLENISTISCHE INVLOEDEN. Geen enkele vertaling, met hoeveel zorg en door hoe geleerde mannen zij ook moge vervaardigd zijn, stemt vol kome n met den oorspronkelijken tekst overeen; zij geeft dezen slechts bij benadering weer. Met name geldt dit, wat de Septua gint betreft. Het Hebreeuwsch, waar in de boeken des Ouden Testaments geschreven zijn, is als Semietische taal van een zoo geheel anderen bouw als het Grieksch, dat tot den Indo-ger- maanschen taalstam behoort. Met dit verschil in taaleigen hangt natuurlijk samen een groot onderscheid in volks karakter; de beide talen zijn dragers van twee onderling zeer afwijkende culturen. De kleinzoon van Jezus Sirach, die de Spreuken van zijn grootvader uit het Hebreeuwsch in het Grieksch ver taald heeft, besefte dit volkomen en vraagt dan ook deswege verschooning. Ter verontschuldiging voert hij aan, dat het met het canonieke Oude Testa ment niet anders gesteld is dan met zijn, volgens ons apocrief boek. „Wij verzoeken u dan zoo schrijft hij in de voorrede tot genoemd boek met welwillendheid en aandacht dit te lezen, en ons te verschoonen, waar het blijken mocht, dat wij in de met zorg bewerkte vertaling van eenige spreekwijzen de kracht niet hebben te ruggegeven;* de woorden toch bij de overzetting drukken niet volkomen hetzelfde uit, wat men oorspronkelijk in het Hebreeuwsch leest. En zulks geldt niet alleen dit boek, maar ook de wet zelve en de profeten en de overige schriften, die bij de lezing in het oor spronkelijke een niet gering verschil opleveren". Nog een andere reden is er, waarom het Hebreeuwsche origineel en de Grieksche vertaling op meerdere pun ten van elkaar afwijken en elkaar geenszins dekken, en deze ligt in de personen der vertalers. Dit waren Joden, doch Alexandrijn- sche Joden; zij woonden in het brand punt der Hellenistische cultuur, en het kon toch wel niet anders of zij moes ten in meerdere of mindere mate door den Griekschen geest beinvloed wor den. Dat dit het geval is geweest, toont hun vertaling op tal van plaatsen. Men heeft zelfs wel van een theologie der Septuagint gesproken, en zulks niet geheel ten onrechte, want in deze phase der ontwikkeling van Israëls religie werd het godgeleerd denken zoo sterk door den "Griekschen geest bein vloed, dat een Hellenistisch getinte theologie ontstond. Een van haar voornaamste karakter trekken is de idealiseering van het Godsbegrip. In het Oude Testament wordt meermalen op menschvormige wijze van God gesproken en het is merkwaardig, dat in de Septuagint dergelijke uitdrukkingen zooveel mo gelijk vermeden worden. Om een paar voorbeelden te noemen, wij lezen in Gen. 6 7, dat de Heere van den mensch en de verdere schepping zegt: „Het berouwt mij, dat ik ze ge maakt heb". De vertaler deinst er voor terug, God berouw toe te schrijven en maakt er dan van: „Ik overlegde". In Ex. 32 12 zegt Mozes tot den Heere: „Laat U over het kwaad Uws volks be rouwen""! De Septuagint vertaalt hier: „wees genadig over het kwaad Uws volks'. Ook het begrip toorn wordt verme den. Wanneer Abraham voor Sodoin pleit, zegt hij (Gen. 18:30): „Dat toch do Heere niet ontsteke, dat ik spreek". De Septuagint verzwakt dit woord tot: „Het zij niets, o Ileere, indien ik spre ken zal". Meermalen ook vertaalt de Septuagint „de engel Gods", wanneer in het Oude Testament sprake is van God zei ven. Zoo in Ex. 4 £4, waar wij lezen, d/rt de Heere Mozes tegenkwam en hem zocht te dooden.. Merkwaardig is in dit verband Ps. 8 6, waar de vertaling der Septuagint via de Vulgaat in onze Statenvertaling is overgegaan: „Gij hebt hem (den mensch) een weinig minder gemaakt dan de engelen". De Hebreeuwsche tekst heeft voor „engelen" Elohim, denzelfclen naam Gods die voorkomt in Gen. 1:1: „In den beginne schiep God den hemel en de. aarde". Prof. Noordtzij vertaalt dezen tekst zuiverder naar den grondtekst: „Een weinig minder hebt Gij hem gemaakt dan een goddelijk wezen". De gedachte, die bij de Hellenistische vertalers voorzat, wanneer zij in plaats van „God" „engelen" vertaal den, was de verhevenheid der Godheid ver boven al het geschapene; trad God met de wereld in verbinding, dan ge schiedde dit door middel van de enge len als tusschenpersonen. We zien hier reeds een dogmatische ontwikkeling die gaat in de richting van de aanroe ping der engelen eh heiligen in de latere Roomsche kerk. Er zouden natuurlijk nog heel wat meer vergelijkingen tusschen den He- breeuwschen tekst en de Grieksche vertaling te maken zijn, doch wij zul len het bij deze teekenende voorbeelden laten. In een slotartikel hopen wij de vraag te bespreken, of door al deze en andere verschillen de geheele inhoud der Hei lige Schrift „op losse schroeven" komt te staan, zulks naar aanleiding van een schrijven, dat wij van een onzer lezers in verband met ons vorig artikel ontvingen. DAMRUBRIEK. Redacteur: J. VERSTOEP Jzn. Fred. Hendrikstraat 37, Delft Damkampioenschap van Nederland. Deze interessante wedstrijd houdt op 't oogenblik de gemoederen der Neder- landsehe dammers bezig. De huidige kampioen Herman de Jongh laat het leelijk liggen en verliest wiskundig ze ker zijn titel. De strijd gaat tusschen Vos en Damme en den Haarlemmer van Dartelen als goede derde. De stand na de 12e ronde is: 1 I H Vos 13 punten (uit 10 partijen); 2 A. K. IV. Damme 12 p. (9); 3 P. J. van Dartelen 10 p. (10): 4 H. de Jongh 9 p. (10); 5 I. J. de Jongh 9 p (10); 6 I. Minkowski 9 p. (11); 7 C. J. Lichten berg 8 (10). 'We laten hier het verloop volgen van een partij, gespeeld in de zevende ronde. A. K. W. Damme. Herman de Jongh' (Wit). (Zwart). 1 32—28, 17—21, 2 31-26, 19—23, 3 28 x 19, 14 x 23, 4 26 x 17, 12 X 21, 5 34—29. (Ook de v'olgende zet is zeer goed mogelijk 5 3430), 523 x 34. 6 40 x 29, 20—25 7 37—32, 21—26, 8 32—28, 10—14, 9 36—31, 26 x 37, 10 41 x 32. 14—20. (Alzoo stelt zwart tactiek tegenover tactiek. Daar de partij we derzijds consequent wordt afgewik keld, heeft ze theoretische waarde), 11 45—40, 11—17: 12 50—45, 7—12, 13 39—34, 16—21, 14 44—39, 6—11, 15 46 41, 11—16. (Alvorens Wit aan den rechtervleugel op aanval gaat spelen, formeert hij links een volmaakte ver dedigende positie. De goede methode!) 16 41—37, 18—22, 17 49-44, 5—10. Schijf 47 moet voorloopig op post blijven ter verdediging). 18 2924, 20 x 29, 19 33 x 24, 22 x 33, 20 39 x 28. 10—14, 21 44-39, 14—20; 22 39—33, 20 x 29; 23 33 x 24, 12—18. (Speelt en passant op oen damzet door: wit 38 33?? zwart 21—27; 32 x 23, 13—19 en 9 x 49), 24 34—30, 25 x 34; 25 40 x 29, 18—22; 26 38—33, 9—14 27 42—38, 21 —26; 28 45—40, 17—2129 28 x 17, 21 x 12; 30 32—27! (Deze zet is dikwijis zeer gevaarlijk, maar in dezen stand buitengewoon sterk). 3012—18, 31 33—28, 4—10. Stand na den 31en zet van Zwart. 1 e m y-.: m ff m S it m m f-p fs 1^'P '"ft* 111 IPÜ «S? üfI Stand: Zwart (11) 1, 2, 3, 8, 10, 13, 14, 15, 16, 18 en 26. Wit (11): 24, 27, 28, 29, 35, 37, 40, 42, 43, 47 en 48. (Zwart dreigt nu voort te zetten met 16—21; 27 x 16; 18—22, 28 x 17, 8—12, 17 x 19, 14 x 15 en Zwart zou een ge wonnen stand hebben geforceerd), 32 40—34, 1419. (Als Wit nu zoo vrien delijk is 33 34—30 te spelen, zal Zwart op de volgende manier een stuk win nen: 19—23; 28 X 19, 18—22 27 x 9, 3 x 25! en bedreigt tevens de losse schijf op 24), 33 43—39, 19 x 30; 34 34 x 25, 10—14; 35 39—33, 3—9 36 29—24, 14—19; 37 33—29, 19 x 30 38 35 x 24, 914; 39 3832. (Wit mocht hier niet tot den oogensohijniijk sterken zet 28—23 overgaan, daar er zou volgen: zwart 1621; wit 23 x 3, zwart 21 x 43, wit slaat naar verkiezing; zwart 1318 of 18—23; wit 29 x 18 en zwart 15 x 44), 39.... 8—12; 40 28—23, 1—6; 41 32—28, 6—11; 42 48—42, 11—17 43 42—38. (Wit w-as gedwongen om dit te spelen, wegens het dreigende offer 16—21, gevolgd door 1822. Wit moet dan 29 x 38 terugslaan en zwart speelt 13—18), 43.... 17—21; (Wit was hier in nijpenden tijdnood en koos dienten gevolge niet de sterkste voortzettin gen. Hij had hier als volgt moeten spelen: 37—32, 12—17; 23 x 12. 17 x 8; 38—33 met zeer groote winstkansen), 44 38 33, 21 x 41; 45 47 x 36, 16—21; 46 28— 22, 18 x 27; 47 24—20, 15 x 24 48 29 x 7, 2 x 11. Remise. (Wit) Herman de Jongh (Zwart) I. Milikowski. 1 32-28 18—23 2 38—32 12—18 3 42—38 7—12 4 34—30 17-21 5 30—25 21—26 6 47—42 11—17 7 40—34 17-21 8 44—40 1—7 9 34—30 20—29 10 39-34 18-22 11 28x17 23—29 12 34 x 23 19 x 39 13 30x19 13x24 14 43 x 34 24—30 15 35x24 14—30 16 25x14 10 x 39 17 31—27 39—43 18 48 x 39 12—18 19 17—12 8x17 20 38—33 7—11 21 50—44 5—10 22 40—34 10—14 23 45—40 2—8 24 49—43 8—13 25 33—29 17—22 26 29—29 18 x 29 RECLAME, MIJNHARDT's Staal-Tablelten .90" Maag-Tabletten. .75 Zenuw-Tabletten .75» Laxeer-Tableiten .60» Hoofdpijn-Tabletten 60» Bij Apoth. en Drogisten. 27 34x23 22x31 29 37x17 11x31 31 41—37 6—11 33 28x8 36-41 35 39—33 9—13 37 29—24 18x7 39 19x28 14—19 41 46—41 20—25 43 46—41 7—12 45 28-22 11—17 47 23—19 13—18 49 32—28 4—9 En na nog eenige 28 36x27 26—31 30 32—28 31—36 32 43—38 13—18 34 40—34 41 x 23 36 33—29 13—18 38 24—19 15—20 40 34—29 3—9 42 29—23 19—24 44 37—32 9—13 46 22 x11 16 x 7 48 19 x 30 25x34 50 42—37 9—13 zetten won Zwart. Land- en Tuinbouw. Kaasinvoer In Duitschland. Enkele dagen geleden werd in 3e Nederlandsche pers bericht over moei lijkheden bij 'den Invoer van "Neder landsche kaas naar Duitschland. De Ne derlandsche Kamer van Koophandel voor Duitschland te Frankfort a. <3. M., welke van belanghebbende zijde met 'het onderzoek van Öeze aangelegenheid werd "belast, heeft van den Rijksminister 'van Financiën een verklaring ontvan gen, welke als volgt luidt: i „Het iu het Düitsch-Nederlandschs handelstractaat voor Edamsche- en Goudsohe kaas (tariefnummer 135) 0- vereengekomen invoerecht van 20 R. M. is ook van toepassing op zulke pro ducten, welke volgens uiterlijk, geaard' heid en smaak aan de Edamsche- en Goudsche kaas gelijk staan, voorzoo- ver deze in een meestbegumstigd land worden vervaardigd". Dit beteekent, dat het de bedoeling van den Minister is, dat alle kaas van de soort der Nederlandsche Edamsche- en Goudsche kaas en aïkomstig uit meest begunstigde landen onder het la ge tarief valt. T)p de tweede vraag van de Ned. Kamer van Koophandel van Duitsch land antwoordde de Rijksminister van Financiën als volgt: „Het voorschrift in de naamlijst van goederen van het douanetarief, onder de viuBriek „kaas": „tafelkaas in afzonderlijke! verpak king (houten doosjes, houten kistjes, verpakkingen in papier, staniol o.d,j van 21/3 k.g. brutogewicht of minder" heeft betrekking op kaas, waarbij el ke kaas afzonderlijk op de beschreven wijze 6 verpakt en binnen de aange geven gewientsgrenzen ligt. Dientenge volge wordt op kaas, waarvan elk stuk afzonderlijk weliswaar 2?'. kg. oï minder weegt, doch welke niet afzonderlijk in „alzonaerlükê verpakking"' op de vo- renbescBreven wffze is verpala, maar zonder zulke afzonderlijke verpakking fii eerne gemeenschappelijke omsluiting, het autonome of overeengekomen dou- x>r „andere kaas" toege- Dit beteekent dus, dat ook de kleine afzonderlijke verpa Ierland uit worden verzonden, onder het lage invoerrecht vallen. Hiermede is -deze quaestie opgelost en de Ned. Kamer van 'Koophandel v, Duitschland te Franlort a. 3. Main,'be veelt diegeren, die bij den invoer van kaas naar Duitschland bij de betref fende douanekantoren nog moeilijkhe den mochten ondervinden, aan haar daarvan mededeeling te doen, opdat zij het betreffende douanekantoor naar de uitspraak van den Minister kan verwe zen. Leidsche Penkrassen. Amice, Daar hadden we bijna nog een pro testvergadering gehad deze week. En nog wel een protestvergadering, die een zeer bijzonder karakter zou dra gen aangezien daaraan door alle link- sohe partijen zou worden meegewerkt. Zoo althans wist de correspondent van „Het Volk" te vertellen en ik heb geen aanleiding om zijn verhaal niet te gc- looven. Wat er dan wel voor belang rijks aan de hand was, dat de Vrij heidsbond met de Communisten en alles wat "daar tusschenin ligt het oor logspad op zouden gaan? Wel amice, het gerucht ging en dat gerucht is juist gebleken, dat door B. en W. een voorstel zou worden aan hangig gemaakt waarin bepaald wordt dat aan de onderwijzeressen, verbon den aan de openbare scholen voor ge woon lagefr- uitgebreid lager- en bui tengewoon lager onderwijs in deze ge meente, die voor het bereiken van den 45-jarigen leeftijd in het huwelijk tre den, op dien grond door B. en W. ont slag wordt verleend, met ingang van den dag waarop het huwelijk wordt gesloten. Een gewoon mensch zou zeggen, dat voor zulk een voorstel alles te zeggen is en dat geen enkel" argument is te bedenken dat er tegen pleit. Het is toch duidelijk als de dag, dat een getrouwde vrouw in haar gezin behoort, en dat ze zich naast haar taak als huisvrouw en misschien als moeder een andere levenstaak op zicli neemt. Dat is opzichzelf al duidelijk. Er kunneri omstandigheden zijn, dat een vrouw nog wel gelegenheid heeft buiten haar gezin werkzaam te zijn en de omstandigheden zijn soms van dien aard, dat dit noddzakelijk is, maar dat is heel iets anders, dan wanneer ie mand een taak op zich neemt buiten haar gezin, die al haar tijd en al haar kracht vraagt. En wanneer men dan toch de ge huwde vrouwen in de school toelaat, dan volgt daaruit dat als regel de belangen van haar gezin de kinde ren wel in de eerste plaats, worden geschaad, dat van haar iets geëischt wordt, wat ver boven hare krachten gaat, en dat de belangen van het on derwijs niet worden gediend. Eenige jaren geleden heeft de heer J. C. Wirtz een interessant boekje ge schreven, waarin het rapport der Be vredigingscommissie aan de belangen van het L. O. wordt getoetst en waar in ook een hoofdstuk is gewijd aan: het Lager Onderwijs en de vrouw. In dat boekje betoogt de schrijver, dat wat tegenwoordig van de vrouw in onze lagere school gevergd wordt, de krachten van de vrouw ver te bo ven gaat. 'Wil men, zegt hij, bewijzen? Ze zijn voor 't grijpen. De schoolopziener in het arrondissement Veendam heeft nog niet lang geleden een opzettelijk onderzoek ingesteld naar de zenuwpa tiënten onder de onderwijzeressen in zijn ambtsgebied Hij heeft de resulta ten daarvan meegedeeld in een verga dering van arrondissements schoolop zieners en kwam tot de slotsom, dat het verzuim der onderwijzeressen we gens ziekte veel grooter wa9. dan dat der onderwijzers; vooral het langdurig verlof wegens overspanning kwam veel voor. Toen hij naar de oorzaken zocht, kwam hij tot de ontdekking dat de meisjes meestal reeds zenuwpa tiënt zijn als ze een vaste aanstelling krijgen. En geen wonder. Zij moeten hetzelf de examen alfleggen als Üe jongens en daarenboven examen doen voor de nuttige handwerken: een examen dat heel veel tijd van voorbereidingeischt omdat het bijna geheel over vaardig heden loopt en vaardigheid krijgt men 'alleen door.doen, door veel doen. Dan begint het solliciteeren voor tijdelijke en yaste betrekkingen, met de daar-o aan verbonden proeflessen, soms meer dan één dag per week. Heeft men eindelijk som9 na twee of drie jaar een vaste aanstelling ge kregen, dan mag de onderwijzeres vrij geregeld meer uren les geven dan de onderwijzers, want de handwerkles sen vallen meestal buiten de gewone schooluren. Is het dan te verwonderen dat er onder de onderwijzeressen heel veel zenuwpatiënten voorkomen?" Vervolgens wordt met statistieken uit binnen- en buitenland aangetoond dat de cijfers voor verzuimen van de onderwijzeressen steeds aanzienlijk ongunstiger zijn dan van de onderwij zers. 't Spreekt wel vanzelf amice, dat dit nog in veel sterkere mate geldt van de gehuwde onderwijzeressen en zeer in 't bijzonder van haar, die den zegen van het moederschap deelachtig wor den. Dan moet het aantal verzuimen wel vrij groot zijn, terwijl van zulk een onderwijzeres in redelijkheid niet verwacht kan worden, dat zij zich ge heel aan 't onderwijs kan geven. Het onderwijzerschap' is een volle dige betrekking, die den vollen, mensch eischt, evenals het vrouw en moeder zijn in een gezin. In 't belang van 't onderwijs Is het du9 zeer zeker, dat de gehuwde on derwijzeressen ontslag krijgen, given- als in 't belang van de betrokken per sonen. Maar 'tis naar 'tmij voorkomt ook niet meer dan billijk. De vrouwelijke rijksambtenaren worden bij 't aangaan van een huwelijk ontslagen. De vrou welijke gemeenteambtenaren dito. Ep waarom zou dan voor de gehuwde on derwijzeressen een uitzondering moe ten worden gemaakt?* Voorts is er dit argument waarop ook door B. en W. wordt gewezen, dat er een teveel aan leerkrachten is, zoo dat vele ondèrwijzers en onderwijze ressen vruchteloos pogingen aanwen den om een betrekking te krijgen en soms jaren van inkomsten zijn versto ken. Maar is het dan billijk, dat ter wijl zoovelen naar een betrekking snakken, de gehuwde onderwijzeres sen worden gehandhaafd en dat der gelijke gezinnen, een dubbel inkomen genieten? Maar hoe logisch dit alles ook mag zijn, de Socialisten zjjn tegen het voorgenomen ontslag en met hen alle linksche partijen. In hoofdzaak zullen de bezwaren wol van principieel en aard zijn. Volgens de revolutionaire theorieën is de vrouw de gelijke van den man en behoort ze ook als ze ge huwd is, hare onafhankelijkheid te genover haar man, te bewaren, waar mee dan in hoofdzaak een financieele onafhankelijkheid bedoeld wordt. Wat nu nog uitzondering i9 behoort dus eigenlijk regel te zijn. Tot op zekere hoogte behoeft 't dan ook niet al te zeer te verwonderen als de geheele linkerzijde eene lijn trekt dat is altijd 't geval wanneer zaken met een principieel kantje aan de or de komen! maar toch verwondert het mij wel een beetje, dat tusschen. 'de verschillende fracties al overleg was gepleegd en dat zelfs reeds een gecombineerde openbare protestmee ting in voorbereiding was. Er zijn toch ook aan de linkerzijde en mij dunkt ook in de linksche raaide fracties nog wel menschen, die 't wer kelijk goed meenen met de openbare school en die niet bereid zijn terwille van allerlei theorieën die# school nog meer in discrediet te brengen dan nu reeds het geval is, Maar men sluit voor dat alles do oogen naar 't schijnt en zoo zullen we dus over niet te langen tijd de aange kondigde meeting tegemoet kunnen zien, en daarna als het inmiddels af gekomen voorstel aan de orde komt, een unaniem verzet van de geheele linkerzijde de z.g. kleurlooze Demo craten incluis in den Gemeente raad. Ik vertrouw echter amice, dat de rechterzijde zich door dat alles niet van de wijs zal laten brengen, maar dat de rechtsche raadsleden hoe zeer zelf ook voorstanders van de bijzondere school, niet zullen nalaten de openbare school tegen hare z.g. vrienden te beschermen. Meer dan woJke instelling ook heeft de openbare school daaraan behoefte. Het zijn „vrienden" van die school geweest die haar in miscrediet hebben gebracht en die hare gedeeltelijke aflbraak hebben, bewerkstelligd. En 't lijdt voor mij geen twijfel of een protestbeweging als bier in de bedoeling schijnt te lig gen, hoe vriendelijk ook bedoeld, zal de verdere afbraak in de band wer ken en het bijzonder onderwijs in welken vorm dan ook ten goede ko men. VERITAS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 6