NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 14 JANUARI 1926
Er wordt overleg gepleegd met de be
trokken gezantschappen, of ze de mi
litaire attaché's kunnen ontberen; dat
antwoord zou hij afwachten.
Niet naar aanleiding van het votum
van deTweede Kamer, waarbij de gel
den voor deze ambtenaren geweigerd
werden, werden in 1919 de attaché s
ontslagen, maar eerst in 1922 uitslui
tend op bezuinigingsmotieven, en wel
Berlijn op 10 Juni 1922 en Parijs op 1
Jan. 1923.
Dit antecedent mocht o.i. niet onver
meld blijven nü deze staatsrechtelijke
kwestie aan de orde is.
Het biedt een zuiver voorbeeld van
een weigering van gelden, waarbij de
bedoeling der Kamer was: opheffing
van de daarmee bezoldigde functies.
Echter hield de Regeering kalm de be
treffende functies in stand (en bekos
tigde ze uit een anderen begrootings-
post), aangezien bij het votum
de vertrouwenskwestie niet was ge
steld en de Regeering alleen ver
plicht is aan moties van het Parlement
gevolg te geven, waarbij de vertrou
wenskwestie wel is gesteld of waarin
stilzwijgend het vertrouwenselement
is vervat.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Bedankt: Voor Lexmond, A. Mei
ers te 's Grevelduin-Capelle.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Haarlem (2e pred.-pl)
J. Jansen te Leiden en J. Jongeleen te
Hilversum.
GEREF. GEMEENTEN.
Tweetal: Te Moercapelle, B. van
Neerbos te Terneuzen en D. O verduin
te Giessendam.
VRIJE EVANG. GEMEENTE.
Aangenomen: Naar Oude-Bildt-
izjjl (Fr.), cand. G. H. de Jonge te
Bazel (Zwitserland).
EVANG. LUTH. KERK.
Drietal: Te Purmerend, O. D.
Bleeker te Edam, J. Th. Haumersen te
Beverwijk, J. M. Lindejjer te Monniken
dam.
Bevestiging, Intredo, Aieeheid.
Cand. J. E. Visser, te Kockengen
hoopt 28 Februari hoopt 28 Febr. a.s.
zijn intrede tei doen bj) de Ned. Herv.
Gemeente te Domburg c.a., na bevestigd
te zjjn door zijn vader, Ds. J. Visser
van Koekengen.
Ds. J. Krüger, gekomen van
Delden, werd Zondag bjj de Geref. Kerk
van Elburg bevestigd door Ds. J. C.
Brussaard, van Bloemendaal, met Joh.
168. Des namiddags deed hjj ziin
intrede met een predikatie over Mattn.
28:1820.
Ds. Siemellink te N. Weer-
dinge, heeft Zondag afscheid genomen
van de Ned. Herv. Gemeente aldaar.
H^j sprak over Efese 2:19—22. De
Gemeente zone Ds. S. Ps. 121:4 toe.
Ds. J. r. van Leuaden, ge
komen van Oudwoude, werd Zondag
morgen bij de Ned. Herv. Gemeente te
Steen wijk bevestigd door zijn zwager,
Ds. J. b\ Th. v. d. Lindej van Wissen
kerke, met een predicate over Joh.
1:43a.
's Middags verbond Ds. van Leus-
den zich aan zijn nieuwe gemeente met
een prediking over Jes. 3:10 en 11.
Kerkbouw.
De leden der Geref. Kerk te Voort-
huizen hebben, besloten tot aanbouw
van een nieuwe kerk aldaar. Over het
hiervoor ncodige terrein kan reeds be
schikt worden.
De zaak-Geelkerken.
Niet minder dan negen predikanten
uit de classis Haarlem, hebben een
schrijven gericht tot de Generale Sy
node. Hierin wordt allereerst bezwaar
femaakt tegen de samenroeping van
eze vergadering. Vervolgens protes
teeren zij tegen de wijze, waarop He
zaak op de classis Amsterdam en op
de Particuliere Synode van NoorcL
Holland behandeld is. Schrijvers zijn
van oordeel dat de classis ten on-
recnte geDruik heeft gemaakt van het
onderteekeningsformulier, dat de clas
sis verder vragen heeft gesteld, die
zooals „Ons aller Moeder" zei: „ondui
delijk, onwetenschappelijk, ondoelma
tig, onpractisch, ontactisch en onpae-
dagogisch" waren; ten derde dat de
classis met het eerste antwoord van
dr. Geelkerken had bckopren tevre
den te zijn en geen nieuwe vragen had
mogen siellen, nogwel met den eisCh
categorisch te antwoorden. Ook ko
men deze predikanten op tegen mid-
deleeuwsche uitdrukkingen als „ci-
teeren".
In de derde plaats richt hun be
zwaar zich tegen de behandeling op
de Part. Synode van Noord-Holland
Concludeerend verzoeken zij de Gen.
Synode ernstig te onderzoeken, of ds
rechtsorde in deze kwestie niet ge
schonden is en er niet te kort is ge
daan aan dr. Geelkerken en zijnker-
keraad.
Ten slotte vragen zij de Synode of
de suspectverklaring van dr. G. niet
terstond moet worden opgeheven en
4eze in zijn eer en goeden naam moet
hersteld worden.
De onderteekenaars van dit adres
zijn: dr. Boerkoel, dr. Van den Brink,
dr. Brinkman, ds. Brussaard, ds. Die.
mer, ds. Van Duin, ds. Kramer, ds.
Kuyper en ds. Wiersinga.
Kerkelijke kwestie ln N.-Amerika.
De kwestie die in de Chr. Geref.
Kerk van Noord-Amerika ontstaan
is doordat de predikanten Daïthot en
iHoeksema het leerstuk van de alge.
meene genade of gemeene gratie loo
chenden, daarvoor rondom propagan
da maakten en waarbij het ten laatste
tot afzetting dier preditcanten en scheu
ring in enkele Gemeenten kwam, was
nog niet geheel opgelost wat de kerke
lijke goederen betrof.
De rechter Dumiam van Grand Ra
pids had geoordeeld dat het kerkge
bouw van de Eastern AvenueuGem-en
te, waarm Ds. Hoeksema vooi'neen
optrad, toekwam aan dat deel der Ge.
meente, hoe klein het ook was, dat
trouw bleet aan Me belijdenis der Kerk.
De afgezette predikant en zijn groo-
te aanhang waren hiermee niet con
tent en vroegen cassatie aan. Doch
ook dit heeft niet gebaat. Op 22 De
cember heeft het Hoog Gerechtshof
te Lansing inzake kerkgebouw met
pastorie uitspraak gedaan op dezelfde
wijze als de rechter Dunham deed.
De kleine Gemeente, die in Ds. W. P.
van Wijk reeds weer een eigen predi
kant heeft, blijft dus in het bezit van
kerk en pastorie.
Actief en gepensionneerd.
Volgens de „Sch. m. d. B." was
op 15 Januari 1917 het aantal hoof
den, onderwijzers en onderwijzeressen
aan alle Scholen in ons land 31.112.
Op 15 Januarï 1920 beliep het 33053
Bir '^en overgang van 1J22 op 1923
dus weer 3 jaar bater, was het ge
stegen tot 35.274 leerkrachten.
De vakonderwijzers (ess ei jV zijn on
der deze getallen niet begrepen.
Hoe groot het aantal op 1 Januari
1926 zal zijn, vernemen we, indien met
vroeger^ dan toch tegen het einde van
Terwijl in 1921 het aantal hoofden,
onderwijzers en onderwijzeressen, die
in het genot van pensioen gesteld wer
den, 580 beliep, bedroeg het in 1922
slechts 308, dus even boven de helft
van dat van het vorige jaar.
Denkelijk zal het uitzicht op de te
verwachten gunstiger pen-io nre0eüng
vele belanghebbenden er toe gebracht
hebben, hun aanvrage om pensioen
nog wat uit te stellen.
Uit het Sociale Leven.
Een nieuwe strijdmethode.
Bij de tramwegmaatschappij Zut-
phen-Emmerik dreigt een conflict De
directie zal met steun der Ned. tram
wegmij. trachten haar bedrijf staande
te houden, terwijl de vakorganisatie
als nieuw strijdmiddel een concurree-
rende autobuslijn naast de tramlijn
zal exploiteeren.
Tot dit doel zijn acht autobussen
aangekocht en is een groote autoga
rage gehuurd. Ook zal de stakingslei-
ding trachten met vrachtauto's het
goederenvervoer tot zich te trekken,
waartoe vrachtauto's' in dienst wor
den gesteld. Verwacht wordt, dat het
acuut geworden conflict maanden zal
duren.
Dreigende Textielstaking.
In verband met de tegen Maandag
as. aangekondigde staking op de tex-
TWEEDE BLAD.
WAT DE BLADEN ZEGGEN.
De crisis en de constitutie.
Over dit onderwerp schrijft de par
lementaire redacteur van de Maas
bode:
De afstemming door de Tweede Ka
mer van den post der staatsbegroo-
iing, waaruit het salaris van den ge
rant bij den H. Stoel moet worden vol
daan, heeft aanleiding gegeven tot een
twistgeschrijf van staatsrechtelijken
aard.
De vraag is, of de verantwoordelijke
eegeering na dit votum verplicht is,
volgens regels van ongeschreven
staatsrecht, den gezant bij Z. H. den
Paus te ontslaan.
We zullen ons in deze kwestie niet
opwerpen als scheidsrechter, maar
wenschen ons te bepalen tot het ver
melden van een recent antecedent, dat
in dit staatsrechtelijk twistgeschrijf
van belang is.
In de handelingen van de Tweede
Kamer over 1919 vinden we op blz. 1043
tijdens het debat over de oorlogsbe-
zrooting, dat de heer Marchant, het
woord voerende bij artikel lObis van
ieze begrooting, waarbij 10.500 gld.
werden gevraagd voor reis- en verblijf
kosten van de militaire attaché's, be
ioogde dat naar zijn oordeel het aan
stellen van militaire attaché's in dit
tijdsgewricht een luxe was, die we ons
liet mochten veroorloven. Het uitzen-
ien van die attaché's diende volgens
iem tot niets anders dan om ons
iieuwigheden te bezorgen, die alweer
meer geld kosten.
De heer Marchant diende een amen-
iement in om deze 10.500 gld. te
ichrappen en wetende, dat op de be-
yrooting voor Buitenlandsche Zaken,
lie reeds was 'aangenomen, een gelijk
redrag stond, verklaarde hij uitdruk-
telijk, dat door dit bedrag bij oorlog
aiet toe te taan we feitelijk 21.000 gld
bespaarden..
Zijn bed oeling was dus de militaire
Attaché's te doen ontslaan. Ook in het
imenderaent komt dat duidelijk tot
uiting, 'want in de Handelingen staat:
„On&erartikel lObis, waarop door
ien Ij.eer Marchant een amendement
)s voorgesteld, strekkende om dit on-
ier^rtikel met 10.500 gld. te Vermin-
üer.-'en, waardoor de militaire attaché's
ko'men te vervallen".
'Minister Alting von Geusau deelde
l'it inzicht, want hij zeide: „Ik zou het
betreuren, indien moe9t worden over
gegaan tot opheffing van de militaire
itftaché's, daarom kan ik tot mijn leed
wezen het amendement niet overne
men".
De voorzitter merkte óp, dat het on-
Aerartikel voor 10.500 gld. is uitge
trokken, zoodat hier eigenlijk geen
aprake wos van een amendement,
waar de heer Marchant verwerping
fan het onderartikel wenschte, kon hij
«temming vragen over het onderarti
kel.
Zoo geschiedde het dan ook, met het
gevolg, dat dit onderartikel verwor
pen. werd met 37 tegen 33 stemmen.
De bedoeling was dus hier niet alleen
de gelden te schrappen maar ook de
m ilitaire attaché's op te heffen.
Maar ziet: na afhandeling van de be-
fjrooting vroeg minister Alting von
Geusau ont9Ïag en de militaire atta
ché's bleven gehandhaafd, alsof er
Qiets geschied was. Buitenlandsche Za
ken betaalde reis- en verblijfkosten en
van de bedoeling van de stemming
trok men zich niets aan.
De regeering werd daarover ook niet
ter verantwoording geroepen.
In 192,2, op 17 Mei drong de heer Cre-
mer in de Eerste Kamer (Handelingen
blz. 101.5) aan op opheffing van de mi
litaire attaché's, niet op grond van het
vptunr van de Tweede Kamer van 18
Dece'mber 1919, maar uitsluitend om
bezvanigingsmotieven en omdat de be
kwame gezanten te Berlijn, Parijs en
Londen de hulp van de attaché's niet
van noóde hadden.
Minister van Karnebeek antwoordde
diienze'ifden dag (Handelingen blz. 1922)
volkomen te erkennen dat, wanneer
dit fnstituut niet noodig was, bet
moest verdwijnen. Op dit oogenblik,
zeiüe hij, is dit punt juist in onderzoek.
FEUILLETON.
Kathlyn Barrington.
34)
In 'teerst bood de weg geen bijzon
dere moeilijkheden. Zij volgden een
geitenspoor, dat wel niet rechtstreeks,
maar toch geleidelijk omhoog voerde.
Toen kwamen ze voor een zeer stil
gedeelte, geheel onbegroeid) Alle in
spanning werd vereischt om niet uit
te glijn3.en. 't Zweet drong uit alle
poriën der huid. Eindelijk rustten ze
enkele oogenblikken. Eenigszins op
adem gekomen, begaven ze zich weer
op weg. Ching weer voorop Ineens
rolde een stuk 9teen, waarop Ching
den voet had gezet, onder hem weg
en als Forsyth hem niet gegrepen
'had, was hij in de diepte gestort.
Een groot stuk steen rolde nu met
veel geraas naar beneden. Plotseling
hoorden ze een geweerschot en nog
een en nog een.
„Liggen, Ching" zei Forsyth en liet
zich zelf ook vallen.
Gedurende enkele minuten bleven
ze plat op den grond liggen. Tom
fluisterde Ching: „Zij ons niet zien. Zij
schieten op rumoer."
Zoo scheen het werkeliik en Forsyth
stond op, zonder te denken aan het
gevaar dat hem bedreigde. De witte
kalksteenen rots achter hem werd hel
der beschenen door het maanlicht.
Zijn figuur in de donkere japon van
Wang-Hi moest zich wel als een scha
duwbeeld afteekenen voor iemand die
omhoog keek en dat hij! opgemerkt
was, bewees wel de kógel die vlak
langs hem tegen den rotswond aan
sloeg. De vervolgers waren hen op 't
spoor. Geen minuut was meer te ver
liezen Zij renden weg, zoo hard ze
konden. Een foschje onttrok hen aan
't gezicht van hun vervolgers. Een
nieuw geitenspoor deed zich aan hen
op. Dit voerde hen langs een hoogen
kalksteenen rots en toen zij aan den
anderen kant kwamen, waren zij bui
ten het bereik der geweerkogels.
Uitgeput zonken zij neer. En toch,
rusten kon noodlottig worden. Spoedig
hervatten ze hun tocht, totdat ze d.m
top van den heuvel bereikt hadden,
waar zich een klein plateau aan hen
opdeed. De maan verdween achter de
wolken. De duisternis werd steeds
dikker Scherp keken ze rond en dat
het geen overbodige zorg was, bleek
al spoedig. Forsyth, die vooraan liep,
stond plotseling stil en green Ching bij
den arm. Ze stonden aan ien rand
van een groote diepte. Ver onder hen,
als gloeiwormen, flikkerden lantaarns
en uit de#diepte klonk het luiden vau
een klok. Ofschoon ze niets anders
zien of hooren konden, begreep Dick
Forsyth de beteekenis van beide.
„Daar ginds is een klooster, Ching,
en als ik me niet vergis, is er tus-
sclien hen en ons een diepte van 1000
voet."
Ching ging plat op den grond ligger,
en onderzocht, wat er voor hen was.
„Het schijnen een muur, diep, met
een mes wegsnijden. Niet kan gaan
omlaag dien weg
„Neen en als de mannen van Li-
Weijg-Ho on9 hier inhalen, zitten we
als muizen in de val. We moeten er
gens een uitweg vinden."
„Alles donker zijn'" antwoordde
Ching.
„Ja, we zullen het toch moeten wa
gen. Ieder oogenblik is kostbaar voor
ons."
,,A1 klaar" stemde Ching gemoede
lijk in. „Ik breken liever hals dan ge
vangen door mandarijns mannen. Wij
zoeken, zoeken plaats omlaag en wij
niet vinden...."
„Als we geen uitweg vinden naar
omlaag, dan moge God ons genadig
zijn 1" antwoordde Forsyth met een
tielfabriek „Bato" te Enschedé, heeft
de Rijksbemiddelaar in dit district de
beide partijen tegen Vrijdag a.s. uit-
genoodigd tot een conferentie ten stad
huize.
Uit het Bloembollenbedriji.
Gisteren heeft te Lisse wederom *n
bespreking plaats gehad tusschen de
besturen van patroons- en arbeiders
bonden in het bloembollenbedrijf.
Thans is algeheele overeenstemming
verkregen. Gedurende 7 maanden per
jaar zal de vrije Zaterdagmiddag in
gevoerd worden. De regeling bij ziek
ten is uitgebreid tot 20 weken in één
contractjaar. Voorts zal een fonds ge
vormd. worden tot steun van de gezin
nen en zijn enkele andere kleine wij
zigingen in het contract aangebracht.
Werkloosheid te Amsterdam.
De Gemeente Arbeidsbeurs te Am
sterdam (met inbegrip der met het Be
roepskeuzebureau verbonden Jongelie-
denafdeeling) boekte over de maand
December 1925, 32437 aanbiedingen
van werknemers, 7947 aanvragen van
werkgevers en bracht 5286 plaatsingen
tot stand.
De totaalcijfers over het afgeloopen
jaar 1925 bedroegen 154.156 aanbiedin
gen van werknemers, 79365 aanvra
gen van werkgevers en 62.676 plaat
singen.
Op het einde der maand December
stonden nog als niet geplaatst inge
schreven 20242 werkzoekenden.
DE WATERSNOOD.
Het water verdwijnt, de
ellende komt boven.
Critieko toestand aan dc
Overijsselsche Vecht.
Het water verdwijnt langzamerhand
uit het overstroomde gebied en dat
stemt tot blijdschap.
Maar de blijdschap is niet onver
mengd. Want naarmate het water ver
dwijnt komt ook de ellende meer aan
het licht. Nu toch blijkt pas welke
groote verwoestingen door het water
zijn aangericht.
Begint overal het water te zakken,
de toestand aan de Overijsselsche
Vecht is nog ver van gunstig, doordat
het water niet noemenswaardig wil
zakken, terwijl er zeer veel drijfijs
van boven komt en er een vliegende
stroom gaat Het water, dat bijna te
gen den onderkant der brug staat doet
het drijfijs tegen de bruggen opschui
ven, waardoor het gevaar ontstaat,
dat de bruggen er uit vliegen en te
vens de landhoofden zoodanig be
schadigd worden, dat de dijk door
breekt. De sterke vorst doet de dijken
bevriezen en wanneer de dooi in
treedt zullen de dijken onder den in
vloed daarvan papperig worden en de%
kaden loopen dan gevaar door de ijs-
schotsen doorsneden te worden*.
De 150 man infanterie, nog te Dalf-
sen aanwezig, zijn langs de dijken op
gesteld om te voorkomen dat zich ijs-
dammen vormen in de rivier In het
bijzonder zijn zij geconcentreerd op de
brug te Ommen en te Dalfsen om de
ze vrij van ijs te houden. Voortdu
rend worden versterkingen aan de dij
ken aangebracht.
De hulp van genietroepen is aange
vraagd en deze zijn thans met spring
stoffen uit Utrecht onderweg. Iedere
brug zal zijn geniebezetting krijgeD
om eventueel dammen, die zich daar
tegen vormen, te laten springen.
Met alle middelen wordt thans ge
tracht den watertoevoer naar de Vecht
te beperken, bv. aan het kruispunt
van de Regge en het Overijsselsch ka
naal bij Hancate om dit water af te
voeren door de Overijsselsche kanalen
naar Deventer en Zwolle. Ook bij
Gramsbergen zal men trachten water
aan de Vecht to onttrekken door mid
del van het kanaal naar Coevorden
en gedeeltelijk via de Lutterhoofdwijk
huivering in de stem, terwijl hij nog
een blik achterom wierp naar zijn
vervolgers.
HOOFDSTUK XIII
De vreemde „Hond."
Eerst toen de morgenschemering
aanbrak, vonden zij een pad, dat van
boven den berg af voerde. Het begon
met een klimpartij over rotsen, daar
na was het effen en gaf blijken van
veel begaan te zijn. Forsyth zag in,
dat, als ze bij daglicht over dit pad
iiepen, een ontdekking niet zou uit
blijven en zei zijn meening aan zijn
metgezel „We moeten een schuil
plaats zoeken, tot we wat beter op de
hoogte zijn met de ligging van het
land, Ching. Anders loopen we het
gevaar tegemoet. Bovendien, het i9
hoog noodig, dat we rusten."
„Verlangen naar rust, al klaar" ant
woordde Ching. „Wij vinden rust
plaats nu."
Na eenigen tijd het pad gevolgd te
hebben, wees Ching een breed struik
gewas aan, dat terzijde van het pad
zich opdeed.
„Wij daar schuilenzei hij. „Slapen
en vinden rijst."
,Ik zal met allebei zeer in mijn sein ik
ziin" antwoordde de zendeling, dit
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 14 Jan. 1926.
De heer Kleerekoper die in jHet
elk"' uen loi bezongen had van H.
M. de Koningin wegens heldhaftig
optreden bij den watersnood,wordt daar
over van verschillende kanten hard
gevallen.
Een inzender wijst er op, dat op
deze manier de Oranjeliefde in niet
geringe mate wordt aangewakkerd, wat
hij niet onbedenkelijk acht
De oproerige krabbelaar houdt echter
vcet bri stuk en schrijft ter nadere ver
klaring onder meer:
„Wat het optreden der koningin op
zichzelf betreft, partijgenoot De Jong
zegt: dat is niks bijzonders, zich zoo
te laten rendroeien. Ik zal aan dat
oordeel van hem waarde hechten,
als hij het óók vier dagen gedaan heeft.
Met méér recht kan ik voorloopig zeg
gen^ dat zijn bewering: „het valt wat
mee", b^i een warmen haard in een
droge kamer neergeschreven, niet veel
bewijst. Ik zei, dat het niet meevalt',
nadat ik het éen dag ondervonden had.
Voorloopig geldt waarneming altijd
nog meer dan bewering".
Zóóveel lof uit zulk een mond, is wel
veelzeggend.
OBSERVATOR.
P.S. Mijn zoeklicht van gisteren maak
te een ietwat komieken indruk.
Ik had geschreven over kwieke on
derwijzers, maar de zetter maakte er
komieke van.
De kwieke lezers zullen wel begre
pen heoben, wat ik beuc.lde, maai ik
stel er toch prijs op, deze komieke
urukfeut te herstellen.
naar de Dedemsvaart, maar daar is
zeer veel water en de sluizen kunnen
niet bewogen worden door het ijs Men
kan dit doel wel bereiken door hier
en daar kleine dammen op te wei-pen
maar dit is natuurlijk zeer tijdelijk
Deventer en omstreken.
De IJssel is gisteren zóóver geval
len namelijk tot 603 centimeter pl.
N.A.P. dat de schipbrug weer kon
worden gelegd, zoodat de communica
tie met den linker IJseloever is her
steld, zij het dan ook nog alleen voor
voetgangers Trouwens, vandaag was
de passage over den Twello'schen weg
naar Apeldoorn en Zutphen nog niet
hersteld, omdat er op enkele plaatsen
nog zooveel water op den weg staat,
dat men er per roeiboot over moet va
ren. Ook op weg naar Terwolde staat
nog veel water ene en feilen stroom,
die groote gaten in de wegen heeft ge-
slager. en vele lantaarnpalen heeft
omgeworpen. De Hoven zijn nu te be
reiken over vonders, gelegd over het
water van den Terwoldschen weg. De
straten in de Hoven zijn bedekt met
een.dikke ijskorst, die de passage ui
terst gevaarlijk maakt, vooral des
avonds, omdat de gastoevoer naar dit
stadsdeel defect is geraakt en men
er dus zonder straatverlichting zit
Bovendien is het er in de straten een
chaos van boomstammen, balken en
allerlei houtwerk, dat er is omgewor
pen of aangedreven met den hooger.
vloed. Het herstel van deze straten zal
zeer kostbaar zijn en voorshands kan
daaraan ook niet worden gewerkt we
gens de ingevallen vorst.
Bij een bekende bloemkweekerij is
een muur van een kolenbergplaats in
gestort, waardoor de Rozenstraat ove
de geheele breedte versperd is.
Een gebouw aan den Rijksweg naai
Apeldoorn stond in den feilen «stroom
van de doorbraak. Mie de Steenenka
mer en Hoven onder water zétte, me i.
het gevolg dat de geheele omgevin?
van het gebouw is geraseerd. Overal
zijn in mooie tuinen, die vele burgers
der stad in deze wijk hadden, de tuin
huizen door den stroom weggevaagd
Erger zijn er de vele tuiniers aan toe.
die er hun bedrijven uitoefenen. Zij lij
den een schade van duizenden, door
dat hun nering geruimen tijd reeds
stilstaat en de bloemen in de kassen,
van vermoeidheid en uitputting haast
neerviel.
Ze verlieten het pad en werkten
zich over den heuvel naar het bosch-
je. Toen ze daar waren, zagen ze, dat
het vol lag met stukken steen en rob
Blijkbaar kwam er hoogst zelden ie
mand in de buurt. Met meer gevoel
van veiligheid dan" ze de laatste uren
gehad hadden, begonnen zij een rust
plaats te zoeken. Ineens gaf Ching 'n
uitroep en wees met de hand vooruit
Forsyth keek in de aangewezen rich
ting en zag een groot gezicht, dat uit
gehakt was in een onbegroeiden rots
Het was het gezicht van Boeddha,
strak en onbewogen.
„Schuilplaats" riep Ching, tervi hij
vooruitsprong.
Dick Forsyth volgde hem, 9t«eds nog
kijkende naar dat strakke gezicht en
zich afvragende, welke schuilplaats
dat hun bieden kon Hij moest erken
nen dat Ching nauwkeuriger had ge
zien dan hij zelf; want onder <»an het
uitgehakte gezicht, half verborgen
door struikgewas, gaf een nauwe
spleet in den rots toegang tot een
kleine hi de rotsen uitgehouwen
ruimte.
(Wordt vervolod