WAT DE BLADEN ZEGGEN. NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 21 JANUARI 1926 TWEEDE BLAD. Christelijk-Sociaal? In het Christelijk sociaal-economisch ■weekblad „De Maatschappij", schrijft Dr. J. A. Nederbragt een hoofdartikel „Tot arbeid geroepen". Daarin lezen we io.m. het volgende: „Nu heeft de arbeidende klasse veel en zwaar geleden, zoodat het voor sociale economie zaak was, in het bijzonder voor arbeidersbelangen op te komen. Maar het kan zijn, dat er zoodanige beterschap in den toestand van de arbeidende klasse intreedt, dat het noodzakelijk is, de zorg ten deele van haar af te wenden en die te doen overgaan op andere belan gen. Zelfs zou het kunnen voorko men? dat door overmaat van zorg een eertijds lijdend lid te weelderig en een^ gevaar voor het lichaam als zoo danig zou worden". r In. een noot teekent de schrijver hier jhet volgende bij aan: „Ik roer liier een quaestie aan, die in onzen tijd practisch voortdu rend aan de orde is. Er zijn bedrijfs- takken, waarin het kwaad waarop ik doel, in ernstige mate voortkomt. Bij het bespreken van het vraagstuk van het collectief arbeidscontract en zqn bindendverklaring waaraan ook ons blad zich dit jaar wel niet zal kunnen onttrekken, zal ook op dit vraagstuk zijn te letten". De vraag is dus, merkt „De Amster- jdammmer" hierbij op, volge.is Dr. Neder bragt, practisch voortdurend aan de or- jde? of de zorg niet ten deele van de ar beiders moet worden afgewend, en de vraag rijst of door overmaat van zorg het eertijds lijdend lid, of de arbeids klasse niet te weelderig wordt en daardoor een gevaar voor het lichaam als geheel. Zulke Christelijk-sociale economisten, moesten veroordeeld kunnen worden om b.v. eens een half jaar lang met hun ge zin van een f 25..a f 30.per week fte moeten leven. Dan konden ze ook eens_ van dat weelderige leven van de arbeiders profiteeren. En hoe vele ar beiders zijn er niet, die nog lang niet aan een weekloon van f 30.komen. iWe kermen ze zelfs wel in een stad als •Utrecht, valide arbeiders, die een gehee- le week voor f 12,50 moeten werken. Maar bet ergste behoeven die Christe lijke economisten van „De Maatschap pij" volstrekt nog niet mee te maken. Laten ze maar eens een half jaar hun gezin moeten onderhouden van b.v. f30 per week. En laten ze dan maar eens weer een artikel schrijven over de weel derigheid der arbeidende klasse, die een gevaar wordt voor de maatschappij. Wij kunnen praten met economis ten die beweren, dat de locnsn te hoog zijn en dat deze verlaagd moeten wor den, omdat economische omstandighe den dit eischen. Wij geven toe dat er een conflict kan zijn tusschen het so- tnaal-wenschelijke en het economisch- jncgelijke. Wij'kunnen zelfs een betoog verstaan, kd'at bedoelt duidelijk te ma- kean, dat We een periode van ellende door moeten, omdat een groote wereld verarming is ingetreden. We kunnen bet daarmee niet eens zijn, en toch wel het gevoelen van iemand, die dit van ooroeel is, respecteeren. Maar, als men ons zegt, dat teveel zorg aan de arbeidende klasse besteed wordt, dat deze te weelderig wordt, jdan zeggen we: Gij kent het lot van den arbeider niet. Misschien hebt ge dat gekend, maar ge zijt het vergeten. |Gij weet niet welk een moeite do arbei der, de arbeidersvrouw vooral, moet doormaken. Gij hebt er niet het minste besef van hoe vol zorg vaak hun leven is. En durft gij het aan, die nijvere wer kers te bespotten, door te schrijven, dat Üe arbeidersklasse te weelderig wordt? Wn betreuren dergelijk geschrijf in (een blad als „De Maatschappij", ook omdat daardoor zulk een verkeerde |sfeer geschapen wordt. Het is allernood zakelijkst dat de klassenstrijdbeginselen Worden teruggedrongen. ÏÏLet is aller noodzakelijkst dat er komt samenwer king van alle productieve krachten, sa menwerking tusschen werkgever en werknemer. Door geschrijf als dat van Dr. Ne- (Üêrbragt, wordt een gaan in die rich ting tegengewerkt. De werkgever wordt Itegen (?>en werknemer opgezet. En het BBBBH—pr—aaeggBBB FEUILLETON. Kathlyn Barrington. j*0) „Ja, Mandarijns mannen overal. Zij u varjgen, en wat Missie Barrington doen Dan Li Weng Ho trouwen haar en Ching niets kan doen. Wij ook rijst viüiden. Ching honger; dokter ook hon ger?" „Maar waarheen breng je me?" „Niet weten. Moeten plaats vinden, gauw. Gaan weg van stad en vinden schuilplaats ergens; Ching gaan naar stad en koopen rijst en hooren dingen en komen terug dokter." Forsyth was gedwongen te erkennen dat Ching's voorstel het beste was on- 1 der de gegeven omstandigheden en volgde dus. Gedurende het loopen, be- jgon de duisternis hoe langer hoe min der dicht te worden ;reeds liet zich hier en daar een enkele vogel hooren en werden enkele voorwerpen rondom hen zichtbaar. Ze bevonden zich op 'n ,weg tusschen verschillende akkers, die hen voerde naar de heuvelrij, die hun meer dan eens een schuilplaats had geboden. In de verte doemden kleine boerderijtjes op. Plotseling gaf Ching teen schreeuw van verrassing: en wees jiart van den werknemer wordt als Gcd hem er niet voor bewaard met wrok en wrevel vervuld. Zoo wordt het tegendeel bereikt van wat een Christelijk sociaal-economisch weekblad moet beoogen. Watersnood en Kabinetscrisis. Tengevolge der crisis, zegt de T ijd, blijven verschillende maatregelen ach terwege. Zoo zullen de -voorgenomen belastingverlagingen wel een jaar moe ten worden uitgesteld. Ongetwijfeld is zulks te betreuren. Toch heeft dat uitstel1 ook een goe de zijde. Telkens en telkens ziet meh, dat, zoodra er geld in de schatkist is, van verschillende zijden er een aanval op wordt gedaan. Ook nu zullen er stellig zijn, die een bestemming zullen geven 'aan de gelden, die in de schatkist komen en blijvep. tengevolge van de belasting- verlaging, die niet doorging. Men zal daarbij echter hiermee re kening hebben ie houden, dat die gel den nog slechts één jaar beschikbaar zijn. Welnu, de watersnood, in het be gin van deze maand zeer beperkt, heeft geleidelijk zoodanigen omvang en be_ teekenis gekregen, dat van een natio nale ramp mag gesproken worden. Naast ae particuliere bijdragen zül. len ook gelden uit de openbare kas al licht moeten worden beschikbaar ge steld voor éénmaal. Die gelden zijn voor één jaar nog m de Rijksschatkist, wijl de crisis de voorgenomen belastingverlaging tegen houdt. Zoo brengt de crisis toch nog iets goeds. Maar vooral zij men dankbaar den Minister van Financien, aan wiens be leid het te danken is, dat ten behoeve der watersnoodellende straks een be. roep gedaan kan worden op een schat kist, die h ie t I'e d i g is. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Lutten (toez.; D. Tromp te Lemele. Bedankt: Voor Mijdrecht, F. van Asch te Den Ham. Voor Bergambacht A. H. J. G. Voorthuyzen te Huizen. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Nieuwlande (Dr. cand. J. van Dijk te Oudega (Small.; Te Ootmarsum, J. Visbeek, hulppre diker te Nij verdal. Te Leksmond, A. Dekker, te Opheusden. Generale Synode Geref. Kerken. Naar gemeld wordt, zullen ook som mige buitenlandsche Gereformeerde Kerken op de buitengewone Generale Synode te Assen worden vertegenwoor ï)e Gereformeerden in West-Duitsch Tand, die samen de particuliere 'Sy node van Bentheim en Oostfriesland vormen zenden de afgevaardigden ds. Bronger van Bentheim, ds. Kolthofi van Veldhausen en "de ouderlingen J KI. Brookhuis van Wilsum en H. Hei- kens van Campen, als primi en als secundi: ds. E. Goudappel van Em_ lichheim, ds. G. Husmann van Bunde en de ouderlingen S. Sweers van Neer moor en J. Wegkamp van Suddendort. De classis Batavia zal ook worden vertegenwoordigd. Daar het echter on mogelijk was in den beschikbaren kor ten tijd uit Indië afgevaardigden te zsn den, heeft de classis aan de Generale Synode verzocht, oucLouderlingen de zer classis, die thans in Nederland vertoeven, te mogen sturen met keur stem van de classis. Men deelt ons mede, dat aan de 11 theologische hoogleeraren, die de classis Amsterdam van advies dienden en ook. nu wederom als adviseurs der Generale Synode zullen optreden, nog is toegevoegd de heer L. Lindeboom, gewezen hoogleeraar aan de theologi sche School te Kampen. „De zon over een cent." Wij kwamen een der feestdagen uit de kerk in de kerkekamer. zoo vertelt Ds. J. W. P. Ie Roy m „Ons Lampje" Achter mij stond een van de collec tanten, die den gevulden zak op tafel legde en zei: „Ziezoo, hier zit al vast foud in". De zak werd leeggeschud e inhoud zeer nauwkeurig onderzocht, maar goud kwam er niet uit, kon er rechts van hen. Uit het donker rees een bouwval op, blijkbaar de ruïne van een tempel. „U daar schuilen, dok ter" zei hij. Zonder tegenspraak sloeg Dick Forsyth een smal pad in, dat langs de rijstvelden diep. Reeds vie len de eerste zonnestralen over het veld en het was hoogst noodig, dat hij een schuilplaats vond. Weldra zou het landvolk naar zijn werk gaan, of zou den de buitenlieden stadwaarts trek ken. Ze bereikten den tempel, en be halve enkele vogels was de ruïne ge heel verlaten. Het dichte struikgewas rondom het gebouw bewees, dat niet veel bezoekers in de ruïne kwamen; een uitgekozen plek dus voor iemand, die een schuilplaats zocht. Zóó getuigde Ching tenminsteook al. „Eerste klas schuilplaats, Dokter Forsyth. U hier blijven en slapen. Ching praten en hooren dingen." Hij wuifde den dokter vaarwel en ver dween. Dick Forsyth keek eerst even wel nog eens rond, voor hij ging sla pen. Hij ging verder het gebouw bin nen en zag daar eon trap Hij beklom die en kwam op eon steenen balcon dat liem een schitterend uitzicht gaf op Pi Chow en omgeving. Van zijn hooge standplaats uit onderzocht hij nauwkeurig den weg. Hij zag drie men ook niet uitkomen, omdat er geen eoud ingezeten had. Toen merkte de collectant op: ,,'t Zal de zon over een cent geweest zijn". „De zon over een cent", het sloeg bij mij in en ik dacht: „Dat is mo gelijk. Als een arme kerel met vier centen in de hand des morgens naar de kerk stapt en die centen met vreug de offert, zal God door Ziin zon van dat koper „goud" maken. Dat zaf Hij'. Of er in onze collecten dan vele cen ten met zon er over gevonden worden -r Ik ben zoo vrij "tte betwijfelen. God kan glimlachen over een cent, maar de Heere kan ook vol grimmigheid Zijn oog over het koper laten gaan. En ik weet zeker, dat Hij dat des Zon dags over ons koper doet. Laten wij ons van het „koper" tot het „zilver" bekeeren. DE HEER IDENBURG OVER INDIE. Een bijzondere medewerker van „Ti motheus" hal onlangs een vraaggesprek met den Gouverneur-Generaal Idenburg. Na een gesprek over het persoonlijk? leven van den heer Idenburg werd ge sproken over Indië en den invloed van de Communistische actie. „Wat verwacht u van de Communisti sche actie voor Indië?" „Ook in Indië, dat als Oostersch land den cultureelen invloed van het Chris tendom nog maar zeer ten deele onder gaat, heeft het Communisme, door zijn wijde beloften voor het heden, vat op die groote massa onontwikkelden, wier levenspositie allermeest vraagt om los making van materieele kwellingen. In Europa, waar de bovenlaag der samen leving intellectueel en economisch zoo veel sterker is, en de beloften dus min der critiekloos worden aanvaard, heeft het Communisme minder vat, maar wat het op 'Aziatisch en half-Azlatische vol ken vermag, toont ons Rusland, het groote volk' met zijn tallooze analpha- beten". „Ziet u gevaar in het .Communisme voor Indië?" „Naarmate de bevolking van Indië intellectueel en economisch mondig wordt, zal men haar een passend aan deel in de Regeering niet mogen onthou den. Daarboven blijft onaangetast, dat elko Pitrooming, die haar zou omlaag- trekken in revolutie of gezagsondermij ning, door de Overheid krachtbewust moet gekeerd worden. Wanneer dit ge schiedt, geloof ik niet, dat het Commu nisme een gevaar is voor Indië. Ons volk zij er zich echter wel van bewust, dat al de sociale en economische en politieke beweging onzer dagen hun diep sten grond hebben in geestelijke stroo mingen, die de wereld doortrekken; en dat, blijkens eigen ervaring en getuige nis der historie;, alleen het Christendom in de veelheid dier strcominaen den vas ten gang wijst en een opgaande lijn voor de volksontwikkeling waarborgt. Als Christelijk volk de regenereeren.de kracht van het Christendom, zoo in het leven van den enkeling, ais in dat van de natiën kennende, moeten wij voor Indië begeeren, dat diezelfde geestelijke factor, waaraan wij grootenueels onzen opgang danken, ook 'daar zijn machtigen invloed oefene op de wetgeving en maat schappelijk leven". „Dat wil dus zeggen, dat de'Indische regeering parallel aan die van het Moe derland, de zending heeft te bevorde ren?" „Te dezen opzichte heeft de Over heid alleen de steenen op te ruimen, die aan de Zending in den weg .gelegd worden. Propaganda voer een bepaalde religie is geeu overheidstaak. Höó Chris tendom eerend, moet zij aan elke reli gie, die in zichzelf eerbaar is, vrijheid laten en „Dus ook het Communistische stre ven?" „Communisme is geen religie, maar een maatschappelijk stelsel, dat door atheïstische gedachten wordt geleid. Maar als stelsel vordert het omver werping van het gevestigde gezag, en een overheid, die weet, dat zij door God met macht is bekleed en Zjn dienares se is, heeft een dergelijk stelsel te we- derstaan. Zij mag daarvoor niet wijken" „Maar dan moet toch wel ruimte ge laten worden aan de moderne gedach te, en ook aan de opvatting die zegt: „Laat de Heidenen met vrede, zij le ven gelukkig in hun religie?" „Dat geluk is niet het hoogste; er is een vrede, die u bij het wandelen op een zondigen weg met vrede laat, schen. De eerste was een man met een juk over de schouders, waaraan hij een paar manden met groenten droeg, de tweede liep achter een kruiwagen en de derde wa9.. Ching. Hij zag, dat Ching naast den man met het juk voortliep en een gesprek met hem be-' gon. Hij keek hem na, zoo ver hij kon en wijdde toen zijn aandacht weer aan den weg. "tWerd drukker. Hij keek er naar, zonder eenige belangstelling. De zon maakte het balcon, waarop hij stond, warm en toen hij ging zitten, voelde hij zich erg slaperig. Een mi nuut later zat hij te knikkebollen en was in slaap gevallen. Toen hij wakker werd, was het hel der dag. De weg naar de stad was be zet met tal van voetgangers. Allen gingen in één richting: stadwaarts. Van Pi Chow kwam tromgeroffel ver mengd met een geluid van rumoerige drukte. Vlaggen wapperden in den wind en al de huizen buiten de stad wareri vroolijk versierd met wimpels en pa pieren slangen Onwillekeurig vroeg hij zichzelf af, wat die drukte toch wel te beteekenen had. Hij ging weer op het balcon staan en zag een voet ganger, die in zijn richting voorst- stapte, Het was Ching. Hij herkende maar dan is he': da Heilige Geest, dia in het hart met dien weg een heiligen onvrede werkt. En die onvrede draagt heel wat rijker vrucht dan de schijn bare vrede dien men genoot". Merkwaardig antwoord, dadelijk ge volgd door een krachtiger: ,,Zco is het ook met het zoogenaam de geluk der buiten het Christendom levende volken. Men zegt het, maar zrjn zij werkelijk gelukkig in hun mi lieu? Ik spreek nu niet van den ziele- vrede, die alleen in en dcor Christus ons deel wordt, maar denk aan de uit wendige omstandigheden. Denk aan de sociale verhoudingen en instellingen, aan het huwelijk en aan de positie der vrouw, aan het gezinsleven en de op voeding der kinaeren, aan de morali teit en aan zooveel andere zaken. Op dit geheele terrein heeft het Christen dom een vrijmakenden en verheffen- den invloed. Wie arbeidt aan de verheffing van de -Inlandsche volken, moet daarmee rekenen. En daar de Overheid zelf het Christendom niet brengen kan, moet zij toejuichen, dat het particulier ini tiatief van het Christelijk volk, voor de ook op het aan de Overheid toever trouwd gebied vrucht belovende plant, het zaad uitzaait." „En indien dan dit volk een Regee- xing heeft, die zich tegen het Chris tendom kant?" „Het is nauwelijks denkbaar, dat zulk een Regeering zich werkelijk tegen de verkondiging van het Evangelie zou verzetten. Zou kunnen verzetten, als de meerderheid van ons volk haar roe ping te dien opzichte gevoelt Ik geloof niet, dat de Overheid^ in Indië hoe ook de godsdienstige rich ting der Overheidspersonen moge zijn het oog zou kunnen sluiten voor den zegen, dien het Christendom verspreidt, niet slechts voor zqn belijders, maar ook van deze kernen uitgaande, in veel (ruimer kring voor hen, die min of meer bewust de vruchten van het Christen dom leeren kennen en waardeeren. Maar zou ik mij vergissen, zou eeni ge Overheid metterdaaa de Evangelie verkondiging willen belemmeren, dan zullen de Christenen in Nederland en in Indië zich het zendingsbevel van den Heiland moeten herinneren7 eai in ge hoorzaamheid daaraan de in den weg gelegde belemmeringen moeten over winnen en de banier van het Kruis moeten uitdragen. „Ook ais het offers kost. Het is ©en voik \an 4c millioen, dat ons js toever- tic-.maar hec zijn ook 40 millioen zielen, van welke ons rekenschap zal g.eviaagü worden." BINNENLAND. VERBAND VAN A.-R. PROPAGANDACLUBS. Gisteren heeft het Verband van A.- R. propagandaclubs in Nederland te Utrecht vergaderd, onder leiding van den heer J. Schouten, lid der 2de Ka mer. De morgenvergadering werd o.a. bijgewoond door Z.Exc. oud-minister Heemskerk en de 2de Kamerleden de heeren E. J. Beumer en J. M. de Wil de, de middagvergadering tevens door de Kamerleden H. Bijleveld, Prof. H. Visscher en Leenstra. In zijn openingswoord stond de heer Schouten stil bij het verschijnsel dat in de laatste jaren de locale lei ding in onze partij noch wat de ken nis, noch wat de practische daden be treft aan de eischen heeft beantwoord. Vroeger had onze partij overal in den lande steunpunten voor princip. en practische actie. Thans echter wordt teveel aan den Generalen Staf overge laten. Een partij als de onze kan niet leven zonder belijden. En dit kan al leen bij aanwezigheid van kennis en onderscheidingsvermogen. Voorts hebben we in voor- en tegen spoed dezelfde principieele kracht te ontwikkelen omdat, al hechten wij er veel beteekenis aan, de uitkomst van een tijdelijke kwestie niet beslissend is voor de doelmatigheid van ons optre den. De adjunct-secretaris van het centr. comité, de heer R. A. den Ouden, gaf daarna een overzicht van de gevoerde actie voor uitbreiding van het aantal Clubs. Spr. moest daarbij gewagen van veel „lijdelijke onaandoenlijkheid", ook van de zijde der Kiesvereenigingen. De hem met blijdschap en wachtte met ongeduld tot zijn kameraad eens ge legenheid vond om ongemerkt in de rijstakkers te komen. Toen verliet hij het balcon en ging naar de poort, naar hem toe. Ching had een grooten voorraad levensmiddelen meegebracht en twee maskers, wat den zendeling hem verwonderd deed aanzien. „Maar waarom heb je die nu mee gebracht, Ching?" De Chinees grinnikte. „Koopen om gezicht verbergen. Veel Chineezen in Pi Chow dragen vandaag, feest in Pi Chow. Mandarijn komen. Na zon on dergaan wij zetten op gezicht en uit gaan. Niemand dan weten u vreem deling. Ziet u?" „Ja, waarlijk, Die komen van pas." „Van pas, ja." Ze gingen naar het balcon terug, gebruikten daar hun maaltijd en zich geheel en al veilig gevoelende, vielen ze in slaap Na een langen tijd van slapen ontwaakten ze. De weg was bijna verlaten, maar'van Pi Chow uit klonk druk gejoel." „Wij naar stad gaan?" vroeg Ching. Forsyth schudde het hoofd. „Neen" antwoordde hij, „maar wij zullen gaan kijken naar Li Weng Ho's paleis." „Al klaar" antwoordde Ching. bestaande clubs werden opgewekt in eigen omgeving te ijveren voor uitbrei ding van haar aantal. Er werd de nadruk op gelegd, dat de prop. clubs thans niet meer zijn geor ganiseerd in zelfstandig verband in eenige verhouding tot de Kiesvereeni gingen, en dat haar arbeid geheel on dergeschikt moet blijven aan dien van de laatste. In het afgeloopen jaar werden 41 nieuw clups opgericht nevens een cen trale club op het eiland Flakkee. Bij de bespreking van de propagan da bleek, dat men met het organisee- ren van cursussen aan de hand van het in „N. en O." verschenen schema liever heeft willen wachten tot na deze vergadering. Staande de vergadering werden verschillende cursussen opge geven. Tenslotte werd er nog op gewezen, dat het huisbezoek moet worden be schouwd als het beste propagandamid del en dat voorts de A.-R. locale pers krachtig moet worden gesteund om aangaande de dagelijksche staatk. ge beurtenissen behoorlijk voorlichting te kunnen geven. Provinciale en Centra le besturen dienen hierbij mede te wer ken. In de middagvergadering leidde de heer Heemskerk met eenige zeer belangrijke uiteenzettingen de behan deling in van een jevental vragen, dat ingekomen was naar aanleiding vai. het in „N. en O." verschenen schema: „de Chr. grondslagen van ons volksle ven". ïn dit verband werden achtereenvol gens besproken het al of niet schend- bare van den particulieren eigendom; de verhouding tusschen Staat en Kerk; het huwelijksrecht; de lijkverbran ding; de Theol. faculteiten aan de Rijksuniversiteiten. Een vraag met betrekking tot de ge zagsverhouding in het Sociaal recht werd door den heer Schouten beant woord. Ten aanzien van den particulieren eigendom oordeelde de heer Heems kerk, dat er zeer wel een geoorloofde vorm van gemeenschappelijk bezit valt aan te wijzen: dat echter eenig particulier bezit, ook in den vorm van grond, zooals Talma dat met zijn land- arbeiderswet heeft bedoeld, gewenscht is, om eenige onafhankelijkheid te waarborgen en te bevorderen, dat de persoonlijkheid door meerdere ook stoffelijke zelfstandigheid in staat wordt gesteld zich naar eigen overtui ging te ontwikkelen. Wat in het socialistisch uitgangspunt ten dezen valt te veroordeelen is niet het democratisch element, maar de po ging om alles te brengen op den grond slag van den proletarischen wil en om de geheele maatschappij' op te nemen in het staatsgezag. Ten aanzien van de tweede vraag waarschuwde spr. ernstig tegen iedere aanranding van de vrijheid van gelooi, zooals die in de kiem aanwezig is in de H. G. S. en S. G. P. De overheid heeft naar eigen ver antwoordelijkheid het recht te obser- veeren, dat voor elk der drie levenster reinen Kerk, Staat en Maatschappij is gegeven. Wat zij te beschermen heeft is de Vrije Chr. Kerk, die openbaar wordt in alle bestaande kerkformaties. Betreffende losmaking van de Zilve ren koorde „met uitbetaling aan de rechthebbenden", heeft indertijd een commissie waarin o.m. Jhr. v. Nispen tot Sevenaer, Jhr. de Savornin Loh- man en Spr. zitting hadden een voor stel tot grondwetsherziening gereed ge had, doch daartegen is oppositie geko men vau de zijde der Hervormden, die alles bij het oude wilden laten, en van Dr. Kuyper en Prof. Rutgers, die oor deelden, dat de Geref. niet in de voor gestelde uitkeering mochten deelen. Dr. K. heeft het toen gewenscht geoor deeld de zaak maar te laten rusten, en zoo staat het op heden nog. Er zou echter, vooral wanneer de coalitie niet meer wordt hersteld (al zullen we ook dan de vruchten maar niet voor het grijpen hebben) wel eens een oogenblik kunnen komen waarop dit A.-R. desi deratum in vervulling kan gaan. Betreffende de verbetering van het huwelijksrecht was spr. van meening, dat inderdaad de positie der vrouw op enkele punten beter moet worden be schermd. Voorzichtigheid is echter Beiden zetten ze hun maskers op, alsof ze naar het feest gingen en sta ken de rijstvelden over in de richting der stad. Na korten tijd kwamen ze in de nabijheid van het paleis. Er was over den muur weinig van het paleis zelf te zien, maar één ding viel For syth op: dat n.l. de soldaten, die op wacht stonden, beter toekeken en op merkzamer hun plicht vervulden dan hun makker in den afgeloopen nacht. „Ching" vroeg hij eenigszins beangst „weet je ook, of Li Weng Ho al terug is?" „Niet weten. Vinden uit." Hij liep in de richting van de be waakte poort. Aan den ingang stonden vier of vijf mannen met een zwaar houten bord om den hals, de canque Ze hadden de wetten van den manda rijn overtreden en daardoor diens mis noegen opgewekt. Daarvoor werden ze nu op deze wreede wijze gestraft. De borden waren zeer zwaar en drukten de schakels van de kettingen, waarmee ze waren vastgemaakt aan den hals, diep in het vleesch. Drie van hen stonden diep voorover gebogen. Dat was de eenige wijze, waarop ze het gewicht van den houten kraag eenigszins konden verlichten. (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5