NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN MAANDAG 18 JANUARI 1926
TWEEDE BLAD.
WAT OE Mil Oil ZËGGEN.
De kabinetscrisis.
Wij lezen in de (R.K.) „Maasbode":
Wat de laatste dagen meer en meer
waarschijnlijk werd, is geschied. Dr.
De Visser heeft thans oficieel kennis
gegeven, dat zijn poging tot vorming
van wat hij noemde een zelfstandig
rechtsoh kabinet (maar dat, gezien de
onderhandelingen van de ministers
met de fracties, in wezen niets anders
zou zijn dan een parlementair kabi
net) voor de tweede maal mislukt is
Thans zal hij, de christelijk-histori-
sche leider, gegeven de hem verleende
ruime opdracht, trachten een extra
parlementair kabinet te vormen, waar
mede we de vierde phase der zoo lang
durige crisis zijn ingetreden.
.Verwondering behQeft deze misluk
king niet te baren na hetgeen sedert
1 Januari is geschied en uit tal van
berichten bekend geworden. Wij weten
toch, dat er voor de continuatie van
het demissionaire kabinet tusschen
den formateur en de ministers een ba
sis was gevonden in den vorm van 'n
combinatie van gezantschappen, hetzij
dan Bern-Rome of Weenen-Rome. Dat
die combinatie een zeer groote tege
moetkoming in 's lands belang van de
zijde der Katholieken beteekende, be
hoeven 'we niet aan te toonen. Ook lag
voor de hand, dat minister Colijn over
dit onderdeel van zijn program nog
wel eens afzonderlijk het oordeel van
de R. K en A. R. Kamerfracties zou
willen weten. Het gevolg was, dat bel
de fracties daarover vergaderden en
op haar beurt waarborgen vroegen van
de Christelijk Historische fractie, dat
lij, niettegenstaande hun leider het
voorstelde, er mee instemde.
Had met name de R. K. Kamerfrac
tie dat niet gedaan, dan zou men even-
ter zijn geweest als vóór 11 November
)oen ook de christelijk-historischen
lich ten opzichte van het gezantschap
vrijheid had voorbehouden. De kans
jlleof toen bestaan, dat het voorstel we-,
der verworpen zou worden. Een spe>-
lulatie op een mogelijk gewijzigd in
zicht van den Vrijheidsbond was in de
len niet geoorloofd.
Voor het vragen van dezen waar
borg was te meer reden, omdat in de
ehristelijk-historische pers met uit
zondering van „de Nederlander" die
op dit punt onder strenge censuur van
dr. de Visser schijnt te staan een
dergelijke oplossing een gang naar Ca-
flossa werd genoemd, een verloocho
Hing van de beginselen.
Voor het compromis-voorstel moest
een meerderheid zijn in de coalitie
A's er stemming over gevraagd zou
worden, moest men kunnen rekenen
op de hulp der christelijk historischen
zij het dan ook, dat zij dien steun al
leen gaven om de coalitie in stand te
tiouden Desnoods zouden zij dit open
lijk kunnen verklaren, evenals zij het
hadden kunnen doen na de verklaring
van mr. Marchant vóór de stemming
op 11 November,
Dat ie, logisch geredeneerd, toch wel
het minste wat men vergen kon, ge
zien het feit, dat het compromis-voor
stel uitging van hun leider dr. de Vis
ser en dat twee van hun voormannen
zitting hebben in het ministerie, het
welk het voorstelde.
Dat de R. K Kamerfractie die waar
borgen niet gekregen heeft en dat
daardoor de oplossing van de crisis is
mislukt, verwondert ons niet.
Na dan gewezen te hebben op enkele
(uitlatingen van den heer Krijger, n.l.
dat de overigens gewenschte samen
werking niet opnieuw mag worden
verkregen voor den prijs dien de Room
•chen wenschten, vervolgt het blad:
„Wanneer de ehristelijk-historische
fractie een staatsman in haar gelede
ren had als mr. Heemskerk, zou ze
spoedig haar vergisisng inzien; nu zal
eerst een crisis in de eigen partij de
oplossing kunnen brengen.
Dr. de Visser achten we op grond
van den weinigen invloed, dien hij in
eigen partij blijkt te hebben en na het
mislukken van zijn beide pogingen tot
vorming van een kabinet, niet den
aangewezen man om nu een extra par
lementair kabinet te vormen. Op goe
de gronden mag verondersteld worden
dat hij zal zoeken in rechtsch conser
vatieve richiing. Iets anders kan van
hem, gezien zijn verleden, niet ver
wacht worden. Steun voor een derge
lijk kabinet is bij de samenstelling
van de Kamer niet in voldoende mate
te vinden.
Nog enkele dagen en het record van
de ministerieele crisis van 73 dagen
na de verwerping van de vlootwet is
geslagen"
.,Dat door het mislukken van de po
ging aan de coalitie een nieuwe slag
is toegebracht, behoeven we niet uit
een te zetten Wat we op 11 November
schreven herhalen we nogmaals: .,we
zien 'deze niet spoedig hersteld."
Het „Utrechtsch Dagblad" (lib.) com
mentarieert het nieuwste nieuws over
de crisis als volgt:
Men behoeft niet ervaren te zijn in
d*e taal van het koffiedik, om aan het
extra-parlementair kabinet, dat thans
in de maak komt, een uiterst kort le
ven te voorspellen.
Wij hebben het nimmer verborgen
gehouden, dat wij het gevallen Kamer
votum een daad van onverstand en
van gemis van deferentie jegens het
Vaticaan hebben geacht. Maar de
vraag doet zich voor, de daadwerke
lijke vraag: Is regeeren met het ge
zantschap thans mogelijk? Zal er een
Kamermeerderheid te vinden zijn die
het gevallen votum geheel of gedeel
telijk (accrediteerking) herroept? Wij
twijfelen daar aan. Wij gelooven niet
dat de huidige Kamermeerderheid den
moed en het verstand zal toonen, van
hare paden terug te keeren. Een re-
geerkrachtig extra-parlementair Kabi
net zal dus door de macht der feiten
gedwongen zijn, eenig voorstel tot
handhaving van het gezantschap ach
terwege te laten Maar tevens zal het,
wil 't kans van leven hebben zich min
of meer gevangen moeten geven aan
de wenschen van vrijzinnig- en soci
aal-democraten. En die groepen zullen
niet gemakkelijk zijn!
Wij hebben eerbied voor den moed
en de hardnekkigheid, waarmede dr.
de Visser zijn bovenmenschelijke zwa
re taak verricht."*Maar vreezen dat 't
verraad van -christeDijk-historischen
en Vrijheidsbond aan het Kabinet-
Colijn tot uiterst gevolg zal hebben 'n
ministerie dat de gevangene is van
anti-papistisme en democratie.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Bedankt: Voor Vlaardingen, H. J.
van Schuppen te Groot-Ammers. Voor
Zegveld* 0. J. Six Dijkstra te yer Aa.
GEREF. KERKEN.
B e d a| n k tVoor Zwartsluis, H. Steen
te Zoutkamp.
GEREF. GEMEENTEN.
Tweetal: Te Rotterdam, D. 0. Over
duin te Giessendam en A. Verhagen te
Middelburg.
Bevestiging, Intrede, Ai scheid.
De bevestiging van Ds. G. R. K u y -
per, van Haarlem bn de Geref. Kerk
van Den Haag-Oost, zal Zondag 21 Febr.
a.s., nam. te 5 uur, in de Westerkerk
plaats hebben. De intrede «heeft Woans
dag 24 Febr. d.a.v. in hetzelfde kerk
gebouw plaats. Bevestiger is de oudste
predikant van 's Gravenhage-Oost, Ds.
D. Ringnalda.
Ds. L. J. Allaart hoopt Zondag
7 Maart a.s. van de Geref. Kerk van
Rozenburg afscheid te nemen en Zondag
14 Maart d.a.v. intrede te doen te ïïil-
legersfcerg-Terbregge, na bevestiging
door Ds. T. J. Hagen van Delft.
Met een predicatie over Openb. 3
vers 18b heeft Ds. J. H. Sillevis Smitt
afscheid genomen van de Geref. Kerk
van Laren, na haar 21/2 jaar te hebben
gediend.
G. C. J. Schroder f
In den ouderdom van 62 jaar is te
Soekaboemi overleden de heer C. C. J.
Schroder, oud hulpprediker N.O.I. en
cud-director der Nederlandsche Zen-
dingsvereeniging.
Belangrijke beslissing.
Bij Kon. Besluit van 14 December is
een belangrijke principieele beslissing
gevallen in een,geschil tusschen den
raad van Amsterdam en de vereeniging
voor L. 0. op Geref. Grondslag. Dit
geschil gold de vraag, of volgens art.
73 en 74 der Lager-onderwpswet voor
aanschaffing van schooimeubelen, niet
gepaard gaande met verbouwing, 15 pet
van het door de gemeente te verstrek
ken kapitaal als waarborgsom in de ge
meentekas moet worden gestort. Ged.
Staten hadden zich in beroep geschaard
aan fce zijde van het gemeentebestuur.
Het schoolbestuur ging van deze beschik
king in beroep.
Bij Kon. Besluit is thans overwogen,
dat art. 73, derde lid, laatste zinsnede
bepaalt, dat bij de aanvrage' om gelden
wordt overgelegd een verklaring, waar
bij (de instelling of vereeniging zich ver
bindt, om, voordat met den verbouw
wordt aangevangen, als waarborgsom 'n
bedrag, gelijkstaande met 15 pet van.
de veroouwingsKosten, in de gemeen ie-
kas te storten. Onder verbouwingskosten
zqn volgens art. 74, eerste lid, onder
meer begrepen de kosten van eerste in
richting met inbegrip van de schóól-
meubelen. Hieruit volgt, dat siecnts dan
een waarborgsom bij aanschaxfing van
schooimeubelen is vereisclit, wanneer
die meubelen onder de eerste inrichting
zijn begrepen. Deze eisoh geidt dus niet
bij de aanschaffing van nieuwe school
meubelen ter vervanging of uitbreiding
van de bestaande
Nu dit laatste hier het geval is
aldus het K011. Besluit ne b oen der
halve de raad van Amsterdam en in
beroep Ged. Staten ten onrechte beslist.
Het raadsbesluit van Amsterdam is dus
vernietigd, met bepaling, dat de geleen
nog beschikbaar moeten gesteld.
STADSNIEUWS.
Het bestratingswerk van den
Rijnsburgerweg.
In de Raadsvergadering van 30 Nov.
werden door den heer Schüller aan B.
en W, een 5-tal vragen gericht omtrent
het bestratingswerk aan den Rijnsbur-
gerweg.
Naar aanleiding daarvan hebben B.
en W. thans de volgende nota aan den
gemeenteraad doen toekomen:
In verband met de door interpellant
nader verstrekte schriftelijke toelich
tingen, verdient het voor een goed over
zicht aanbeveling de behandeling van
de vragen en de toelichting samen te
vatten, hetgeen hieronder is geschied.
Vraag 1. Het uitvoeren van alle
bestratingswerken, noodig in verband
met de verbreeding van den Rijnsbur
gerweg over het wegvak Poelbrug (Lei
den)Deutzstraat (Oegstgeest), is be
schreven in bestek No. 10, dienst 1925,
volgens welk bestek op 24 Maart 1925
een openbare aanbesteding plaats had,
waarna het werk is gegund aan den
aannemer A. Verhagen te Made. Deze
aannemer is dus hoofdaannemer, ook
van de bestratingswerken. Hij heeft
echter de eigenlijke bestratingswerken
weder uitbesteed aan een specialen on
deraannemer van bestratingswerken,
nadat de voordracht daartoe overeen
komstig 33 van het bestek door de
Directie was goedgekeurd.
Hoe de hoofdaannemer komt tot de
keuze van zijne onderaannemers
ten aanzien waarvan de gemeentelijke
bestekken niet voorschrijven, dat zij
Leidsche ingezetenen moeten zijn, in
tegenstelling met hetgeen in den regel
voor de werklieden geldt is een
kwestie, die de Directie feitelijk niet
aangaat.
Zooals steeds gebruikelijk, voert de
aannemer de desbetreffende onderhan
delingen geheel buiten de Directie om.
Heeft hij eenmaal zijn keuze bepaald,
dan verzoekt hij aan de Directie de
nadere goedkeuring, welke indien te
gen den voorgedragen onderaannemer
geen bepaalde bezwaren bestaan, door
gaans wordt verleend, zooals ook ge
schiedde in het onderhavige geval,
toen werd voorgedragen de heer Spie
renburg, een bekend groot aannemer
van bestratingswerken uit Rotterdam.
De nadere vraag uit de toeliching,
waarom de heer Verhoeven uit Leiden
in dezen als onderaannemer werd ge
passeerd, kan dus verder buiten be-
scllouwing blijven, als gaande zulks
de Gemeente niet aan.
Overigens zij opgemerkt, dat bedoel
de Verhoeven meer bekend staat als
„straatmaker", die wel eens bestra
tingswerkjes aanneemt, al of niet in
combinatie met anderen doch in
den regel dat zelf meewerkt. Als een
geschikt en voldoende gegoed aanne
mer van zeer omvangrijke bestratings
werken (zooals in het onderhavige ge
val, waar alleen reeds aan straatklin
kers 1.500.000 stuks eenige malen
moeten worden verwerkt en waartoe
gedurende geruimen tijd een flink aau-
tal straatmakers in dienst moet wor
den genomen, met alles wat daaraan
vastzit) kan bij bezwaarlijk worden
beschouwd.
Het is niet onwaarschijnlijk, dat de
aannemer Verbagen er ook zoo over
heeft gedacht.
Vraag 2. Omstreeks 15 Juni 1925
verzocht de Directie den aannemer, in
verband met den stand der werkzaam
heden, spoedig eenige bekwame straat
makers aan het werk te zetten, om in
bet belang wan bet verkeer e-m be
gin te maken met bet aanbieti6«.n van
de tegeltrottoirs en rijwielpaden. Op
Maandag 22 Juni d.a.v. zijn- 2 Rol r-
damsche straatmakers verschenen De
aannemer deelde mede, dat bekwame
Leidsche straatmakers op dat oocen-
blik niet beschikbaar waren. Bij onuer-
zoek door de Dir. bleek dan ook, dat op
het tijdstip, dat de aannemer de
straatmakers moest aannemen, slechts
1 Leidsche straatmaker als werkloos
bij de Arbeidsbéurs stond ingeschre
ven, van wien dan nog betwijfeld
werd, of bij voor dit werk (banden
stellen en tegels leggen) de vereischte
bekwaamheid bezat.
In verband daarmede heeft de Direc
tie toen gemeend toe te moeten laten,
dat de 2 Rotterdammers, van wie de
aannemer verzekerde, dat het zeer be
kwame vaklieden waren (hetgeen de
Directie ook al spoedig bleek), voorloo-
pig aan het werk gingen, waarbij even
wel den aannemer werd opgedragen
om, zoodra binnenkort meer straatma
kers benoodigd zouden zijn, daarvoor
in de eerste plaats naar geschikte
Leidsche werkkrachten om te zien.
Op 26 Juni d.a.v. meldde zich bij den
Adjunct-Directeur van Gemeentewer
ken een tweetal Leidsche straatma
kers aan, met bet verzoek om aan den
Rijnsburgerweg te werk te worden ge
steld, zich daarbij op de besteksbepa
lingen beroepende. Een van hen (de
Ridder) stond sinds 24 Juni als werk
loos ingeschreven; de ander (Verhoe
ven, dezelfde als bedoeld in het ant
woord op vraag 1) had nog werk, maar
zou op Maandag 29 Juni d.a.v. beschik
baar komen. Hun is daarop in overwe
ging gegeven zich bij den aannemer
aan te melden, onder mededeeling ech
ter, dat in verband met den stand der
werkzaamheden het aantal tewerkge
stelde straatmakers voorshands nog
niet kon worden uitgebreid.
Daarop gaven de Leidenaars te ken
nen, dat zij het tariefloon, waarop de
beide Rotterdammers aan het werk
waren (zijnde 0.20 per M.2 trottoir
band leggen of per M.2 tegel- of klin
kerbestrating aanbrengen) te laag von
den, terwijl zij verzochten die 2 Rot
terdammers zoo spoedig mogelijk door
hen te vervangen.
Tot inwilliging van dat verzoek
heeft de Adjunct-Directeur van Ge
meentewerken zich niet aanstonds be
reid verklaard, uit overweging, dat bet
niet aanging om buiten de stad wo
nende werklieden die aanvankelijk
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 18 Januari 1920.
De Leidsche Communisten en Socia
listen, die de beboeftigen wilden red
den uit „de klauwen van de particu
liere liefdadigheid" maken 9chool
De heer Braat verlangde in zijn be
kende vragen toch niet meer of min
der dan dat de regeering de slachtof
fers van den watersnood uit de han
den van de particuliere liefdadigheid
zou redden.
Gelukkig is de regeering zoo verstan
dig geweest te antwoorden, dat zij er
niet aan denkt, om, waar het leed dat
aan vele landgenooten overkomen is
door de natie als gezamenlijk leed is
gevoeld, die uitingen van het natio
naal saamhoorigheidsbesef te dooden.
Zeer verstandige taal.
Als 't niet anders kan moet bet Rijk
bijspringen.
Maar eerst is het woord aan ons
volk, dat zich gelukkig niet onbe
tuigd laat.
Er is echter nog veel noodig. Worde
niet vergeten, dat met het dalen van
de temperatuur, de nood s t ij g t en
dus ook de bijdragen bebooren te stij
gen.
•OBSERVATOR.
te werk zijn gesteld, omdat geschikte
Leidsche werklieden toen niet beschik
baar waren zoo maar voetstoots te
doen ontslaan, zoodra Leidenaars zicli
aanmeldden.
Bovendien deed zich hier voor de
kwestie van al dan niet „overvraging
volgens 43 van het bestek toch behoe
ven door den aannemer of eventueel e
onderaannemers ongeschikte, onwilli
ge of overvragende Leidsche werklie
den, een en ander ter beoordeeling
van de Directie, nimmer in dienst te
worden genomen of gehouden.
De 2 Leidenaars vonden het tarief
van f 0.20 te laag en eisebten f 0.23.
De aannemer verklaarde uitdrukkelijk
laatstbedoeld tarief in geen geval te
willen betalen, daar bij het lagere ta
rief een ruim weekloon kon women
verdiend. Waar de Directie inderdaad
bleek, dat de 2 Rotterdamsche straat
makers bij bet verrichten van goe'i
werk en in den normalen arbeidstijd
een weekloon konden verdienen v«r.i»
f 50 a f 60 hierin het loon van den
helper niet begrepen), achtte zij uiter
aard geen termen aanwezig om teger
het door den aannemer aangeboden
tarief bezwaar te maken.
Intusscben richtte de Directie op 2
Juli 1925 tot den aannemer een schrij
ven, waarin hem nogmaals werd ver
zocht, om de inmiddels aan de Ar
beidsbeurs als werkloos ingeschreven
Leidsche straatmakers zoo spoedig
mogelijk te werk te stellen, onder mede
deeling, dat -y—-- -ulks uiterlijk
op 13 Juli niet mocht zijn geschied, de
2 te werk gestelde straatmakers van
buiten de stad door Leidsche straat
makers vervangen zouden moeten wor
den.
Op 9 Juli deelde de aannemer mede,
dat de ingeschreven werklooze Leid
sche straatmakers (3 man) den volgen
den dag te werk zouden worden ge
steld en dat zij nader genoegen had
den genomen met het tariefloon, het
welk ook aan de Rotterdammers werd
betaald n.l. f 0.20.
De Adjunct-Directeur van Gemeen
tewerken is er persoonlijk getuige
van geweest, dat in dezen tusschen
den onderaannemer Spierenburg en de
Leidenaars een bepaalde afspraak is
gemaakt.
Behalve één Leidsch straatmaker (v.
Egmond), die aan het werk ging, zijn
eehter de beide andere Leidenaars
(Verhoeven en de Ridder) niet op den
afgesproken tijd verschenen, ook niet
toen onmiddellijk daarna door de Di
rectie door tusschenkomst van de Ar
beidsbeurs op hun komst werd aange
drongen en hun daarbij zelfs nog eenig
uitstel werd verleend.
Ook later zijn, zopwel van de zijde
FEUILLETON.
Kathlyn Barrington.
87)
Forsyth klauterde op zijn rug en
kwam zoo op den muur, om aan den
anderen kant er af te springen. Ching
klauterde als een kat over den muur
en zoodra beiden aan den anderen
kant waren, vervolgden ze hun weg.
„Ching" zei Forsyth, „als Ah IJeo
overal langs den weg tot Pi-Chow toe,
zulke bekendmakingen heeft laten
plaatsen, zal het moeilijk zijn om Miss
Barrington te helpen
„Heel moeilijk" zei kortweg zijn met
gezel.
„Er ie maar één lichtpunt; er wordt
in de bekendmaking geen melding ge
maakt van jou."
„Ah IJeo niet weten, Ching met u,
misschien. Hij denken Ching verdron
ken. Hij niet weten Ching uw vriend,
dokter."
„Dan moet je me één ding beloven,
Ching. Wat er ook gebeuren mag
Ching, je moet voor Miss Barrington
doen wat je kunt. Als de mandarijn
mij gevangen neemt, moet jij alles
doen, w.at in je macht is, om haar uit
Pi Chow naar Canton te brengen Wil
je dat beloven?"
„Ching beloven" antwoordde hij een
voudig. „En wraak nemen op Weng-
Ho."
„Neen, Ching, daaraan mag je niet
denken. Als wij gescheiden worden,
moet je al je aandacht wijden aan
Mis9 Barrington. Beloof me dat!"
„Ching beloven" antwoordde hij met
niet bet minste spoor van tegenzin.
Forsyth viel hem niet langer lastig.
Hij wist, dat een eerlijk Chinees zijn
woord hield en van Chings eerlijkheid
was hij overtuigd.
„Ik zal je heel dankbaar zijn Ching1
antwoordde hij bewogen.
Een uur lang liepen ze zwijgend
naast elkaar voort. De weg begon af
te loopen en zij hoorden het geluid
van snel stroomend water. Als voor
zorgsmaatregel ging Ching vooruit om
een onderzoek in te stellen en na on
geveer een kwartier kwam hij terug.
„Brug over water" zei hij. „Wacht
huis op de brug met soldaten. Geen
andere weg."
Dat was een ernstige zaak Maar
keus bleef er voor niet over. Ze moes'
ten dit gevaar trotseeren. Ching zou
voo uit gaan en aan de overzijde op
hem wachten. Overkwam Forsylh iets,
zou Ching alleen verder traan.
Zonder eenigen overlast bereikte
Cbing den anderen oever. Van de
■plaats, waar hij wachtte, zocht For
syth de beste gelegenheid om de sol
daten te passeeren. 't Wachthuis be
sloeg een groot gedeelte van de brug
en dus was de doortocht niet heel
breed Aan het begin van de brug
stonden twee soldateff, waarvan de
een gewapend was met een zwaard en
de ander met een lange speer. Ze ston
den vlak bij een lantaarn. Aan den
anderen kant der brug stonden blijk
baar nog twee soldaten.
Den hoed ver over de oogen getrok
ken, ging Forsyth op stap. De soldaten
zagen hem komen en bleven in hun
onverschillige houding staan. Reeds
ademde hij wat ruimer, maar juist,
toen hij bij een der soldaten was ge
komen, hield deze hem met zijn
zwaard tegen. Hij stond stil In het
volgende oogenblik zag hij, dat het on
verschillige gezicht van den soldaat
een en al aandacht werd. 't Volgende
oogenblik riep deze: „De vreemde
hond." De andere soldaat sprong naar
voren. Forsyth wilde zich omkeeren
en hard wegloopen. De soldaat die met
een speer gewapend was, wierp hem
dien na. Hij mi9te, maar Forsyth strui
kelde over de schacht en viel tegen
de zwakke leuning van de brug Deze
gaf mee en hij stortte met 'n schreeuw
omlaag.
HOOFDSTUK'XIV.
Vervolgd.
Nauwelijks had hij een noodkreet
geslaakt, of Dr. Dick Forsyth voelde
een uitstekende rotspunt, waarop een
struik nog voldoenden grond om te
groeien had kunnen vinden. Hij greep
er oogenblikkelijk naar en hoewel de
takken bogen, hielden ze hem toch te
gen. 't Schuimende water stroomde
snel langs hem heen In het licht van
de lantaarns kon hij zien, dat de sol
daten zich over de gebroken leuning
bogen en daarna haastig van de brug
zich verwijderden om langs den oever
naar hem te zoeken. Van die gelegen
heid maakte hij gebruik om zich een
gemakkelijker houding te geven; want
lang zou hij het niet kunnen volhou
den.
Hij zocht aus naar een steun voor
zijn voeten, maar hij vond niets van
dien aard. Toen probeerde hij zich te
draaien, maar dat ging evenmin en in
eens gaf de struik, waaraan hij zich
vasthield, mee en stortte hij in het wa
ter Snel werd hij meegevoerd door 't
stroomende water. Tnch behield hii
zijn tegenwoordigheid van geest en
probeerde al drijvende de overzijde der
rivier te bereiken.
Wel was de rivier niet diep, op som
mige plaatsen reikte het hem tot de
borst, maar de stroom was zoo 9nel.
dat staanblijven onmogelijk was
Overal waren rotspunten en draai
kolken, die ieder op zichzelf 'n nieuw
gevaar opleverden. Gekneusd en over
al pijnlijk kwam hij tenslotte dicht bij
de overzijde, waar hij een in 't watv
hangende tak van een boom wist te
grijpen. Met veel moeite wist hij zich
naar den kant.te trekken. Nu had hij
steun onder de voeten en daar de
stroom hier niet meer zoo sterk was,
kon hij blijven staan Voorzichtig keek
hij -rond. Een paar honderd me|er
stroomopwaarts lag de brug. Op be
trekkelijk kleinen afstand stroomop
waarts zag hij twee schaduwen, die
op een vooruitstekende landpunt ston
den en in het water tuurden 't Maan
licht deed het zwaard In de hand van
den een glinsteren en Forsyth begreep
dat het de twee schildwachten waren.
Nog eenigen tijd bleven ze staan Ein
delijk keerden ze terug, ohgetwijfeld
in de meening. dat hij verdronken was
en stroomafwaarts gevoerd door htt
water