WAT DE BLADEN ZEGGEN.
NIEUWE LEIDSCHE
COURANT VAN DONDERDAG 21 JANUARI 1926
TWEEDE BLAD.
Christelijk-Sociaal?
In het Christelijk sociaal-economisch
■weekblad „De Maatschappij", schrijft
Dr. J. A. Nederbragt een hoofdartikel
„Tot arbeid geroepen". Daarin lezen we
io.m. het volgende:
„Nu heeft de arbeidende klasse veel
en zwaar geleden, zoodat het voor
sociale economie zaak was, in het
bijzonder voor arbeidersbelangen op
te komen. Maar het kan zijn, dat er
zoodanige beterschap in den toestand
van de arbeidende klasse intreedt,
dat het noodzakelijk is, de zorg ten
deele van haar af te wenden en die
te doen overgaan op andere belan
gen. Zelfs zou het kunnen voorko
men? dat door overmaat van zorg een
eertijds lijdend lid te weelderig en
een^ gevaar voor het lichaam als zoo
danig zou worden".
r In. een noot teekent de schrijver hier
jhet volgende bij aan:
„Ik roer liier een quaestie aan,
die in onzen tijd practisch voortdu
rend aan de orde is. Er zijn bedrijfs-
takken, waarin het kwaad waarop ik
doel, in ernstige mate voortkomt. Bij
het bespreken van het vraagstuk van
het collectief arbeidscontract en
zqn bindendverklaring waaraan
ook ons blad zich dit jaar wel niet
zal kunnen onttrekken, zal ook op
dit vraagstuk zijn te letten".
De vraag is dus, merkt „De Amster-
jdammmer" hierbij op, volge.is Dr. Neder
bragt, practisch voortdurend aan de or-
jde? of de zorg niet ten deele van de ar
beiders moet worden afgewend, en de
vraag rijst of door overmaat van zorg
het eertijds lijdend lid, of de arbeids
klasse niet te weelderig wordt
en daardoor een gevaar voor het
lichaam als geheel.
Zulke Christelijk-sociale economisten,
moesten veroordeeld kunnen worden om
b.v. eens een half jaar lang met hun ge
zin van een f 25..a f 30.per week
fte moeten leven. Dan konden ze ook
eens_ van dat weelderige leven van de
arbeiders profiteeren. En hoe vele ar
beiders zijn er niet, die nog lang niet
aan een weekloon van f 30.komen.
iWe kermen ze zelfs wel in een stad als
•Utrecht, valide arbeiders, die een gehee-
le week voor f 12,50 moeten werken.
Maar bet ergste behoeven die Christe
lijke economisten van „De Maatschap
pij" volstrekt nog niet mee te maken.
Laten ze maar eens een half jaar hun
gezin moeten onderhouden van b.v. f30
per week. En laten ze dan maar eens
weer een artikel schrijven over de weel
derigheid der arbeidende klasse, die een
gevaar wordt voor de maatschappij.
Wij kunnen praten met economis
ten die beweren, dat de locnsn te hoog
zijn en dat deze verlaagd moeten wor
den, omdat economische omstandighe
den dit eischen. Wij geven toe dat er
een conflict kan zijn tusschen het so-
tnaal-wenschelijke en het economisch-
jncgelijke. Wij'kunnen zelfs een betoog
verstaan, kd'at bedoelt duidelijk te ma-
kean, dat We een periode van ellende
door moeten, omdat een groote wereld
verarming is ingetreden. We kunnen
bet daarmee niet eens zijn, en toch
wel het gevoelen van iemand, die dit
van ooroeel is, respecteeren.
Maar, als men ons zegt, dat teveel
zorg aan de arbeidende klasse besteed
wordt, dat deze te weelderig wordt,
jdan zeggen we: Gij kent het lot van
den arbeider niet. Misschien hebt ge
dat gekend, maar ge zijt het vergeten.
|Gij weet niet welk een moeite do arbei
der, de arbeidersvrouw vooral, moet
doormaken. Gij hebt er niet het minste
besef van hoe vol zorg vaak hun leven
is. En durft gij het aan, die nijvere wer
kers te bespotten, door te schrijven, dat
Üe arbeidersklasse te weelderig wordt?
Wn betreuren dergelijk geschrijf in
(een blad als „De Maatschappij", ook
omdat daardoor zulk een verkeerde
|sfeer geschapen wordt. Het is allernood
zakelijkst dat de klassenstrijdbeginselen
Worden teruggedrongen. ÏÏLet is aller
noodzakelijkst dat er komt samenwer
king van alle productieve krachten, sa
menwerking tusschen werkgever en
werknemer.
Door geschrijf als dat van Dr. Ne-
(Üêrbragt, wordt een gaan in die rich
ting tegengewerkt. De werkgever wordt
Itegen (?>en werknemer opgezet. En het
BBBBH—pr—aaeggBBB
FEUILLETON.
Kathlyn Barrington.
j*0)
„Ja, Mandarijns mannen overal. Zij
u varjgen, en wat Missie Barrington
doen Dan Li Weng Ho trouwen haar
en Ching niets kan doen. Wij ook rijst
viüiden. Ching honger; dokter ook hon
ger?"
„Maar waarheen breng je me?"
„Niet weten. Moeten plaats vinden,
gauw. Gaan weg van stad en vinden
schuilplaats ergens; Ching gaan naar
stad en koopen rijst en hooren dingen
en komen terug dokter."
Forsyth was gedwongen te erkennen
dat Ching's voorstel het beste was on-
1 der de gegeven omstandigheden en
volgde dus. Gedurende het loopen, be-
jgon de duisternis hoe langer hoe min
der dicht te worden ;reeds liet zich
hier en daar een enkele vogel hooren
en werden enkele voorwerpen rondom
hen zichtbaar. Ze bevonden zich op 'n
,weg tusschen verschillende akkers, die
hen voerde naar de heuvelrij, die hun
meer dan eens een schuilplaats had
geboden. In de verte doemden kleine
boerderijtjes op. Plotseling gaf Ching
teen schreeuw van verrassing: en wees
jiart van den werknemer wordt als
Gcd hem er niet voor bewaard met
wrok en wrevel vervuld.
Zoo wordt het tegendeel bereikt van
wat een Christelijk sociaal-economisch
weekblad moet beoogen.
Watersnood en Kabinetscrisis.
Tengevolge der crisis, zegt de T ijd,
blijven verschillende maatregelen ach
terwege. Zoo zullen de -voorgenomen
belastingverlagingen wel een jaar moe
ten worden uitgesteld.
Ongetwijfeld is zulks te betreuren.
Toch heeft dat uitstel1 ook een goe
de zijde.
Telkens en telkens ziet meh, dat,
zoodra er geld in de schatkist is, van
verschillende zijden er een aanval op
wordt gedaan.
Ook nu zullen er stellig zijn, die
een bestemming zullen geven 'aan de
gelden, die in de schatkist komen en
blijvep. tengevolge van de belasting-
verlaging, die niet doorging.
Men zal daarbij echter hiermee re
kening hebben ie houden, dat die gel
den nog slechts één jaar beschikbaar
zijn.
Welnu, de watersnood, in het be
gin van deze maand zeer beperkt, heeft
geleidelijk zoodanigen omvang en be_
teekenis gekregen, dat van een natio
nale ramp mag gesproken worden.
Naast ae particuliere bijdragen zül.
len ook gelden uit de openbare kas al
licht moeten worden beschikbaar ge
steld voor éénmaal.
Die gelden zijn voor één jaar nog
m de Rijksschatkist, wijl de crisis de
voorgenomen belastingverlaging tegen
houdt.
Zoo brengt de crisis toch nog iets
goeds.
Maar vooral zij men dankbaar den
Minister van Financien, aan wiens be
leid het te danken is, dat ten behoeve
der watersnoodellende straks een be.
roep gedaan kan worden op een schat
kist, die h ie t I'e d i g is.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Lutten (toez.; D.
Tromp te Lemele.
Bedankt: Voor Mijdrecht, F. van
Asch te Den Ham. Voor Bergambacht
A. H. J. G. Voorthuyzen te Huizen.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Nieuwlande (Dr.
cand. J. van Dijk te Oudega (Small.;
Te Ootmarsum, J. Visbeek, hulppre
diker te Nij verdal. Te Leksmond, A.
Dekker, te Opheusden.
Generale Synode Geref. Kerken.
Naar gemeld wordt, zullen ook som
mige buitenlandsche Gereformeerde
Kerken op de buitengewone Generale
Synode te Assen worden vertegenwoor
ï)e Gereformeerden in West-Duitsch
Tand, die samen de particuliere 'Sy
node van Bentheim en Oostfriesland
vormen zenden de afgevaardigden ds.
Bronger van Bentheim, ds. Kolthofi
van Veldhausen en "de ouderlingen J
KI. Brookhuis van Wilsum en H. Hei-
kens van Campen, als primi en als
secundi: ds. E. Goudappel van Em_
lichheim, ds. G. Husmann van Bunde
en de ouderlingen S. Sweers van Neer
moor en J. Wegkamp van Suddendort.
De classis Batavia zal ook worden
vertegenwoordigd. Daar het echter on
mogelijk was in den beschikbaren kor
ten tijd uit Indië afgevaardigden te zsn
den, heeft de classis aan de Generale
Synode verzocht, oucLouderlingen de
zer classis, die thans in Nederland
vertoeven, te mogen sturen met keur
stem van de classis.
Men deelt ons mede, dat aan de
11 theologische hoogleeraren, die de
classis Amsterdam van advies dienden
en ook. nu wederom als adviseurs der
Generale Synode zullen optreden, nog
is toegevoegd de heer L. Lindeboom,
gewezen hoogleeraar aan de theologi
sche School te Kampen.
„De zon over een cent."
Wij kwamen een der feestdagen uit
de kerk in de kerkekamer. zoo vertelt
Ds. J. W. P. Ie Roy m „Ons Lampje"
Achter mij stond een van de collec
tanten, die den gevulden zak op tafel
legde en zei: „Ziezoo, hier zit al vast
foud in". De zak werd leeggeschud
e inhoud zeer nauwkeurig onderzocht,
maar goud kwam er niet uit, kon er
rechts van hen. Uit het donker rees
een bouwval op, blijkbaar de ruïne
van een tempel. „U daar schuilen, dok
ter" zei hij. Zonder tegenspraak sloeg
Dick Forsyth een smal pad in, dat
langs de rijstvelden diep. Reeds vie
len de eerste zonnestralen over het
veld en het was hoogst noodig, dat hij
een schuilplaats vond. Weldra zou het
landvolk naar zijn werk gaan, of zou
den de buitenlieden stadwaarts trek
ken. Ze bereikten den tempel, en be
halve enkele vogels was de ruïne ge
heel verlaten. Het dichte struikgewas
rondom het gebouw bewees, dat niet
veel bezoekers in de ruïne kwamen;
een uitgekozen plek dus voor iemand,
die een schuilplaats zocht.
Zóó getuigde Ching tenminsteook
al. „Eerste klas schuilplaats, Dokter
Forsyth. U hier blijven en slapen.
Ching praten en hooren dingen." Hij
wuifde den dokter vaarwel en ver
dween. Dick Forsyth keek eerst even
wel nog eens rond, voor hij ging sla
pen. Hij ging verder het gebouw bin
nen en zag daar eon trap Hij beklom
die en kwam op eon steenen balcon
dat liem een schitterend uitzicht gaf
op Pi Chow en omgeving. Van zijn
hooge standplaats uit onderzocht hij
nauwkeurig den weg. Hij zag drie men
ook niet uitkomen, omdat er geen
eoud ingezeten had.
Toen merkte de collectant op: ,,'t
Zal de zon over een cent geweest zijn".
„De zon over een cent", het sloeg
bij mij in en ik dacht: „Dat is mo
gelijk. Als een arme kerel met vier
centen in de hand des morgens naar
de kerk stapt en die centen met vreug
de offert, zal God door Ziin zon van
dat koper „goud" maken. Dat zaf Hij'.
Of er in onze collecten dan vele cen
ten met zon er over gevonden worden -r
Ik ben zoo vrij "tte betwijfelen. God
kan glimlachen over een cent, maar
de Heere kan ook vol grimmigheid
Zijn oog over het koper laten gaan. En
ik weet zeker, dat Hij dat des Zon
dags over ons koper doet. Laten wij
ons van het „koper" tot het „zilver"
bekeeren.
DE HEER IDENBURG OVER INDIE.
Een bijzondere medewerker van „Ti
motheus" hal onlangs een vraaggesprek
met den Gouverneur-Generaal Idenburg.
Na een gesprek over het persoonlijk?
leven van den heer Idenburg werd ge
sproken over Indië en den invloed van
de Communistische actie.
„Wat verwacht u van de Communisti
sche actie voor Indië?"
„Ook in Indië, dat als Oostersch land
den cultureelen invloed van het Chris
tendom nog maar zeer ten deele onder
gaat, heeft het Communisme, door zijn
wijde beloften voor het heden, vat op
die groote massa onontwikkelden, wier
levenspositie allermeest vraagt om los
making van materieele kwellingen. In
Europa, waar de bovenlaag der samen
leving intellectueel en economisch zoo
veel sterker is, en de beloften dus min
der critiekloos worden aanvaard, heeft
het Communisme minder vat, maar wat
het op 'Aziatisch en half-Azlatische vol
ken vermag, toont ons Rusland, het
groote volk' met zijn tallooze analpha-
beten".
„Ziet u gevaar in het .Communisme
voor Indië?"
„Naarmate de bevolking van Indië
intellectueel en economisch mondig
wordt, zal men haar een passend aan
deel in de Regeering niet mogen onthou
den. Daarboven blijft onaangetast, dat
elko Pitrooming, die haar zou omlaag-
trekken in revolutie of gezagsondermij
ning, door de Overheid krachtbewust
moet gekeerd worden. Wanneer dit ge
schiedt, geloof ik niet, dat het Commu
nisme een gevaar is voor Indië. Ons
volk zij er zich echter wel van bewust,
dat al de sociale en economische en
politieke beweging onzer dagen hun diep
sten grond hebben in geestelijke stroo
mingen, die de wereld doortrekken; en
dat, blijkens eigen ervaring en getuige
nis der historie;, alleen het Christendom
in de veelheid dier strcominaen den vas
ten gang wijst en een opgaande lijn
voor de volksontwikkeling waarborgt.
Als Christelijk volk de regenereeren.de
kracht van het Christendom, zoo in het
leven van den enkeling, ais in dat van
de natiën kennende, moeten wij voor
Indië begeeren, dat diezelfde geestelijke
factor, waaraan wij grootenueels onzen
opgang danken, ook 'daar zijn machtigen
invloed oefene op de wetgeving en maat
schappelijk leven".
„Dat wil dus zeggen, dat de'Indische
regeering parallel aan die van het Moe
derland, de zending heeft te bevorde
ren?"
„Te dezen opzichte heeft de Over
heid alleen de steenen op te ruimen,
die aan de Zending in den weg .gelegd
worden. Propaganda voer een bepaalde
religie is geeu overheidstaak. Höó Chris
tendom eerend, moet zij aan elke reli
gie, die in zichzelf eerbaar is, vrijheid
laten en
„Dus ook het Communistische stre
ven?"
„Communisme is geen religie, maar
een maatschappelijk stelsel, dat door
atheïstische gedachten wordt geleid.
Maar als stelsel vordert het omver
werping van het gevestigde gezag, en
een overheid, die weet, dat zij door God
met macht is bekleed en Zjn dienares
se is, heeft een dergelijk stelsel te we-
derstaan. Zij mag daarvoor niet wijken"
„Maar dan moet toch wel ruimte ge
laten worden aan de moderne gedach
te, en ook aan de opvatting die zegt:
„Laat de Heidenen met vrede, zij le
ven gelukkig in hun religie?"
„Dat geluk is niet het hoogste; er
is een vrede, die u bij het wandelen
op een zondigen weg met vrede laat,
schen. De eerste was een man met een
juk over de schouders, waaraan hij
een paar manden met groenten droeg,
de tweede liep achter een kruiwagen
en de derde wa9.. Ching. Hij zag, dat
Ching naast den man met het juk
voortliep en een gesprek met hem be-'
gon. Hij keek hem na, zoo ver hij kon
en wijdde toen zijn aandacht weer aan
den weg. "tWerd drukker. Hij keek
er naar, zonder eenige belangstelling.
De zon maakte het balcon, waarop hij
stond, warm en toen hij ging zitten,
voelde hij zich erg slaperig. Een mi
nuut later zat hij te knikkebollen en
was in slaap gevallen.
Toen hij wakker werd, was het hel
der dag. De weg naar de stad was be
zet met tal van voetgangers. Allen
gingen in één richting: stadwaarts.
Van Pi Chow kwam tromgeroffel ver
mengd met een geluid van rumoerige
drukte.
Vlaggen wapperden in den wind en
al de huizen buiten de stad wareri
vroolijk versierd met wimpels en pa
pieren slangen Onwillekeurig vroeg
hij zichzelf af, wat die drukte toch
wel te beteekenen had. Hij ging weer
op het balcon staan en zag een voet
ganger, die in zijn richting voorst-
stapte, Het was Ching. Hij herkende
maar dan is he': da Heilige Geest, dia
in het hart met dien weg een heiligen
onvrede werkt. En die onvrede draagt
heel wat rijker vrucht dan de schijn
bare vrede dien men genoot".
Merkwaardig antwoord, dadelijk ge
volgd door een krachtiger:
,,Zco is het ook met het zoogenaam
de geluk der buiten het Christendom
levende volken. Men zegt het, maar
zrjn zij werkelijk gelukkig in hun mi
lieu? Ik spreek nu niet van den ziele-
vrede, die alleen in en dcor Christus
ons deel wordt, maar denk aan de uit
wendige omstandigheden. Denk aan de
sociale verhoudingen en instellingen,
aan het huwelijk en aan de positie der
vrouw, aan het gezinsleven en de op
voeding der kinaeren, aan de morali
teit en aan zooveel andere zaken. Op
dit geheele terrein heeft het Christen
dom een vrijmakenden en verheffen-
den invloed.
Wie arbeidt aan de verheffing van
de -Inlandsche volken, moet daarmee
rekenen. En daar de Overheid zelf het
Christendom niet brengen kan, moet
zij toejuichen, dat het particulier ini
tiatief van het Christelijk volk, voor
de ook op het aan de Overheid toever
trouwd gebied vrucht belovende plant,
het zaad uitzaait."
„En indien dan dit volk een Regee-
xing heeft, die zich tegen het Chris
tendom kant?"
„Het is nauwelijks denkbaar, dat zulk
een Regeering zich werkelijk tegen de
verkondiging van het Evangelie zou
verzetten. Zou kunnen verzetten, als
de meerderheid van ons volk haar roe
ping te dien opzichte gevoelt
Ik geloof niet, dat de Overheid^ in
Indië hoe ook de godsdienstige rich
ting der Overheidspersonen moge zijn
het oog zou kunnen sluiten voor den
zegen, dien het Christendom verspreidt,
niet slechts voor zqn belijders, maar
ook van deze kernen uitgaande, in veel
(ruimer kring voor hen, die min of meer
bewust de vruchten van het Christen
dom leeren kennen en waardeeren.
Maar zou ik mij vergissen, zou eeni
ge Overheid metterdaaa de Evangelie
verkondiging willen belemmeren, dan
zullen de Christenen in Nederland en
in Indië zich het zendingsbevel van den
Heiland moeten herinneren7 eai in ge
hoorzaamheid daaraan de in den weg
gelegde belemmeringen moeten over
winnen en de banier van het Kruis
moeten uitdragen.
„Ook ais het offers kost. Het is ©en
voik \an 4c millioen, dat ons js toever-
tic-.maar hec zijn ook 40 millioen
zielen, van welke ons rekenschap zal
g.eviaagü worden."
BINNENLAND.
VERBAND VAN
A.-R. PROPAGANDACLUBS.
Gisteren heeft het Verband van A.-
R. propagandaclubs in Nederland te
Utrecht vergaderd, onder leiding van
den heer J. Schouten, lid der 2de Ka
mer.
De morgenvergadering werd o.a.
bijgewoond door Z.Exc. oud-minister
Heemskerk en de 2de Kamerleden de
heeren E. J. Beumer en J. M. de Wil
de, de middagvergadering tevens
door de Kamerleden H. Bijleveld,
Prof. H. Visscher en Leenstra.
In zijn openingswoord stond de
heer Schouten stil bij het verschijnsel
dat in de laatste jaren de locale lei
ding in onze partij noch wat de ken
nis, noch wat de practische daden be
treft aan de eischen heeft beantwoord.
Vroeger had onze partij overal in den
lande steunpunten voor princip. en
practische actie. Thans echter wordt
teveel aan den Generalen Staf overge
laten. Een partij als de onze kan niet
leven zonder belijden. En dit kan al
leen bij aanwezigheid van kennis en
onderscheidingsvermogen.
Voorts hebben we in voor- en tegen
spoed dezelfde principieele kracht te
ontwikkelen omdat, al hechten wij er
veel beteekenis aan, de uitkomst van
een tijdelijke kwestie niet beslissend is
voor de doelmatigheid van ons optre
den.
De adjunct-secretaris van het centr.
comité, de heer R. A. den Ouden, gaf
daarna een overzicht van de gevoerde
actie voor uitbreiding van het aantal
Clubs. Spr. moest daarbij gewagen van
veel „lijdelijke onaandoenlijkheid", ook
van de zijde der Kiesvereenigingen. De
hem met blijdschap en wachtte met
ongeduld tot zijn kameraad eens ge
legenheid vond om ongemerkt in de
rijstakkers te komen. Toen verliet hij
het balcon en ging naar de poort,
naar hem toe. Ching had een grooten
voorraad levensmiddelen meegebracht
en twee maskers, wat den zendeling
hem verwonderd deed aanzien.
„Maar waarom heb je die nu mee
gebracht, Ching?"
De Chinees grinnikte. „Koopen om
gezicht verbergen. Veel Chineezen in
Pi Chow dragen vandaag, feest in Pi
Chow. Mandarijn komen. Na zon on
dergaan wij zetten op gezicht en uit
gaan. Niemand dan weten u vreem
deling. Ziet u?"
„Ja, waarlijk, Die komen van pas."
„Van pas, ja."
Ze gingen naar het balcon terug,
gebruikten daar hun maaltijd en zich
geheel en al veilig gevoelende, vielen
ze in slaap Na een langen tijd van
slapen ontwaakten ze. De weg was
bijna verlaten, maar'van Pi Chow uit
klonk druk gejoel."
„Wij naar stad gaan?" vroeg Ching.
Forsyth schudde het hoofd. „Neen"
antwoordde hij, „maar wij zullen gaan
kijken naar Li Weng Ho's paleis."
„Al klaar" antwoordde Ching.
bestaande clubs werden opgewekt in
eigen omgeving te ijveren voor uitbrei
ding van haar aantal.
Er werd de nadruk op gelegd, dat de
prop. clubs thans niet meer zijn geor
ganiseerd in zelfstandig verband in
eenige verhouding tot de Kiesvereeni
gingen, en dat haar arbeid geheel on
dergeschikt moet blijven aan dien van
de laatste.
In het afgeloopen jaar werden 41
nieuw clups opgericht nevens een cen
trale club op het eiland Flakkee.
Bij de bespreking van de propagan
da bleek, dat men met het organisee-
ren van cursussen aan de hand van
het in „N. en O." verschenen schema
liever heeft willen wachten tot na deze
vergadering. Staande de vergadering
werden verschillende cursussen opge
geven.
Tenslotte werd er nog op gewezen,
dat het huisbezoek moet worden be
schouwd als het beste propagandamid
del en dat voorts de A.-R. locale pers
krachtig moet worden gesteund om
aangaande de dagelijksche staatk. ge
beurtenissen behoorlijk voorlichting te
kunnen geven. Provinciale en Centra
le besturen dienen hierbij mede te wer
ken.
In de middagvergadering leidde de
heer Heemskerk met eenige zeer
belangrijke uiteenzettingen de behan
deling in van een jevental vragen, dat
ingekomen was naar aanleiding vai.
het in „N. en O." verschenen schema:
„de Chr. grondslagen van ons volksle
ven".
ïn dit verband werden achtereenvol
gens besproken het al of niet schend-
bare van den particulieren eigendom;
de verhouding tusschen Staat en Kerk;
het huwelijksrecht; de lijkverbran
ding; de Theol. faculteiten aan de
Rijksuniversiteiten.
Een vraag met betrekking tot de ge
zagsverhouding in het Sociaal recht
werd door den heer Schouten beant
woord.
Ten aanzien van den particulieren
eigendom oordeelde de heer Heems
kerk, dat er zeer wel een geoorloofde
vorm van gemeenschappelijk bezit
valt aan te wijzen: dat echter eenig
particulier bezit, ook in den vorm van
grond, zooals Talma dat met zijn land-
arbeiderswet heeft bedoeld, gewenscht
is, om eenige onafhankelijkheid te
waarborgen en te bevorderen, dat de
persoonlijkheid door meerdere ook
stoffelijke zelfstandigheid in staat
wordt gesteld zich naar eigen overtui
ging te ontwikkelen.
Wat in het socialistisch uitgangspunt
ten dezen valt te veroordeelen is niet
het democratisch element, maar de po
ging om alles te brengen op den grond
slag van den proletarischen wil en om
de geheele maatschappij' op te nemen
in het staatsgezag.
Ten aanzien van de tweede vraag
waarschuwde spr. ernstig tegen iedere
aanranding van de vrijheid van gelooi,
zooals die in de kiem aanwezig is in de
H. G. S. en S. G. P.
De overheid heeft naar eigen ver
antwoordelijkheid het recht te obser-
veeren, dat voor elk der drie levenster
reinen Kerk, Staat en Maatschappij is
gegeven. Wat zij te beschermen heeft is
de Vrije Chr. Kerk, die openbaar wordt
in alle bestaande kerkformaties.
Betreffende losmaking van de Zilve
ren koorde „met uitbetaling aan de
rechthebbenden", heeft indertijd een
commissie waarin o.m. Jhr. v. Nispen
tot Sevenaer, Jhr. de Savornin Loh-
man en Spr. zitting hadden een voor
stel tot grondwetsherziening gereed ge
had, doch daartegen is oppositie geko
men vau de zijde der Hervormden, die
alles bij het oude wilden laten, en van
Dr. Kuyper en Prof. Rutgers, die oor
deelden, dat de Geref. niet in de voor
gestelde uitkeering mochten deelen.
Dr. K. heeft het toen gewenscht geoor
deeld de zaak maar te laten rusten, en
zoo staat het op heden nog. Er zou
echter, vooral wanneer de coalitie niet
meer wordt hersteld (al zullen we ook
dan de vruchten maar niet voor het
grijpen hebben) wel eens een oogenblik
kunnen komen waarop dit A.-R. desi
deratum in vervulling kan gaan.
Betreffende de verbetering van het
huwelijksrecht was spr. van meening,
dat inderdaad de positie der vrouw op
enkele punten beter moet worden be
schermd. Voorzichtigheid is echter
Beiden zetten ze hun maskers op,
alsof ze naar het feest gingen en sta
ken de rijstvelden over in de richting
der stad. Na korten tijd kwamen ze
in de nabijheid van het paleis. Er was
over den muur weinig van het paleis
zelf te zien, maar één ding viel For
syth op: dat n.l. de soldaten, die op
wacht stonden, beter toekeken en op
merkzamer hun plicht vervulden dan
hun makker in den afgeloopen nacht.
„Ching" vroeg hij eenigszins beangst
„weet je ook, of Li Weng Ho al terug
is?"
„Niet weten. Vinden uit."
Hij liep in de richting van de be
waakte poort. Aan den ingang stonden
vier of vijf mannen met een zwaar
houten bord om den hals, de canque
Ze hadden de wetten van den manda
rijn overtreden en daardoor diens mis
noegen opgewekt. Daarvoor werden ze
nu op deze wreede wijze gestraft.
De borden waren zeer zwaar en
drukten de schakels van de kettingen,
waarmee ze waren vastgemaakt aan
den hals, diep in het vleesch. Drie van
hen stonden diep voorover gebogen.
Dat was de eenige wijze, waarop ze
het gewicht van den houten kraag
eenigszins konden verlichten.
(Wordt vervolgd